Versie: 2013 – 2014 Veiligheidsbeleidsplan
CBS de Bark - Valthe
1
1.
Achtergrondinformatie
Plagen of pesten Iemand van zijn fiets aftrekken: dat kan plagen zijn. Maar ook pesten. Het is plagen als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Door elkaar te plagen leren kinderen om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden. Pesten is wel bedreigend. En het gebeurt niet zomaar een keer, maar iedere dag weer, soms een jaar of langer achter elkaar. Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen op een heel bedreigende manier. De pestkop misbruikt zijn macht: het slachtoffer wordt geslagen, uitgescholden, vernederd, gekleineerd. Vaak is er een groepje kinderen dat meedoet met de pestkop, dit zijn de meelopers. Naast deze openlijke vormen van pesten komen ook vormen van pesten voor die niet zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld als een kind altijd wordt buitengesloten, nooit ergens aan mee mag doen, op geen enkel feestje wordt uitgenodigd.
Hoe pesten werkt Bij pesten zijn drie rollen te onderscheiden. Er zijn kinderen die andere kinderen pesten, er zijn kinderen die gepest worden en er zijn kinderen die niet direct bij het pesten betrokken zijn. Kinderen beginnen met pesten om allerlei redenen. Het kan zijn dat ze indruk willen maken op andere kinderen, het kan ook zijn dat ze niet weten hoe ze op een positieve manier contact kunnen leggen. Pesten kan beginnen als een spelletje, als iets dat leuk is om te doen. Het gepeste kind voelt zich erg ongemakkelijk door het pesten. Het lukt haar of hem niet om terug te plagen, een grapje te maken of onverschillig te blijven. Het kind reageert angstig en gaat soms huilen. Het pestende kind merkt dat het succes heeft en dat smaakt naar meer. Bewonderd door andere kinderen gaat zij of hij door met uitschelden, afpakken of schoppen. Door het pesten versterkt het kind zijn of haar plaats in de klas of het vriendengroepje. Na een tijdje wordt het een gewoonte om het slachtoffer te pesten zodra de gelegenheid zich voordoet Meestal hebben de pestende kinderen niet in de gaten hoe afschuwelijk het pesten is voor het gepeste kind. Terwijl het gepeste kind vreselijk bang is voor de pauze of niet op straat durft te gaan, ziet de pester het nog steeds als een lolletje. Ook kinderen die niet direct bij het pesten zijn betrokken, spelen een rol. Doordat zij de gepeste kinderen niet steunen of de pester stoppen, kunnen de pesters vrijelijk hun gang gaan. Vaak versterken zij het succes van de pestende kinderen door op een afstandje toe te kijken en te lachen om wat er gebeurt. Pesten heeft veel te maken met de verhoudingen binnen een groep. Daarom is het niet eenvoudig om er een eind aan te maken. Als de leerkracht schelden verbiedt, zoeken de kinderen andere manieren en andere momenten om te pesten. Aanpakken van het pestprobleem betekent meer dan verbieden alleen. Kinderen moeten leren om met elkaar om te gaan zonder de ander wezenlijk te kwetsen. Volwassenen (leerkrachten, begeleiders van clubs, ouders) kunnen hen daarbij helpen, bijvoorbeeld door samen met de kinderen oplossingen te zoeken en door duidelijke grenzen te trekken.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
2
Het grote zwijgen Pesten is een groot probleem voor kinderen, vooral voor de kinderen die zelf worden gepest. Toch beginnen veel kinderen er thuis niet over. Een kind dat wordt gepest, schaamt zich daar vaak voor. Het wil zijn ouders niet teleurstellen. Een gepest kind is geen populair kind en dat hadden haar/zijn vader en moeder wél graag gewild. Dat voelt een kind haarscherp aan. Het kan ook zijn dat een kind thuis niets zegt omdat het pestprobleem onoplosbaar lijkt. Het is misschien bang dat het probleem juist groter wordt. Stel je voor: je vader of moeder zou weleens contact op kunnen nemen met de ouders van de pestkop of met de leerkracht op school' Misschien brengt de leerkracht in de klas het probleem ter sprake, dan weten de klasgenoten dat er 'geklikt' is. De pesterijen worden dan misschien juist erger. Ook kinderen die zelf pesten zullen thuis niet gemakkelijk over het pesten praten. Zij kunnen er alleen over beginnen als ze zich bewust zijn van hun gedrag en van de ernstige gevolgen daarvan. Pesters weten vaak zelf niet waarom ze iemand pesten. Ook dringt het niet tot ze door hoe erg hun gepest voor het slachtoffer is: 'ze lokte het toch zelf uit, wie loopt er nou nog met zo'n stomme schooltas?' is hun redenering. Daarnaast willen veel pestende kinderen de machtspositie die ze door het pesten verkrijgen, niet verliezen. Toch is het niet waar dat pesters nooit willen dat een volwassene het probleem aanpakt. Misschien willen ze wel anders omgaan met andere kinderen, maar hoe moet dat dan? De meeste kinderen houden zich het liefst afzijdig als er wordt gepest. Als ze het zouden opnemen voor het slachtoffer, lopen ze de kans zelf gepest te worden. En iedere dag zien ze hoe erg dat is. Veel kinderen voelen zich schuldig dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of een volwassene te hulp roepen. Er zijn ook kinderen die absoluut niet in de gaten hebben dat er gepest wordt. Ze zien misschien wel iets gebeuren, maar kunnen de ernst van de situatie niet inschatten.
De gepeste kinderen Sommige kinderen hebben meer kans om gepest te worden dan andere kinderen. Dat kan met hun uiterlijk samenhangen, maar veel vaker heeft het te maken met hun gedrag, hun gevoelens en de manier waarop ze zich uiten. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun omgeving. Ze zijn lid van een actiegroep en niet van een hobbyclub (of andersom). Ze spelen accordeon en geen viool (of andersom). Ze zijn majorette en zitten niet op ballet (of andersom). Hun ouders zijn gewoon getrouwd en niet gescheiden (of andersom). Ze zijn goed in rekenen of juist niet. Aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden als die andere kinderen daar de kans voor krijgen. Veel kinderen die worden gepest hebben moeite om zichzelf te verdedigen. Ze voelen zich machteloos tegenover de pestkoppen. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep, ze durven niks te zeggen omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden versterkt door het pesten. Pesters hebben snel in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan het huilen te brengen zijn. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben geen vrienden om op straat te spelen, geen vast clubje in de klas. Soms kunnen ze beter met volwassenen opschieten dan met leeftijdgenoten. Jongens die worden gepest horen meestal niet tot de sterksten van de groep. Ze zijn vaak onhandig in spel en sport.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
3
De pesters Kinderen die pesten zijn vaak de sterksten uit de groep. Ze gedragen zich agressiever en reageren eerder met geweld dan andere kinderen. Meestal doen ze ook agressief ten opzichte van volwassenen: de trainer, leerkracht of hun ouders. Pesters lijken populair in een groep, maar zijn het uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit in de groep af door te laten zien hoe sterk ze zijn en wat ze allemaal durven. Via pesten lukt ze dat het makkelijkst: ze krijgen andere kinderen mee bij het te pakken nemen van een slachtoffer. En wie mee doet, loopt minder kans zelf slachtoffer te worden. Pesters komen vaak heel zelfverzekerd over. Ze nemen het initiatief om de regels te overtreden, verzinnen hoe ze andere kinderen en volwassenen dwars kunnen zitten. Ze zijn er vaak goed in zichzelf 'uit de problemen te praten'. Doorgaans voelen ze zich niet schuldig dat ze pesten, vooral als ze met een groepje zijn. Het slachtoffer zien ze als een stommeling die 'erom vraagt gepest te worden'. Soms is een pestkop een kind dat in een andere situatie zelf gepest werd. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich bijvoorbeeld in de zwem club of op een andere school agressief gaan opstellen. Er lijken meer pestende jongens dan meisjes te zijn, maar waarschijnlijk is dat maar schijn. Meisjes pesten vaker op een subtiele manier. Ze pesten meer met woorden, maken geniepige opmerkingen of sluiten andere kinderen buiten. Waarschijnlijk wordt er door meisjes ook meer in kleine groepjes gepest. Uit onderzoek is minder bekend van pestende meisjes dan van jongens. Een pestend kind dat zijn gang kan gaan, leert dat pesten de enige manier is om je in een groep te handhaven. Het leert niet om zijn agressie op een andere manier te uiten. Pesters kunnen lang last ondervinden van hun agressieve gedrag ten opzichte van anderen. Ze hebben bijvoorbeeld vaak moeite om vrienden te maken of te houden. Het tegengaan van pesten is daarom niet alleen van belang voor de slachtoffers. Het is ook goed voor de pesters, om hun kansen op een normale ontwikkeling zo groot mogelijk te maken.
Meelopers en de andere kinderen De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij pesten. Sommigen kijken alleen toe, anderen doen af en toe mee. Dit zijn de meelopers. Er zijn kinderen die niet merken dat er gepest wordt of ze willen het niet weten. Meelopers zijn vaak bang om zelf slachtoffer te worden. Het kan ook zijn dat ze stoer gedrag interessant vinden en denken daardoor populair in een groep te worden. Meisjes doen nogal eens mee met pesten om een vriendin te kunnen houden. Doordat deze kinderen meepesten met een groep voelen ze zich niet zo erg verantwoordelijk voor wat er met pesten wordt uitgericht. Hoewel deze kinderen geen actieve rol spelen bij het pesten, zijn zij medebepalend voor het voortduren van het pesten. De pestende kinderen voelen zich gesterkt door de instemming van de toeschouwers. Als andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pester zeggen dat hij moet ophouden, verandert de situatie aanzienlijk. Het pesten wordt dan minder vanzelfsprekend. Het helpt als kinderen die minder betrokken zijn bij het pesten zelf, de leerkracht inlichten. Ook de ouders kunnen een belangrijke rol spelen. Ouders van kinderen die gepest worden en die dit probleem met de school of op de club willen bespreken, zijn emotioneel bij het onderwerp betrokken. Ouders van kinderen die niet direct bij het pesten zijn betrokken, kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken dat er iets aan het pesten gedaan moet worden. Dit is ook in het belang van hun eigen kind. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft het kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep of de klas. Vaak vinden de kinderen het heel vervelend dat er wordt gepest op school, maar willen ze ook niet als enige voor het gepeste kind opkomen. Ouders kunnen hun kinderen dan adviseren om er met vriendjes of vriendinnetjes over te praten. Misschien durven ze samen iets te ondernemen naar de pesters of de leerkracht.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
4
Hoe kinderen pesten Met woorden:
Vernederen: Hou jij onze handschoenen maar even vast, dat is toch het enige dat jij kunt. Schelden: Viezerik, vuurtoren, schele. Dreigen: Je vertelt het niet aan de meester, want dan pakken we je straks. Belachelijk maken, uitlachen. Kinderen niet bij hun eigen naam noemen maar altijd bij een bijnaam. Gemene briefjes schrijven.
Lichamelijk:
Trekken aan kleding, duwen, sjorren. Schoppen en slaan. Krabben, bijten en haren trekken. Met wapens: messen, stokken.
Door achtervolging enz.: Achterna lopen, opjagen. In de val laten lopen, klem zetten. Opsluiten. Door uitsluiting: Doodzwijgen: niet reageren op wat het kind doet of zegt, niet tegen hem/haar praten. Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag. Door stelen of vernielen van bezittingen: Afpakken van kledingstukken en andere spullen. Beschadigen van spullen: kliederen op boeken, schoppen en gooien met een schooltas, banden lek steken. Door afpersing: Dwingen om geld of spullen af te geven. Dwingen om iets voor de pesters te doen: geld of snoep meenemen, een klus opknappen.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
5
Digitaal pesten. 1.
Waarom is er zoveel aandacht voor digitaal pesten?
Digitaal pesten is het pesten van deze tijd. De pesters weten vaak te verbazen met nieuwe, inventieve manieren om moderne media te gebruiken voor hun pestacties. Digitaal pesten wordt soms gezien als modeverschijnsel dat er op het internet 'nu eenmaal bij hoort'. Digitaal peste n is echter niets meer en niets minder dan het aloude pesten in een nieuw jasje. De gevolgen kunnen bovendien lastiger te bestrijden zijn. Denk daarbij maar aan een op internet geplaatste foto, die nog jarenlang, overal ter wereld, kan worden bekeken.
2.
Wat zijn de meest voorkomende vormen van digitaal pesten?
Versturen van anonieme mailtjes, schelden of dreigen via mail, chatbox, MSN of SMS en plaatsen op internet van foto's of privégegevens van een ander. 3.
Hoe kun je digitaal pesten aanpakken?
Breng het pesten in kaart, bijvoorbeeld met behulp van de PestTest®. Geef vorm aan school beleid dat (digitaal) pesten actief terugdringt en de sociale veiligheid bevordert. Spreek op school duidelijke (computer)regels met elkaar af, geef leerlingen goede begeleiding bij het gebruik van de computer en besteed in de lessen uitgebreid en structureel aandacht aan veilig internetgedrag. Bespreek het digitaal pesten als verschijningsvorm van pesten in het algemeen, betrek hierbij het schoolbeleid en bespreek met elkaar de consequenties van pestgedrag voor alle betrokkenen. Zorg dat leerkrachten digitaal én traditioneel pesten herkennen en dat zij hierop adequaat kunnen reageren. Werk waar mogelijk samen met ouders en leerlingen om het (digitaal) pesten terug te dringen. 4.
Is digitaal pesten even erg als 'gewoon' pesten?
Het is moeilijk om aan te geven of het een erger of minder erg is dan het ander. Dat is sterk afhankelijk van de situatie en de wijze waarop het slachtoffer de pesterijen ervaart. Het is wel bekend dat door het gebrek aan direct contact de drempel om agressieve en harde taal te gebruiken voor digitale pesters lager ligt. De pester ziet immers niet hoe het pesten bij het slachtoffer aankomt. Het vaak anonieme en ongrijpbare karakter van deze pestvorm en maakt dat de slachtoffers niet kunnen reageren. Bovendien gaat digitaal pesten buiten schooltijd vaak gewoon door, via de computer thuis of de mobiele telefoon. Digitaal pesten pleegt daarmee een enorme inbreuk op de privacy van het slachtoffer dat het gevoel kan krijgen nergens meer veilig te zijn. Als het slachtoffer bovendien weinig steun krijgt van volwassenen voelt het zich helemaal in de kou staan.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
6
De basisschool Pesten komt het meeste voor op school. Daardoor werkt het het beste als de school het pestprobleem signaleert en er iets aan doet. Het allerbelangrijkste wat de school kan doen is het pesten zoveel mogelijk voorkómen. Elke juf of meester kan ervoor zorgen dat haar of zijn klas een veilige en prettige plek is. Belangrijk is daarbij het voorbeeld dat de leerkracht zelf geeft. Een leerkracht die de kinderen laat uitpraten, naar ze luistert, er niet bij voorbaat van uit gaat dat hij zelf gelijk heeft en die de leerlingen complimenten geeft, krijgt ongemerkt navolging: goed voorbeeld doet goed volgen. Ook is het belangrijk als de leerkracht een duidelijke houding heeft bij conflicten tussen de kinderen onderling. Om sociale vaardigheden te verwerven moeten de kinderen in eerste instantie proberen zelf hun onderlinge problemen op te lossen. De leerkracht laat dan merken dat zij/hij vertrouwen heeft in de kinderen. Als de kinderen er onderling niet uitkomen of als bepaalde kinderen het onderspit delven, moet de leerkracht de leerlingen helpen bij het zoeken van een oplossing. Ook moet zij/hij de signalen van gepeste kinderen kunnen herkennen en daar op reageren. Het is belangrijk dat de leerkracht de klas tot een eenheid smeedt. Dat kan bijvoorbeeld door het nabespreken van uitstapjes en projecten aan de hand van foto's en werkstukken. In klassengesprekken leert de leerkracht de kinderen om aandacht te hebben voor elkaar. Ook de sociale kanten van het samen-leven in de klas, zoals ruzie maken, vriendjes zijn en jaloezie worden besproken. Het eigenlijke voorkómen en bestrijden van pesten op school gebeurt dus door de meester of juf in de klas. Daarnaast is het belangrijk dat deze werkwijze door de hele school wordt gedragen. Dat de school een beleid ontwikkelt tegen pesten en dat kinderen en ouders er op kunnen vertrouwen dat de school voor iedereen een veilige plaats is. Enkele jaren geleden is daartoe door de landelijke ouderorganisaties in het onderwijs het 'Nationaal Onderwijsprotocol tegen Pesten' ontwikkeld. Het is de bedoeling dat alle onderdelen van een school (bestuur, team, medezeggenschapsraad en ouderraad) dit protocol onderschrijven. Ouders kunnen er aan meewerken dat op de school van hun kinderen een anti-pest-beleid wordt ontwikkeld. Door gesprekken met de leerkracht of via de ouderraad of medezeggenschapsraad kunnen zij het onderwerp aan de orde brengen.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
7
Voorkómen en bestrijden van pesten Pesten is geen eenvoudig probleem. Daarom lijkt het vaak onoplosbaar. Toch is pesten wel te bestrijden als het serieus wordt genomen. Dat betekent dat kinderen moeten weten dat ze om hulp kunnen aankloppen bij de volwassenen om hen heen. Voor volwassenen betekent het, dat ze aandacht moeten hebben voor de signalen van de kinderen. Ze moeten luisteren naar wat de kinderen te vertellen hebben en daar over praten. Voor leerkrachten en begeleiders van groepen in de vrije tijd betekent het dat ze groepsgesprekken moeten voeren, regels moeten afspreken en zorgen dat die regels ook werken. Het pestprobleem wordt lang niet altijd serieus aangepakt: ouders zeggen dat een kind maar van zich af moet bijten, leerkrachten hebben het te druk en de trainer vindt het zijn verantwoordelijkheid niet. Als volwassenen alleen af en toe ingrijpen, kan dat verkeerd uitpakken. Gepeste kinderen worden daarna nog meer het slachtoffer omdat ze 'geklikt' hebben. Daarom is het belangrijk om het pestprobleem degelijk aan te pakken. Daarbij zijn alle betrokkenen nodig. Ieder van hen kan een begin maken met het oplossen van het pestprobleem.
Kinderen die worden gepest kunnen beginnen door met hun ouders, leerkrachten of andere vertrouwde volwassenen te gaan praten. Ze kunnen ook om raad vragen, bijvoorbeeld bij de kindertelefoon.
Andere kinderen kunnen bij hun ouders of leerkrachten aankaarten dat er gepest wordt.
Ouders kunnen met hun kinderen gaan praten en het probleem met andere ouders, op school of in de speeltuin bespreken.
Leerkrachten kunnen het pesten als algemeen probleem regelmatig in hun klas bespreken. Ze kunnen proberen in de klas een open en vriendelijke sfeer te creëren. Concrete pestsituaties kunnen ze met de betrokken kinderen bepraten. Samen met hun collega's kunnen ze werken aan een school beleid rond sociale regels en pesten.
De directie van een school of buurthuis, het bestuur, de ouderraad of de medezeggenschapsraad kunnen de manier van omgaan bespreken en toewerken naar een beleid daarover.
Begeleiders van groepen, trainers en anderen die te maken hebben met kinderen buiten schooltijd, kunnen het pesten met de kinderen bespreken. Ze kunnen proberen de samenwerking tussen de kinderen bevorderen.
Anderen, zoals de wijkagent of de schoolarts, kunnen sociale problemen tussen kinderen die zij hebben geconstateerd aan de orde stellen in hun contacten met scholen en buurthuizen. Ook kunnen zij door hun bijzondere positie soms net een andere invloed uitoefenen op de kinderen dan leerkrachten en begeleiders
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
8
De vijfsporenaanpak Bij het bestrijden van pesten wordt meestal uitgegaan van de vijfsporenaanpak: Steun bieden aan het kind dat gepest wordt:
Naar het kind luisteren en haar/zijn probleem serieus nemen. Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen. Samen met het kind werken aan oplossingen. Zonodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining.
Steun bieden aan het kind dat zelf pest: Met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent. Het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden. Zonodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijv. een sociale vaardigheidstraining. De middengroep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij. Met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Samen met de kinderen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen. De basisschool (of de club, het buurthuis, de sportschool) steunen bij het aanpakken van het pesten: De leerkrachten en de rest van de schoolorganisatie informatie geven over pesten als algemeen verschijnsel en over het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. Werken aan het tot stand brengen van een algemeen beleid van de school rond veiligheid en pesten waar de hele school bij betrokken is. De ouders steunen: Ouders die zich zorgen maken over pesten, serieus nemen. Informatie en advies geven over pesten en de manieren waarop pesten kan worden aangepakt. In samenwerking tussen school en ouders het pestprobleem aanpakken. Zonodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
9
2
Protocol tegen pesten CBS De Bark Valthe.
Informatie over wat pesten is en wat voor invloed het heeft is te lezen in de voorafgaande informatie. Deze informatie is verzameld op het internet, o.a. op de site: Kinderen pesten kinderen. De brochure van Ouders en Coo en andere onderwijsorganisaties - over het opstellen van een protocol tegen pesten- is op school aanwezig. Op onze school staat de ontmoeting centraal met als kernwoorden: respect, aandacht, bescheidenheid en geduld. We proberen in verdraagzaamheid om te gaan met elkaar. We doen dit vanuit een bijbels perspectief. We willen werken aan het doorgeven, leren van kennis en vaardigheden maar ook motiverend werken en uitdaging bieden. Daarbij willen we duidelijk en consequent handelen en samen verantwoordelijk zijn (samen is leerkrachten, kinderen en ouders). Iedereen op school moet zich vrij en veilig kunnen voelen. Op school komt het omgaan met elkaar iedere dag aan de orde. We gebruiken hiervoor de Godsdienstmethode "Kind op maandag" en de methode voor sociale ontwikkeling: "Kinderen en hun sociale talenten". Daarnaast binnen kringgesprekken/rollenspelen, al dan niet naar aanleiding van positieve of negatieve voorvallen. Pesten is een probleem om onder ogen te zien en serieus aan te pakken. Op school is het voorbeeld van leerkrachten hierbij van groot belang. Er zal minder worden gepest in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar door gesprek. Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar wijzen en aanspreken op deze regels en afspraken. Agressief gedrag van kinderen, leerkrachten en ouders binnen de school wordt niet geaccepteerd. Zie hiervoor ook onze klassen- en schoolregels en de regel van de week.
PESTEN OP SCHOOL………HOE GAAN WE ER MEE OM? Voorwaarden om pestgedrag aan te pakken: Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders). De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen afspraken worden vastgesteld. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. Op iedere school is een contactpersoon aangesteld. Op onze school is dat mevr. W. Kooistra. Zij legt contact met de vertrouwenspersoon van de klachtenregeling. De klachtenregeling ligt op school ter inzage.
Veiligheidsbeleidsplan
CBS de Bark - Valthe
10
3 Nationaal onderwijs protocol tegen pesten De vier landelijke organisaties voor ouders in het onderwijs ontwikkelden enkele jaren geleden een onderwijsprotocol tegen pesten. Tegelijkertijd werd een brochure uitgegeven met handvatten voor scholen om een beleid tegen pesten te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat alle geledingen in een school: bestuur, ouderraad, medezeggenschapsraad en team zich afvragen hoe de school een veiliger plaats kan worden voor leerlingen. Als ze het daar samen over eens zijn geworden, kunnen ze dat bekrachtigen door het protocol te ondertekenen. Er worden zes aanbevelingen gegeven om pesten op school aan te pakken, van elke aanbeveling worden uitwerkingen gegeven. Samengevat luiden deze: 1. Pesten moet worden onderkend als probleem door alle betrokkenen: kinderen die gepest worden, pestende kinderen, meelopers, afzijdige kinderen, leerkrachten en ouders. Daartoe zijn voorlichtings- en studiebijeenkomsten nodig voor leerkrachten en ouders. Ook kunnen informatiebrochures aan ouders worden verstrekt. 2. De school probeert pesten te voorkomen. Leerkrachten proberen een veilige sfeer te scheppen in hun klas. Er kunnen projecten in de klassen worden uitgevoerd over pesten en omgaan met elkaar. Ook kan worden gewerkt aan het gezamenlijk opstellen van klassenregels. Er kan gewerkt worden aan de hand van video's of toneelproducties. 3. Leerkrachten zijn in staat om pesten te signaleren als het toch optreedt. Zij kunnen hierin worden geschoold. Ook zijn er enkele boeken en brochures die aangeven op welke signalen gelet moet worden. 4. Leerkrachten nemen duidelijk stelling als ze merken dat leerlingen worden gepest. Heel belangrijk is hierbij het invoelend vermogen van de leerkrachten. In diverse trainingen wordt hier aandacht aan besteed. 5. De school beschikt over diverse aanpakken als er gepest wordt. Leerkrachten kunnen worden geschoold in diverse methoden om pestproblemen aan te pakken. Daarnaast kunnen ze ook hulp van anderen inschakelen. De methoden zijn gericht op het pestende kind. het gepeste kind en op de klas als geheel. 6. Er is een vertrouwenspersoon, die klachten van leertingen en ouders over het pestbeleid op school kan indienen bij een klachtencommissie.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
11
4 Informatie voor de ouders Wordt uw kind gepest - signalen Kinderen veranderen tijdens het opgroeien. Soms zijn die veranderingen gemakkelijk te begrijpen. Het is begrijpelijk dat uw zoontje moe en prikkelbaar is als hij net is begonnen in groep drie. Of dat uw dochter zich ongelukkig voelt nu haar beste vriendin is verhuisd. Meestal worden dit soort vervelende perioden gevolgd door leukere. Uw zoon stort zich enthousiast op het pas geleerde lezen. Uw dochter geniet van de logeerpartijen bij haar vriendin. Als het moeilijke of gesloten gedrag van uw kind niet overgaat, is er meer aan de hand. Er kunnen allerlei oorzaken zijn, één daarvan kan zijn dat zij of hij wordt gepest. Verschijnselen die dan veel voorkomen zijn dat het kind: Niet meer naar school wil. Niets meer over school vertelt. Nooit andere kinderen mee naar huis neemt en nooit bij anderen wordt gevraagd. Op school slechtere resultaten haalt dan vroeger. Vaak dingen kwijt is of met kapotte spullen thuis komt. Vaak hoofdpijn of buikpijn heeft. Blauwe plekken heeft op ongewone plaatsen. Niet wil gaan slapen, veel wakker wordt of nachtmerries heeft. Haar of zijn verjaardag niet wil vieren. Niet wil buiten spelen. Niet alleen een boodschap durft te doen. Niet meer naar de club of speeltuin wil gaan. Bepaalde kleren absoluut niet meer aan wil. Thuis prikkelbaar, boos of verdrietig is. Als uw kind enkele van deze signalen vertoont, probeer dan van uw kind te weten te komen wat het op school en elders meemaakt. Praat ook eens met andere ouders en met de leerkracht van uw kind.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
12
Het probleem dat pesten heet De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is beter om het onderwerp afspraakmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. Hoe willen wij daar op “de Bark” mee omgaan? Op school wordt in alle groepen wekelijks gewerkt met de methode “Kinderen en hun sociale talenten”. Daarbij komen o.a. aan de orde ervaringen delen, aardig doen, samen spelen en werken, een taak uitvoeren, jezelf presenteren, een keuze maken, opkomen voor jezelf en omgaan met ruzie. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, rollenspelen, afspraken met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het maken van afspraken met de leerlingen.
Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn:
Altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen. Zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot. Een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven. Briefjes doorgeven. Beledigen. Opmerkingen maken over kleding. Isoleren. Buiten school opwachten, slaan of schoppen. Op weg naar huis achterna rijden. Naar het huis van het slachtoffer gaan. Bezittingen afpakken. Schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer.
Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. Afspraak 1: Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: Je mag niet klikken, maar……als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. Afspraak 2: Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
13
Afspraak 3: Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school.
Afspraken op CBS “de Bark” die gelden in alle groepen m.b.t. pesten:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Behandel anderen (mensen, dieren, dingen, meningen) met respect. Wees aardig tegen elkaar. Laat anderen meespelen. Help een ander. Luister goed naar een ander. Anders zijn mag. Probeer een ruzie uit te praten. Kun je het samen niet oplossen, dan ga je naar meester of juf.
Deze afspraken gelden op school en daarbuiten.
Toevoeging: Kinderen mogen in hun eigen groep een aanvulling geven op deze vastgestelde schoolafspraken, in overleg met de leerkracht. Die aanvulling wordt opgesteld, door en met de groep, dit zijn de zogenaamde groepsafspraken. Zowel schoolafspraken als groepsafspraken zijn zichtbaar in de klas opgehangen en worden regelmatig onder de aandacht gebracht.
Aanpak van de ruzies en pestgedrag in vier stappen: Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij: Stap 1: Er eerst zelf ( en samen) uit te komen. Stap 2: Op het moment dat één van de leerlingen er niet uitkomt ( in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juffrouw voor te leggen. Stap 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderinggesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties. (zie bij consequenties). Stap 4: Bij herhaaldelijk ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest /ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie bij consequenties). De leerkracht noteert het ruzie/pestgedrag en de toedracht op het follow-up formulier van de pester/ruziemaker en brengt de ouders op de hoogte.. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
14
Consequenties: De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten. In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden). En vervolgens leveren stap 1 t/m 4 geen positief resultaat op voor de gepeste. De leerkracht neemt duidelijk een stelling in. De straf is opgebouwd in 5 fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn/haar gedrag: Fase 1: Eén of meerdere pauzes binnen blijven. Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn. Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem. Door een gesprek bewustwording bewerkstelligen bij de pester voor wat hij het gepeste kind aan doet.. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Fase 2: Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd in het follow-up formulier van de pester en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. Fase 3: Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals een Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD, het zorgteam of schoolmaatschappelijk werk. Fase 4: Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Fase 5: In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden. (voor dit protocol verwijzen wij u naar de schoolgids).
Begeleiding van het gepeste kind:
Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest. Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor, tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. Zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld je niet afzonderen. Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt. Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s). Het gepeste kind niet overdreven beschermen, bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen ; Jeugdgezondheidzorg; huisarts; GGD. Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
15
Begeleiding van de pester: Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen). Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste. Excuses aan laten bieden. In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze afspraak; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de afspraken houdt. Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenkenhouding’ of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten? * Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn. Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen ; Jeugdgezondheidzorg; huisarts; GGD. * Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: Een problematische thuissituatie. Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen). Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt. Voortdurend met elkaar de competitie aan gaan. Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
16
5. Adviezen aan de ouders van onze school: Ouders van gepeste kinderen: a. Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. b. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. c. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. d. Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. e. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. f. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. Ouders a. b. c. d. e. f. g. h.
van pesters: Neem het probleem van uw kind serieus. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Besteed extra aandacht aan uw kind. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat.
Alle andere ouders: a. Neem de ouders van het gepeste kind serieus. b. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. c. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. d. Geef zelf het goede voorbeeld. e. Leer uw kind voor anderen op te komen. f. Leer uw kind voor zichzelf op te komen.
Tot slot: Het team en de MR van “de Bark” onderschrijven gezamenlijk dit PESTPROTOCOL. Dit pestprotocol wordt jaarlijks geëvalueerd en daar waar nodig bijgesteld. HOE GAAN WE MET ELKAAR OM? AFSPRAKEN: 1. Behandel anderen (mensen, dieren, dingen, meningen) met respect. 2. Wees aardig tegen elkaar. 3. Laat anderen meespelen. 4. Help een ander. 5. Luister goed naar een ander. 6. Anders zijn mag. 7. Probeer een ruzie uit te praten. Kun je het samen niet oplossen, dan ga je naar meester of juf.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
17
Bijlage 1 Schoolregels In de morgenpauze en ’s middags vanaf 12.45 uur is er pleinwacht. Alleen bij dringende zaken mogen de kinderen naar binnen. Vanaf groep 3 spelen ze op het plein. De kleuters worden naar binnen gebracht. Ze zitten in de kring. Om 08.25 en om 12.55 uur gaat de eerste bel. De kinderen gaan dan naar binnen. Om 08.30 uur en 13.00 uur gaat de tweede (binnen)bel en beginnen de lessen. Wanneer een leerling zonder bericht afwezig is, neemt de leerkracht contact op met de ouders. In de pauze spelen de kinderen buiten onder toezicht van een leerkracht. Bij slecht weer vermaken de kinderen zich in het lokaal, dit is ter beoordeling van de pleinwacht. De pleinwacht houdt toezicht. Op het grasveld achter school mag worden gevoetbald. Op het plein loop je naast je fiets. De pleinwacht en de leerkracht van groep 1-2 (bij het uitgaan) zien hierop toe. Er wordt niet gespeeld tussen de fietsen. De kinderen ruimenhangen hun jassen en tassen aan de kapstok. De kinderen zijn zelf verantwoordelijk voor het meenemen van hun spullen. De leerkracht loopt bij het uitgaan van de school mee naar de gang en houdt toezicht. Voor het binnenkomen zorgen de kinderen ervoor dat hun schoenen en hun kleding zoveel mogelijk schoon zijn. De kleuters doen dit meestal onder het zingen van een liedje. De bergingen en het kopieerapparaat zijn alleen te gebruiken door leerkrachten. Kinderen mogen hier alleen onder toezicht of met toestemming van een leerkracht gebruik van maken. Bij slecht weer spelen de overlbijfleerlingen onder toezicht van een overblijfouder in de hal. De kinderen spelen met de materialen die voor het overblijven zijn aangeschaft. De kinderen gooien bij binnenkomst eventuele kauwgom in de prullenbak. Petjes dragen we niet in de klas. Capuchons moeten af. In de klas staat een grijze prullenbak en een doos voor oud papier. Aan het eind van de dag worden de prullenbakken geleegd door de klassendienst of de leerkracht. Oud papier moet op de afgesproken tijd aan de weg. Iedere groep heeft een meisjes- en een jongenstoilet toegewezen gekregen. Uit dezelfde combinatie kan 1 meisje en 1 jongen tegelijk naar de wc. De onderbouw maakt dit zichtbaar door een ketting. Tijdens de instructie kun je niet naar de wc. In het lokaal is middels een blok zichtbaar wanneer de leerkracht niet aanspreekbaar is. De kinderen werken dan zelfstandig. In iedere groep wordt gebruik gemaakt van vaste looproutes, uitgestelde aandacht, samenwerkend leren en overleggen. Vanaf groep 3 wordt een blokje gebruikt om aan te geven wanneer je voor een ander kind beschikbaar bent om te helpen. De kinderen blijven zo dicht mogelijk bij hun werkplek. Snoep wordt niet getolereerd. Verder valt datgene wat wordt meegenomen onder de verantwoording van de ouders. Afval gaat in de juiste prullenbak. De kinderen kunnen materialen op de afgesproken plaatsen in het lokaal vinden. De leerkracht geeft dit aan. De kinderen ruimen de materialen, na gebruik, op de juiste pek weer op. Opruimen is alles op de juiste plek leggen tot je werkplek leeg is. Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
18
De kleuters zijn gewend om hun werkjes weg te leggen. De andere kinderen leggen hun schriften op de afgesproken plek in een bak of op de kast. De kinderen krijgen een pen van school. Hiervoor zijn ze zelf verantwoordelijk. Wanneer de pen moedwillig kapot gemaakt wordt, moet er een nieuwe worden gekocht. Dat kan via school, ouders betalen dan de kostprijs. De kinderen kunnen gebruik maken van overlegplekken (= degang) en de stille werkplekken (=de hal). De leerkracht geeft aan wanneer hiervan gebruik gemaakt kan worden. Dit kan alleen wanneer de ruimte vrij is De kinderen krijgen een weektaak met daarop verplicht werk (dit moet af) en werk voor als je klaar bent. De kinderen leren e.e.a. zelf in te plannen. Sommige kinderen maken voor een bepaald vak een minimumprogramma. Dit is ter beoordeling van de leerkracht en is besproken met de ouders. De kinderen geven aan wanneer hun werk niet af is. De consequentie is ter beoordeling van de leerkracht. De school is niet aansprakelijk voor speelgoed of mobiele telefoons die van huis worden meegenomen. In iedere klas zijn 2 kinderen helper of klassendienst. De taken zijn inzichtelijk gemaakt in de verschillende lokalen. De kinderen zijn verantwoordelijk voor het meenemen van hun gymkleren. worden bewaard in het Vanaf groep 3 wordt gegymd in de gymzaalbij het Dorpshuis. De kinderen lopen hier in de rij naar toe. In het gymlokaal kleden de kinderen zich in de kleedkamers om. Sommige kinderen hebben hiervoor een afgesproken plek.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
19
Bijlage 2
De nieuwe PestTest® Voor netwerk en mét digitaal pesten Verbeterde computerfaciliteiten van scholen én digitaal pesten zijn aanleiding om een nieuwe PestTest® uit te brengen. Tien jaar geleden hadden scholen nauwelijks computers. Anno 2005 zijn scholen veelal voorzien van netwerken. Met de komst van internet, mobieltjes en e-mail is een nieuwe vorm van pesten ontstaan: digitaal pesten. Een zeer ingrijpende vorm van pesten doordat de pester anoniem te werk gaat en het pesten niet aan tijd en plaats is gebonden. Inzicht in het Pesten De pest aan pesten? De PestTest® is hét instrument om leerlingen zelf te laten vertellen waar, wanneer en op welke manieren wordt gepest op school. Leerkrachten en schoolleiders kunnen aan de hand van de uitkomsten gericht beleid voeren om pesten terug te dringen en zo mogelijk te voorkomen. De PestTest® is op cd-rom beschikbaar voor het primair en voortgezet onderwijs, openbaar én bijzonder. Nieuwe inhoud In de PestTest® zijn alle nieuwe vormen van pesten opgenomen, dus ook het digitale pesten. Hiermee voldoet de PestTest® helemaal aan de eisen van de huidige tijd. De vragen in de test zijn kindvriendelijk door het gebruik van eenvoudige en “jonge” taal. Nieuwe opbouw De test start met vragen, waarmee leerlingen zelf bepalen of zij behoren tot de groep van de pesters, de gepesten of de zwijgende middengroep. Elke categorie krijgt vervolgens op maat gesneden vragen, specifiek voor de eigen situatie. Op deze manier wordt inzichtelijk gemaakt hoe de verschillende groepen het pesten ervaren. Nieuwe vorm Het uiterlijk van de test is aantrekkelijk door een kleurrijke en aansprekende graffiti achtergrond. De leerlingen krijgen voorafgaand aan de test via de computer duidelijke uitleg over pesten en de test zelf. Zij kunnen zelf aangeven of zij dit willen horen of alleen maar lezen. Vooral voor leerlingen die (nog) moeite hebben met lezen, is de mondelinge toelichting tijdens de test een uitkomst. Rapportages Leerkrachten kunnen na afloop van de test heel eenvoudig rapportages uitdraaien. Hierin zijn de resultaten snel en overzichtelijk te bekijken. Vergelijkingen tussen een eerste en tweede afgenomen test geven de mogelijkheid inzicht te krijgen in veranderingen in pestgedrag en het effect van het gevoerde beleid. Rapportages kunnen op klas én schoolniveau worden uitgedraaid. In de praktijk getest De nieuwe PestTest® is getest door leerlingen en leerkrachten op verschillende scholen. De reacties van de kinderen zijn enthousiast. Zij beoordelen de test als goed en heel belangrijk. Leerkrachten geven aan dat zij aan de hand van de rapportages concreet aan de slag kunnen om pesten in de klas te verminderen. Voor wie? De PestTest® is ontwikkeld voor leerlingen in groep zes, zeven en acht van het basisonderwijs en klas één, twee en drie van het voortgezet onderwijs. Leerlingen in groep zes zijn gemiddeld 12 minuten bezig met het invullen van de test, als zij zelf de algemene teksten lezen. In klas drie van het voortgezet onderwijs duurt het invullen van de test gemiddeld 6 minuten. Techniek De nieuwe uitgave van de PestTest® is een netwerkversie. De test werkt het best op pc’s met Windows 2000 of hoger. Een installshield vergemakkelijkt het installeren. Bij de test is een eenvoudige, heldere handleiding geschreven.
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
20
Kosten en bestellen De PestTest® kost € 150,-. Leden van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) en leden van de Landelijke Oudervereniging Bijzonder Onderwijs op algemene grondslag (LOBO) krijgen 50% korting en betalen slechts € 75,-. De PestTest is te bestellen door het verschuldigde bedrag over te maken op giro 53.85.66, ten name van VOO, Almere onder vermelding van bestelnummer 700, uw eventuele lidmaatschapsnummer en uw postcode en huisnummer. De PestTest® is een initiatief van de VOO. Helpdesk Persbericht Demo
http://www.voo.nl/pesttest
Pestprotocol
CBS De Bark Valthe
21
Bijlage 3: protocol veilig internetgebruik Wat is een internetprotocol? Een protocol is een lijst met afspraken die je met iemand maakt. In een protocol staan dus regels waaraan je je moet houden. Als je akkoord gaat met die regels kun je dat laten zien door het protocol te ondertekenen. Dat betekent dus wel dat wij ervan uitgaan dat je je aan die regels gaat houden.
Afspraken mbt computergebruik op CBS de Bark Log alleen in onder je eigen naam Je mag geen computerprogramma’s en muziekbestanden downloaden en opslaan. Je mag geen programma’s installeren. Laat NOOIT je naam, adres of e-mailadres achter op internet! Moet het toch, vraag dan eerst toestemming aan meester of juf. Bij gebruik van een zoekmachine gebruik je normale woorden ( zoektermen). Je zoekt geen woorden die te maken hebben met grof woordgebruik, sex en geweld. Bij twijfel overleg je met de meester of juf. “Chatten” is op school niet toegestaan. Gebruik van MSN is dus ook verboden. Vertel het meester of juf meteen als je informatie ziet die volgens jou niet door de beugel kan. Verstuur nooit een foto of iets anders van jezelf per e-mail zonder toestemming van je meester of juf. Als je een mailtje verstuurt gebruik je geen vervelende en groffe woorden. Stuur geen mail met de bedoeling iemand te pesten . Antwoord nooit op e-mail berichten die onprettig of raar zijn. Het is niet jouw schuld dat je zulke berichten krijgt. Vertel het meteen aan je meester of juf , zodat zij maatregelen kunnen nemen. Houd er rekening mee dat we regelmatig kijken of je correct aan het internetten\ emailen bent. Houd je je niet aan deze afspraken dan geld een internetverbod en wordt je school mailadres verwijderd.
En verder: Niet eten en drinken achter de computer
Pestprotocol
Als je stopt log dan uit of(aan het eind van de dag) sluit de computer netjes af
CBS De Bark Valthe
22