Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Judith Bos mei 2006 Notitienummer N06 1890JBO-apv - 267.041
SPECTRUM Centrum Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland
Inhoud Vooraf ........................................................................................................................1 1. Welke opdracht hebben de scholen ten aanzien van zorg voor leerlingen? ....................3 1.1 Verantwoordelijkheid voor sociaal-emotioneel welzijn van leerlingen .......................3 1.2 Zorgplicht ..........................................................................................................3 1.3 Veiligheid op school ............................................................................................4 1.4 Positie onderwijs ................................................................................................4 2. Hoe spitst de opdracht zich toe op het ontwikkelen van reboundvoorzieningen? ............7 2.1 Doelgroep ..........................................................................................................7 2.2 Bestaande zorg voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen .............................7 2.3 Reboundvoorziening ...........................................................................................9 2.4 Verschil rebound en time-out voorziening ...........................................................10 2.5 Verschil rebound en zmok-plaatsen ....................................................................11 2.6 Raakvlakken met rebound .................................................................................11 2.7 Overzicht: samenhang in de zorgketen voor gedragsmoeilijke leerlingen ...............13 3. Welke kaders geeft de Wet op de Jeugdzorg?...........................................................15 3.1 Afstemming en samenwerking met onderwijs......................................................15 3.2 Verdeling van verantwoordelijkheden .................................................................15 3.3 Snijvlak............................................................................................................16 4. Welk beleid is ontwikkeld en welke ideeën leven er over de rol voor jeugdzorg in reboundvoorzieningen? .......................................................................................17 4.1 Ervaringen op basis van time-out voorzieningen ..................................................17 4.2 Aanzet vanuit bestaande stukken ministerie OCW................................................17 4.3 Jeugdzorginstelling als uitvoerder van reboundvoorziening ...................................18 5. Hoe zou de rol van jeugdzorg binnen rebound eruit kunnen zien? ..............................19 5.1 Taak voor Bureau Jeugdzorg .............................................................................19 5.2 Taak voor jeugdzorginstellingen.........................................................................22 6. Hoe moet er voor jeugdzorg in reboundvoorzieningen geïndiceerd worden? ................27 6.1 Toegang tot rebound ........................................................................................27 6.2 Snel starten met hulp........................................................................................27 6.3 Indiceren in afstemming met onderwijs en eventueel algemene voorzieningen ......28 7. Conclusie...............................................................................................................29 7.1 Naar aanleiding van de onderzoeksvragen ..........................................................29 7.2 Advies voor vervolg ..........................................................................................30
Vooraf
Aanleiding Provincie Gelderland heeft de wens de rol van de jeugdzorg in het voorgezet onderwijs, toegespitst op de reboundvoorzieningen, nader te bestuderen. De discussie over de verhouding tussen onderwijs en jeugdzorg speelt al langer. Een goede aansluiting tussen de twee sectoren is van groot belang voor individuele jeugdigen die het moeilijk hebben. Naar aanleiding van recent beleid en met verstrekking van middelen voor reboundvoorzieningen heeft het onderwijs een nog duidelijkere verantwoordelijkheid gekregen over de zorg voor leerlingen die uitvallen – of dreigen uit te vallen. Jeugdzorg heeft tot doel hulp te bieden bij ernstige opvoed- en opgroeiproblemen. Meestal heeft schooluitval te maken met deze problematiek. De vraag dient zich aan: wat moet jeugdzorg bieden in reboundvoorzieningen? Het verzoek aan Spectrum om middels een inhoudelijke studie hier advies op uit te brengen.
Doel Inhoudelijke verkenning van de rol van jeugdzorg in reboundvoorzieningen, waarmee provincie in gesprek kan treden met maatschappelijke partners en keuzes kan maken voor verheldering van provinciaal beleid op dit punt.
Vraag Algemene onderzoeksvragen Welke rol moet de jeugdzorgsector in reboundvoorzieningen spelen, in de vorm van welke activiteiten? Welke taak brengt dit met zich mee voor Bureau Jeugdzorg en welke voor de zorgaanbieders? We kijken hierbij naar de kaders en beleidsmatige ontwikkelingen om toe te werken naar een nadere definiëring van de jeugdzorgtaak binnen rebound. De Gelderse praktijk wordt hierin niet als vertrekpunt genomen; de onderzoeksvraag overstijgt de provinciale situatie. De vraag kent de volgende deelvragen: 1. 2. 3. 4. 5.
6.
Welke opdracht hebben de scholen ten aanzien van zorg voor leerlingen? Hoe spitst de opdracht zich toe op het ontwikkelen van reboundvoorzieningen? Welke kaders geeft de Wet op de Jeugdzorg? Welk beleid is ontwikkeld en welke ideeën leven er over de rol voor jeugdzorg in reboundvoorzieningen? Hoe zou de rol van jeugdzorg binnen rebound eruit kunnen zien (in de vorm van activiteiten)? Ofwel: welke taak ligt er voor Bureau Jeugdzorg en welke taak voor zorgaanbieders? Hoe moet er voor jeugdzorg in reboundvoorzieningen geïndiceerd worden?
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
1
Hieronder gaan we in op het beantwoorden van de deelvragen, zodat we aan het eind als conclusie de algemene onderzoeksvragen kunnen beantwoorden1.
1
Met dank aan meelezers José Kosters en Brigitte Vlaminkx (Provincie Gelderland) en Marga Wijsmuller (Spectrum)
2
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
1. Welke opdracht hebben de scholen ten aanzien van zorg voor leerlingen?
1.1 Verantwoordelijkheid voor sociaal-emotioneel welzijn van leerlingen2 De school ofwel het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het bieden van passend onderwijs en leerlingenzorg (extra zorg bij leerproblemen; zorg op het orthodidactische vlak). Maar het gaat ook om het bieden van extra ondersteuning aan leerlingen op een reguliere school die meer dan de gemiddelde begeleiding nodig hebben om het gewone schoolprogramma te kunnen volgen en afronden. Dus bijvoorbeeld remedial teaching, logopedie, dyslexiebegeleiding. Als er echt sprake is van psychosociale- of ontwikkelingsproblemen, dan is de school niet de aangewezen instantie om daar hulpverlening bij te bieden. De school is geen hulpverleningsinstelling en kan dus geen jeugdzorg bieden bij bijvoorbeeld autisme of ADHD of zware gedragsproblemen. Dat is een taak voor de jeugdzorginstellingen. Maar dat neemt niet weg dat die kinderen wel leerplichtig zijn en gewoon elke dag in de klas zitten. Dat vraagt van leerkrachten dat zij dagelijks met zo'n kind met die problematiek moeten kunnen omgaan, wat natuurlijk lang niet gemakkelijk is. Deskundigen (zoals het LCOJ) pleiten er daarom voor dat de jeugdzorg heel nauw aansluit bij de leerlingenzorg van scholen, zodat wanneer de school een probleem signaleert bij kinderen, er snel hulp geboden kan worden aan het kind en het gezin van dat kind. En de jeugdzorg bruikbare handelingsadviezen geeft aan leerkrachten hoe zij met het betreffende kind (of de ouders) kunnen omgaan in de dagelijkse klassensituatie.
1.2 Zorgplicht3 Dit sluit aan bij de ontwikkeling om scholen ‘zorgplicht’ te geven: de verantwoordelijkheid voor een school (concreet: het schoolbestuur) om voor alle leerlingen onderwijs te bieden dat bij hen past. Dus ook voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. Dat betekent overigens niet dat een school alle mogelijke onderwijszorgarrangementen zelf in huis moet hebben. Als dat niet het geval is, moet de school op zoek naar een andere school, die dat wel heeft. Daar waar het nodig is dat scholen afstemmen over het bieden van passend onderwijs, zoeken zij de samenwerking met elkaar op. Het betekent ook dat scholen de samenwerking moeten opzoeken met externe partners die nodig zijn om iedere leerling een passend aanbod te doen, zoals de jeugdzorg en gemeentelijke voorzieningen. Het ontwikkelen van een reboundvoorziening is hierbinnen een logische stap, zo zal uit de verdere tekst blijken. De zorgplicht wordt wettelijk vastgelegd en geldt als bekostigingsvoorwaarde. Laat duidelijk zijn dat geen school zich kan onttrekken aan de zorgplicht, maar een school wel de ruimte 2
Bron: www.lcoj.nl Bron: www.passendonderwijs.nl en ‘Kaders voor flexibele leerlingenzorg’, Overleggroep herijking Zorg, 8 september 2005 3
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
3
heeft om zelf invulling te geven aan de verantwoordelijkheid. De invulling moet voldoen aan een aantal randvoorwaarden, waaronder de taak aan schoolbesturen om vier functies te vervullen: diagnosticeren en indiceren (let wel, het gaat hier dan om leerproblemen, niet om (jeugd) zorgproblemen); adviseren van leerlingen/ouders en scholen; ondersteunen van leerlingen/ouders; makelen, zodat leerlingen een passend aanbod krijgen.
1.3 Veiligheid op school4 Er is een directe relatie tussen ongewenst gedrag van leerlingen op school en de beleving van veiligheid op school. Bij sommige leerlingen is sprake van ernstige gedrags- en leerproblemen, die de deskundigheid en verantwoordelijkheid van de school te boven gaan. De problemen van deze jongeren manifesteren zich in het onderwijs, maar de oorzaak ligt doorgaans ergens anders: in de opvoeding, de gezinssituatie en/of de verdere leefomgeving van de leerling. Vaak gaat het om een of een kleine groep leerlingen, die een onevenredig negatief effect hebben op het schoolklimaat en de veiligheidssituatie op school. Scholen kunnen deze problematiek onmogelijk alleen oplossen en dat mogen we ook niet van scholen verwachten. Scholen moeten daarom kunnen terugvallen op een sluitend netwerk van jeugdvoorzieningen rond de school. Onder meer naar aanleiding van het incident op het Terra College, waarbij een leerling een schooldirecteur neerschoot, heeft minister van OCW, mw. van der Hoeven, aangekondigd het veiligheidsbeleid in het onderwijs en de rollen en verantwoordelijkheden van scholen, ouders, leerlingen, andere jeugdvoorzieningen en de overheid opnieuw te bezien. Dit heeft geresulteerd in het 'Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen'. In het plan zijn twee maatregelen in de repressieve sfeer aangekondigd, waarmee in het onderwijs en opvang voor gedragsmoeilijke leerlingen buiten de reguliere onderwijssetting wordt voorzien: het creëren van reboundvoorzieningen; het realiseren van 1000 extra zmok-plaatsen.
1.4 Positie onderwijs De school is in de eerste plaats een onderwijsinstelling. De kerntaak van de school is het geven van onderwijs, gericht op een brede ontwikkelingen en vorming van jonge mensen. Onderwijs op maat maakt het mogelijk ieder kind de aandacht en het onderwijs te geven die het toekomt en in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Snelle leerlingen hebben andere impulsen nodig dan langzamer lerende leerlingen. De school houdt hier rekening mee en past de lesprogramma’s op de leerlingen aan. Op haar beurt roept de school hulp in van anderen wanneer leerlingen zorg nodig hebben die zij zelf niet kan bieden. Dit kan bij andere scholen 4
Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen, ministerie van OCW, 2004 (2003 – 2004, 29 240, nr.5)
4
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
zijn, maar ook bij andere instellingen zoals schoolbegeleidingsdienst, maatschappelijk werk of jeugdzorg. De school vervult een signaleringsfunctie; alle kinderen brengen er een flink deel van hun tijd door. De verantwoordelijkheid voor extra hulp zal wisselend bij de school of de hulpinstellingen liggen. Extra hulp is gebaat bij afspraken die toegesneden zijn op de situatie waarin die hulp noodzakelijk is. Op basis van de ‘Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorziening 2005’ gaat het voortgezet onderwijs aan de slag met het organiseren van reboundvoorzieningen. Het onderwijs werkt hierin samen met hulpinstellingen. De algemene vraag is welke rol jeugdzorgvoorzieningen spelen.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
5
6
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
2. Hoe spitst de opdracht zich toe op het ontwikkelen van reboundvoorzieningen?
2.1 Doelgroep In deze beleidsnotitie gaat het om leerlingen in het voortgezet onderwijs met gedragsproblemen: die de veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden; die een grens hebben overschreven of dreigen te overschrijden; vanwege hun gedragsproblemen tijdelijk niet meer te handhaven zijn binnen de school. Het gaat om leerlingen die ontspoord zijn of dreigen te ontsporen en niet meer binnen de leerlingenzorg van de school geholpen kunnen worden – maar wel gemotiveerd zijn (of kunnen worden) om hun opleiding binnen het regulier onderwijs te vervolgen. Laat duidelijk zijn dat het gaat om leerlingen die een onderwijsprogramma volgen binnen het regulier voortgezet onderwijs, niet om leerlingen die een indicatie hebben voor speciaal onderwijs (cluster 4/zmok-onderwijs) of leerlingen die een justitieel traject moeten doorlopen. Denk aan leerlingen die constant het conflict opzoeken, verbaal of fysiek geweld uiten tegen onderwijspersoneel of medeleerlingen – of dreigen met fysiek geweld, of die persistent storend gedrag in de les vertonen.
2.2 Bestaande zorg voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen De aanpak van gedrags- en ontwikkelingsproblemen van jongeren, wordt op de scholen op verschillende manieren ingevuld. Zo concentreert de ene school zich op het signaleren van problemen en het juist verwijzen van de jongere. Terwijl een andere school de focus legt op preventie – of zich juist een (licht) hulpverlenende rol toedicht. Binnen de school en binnen het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs zijn in de zorgstructuur voor leerlingen met gedragsproblemen verschillende schakels te onderscheiden. In toenemende mate maken voorzieningen voor tijdelijke opvang en onderzoek deel uit van de zorgstructuur van scholen en samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs.
Interne leerlingbegeleiding en leerlingenzorg Iedere school ontwikkelt activiteiten om leerlingen te ondersteunen en te begeleiden, ook daar waar het gaat om (lichte) sociaal-emotionele problematiek. De interne leerlingenzorg wordt vormgegeven door leraren, mentoren en decanen. Veelal gaat de problematiek van de doelgroep voor rebound de interne begeleiding te boven.
Schoolmaatschappelijk werk De kern van het werk van schoolmaatschappelijk werk is het signaleren en begeleiden van leerlingen die psychosociale problemen hebben. Waar nodig bemiddelt het schoolmaatschappelijk werk tussen leerling, ouders, school en eventueel een jeugdzorginstelling. De schoolmaatschappelijk werker maakt deel uit van het interne en externe zorgsysteem van de school. Een schoolmaatschappelijk werker biedt naast hulp
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
7
aan individuele leerlingen ook ondersteuning bij de organisatie van een goede zorgstructuur, zodat snel de noodzakelijke hulp wordt geboden.
Zorgadviesteam (ZAT) Dit is een multidisciplinair team, waarin de school (of scholen gezamenlijk) samenwerkt met een netwerk van externe jeugdvoorzieningen zoals de jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, algemeen of schoolmaatschappelijk werk, leerplicht en politie om leerlingen (en hun ouders) met problemen op casusniveau hulp te bieden. Veelal neemt Bureau Jeugdzorg (eventueel op afroep) deel aan de casusbesprekingen in het ZAT.
Time-out voorziening Dit is een voorziening voor tijdelijke plaatsing van gedragsmoeilijke leerlingen. Het gaat om een onderwijsvoorziening, van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs (in de meeste gevallen in een van de scholen, maar ook mogelijk binnen het speciaal onderwijs of jeugdzorginstelling.) Er kan ook sprake zijn van schoolinterne time-out: tijdelijke opvangvoorziening voor gedragsmoeilijke leerlingen op de eigen school.
Speciaal onderwijs Een jongere die door een fysieke of verstandelijke handicap of langdurige (psychiatrische) ziekte niet terecht kan in het regulier voortgezet onderwijs, kan geïndiceerd worden voor het speciaal onderwijs. Het gaat dan ook om jongeren met ernstige gedragsstoornissen. Het gaan om gedragsstoornissen die de voorzieningen binnen het reguliere onderwijs (bijv. time-out) te boven gaan.
De indicatie voor speciaal onderwijs wordt afgeven door een Commissie van Indicatiestelling (CvI). Het speciaal onderwijs is georganiseerd in de Regionale Expertise Centra (REC). Binnen de REC’s worden vier clusters onderscheiden: Cluster 1: onderwijs aan visueel gehandicapten Cluster 2: onderwijs aan auditief en communicatief gehandicapten Cluster 3: onderwijs aan lichamelijk, verstandelijk en meervoudig gehandicapten Cluster 4: onderwijs aan leerlingen met gedragsstoornissen uit het huidige onderwijs, aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieken en leerlingen in pedologische instituten5. Jongeren met dergelijke gedragsstoornissen komen in aanmerking voor ‘cluster 4’-onderwijs. De eerder genoemde ontwikkelingen naar de ‘zorgplicht’ voor het onderwijs, zal ertoe leiden dat speciaal onderwijs en regulier onderwijs meer dan ooit moeten samenwerken om leerlingen passend onderwijs te bieden.
5
Een pedologisch instituut (PI) is een instituut dat onderzoek doet naar en hulp geeft aan kinderen met ernstige leer-, gedrags- of emotionele problemen. Een PI is altijd verbonden aan een universiteit en er werken verschillende deskundigen samen, zoals pedagogen, orthopedagogen, psychologen, psychiaters, kinderartsen en maatschappelijk werkenden. Zij onderzoeken wat er aan de hand is met een kind, wat de oorzaken zijn en hoe het kind het beste geholpen kan worden. Ook bieden zij hulp aan de kinderen zelf en aan de ouders.
8
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
2.3 Reboundvoorziening In het 'Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen' (OCW) zijn zogeheten reboundvoorzieningen aangekondigd als maatregel om een veilig schoolklimaat te bevorderen. Dus naast de reeds genoemde elementen van de zorgstructuur rondom het voortgezet onderwijs. Een reboundvoorziening is een onderwijsopvangvoorziening waarin de leerling een nietvrijblijvend programma krijgt aangeboden om binnen een afgebakende periode van enkele maanden een nieuwe start te maken met het oog op het vervolgen van de schoolloopbaan binnen het reguliere voortgezet onderwijs. Doelgroep zijn leerlingen in het voortgezet onderwijs met gedragsproblemen, die de veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden en die een grens hebben overschreden of dreigen te overschrijden en vanwege hun gedragsproblemen tijdelijk niet meer te handhaven zijn binnen de school. Het gaat om leerlingen die ontspoord zijn of dreigen te ontsporen en niet meer binnen de leerlingen zorg rond de school geholpen kunnen worden – maar wel gemotiveerd zijn (of kunnen worden) om hun opleiding binnen het regulier onderwijs te vervolgen. In het kort luiden de functies van een reboundvoorziening: onderwijs crisisinterventie observatiediagnostiek hulpverlening opvang We gaan later in deze notitie dieper in op deze functies. Werkwijze is om in een afgebakende periode van enkele maanden in te zetten op onderwijs en gedragsverandering, herstel van de verhoudingen, verbetering van de leerattitude en het inhalen van lesachterstanden. Daarnaast worden eventuele aanvullende maatregelen genomen, bijvoorbeeld de inzet van jeugdzorg. Tevens kan tijdens deze periode bekeken worden welk vervolgtraject het meest geëigend is. Verantwoordelijk voor de realisatie van de reboundvoorziening is het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs: zowel waar het gaat om organisatie als om financiering. Door het Samenwerkingsverband als spin in het web te zien, kan op dit niveau een gebundelde inzet van middelen en expertise in de regio mogelijk worden gemaakt en kan de noodzakelijke afstemming met de lokale en provinciale overheden over de inzet van jeugd- en veiligheidsvoorzieningen plaatsvinden. Dit geldt ook voor de noodzakelijke afstemming met het aanpalende onderwijsveld. Verantwoordelijk voor het onderwijsprogramma voor de leerling op de reboundvoorziening, is de school. Gedurende de reboundperiode blijft de leerling ingeschreven op de school. De ontwikkeling van een reboundvoorziening past binnen de ontwikkeling naar de zorgplicht voor het onderwijs: de school zal in samenwerking met collega-instellingen en externe (hulpverlenings)instellingen zorgen voor passend onderwijs. Voor deze beleidsnotitie nemen
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
9
we de zorgplicht niet mee in de huidige situatie, maar houden we de toekomstige zorgplicht voor het onderwijs in ons achterhoofd.
2.4 Verschil rebound en time-out voorziening6 Time out is een tijdelijke opvang van gedragsmoeilijke leerlingen. De varianten voor tijdelijke opvang kunnen worden ingedeeld in drie groepen: Schoolinterne onderwijsopvangvoorzieningen: voor kortdurende onderwijsopvang en hulpklassen, soms met crisisopvang; functioneren op enkele plaatsen voor een groep scholen.
Bovenschoolse onderwijsopvangvoorzieningen: voor kortdurende onderwijsopvang, crisisinterventie, observatie en schakeltrajecten; functioneren in aangewezen scholen, een bovenschoolse locatie of een orthopedagogisch-didactisch centrum en zijn gericht op terugkeer naar de verwijzende school of een andere school in het samenwerkingsverband.
Externe opvangvoorzieningen: voor kortdurende onderwijsopvang, crisisinterventie, observatie in het speciaal onderwijs gericht op terugkeer naar het reguliere onderwijs of instroom naar het speciaal onderwijs; regionale, gemeentelijke crisis-, observatie- en schakelvoorziening voor preventie van voortijdig schoolverlaten; (crisis-)opvang en jeugdhulpverleningsprogramma's door een instelling voor jeugdzorg, vaak voor langere duur.
Bij de invulling van de reboundvoorzieningen kan gebruik gemaakt worden van het bestaande arsenaal aan onderwijsopvangprogramma's of time-outvoorzieningen. De reboundvoorzieningen worden beschreven als een 'aangescherpt type voorzieningen', waarbij de inhoud en het klimaat strenger zijn, er structureel middelen beschikbaar worden gesteld en het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs het aanspreekpunt is. In de praktijk blijken time-out voorzieningen veelal schoolinterne of bovenschoolse opvangvoorzieningen. De (bestaande) time-out voorziening is vaak basis voor de reboundvoorziening. Extra is dat jeugdzorg wordt betrokken, evenals andere externe partijen zoals GGD en wijkagent. Dit maakt de reboundvoorziening een geïntegreerde voorziening – met het onderwijs als primaire ‘eigenaar’. Daar waar geen bestaande (time-out) voorzieningen aanwezig zijn, zal een reboundvoorziening moeten worden opgebouwd vanaf een nulsituatie. Verder blijkt in de praktijk dat leerlingen in de time-out voorziening in veel gevallen niet terug komen op de eigen school. Veelal komen de jeugdigen in het speciaal onderwijs terecht. De reboundvoorziening zal nadrukkelijk streven naar terugkeer van de leerling naar de eigen school (regulier onderwijs).
6
Bron: www.lcoj.nl Æ rebound
10
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
“De rebound is nadrukkelijk geen wachtkamer voor het speciaal onderwijs. Ik zie de reboundvoorzieningen ook als een manier om de forse groei van zmok-scholen in te dammen door vroegtijdiger in te grijpen.” Dolf van Veen, LCOJ7
2.5 Verschil rebound en zmok-plaatsen8 In het 'Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen' (OCW) zijn naast de reboundvoorzieningen ook duizend extra plaatsen voor het zmok-onderwijs aangekondigd. De verschillen tussen de voorzieningen zijn: de ernst van de problemen: de gedragsproblemen van leerlingen die in aanmerking komen voor de extra zmok-plaatsen zijn omvangrijker en complexer dan die van leerlingen in de reboundvoorzieningen; de duur van het verblijf: in een reboundvoorziening verblijven leerlingen enkele maanden, het programma voor de extra zmok-plaatsen beslaat een jaar; de organisator voor de voorziening: de reboundvoorzieningen worden georganiseerd door de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs (regulier onderwijs), de extra zmok-plaatsen door de regionale expertisecentra (REC) cluster 4 (speciaal onderwijs). In het kader van een integrale aanpak van gedragsproblemen vindt de minister het belangrijk dat de inzet van de twee voorzieningen in de regio op elkaar wordt afgestemd, zodat een gedifferentieerde aanpak mogelijk is. Voor beide voorzieningen is daarom samenwerking met alle betrokken partijen als bekostigingsvoorwaarde gesteld.
2.6 Raakvlakken met rebound Het begrip ‘reboundvoorziening’ is nog niet volledig afgekaderd en ingevuld. Dit geeft ruimte om verschillende initiatieven tot reboundvoorziening te benoemen. Om verwarring te voorkomen is het goed om verschillen en overeenkomsten van bestaande initiatieven te spiegelen met wat we onder reboundvoorziening verstaan. Hieronder zoomen we in op drie initiatieven die met rebound te maken hebben. In het algemeen is het belangrijkste verschil dat leerlingen op een reboundvoorziening met name bezig zijn met het volgen van onderwijs, terwijl leerlingen bij de hieronder genoemde initiatieven zich met name richten op motivatie om (weer) onderwijs te volgen, agressiecontrole, etc. Herstart Mocht een jeugdige om wat voor reden ook niet naar school gaan of kunnen, dan kan hij in aanmerking komen voor Herstart. Dit is onderwijsprogramma van maximaal 13 weken dat zich richt op leerplichtige jeugdigen die: meer dan vier weken thuis zitten, zonder uitzicht op plaatsing op een school, bekend zijn bij een leerplichtambtenaar, nog geen indicatie hebben van een CvI, en ook nog niet in een indicatietraject zitten.
7 8
‘Naar school gaan moet weer leuk worden’, Onderwijsblad, nr. 4, 18 februari 2006 Bron: www.lcoj.nl Æ rebound
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
11
De jeugdigen kunnen om wat voor reden dan ook thuis zitten: dat kunnen gedragsproblemen zijn, maar ook leerproblemen of andersoortige problemen. Dat is een belangrijk verschil met rebound; daar zitten leerlingen door hun gedragsproblemen. Deze leerlingen worden getraind om terug te keren in een onderwijssituatie. Herstart wordt door de gezamenlijke REC's cluster 4 uitgevoerd, maar beperkt zich niet tot de kinderen die vallen onder cluster 4. In die zin zou Herstart dus een programma kunnen zijn binnen een reboundvoorziening.
Op de rails In de praktijk blijkt dat er leerlingen zijn in het reguliere basisonderwijs en vooral het voortgezet onderwijs die ernstige gedragsproblematiek hebben zonder dat die direct te herleiden is tot een geclassificeerde stoornis. Het is vooraf dus onduidelijk is of deze leerlingen binnen de criteria van cluster 4 vallen. Feit is dat in elk geval een oplossing moet worden gevonden voor deze leerlingen zodat dat de continuïteit van het reguliere onderwijs wordt gewaarborgd en gelijktijdig deze leerling populatie die we als ontspoord beschouwen weer ‘Op de Rails’ gezet worden. De oplossing wordt gezocht in opvangmogelijkheden voor deze gedragsmoeilijke leerlingen, waarin gedragregulatie en onderwijskansen centraal staan. Voorwaarde is dat deze opvang een onderdeel moet zijn van het netwerk onderwijs in de breedste zin en gerelateerd moet zijn aan jeugdvoorzieningen rond de school. De onderwijsaanpak binnen dit project is verwant aan de aanpak in het cluster 4 onderwijs. Leerlingen nemen deel aan het project voor maximaal een jaar. Op basis van een handelingsplan wordt het (onderwijs)programma doorlopen. Na een jaar volgt de conclusie, uitstroom en (her)plaatsing. Wie komen in aanmerking: De leerling heeft ernstige gedragsproblemen die op het moment van aanmelding niet te herleiden zijn tot een geclassificeerde stoornis. De leerling is afkomstig uit het regulier onderwijs. De leerling is niet geïndiceerd door een Commissie voor Indicatiestelling (CvI). De leerling is in principe 10 jaar of ouder. In speciale gevallen mag hiervan afgeweken worden. Binnen het project ‘Op de rails’ vindt afstemming plaats met rebound. Het verschil is dat leerlingen voor rebound blijven ingeschreven in het regulier onderwijs, terwijl leerlingen die deelnemen aan Op de Rails worden ingeschreven bij een Cluster 4 school. Zij gaan dus formeel over naar het speciaal onderwijs. Het is mogelijk dat leerlingen na Op de Rails terugkeren naar het regulier onderwijs. De reboundvoorziening zou bij de reïntegratie kunnen helpen, wanneer deze niet direct kan verlopen.
Trajectklas 9 Een trajectklas is een schoolinterne voorziening waarin leerlingen worden opgevangen die tijdelijk niet in staat zijn het volledige programma binnen het reguliere voortgezet onderwijs te volgen. In de trajectklas werkt het reguliere voortgezet onderwijs samen met externe voorzieningen. De klas is te beschouwen als een verbrede REC Cluster 4 voorziening binnen 9
Beschrijving afgeleid van Trajectklas Apeldoorn, www.lcoj.nl Æ rebound
12
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
het regulier voortgezet onderwijs. De trajectklas vormt een schakel tussen het reguliere en het speciaal voortgezet onderwijs. Het betreft leerlingen met ernstige gedragsproblematiek en daaruit voortvloeiende leerproblemen. Naast de dreigende schooluitvallers bestaat de doelgroep uit leerlingen die reeds zijn uitgevallen en uit leerlingen in het REC cluster 4-onderwijs voor wie de trajectklas als sluis dient in de terugkeer naar het reguliere onderwijs. De doelgroep van de trajectklas is hiermee breder dan die voor de rebound, al moeten we constateren dat een trajectklas en een reboundvoorziening grote overeenkomsten hebben. Plaatsing houdt in dat de leerling tijdelijk uit zijn reguliere schoolsituatie wordt gehaald. De trajectklas vormt echter een integraal onderdeel van het voortgezet onderwijs. Iedere leerling volgt een individueel programma dat parallel loopt aan het onderwijs in de school van herkomst.
2.7 Overzicht: samenhang in de zorgketen voor gedragsmoeilijke leerlingen Voortgezet onderwijs
speciaal onderwijs CvI
VO-school
ZAT
BJz
rebound
Cluster 4
jeugdzorg
Toelichting: Als de school een jongere met gedragsproblemen signaleert en zelf (intern) tegen de grenzen van begeleiding aan loopt, dan wordt deze jongere besproken in het ZAT. Daar wordt, samen met externe instellingen, gekeken welke hulp de jongere nodig heeft. Het verblijf in de reboundvoorziening behoort tot de mogelijkheden. Als het ZAT vaststelt dat de jongere gebaat is bij hulp vanuit de reboundvoorziening, dan wordt deze jongere daar geplaatst. De meeste van deze jongeren hebben een specialistische aanpak van hun ernstige gedragsproblemen nodig. Jeugdzorg kan dat leveren. Als er een vermoeden is dat jeugdzorg nodig is, dan wordt Bureau Jeugdzorg ingeschakeld om hier een indicatiebesluit over te nemen. Omdat BJz vaak reeds deelneemt in het ZAT, kunnen de lijnen naar indicatie kort zijn. De jeugdzorginstelling die de zorg levert, werkt samen met het onderwijs (en eventuele andere partners) in de reboundvoorziening. Zodat er wordt ingezet op onderwijs én jeugdzorg.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
13
Daar waar het gaat om jongeren met gedragsproblemen die de inzet van rebound te boven gaan, moet gezocht worden naar een oplossing buiten het regulier onderwijs. Jongeren die speciaal onderwijs nodig hebben, worden door het CvI geïndiceerd.
14
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
3. Welke kaders geeft de Wet op de Jeugdzorg?
3.1 Afstemming en samenwerking met onderwijs Jeugdzorg, op grond van de Wet op de Jeugdzorg, is er voor jeugdigen tot 18 jaar (en hun ouders) met ernstige opgroei- en opvoedproblemen. Hun problemen zijn te ernstig voor hulp vanuit de algemene voorzieningen, zoals onderwijs, jeugdgezondheidszorg of maatschappelijk werk. Het Bureau Jeugdzorg stelt de indicatie voor jeugdzorg. Daarbij wordt gehandeld vanuit de vraag van de cliënt. Het gaat dan om zorg: gefinancierd door provincies (voorheen ‘jeugdhulpverlening’); jeugd geestelijke gezondheidszorg; rondom civiele plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen; voor licht gehandicapte jeugdigen (2007). De Wet op de Jeugdzorg beschrijft de taken van het Bureau Jeugdzorg. Zo is het Bureau Jeugdzorg dé toegang voor jeugdigen, hun ouders en verwijzers als het gaat om opgroei- en opvoedproblematiek. Als expliciete taak wordt genoemd het geven van advies aan, het bijdragen aan de deskundigheidsbevordering van en het onderhouden van contacten met algemene voorzieningen – waaronder in ieder geval het onderwijs. Er wordt benadrukt dat het gaat om het realiseren van structurele vormen van samenwerking tussen het onderwijs en de jeugdzorg – een reboundvoorziening kan hier een voorbeeld van zijn - en het aansluiten van Bureau Jeugdzorg bij de interne leerlingenzorg en de zorgstructuren in het onderwijs (ZAT).
3.2 Verdeling van verantwoordelijkheden Reboundvoorzieningen zijn onderwijsvoorzieningen voor jongeren met gedragsproblemen. Deels zullen deze gedragsproblemen aangepakt kunnen worden door inzet vanuit het onderwijs zelf. Voor een ander deel zal de samenwerking met andere voorzieningen moeten worden gezocht. Dit kunnen algemene voorzieningen zijn, zoals algemeen of schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, politie, jongerenwerk, etc. De algemene voorzieningen vallen onder het lokale jeugdbeleid. De gemeenten voeren hier de regie. Ook kan samenwerking worden gezocht met gespecialiseerde voorzieningen. Daar waar de gedragsproblemen als ernstig worden geclassificeerd, kan de inzet vanuit jeugdzorg noodzakelijk zijn. In een reboundvoorziening werkt de jeugdzorg, als partner in het onderwijs, complementair aan de inzet van het onderwijs. De provincie (en grootstedelijke regio’s) is verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het Bureau Jeugdzorg stelt, in afstemming met de cliënt, de indicatie; zonder een indicatie kan er geen aanspraak worden gedaan op jeugdzorg. In de indicatie wordt opgenomen op welke zorgfunctie de cliënt aanspraak maakt: observatie/diagnostiek jeugdhulp verblijf.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
15
De jeugdzorgaanbieders (jeugdzorginstellingen) zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de gevraagde zorg. Voor hulp vanuit de algemene voorzieningen, hoeft geen indicatie te worden gesteld.
DOMEIN GEMEENTE
Algemene voorzieningen en onderwijs
jeugdbeleid
DOMEIN PROVINCIE
Bureau jeugdzorg: indicatie
jeugdzorg
Jeugdzorg instelling
REBOUND
3.3 Snijvlak Zoals reeds is genoemd en hierboven is gevisualiseerd, komt de inzet vanuit het onderwijs samen met de jeugdzorg in een reboundvoorziening. Hoewel in theorie de taken en verantwoordelijkheden van het onderwijs en van de jeugdzorg goed zijn te scheiden, zal in de praktijk het minder duidelijk zijn wat nu inzet vanuit het onderwijs is – en wat vanuit jeugdzorg. In die zin kun je stellen dat in een reboundvoorziening hulp wordt verleend op het snijvlak van onderwijs en jeugdzorg.
16
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
4. Welk beleid is ontwikkeld en welke ideeën leven er over de rol voor jeugdzorg in reboundvoorzieningen?
4.1 Ervaringen op basis van time-out voorzieningen10 De time-out voorzieningen worden veelal uitgebouwd tot reboundvoorzieningen. Dat jeugdzorgvoorzieningen zich hierbij aansluiten, wordt als voor de hand liggend beschouwd. In veel bestaande time-outvoorzieningen is een samenwerking met jeugdzorg reeds het geval. Gezien de functies van de beoogde reboundvoorzieningen – gebaseerd op de ervaringen in time-out voorzieningen, is dat niet verbazingwekkend. Het gaat dan om de functies onderwijs, crisisinterventie, observatie en diagnostiek, hulpverlening en opvang. Jeugdzorg kan, in samenwerking met het onderwijs, een rol spelen binnen deze functies – de onderwijsfunctie uitgezonderd. Dit werken we verder uit in de navolgende paragrafen Ook gezien de beoogde activiteiten voor de reboundvoorziening, lijkt samenwerking met jeugdzorg meer dan logisch. Als beoogde activiteiten worden genoemd: gedragsverandering, herstel van de gezagsverhoudingen, verbetering van de leerattitude en het inhalen van lesachterstanden. Met name gericht op gedragsverandering en het herstel van de gezagsverhoudingen is een rol voor jeugdzorg goed denkbaar.
4.2 Aanzet vanuit bestaande stukken ministerie OCW De OCW-regeling regionaal zorgbudget11 voorziet in de tegemoetkoming van de kosten van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs om een reboundvoorziening te realiseren – uit onderwijsmiddelen dus. In de toelichting staat dat gemeenten en provincies vanuit hun verantwoordelijkheden aanvullende middelen kunnen verstrekken. Voor Provincie gaat het dan om de inzet van jeugdzorg. De regeling zegt niets over wat de precieze rol van jeugdzorg kan zijn. In het Plan van aanpak veiligheid12 wordt de inzet van jeugdzorg in een reboundvoorziening genoemd als een voorbeeld van ‘eventuele aanvullende maatregelen’. In die zin kunnen we stellen dat jeugdzorg een complementaire rol speelt aan de inzet van het onderwijs in een reboundvoorziening.
10 Afgeleid uit: ‘Handreiking reboundvoorzieningen in het voortgezet onderwijs’, LCOJ/NIZW Jeugd, Dolf van Veen en Daan Wienke, 2005. 11 Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorziening 2005, Gele Katern, nummer 6, 20 april 2005. 12 Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen, ministerie van OCW, 2004 (2003 – 2004, 29 240, nr.5)
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
17
Wat de exacte inzet vanuit onderwijs, algemene voorzieningen en jeugdzorg is, zal bepaald worden door de vraag van de cliënt. Het zal gaan om een mix van onderwijs- en hulpverlenende activiteiten, verschillend per casus. In die zin zal het lastig zijn om scheidingen aan te brengen in waar het werk van de ene partner eindigt en de inzet van de andere partner begint.
4.3 Jeugdzorginstelling als uitvoerder van reboundvoorziening13 Van de huidige time-outvoorzieningen, bevindt zich 11% in een instelling voor jeugdzorg. Het feitelijke ‘eigenaarschap’ van de reboundvoorziening ligt, theoretisch gezien, in handen van het onderwijs. Het Samenwerkingsverband VO is immers verantwoordelijk voor organisatie. Laat daarmee duidelijk zijn dat de reboundvoorziening primair een onderwijsvoorziening is. Als we echter kijken naar de huidige uitvoeringspraktijk bij time-out voorzieningen, zien we dat lang niet altijd de medewerkers van de scholen degenen zijn die de praktijk vormgeven (27%). Ook medewerkers van jeugdzorginstellingen (27%), het speciaal onderwijs (24%) en – waar onderdeel van het samenwerkingsverband – het orthopedagogisch-didactisch centrum (OPDC) (16%) nemen deze rol op zich.
13
Monitor 2004 voortgezet onderwijs en externe instellingen, LCOJ/NIZW Jeugd, Dolf van Veen e.a., 2005.
18
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
5. Hoe zou de rol van jeugdzorg binnen rebound eruit kunnen zien (in de vorm van activiteiten)?
Ofwel: Welke taak ligt er voor Bureau Jeugdzorg en welke taak voor jeugdzorginstellingen? In feite is een reboundvoorziening een geïntegreerde voorziening, van onderwijs, jeugdwelzijn (algemene voorzieningen) en jeugdzorg. In de praktijk zal de samenwerking tussen de verschillende sectoren verschillen. In de ene reboundvoorziening is een multidisciplinair team gevormd van leerkrachten, orthopedagogen, psychologen, wijkagenten, verslavingszorgers en jeugdhulpverleners. In de andere reboundvoorziening is met name vanuit het onderwijs de inzet vormgegeven en wordt waar nodig contact gezocht met externe (hulpverlenings)instellingen. We gaan er hier echter vanuit dat de ernstige gedragsproblemen veelal zullen vragen om een beroep op jeugdzorg.
5.1 Taak voor Bureau Jeugdzorg Het ligt aan de wijze waarop de route van vaststelling, acceptatie en toegang tot de reboundvoorziening is geregeld om te bepalen waar de taak voor Bureau Jeugdzorg begint. Veelal zal dat zijn in het ZAT van een school voor voortgezet onderwijs. Bureau Jeugdzorg is, zeker in de Provincie Gelderland, participant in de ZAT’s – op afroep en in veel gevallen zelfs structureel. De rol en taak van de medewerker van Bureau Jeugdzorg verschilt echter per ZAT. We belichten hieronder mogelijke elementen om deze rol in te vullen, in het licht van de reboundvoorziening.
a) Consultatie en deskundigheidsbevordering In het ZAT kan de medewerker van Bureau Jeugdzorg worden gevraagd om mee te denken in een mogelijke aanpak van problemen bij een leerling. In die zin kan bijvoorbeeld worden aangegeven of wellicht de inzet vanuit jeugdzorg nodig is en worden toegelicht hoe het proces naar jeugdzorg eruit ziet. Verder kan deskundigheid worden overgedragen over specialistische onderwerpen, bijvoorbeeld hoe bepaalde problematieken te herkennen zijn en hoe vervolgens het gesprek met leerlingen en ouders aangegaan kan worden. Gericht op rebound, kan de medewerker van Bureau Jeugdzorg meedenken over mogelijke aanmelding van een leerling en aangeven of deze jeugdzorg nodig heeft. En zo ja, waar deze zorg uit zou kunnen bestaan. Hierbij kan gericht worden gekeken naar het te behalen doel in de reboundvoorziening, namelijk terugkeer naar het regulier onderwijs. Wat is er aan jeugdzorg nodig om dit doel te behalen? Het is niet ondenkbaar dat er meer aan de hand is met een jongere, dus de rol vanuit Bureau Jeugdzorg kan ook zijn om de behoeften van de jongere vast te stellen die verder reikt dan inzet van jeugdzorg voor de doelstelling van rebound alleen.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
19
b) Toeleiding tot Bureau Jeugdzorg Een andere rol van Bureau Jeugdzorg in een ZAT richt zich op de toeleiding tot het Bureau Jeugdzorg om te komen tot een indicatie. Wanneer in de casusbespreking voor een jongere wordt verondersteld dat jeugdzorg nodig is, kan er in samenspraak met de medewerker van Bureau Jeugdzorg worden afgesproken hoe deze jongere (en zijn ouders) voor een gesprek uitgenodigd kan worden. Er kan dan een screening worden gedaan. Afhankelijk van de informatie die in het ZAT bekend is over een jongere, zou de medewerker van Bureau Jeugdzorg een voorlopige screening kunnen doen – en wanneer een jeugdzorgindicatie nodig lijkt de jongere alvast aanmelden. Het op deze manier voorwerk verrichten voor indicatiestelling is lang niet in ieder ZAT gebruikelijk. Een stap verder zou de rol van Bureau Jeugdzorg in het ZAT gaan als er een pre-indicatie wordt afgegeven. Op basis van de informatie in het ZAT wordt vastgesteld (gescreend) dat een jongere geïndiceerde jeugdzorg nodig heeft. Er is voldoende informatie om te analyseren welke hulp het beste aansluit op de vraag van een jongere, zodat de benodigde zorg kan worden vastgesteld (pre-indicatie). Als de situatie erom vraagt dat de jongere snel geholpen wordt, kan de jongere de zorg ontvangen – mits beschikbaar - voordat de formele indicatie gesteld is. Hier gaat immers tijd overeen. Met name in het geval van een jongere die in aanmerking komt voor een reboundvoorziening zou pre-indiceren geen onlogische gang van zaken zijn. Voor de hulp in de reboundvoorziening is het van essentieel belang dat geïndiceerde jeugdzorg direct plaatsvindt – dus niet na twee weken of binnen de wettelijke termijn.
c) Indicatiestelling De onafhankelijke toeleiding naar (geïndiceerde) zorg, het daartoe nemen van een indicatiebesluit, is de kerntaak van het bureau jeugdzorg en het eigenlijke ‘hart’ van de Wet op de jeugdzorg. Het Bureau Jeugdzorg neemt indicatiebesluiten onafhankelijk van de zorgaanbieders in de jeugdzorg. Het proces van indicatiestelling dat leidt tot dit indicatiebesluit verloopt navolgbaar (ofwel transparant), is gebaseerd op expliciete argumenten en wordt intersubjectief getoetst 14. Binnen Bureau Jeugdzorg worden voor het stellen van een indicatie de volgende processtappen onderscheiden15: Aanmelding cliënt en acceptatie Aanmelding kan door de jongere en/of zijn ouders, maar ook door professionals in de hulpverlening en – zoals hierboven genoemd – door Bureau Jeugdzorg zelf vanuit haar deelname in lokale netwerken. Screening moet vaststellen of de jongere jeugdzorg nodig heeft, of geholpen is met lichtere (niet-geïndiceerde) hulp. Analyse en opstellen diagnostisch beeld De analyse staat vooral in het teken van het verzamelen, analyseren en taxeren van informatie om de hulpvraag van de cliënt te verhelderen, de problematiek in kaart te brengen en de oplossingsmogelijkheden duidelijk te krijgen.
14 15
Beslissen in het Bureau Jeugdzorg, K. Eigenraam e.a., NIZW Jeugd, Utrecht, januari 2004. Referentiewerkmodel Bureau Jeugdzorg, Ordina Public Management Consulting b.v., 1 maart 2005
20
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
Vaststellen benodigde zorg Æ indicatiebesluit Een indicatiebesluit waarin het bureau jeugdzorg vaststelt dat de cliënt aangewezen is op geïndiceerde zorg bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de problemen of dreigende problemen van de cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken daarvan; b. een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg en het met die zorg beoogde doel; c. de termijn gedurende welke de aanspraak geldt nadat de in het besluit voorziene zorg is aangevangen; d. de termijn waarbinnen de aanspraak tot gelding moet zijn gebracht; e. een advies wie de zorg kan of kunnen verlenen. In het besluit geeft het Bureau Jeugdzorg tevens aan of coördinatie van zorg noodzakelijk is en zo ja, wie die coördinatie het beste kan uitvoeren16.
Het indicatiebesluit voor geïndiceerde jeugdzorg is in de zoektocht naar taken en verantwoordelijkheden binnen de reboundvoorziening een belangrijk middel om helderheid te krijgen voor de betrokken partners. Ten eerste kan een goede beschrijving van de jeugdzorgindicatie helderheid geven welke activiteiten binnen de rebound nu eigenlijk jeugdzorg (geïndiceerde zorg) zijn en welke activiteiten nu eigenlijk onderwijs of jeugdwelzijn zijn. Ten tweede kan het indicatiebesluit helderheid geven over welke jeugdzorgactiviteiten gericht zijn op het doel van de rebound (namelijk: terugkeer in het regulier onderwijs) en welke activiteiten een breder doel bedienen. De indicatie kan dus gebruikt worden om de rol voor jeugdzorg in de reboundvoorziening uit te zuiveren. Per casus dus – het is niet ondenkbaar dat met de tijd meer algemene lijnen ontstaan in wat de rol voor jeugdzorg en wat de rol voor andere partners is in de rebound. Op deze manier wordt ook helder voor welke deel van de activiteiten in de reboundvoorziening provincie (financieel) verantwoordelijk is – en waarvoor niet. Het spreekt voor zich dat de verschillen in financieringsverantwoordelijkheid niet moeten leiden tot afbreuk aan de geïntegreerde werking van de reboundvoorziening.
d) Uitvoeren casemanagement geïndiceerde zorg Bij het vaststellen van het indicatiebesluit, krijgt een jongere een casemanager toegewezen vanuit Bureau Jeugdzorg. Deze helpt de jongere bij het ‘verzilveren’ van de indicatie en is de contactpersoon vanuit Bureau Jeugdzorg voor de tijd dat de jongere geïndiceerde jeugdzorg ontvangt. Bureau Jeugdzorg verleent dus zelf geen hulp. Dat gebeurt in de jeugdzorginstellingen.
16
Artikel 6, eerste en tweede lid uit de Regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van de jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg). Gewijzigd voorstel van wet zoals aangeboden aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, 24 juni 2003.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
21
5.2 Taak voor jeugdzorginstellingen
a) Uitvoering zorgaanspraak De zorg wordt verleend door een jeugdzorginstelling. Het spreekt voor zich dat een eerste taak voor deze instelling is om samenwerking te zoeken met de andere partners binnen de reboundvoorziening, zodat de onderwijs- en zorgcomponent goed op elkaar worden afgestemd. In de indicatie van Bureau Jeugdzorg staat op welke zorg de jeugdige aanspraak heeft. Het gaat dan om17:
Jeugdhulp: alle ambulante hulpverlening en therapeutische interventies voor kinderen, jongeren en/of hun gezinsleden. Voorbeelden van zorgvormen zijn: Thuis individueel - Hulp in de thuissituatie, gericht op de jeugdige en/of het gezin. Accommodatie zorgaanbieder individueel - Individuele jeugdige krijgt overdag hulp in een accommodatie van een zorgaanbieder. Accommodatie zorgaanbieder groepsgericht - Jeugdige krijgt overdag hulp in een accommodatie van een zorgaanbieder.
Verblijf: van kinderen en jongeren in een passend pedagogisch klimaat in een groep of (pleeg)gezin, 24 uur per dag of een deel ervan. Voorbeelden van zorgvormen zijn: Pleegouder 24-uurs - Verblijf in een pleeggezin, maximaal 7 x 24 uur, waaronder ook verblijf in een pleeggezin gedurende een weekend of vakantieperiode. Pleegouder deeltijd - Verblijf in een pleeggezin gedurende een deel van een etmaal. Accommodatie zorgaanbieder deeltijd - Verblijf in een accommodatie van een zorgaanbieder gedurende enkele dagdelen per week. Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs - Verblijf in een accommodatie van een zorgaanbieder, maximaal 7 x 24 uur.
Observatiediagnostiek: onderzoek dat duidelijk maakt hoe de problemen begrepen en aangepakt moeten worden. Voorbeelden van zorgvormen zijn: Deeltijd - Verblijf gedurende enkele dagen per week, gericht op het verkrijgen van informatie over de achtergrond van de problematiek en het gewenste hulpaanbod. 24 uur - Verblijf (7 x 24), gericht op het verkrijgen van informatie over de achtergrond van de problematiek en het gewenste hulpaanbod.
Gekoppeld aan rebound en de doelstelling hiervan, kunnen alle aanspraken van toepassing zijn (doch niet alle zorgvormen, dat spreekt voor zich). De zorgaanspraak verblijf kan van toepassing zijn als een jeugdige gebaat is bij verblijf buiten het eigen gezin om de doelstelling van de rebound te halen. Denk bijvoorbeeld aan naschoolse opvang.
b) Functies in rebound In de Handreiking reboundvoorzieningen staan de beoogde functies van reboundvoorzieningen genoemd (gebaseerd op bestaande time-out voorzieningen): onderwijs, crisisinterventie, observatiediagnostiek, hulpverlening en opvang. We gebruiken deze functies om nader te bekijken welke rol jeugdzorg zou kunnen spelen binnen rebound. 17
Informatie onder meer van www.lindenhout.nl en www.jeugdhulpwijzer.nl
22
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
Onderwijs In de reboundvoorziening volgt de leerling het reguliere onderwijsprogramma. De school waar de leerling is ingeschreven, is hiervoor verantwoordelijk. Dat geldt ook voor leerstoftoetsing, inlopen van achterstanden, instructie en leerstofverwerking, remedial teaching en huiswerkbegeleiding. Voor een optimale behartiging van deze functie is de inzet van gekwalificeerde onderwijskrachten nodig. Op deze functie speelt jeugdzorg geen rol.
Crisisinterventie Het gaat om acute crisissituaties die vragen om een plaatsing in een opvangvoorziening die de school en de jongere de kans biedt tot rust te komen en perspectief te creëren. Een afkoelperiode, waarna terugplaatsing op school en nazorg in gang kan worden gezet (en zonodig het inzetten van ondersteunende hulpverlening). Het gaat om een crisissituatie na escalatie op school – en verschilt hierin met een crisissituatie zoals we dat verstaan in de jeugdzorg. De reboundvoorziening kan voor deze ‘onderwijscrisis’ optreden als crisisopvang; het is aan het onderwijs om dit te bepalen. In deze fase is er, gericht op de crisis, geen specifieke rol voor de jeugdzorg. Een ‘crisis’ komt echter niet zomaar, het is dus zeer wel denkbaar dat achter de escalatie op school factoren schuilgaan die om de inzet van jeugdzorg vragen. De crisisopvang op de rebound kan dus gebruikt worden om te achterhalen welke ondersteunende hulp vanuit jeugdzorg kan worden ingezet voor de jeugdige kan worden ingezet. Zie ook de functie observatie/diagnostiek hieronder. Daarnaast kan door het gedrag van de jongere de situatie ook op de rebound dermate gespannen zijn, dat direct gespecialiseerde hulp vanuit jeugdzorg wordt ingezet, bijv. middels een orthopedagoog of psychiater.
Observatie/diagnostiek Denk bij observatiediagnostiek in de reboundvoorziening in eerste instantie aan diagnostiek en probleemtaxatie op het gebied van leervorderingen en pedagogischdidactisch onderzoek. Het gaat dan om onderwijsgerelateerde observatiediagnostiek. Tegelijkertijd (bij voorkeur in multidisciplinaire werking) kan ook worden ingezet op diagnostiek voor jongeren die niet (langer) gemotiveerd zijn voor het onderwijs en die kampen met ontwikkelingsproblemen waarbij sprake is van (vermoedens van) problemen in het gezin of de bredere leefomgeving. Het gaat dan om observatiediagnostiek op het terrein van respectievelijk speciaal onderwijs en jeugdzorg. Voor jeugdzorggerelateerde observatiediagnostiek is een indicatie nodig van Bureau Jeugdzorg. Vanuit een jeugdzorginstelling kan de gevraagde observatiediagnostiek worden geboden.
Hulpverlening De inzet bij deze functie is om te komen tot gedragsbeïnvloeding, zoals sociale vaardigheden, agressiebeheersing en zelfcontrole. In de reboundvoorziening wordt dat zodanig gedaan, dat het functioneel is voor het garanderen van onderwijsdeelname18.
18
Het gaat om de volgende activiteiten gericht op gedragsbeïnvloeding: Het in kaart brengen van leerresultaten, capaciteiten en schoolbelemmeringen – en aangrijpingspunten voor mogelijk herstel; Detecteren van achterliggende tekorten in sociale vaardigheden en vaststellen van een aangrijpingspunten voor opheffing van die tekorten; Aangeven van mogelijke samenhang met aspecten van de thuissituatie en aangrijpingspunten voor beïnvloeding; -
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
23
Het onderwijs zal hierin zelf het voortouw nemen, waar nodig gesteund door algemene voorzieningen. Daar waar nodig kan jeugdzorg worden ingezet; het is dan weer zaak om een indicatie te stellen door Bureau Jeugdzorg. Het realiseren van diepgaande gedragsverandering bij ernstige problematiek vraagt een langere tijd van beïnvloeding. Als een dergelijke inzet nodig is om terugkeer naar het regulier onderwijs mogelijk te maken, is het zaak om tijdig een indicatie voor jeugdzorg te realiseren. Wanneer in de reboundvoorziening een multidisciplinair team actief is met betrokkenheid vanuit jeugdzorg, dan zou wellicht ook hier met een pre-indicatie kunnen worden gewerkt. De jeugdzorgwerker stelt op basis van de informatie vast welke zorg de jongere nodig heeft. Vanuit jeugdzorg wordt alvast gestart met de zorginzet, terwijl de indicatie formeel later wordt afgegeven. Zoals aangegeven worden veel van de gedragsproblemen bij de jongeren veroorzaakt door problemen thuis of in de leefomgeving. Hulpverlening aan ouders en/of aan gezinnen (systeemgericht hulpverlenen) kan nodig zijn om te komen tot het garanderen van onderwijsdeelname. Wanneer nodig moet bijvoorbeeld ouderbegeleiding of intensieve opvoedingsondersteuning ingezet kunnen worden. Daarvoor is samenwerking met algemene voorzieningen op het terrein van opvoedingsondersteuning nodig, maar ook met jeugdzorginstellingen. Wanneer de ernst van de problematiek vraagt om geïndiceerde jeugdzorg, is ook hier een indicatie van Bureau Jeugdzorg noodzakelijk – en zou ook hier de mogelijkheid van pre-indicatie nader bestudeerd moeten worden. De mate van ernst bepaalt of een indicatie voor jeugdzorg nodig is of dat een lichte interventie voldoende is. Bureau Jeugdzorg kan een rol spelen in de screening. Als geïndiceerde jeugdzorg nodig is, kan gedacht worden aan ambulante gezinsbegeleiding, ambulante thuishulp, therapeutische begeleiding van de jeugdige, enz. Opvang Denk hierbij aan activiteitenbegeleiding en vrijetijdsvoorziening op de reboundvoorziening. Als functie van een reboundvoorziening, zien we grote verschillen in de bestaande voorzieningen. De inrichting van deze functie is sterk afhankelijk van de duur van het dagprogramma; de opvang van de meeste bestaande voorzieningen beperkt zich tot opvang tijdens de schooluren. De activiteitenbegeleiding en vrijetijdsvoorziening hoeft zich verder niet alleen te richten op recreatie, maar kunnen ook een rol spelen in het verbeteren van sociale vaardigheden, houdingsaspecten en dergelijke. Even los van de vaak beperkte financieringsmogelijkheden voor deze functie, is voor deze functie bij uitstek een rol weggelegd voor externe instellingen. In eerste instantie denken we daarbij aan algemene voorzieningen; bijvoorbeeld activiteitenbegeleiding vanuit het jongerenwerk of het algemeen maatschappelijk werk. Wanneer het gaat om opvang van jongeren met ernstige problemen (en het stimuleren van sociale vaardigheden en houdingsaspecten van deze jongeren), kan ook gedacht worden aan de inzet vanuit jeugdzorg. Denk daarbij bijvoorbeeld aan samenwerking tussen de reboundvoorziening met daghulpverlening. Een indicatie van Bureau Jeugdzorg mag dan weer niet ontbreken.
18
-
-
24
Beïnvloeden van de sociale vaardigheden op zodanige wijze dat de schoolloopbaan hervat kan worden; Benutten van de mogelijkheden van groepsactiviteiten en/of vrije tijd voor gedragsbeïnvloeding.
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
De ervaring tot nu toe leert dat met name voor deze functie samenwerkingsafspraken nog ontbreken. Een belangrijke reden hiervoor is dat de opvangfunctie het verst af staat van de onderwijsfunctie binnen de reboundvoorziening. Theoretisch gesteld kun je zeggen dat daar waar de activiteitenbegeleiding en vrijetijdsvoorziening nodig is om het doelstelling van rebound te realiseren, het onderwijs als kartrekker moet optreden om de opvangfunctie in te vullen. Het is echter lastig om in deze kwestie scherp te stellen wanneer de opvang de doelstelling van rebound dient of gewoonweg goed is voor de algemene en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling van de jongere. Iedereen onderschrijft echter het belang van deze functie. Er zal een oplossing moeten worden gezocht in het maken van bestuurlijke afspraken op het terrein van financiën en huisvesting – en in het intensiveren van samenwerking van algemene voorzieningen en jeugdzorg.
c) Vervolg en aanvullende ondersteuning De reboundvoorziening werkt met een doelstelling en om dit te realiseren zal vaak de inzet vanuit jeugdzorg nodig zijn. Het zal echter ook voorkomen dat jongeren meer aan inzet vanuit jeugdzorg nodig hebben, dan alleen het behalen van de rebounddoelstelling. Het gaat dan om problemen die een terugkeer naar het reguliere onderwijs niet in de weg staan, maar die voor de verdere ontwikkeling van de jongere specialistische aandacht nodig hebben. Het kan zijn dat deze problemen een aanpak vereisen tijdens de reboundperiode, of aansluitend als vervolg. Als deze problemen worden gesignaleerd, al dan niet binnen de reboundvoorziening, spreekt het voor zich dat er ook hier een rol ligt voor jeugdzorg. Als er een indicatie wordt afgegeven om problemen aan te pakken, die verder niet aan de doelstelling van rebound zijn gerelateerd, dan is het belangrijk dat dit uit de indicatie blijkt. Zodat er geen verwarring kan ontstaan in de rol die jeugdzorg vervult binnen rebound – en daarbuiten.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
25
26
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
6. Hoe moet er voor jeugdzorg in reboundvoorzieningen geïndiceerd worden?
6.1 Toegang tot rebound Het is aan het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs om (afhankelijk van de regionale behoeften) te bepalen voor welke leerling een reboundvoorziening de meest geschikte oplossing is, en voor welke leerling andere oplossingen (zoals leerlingbegeleiding in de school, een zmok-plaats) passender zijn. Het is verder aan het Samenwerkingsverband om te bepalen hoe de toeleiding naar de reboundvoorziening verloopt. In de praktijk kan met name het ZAT een belangrijke rol spelen. 19 Omdat er sprake is van een onhoudbare situatie van de leerling in het regulier onderwijs, is het belangrijk dat de leerling zo snel mogelijk een plek krijgt in de reboundvoorziening. Bij voorkeur zonder dat hij of zij thuis komt te zitten. Dit is een verantwoordelijkheid die primair ligt bij het onderwijs. Voor de reboundvoorziening an sich is geen indicatie van Bureau Jeugdzorg nodig. Het zal echter regelmatig voorkomen dat de problemen van de jongere vragen om een beroep op jeugdzorg. Het gaat dan om ernstige opvoed- en opgroeiproblematiek. Voor deze problemen zal een indicatie moeten worden gesteld door Bureau Jeugdzorg, zoals beschreven in paragraaf 4.
6.2 Snel starten met hulp Belangrijk voor een jongere die een plek krijgt in een reboundvoorziening – en die jeugdzorg nodig heeft – is dat er snel gestart kan worden met de hulp. Er kunnen echter verschillende weken voorbij gaan, voordat de indicatie wordt afgegeven en het verzilveren van de hulp een feit is. In een reboundvoorziening wordt samengewerkt met jeugdzorg, dus er zijn in principe korte lijnen voor het opstarten van hulp. Maar: zonder indicatie geen jeugdzorg. In het afgeven van de indicatie zit dan ook de snelheidsbepalende factor om jeugdzorg te starten binnen rebound. We hebben reeds in paragraaf 4 gezien dat er mogelijkheden zijn om het proces van indicatie in snelheid te ondersteunen. Het gaat dan met name om de rol van de medewerker van Bureau jeugdzorg in het ZAT. Deze kan een casus screenen om te komen tot een indicatiebesluit: is er voor deze jongere jeugdzorg nodig – of is hij geholpen met hulp vanuit de algemene voorzieningen? Als er sprake is van (een vermoeden van) ernstige problematiek en er dus inzet vanuit jeugdzorg nodig is, kan de medewerker van Bureau Jeugdzorg alvast de leerling aanmelden. Als er voldoende informatie beschikbaar is over de leerling bij Bureau Jeugdzorg maar met name in het ZAT, over het diagnostisch beeld en over de hulpvraag van de jongere, kan bij het aanmelden ook al worden aangegeven wat de benodigde hulp zou
19
Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorziening 2005, Gele Katern, nummer 6, 20 april 2005.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
27
kunnen zijn. Op deze manier kan voorwerk voor de indicatie worden verricht, wat het proces kan versnellen. Ondanks dit voorwerk kan er echter nog een groot verschil zijn in het moment dat de jongere naar de reboundvoorziening gaat en het moment van starten van jeugdzorg. Het verdient dan de aanbeveling om de mogelijkheden van pre-indicatie te bekijken. Op basis van de informatie in het ZAT wordt vastgesteld dat een jongere geïndiceerde jeugdzorg nodig heeft. Er is voldoende informatie om te analyseren welke hulp het beste aansluit op de vraag van een jongere, zodat de benodigde zorg kan worden vastgesteld. De jongere ontvangt deze hulp direct binnen de rebound. De indicatie volgt dan achteraf, doch zo snel mogelijk. Naast een snelle indicatie voor jeugdzorg, spreekt het voor zich dat voor het snel starten met hulp de benodigde jeugdzorg ook beschikbaar moet zijn. Verder is voor plaatsing in een rebound de toestemming van de ouders nodig, evenals dat er een akkoord moet zijn van de ouders voor het inzetten van geïndiceerde hulp als het om een minderjarige gaat.
6.3 Indiceren in afstemming met onderwijs en eventueel algemene voorzieningen De reboundvoorziening is, in optimale vorm, een integraal werkend orgaan. Onderwijs, algemene voorzieningen en jeugdzorg werken met elkaar en niet naast elkaar. Een indicatie voor jeugdzorg, die verleend wordt binnen de reboundsetting, moet gesteld worden in afstemming met de andere partners. Dat betekent afgestemd met de doelstellingen van de andere partners. Het kan niet zo zijn dat de inzet vanuit de onderwijsmedewerkers in een reboundvoorziening tegenstrijdig is met de aanpak van jeugdzorgmedewerkers, of andersom. Tevens is het belangrijk de hulp goed af te stemmen in tijd en volgorde. Zo kan het zijn dat een jongere eerst vanuit jeugdzorg hulp nodig heeft om agressie te controleren, voordat hij open staat om aan zijn onderwijsachterstanden te werken. Per casus zal er een goede coördinatie nodig zijn.
28
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO
7. Conclusie
7.1 Naar aanleiding van de onderzoeksvragen De algemene onderzoeksvragen luidden: Welke rol moet de jeugdzorgsector in reboundvoorzieningen spelen, in de vorm van welke activiteiten? Welke taak brengt dit met zich mee voor Bureau Jeugdzorg en welke voor de zorgaanbieders? We hebben met het beantwoorden van de verschillende deelvragen een beeld gekregen van de rol die jeugdzorg speelt en zou kunnen spelen in reboundvoorzieningen. We zetten hieronder de belangrijkste bevindingen nog eens kort op een rij:
Vanuit de zorgplicht voor het onderwijs, die in ontwikkeling is, heeft een school de verantwoordelijkheid om voor alle leerlingen onderwijs te bieden dat bij hen past. Dat geldt dus ook voor gedragsmoeilijke leerlingen. Voor deze leerlingen kan passend onderwijs worden aangeboden in een reboundvoorziening – ter overbrugging van de terugkeer naar het regulier onderwijs. De reboundvoorziening past binnen de zorgstructuur rondom het onderwijs. Een reboundvoorziening is bedoeld voor leerlingen in het voortgezet onderwijs met gedragsproblemen, die de veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden, die een grens hebben overschreden of dreigen te overschrijden en die vanwege hun gedragsproblemen tijdelijk niet meer te handhaven zijn binnen de school. Ervaring tot nu toe leert dat er veelal sprake is van ernstige problematiek, waarvoor inzet vanuit jeugdzorg is vereist. De doelstelling van rebound is terugkeer van de leerling in het regulier onderwijs (waarbij een veilige situatie voor onderwijspersoneel en medeleerlingen is gewaarborgd). De reboundvoorziening is primair een onderwijsvoorziening; het onderwijs werkt samen met andere voorzieningen, zoals jeugdzorg, om passend onderwijs aan de leerling te bieden en de doelstelling van rebound te realiseren. De taken van Bureau jeugdzorg in relatie tot rebound richten zich op consultatie en deskundigheidsbevordering, toeleiding tot Bureau Jeugdzorg, indicatiestelling en het uitvoeren van casemanagement. De indicatie voor jeugdzorg kan worden gebruikt om zo precies mogelijk aan te geven wat er in de rebound vanuit jeugdzorg voor een leerling wordt ingezet. In een goed functionerende reboundvoorziening is sprake van een integrale werking, zoals een multidisciplinair team; de indicatie is een middel om de rol van jeugdzorg in de reboundvoorziening uit te zuiveren. Wanneer jeugdzorg nodig is om de doelstelling van de rebound te realiseren, dan moet deze zorg snel kunnen worden ingezet. Een systeem waarbij Bureau Jeugdzorg ‘naar voren’ werkt kan hierbij van nut zijn. Gedacht kan worden aan voorwerk voor indicatie of zelfs pre-indicatie vanuit de rol van Bureau Jeugdzorg in een ZAT. Als we kijken naar de beoogde functies van reboundvoorzieningen, dan heeft jeugdzorg met name een rol binnen observatie/diagnostiek en hulpverlening. In een reboundvoorziening zal de inzet vanuit jeugdzorg zodanig zijn dat het functioneel is voor het garanderen van onderwijsdeelname. Dat is immers de doelstelling van de rebound.
Spectrum CMO
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
29
7.2 Advies voor vervolg Deze beleidsnotitie is geschreven vanuit landelijke kaders; de (Gelderse) praktijk is bewust niet meegenomen in de bevindingen. Wanneer de huidige praktijk betrokken wordt in de verdere ontwikkelingen van reboundvoorzieningen en de rol van jeugdzorg hierin, verdient het aanbeveling om – na inventarisatie van verschillende rebound(achtige) voorzieningen – de praktijk te spiegelen aan de bevindingen in deze beleidsnotitie. Zijn er grote verschillen tussen het bestaande ‘beleid’ in de (Gelderse) praktijk en landelijke kaders? Waarin zit hem dat en hoe ga je daar vervolgens mee om? Met deze beleidsnotitie kan het gesprek worden aangegaan met relevante partijen: onderwijs, Bureau Jeugdzorg, jeugdzorgaanbieders. Meer impliciet dan expliciet is de rol van algemene voorzieningen meegenomen. Ook zij kunnen een rol hebben binnen de rebound – ook hier bepaalt de casus of dat het geval is. Een verdere uitwerking kan nodig zijn om meer concreet ook met gemeenten af te stemmen over de inzet van algemene voorzieningen. Om tot goede (werk)afspraken te komen, verdient het aanbeveling om de werking van Bureau Jeugdzorg ‘naar voren’ nader te bestuderen. Welke mogelijkheden ziet Bureau Jeugdzorg in bijvoorbeeld pre-indiceren? Hoe kijkt zij tegen de rol van de medewerker van Bureau Jeugdzorg aan in het ZAT? Ook is er meer uitwerking nodig op het gebruik van de indicatie voor jeugdzorg in het uitzuiveren van de rollen in de reboundvoorziening. In een reboundvoorziening is sprake van een mix van onderwijs en hulpverlenende activiteiten. Die mix zal verschillend van samenstelling zijn per leerling. Dat maakt het voor de praktijk lastig om scheidingen aan te brengen; vooral als de rebound functioneert als multidisciplinair team is het moeilijk bepalen waar het werk van de ene discipline begint en het werk van de andere discipline eindigt. Het verdient de aanbeveling om ervoor te waken dat verschillen in financieringsverantwoordelijkheid niet leiden tot afbreuk van de geïntegreerde werking in een reboundvoorziening.
30
Verkenning rebound en de rol van jeugdzorg
Spectrum CMO