verkenning verzelfstandiging
museum Het Hannemahuis
april 2016
FRIESWIJK ADVIES
Inhoudsopgave
blz
1
Inleiding
1
2
Oogmerken om te verzelfstandigen
2
3
Museum Het Hannemahuis
5
4
Effecten van verzelfstandiging
7
4a
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de rechtspersoon
8
4b
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de collectie
8
4c
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor het personeel
9
4d
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de financiën
10
4e
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de organisatie
12
4f
Effecten mogelijke verzelfstandiging t.a.v. het historisch archief
13
4g
Samenvatting van de effecten van een mogelijke verzelfstandiging
13
5
Samenwerking als instrument voor vergroten efficiency
14
5a
Samenwerking op museaal gebied
14
5b
Samenwerking met lokale organisaties
15
6
Conclusie en aanbevelingen
17
Bijlage: overzicht geraadpleegde personen en documenten
18
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 1
1. Inleiding In het coalitieprogramma 2014 – 2018 van CDA, Harlinger Belang en PvdA is vastgelegd dat de gemeente Harlingen privatisering van het museum Het Hannemahuis zal onderzoeken. In de vergadering van 30 juli 2015 heeft de gemeenteraad ingestemd met het in gang zetten van een onderzoek “naar de noodzaak en mogelijkheden tot verzelfstandiging van museum Het Hannemahuis. Uitgangpunten daarbij zijn1: Het bestaansrecht van het Hannemahuis staat niet ter discussie. De conclusies van het rapport van de Rekenkamercommissie gelden onverkort. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige derde. Alle belanghebbende partijen worden tijdig bij dit proces betrokken. Aandacht moet worden geschonken aan de volgende onderwerpen2 De huidige en toekomstige financiële positie van het museum na (eventuele) verzelfstandiging. De gevolgen van verzelfstandiging voor de huidige bestuursvorm, de medewerkers onder wie de directeur. De rechtspositieregeling. De verhouding gemeente – museum na verzelfstandiging (subsidie- en huurrelatie, bruikleen collectie). Voor deze verkenning is geput uit mijn ervaringen bij de verzelfstandiging van een zestal Friese musea bij vijf verschillende gemeenten. Weliswaar hadden deze gemeenten de keus al bepaald om de musea te verzelfstandigen, maar in al deze gevallen moesten de gevolgen voor de gemeenten en de musea nog in kaart worden gebracht. Het feit dat de gemeente Harlingen deze keuze (nog) niet heeft gemaakt, geeft dit onderzoek een extra dimensie. Naast de ervaringen bij andere gemeenten, wordt gebruik gemaakt van schriftelijke en mondelinge informatie verkregen in gesprekken met de verantwoordelijk wethouder, ambtenaren van de gemeente Harlingen en de voorzitter van de bestuurscommissie. De personen met wie gesproken is en de geraadpleegde documenten zijn in een bijlage genoemd. De opzet en voortgang van de verkenning is in drie bijeenkomsten met de zgn. begeleidingsgroep van de gemeente Harlingen besproken. Deze begeleidingsgroep bestaat uit de heren G. Andringa, H. Kuiken, F. Schuurmans en H. Stellingwerf.
Jan Frieswijk Beetsterzwaag, april 2016 1
Voorstel aan de gemeenteraad 30 juli 2015
2
Projectplan onderzoek verzelfstandiging van het gemeentemuseum 14 juli 2015
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 2
2. Oogmerken om te verzelfstandigen3 In de afgelopen jaren zijn er op grote schaal en in veel sectoren organisaties verzelfstandigd. De motieven die daaraan ten grondslag lagen zijn vaak verschillend. De volgende drie zijn de belangrijkste. a. Bevorderen van de marktwerking Sterk onder invloed van Europa is het bevorderen van de marktwerking een argument geworden om te verzelfstandigen. Enerzijds bestaat er een sterk geloof dat marktwerking haast automatisch zal leiden tot een betere prijs-kwaliteitverhouding. De aanwezigheid van concurrentie zou organisaties dwingen tot een grotere scherpte en flexibiliteit bij het opereren op de open markt. Algemeen wordt aangenomen dat organisaties die deel uitmaken van de overheid in mindere mate in staat zijn dit gedrag te vertonen. Het is de vraag of deze markteconomische benadering zonder meer toegepast kan worden op de culturele sector waarbinnen musea in het algemeen opereren. Dat geldt temeer voor historische musea zoals Het Hannemahuis, die minder populair zijn dan de themamusea. Waar musea gericht zijn op toerisme zou er nog enigszins sprake kunnen zijn van onderlinge concurrentieverhoudingen. Maar het is moeilijk vol te houden dat het beleid van Het Hannemahuis in open concurrentie staat met Museum Martena in Franeker, het Fries Scheepvaart Museum in Sneek of het Admiraliteitshuis in Dokkum. Het bezoek aan het ene museum gaat niet ten koste van het andere. b. Veranderingen in de samenleving De veranderingen in de samenleving waren ook aanleiding voor een heroriëntatie van de overheid op haar taken en rollen. Eind vorige eeuw werd duidelijk dat de voortschrijdende sociale differentiatie ervoor zorgde dat uniforme producten en diensten steeds minder aansloten bij de behoeften van burgers en consumenten (wrr 2004). Maatschappelijke veranderingen – ontzuiling, individualisering, een toenemend welvaartspeil en een stijgend opleidingsniveau – zorgden ervoor dat burgers in toenemende mate weerstand konden bieden aan traditionele vormen van politiek en bestuur. De differentiatie van de samenleving stelde de overheid derhalve voor problemen bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid. Er ontstond ook grotere behoefte om overheidsdiensten te hervormen om ze beter te laten aansluiten bij een meer gedifferentieerde vraag. Daarnaast was deze vraag aan verandering onderhevig, waardoor het ook belangrijker werd om overheidsdienstverlening dynamischer te maken. Deze ontwikkelingen waren een belangrijke impuls voor de overheid om zich te herbezinnen op haar rol in de samenleving. In dit licht past de opvatting van de gemeente Harlingen 4 dat een kleine slagvaardige organisatie beter in staat moet worden geacht om signalen vanuit de samenleving te verstaan en te vertalen in beleidsmaatregelen. Hoe dit beleid moet worden uitgevoerd is een afzonderlijke vraag. Ook musea hebben te maken met de hier geschetste veranderingen van de samenleving. De museumbezoeker wordt welvarender, kritischer, beter opgeleid Oog erke zij deels o tlee d aa het rapport jaar pri atiseri g, erzelfsta digi g e arkt erki g de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (2012) 4 Rapport Harli ge lijft Harli ge . Visiedo u e t oor ee toeko st este dig Harli gen. (2014)
3
FRIESWIJK ADVIES
a
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 3
en veeleisender. Doordat ouderen steeds vitaler blijven, welvarender zijn en beschikken over veel vrije tijd, neemt het museumbezoek met name bij deze groep sterk toe. Maakt het in dit verband uit of het Hannemahuis een gemeentelijk museum is of een private rechtspersoon? Is het huidige Hannemahuis in staat om zich aan te passen aan de veranderende vraag van bezoekers? Is het daartoe kwalitatief in staat? Beschikt het daarvoor over de nodige flexibiliteit? Privaat of publiek heeft geen invloed op de museale kwaliteit van het museum. Deze kwaliteit wordt volledig bepaald door de inhoud van de basiscollectie, de kunsthistorische kwaliteit van de directeur/conservator, het aankoopbudget van het museum en de kwaliteit en frequentie van de wisselende tentoonstellingen. Er is geen reden om aan te nemen dat de kwaliteit van de directeur/conservator wordt beïnvloed door de vraag of het museum privaat of publiek is. De omvang van het museum, de aard van de collectie, de reputatie van het museum, de omvang van de personele bezetting en het budget zijn eerder bepalend voor de vraag welk cultuurhistorisch management te verwerven is. Voor een historisch museum is het belangrijk om naast een eigentijdse opstelling van de vaste collectie ook regelmatig wisseltentoonstellingen en audiovisuele presentaties te hebben. Door de wisseltentoonstellingen komen bezoekers meer dan eens terug om het museum te bezoeken. Audiovisuele presentaties trekken een ander vaak jonger publiek, dat minder prijs stelt op uitvoerige schriftelijke beschrijvingen. In beide opzichten heeft Het Hannemahuis aangetoond mee te kunnen gaan met de maatschappelijke ontwikkelingen. Blijkbaar is het feit dat museum Het Hannemahuis een gemeentemuseum is, geen beletsel geweest om zich verder te ontwikkelen. Het is publiek en toch flexibel. Tegelijkertijd zegt dat wat over de gemeente Harlingen. Deze is bereid en in staat om Het Hannemahuis de nodige ruimte te geven om zich verder te ontwikkelen. c. Opvattingen over de rol van de overheid Cruciaal voor de start van het privatisering, marktwerking- en verzelfstandigingbeleid zijn de problemen waar de overheid in de laatste decennia mee kampt. Bij de rijksoverheid loopt de staatsschuld telkens verder op. Dit leidt tot begrotingstekorten die onder andere verdere kortingen op de uitkeringen van gemeenten tot gevolg heeft. Ook het functioneren van de overheid wordt gezien als probleem. Door de omvang en complexiteit gaat de overheid lijden aan een gebrek aan coördinatie en samenhang. Daarnaast komt de rol van de overheid in de samenleving ter discussie te staan. De staat zou te vervlecht zijn geraakt met de samenleving en zou zich derhalve meer moeten richten op zijn core business. In het rapport “Harlingen blijft Harlingen” 5 komt deze opvatting over de nieuwe rol van de overheid terug in de opvatting een regiegemeente te willen zijn. Regie over de processen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is staat centraal in de gemeentelijke organisatiestructuur en -cultuur. Dat wordt als core business beschouwd. Dit wordt mede ingegeven doordat het aantal taken door recente 5
Rapport Harli ge
lijft Harli ge . Visiedo u e t oor ee toeko st este dig Harli ge .
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 4
decentralisaties door de rijksoverheid toeneemt. Daarnaast kiest de gemeente er vooralsnog niet voor om op te gaan in een grotere gemeente. Welke consequenties heeft deze verandering van de gemeentelijke organisatie voor Het Hannemahuis? Immers een gemeentelijk museum is ook een uitvoeringsorganisatie. Gemeentelijke museale beleidsdoelen kunnen ook als subsidievoorwaarde in een “subsidieovereenkomst” aan een geprivatiseerd museum worden opgelegd. Deze vorm past het meest rechtlijnig bij een regiegemeente. Het is onmiskenbaar dat Het Hannemahuis een “fremdkörper” zal zijn binnen een gemeente die zich typeert als regiegemeente. Dat geldt temeer wanneer het havenbedrijf ook nog wordt verzelfstandigd. Overigens is daarmee het laatste woord nog niet gesproken. De vraag die nog wel beantwoord moet worden is of het zo erg is dat er zich een “fremdkörper” binnen het gemeentelijk apparaat bevindt. Een gemeente als Harlingen moet toch in staat worden geacht om organisatorisch plaats te bieden aan “fremdkörper” gemeentemuseum. Het is wel van belang te zien of er praktische voordelen zijn te behalen bij een verdere verzelfstandiging. Met name financiële voordelen springen daarbij in het oog. Zou dit het geval zijn, dan slaat de balans eerder over naar een verdere verzelfstandiging. Zijn er bij een verzelfstandiging geen praktische voordelen voor het museum en de gemeente te behalen, dan zou het museum ook gemeentelijk kunnen blijven. Het toch doorzetten van een verzelfstandiging kent dan louter ideologische motieven. Wel zal dan bekeken moeten worden op welke manier het “fremdkörper” gemeentemuseum optimaal binnen de regiegemeente Harlingen kan functioneren. Optimaal om het karakter van de gemeentelijke organisatiefilosofie niet te hinderen en het museum flexibiliteit en slagvaardigheid te geven. Overigens zijn de risico’s van een fremdkörper voor de herkenbaarheid van de organisatiecultuur van de gemeente niet zo groot. Daarvoor is het museum een te klein onderdeel.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz.5
3. Museum Het Hannemahuis Voordat ingegaan wordt op de mogelijkheid en wenselijkheid van verzelfstandiging van museum Het Hannemahuis, is het goed om het beeld van het gemeentemuseum goed op het netvlies te hebben. Dit beeld pretendeert uiteraard niet een volledige beschrijving te geven van museum Het Hannemahuis. De opbouw van de collectie van het museum loopt grotendeels parallel met de stadshistorie van Harlingen. Onder andere de scheepvaart, de keramiek, het zilverwerk, het werk van Simon Vestdijk en de familiewapens getuigen van deze geschiedenis. Bezoekers kunnen zowel in het museum als tijdens een rondwandeling in de stad met zijn grote aantal monumentale panden en kunstwerken, deze geschiedenis volop beleven. Naast de dynamiek van een havenstad is Harlingen ook zeker als historische stad de moeite waard. Eigenlijk zijn museum en binnenstad in dat opzicht complementair. In een verzorgde opstelling wordt de vaste collectie geëxposeerd. Daarnaast zijn er tijdelijke tentoonstellingen rond historische thema’s of van hedendaagse beeldende kunst te zien. Recentelijk is de aantrekkelijkheid van het museum voor een breder publiek versterkt door de jeneverstokerij en een audiovisuele presentatie van de kunsthandel uit 1800. Het Hannemahuis behoort tot de zogenaamde historische musea. Een categorie musea die recht doet aan de historie van een gebied. De collectie is vaak voor niet historisch geïnteresseerden niet zo spectaculair, waardoor het moeilijk is hoge bezoekersaantallen te genereren. Om ervoor te zorgen dat bezoekers meermalen het museum bezoeken is het van belang om regelmatig wisseltentoonstellingen te houden. Dat gebeurt in Harlingen op een relatief grote schaal. Met de recente tentoonstelling ‘Rembrandt in zwart-wit’ (2014) toont museum Het Hannemahuis aan wat er in dit opzicht mogelijk is. Gezien de beperkte personele bezetting van het museum en het beperkte budget zijn kwalitatief en kwantitatief in dit opzicht de grenzen wel bereikt. Het museum huisvest ook het gemeentelijk historisch archief. Een medewerker is zowel belast met museumtaken als wel met het beheer van dit archief. De publieksfunctie van het archief past goed bij het museum. Tegelijkertijd zal te allen tijde het beheer moeten voldoen aan de eisen die de archiefwetgeving stelt aan de lokale overheid. Bij de afweging of een verzelfstandiging op zijn plaats is, zal het beheer van het archief niet over het hoofd gezien moeten worden. Een praktisch voordeel van de bestaande combinatie is, dat museumregistratie en archiefbeheer vergelijkbare vaardigheden vragen van een medewerker. Het Hannemahuis opereert binnen een samenwerkingsverband met het de VVV, de Hein Buisman Stichting, de Openbare Bibliotheek, het Stadsgidsenteam, de Vereniging Oud-Harlingen, het Filmfonds, het Centraal Comité ’45 en de Werkgroep Stadshistorie. Bij het verkennen van de mogelijkheden voor een verdere verzelfstandiging vraagt de Harlinger samenwerking op het gebied van cultuur en historie bijzondere aandacht.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 6
Museum Het Hannemahuis is gevestigd aan de Voorstaat 56 in Harlingen. Het pand bestaat uit het voormalig woonhuis van de familie Hannema en is aan de gemeente geschonken. Het is sinds 1957 als museum in gebruik (aanvankelijk alleen in het achterste deel aan de Sint Christoffelsteeg; sinds 1966 ook in het voorhuis. In 2007 en 2008 is er uitbreiding en nieuwbouw gepleegd. In de schenkingsakte en in de beheersverordening van het museum zijn kwalitatieve bepalingen opgenomen die een niet onbelangrijk aandachtspunt vormen bij de verkenning van een mogelijke verdere verzelfstandiging. De genoemde bepalingen zijn bepaald geen “dode letter”. De Stichting ten Behoeve van Culturele en Maatschappelijke Beschikkingen (S.C.M.B.) is belast met het toezicht op het zorgvuldig omgaan met deze bepalingen . Iedere wijziging in de verhoudingen zal de goedkeuring behoeven van deze Stichting. Ook de betrokkenheid van de familie Hannema is nog levendig. In de beheerscommissie is de familie een kwaliteitszetel toebedeeld. Het museum in kengetallen: Bezoekers: 2015 2014 2013 2012 2011
10.263 13.080 9.255 9.098 9.491
Formatie (inclusief gemeentearchief):ca. 3 fte Budget:
Personeel, gebouwen, organisatie 6 Kapitaallasten Doorberekening gemeentelijke overhead Overhead afdelingsmanagement
Inkomsten (entree en museumwinkel) Incidentele inkomsten uit sponsoring
Eigendom collectie
267.734 81.858 119.519 16.256 485.367 -/- 19.145 wisselend
Gemeentelijk bezit (schenkingen, aankopen, legaten) Bruiklenen van culturele instanties Bruiklenen van particulieren Aankopen door de Vereniging van Vrienden
Wisseltentoonstellingen 4-6 per jaar
I de ge ee te egroti g staat € .99 , aar daari zij ee alige koste a het o derzoek aar verzelfstandiging en overhead afdelingsmanagement meegenomen. Bij een verzelfstandiging leidt dit weliswaar tot een fikse verlaging van het museumbudget, maar de kosten blijven tot op grote hoogte op de gemeente rusten.
6
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 7
4. Effecten van verzelfstandiging In deze verkenning wordt nader ingegaan op de mogelijkheden om museum Het Hannemahuis te verzelfstandigen en de mogelijke effecten daarvan voor de gemeente en het museum. Daarbij moet afzonderlijk gekeken worden naar: a. de rechtspersoon b. de collectie c. het personeel d. de financiën e. de organisatie f. het historisch archief Het is belangrijk te onderkennen dat verzelfstandiging een relatief begrip is. De organisatie blijft ook na een mogelijke verzelfstandiging tot op grote hoogte afhankelijk van de gemeentelijke overheid. Ook al zou het museum geëxploiteerd worden door een private rechtspersoon, dan nog blijft het grotendeels afhankelijk van gemeentelijke subsidie en de prioriteit die de gemeente Harlingen geeft aan het mogelijk maken van een museum binnen zijn gemeentegrenzen. Ook al zou het museum geëxploiteerd worden door een private rechtspersoon, dan nog zal de collectie deels eigendom moeten blijven van de gemeente. Deze collectie is voor het overgrote deel met gemeenschapsmiddelen opgebouwd Voorkomen moet worden dat deze, bij een faillissement, te gelde kan worden gemaakt t.b.v. schuldeisers. Ook het gebouw zal gemeente-eigendom moeten blijven. Daarvoor geldt dezelfde reden. Maar ook de schenkingsakte van de heer Leendert Jacobus Hannema, wijst in deze richting. Dus bij een verzelfstandiging gaat om de overdracht van de volgende bevoegdheden aan een private rechtspersoon: het beheren en exposeren van de collectie die grotendeels gemeentelijk eigendom blijft; het organiseren van wisseltentoonstellingen het voeren van een beleid om het bezoekersaantal te behouden en liefst te vergroten; de financiële bedrijfsvoering, die overigens grotendeels mogelijk wordt gemaakt door gemeentelijke subsidie; het onderhouden van de panden, waarbij de gemeente eigenaar blijft en waakt over de instandhouding; het werkgeverschap en daarvoor te voeren personeelsbeleid. Bij een mogelijke verzelfstandiging moet daarbij wel rekening gehouden worden met de verworven rechten van de huidige personeelsleden. Hiermee is het “speelveld” van de verzelfstandiging afgebakend. In de volgende paragrafen zal dit per onderdeel worden uitgewerkt.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
4.a.
blz. 8
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de rechtspersoon
De meest geëigende rechtsvormen voor een verzelfstandigd museum zijn de stichting of de vereniging. Musea zijn immers organisaties die niet op winst gericht zijn. Een vennootschap zou alleen te overwegen zijn, als daardoor financiële voordelen te behalen zijn. Dit is niet het geval. De verenigingsvorm is eveneens een theoretische mogelijkheid. Afgezien van de vraag wie de leden zouden moeten zijn bij de verenigingsvorm, is deze vorm ook ingewikkelder in de aansturing van het management, de besluitvorming en verantwoordelijkheid. Door het professionele karakter van de organisatie van een museum moet een verenigingsvorm worden afgewezen. Zoals bij de meeste musea in Fryslân functioneert er wel een vereniging van vrienden in het verlengde van het museum. Het bestaansrecht van deze vereniging is vooral: Lokale verankering van het museum Vormen van een georganiseerd verband van sympathisanten. Financiële ondersteuner van het museum. Vaak worden door culturele sponsoren, bijdragen van (vrienden van) het museum als maatstaf voor de relevantie van aanschaffingen of tentoonstellingen gezien. Het belang van een vriendenvereniging moet inhoudelijk niet onderschat worden. Het is daarom juister deze sympathisanten verre te houden van beheer en exploitatie van een museum. Daarvoor zijn mensen geen vriend, sympathisant of donateur. Het gaat hen om interesse en betrokkenheid te tonen bij de museale inhoud van het museum. Kortom, alleen de stichtingsvorm is begaanbaar bij een mogelijke verzelfstandiging. In de stichtingsakte zal dan wel opgenomen moeten worden dat de gemeente Harlingen eigenaar blijft van de gebouwen en dat het toezicht op deze eigendomsverhouding in handen blijft van de S.C.M.B.7 Uiteraard zal ook de gemeente Harlingen daarnaast goedkeuring moeten blijven geven aan wijzigingen van de statuten van een privaat museum. Ook behoeft de statutaire regeling van ontbinding en vereffening de nodige aandacht.
4.b.
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de collectie
Bij een mogelijke verzelfstandiging zal een stichting de verantwoordelijkheid overnemen voor de exploitatie van het museum. Ten aanzien van de collectie gaat het daarbij om: Het zorgvuldig conserveren van de collectie van museum Het Hannemahuis. Creëren van de juiste klimatologische condities in het gebouw voor het behoud van de collectie. De verantwoordelijkheid voor een adequate beveiliging om diefstal en schade door brand te voorkomen.
7
Het bestuur van de S.C.M.B. heeft per e-mail van 18 maart 2016 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een mogelijke verzelfstandiging. Een definitief oordeel wordt uiteraard pas gegeven als een en ander formeel vorm wordt gegeven.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 9
Het voeren van een bezoekersbeleid, waardoor de belangstelling voor het museum levend blijft o.a. door het organiseren van wisseltentoonstellingen en het aantrekkelijk tentoonstellen van de vaste collectie. Het voeren van een aankoop- en afstotingsbeleid om de collectie te verbeteren.
Zoals eerder aangegeven zal de bestaande collectie bij een mogelijke verzelfstandiging eigendom blijven van de gemeente of de huidige bruikleengevers. Daartoe zullen bruikleenovereenkomsten moeten worden gemaakt om de verantwoordelijkheden voor het beheer vast te leggen. Het gaat hierbij om beleid dat een professionele invulling behoeft. Om deze reden berust de verantwoordelijkheid voor deze taken in de praktijk bij de conservator of bij een kleiner museum bij de directeur/conservator. Dit is ook het geval bij het gemeentelijk museum het Hannemahuis. Dat zal zo blijven wanneer mogelijkerwijs een private rechtspersoon de exploitatie van het museum overneemt. In een subsidieovereenkomst kan de gemeente aangeven welke eisen gesteld worden aan een stichting die het museum exploiteert. Naast de eerder in deze paragraaf genoemde verantwoordelijkheden, zal de subsidieovereenkomst over het museale beleid vaak alleen nog eisen ten aanzien van de besteding van de subsidie en de openingstijden bevatten. Een te gedetailleerde regelgeving is in strijd met de gedachte van verzelfstandiging.
4.c.
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor het personeel
Bij een verzelfstandiging van het museum komt het personeel in dienst van de stichting die het museum exploiteert. Er bestaat een museum CAO, die indertijd ontworpen is bij de privatisering van een aantal rijksmusea. Om deze reden zijn de arbeidsvoorwaarden vergelijkbaar met die van de overheid. Ook voor andere secundaire arbeidsvoorwaarden zijn vergelijkbare regelingen te treffen. Alleen zal het museum zich moeten gaan verzekeren voor langdurig verzuim. Nu is de gemeente risicodrager voor ziekteverzuim. Dat is mogelijk door de grootte van het personeelsbestand. Het risico van de gevolgen van langdurig verzuim voor het functioneren en de openstelling van een museum met een klein personeelsbestand is te groot. Zeker nu de werkgever nog 2 jaar lang loon moet betalen bij ziekte voorafgaand aan arbeidsongeschiktheid. Het bestaande personeel kan overgaan van de gemeentelijke rechtspositie naar de private rechtspositie. Daarvoor is het advies nodig van de ondernemingsraad. Het sociaal statuut dat veranderingen van rechtsposities regelt, is recentelijk geactualiseerd. 8
8
Sociaal Statuut gemeente Harlingen 2015 – 2017
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 10
Ook is het mogelijk om bestaand personeel in dienst van de gemeente te houden en nieuw personeel bij vacatures in dienst te laten nemen door de stichting die de exploitatie van het museum overneemt. In dat geval zal een detacheringovereenkomst gesloten moeten worden tussen de gemeente Harlingen en de museumstichting.
4.d.
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de financiën
Bij een verzelfstandiging van het museum zal de exploitatie worden overgedragen aan een stichting, die een jaarlijkse subsidie ontvangt. Het is gangbaar om daarvoor een subsidieovereenkomst voor 4 jaar af te sluiten. Financieel heeft een en ander de volgende consequenties:
De personeelskosten zullen stijgen doordat er een verzuimverzekering afgesloten zal moeten worden. Weliswaar dalen de kosten voor verzuim bij de gemeente, maar in de gemeentebegroting bestaat daarvoor geen dekking, waardoor er toch sprake is van een kostenverhoging. Deze bedraagt ca. € 5.500 (jaarlijks).
In de post salariskosten van het museum op de gemeentebegroting zit € 16.256 kosten afdelingsmanagement. Bij een verzelfstandiging worden deze kosten niet meegenomen in de subsidie. Waarschijnlijk worden ze verder versleuteld over de andere afdelingsactiviteiten. Deze operatie verloopt daardoor voor de gemeente budgettair neutraal. De andere gemeentelijke producten worden relatief duurder.
De overige personeelskosten zijn in een publiek en een privaat regiem vrijwel gelijk.
De administratieve kosten stijgen omdat er accountantskosten (€ 2.000) gemaakt gaan worden, een administratiekantoor moet worden gezocht (€ 2.500) en de loonadministratie moet worden uitbesteed (€ 1.500).
Het klein onderhoud is reëel geraamd in de gemeentebegroting. Het ligt voor de hand dat deze post bij verzelfstandiging gelijk blijft en het museum deze zelf besteedt.
9
Ook zal het museum na een mogelijke verzelfstandiging huur gaat betalen. Dat zou, om een realistisch beeld van de kosten te krijgen, ook nu kunnen gebeuren.9 Omdat uitgaven van het museum weggestreept kunnen worden tegen gelijke inkomsten voor de gemeente, gebeurt dit budgettair neutraal. Ee
edrag a €
/
/per jaar is iet irreëel.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 11
De gebouwen zullen om meerdere eerdergenoemde redenen eigendom moeten blijven van de gemeente. Daarom zijn ook de kosten van instandhouding en voor groot onderhoud voor de gemeente. De afgelopen jaren gaat dat om gemiddeld € 20.500 per jaar. Om te voorkomen dat een geprivatiseerd museum voor vervanging van kantoormeubilair (bureaus, bureaustoelen, telefoons, pc’s, printers, e.d.) iedere keer bij de gemeente aanklopt zal daarvoor een vast bedrag begroot moeten gaan worden. Dat gebeurt nu niet. Een post van € 5.000 per jaar lijkt toereikend. Hetzelfde geldt voor vervanging van museuminventaris (vitrines, lijsten, e.d.). Hiervoor zal € 5.000 - € 10.000 jaarlijks gereserveerd moeten worden. In de huidige gemeentebegroting zijn reële bedragen opgenomen voor onderhoud aan de apparatuur die zorgt voor een constant klimaat (temperatuur en vochtigheid) en alarmering. Goede omstandigheden zijn een noodzaak voor de instandhouding van de collectie. Hetzelfde geldt voor een goede alarmering. Voor de vervanging van deze apparatuur is niet gebudgetteerd. Het voert in het kader van dit overzicht te ver om deze kosten in beeld te brengen. Zonder een geactualiseerd programma van eisen en een aantal offertes is een raming te willekeurig. Bovendien zijn deze kosten zowel in een privaat als in een publiek regime noodzakelijk. Het ligt voor de hand om de gemiddelde kosten voor vervanging bij het museum onder te brengen en daarmee in de subsidie, wanneer sprake zal zijn van verzelfstandiging. De kapitaallasten van € 81.858 blijven achter bij de gemeente. Het gaat hier om de kosten van reeds verrichtte investeringen. Deze kosten blijven bij verzelfstandiging drukken op de gemeentebegroting. De overheadkosten die nu doorberekend worden aan het museum bedragen € 119.519. Bij een verzelfstandiging gaan deze niet over naar het museum, dus zullen ze moeten worden omgeslagen over de andere producten, die daardoor duurder worden. De overheadkosten kunnen alleen worden verminderd wanneer er contracten met derden zijn verdisconteerd in dit bedrag, dan wel personeel op korte termijn kan worden gereduceerd. De praktijk is dat deze kosten slechts in geringe mate kunnen worden verminderd.
Samenvattend: bij een verzelfstandiging zullen vele posten budgettair neutraal verschuiven. Daarnaast moet rekening worden gehouden met een gemeentelijke kostenverhoging van € 21.500 – 26.500 per jaar. In dit bedrag zijn geen kosten meegenomen voor reservering voor vervanging van klimaatsbeheersingsapparatuur en alarmering. Ook zijn eventuele inverdieneffecten op de toerekening van gemeentelijke overheadkosten buiten beschouwing gelaten.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 12
Het is ongewenst om het museum te verzelfstandigen zonder dat de stichting beschikt over enig eigen vermogen. In dat geval zou het al in het eerste jaar, bij een tegenvallende exploitatie, in de problemen komen. Een minimaal eigen vermogen van bij voorbeeld € 10.000 is noodzakelijk, waardoor de kosten van verzelfstandiging stijgen naar € 31.500 – 36.500.
4.e.
Effecten mogelijke verzelfstandiging voor de organisatie
Het stichtingsbestuur zal bij een verzelfstandiging van museum Het Hannemahuis belast zijn met de exploitatie. Zoals bij vele musea wordt het overgrote deel van de bevoegdheden om leiding te geven aan de stichting gedelegeerd aan de directeur/conservator. Het bestuur is belast met het toezicht op de continuïteit van de stichting. De directeur/conservator geeft vorm aan het gezicht en functioneren van het museum. Bij een conflict tussen bestuur en directeur waakt het bestuur ervoor om uitvoerend bezig te gaan. Deze werkwijze is ontleend aan de theorievorming van de professionele organisatie, verwoord in het volgende citaat van M. Weggemans10. Hij omschrijft een professionele organisatie als ‘een organisatie waarin het primaire proces voornamelijk door improviserende professionals wordt uitgevoerd. De professional heeft in zijn beschrijving de taak om relatief zelfstandig en creatief zijn denkkracht aan te wenden om de organisatiedoelen te realiseren. Het bestuur (vaak in samenspraak met de professional) geeft aan wat er moet gebeuren en de professional geeft zelf vorm aan hoe dat moet gebeuren. Ook wanneer de organisatie haar doelen niet duidelijk heeft uitgesproken, is dat voor de professional geen aanleiding om op non-actief te staan.” Bij een gemeentemuseum wordt de directeur/conservator dubbel aangestuurd, zowel door de bestuurscommissie als door het afdelingshoofd. Dit hoeft niet onwerkbaar te zijn, mits er genoeg beleidsvrijheid voor de directeur/conservator overblijft, zodat zijn creativiteit en verbeeldingskracht om de organisatiedoelen te realiseren niet onnodig worden gefrustreerd. De huidige directeur/conservator geeft niet aan dat zijn creativiteit wordt belemmerd binnen de huidige constellatie. De voorzitter van de bestuurscommissie maakt er wel melding van dat het niet eenvoudig is een heldere positie te vinden voor de bestuurscommissie. Wanneer Het Hannemahuis een gemeentemuseum blijft, is het verstandig het speelveld aan de top van de organisatie nog eens kritisch te bezien. De rekenkamercommissie Harlingen heeft een ingewikkelde structuur
10
Weggeman, M., 1992. Leidinggeven aan professionals: het verzilveren van creativiteit. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 13
gesignaleerd.11 Er hebben sindsdien kleine bijstellingen plaatsgevonden. Evenwel onvoldoende om onduidelijkheden die ontstaan door de dubbele aansturing van de directeur/conservator en de vastlegging van zijn noodzakelijke professionele bewegingsvrijheid grondig te regelen.
4.f.
Effecten mogelijke verzelfstandiging t.a.v. het historisch archief
Er is veel voor te zeggen om het historisch archief ook na een mogelijke verzelfstandiging te blijven huisvesten in museum Het Hannemahuis. Het is publieksvriendelijk tegenover burgers die geïnteresseerd zijn in het verleden. Door de mogelijkheden die de digitalisering van de informatie biedt, neemt het zoeken van amateurhistorici in niet-gedigitaliseerde informatie toe. Ook is er een toenemende belangstelling voor genealogie. Er zijn tal van constructies denkbaar om het historisch archief in een verzelfstandigd museum Het Hannemahuis te handhaven. In de subsidieovereenkomst kan de gemeente Harlingen eisen blijven stellen aan de (wettelijke eisen t.a.v.) kwaliteit van archivering en dienstverlening. Het behouden van het gemeentelijk historisch archief hoeft geen punt van afweging te zijn bij de besluitvorming over mogelijke verzelfstandiging.
4.g. Samenvatting van de effecten van een mogelijke verzelfstandiging Een mogelijke verzelfstandiging noodzaakt de gemeente Harlingen om op het terrein van juridische vormgeving, collectie, personeel, financiën, organisatie en historisch archief de verhouding museum – gemeente opnieuw te regelen en de voorwaarden te scheppen voor een goede start van het verzelfstandigde museum. De wijzigingen zijn vooral in de organisatorische sfeer, terwijl er geen reden is om aan te nemen dat daardoor een beter museum ontstaat in Harlingen. Er zijn ook geen financiële voordelen te verwachten. De kosten zullen met ruim € 30.000 (waarvan € 20.000 structureel) stijgen, terwijl dan nog niet is voorzien in een reservering voor de vervanging van klimaatbeheersing en alarmering. In deze niet gebudgetteerde kosten voor afschrijving en vervanging is overigens nu ook niet voorzien. Een mogelijke verzelfstandiging geeft wel een helderder rollenspel in de verhouding tussen gemeente en directeur/conservator enerzijds en in de verhouding tussen bestuur en (professionele) directeur/conservator anderzijds.
11
Reke ka er o
issie Harli ge
FRIESWIJK ADVIES
Ei drapportage o derzoek Ha
e ahuis
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 14
5. Samenwerking als instrument voor vergroten efficiency De gemeente Harlingen heeft met nadruk gevraagd om voor- en nadelen van een institutionele samenwerking met derden te onderzoeken bij een oriëntatie op de toekomst van museum Het Hannemahuis. Bij deze verkenning worden twee mogelijke samenwerkingsvormen in beschouwing genomen.
Verdergaande samenwerking met andere musea in de regio Verdergaande samenwerking met andere educatieve, historische of toeristische organisaties binnen Harlingen.
5.a.
Samenwerking op museaal gebied
Museum Het Hannemahuis werkt nu samen met andere Friese musea binnen de Museumfederatie Fryslân. Deze samenwerking is grotendeels op de inhoud gericht. Er worden door de federatie hoofdzakelijk ondersteuning en cursussen georganiseerd voor beroepskrachten en vrijwilligers van de Friese musea. Daarnaast is Het Hannemahuis lid van de Museumvereniging. Naast inhoudelijke ondersteuning begeeft deze vereniging zich o.a. ook op het terrein van rechtspositionele ondersteuning, erkenningenbeleid en de uitgifte van de museumkaart. Beide vormen van samenwerking zijn van belang, maar zijn tot op grote hoogte vrijblijvend. Voor een professionele samenwerking en verdieping zijn deze verbanden belangrijk. Zeker voor een klein museum waarbij de conservator vaak een eenling is. Een goed functionerend professioneel netwerk van de directeur/conservator met andere historische musea is vaak nog belangrijker. In het kader van de verkenning naar mogelijkheden voor een institutionele samenwerking zijn deze verbanden evenwel minder relevant. Uit efficiency oogpunt zou een institutionele samenwerking met regionale collega instellingen de enige theoretische mogelijkheid zijn. Doch noemenswaardige efficiency voordelen zijn er niet: Publieksmedewerkers kunnen niet met andere musea gedeeld worden. Medewerkers voor specialistische taken als registratie, educatie, promotie en dergelijke kunnen net zo goed parttime in dienst zijn van meerdere musea. Bij musea in de omvang van Het Hannemahuis gaat het om zeer kleine dienstverbanden, voor zover deze specialistische functies al bestaan. Institutionele samenwerking van meerdere musea kan alleen inverdieneffecten hebben als het betrekking heeft op het beheersmatige deel van de managementfuncties. Dat is evenwel bij Het Hannemahuis betrekkelijk klein, waardoor dit amper afgesplitst kan worden van de functie directeur/conservator.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 15
Institutionele samenwerking op het niveau van collectie- en expositiebeleid is nauwelijks mogelijk in de regio. Daarvoor zijn de musea te verschillend. Inhoudelijke samenwerking kan beter gezocht worden bij andere, vergelijkbare musea op landelijke schaal. De directeur/conservator is een spin in het web van de complexe organisatiestructuur en –cultuur van een museum. Vrijwilligers, medewerkers, lokale geïnteresseerden in cultuur en geschiedenis zullen zich moeten kunnen identificeren met het museum en dus met het gezicht van het museum: de directeur/conservator. Zijn kennis en visie van de historie van Harlingen is de basis voor deze identificatie van het museum en de basis voor betrokkenheid van deze groepen.
5b.
Samenwerking met lokale organisaties
De lokale samenwerking tussen educatieve, historische en toeristische organisaties is nu van groot belang. Anders was het “Centrum voor Harlinger cultuur en historie” niet opgericht. Deze samenwerking komt voort uit het voorzieningenniveau en de cultuur van Harlingen. De historie van Harlingen is op vele manieren zichtbaar. Naast het museum is de geschiedenis tastbaar in de gebouwen van de stad. Er is een zeer grote monumentendichtheid. Maar ook de kunstwerken getuigen van de rijke geschiedenis van Harlingen. Bij contacten met Harlingers komt ook de eigen cultuur direct naar voren. Er is een sterk geloof in de eigen identiteit. Gezien deze schets zou een grotere betrokkenheid van de gemeente Harlingen bij het cultuurhistorisch en cultuurtoeristisch beleid, dan louter voorwaardenscheppend, zeer wel te verdedigen zijn. De lokale samenwerking, zie ook het rapport van de rekenkamer12 “Eindrapportage onderzoek Hannemahuis”, heeft zijn meerwaarde nog te weinig bewezen. Het zou de moeite waard zijn het museum een opdracht mee te geven om de samenwerking verder te stimuleren en het daar ook voor te faciliteren. Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken of het museum ook voor toeristen een grotere betekenis zou kunnen krijgen binnen een gemeentelijk cultuurtoeristisch beleid. Wellicht zou een nauwere samenwerking tussen de VVV en het museum tot hogere opbrengsten (winkel) of besparingen (balie) kunnen leiden. Ook zouden wellicht arrangementen kunnen ontstaan bij een samenwerking tussen de lokale middenstand, de stadsgidsen en het museum, waarbij
12
Reke ka er o
issie Harli ge
FRIESWIJK ADVIES
Ei drapportage o derzoek Ha
e ahuis
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 16
museumbezoek, stadswandeling en een lunch gecombineerd kunnen worden aangeboden. Tot slot zouden leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs in een samenwerking van museum en bibliotheek meer mee kunnen krijgen van de lokale geschiedenis. Kortom op het gebied van de lokale samenwerking is nog veel voortgang te boeken. Samenwerking kost evenwel veel tijd, waardoor het rendement af en toe niet in verhouding staat blijft bij de inspanning. Zowel een gemeentelijk als een privaat museum kunnen deze taken op zich nemen, mits ze daartoe in staat worden gesteld.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 17
1. Conclusie en aanbevelingen In de tweede paragraaf zijn de meest gangbare motieven om overheidsinstituten te verzelfstandigen op een rij gezet. Hieruit blijkt dat alleen het motief “verandering in het denken over de rol van de overheid” van toepassing is. Als de gemeente Harlingen zich verder ontwikkelt tot “regiegemeente” dan wordt het museum nog meer een “fremdkôrper” binnen de overheidsorganisatie. Zowel inhoudelijk als financieel zijn er voor de gemeente en het museum geen voordelen te behalen bij een verdere verzelfstandiging van het museum. Sterker nog, op korte termijn zal de balans tussen de te verstrekken subsidie en besparingen minimaal € 21.500 structureel negatief zijn. Schematisch zien de effecten van verzelfstandiging er als volgt uit: Effecten verzelfstandiging Rechtspersoon Collectie Financiën
gemeentemuseum stichting
personeel
bestaand
organisatie
aanscherpen
historisch archief
geen
geen geen geen
stichting oprichten bruiklenen (opnieuw) regelen duurder door flexwet, financiële administratie en kosten ontvlechting opnieuw regelen CAO, secundaire arbeidsvoorwaarden, verzuim, enz. wordt duidelijker, doch blijft sterk afhankelijk van gemeente koppeling museum-gemeente opnieuw regelen
In een institutionele samenwerking met collega musea in de regio zijn er geen besparingen te halen, terwijl deze samenwerking al gauw ten koste zal gaan van de eigen identiteit en herkenbaarheid van het museum voor nauw betrokkenen. Verzelfstandiging kost enkele jaren tijd, geld en energie , die niet voor andere doelen kunnen worden aangewend. Het is niet aannemelijk dat hierdoor een beter of efficiënter museum ontstaat. Het zou verstandig zijn om een van de weinige gemeenten te blijven die een gemeentemuseum heeft. Wel zou het goed zijn om het museum zodanig binnen de organisatie te positioneren dat het de nodige armslag houdt, zonder dat het onnodig belast wordt met de bureaucratie die een overheidsorganisatie onvermijdelijk met zich meebrengt. Tegelijkertijd zou door een verdere ontwikkeling van het cultuurhistorisch en cultuurtoeristisch beleid de betekenis van het museum voor de gemeente en de andere lokale cultuurhistorische en educatieve verbanden kunnen toenemen.
FRIESWIJK ADVIES
verkenning verzelfstandiging museum Het Hannemahuis
blz. 18
Bijlage A. Voor deze verkenning is een of meerdere malen gesproken met: De heer G. Andringa, afdelingshoofd gemeente Harlingen De heer H. ter Avest, directeur museum het Hannemahuis De heer W. Flikkema, teamleider P&O gemeente Harlingen Mevrouw L. van Ingen-Pigott, voorzitter bestuurscommissie De heer H. Kuiken, wethouder van o.a. cultuur van de gemeente Harlingen Mevrouw J. Otten, medewerker museum en gemeentearchief Mevrouw P. van Rijsoort, medewerker museum De heer F. Schuurmans, projectleider gemeente Harlingen De heer H. Stellingwerf, beleidsmedewerker gemeente Harlingen De heer J. Tichelaar, beleidsmedewerker financiën gemeente Harlingen Schriftelijk is geraadpleegd de heer L. Louwsma, gebouwenbeheer.
B. De documenten die zijn bestudeerd zijn de volgende:
Het rapport van de rekenkamercommissie “eindrapportage onderzoek Hannemahuis” De notariële schenkingsakte waarin de overdracht van gebouwen en collectie is geregeld, alsmede een aantal kwalitatieve bepalingen waarmee rekening moet worden gehouden bij eventuele veranderingen. De verordening op de commissie belast met het beheer van museum Het Hannemahuis.d.d.13 mei 1987. Het collegeadvies m.b.t. de verordening bestuurscommissie Hannemahuis d.d. 3 november 2010. Informatie over de Stichting ten behoeve van Culturele en Maatschappelijke beschikkingen Projectplan ” onderzoek verzelfstandiging van het gemeentemuseum t.b.v. de gemeenteraad” d.d. 14 juli 2015. Memo onderzoek verzelfstandiging Museum Hannemahuis d.d. 23 december 2015. Het visiedocument “Harlingen blijft Harlingen” d.d. 24 september 2014. Productenraming 2016 van het Hannemahuis. Jaarverslag het Hannemahuis 2011 t/m 2015. 50 jaar museum Hannemahuis Beleidsplan 2013-2016 Hannemahuis.
FRIESWIJK ADVIES