Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam 020 – 595 41 80
Intervisie
Naam Student nr. Klas Intervisie groep Docent Periode
Saskia Glorie 500643719 3-MPH 1 Janet Jager Jaar 3, semester 1
Inhoudsopgave Themaverslag
Pagina 3
Feedback verslag
Pagina 5
Bijlage Huiswerkopdrachten
Pagina 7
2
Themaverslag In dit gedeelte van de toets opdracht van intervisie ga ik een behandeld thema uitwerken en ga ik hierop reflecteren via het model van Korthagen. Voor het themaverslag heb ik gekozen voor thema 13; omgaan met begeleiders. Ik kies voor dit thema, omdat de casus die ik bij dit thema heb een casus is vanuit mijn huidige stage plek. Model van Korthagen: 1. Handelen/ ervaring opdoen Met een collega vanuit de aanloop. In de ochtend bij de Brijder stichting in Den Helder is er altijd aanloop, hierin kunnen cliënten koffie komen drinken en wat eten(ontbijt/lunch). De collega waarmee het ‘conflict’ plaatsvond werkt altijd in de aanloop. Ik was op een ochtend in de aanloop en het was er erg druk. Een cliënt, een jongeman die graag opschept en mij regelmatig complimenteert over mijn lichaam enz., raakte met mij aan de praat en begon zijn levensverhaal te vertellen aan mij terwijl iedereen die in de aanloop was hierbij mee kon luisteren. De cliënt gaf het gesprek wat wij hadden (over zijn werk) een compleet andere wending dan dat ik aan zag komen. Ik heb dit gesprek geprobeerd terug te brengen naar minder persoonlijke onderwerpen, echter kreeg ik er geen speld tussen. Zodra dit gesprek met de cliënt afgelopen was heeft mijn collega uit de aanloop me mee naar de gang genomen en heeft zij gezegd dat ik dit soort gesprekken niet meer moet hebben in de aanloop en ik beter deze persoon op een afspraak kan laten komen of gelijk even apart moet nemen in een andere ruimte. Terwijl ik uitleg wilde geven over hoe het in mijn ogen is gelopen, liep mijn collega echter alweer terug naar de aanloop terwijl ze zei: ‘ja, ja voor in het vervolg’. Ik vond dit een vervelende manier van handelen omdat ze me ergens op aanspreekt in de wandelgangen en zij mij niet de kans heeft gegeven om de situatie uit te leggen. De volgende dag besloot ik het met mijn begeleider te bespreken omdat het me toch dwars bleef zitten. Zij vertelde mij dat de bewuste collega niet goed in haar fel zit en mij er waarschijnlijk op aangesproken heeft, omdat ik een stagiaire ben. Mijn begeleider zei; ‘als ik in die situatie had gezeten had ze mij er niet op aan gesproken’. Dit gaf mij weer een beetje het gevoel dat de bewuste collega een beetje machtsvertoon deed. Mijn begeleider zei erover in gesprek te kunnen gaan met de bewuste collega als het mij erg dwars zat of haar te vragen om in het vervolg dan in te grijpen mocht die collega zoiets weer zien gebeuren. Ik heb er voor gekozen om het te laten voor wat het is, omdat ik merk dat er meerdere problemen rondom deze collega spelen. Ik heb er wel bewust voor gekozen om toch mijn begeleider hiervan op de hoogte te stellen zodat in ieder geval iemand ervan op de hoogte is. 2a. Terugblikken Ik heb dezelfde dag na het voorval er veel over nagedacht om te bedenken waarom ik het zo vervelend vond. 3
Ik vond met name de manier waarop mijn collega mij van ‘feedback’ voorzag onprettig. Zo spreekt ze me aan in een ruimte waar iedereen langs kan lopen en geeft ze mij niet de tijd om mijn verhaal te doen. Het gaf me het gevoel dat het niet feedback was maar meer kritiek. Op het moment dat mijn collega me zo aansprak had ik zelf kunnen voorstellen om er misschien later nog even over te hebben. Echter was ik die dag zelf wat overrompelt en heb ik hier toen ook niet meer aan gedacht. 2b. Consequenties overzien Doordat ik de cliënt niet onderbroken heb en voorgesteld heb om even apart te gaan zitten konden veel andere mensen de vertrouwelijke informatie ook horen. Echter als de cliënt dit niet had gewild dan had hij niet de keuze gemaakt om het aan mij te vertellen op die plek. Ik heb na deze ervaring dit nooit meer zo direct meegemaakt, wanneer iemand persoonlijke dingen ging bespreken dan wees ik hem/haar vaak op de plek waar we zijn en vroeg of hij/zij het wel gepaste plek vond om dit te bespreken. Vaak gingen mensen hierdoor zelf al nadenken en bleef het gesprek vaak oppervlakkig. 3. Formuleren van de essentiële aspecten Als ik terug kijk op de situatie vind ik het het belangrijkst dat ik aan kan geven wanneer iets gepast of ongepast is en ik dit kan onderbouwen. Hierbij vind ik het belangrijk dat ik dit op een beleefde manier breng zonder hem/haar het gevoel te geven dat het een kwestie van desinteresse is. Ik vind het nog wel moeilijk om mensen te onderbreken in hun verhaal en om hun hierop te wijzen omdat ik bang ben dat mensen denken dat het een gebrek aan interesse is. De competentie die het beste hierbij past is: -Hanteert de persoonlijke kwaliteiten zodanig dat dit de regie van de zorgverlening ten goede komt. Doordat ik deze situatie heb meegemaakt ben ik gaan nadenken over hoe ik dit in de toekomst beter kan aanpakken. Tevens heb ik met mijn begeleider de situatie doorgesproken en ook haar gevraagd hoe ik dit het beste kan brengen naar een cliënt toe. Hierom denk ik dat ik al gegroeid ben op deze competentie ten opzichte van het moment dat het voorviel. 4. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen Ik denk dat ik nu als verpleegkundige op een subtiele manier iemand kan vragen of het de juiste plek is om dingen te bespreken en/of om deze even ergens anders te gaan bespreken. Hiermee bescherm ik de cliënt zijn/haar privacy en geeft de situatie meer de indruk de tijd te hebben voor het gesprek wat voor de cliënt meer het gevoel kan geven gehoord te worden. Dit voorval zal ik dan ook zeker meenemen in mijn beroep als verpleegkundige, zodat ik hier altijd op terug kan kijken als leermoment. Als leerdoel neem ik hierbij mee het volgende: 1. In de toekomst vraag ik de cliënt wanneer hij/zij wat persoonlijks wil vertellen of hij dit op dezelfde plek wil doen of hiervoor even apart wil gaan zitten. 2. Ik toon begrip naar de cliënt toe en vertel hem/haar de mogelijke gevolgen zijn van het bespreken in zo’n grote groep. 4
Verslag feedbackoefeningen Met de intervisielessen hebben we verschillende thema’s besproken. Bij ieder thema moesten we voor huiswerk een casus opgeven en de voorzitter zou vanuit hier kijken welke casus het meest interessant is en welke die les behandeld gaat worden. Voor de eerste les hebben we allemaal feedback formulieren gemaakt die we konden gebruiken wanneer we coach waren of wanneer je voorzitter was. Aan de hand van deze formulieren heb ik de medestudenten uit mijn groepje dus gevraagd en voorzien van feedback. In dit verslag ga ik het hebben over de feedback die ik in deze formulieren heb gekregen en wat hoe ik hier tegen aan kijk. Dit doe ik aan de hand van de volgende punten: o Inbreng persoonlijke situaties De medestudenten uit mijn groepje vonden mijn betrokkenheid tijdens de lessen erg prettig. Ze gaven aan dat ik wel persoonlijke situaties vertel op het moment dat deze gerelateerd is aan de problemen van een ander, zodat ik van hieruit misschien advies of alleen maar begrip toon. Echter is er bij geen enkel thema mijn casus besproken dus hierin kan ik misschien nog iets meer inbrengen. Zelf sluit ik mij helemaal aan bij deze feedback. Mijn casussen zijn niet besproken tijdens de lessen, maar dat komt ook omdat ik bij de besproken thema’s geen hele erge casussen had. De meeste casussen waren bij mij al opgelost of komen uit een oudere stage. Ik had graag wat meer in willen brengen en doordat ik geen dingen had die ik noodzakelijk wilde bespreken heb ik dit geprobeerd te doen door soms tijdens een les, wanneer hier ruimte voor was, iets in te brengen waar ik wel tegenaan liep in die tijd. Aan het einde van de les was hier soms wat ruimte voor omdat we het thema sneller besproken hadden dan gepland. o Coachende rol Mijn coachende rol is door de medestudenten als positief ervaren. Zoals ik hierboven al vertel vonden ze mijn betrokkenheid erg prettig. Deze betrokkenheid heb ik getoond door vragen te stellen aan diegene die een casus inbracht om voor mij de situatie helder te krijgen en zo ook te laten weten dat ik actief luister en geïnteresseerd ben. Tijdens het coachen heb ik ook veel geprobeerd om medeleven te tonen om ook zo mijn betrokkenheid te laten zien. Zelf vond ik het coachen vrij goed gaan. Het coachen voelde voor mij veel natuurlijker aan dan het zijn van de voorzitter. Ik vond het nuttig om er bewust mee bezig te zijn tijdens een les omdat je nu pas goed weet wat je coachende rol is en wat je daarin kunt betekenen voor anderen. o Conclusie
Mijn conclusie over intervisie is dat ik de les wel leuk vond om te doen. Ik heb aan mijn eigen ontwikkeling kunnen werken als voorzitter en als coach en ben hier naar eigen mening in gegroeid. Als ik terugkijk naar de intervisielessen had ik toch nog wat moeite met het voorzitterschap. Als 1 iemand vaak aan het woord is vond ik het moeilijk om diegene even ‘in de wacht’ te zetten en een ander het woord te geven. Daarom wil ik hier graag een leerdoel van maken voor de volgende intervisie lessen.
5
Leerdoel : Na de volgende intervisie lessen kan ik als voorzitter iedereen aan het woord laten komen en, wanneer nodig, iemand even onderbreken zodat iemand anders aan het woord kan komen.
6
Bijlage Huiswerkopdrachten: Bijeenkomst 2 Thema Onzekerheid Neem een voorbeeld mee van een situatie (liefst huidige stageafdeling) waarin je je onzeker voelde. Tijdens mijn vorige stage waren we bezig met de dagopening (hierin wordt verteld wat iemand die dag voor (persoonlijke) doelen heeft en wat hij/zij gaat doen) toen een meneer plotseling besloot naar buiten te gaan en mij dwong om de deur voor hem open te doen. Ik vertelde meneer dat we op het moment met de dagopening bezig waren en dat ik daarna pas de buitendeur los zou kunnen maken voor dhr. Dhr. Accepteerde dit niet en reageerde boos zwaaiend met de wandelstok dat ik nooit de deur voor meneer open doe en dat ik hem altijd in de maling neem. Op dat moment was ik geschrokken van zijn uitbarsting, gelukkig sprong een collega in om te helpen. Analyseer alvast welke aspecten aan de; a. situatie Het was midden in een groep, en dhr. Werd plotseling agressief waar ik nog niet eerder mee te maken heb gehad. b. de andere persoon Zijn verbale en non-verbale agressieve houding richting mij. c. jezelf, maken dat je onzeker werd. Ik ben nog niet eerder in een vergelijkbare situatie terecht gekomen waarin ik te maken kreeg met agressie. Hierdoor schrok ik van dhr. Zijn reactie en wist ik niet goed hoe ik zo correct mogelijk moest handelen. Neem ook een voorbeeld mee van een situatie (liefst huidige stage afdeling) waarin je, je juist wel zeker voelt. Tijdens stage was ik bezig met het organiseren/helpen bij de lunch, ik was hier met iemand in gesprek terwijl een andere cliënt er doorheen begon te schreeuwen naar mijn naam. Toen ik vroeg wat er aan de hand was vroeg zij mij om een lepeltje waarop ik antwoordde dat ik deze zou pakken zodra ik uit het gesprek kwam. Echter leek het erop dat cliënt te ongeduldig was om dit af te wachten waarop zij mijn naam bleef schreeuwen. Op dat moment heb ik mevrouw heel duidelijk verteld dat ze nog even geduld moest hebben en dat ik niet in mijn eentje met 6 mensen tegelijk bezig kon zijn. Na de lunch vroeg mw. Mij om een gesprekje en gaf aan dat ik niet zo had moeten reageren, omdat zij dat lepeltje zo graag wilde. Na een korte uitleg dat ik niet kon heksen en dat mw. Zelf het ook zou waarderen als ik even kort de tijd nam voor een gesprekje zoals ik bij de lunch voor de andere cliënt deed begreep zij het toch wel. Echter bleef zij wel aandringen op dat zij had moeten wachten en dat zij dat lepeltje zo graag wilde en dat ik dus (naar haar mening) verkeerd gehandeld had. Analyseer ook weer de kenmerken van a. situatie
7
Tijdens de lunch waar meerdere cliënten bij aanwezig waren, echter had ik het gevoel dat ik juist handelde omdat voor cliënt vaak heel veel gedaan wordt terwijl zij ook dingen zelf kan. b. de andere persoon. Mw. Had een manipulatieve eigenschap en wilde altijd alles per direct gebeurd hebben. Dit wist ik van haar en daarom had ik ook niet het gevoel dat ik fout zat door de gegeven reactie te geven. c. jezelf, die maken dat je je zeker voelt. Ik was al langere tijd bekend met mevrouw.
8
Bijeenkomst 3 Thema 10. Omgaan met ‘lastige’ patiënten, mondigheid en autonomie bij patiënten - Neem een casus mee van een ‘lastige’ patiënt. Beschrijf concreet welk gedrag de patiënt vertoont en dat maakt dat jij dit als ‘lastig’ ervaart. Beschrijf vervolgens wat dit voor effect op jou heeft: zowel op je gedrag (hoe gedraag jij je naar de patiënt toe?) als op je gevoel (hoe voel je je naar de patiënt toe?). Tijdens mijn vorige stage was er een cliënt aanwezig die leed aan de ziekte van Korsakov. Deze meneer was vaag wat geagiteerd omdat hij niet begreep waarom hij geen vrijheden had, vanwege dat zijn buurvrouw ’s avonds schreeuwt, zijn wond niet door iedere verpleegkundige hetzelfde verzorgd werd en een senior verpleegkundige op de afdeling als een bedreiging ervaart. Tijdens het uitvoeren van de wondzorg is dhr. Soms verbaal wat agressief naar zijn luidruchtige buurvrouw in de nacht en waarom zij niet verplaatst kan worden en dat wij het allemaal maar slecht geregeld hebben. Ik vind het moeilijk om hier telkens weer mee om te gaan omdat het niet uitmaakt hoe ik het aan deze manier uitleg, hij mij toch geen gelijk erin geeft. Dit frustreert mij soms omdat het lijkt alsof ik niet de juiste manier kan vinden om hem correct voor te lichten. - Maak met deze specifieke patiënt in gedachten de Roos van Leary-test en neem de uitslag (grafiek) mee naar de les: http://www.testjegedrag.nl/tjg/zelftest/index.htm17 Er verschijnt een melding; file has been removed. Test niet kunnen uitvoeren. Mondigheid bij patiënten Maak in overleg met de docent de vragen op www.waardenweb.nl , bij het kopje ‘mondigheid’ bij de blackbox, en/of portfolio over hoe jij aankijkt tegen mondige patiënten. Vul daar waar ‘arts’ staat, ‘verpleegkundige’ in.
9
Bijeenkomst 4
Thema; Omgaan met begeleiders
a. Neem een voorbeeld mee met een situatie t.a.v. van een begeleider (of andere collega) waar je op vast loopt. Met een collega vanuit de aanloop. In de ochtend bij de Brijder stichting in Den Helder is er altijd aanloop, hierin kunnen willekeurige mensen koffie drinken en vaak wat eten. Mijn collega werkt hier in de aanloop. Ik was op een ochtend in de aanloop en het was er erg druk. Een cliënt, jongeman die erg opschepperig kan zijn en regelmatig complimenteert over mijn lichaam enz., raakte met mij aan de praat en begon zijn gehele levensverhaal te vertellen aan mij terwijl iedereen die in de aanloop was hierbij mee kon luisteren. De cliënt gaf het gesprek wat wij hadden (over zijn werk) een compleet andere draai dan dat ik aan zag komen. Ik heb dit gesprek geprobeerd terug te brengen naar minder persoonlijke onderwerpen, echter kreeg ik er geen speld tussen. Zodra dit gesprek met de cliënt afgelopen was heeft mijn collega uit de aanloop me mee naar de gang genomen en gezegd dat ik dit soort gesprekken niet meer moet hebben in de aanloop en ik dan maar deze persoon op een afspraak moet laten komen of gelijk even apart moet nemen. Terwijl ik uitleg wilde geven over hoe het in mijn ogen is gelopen, liep mijn collega echter alweer terug naar de aanloop een beetje zeggend ‘ja, ja voor in het vervolg’. Ik vond dit een vervelende manier van handelen omdat ze me op hierop aanspreekt in de wandelgangen en zij mij niet de kans heeft gegeven om de situatie uit te leggen. De volgende dag besloot ik het met mijn begeleider te bespreken omdat het me toch dwars bleef zitten. Zij vertelde mij dat de bewuste collega niet goed in haar fel zit en mij er waarschijnlijk op aangesproken heeft, omdat ik een stagiaire ben. Mijn begeleider zei; ‘als ik in die situatie had gezeten had ze mij er niet op aan gesproken’. Dit gaf mij weer een beetje het gevoel dat de bewuste collega een beetje machtsvertoon deed. Mijn begeleider zei erover in gesprek te kunnen gaan met de bewuste collega als het mij erg dwars zat of haar te vragen om in het vervolg dan in te grijpen mocht die collega zoiets weer zien gebeuren. Ik heb er voor gekozen om het te laten voor wat het is, omdat ik merk dat er meerdere problemen rondom deze collega spelen. Ik heb er wel bewust voor gekozen om toch mijn begeleider hiervan op de hoogte te stellen zodat in ieder geval iemand ervan op de hoogte is. B. Maak met deze specifieke begeleider/ collega in gedachten de Roos van Leary-test en neem de uitslag (grafiek) mee naar de les: http://www.testjegedrag.nl/tjg/zelftest/index.htm Zie bijlage. C. Welke verwachtingen heb je van je begeleider/ collega? Ik heb de verwachting dat zij mij daar voortaan beter bij zal helpen als zij mij in zo’n situatie ziet. D. Hoe en wanneer heb je deze verwachtingen aangegeven?
10
Ik heb dit niet meer aangegeven, dit omdat het mij niet erg dwars zat. Ik had het idee dat mijn collega meer handelde met een probleem vanuit zichzelf dan dat zij een probleem had met mij. E. Wat verwacht je begeleider/ collega van jou? Dat ik in het vervolg de cliënten apart neem wanneer zij mij zulke dingen willen vertellen.
Bijlage Uitslag Roos van Leary test Resultaten Vragenlijst interpersoonlijk gedrag (VIG) Interpretatie dominantie (DOM) en affiliatie (AFF) scores. De twee scores vatten de belangrijkste informatie samen van hoe u uzelf op de vragenlijst beschreven hebt.Ze vormen twee wezenlijke aspecten van uw interpersoonlijke gedrag: - de mate waarin u uzelf als dominant, dan wel als submissief omschrijft, - de mate waarin u uzelf als affiliatief, dan wel als vijandig omschrijft. Anders gezegd: uw basishoudingen tegenover macht en tegenover intimiteit. schaal
DOM
AFF
score
zelf omschrijving
hoog +
Ik neem het initiatief, geef leiding, overtuig, beheers en domineer anderen voor mijn eigen doeleinden.
hoog -
Ik volg, geef toe, maak mezelf klein, pas me aan, gehoorzaam en onderwerp me aan anderen op een afhankelijke manier.
hoog +
Ik sympathiseer, vergeef, ben het met anderen eens, wil graag hun affectie winnen.
hoog -
Ik wantrouw, rebelleer, klaag, verwijt, voel me kwaad tegenover anderen op een zelfgerichte manier.
-4
6
11
Aantal aangegeven kenmerken(AAK-score)
AAK-score = 16 Interpretatie.Omdat het invullen van de vragenlijst beschouwd kan worden als een vorm van communicatie, zou het aantal kenmerken dat u aangegeven hebt een index kunnen zijn van van uw communicatiebereidheid: uw bereidheid om uzelf"bloot te geven" en te onthullen aan anderen, die uw scores kunnen zien.Op deze manier geredeneerd kan een lage score wijzen op een aarzeling om zichzelf aan anderen te laten kennen, terwijl een hoge score wijst op een bereidheid tot openheid. NB1: De aanduiding "hoog", "gemiddeld" en "laag" zijn gebaseerd op scores uit een onderzoek bij psychologiestudenten.NB2: Het aangegeven hebben van méér kenmerken betekent overhet algemeen ook het aangevinkt hebben van meer zelfkritische kenmerken(zie ook bij GIN-score).
Gemiddelde intensiteit (GIN-score)
GIN-score = 1.88
12
Interpretatie. Omdat de kenmerken op elk van de acht vragenlijstschalen gerangschikt zijn naar hun intensiteit, geeft deze score een gemiddeld intensiteitniveau van de aangegeven kenmerken. Zo is bijvoorbeeld kenmerk 1 ("kan opdracht geven") minder intens dan kenmerk 22 ("dictatoriaal"). Een hoge score wijst op een sterke mate van zelfkritiek, omdat deze het resultaat is van negatievere zelfomschrijving.
Interpretatie "Roos van Leary". De segmenten in de rechterhelft van de cirkel geven aan in hoeverre u uzelf beschreven hebt als affiliatief (de "Samen"-pool van Leary); de segmenten in de linkerhelft als vijandig (de "Tegen"-pool van Leary). De segmenten in de bovenste helft van de cirkel geven aan in hoeverre u uzelf omschreven hebt als dominant (de "Boven"pool van Leary); de segmenten in de onderste helft als submissief (de "Onder"-pool van Leary). Hogere scores (meer naar de buitenkant) wijzen op negatievere zelfomschrijvingen dan lage scores.
13
De typering van uw zelfbeeld is als volgt: kan voor zichzelf zorgen; kan opdrachten geven; met een ruim hart en onbaatzuchtig, moedigt aan, heeft er plezier in om voor anderen te zorgen; samenwerkingsgezind; bewondert en imiteert anderen, erg bezorgd om bevestiging te krijgen, vol respect voor gezag; afhankelijk, laat anderen de besluiten nemen, houdt er van om verzorgd te worden; kan gehoorzamen;
14
Bijeenkomst 5 Thema Assertiviteit Test uitslag Je scoort hoog op defensieve assertiviteit. Je komt op voor je rechten en bent goed in het uiten van je mening, ongenoegen en boosheid. Het kost je weinig moeite om 'nee' te zeggen tegen de verzoeken van anderen. Bovendien vraag je gemakkelijk om een gunst. In de omgang met anderen laat je jezelf duidelijk gelden. Als je laag scoort op positieve assertiviteit wijst dit er op dat je soms wat meer rekening kunt houden met de gevoelens en de belangen van anderen. Je scoort gemiddeld op positieve assertiviteit. Je vindt het soms lastig om je positieve gevoelens te uiten en anderen te complimenteren. Je zult niet zo snel complimenten geven en vindt het ook wat ongemakkelijk als je deze krijgt. Een gesprek met iemand die je niet kent mensen zul je niet snel aangaan. Je weet dan ook niet precies wat je hen te vertellen hebt. Je hebt een sociaal netwerk, maar het onderhouden daarvan vind je regelmatig moeilijk en vermoeiend. Wat ik versta onder assertiviteit Bij assertiviteit denk ik aan het opkomen voor jezelf en het duidelijk aangeven van je grenzen. Assertief zijn is voor mij dat je andere mensen kunt benaderen om iets te vragen zonder je hiervoor te generen. Kenmerken van assertief gedrag Geven van je mening op een nette manier Eigen wensen formuleren Wensen van anderen afwijzen als je ze niet wilt uitvoeren Je eigen mening laten horen omdat deze er toe doet. Wanneer lukte het mij voor het laatst om assertief te zijn, hoe heb ik mijn grens aangegeven en wat waren kenmerken van de situatie? Tijdens mijn stageperiode ben ik op de standaard schooldag een extra dag stage gaan lopen. Dit wilde ik graag omdat op deze dag het MDO zou plaatsvinden en ik hier graag bij wilde zijn. Toen ik op de afdeling kwam bleken er 2 zieken te zijn en dus zei mijn collega; gelukkig is Saskia er dan kan die mooi meehelpen. Ik heb aangegeven dat ik specifiek naar stage was gekomen om het MDO bij te wonen en ik dat ook graag zou willen doen. Mijn collega probeerde me uit te leggen dat zij mij heel hard nodig hebben nu op de afdeling en of ik niet een andere keer bij het MDO kon gaan zitten. Ik heb aangegeven dat ik normaal op deze dag altijd school heb en dan dus niet in de gelegenheid ben om naar stage te komen voor het MDO, tevens heb ik haar verteld dat ik als stagiaire altijd als boventallig gezien moet worden. Ik heb gezegd dat ik de situatie heel vervelend vind maar toch wel echt bij het MDO wil zitten en of ze niet iemand van een andere afdeling konden vragen om te helpen.
15
Bijeenkomst 6 Thema Afstand en Nabijheid Neem een casus mee waarin je het lastig vond om bij de verzorging van de patiënt niet te betrokken te raken of waarbij je merkte dat je de situatie van de patiënt niet van je af kon zetten/mee naar huis nam. Wat maakt dat je bij deze situatie/patiënt zo betrokken raakt? Ik heb dit nog niet erg meegemaakt. In mijn stages heb ik gemerkt dat ik iets meer betrokken was bij bepaalde cliënten, maar niet tot een punt waarbij ik het niet van me af kon zetten als ik naar huis ging. Welke persoonlijke/privé zaken (van de patiënt) bespreek je wel met patiënten en welke niet? Ik bespreek geen persoonlijke/privé zaken met cliënten. Wanneer zij mij vragen wat ik bijvoorbeeld ga doen van het weekend vertel ik ze wel eens dat ik bijv. uit eten ga met vriendinnen of naar de stad ga om te shoppen. Inhoudelijk vertel ik hier verder niks over. Reageer op de volgende casus: A. een verpleegkundige bespreekt haar relatieproblemen met een patiënten, die soortgelijke relatieproblemen heeft. Ongepast, je hebt een professionele werkhouding waarbij het gaat om de situatie van de cliënt en niet die van jezelf. Ik zou dit persoonlijk niet doen, ook omdat ik het idee heb dat wanneer ik over mijn privéleven ga praten de professionele werksfeer weg is. Het kan ervoor zorgen dat je minder serieus genomen wordt als hulpverlener. Wel zou je als je vanuit daar een tip/advies wilt geven dit kunnen vertellen, echter zou ik niet zeggen dat jij daar persoonlijk in zit. B. een patiënte waar je een erg goede band mee hebt en die bij je in de buurt woont, vraagt aan jou of je niet af en toe op haar kinderen kunt passen, als ze straks weer thuis is (en jij niet meer voor haar zorgt). Op zich ben je nog wel op zoek naar een goed betaald bijbaantje. Hier zou ik persoonlijk minder moeite mee hebben. Echter moet er wel duidelijk gemaakt worden dat je dan niet uit verpleegkundig aspect daar bent maar als oppas. C. een patiënt op de kraamafdeling, waar je een erg goede band mee hebt, gaat vandaag met ontslag. Je loopt de kamer in en als ze je ziet (ze ligt nog in bed) begroet ze je enthousiast en opent haar armen wijd (om je te omarmen) jij staat naast het bed. Ik zou haar kort even een omhelzing geven, omdat het anders de situatie misschien heel ongemakkelijk zou maken. Echter zou ik dit vanuit mezelf nooit naar een patiënt toe doen.
16
Bijeenkomst 7 Thema succes ervaringen Neem een casus/voorbeeld mee van een stituatie op de huidige stageplaats, waarover je tevreden bent met jouw aandeel hierin of waar je trots op bent. Dit kan een situatie zijn naar een patiënt/mantelzorger toe, naar een collega/begeleider of algemeen op de afdeling qua organisatie. Beschrijf concreet de situatie en jouw handelen hierin. In de ochtend stond ik in de aanloop te praten met een cliënt die onder mijn verantwoordelijkheid valt. Tijdens dit gesprek wordt ik in mijn kont geknepen door een andere cliënt. Op het moment dat dit gebeurt heb ik me gelijk omgedraaid en gezegd dat ik hier absoluut niet van gediend ben en dat ik wil dat hij zijn handen thuis houd. De cliënt regeerde met: ‘maakt me niet uit wat jij ervan vind, ik doe toch lekker waar ik zelf zin in heb’. Op dit antwoord heb ik de cliënt aangekeken en heel duidelijk gezegd dat zijn gedrag zeer ongepast en onwenselijk is en dat ik dit niet wil hebben. De cliënt bleef hier wat lacherig op reageren waarop ik weggelopen ben. Een half uur later kwam cliënt naar me toe om toch zijn excuses te maken en dat hij begreep dat ik het echt helemaal niet leuk vond dat hij het deed. Hij zou het daarom ook niet meer doen. Hij heeft hierna geen lichamelijk contact meer geprobeerd te maken en benaderd me met wederzijds respect. Neem een foto/beeld/tekening/plaatje mee wat jouw gevoel over deze situatie het beste omschrijft/uitdrukt.
Doe de werkkwaliteiten test op de website van het CWI http://public.cwicompetentie.nl/testInstruction.cfm?testid=1
Grafische weergave van uw persoonlijke eigenschappen 1.laag, 2. beneden gemiddeld, 3.gemiddeld, 4. boven gemiddeld, 5. hoog beneden boven Communicatie laag gemiddeld gemiddeld gemiddeld Open Gevoelig Medeleven Richting geven Ambitie
17
hoog
Besluitvaardig Onafhankelijk Initiatief Energie Zelfvertrouwen Vindingrijk Zorgvuldig Serieus Bedachtzaam Nauwkeurigheid
Wat vind je van de uitslag? Herken je je hierin? In het eerste en in het laatste stuk herken ik mezelf vooral. Het initiatief gedeelte herken ik me niet in; ik neem graag initiatief wanneer ik dit kan doen alleen soms ben ik wat onzeker over hoe mijn initiatief opgevat gaat worden. Bijeenkomst 8 Werkwaarden Doe de werkwaarden test op de website van het CWI en print de uitslag van de test uit en neem die mee naar de bijeenkomst: http://public.cwicompetentie.nl/testInstruction.cfm?testid=2
Zie huiswerk bijeenkomst 7. Wat vind je van de uitslag? Herken je je hierin? Zie huiswerk bijeenkomst 7. - Verslag (ongeveer 2 A4) over 1 thema dat tijdens een bijeenkomst is behandeld. Het verslag dient te voldoen aan de volgende criteria: o Aan de hand van een persoonlijke ervaring (casus) wordt een reflectie geschreven over het thema. o Het reflectieniveau van het verslag moet conform de reflectiecriteria van intervisie zijn zoals beschreven in de beoordelingscriteria in hoofdstuk 1.
18