Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen April 2011
Inhoud. INLEIDING…………………………………………………………………………………..2 ARMOEDEBELEID IN HEERENVEEN……………………………………………………3 AFBAKENING PROBLEEMSTELLING…………………………………………………...4 3.1 AFBAKENING……………………………………………………………………………4 3.2 OVERZICHT ONDERZOEKSVARIANTEN…………………………………………….5
ONDERZOEKSVARIANTEN……………………………………………………………….6. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
VARIANT 1: VARIANT 2: VARIANT 3: VARIANT 4: VARIANT 5:
FOCUS OP BELEID……………………………………………………6 FOCUS OP UITVOERING…………………………………………….7 FOCUS OP EFFFECTMETING………………………………………..8 FOCUS OP INSTRUMENTEN………………………………………...9 GECOMBINEERDE VARIANT………………………………………10
BIJLAGE: LIJST DEELVRAGEN ARMOEDEBELEID…………………………………..12
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
1
1. Inleiding Aanleiding voor deze verkenning is een motie van de Raad van de gemeente Heerenveen, die de rekenkamercommissie verzoekt een onderzoek in te stellen naar het armoedebeleid. De motie is zeer breed geformuleerd en in de raadsdiscussie leven veel verschillende vragen en noties rond armoedebeleid: ”Armoedebeleid bestaat uit allemaal losse stukken, overzicht mist men, men ziet geen integraal pakket maatregelen. Wat zijn nu de effecten van het beleid op de lagere inkomens, wat is de relatie met de landelijke regelingen en wat gebeurt als we stoppen met een bepaald onderdeel? We moeten er voor zorgen dat het geld bij de mensen komt en niet bij de instelling (minder overhead, meer grip op de uitvoering). Het is een open eind regeling, hoeveel geld gaat er in om en hoe beheersen we de uitvoeringskosten? Hoe bereiken we alle lagere inkomens?” De rekenkamercommissie geeft de voorkeur aan een scherpere afbakening van het onderwerp en wil armoedebeleid liever op onderdelen goed uitdiepen dan een onderzoek dat te veel aan de oppervlakte blijft hangen. In deze notitie geven we handvaten om te komen tot afbakening en diepgang. Dit resulteert in vijf verschillende onderzoeksvarianten, die los van elkaar of in combinatie uitgevoerd zouden kunnen worden. In het volgende hoofdstuk gaan we kort in op het armoedebeleid van de gemeente Heerenveen. In hoofdstuk 3 bespreken we de afbakening van de probleemstelling en de opzet van de onderzoeksvarianten. Hoofdstuk 4 geeft een beknopte uitwerking van de onderzoeksvarianten. De bijlage bevat een overzicht van mogelijke deelvragen.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
2
2. Armoedebeleid in Heerenveen. Het armoedebeleid van de gemeente Heerenveen staat beschreven in de nota “Minima tellen mee” Nota ARMOEDEBELEID 2007-2010. Het beleid zoals omschreven in de nota omvat de volgende maatregelen: Bijzondere bijstand (categoriaal & individueel) Collectieve zorgverzekering Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Witgoedregeling 65+ en chronisch zieken en gehandicapten Declaratiefonds maatschappelijke participatie kinderen Stimulering gebruik regelingen
Armoedebeleid is vaak ingebed in andere vormen van sociaal beleid. Soms schuren zij dicht tegen armoedebeleid aan, soms vormen zij een onderdeel van het armoedebeleid in bredere zin. In dit kader zijn de volgende terreinen relevant: Schuldhulpverlening Re-integratiebeleid /sociale activering WMO Huisvestingsbeleid Volwasseneneducatie en inburgering Jeugdbeleid/onderwijsachterstanden en –kansen Subsidiering /huisvesting Voedselbank
Deze korte kenschets geeft aan dat een onderzoek naar armoedebeleid in potentie een breed bereik heeft. In het volgende hoofdstuk zullen we aangeven hoe hier afbakening en verdieping in aan te brengen is.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
3
3. Afbakening probleemstelling
3.1 Afbakening In haar motie vraagt de raad aan de rekenkamercommissie om het armoedebeleid in de meest brede zin te onderzoeken. De rekenkamercommissie zoekt een afbakening en een verdieping van de onderzoeksvraag tegen de achtergrond van haar beoordelingskader: de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van gemeentelijk beleid. De brede onderzoeksvraag uit de motie is op twee manieren af te bakenen. Eén mogelijkheid is door de focus te leggen op een specifiek deel van de beleidscyclus. Een ander mogelijkheid is een afbakening door het armoedebeleid niet in de volle breedte te onderzoeken, maar het onderzoek te richten op een beperkt aantal specifieke regelingen. De beleidscyclus is hieronder schematisch weergegeven. Probleemanalyse -> oplossingsrichting/beleidstheorie -> uitvoeringspraktijk -> effectevaluatie -> terugkoppeling naar probleemanalyse Afbakening aan de hand van de beleidscyclus kan in de eerste plaats door er voor te kiezen zich te richten op de manier waarop het beleid tot stand is gekomen (probleemanalyse, oplossingsrichting, doelstelling). Een tweede mogelijkheid is de focus te leggen op de manier waarop het beleid vertaald wordt naar een uitvoeringspraktijk. De derde mogelijkheid is dat men zich vooral op de effecten van het beleid. Voor deze drie probleemstellingen is een onderzoeksopzet uitgewerkt. Dit leidt tot de onderstaande drie overkoepelende probleemstellingen. In het opzetten van een onderzoeksvoorstel kan de rekenkamercommissie voor een of meerdere van deze drie overkoepelende probleemstellingen kiezen en die in verschillende deelonderzoeken uitzetten. Een vierde variant legt de focus niet op een specifiek deel van de beleidscyclus, maar op de uitvoering en het effect van één of enkele regelingen.
1. Focus op beleid: hoe is het gemeentelijk armoedebeleid geformuleerd? Hoe heeft de gemeente haar wettelijke taak/maatschappelijke opdracht vormgegeven? Hoe is dit beleid te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? 2. Focus op uitvoering: hoe wordt het gemeentelijk armoedebeleid uitgevoerd? Hoe is deze uitvoering te oordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? 3. Focus op effectmeting: wat is het resultaat van het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe is dit resultaat te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? 4. Focus op instrumenten: hoe past de betreffende regeling binnen het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe wordt de regeling uitgevoerd en wat is het resultaat? Hoe zijn deze te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid?
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
4
3.2 Overzicht onderzoeksvarianten De onderstaande matrix geeft per onderzoeksvariant een overzicht van de deelterreinen van de beleidscyclus en de beleidsinhoudelijke aspecten. MATRIX ONDERZOEKSVARIANTEN ONDERZOEKSVARIANT
Variant 1: focus op beleid
DEELTERREINEN ONDERZOEK Taak/opdracht/wettelijk gemeentelijk beleid
BELEIDSINHOUDELIJK
kader
Rol en positie van de raad Formulering en doelstelling gemeentelijk armoedebeleid Doelgroepen binnen het armoedebeleid
Variant 2: focus op uitvoering
Terugkoppeling en informatievoorziening Doelgroepen binnen het armoedebeleid
Uitvoering van het armoedebeleid
Variant 3: focus op effecten
Variant 4: focus op instrumenten
Terugkoppeling en informatievoorziening Effecten van het armoedebeleid op inkomen, sociaal isolement en gebruik regelingen Terugkoppeling en informatievoorziening Plaats regeling binnen armoedebeleid
Uitvoering regeling
Effecten regeling Terugkoppeling informatievoorziening
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
en
Plaats en samenhang armoedebeleid binnen breder sociaal beleid Betrokkenheid en kader raad Probleemanalyse, afbakening van het begrip armoede, keuze voor doelstelingen en regelingen Ouderen, uitkeringsgerechtigden, chronisch zieken en gehandicapten, stille armoede Informatievoorziening aan de raad Ouderen, uitkeringsgerechtigden, chronisch zieken en gehandicapten, stille armoede Budget, gebruik, uitvoeringskosten, bereik en inzet minimaregelingen, bijzondere bijstand, acties om nietgebruik tegen te gaan, rol reintegratie/ sociale activering, schuldhulpverlening Informatievoorziening aan de raad Inkomenseffect regelingen, (ervaren) effect op problemen rond te komen, sociale uitsluiting Informatievoorziening aan de raad Doelstelling/overwegingen specifieke regelingen binnen beleidskader Budget, gebruik, uitvoeringskosten, bereik en inzet van specifieke regelingen Inkomens en participatie-effect specifieke regelingen Informatievoorziening aan de raad
Rekenkamercommissie Heerenveen
5
4. Onderzoeksvarianten 4. 1 Variant 1: focus op beleid Probleemstelling: Hoe is het gemeentelijk armoedebeleid geformuleerd? Hoe heeft de gemeente haar wettelijke taak en maatschappelijke opdracht vormgegeven? Hoe is dit beleid te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? Deelvragen: 1. Taak/opdracht/wettelijk kader gemeentelijk armoedebeleid 1.1. Waar ligt de wettelijke taak van de gemeente met betrekking tot het armoedebeleid? 1.2. Waar ligt de maatschappelijke opdracht met betrekking tot armoedebeleid? 1.3. Welke opdracht heeft het college van de raad gekregen? 2. Rol en positie van de raad 2.1. Hoe heeft de raad haar kaderstellende en controlerende rol ingevuld? 2.2. Wat was de kwaliteit van de informatievoorziening aan de raad? 3. Formulering en doelstelling van het gemeentelijk armoedebeleid 3.1. Hoe breed of hoe eng heeft de gemeente haar armoedebeleid geformuleerd? 3.1.1. Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van inkomensondersteuning geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 3.1.2.Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van het tegengaan van sociale uitsluiting of bevorderen van sociale participatie geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 3.1.3.Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van hulpverlening aan kwetsbare sociale groepen geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 4. Doelgroepen binnen het armoedebeleid 4.1. Welke doelgroepen zijn geformuleerd in het gemeentelijk armoedebeleid? 4.2. Hoe goed zijn deze doelgroepen bij de gemeente in beeld? 5. Terugkoppeling en informatievoorziening 5.1. Welke sturingsinformatie heeft de gemeente? 5.2. Hoe wordt de raad geïnformeerd en hoe beoordeelt de raad deze informatie 5.3. Wordt het armoedebeleid periodiek geëvalueerd; vindt op basis hiervan aanpassing van het beleid plaats?
Typische onderzoeksmethoden Literatuurstudie, documentstudie, interviews sleutelfiguren gemeente (portefeuillehouder, diensthoofd, beleidsmedewerkers), interviews sleutelfiguren externe partijen/het veld, groepsgesprek raadsvertegenwoordiging. Voordelen Deze variant kan de raad helpen haar kaderstellende rol te versterken, sluit aan bij het gevoel dat armoedebeleid uit allemaal losse stukken bestaat en geeft het overzicht dat men mist.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
6
Nadelen Deze variant biedt minder zicht op mogelijke problemen in de uitvoering en de effecten van het beleid.
4.2 Variant 2: focus op uitvoering Probleemstelling: Hoe wordt het gemeentelijk armoedebeleid uitgevoerd? Hoe is deze uitvoering te oordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? Deelvragen: 1. Doelgroepen binnen het armoedebeleid 1.1. Welke doelgroepen zijn geformuleerd in het gemeentelijk armoedebeleid? 1.2. Hoe goed zijn deze doelgroepen bij de gemeente in beeld? 2. Uitvoeringspraktijk van het armoedebeleid 2.1. Welke budgetten zijn voor het armoedebeleid ingezet, uit welke bronnen worden deze budgetten gedekt? 2.2. Hoe ontwikkelt zich dit in de tijd; is er een “maximale benutting” van de budgetten te berekenen? (Hoe nauwkeurig kan je begroten?) 2.3. Hoe is de uitvoering van regelingen/voorzieningen georganiseerd? Voert de gemeente deze zelf uit, zijn er externe partijen betrokken (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door re-integratiebedrijven)? 2.4. Hoe is de financiering van deze externe partijen vormgegeven? Subsidie, inkoop? Welke budget/contract afspraken liggen er? 2.5. Hoe verhouden de uitvoeringskosten zich ten opzichte van het budget? 2.6. Is de uitvoering gericht op een maximaal bereik van de regelingen, is hier actief beleid op ingezet (communicatie doelgroepen, automatisch toekennen, ondersteuning aanvraag, bestandskoppeling, aanschrijven doelgroepen, etc.)? 3. Terugkoppeling en informatievoorziening 3.1. Welke sturingsinformatie heeft de gemeente? 3.2. Hoe wordt deze informatie gebruikt voor interne sturing en sturing van externe partijen? 3.3. Hoe wordt de raad geïnformeerd en hoe beoordeelt de raad deze informatie 3.4. Wordt het armoedebeleid periodiek geëvalueerd; vindt op basis hiervan aanpassing van het beleid plaats?
Typische onderzoeksmethoden Literatuurstudie, documentstudie, analyse gegevens over gebruik regelingen en uitvoeringskosten, interviews sleutelfiguren gemeente (portefeuillehouder, diensthoofd, beleidsmedewerkers, uitvoeringsmedewerkers), interviews sleutelfiguren externe partijen/het veld, groepsgesprek raadsvertegenwoordiging. Voordelen Deze variant sluit goed aan bij de vragen die in de raad leven over de uitvoering van het beleid.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
7
Nadelen Deze variant biedt minder zicht de effecten van het beleid.
4.3 Variant 3: focus op effectmeting Probleemstelling: Wat is het resultaat van het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe is dit resultaat te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? Deelvragen: 1. Effectevaluatie 1.1. Wat is het inkomenseffect van het gemeentelijk armoedebeleid op het netto/bruto inkomen? Hoe zit dit voor verschillende huishoudentypes in verschillende doelgroepen? Wat draagt iedere regeling hierin bij? Hoe verhoudt zich dit tot nationaal beleid (zorg- en huurtoeslag, kinderbijslag, etc.)? 1.2. Wat is het effect van het gemeentelijk beleid op de mate waarin minima problemen ervaren om rond te komen? 1.3. Wat is de output/het effect van de inzet van externe partijen (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door re-integratiebedrijven)? 1.4. Wat is het (ervaren) effect op het voorkomen van sociale uitsluiting/bevorderen van sociale participatie? 1.5. Wat is het effect van maatregelen om het gebruik van regelingen te bevorderen? 2. Terugkoppeling en informatievoorziening 2.1. Welke sturingsinformatie heeft de gemeente? 2.2. Hoe wordt de raad geïnformeerd en hoe beoordeelt de raad deze informatie 2.3. Worden de effecten van het armoedebeleid periodiek geëvalueerd; vindt op basis hiervan aanpassing van het beleid plaats?
Typische onderzoeksmethoden Literatuurstudie, documentstudie, analyse gegevens externe partijen, interviews sleutelfiguren gemeente (portefeuillehouder, diensthoofd, beleidsmedewerkers), interviews sleutelfiguren (beleid/uitvoering) externe partijen/het veld, diepte-interviews/casuïstiek mensen uit de doelgroep, groepsgesprek raadsvertegenwoordiging. Voordelen Deze variant sluit goed aan bij de vragen die in de raad leven over wat de impact is van het gemeentelijk armoedebeleid en geeft de mogelijkheid armoede een gezicht te geven. Nadelen De variant biedt minder zicht de uitvoering van het beleid.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
8
4. 4 Variant 4: focus op instrumenten Probleemstelling: Hoe past de betreffende regeling binnen het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe wordt de regeling uitgevoerd en wat is het resultaat? Hoe zijn deze te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? Deelvragen: 1. Plaats binnen armoedebeleid 1.1. Hoe past de betreffende regeling binnen het gemeentelijk armoedebeleid? 1.2. Wat is de doelstelling van de regeling? 1.3. Wat is de doelgroep van de regeling? Hoe is deze afgebakend? Hoe goed is deze bij de gemeente in beeld? 2. Uitvoering regeling 2.1. Hoe is de uitvoering van de regelingen georganiseerd? Voert de gemeente deze zelf uit, zijn er externe partijen betrokken (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door re-integratiebedrijven)? 2.2. Hoe is de financiering van deze externe partijen vormgegeven? Subsidie, inkoop? Welke budget/contract afspraken liggen er? 2.3. Hoe verhouden de uitvoeringskosten zich ten opzichte van het budget? 2.4. Is de uitvoering gericht op een maximaal bereik van de regelingen, is hier actief beleid op ingezet (communicatie doelgroepen, automatisch toekennen, ondersteuning aanvraag, bestandskoppeling, aanschrijven doelgroepen, etc.)? 3. Effectevaluatie 3.1. Wat is het inkomenseffect de regeling? Hoe zit dit voor verschillende huishoudentypes in verschillende doelgroepen? 3.2. Wat is het effect van het gemeentelijk beleid op de mate waarin minima problemen ervaren om rond te komen? 3.3. Wat is het (ervaren) effect op het voorkomen van sociale uitsluiting/bevorderen van sociale participatie? 3.4. Wat is het effect van maatregelen om het gebruik van regelingen te bevorderen? 4. Informatievoorziening 4.1. Hoe wordt de raad geïnformeerd over deze regeling, hoe beoordeelt de raad deze informatie?
Typische onderzoeksmethoden Literatuurstudie, documentstudie, analyse gegevens over gebruik van de regeling, interviews sleutelfiguren gemeente (portefeuillehouder, diensthoofd, beleidsmedewerkers), interviews sleutelfiguren (beleid/uitvoering) externe partijen/het veld, diepte-interviews/casuïstiek mensen uit de doelgroep, groepsgesprek raadsvertegenwoordiging. Voordelen Deze variant geeft een goed totaalbeeld van de gekozen regeling op zowel uitvoering als effecten.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
9
Nadelen Deze variant biedt minder zicht op het overkoepelend armoedebeleid en de samenhang met aanpalende beleidsterreinen.
4. 5 Variant 5: gecombineerde variant Probleemstelling: Hoe is het gemeentelijk armoedebeleid geformuleerd? Wat zijn de doelgroepen van het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe wordt het gemeentelijk armoedebeleid uitgevoerd? Wat is het inkomenseffect van het gemeentelijk armoedebeleid? Hoe zijn het beleid en de uitvoering van het gemeentelijk armoedebeleid te beoordelen in termen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid? Deelvragen: 6. Formulering en doelstelling van het gemeentelijk armoedebeleid 6.1. Hoe heeft de gemeente haar officiële armoedebeleid geformuleerd? 6.1.1. Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van inkomensondersteuning geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 6.1.2.Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van het tegengaan van sociale uitsluiting of bevorderen van sociale participatie geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 6.1.3.Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van hulpverlening aan kwetsbare sociale groepen geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 7. Doelgroepen binnen het armoedebeleid 7.1. Welke doelgroepen zijn geformuleerd in het gemeentelijk armoedebeleid? 7.2. Hoe goed zijn deze doelgroepen bij de gemeente in beeld? 8. Uitvoeringspraktijk van het armoedebeleid 8.1. Welke budgetten zijn voor het armoedebeleid ingezet, uit welke bronnen worden deze budgetten gedekt? 8.2. Hoe ontwikkelt zich dit over de tijd; is er een “maximale benutting” van de budgetten te berekenen? (Hoe nauwkeurig kan je begroten?) 8.3. Hoe is de uitvoering van regelingen/voorzieningen georganiseerd? Voert de gemeente deze zelf uit, zijn er externe partijen betrokken (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door re-integratiebedrijven)? 8.4. Hoe is de financiering van deze externe partijen vormgegeven? Subsidie, inkoop? Welke budget/contract afspraken liggen er? 8.5. Hoe verhouden de uitvoeringskosten zich ten opzichte van het budget? 8.6. Is de uitvoering gericht op een maximaal bereik van de regelingen, is hier actief beleid op ingezet (communicatie doelgroepen, automatisch toekennen, ondersteuning aanvraag, bestandskoppeling, aanschrijven doelgroepen, etc.)? 9. Effectevaluatie 9.1. Wat is het inkomenseffect van het gemeentelijk armoedebeleid op het netto/bruto inkomen? Hoe zit dit voor verschillende huishoudentypes in verschillende doelgroepen? Wat draagt iedere regeling hierin bij? Hoe verhoudt zich dit tot nationaal beleid (zorg- en huurtoeslag, kinderbijslag, etc.)?
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
10
Typische onderzoeksmethoden Literatuurstudie, documentstudie, analyse gegevens over gebruik en inkomenseffect van de regeling, interviews sleutelfiguren gemeente (portefeuillehouder, diensthoofd, beleidsmedewerkers, uitvoering), interviews sleutelfiguren (beleid/uitvoering) externe partijen/het veld. Voordelen Deze variant geeft een goede dwarsdoorsnede van het armoedebeleid qua beleid, uitvoering en inkomenseffecten. Nadelen Deze variant biedt minder zicht op de samenhang met aanpalende beleidsterreinen en de specifieke rol van de gemeenteraad.
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
11
Bijlage: lijst deelvragen armoedebeleid De diverse onderdelen uit de beleidscyclus leiden tot verschillende deelvragen. Een overzicht van de deelvragen is in deze bijlage opgenomen. Deze lijst vormt een groslijst, de gekozen probleemstelling in de onderzoeksvarianten is richtinggevend voor de selectie van de deelvragen uit deze lijst. De onderstaande matrix geeft weer hoe de onderzoeksvragen aansluiten op het kader van de rekenkamercommissie, deelterreinen en de beleidscyclus. MATRIX ONDERZOEKSVRAGEN ARMOEDEBELEID
KADER
DEELTERREINEN
BELEIDSCYCLUS
ONDERZOEKSVRAGEN
Taak/opdracht/wettelijk kader gemeentelijk beleid Rol en positie van de raad Formulering en doelstelling gemeentelijk armoedebeleid Doelgroepen binnen het armoedebeleid Uitvoering van het armoedebeleid
Probleemanalyse
1.1 t/m 1.3
Probleemanalyse
2.1, 2.2
Probleemanalyse & oplossingsrichting/beleidstheorie
3.1, 3.1.1 t/m 3.1.3
Probleemanalyse & oplossingsrichting/beleidstheorie Uitvoeringspraktijk
4.1, 4.2
Effecten van het armoedebeleid Terugkoppeling en informatievoorziening
effectevaluatie
6.1 t/m 6.5
REKENKAMERCIE.
Rechtmatigheid
Doelmatigheid
Doelmatigheid Doeltreffendheid Rechtmatigheid Doelmatigheid Doeltreffendheid Doelmatigheid Doeltreffendheid Doelmatigheid Doeltreffendheid
terugkoppeling probleemanalyse
naar
5.1 t/m 5.6
7.1 t/m 7.4
Overzicht deelvragen 1. Taak/opdracht/wettelijk kader gemeentelijk armoedebeleid 1.1. Waar ligt je wettelijke taak als gemeente met betrekking tot armoedebeleid? 1.2. Waar ligt je maatschappelijke opdracht met betrekking tot armoedebeleid? 1.3. Welke opdracht heeft het college van de raad gekregen? 2. Rol en positie van de raad 2.1. Hoe heeft de raad haar kaderstellende en controlerende rol ingevuld? 2.2. Wat was de kwaliteit van de informatievoorziening aan de raad? 3. Formulering en doelstelling van het gemeentelijk armoedebeleid 3.1. Hoe breed of hoe eng heeft de gemeente haar armoedebeleid geformuleerd? 3.1.1. Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van inkomensondersteuning geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er?
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
12
4.
5.
6.
7.
3.1.2.Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van het tegengaan van sociale uitsluiting of bevorderen van sociale participatie geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? 3.1.3.Heeft de gemeente haar armoedebeleid in termen van hulpverlening aan kwetsbare sociale groepen geformuleerd? Welke regelingen/voorzieningen zijn er? Doelgroepen binnen het armoedebeleid 4.1. Welke doelgroepen zijn geformuleerd in het gemeentelijk armoedebeleid? 4.2. Hoe goed zijn deze doelgroepen bij de gemeente in beeld? 4.3. Hoe zijn deze doelgroepen afgebakend (100% tot 150% bijstandsnorm, specifieke klantgroepen, etc.)? Uitvoeringspraktijk van het armoedebeleid 5.1. Welke budgetten zijn voor het armoedebeleid ingezet, uit welke bronnen worden deze budgetten gedekt? 5.2. Hoe ontwikkelen zich dit over de tijd; is er een “maximale benutting” van de budgetten te berekenen? (Hoe nauwkeurig kan je begroten?) 5.3. Hoe is de uitvoering van regelingen/voorzieningen georganiseerd? Voert de gemeente deze zelf uit, zijn er externe partijen betrokken (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door re-integratiebedrijven)? 5.4. Hoe is de financiering van deze externe partijen vormgegeven? Subsidie, inkoop? Welke budget/contract afspraken liggen er? 5.5. Hoe verhouden de uitvoeringskosten zich ten opzichte van het budget? 5.6. Is de uitvoering gericht op een maximaal bereik van de regelingen, is hier actief beleid op ingezet (communicatie doelgroepen, automatisch toekennen, ondersteuning aanvraag, bestandskoppeling, aanschrijven doelgroepen, etc.) Effectevaluatie 6.1. Wat is het inkomenseffect van het gemeentelijk armoedebeleid op het netto/bruto inkomen? Hoe zit dit voor verschillende huishoudentypes in verschillende doelgroepen? Wat draag iedere regeling hierin bij? 6.2. Wat is het effect van het gemeentelijk beleid op de mate waarin minima problemen ervaren om rond te komen? 6.3. Wat is de output/het effect van de inzet van externe partijen (bv voedselbank, schuldhulpverleningsinstantie, sociale activeringtrajecten door re-integratiebedrijven)? 6.4. Wat is het (ervaren) effect op het voorkomen van sociale uitsluiting/bevorderen van sociale participatie? 6.5. Wat is het effect van maatregelen om het gebruik van regelingen te bevorderen? Terugkoppeling en informatievoorziening 7.1. Welke sturingsinformatie heeft de gemeente? 7.2. Hoe wordt deze informatie gebruikt voor interne sturing en sturing van externe partijen? 7.3. Hoe wordt de raad geïnformeerd en hoe beoordeelt de raad deze informatie 7.4. Wordt het armoedebeleid periodiek geëvalueerd; vindt op basis hiervan aanpassing van het beleid plaats?
Verkenning probleemstelling armoedebeleid Heerenveen
Rekenkamercommissie Heerenveen
13