Veiligheidsbeleidsplan van de CSG Jan Arentsz Dit beleidsplan is voor het eerst in december 2004 opgesteld. Deze zesde editie is in directie en PMR besproken en goedgekeurd in januari 2014. Naast dit plan zijn er andere documenten die in het kader van veiligheidsbeleid relevant zijn. De belangrijkste daarvan betreffen de gedragscode, de anti-discriminatiecode, de veiligheidsconvenanten met de gemeentes Alkmaar en Langedijk en het bedrijfsnoodplan en de daarbij horende protocollen. Alle documenten zijn te lezen op de website onder de button veiligheid. Ook zijn de documenten op papier in kopie op te vragen bij de centrale administratie of de veiligheidscoördinator. Jaarlijks in het voorjaar wordt het beleidsplan geëvalueerd in overleg met de PMR en zo nodig bijgesteld voor de nieuwe cursus. Voor de dagelijkse uitvoering van het veiligheidsbeleid op vestigingsniveau is de vestigingsdirecteur verantwoordelijk. Voor zover er sprake is van overkoepelend belang van de vestigingen aan de Mandenmakerstraat is elke vestigingsdirecteur daar verantwoordelijk. Voor zover er sprake is van overkoepeld belang van alle vestigingen is de algemene directie verantwoordelijk, met inbegrip van de hieronder aangegeven taakverdeling voor personele zaken en leerling/ouderzaken. Verantwoordelijk voor de jaarlijkse evaluatie van het veiligheidsbeleid (met inbegrip van bespreking in de directie en in de PMR) is de coördinator veiligheidsbeleid, lid van de centrale staf, de heer Braakman. Dit geschiedt onder toezicht van de Raad van Toezicht.
Het veiligheidsplan algemeen Het veiligheidsplan is er op gericht om problemen zo veel mogelijk te voorkomen. Alle incidenten die plaatsvinden worden onder verantwoordelijkheid van de vestigingsdirecties door een teamleider of onder verantwoordelijkheid van de hoofdconciërge door een conciërge ingevoerd. De veiligheidscoördinator zorgt ervoor dat de vestigingsdirecties elk half jaar een overzicht krijgen van de ingevoerde meldingen. De vestigingsdirecties spreken hun teamleiders aan wanneer niet alle meldingen zijn ingevoerd in het systeem. In dit beleidsplan komen achtereenvolgens beleidsrichtlijnen aan bod, die de school op grond van wettelijke bepalingen en afspraken die gemaakt zijn in de convenanten, moet naleven. Het betreft in de navolgende beleidsterreinen (zie inhoudsopgave):
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 1
INHOUDSOPGAVE A. Algemene beleidsterreinen van het veiligheidsplan ........................................................ - 3 B. Specifieke beleidsterreinen van het veiligheidsplan ........................................................ - 4 I . Spijbelen .......................................................................................................................... - 4 II. Fraude ............................................................................................................................. - 5 III. Vandalisme .....................................................................................................................- 6 IV. Pesten ............................................................................................................................ - 8 V. Discriminatie ................................................................................................................. - 10 VI. Bedreiging en vechtpartij ............................................................................................. - 11 VII. mishandeling en mishandeling met wapen ................................................................. - 14 VIII seksuele intimidatie en seksueel geweld ..................................................................... - 16 IX. Vormen van diefstal, heling, in bezit hebben van gestolen goederen........................... - 18 X Ongewenste aanwezigheid op het schoolterrein ........................................................... - 20 XI. bewustzijn beïnvloedende middelen: alcohol en softdrugs .......................................... - 21 XII. Bezit, gebruik- en handel van harddrugs ..................................................................... - 23 XIII. Vuurwerk .................................................................................................................... - 25 C. Bijlagen ......................................................................................................................... - 26 1. Gedragscode ......................................................................................................... - 26 2. Buitenschoolse activiteiten ................................................................................... - 27 2a. Controlelijst voor buitenschoolse activiteiten (deel A) ....................................... - 27 2b. Controlelijst voor buitenschoolse activiteiten (deel B) ........................................ - 30 3. Pestprotocol ......................................................................................................... - 31 4. Protocol camerabewaking Mandenmakerstraat ................................................... - 33 5. Het doen van aangifte op school (alleen in Alkmaar) ............................................ - 35 6. Algemeen protocol seksuele intimidatie en seksueel geweld ............................... - 36 7. Spijbel- en verzuimbeleid ...................................................................................... - 37 7a. Schematisch overzicht pedagogische richtlijnen VMBO Mandenmakerstraat, september 2013 ........................................................................................................ - 37 7b. Schematisch overzicht pedagogische richtlijnen HAG Mandenmakerstraat ....... - 40 7c. Verzuimbeleid vestiging Langedijk ...................................................................... - 43 8. Handelingsprotocol bij ongewenst bezoek op het schoolterrein...........................- 49 9. Protocol Social Media ........................................................................................... - 50 -
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 2
A. Algemene beleidsterreinen van het veiligheidsplan Per beleidsterrein worden de algemene richtlijnen behandeld. Indien er voor een vestiging aanvullende regels gelden wordt dit in de tekst vermeld en per aspect in aparte bijlagen nader uitgewerkt. De veiligheidscoördinator kan personen op elk niveau wijzen op hun verantwoordelijkheid en opdracht geven tot het doen van handelingen die vanuit dit document of het veiligheidsconvenant wenselijk zijn. De veiligheidscoördinator kan steeds, in bijzondere gevallen, extra taken delegeren die vanuit het veiligheidsaspect wenselijk zijn. Ook kan de veiligheidscoördinator op elk moment taken naar zich toetrekken wanneer hij dat wenselijk acht. Dit, indien mogelijk, in overleg met de betrokkenen, anders worden de betrokkenen achteraf op de hoogte gebracht van de interventie. De veiligheidscoördinator heeft regelmatig overleg met de politiecontactpersoon, waarbij alle geregistreerde meldingen besproken kunnen worden, en kan naar aanleiding van deze gesprekken zo nodig het zorgteam ingeschakeld worden. Het veiligheid beleidsplan kan en mag geen statisch document zijn. Op grond van veranderende inzichten, wetsverandering en nieuwe situaties voor de school zal er regelmatig behoefte zijn aan aanpassing en aanvulling. De volgende algemene punten zijn van belang. 1. Dit Veiligheidsbeleidsplan geldt voor de hele school. Dat betekent de vestigingen in Alkmaar en Langedijk. Dit plan is geldig in de gebouwen, op het schoolterrein buiten de gebouwen en tijdens alle door de school georganiseerde activiteiten elders. 2. Alle publicaties met betrekking de veiligheid mogen niet in strijd zijn met dit beleidsplan 3. Richtlijnen met betrekking het afdelingswerk worden jaarlijks besproken en indien nodig aangepast. 4. Er zijn camera’s opgehangen ter preventie van crimineel gedrag dit om het gevoel van veiligheid te vergroten, daarnaast zijn er camera’s opgehangen met het doel om criminelen op te sporen. 5. De kluisjes mogen op elk moment geopend worden ter controle van de inhoud. Ook tassen, jassen en andere persoonlijke eigendommen mogen eveneens geopend en gecontroleerd worden. Bij deze controle dienen ten minste twee schoolfunctionarissen, waaronder een teamleider, de veiligheidscoördinator of een directielid, aanwezig te zijn. 6. Alle incidenten die plaatsvinden en hierna bij de specifieke beleidsterreinen worden genoemd worden binnen 24 uur, onder verantwoordelijkheid van een vestigingsdirecteur, door deze, een teamleider of een andere functionaris ingevuld in het incidentenregistratiesysteem.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 3
B. Specifieke beleidsterreinen van het veiligheidsplan I . Spijbelen1 Algemeen Spijbelen is niet toegestaan. De school is actief bezig om het spijbelen tegen te gaan. Alkmaar Van elk lesuur worden de absenten door de docent in magister ingevoerd. De verzuimcoördinator belt zoveel ouders als mogelijk om openstaande absenties te verifiëren. Blijkt een leerling ten onrechte afwezig dan wordt de teamleider ingelicht. Informatie naar ouders Ouders van leerplichtige leerlingen worden, indien mogelijk, dezelfde dag geïnformeerd bij geconstateerde ongedekte absenties. Wanneer de leerling gedeeltelijk leerplichtig is bepaalt de teamleider of leerjaarcoördinator wanneer bij spijbelgedrag contact met de ouders wordt opgenomen. Bij regelmatig spijbelgedrag (meer dan twee uur per maand) worden de ouders geïnformeerd. Straffen van de dader Gespijbelde uren worden in principe dubbel ingehaald. De ouders worden ingelicht door de leerjaarcoördinator, of verzuimcoördinator en de leerplichtambtenaar wordt indien gewenst ingeschakeld. Inschakeling van de leerplichtambtenaar is verplicht als de leerling meer dan drie achtereenvolgende dagen spijbelt of meer dan 1/8 van de lestijd in vier achtereenvolgende weken onwettig heeft verzuimd. Na meer dan 100 uren twijfelachtige absenties wordt de leerplichtambtenaar ook ingeschakeld. De leerplichtambtenaar gaat in de regel binnen twee weken tot actie over. Ouders en leerling worden bij de leerplichtambtenaar geroepen om zich te verantwoorden en voor het opstellen van een verbeterplan. De statistieken staan ter beschikking van de leerplichtambtenaar. Nazorg De teamleiders, leerjaarcoördinatoren of verzuimcoördinatoren voeren gesprekken met spijbelaars om te achterhalen wat de reden is van het spijbelgedrag. Indien nodig wordt de leerlingbegeleiding of externe hulpinstanties ingeschakeld wanneer blijkt dat het gedrag wordt veroorzaakt door problemen. Statistiek Met behulp van Magister wordt bijgehouden hoe vaak een leerling afwezig is geweest. De administratie verzorgt een overzicht en draagt zorg voor de archivering. De eindverantwoordelijke is de betrokken teamleider of leerjaarcoördinator. 1
Omdat het beleid ten aanzien van spijbelen afgestemd is op de specifieke groepen leerlingen is dat afzonderlijk beschreven voor de afdelingen Langedijk en VMBO (Alkmaar) , zie bijlage 7. -
Spijbelbeleid Alkmaar VMBO, zie bijlage 7a Spijbelbeleid Alkmaar HAG, zie bijlage 7b
-
Verzuimbeleid Langedijk, zie bijlage 7c
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 4
II. Fraude Algemeen Onder fraude verstaan we onder andere het vervalsen van handtekeningen het zich uitgeven voor andere personen. Het plegen van onregelmatigheden bij schoolwerk (afkijken en spieken) wordt niet verstaan onder fraude. Preventie In het schoolreglement is opgenomen dat fraude niet is toegestaan. Informatie naar ouders Wanneer een leerling is betrapt op fraude kunnen de ouders op de hoogte gebracht worden. Dit naar oordeel van de docent, mentor en/of teamleider. Informatie naar de docenten De mentor of de teamleider informeert de docenten waar de frauderende leerling les van heeft. Straffen van de dader In alle gevallen wordt de leerling gestraft. Bij ernstige vormen van fraude kan aangifte bij de politie worden gedaan. Dit ter beoordeling van de teamleider in overleg met de veiligheidscoordinator. De teamleider doet melding in het incidentenregistratiesysteem. Nazorg De teamleider voert een gesprek met de frauderende leerling. Mocht blijken dat er meer aan de hand is kan het zorgteam ingeschakeld worden.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 5
III. Vandalisme Algemeen Onder vandalisme wordt verstaan: moedwillige vernieling van andermans eigendommen of vernieling van andermans eigendommen door ongepast gedrag, inclusief graffiti, verf gooien e.d. Preventie In de schoolgids worden omgangsregels opgenomen hoe we met elkaars eigendommen omgaan. De schade aan schooleigendommen wordt zo snel mogelijk hersteld. Hierbij wordt, indien mogelijk, de dader ingeschakeld Melding Melding vindt plaats bij de conciërge, teamleider of vestigingsdirectie. De hoofdconciërge of diens vervanger wordt op de hoogte gebracht indien het schade aan schooleigendommen is. Elke vorm van aanzienlijke schade wordt digitaal gefotografeerd. Daarna wordt de foto met korte uitleg gemaild naar de veiligheidscoördinator Verantwoordelijkheid De leerling (dan wel zijn ouder(s)/verzorger(s)) is/zijn aansprakelijk voor de schade.) Er zijn twee schoolverzekeringen, die op grond van bepaalde voorwaarden (informatie hierover kan verkregen worden bij de schooladministrateur) kunnen worden aangesproken. Er is een materiaalverzekering voor schade (door onbekende oorzaak) aan de school en een aansprakelijkheidsverzekering. De verzekering moet via de schooladministrateur worden ingelicht. De verdere afhandeling is toevertrouwd aan de vestigingsdirecteur. De school kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade aangericht aan de eigendommen van de gebruikers van de school. Informatie naar de ouders De ouders van de dader worden alleen door de vestigingsdirectie of teamleider in kennis gesteld indien de kwestie hiervoor naar het oordeel van de schoolleiding zwaarwegend genoeg is. Informatie naar de docenten De teamleider wordt, indien de zaak is afgehandeld door de vestigingsdirectie, door de vestigingsdirectie op de hoogte gebracht van het gebeurde. Deze informeert de mentor. De teamleider beslist of de docenten in kennis worden gesteld.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 6
Straffen van de dader Bij moedwillig veroorzaakte schade aan de school wordt steeds aangifte gedaan. Bij schade aan eigendommen van schoolgebruikers zal de school steeds adviseren om aangifte te doen en hier eventueel bij helpen. De dader zal steeds de schade moeten vergoeden. Tevens kan de vestigingsdirecteur of teamleider ervoor kiezen, ook indien er geen aangifte is gedaan, de dader te straffen. Indien mogelijk zal de straf erop gericht zijn de dader de schade zelf te laten herstellen. Nazorg Indien de politie geen stappen onderneemt kan de schoolleiding besluiten een herstelovereenkomst te sluiten met de dader. Leerlingen die vaker strafbare feiten plegen of dreigen af te glijden worden doorverwezen naar het zorgteam en indien wenselijk naar de externe hulpverlening.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 7
IV. Pesten Algemeen Onder pesten wordt elk gedrag verstaan waarbij het slachtoffer onheus wordt bejegend. Pestgedrag wordt niet getolereerd, omdat het een vorm van geestelijke mishandeling is. Preventie De school wil een klimaat waarin leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. In de jaar- en dagopeningen wordt hier aandacht aan besteed. In de brugklassen wordt een toneelstuk opgevoerd en in de klas voor- en nabesproken. De mentoren proberen een vriendelijke sfeer in de klas te bevorderen. Zie hier ook de gedragscode, bijlage 1. Daarnaast wordt gewerkt met een pestprotocol, zie bijlage 4. Melden De mentoren proberen te zorgen voor een zodanige vertrouwensband met de leerlingen dat een leerling pestgedrag durft te melden. Bij elk personeelslid kan pestgedrag gemeld worden. Het personeelslid geeft dit binnen 24 uur door aan de mentor of de betreffende teamleider. De mentor zal deze melding onmiddellijk doorgeven aan de teamleider. Verantwoordelijkheid Het personeel is gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede sfeer op school. Daarbij geldt in het bijzonder dat elke docent verantwoordelijk is voor een goede sfeer in de les en de vestigingsdirecties eindverantwoordelijke zijn voor een goede sfeer op school. Informatie naar de ouder Wanneer blijkt dat een leerling gepest wordt zal de mentor of teamleider eerst het probleem zelf met de leerling bespreken en proberen op te lossen. Wanneer de leerling dit wenst of bij herhaling wordt contact opgenomen met de ouders. Samen met de ouders worden afspraken gemaakt over de nazorg die zal plaatsvinden. De ouders van de pestende leerling worden wanneer het ernstige pestgevallen betreft, geïnformeerd door de teamleider. Met deze ouders worden afspraken gemaakt om het pestgedrag van de leerling te doen stoppen. Ook worden afspraken gemaakt met betrekking tot de te nemen sancties wanneer het pestgedrag niet stopt. Informatie naar de docenten De docenten worden ingelicht door de mentor. Hen kan gevraagd worden het slachtoffer en de dader extra in de gaten te houden. Zij geven signalen onmiddellijk door aan de mentor. Straffen van de dader De dader wordt eerst toegesproken door de mentor en op de gevolgen van zijn/haar gedrag gewezen. In ernstige gevallen kan een straf volgen. In het geval van strafoplegging worden de ouders van de dader daarvan in kennis gesteld. De ernst van het geval wordt steeds bepaald door mentor en/of leerjaarcoördinator in overleg met het slachtoffer. Bij structurele pestincidenten kan gebruik gemaakt worden van herstelovereenkomsten. In dat geval moeten zowel de dader als het slachtoffer willen meewerken. Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 8
Nazorg De opvang van het slachtoffer gebeurt in eerste instantie door de persoon waar de melding wordt gedaan. De verdere begeleiding gebeurt door de mentor of leerlingbegeleider. Bij ernstige gevallen kan het zorgteam ingeschakeld worden. Ook kan een weerbaarheid training worden aangeboden. Statistiek De mentor maakt een aantekening in het leerlingvolgsysteem van zowel de dader als het slachtoffer. Tevens vult deze het incidentenregistratiesysteem in. De mentor maakt melding van pestincidenten in het mentoren overleg.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 9
V. Discriminatie Algemeen Onder discriminatie verstaan we het benadelen van mensen of groepen op basis van uiteenlopende kenmerken zoals afkomst, ras, geboorteland, geloof, politieke of religieuze overtuigingen (met inachtneming van de grondslag en de doelstellingen van de school), sociale gewoonten, sekse, seksuele voorkeur2, taal, handicap. Preventie De school wil een klimaat waarin leerlingen en personeelsleden op een respectvolle manier met elkaar omgaan. In de jaar- en dagopeningen wordt hier aandacht aan besteed. De mentoren proberen een vriendelijke sfeer in de klas te bevorderen. Zie hier ook de gedragscode, bijlage 1. Daarnaast wordt gewerkt met een pestprotocol, zie bijlage 4. Informatie naar ouders Wanneer een leerling is betrapt op discriminerend gedrag kunnen de ouders/verzorgers op de hoogte gebracht worden. Dit naar oordeel van de mentor en/of teamleider. Informatie naar de docenten De mentor of de teamleider informeert zo nodig de docenten waar de dader en/of het slachtoffer les van hebben, dit wanneer het leerlingen betreft. Straffen van de dader Er volgt altijd een gesprek met de teamleider. Bij ernstige vormen van discriminatie kan aangifte worden gedaan. Dit ter beoordeling van de teamleider in overleg met de veiligheidscoördinator. De teamleider doet melding in het incidentenregistratiesysteem. Wordt een personeelslid betrapt op discriminerend gedrag wordt dit gemeld aan zijn/haar leidinggevende. Deze zal de aanklacht onderzoeken en conform de wettelijke regels handelen. Nazorg slachtoffer De mentor voert een gesprek met het slachtoffer. Eventueel kan het zorgteam ingeschakeld worden. Nazorg dader
2
Daarvan uiteraard uitgesloten de bij wet verboden vormen van seksueel gedrag.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 10
De teamleider of de mentor voert een gesprek met de discriminerende persoon. Mocht blijken dat er meer aan de hand is kan het zorgteam ingeschakeld worden.
VI. Bedreiging en vechtpartij Algemeen Als iemand een gevoel krijgt van onveiligheid vanwege het gedrag van een ander en wanneer dat gedrag opzettelijk plaatsvindt, is sprake van opzettelijke bedreiging Van een vechtpartij is sprake wanneer twee of meer personen elkaar lichamelijk letsel proberen toe te brengen of toebrengen. Preventie De personeelsleden van de school streven naar een veilig schoolklimaat waar we respectvol met elkaar omgaan, zie hiervoor ook de gedragscode, bijlage 1. Melden Slachtoffers kunnen zich melden bij de mentor, conciërges, teamleiders, coördinatoren en vestigingsdirecties. Indien de teamleider het nodig acht zal deze binnen vijf werkdagen contact opnemen met de ouders van het slachtoffer. Verantwoordelijkheid De school is niet verantwoordelijk voor elke vorm van materiële en immateriële schade veroorzaakt door elke vorm van bedreiging en/of vechtpartij. Personeelsleden die een vechtpartij zien aankomen of waarnemen waarschuwen in principe een collega. Samen treden ze handelend op. Met de hulp van andere collega’s zal, indien mogelijk, getracht worden de vechtpartij te voorkomen of te beëindigen. Schade van welke vorm dan ook, veroorzaakt door het optreden van de personeelsleden, aan de vechtende personen of eventuele toekijkers kan niet op het personeelslid verhaald worden, tenzij het personeelslid verwijtbaar heeft gehandeld. Lopen personeelsleden schade en/of letsel op dan zal deze in alle gevallen vergoed moeten worden door de dader. De vestigingsdirecteur zorgt in deze gevallen voor ondersteuning van het personeelslid. Informatie ouders Met de ouders van de dader worden door de mentor en/of de teamleider, tenminste telefonisch, maar bij voorkeur persoonlijk één of meerdere gesprekken gevoerd over het incident. Bij zeer ernstige gevallen, dit te bepalen door de teamleider in overleg met de vestigingsdirectie, worden de gesprekken gevoerd door de vestigingsdirecteur. De belangrijkste feiten worden schriftelijk vastgelegd door de behandelende schoolfunctionaris. Deze informatie wordt tevens verstuurd naar de ouders, namens de vestigingsdirecteur. Een afschrift gaat naar de veiligheidscoördinator.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 11
Met de ouders van het slachtoffer wordt tenminste één gesprek gevoerd. In dit gesprek zal in elk geval aan de orde komen in hoeverre extra begeleiding van het slachtoffer nodig is en of er aangifte gedaan gaat worden. Informatie personeel Informatie over een incident wordt bij voorkeur met toestemming van het slachtoffer mondeling of schriftelijk door de mentor doorgeven aan de betrokken docenten en andere personeelsleden. Straffen van de dader In alle gevallen waarbij letsel is ontstaan zal het slachtoffer verzocht worden om aangifte te doen. De veiligheidscoördinator meldt het incident steeds aan de politiecontactpersoon. Er wordt door de teamleider een sanctie opgelegd in relatie tot de begane daad en de eventuele door justitie opgelegde straf. Bij minder ernstige gevallen kan de teamleider besluiten herstelrecht toe te passen. Het slachtoffer zal het daar mee eens moeten zijn. Nazorg Dader Eerste opvang Onmiddellijk na een incident wordt de dader apart gezet om tot rust te laten komen. Latere opvang Indien er problemen aan het gedrag ten grondslag liggen kan de leerlingbegeleiding, het zorgteam of de professionele hulpverlening ingeschakeld worden. Slachtoffer Eerste opvang Het slachtoffer wordt opgevangen door de mentor of teamleider. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan de vertrouwenspersoon of professionele buitenschoolse hulp ingeschakeld worden. Ziekmelding ten gevolge van incident De mentor onderhoudt structureel contact met ouders en leerling. De mentor volgt het herstel. Indien nodig zal hij/zij een inhaalplan ten aanzien van het schoolwerk opstellen met ouders en leerling. Statistiek De mentor of teamleider maakt aantekeningen in het leerlingvolgsysteem in Magister van de betrokken leerlingen en voert de gegevens in het incidentenregistratiesysteem in.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 12
Personeel Richtlijnen betreffende het personeel: Training in conflicthantering en training in weerbaarheid Aan individuele personeelsleden wordt op eigen verzoek de mogelijkheid geboden één van beide trainingen te volgen. De afdeling P&O zorgt ervoor dat de bedoelde cursussen beschikbaar zijn. De vestigingsdirecteur zorgt ervoor dat de trainingen worden aangeboden. De vestigingsdirecteur kan deze training(en) ook verplicht opleggen aan één of meerder personeelsleden. (dit bijvoorbeeld bij de aanname van een nieuw personeelslid.) Ondersteuning bij gevoelens van onveiligheid Het personeelslid, dat onveiligheid ervaart moet direct de vestigingsdirecteur inlichten. De vestigingsdirecteur zal zo snel mogelijk op de signalen van onveiligheid reageren. Dit betekent, dat er binnen vijf werkdagen een gesprek moet plaatsvinden met degene die zich onveilig voelt en binnen vijf werkdagen daaropvolgend moet de schoolleiding aangeven wat er aan de onveilige situatie gedaan wordt. Bij acute gebeurtenissen moet uiteraard sneller, d.w.z. onmiddellijk, adequaat gereageerd worden. Ondersteuning bij bedreiging en verbale of lichamelijke mishandeling Van kracht is wat hierboven beschreven is bij de ervaring van onveiligheid. Bij ernstige gevallen doet de vestigingsdirecteur bovendien aangifte bij de politie. Bij minder ernstige gevallen legt hij adequate sancties op. Het handelen is er altijd op gericht het personeelslid maximale ondersteuning te geven. Richtlijnen betreffende de verslaglegging Voor iedere vestiging is de vestigingsdirecteur verantwoordelijk voor het bijhouden hoe vaak de verschillende vormen van incidenten waarbij personeelsleden betrokken zijn voorkomen. De afdeling P&O zorgt jaarlijks in het sociaal jaarverslag voor een totaaloverzicht van het aantal incidenten en hoe deze incidenten zijn behandeld. Aanvullende opmerkingen Leerlingbegeleiders houden gesprekken met leerlingen met persoonlijke problemen. Dit kan gebeuren op verzoek van de leerling en op advies van de mentor of teamleider Mentoren houden het algemene welzijn van de leerling in de gaten, inclusief de schoolresultaten. Ze geven mentorlessen over zaken die voor alle leerlingen van belang zijn en houden persoonlijke gesprekjes met hun mentorleerlingen. Het zorgteam komt regelmatig bij elkaar. Door het zorgteam of teamleider kan een leerling worden aanbevolen voor een verwijzing naar een externe instantie, bijvoorbeeld het Triversum. Elke 6 weken komt het Zorgteam bij elkaar. Er zijn korte lijnen met schoolarts en leerplichtambtenaar.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 13
VII. mishandeling en mishandeling met wapen Algemeen Onder mishandeling wordt verstaan het opzettelijk aanbrengen van lichamelijk en/of geestelijk letsel. Dit kan gebeuren zonder of met een wapen. Onder een wapen wordt elk voorwerp verstaan waarmee lichamelijk letsel kan worden toegebracht. Preventie De personeelsleden van de school creëren een zo veilig mogelijk schoolklimaat waarin we respectvol met elkaar omgaan, zie hiervoor de gedragscode, bijlage 1 en protocol social media , bijlage 9. Melden Slachtoffers kunnen zich melden bij alle personeelsleden in school. Dit personeelslid zorgt voor de eerste opvang en waarschuwt afhankelijk van de ernst, de ambulance en /of de betreffende teamleider of een lid van de vestigingsdirectie. Verantwoordelijkheid De school is niet verantwoordelijk voor het ontstaan van letsel dat voortvloeit uit een mishandeling. De dader is altijd verantwoordelijk voor ontstane materiële en immateriële schade voortkomend uit zijn/haar handelen. Bij minderjarigen kan de school eventueel bemiddelen in het verhalen van de materiële en immateriële schade door het slachtoffer op de ouders. Informatie ouders De ouders van zowel dader(s) en slachtoffer(s) worden afhankelijk van de ernst onmiddellijk of binnen 24 uur in kennis gebracht van het gebeurde. Informatie personeel Informatie over een incident wordt bij voorkeur met toestemming van het slachtoffer mondeling of schriftelijk door de mentor doorgeven aan de betrokken docenten en andere personeelsleden. De namen van de dader(s) worden alleen genoemd wanneer de teamleider daar toestemming voor heeft gegeven. Straffen van de dader In alle gevallen wordt het slachtoffer geadviseerd om aangifte te doen. De veiligheidscoördinator doet in alle gevallen in overleg met de teamleider melding bij de schoolcontactagent. De ouders worden altijd ingelicht. De dader zal in principe de aangebrachte schade moeten vergoeden. De dader wordt door de teamleider gestraft.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 14
Indien de politie niet optreedt, kan de school besluiten om in overleg met de dader en slachtoffer over te gaan op herstelrecht. Nazorg Slachtoffer Het slachtoffer wordt begeleid door de mentor. Indien nodig wordt een leerlingbegeleider ingeschakeld. Eventueel kan externe hulp worden ingeschakeld. Dader De dader wordt zo nodig door de leerlingbegeleiders begeleid. Statistiek Het voorval wordt door de mentor in het leerlingvolgsysteem Magister van zowel de dader als het slachtoffer genoteerd. Tevens wordt het incidentenregistratiesysteem ingevuld. Personeel Van personeelsleden van school wordt verwacht dat deze aangifte doen, indien het personeelslid dit niet wil zal de school aangifte doen. Personeelsleden melden alle gevallen waarbij sprake is van geestelijke en/of lichamelijke mishandeling bij de vestigingsdirectie. Deze zorgt ervoor dat binnen een week na het gebeurde een gesprek is geregeld met een professionele hulpverlener. Alleen wanneer het slachtoffer er uitdrukkelijk om verzoekt zal dit gesprek niet plaatsvinden.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 15
VIII seksuele intimidatie en seksueel geweld Algemeen De wettelijke regeling en de richtlijnen van de landelijke klachtencommissie voor het bijzonder onderwijs worden gevolgd. (Zie aldaar) De behandeling van klachten en het opleggen van sancties gebeuren volgens die regelingen. Preventie De directie verschaft informatie aan het schoolpersoneel, leerlingen en ouders/verzorgers over hoe op school wordt omgegaan met seksuele intimidatie en welke mogelijkheden er zijn om een klacht in te dienen. Tevens zet de directie zich in om preventieve activiteiten en maatregelen uit te voeren. Melden Leerlingen kunnen gevallen van seksuele intimidatie en seksueel geweld melden bij alle personeelsleden. Het betreffende personeelslid zal nooit geheimhouding beloven. Het betreffende personeelslid geeft het slachtoffer alle ruimte om het verhaal te vertellen. Eventueel zullen belangrijke zaken, bijvoorbeeld een les of een vergadering, moeten wijken om het slachtoffer de kans te geven het verhaal te doen. Daarna zal het personeelslid altijd de betreffende teamleider inlichten. Deze handelt verder volgens de wettelijke regels. Tevens doet deze melding in het incidentenregistratiesysteem. Zie ook bijlage 6, het algemeen protocol seksuele intimidatie en seksueel geweld. Er is een meldplicht aan de teamleider en een bespreekplicht van de teamleider met de vertrouwensdocent en de vertrouwensinspecteur. In bepaalde gevallen, bij vermoeden van een strafbaar feit is er sprake van wettelijk verplichte aangifte bij de politie door de directie, een en ander na overleg met de vertrouwensinspecteur. De schoolleiding schakelt in alle gevallen de vertrouwensdocent in en in overleg met deze docent en het slachtoffer worden volgende stappen ondernomen. Verantwoordelijkheid De teamleider zorgt ervoor dat het juiste hulptraject, altijd in samenspraak met het slachtoffer, wordt ingezet. Informatie ouders Als er sprake is van seksuele intimidatie en/of seksueel geweld worden de ouders van het slachtoffer en/of de dader door de vestigingsdirectie geïnformeerd. Dit steeds in overleg met het slachtoffer.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 16
Informatie personeel Alleen die docenten die aan het slachtoffer lesgeven kunnen zeer globaal mondeling geïnformeerd worden. Dit altijd in overleg met het slachtoffer. Straffen van de dader In alle gevallen doet de veiligheidscoördinator melding bij de schoolcontactagent. De dader wordt door de vestigingsdirectie in overleg met de teamleider gestraft. Nazorg De vertrouwenspersoon, maar ook de veiligheidscoördinator worden altijd ingeschakeld.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 17
IX. Vormen van diefstal, heling, in bezit hebben van gestolen goederen Algemeen Wanneer iemand de spullen van een ander wegneemt, in bezit heeft of probeert te verkopen is sprake van bovenstaande feiten. Preventie De school voert een actief beleid om diefstal en heling zoveel mogelijk te voorkomen. Leerlingen worden er op gewezen geen waardevolle spullen mee te nemen naar school. Indien spullen echt noodzakelijk zijn, grafische rekenmachine bijvoorbeeld, worden deze door de leerlingen bij zich gehouden. De veiligheid van de kluisjes kan niet gegarandeerd worden. Op een aantal plaatsen zijn ter preventie camera’s opgehangen. In de schoolgids en leerlingenreglement wordt leerlingen geadviseerd om geen waardevolle spullen mee te nemen naar school. Verantwoordelijkheid Bij diefstal van spullen, ook uit de kluisjes of wanneer deze in bewaring zijn gegeven of genomen, kan de school niet aansprakelijk worden gesteld. Melden Slachtoffers van diefstal melden dit bij hun teamleider. De teamleider zal in alle gevallen dringend adviseren om aangifte te doen. (Dit kan via de site www.politie.nl.) Zo nodig zal de school helpen met het doen van deze aangifte. Bij registratie in het digitale veiligheidsregistratiesysteem wordt het gestolen object zo nauwkeurig mogelijk beschreven. Informatie ouders In alle gevallen van diefstal en/of heling worden de ouders van daders betrokken bij de afhandeling van het gebeuren. De ouders van het slachtoffer wordt in alle gevallen geadviseerd om aangifte te doen. De ouders worden tevens geïnformeerd over de eventuele door school te nemen maatregelen. Informatie personeel De teamleider informeert de mentor. De teamleider beslist of de docenten in kennis worden gesteld.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 18
Straffen van de dader Alkmaar3 In alle gevallen, ook wanneer het slachtoffer geen aangifte wil doen, zal de school of een aangifte of een melding doen. Zie ook bijlage 5. Daarnaast kan de vestigingsdirecteur of teamleider de dader bestraffen indien deze bekend is. De ouders van de dader worden altijd in kennis gesteld van het gepleegde feit en de opgelegde straf. Langedijk4 De school adviseert het slachtoffer om aangifte te doen. De school doet alleen aangifte wanneer het zaken van school betreft. Daarnaast kan de vestigingsdirecteur of leerjaarcoördinator de dader bestraffen indien deze bekend is. De ouders van de dader worden altijd in kennis gesteld van het gepleegde feit en de opgelegde straf. Nazorg Leerlingen die frequent strafbare feiten plegen of dreigen af te glijden worden ingebracht in het zorgteam en indien wenselijk naar de externe hulpverlening doorverwezen. De veiligheidscoördinator heeft regelmatig overleg met de politiecontactpersoon en kan naar aanleiding van deze gesprekken zo nodig het zorgteam inschakelen.
3
Het veiligheidsconvenant dat de gemeente Alkmaar heeft afgesloten met de Alkmaarse scholen voor voortgezet onderwijs wijkt op een aantal punten af van het veiligheidsconvenant dat in de gemeente Langedijk in gebruik is. Vandaar dat hier een verschil op treedt. 4
Het veiligheidsconvenant dat de gemeente Alkmaar heeft afgesloten met de Alkmaarse scholen voor voortgezet onderwijs wijkt op een aantal punten af van het veiligheidsconvenant dat in de gemeente Langedijk in gebruik is. Vandaar dat hier een verschil op treedt.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 19
X Ongewenste aanwezigheid op het schoolterrein Algemeen Met een ongewenste persoon wordt bedoeld: een persoon van wie om welke reden dan ook de aanwezigheid niet gewenst is op het schoolterrein (inclusief het gebouw / de gebouwen). Preventie Er zijn bordjes “Verboden toegang ex art. 461 SR” aanwezig bij de entree tot het schoolterrein en de hoofdconciërge zorgt voor regelmatige controle opdat die bordjes (zichtbaar) aanwezig blijven. Verantwoordelijkheid Onbevoegde personen die zich op het schoolterrein bevinden worden daarop aangesproken. Zie hiervoor het protocol in bijlage 8. De vestigingsdirecties en veiligheidscoördinator hebben de bevoegdheid een verklaring op te stellen dat een persoon niet op het schoolterrein aanwezig mag zijn. Wanneer een dergelijke verklaring opgesteld wordt, wordt deze tevens per aangetekende post naar de betreffende persoon, of bij minderjarigheid diens ouders of verzorgers, gestuurd. Dit alleen wanneer de naam en het adres bekend zijn. Een afschrift van deze verklaring is in bezit van de hoofdconciërge en de veiligheidscoördinator. Melden In het incidentenregistratiesysteem wordt melding gemaakt van het schrijven en versturen van zo’n verklaring zoals genoemd onder verantwoordelijkheid.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 20
XI. bewustzijn beïnvloedende middelen: alcohol en softdrugs Algemeen Het verkeren onder invloed of het nuttigen van alcohol of drugs is tijdens schooltijd niet toegestaan Preventie In het leerlingenreglement is opgenomen dat tijdens schooltijd leerlingen niet in het bezit mogen zijn of onder invloed mogen verkeren van alcohol of drugs. Ook het dealen of nuttigen van deze zaken is niet toegestaan Leerlingen die alcoholische dranken hebben voor-gedronken wordt de toegang geweigerd. Bij vermoeden van alcoholgebruik kan een alcoholtester worden gebruikt. Eventueel betaalde bijdragen worden in dit geval niet terugbetaald. De politie kan enkele malen per jaar met een drugshond de kluisjes en/of tassen komen controleren. Verantwoordelijkheid De leerling is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. Schoolfunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor de georganiseerde activiteit kunnen nooit verantwoordelijk worden gesteld voor het handelen van de leerlingen. Wel wordt van hen verwacht dat ze zoveel als mogelijk toezien op de handhaving van deze regel. Informatie ouders Wanneer een leerling onder invloed van drugs of alcohol op school aanwezig is of hierin handelt, worden de ouders onmiddellijk gebeld door de teamleider. Gebruik van of in bezit hebben van drugs of alcohol of handel in drugs tijdens een door school georganiseerde activiteit zal onmiddellijk aan de ouders gemeld worden. De ouders wordt dan meteen verzocht hun kind op te halen. Informatie personeel De teamleider informeert de mentor. De teamleider beslist of de docenten in kennis worden gesteld. Straffen van de dader Bij het gebruik van alcohol De dader wordt afhankelijk van de ernst van de situatie ten minste een dag geschorst. De teamleider zal een gesprek aangaan met de leerling en zijn ouders. Bij het gebruik van softdrugs De leerling wordt geschorst voor een periode van 1 tot 3 dagen, afhankelijk van de zwaarte van het delict. In alle gevallen wordt melding of aangifte gedaan bij de politie. De teamleider gaat een gesprek aan met de leerling en zijn ouders.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 21
Melden Wanneer een leerling tijdens schooltijd of tijdens een door school georganiseerde activiteit in het bezit is of onder invloed is van alcohol of drugs of hierin handelt, wordt dit in het incidentenregistratiesysteem ingevoerd. Nazorg In overleg met de ouders kan het zorgteam of de professionele hulpverlening ingeschakeld worden.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 22
XII. Bezit, gebruik- en handel van harddrugs Algemeen Voor de definitie van harddrugs volgt de school de richtlijnen van justitie. Wanneer er onenigheid bestaat of een drug aangemerkt wordt als harddrug is het oordeel van de veiligheidscoördinator doorslaggevend. Preventie In de tweede klassen wordt voorlichting gegeven over drugs. In de biologielessen in de derde klas wordt wederom aandacht besteed aan drugs. De politie kan enkele malen per jaar met een drugshond de kluisjes en/of tassen komen controleren. Verantwoordelijkheid De leerling is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. Schoolfunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor een georganiseerde activiteit kunnen nooit verantwoordelijk worden gesteld voor het handelen van de leerlingen. Wel wordt van hen verwacht dat ze zoveel als mogelijk toezien op de handhaving van deze regel. Melden Personeelsleden die merken dat aanwezigen in de school in het bezit zijn van drugs of onder invloed zijn van drugs zijn verplicht dit onmiddellijk te melden aan de vestigingsdirectie, de veiligheidscoördinator of een teamleider. Wanneer een personeelslid het vermoeden heeft van handel in drugs op of in de nabijheid van het schoolterrein is deze wederom verplicht dit onmiddellijk te melden aan een lid van de vestigingsdirectie, de veiligheidscoördinator of een teamleider. Deze laatste zal onmiddellijk de politie inschakelen en daarbij zoveel mogelijk informatie geven. Het personeelslid dat de vermoedelijke handel ziet probeert een aantal kenmerkende lichaamskenmerken van de mogelijke verdachte te onthouden. Informatie ouders Bij het vermoeden dat een leerling in het bezit is van harddrugs of deze heeft gebruikt worden de ouders binnen enkele werkdagen geïnformeerd door de teamleider. Informatie personeel De teamleider informeert de mentor. De teamleider beslist of de docenten in kennis worden gesteld.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 23
Straffen van de dader Zo mogelijk worden de harddrugs in beslag genomen. De betrokkene en de drugs worden overdragen aan politie. De dader krijgt altijd een straf opgelegd door de school. De straf bestaat afhankelijk van de ernst van het voorval uit minimaal één dag schorsing. Daarnaast wordt aangifte gedaan bij de politie. Nazorg In alle gevallen wordt het zorgteam geïnformeerd. Tevens zal een gesprek plaatsvinden tussen de dader en iemand van de leerlingbegeleiding. Afhankelijk van dat gesprek worden de GGD of andere externe hulpverleningsinstanties ingeschakeld.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 24
XIII. Vuurwerk Algemeen Voor de definitie van vuurwerk gebruiken we de wettige omschrijving van vuurwerk. Preventie In de schoolgids is opgenomen dat het in bezit hebben of het afsteken van vuurwerk op het schoolterrein verboden is. Tevens is het afstoken van vuurwerk onder schooltijd niet toegestaan. De vuurwerkhond kan ingeschakeld worden om verborgen vuurwerk op te sporen. Verantwoordelijkheid De school is niet verantwoordelijk voor schade en letsel veroorzaakt door het afsteken van vuurwerk op het schoolterrein of tijdens een door de school georganiseerde activiteit. Melden Personeelsleden die leerlingen met vuurwerk betrappen doen hiervan direct melding aan de teamleider, waarna het vuurwerk in beslag genomen zal worden. Straffen van de dader Indien het handel in vuurwerk betreft of wanneer de dader in het bezit is van verboden vuurwerk wordt de politie onmiddellijk in kennis gesteld. Het vuurwerk dat in beslag is genomen wordt eerst gefotografeerd en daarna overgedragen aan de politie. De politie zal proces verbaal opmaken. In alle gevallen zal de school een straf opleggen. De minimale straf is één dag schorsing.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 25
C. Bijlagen 1. Gedragscode Deze code zal jaarlijks worden geëvalueerd in overleg met de PMR:
We gaan respectvol met elkaar om in woord, gebaar en houding;
We zorgen met elkaar voor een veilig klimaat waarin voor alle medewerkers en leerlingen ruimte is om hun gevoelens, overtuigingen en meningen op een respectvolle manier kenbaar te maken;
We geven het goede voorbeeld;
We spreken met elkaar en niet over elkaar;
Professioneel gedrag blijkt ook uit onze kledingkeuze;
We accepteren geen discriminatie in welke vorm dan ook;
We bewaren en bewaken een professionele afstand tussen personeel en leerling;
We zijn samen verantwoordelijk voor een schoon, veilig en sociaal schoolklimaat;
We gaan vertrouwelijk om met vertrouwelijke informatie;
We mogen elkaar aanspreken op de afgesproken regels en we doen dat op een veilige manier.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 26
2. Buitenschoolse activiteiten Algemeen Er is een controlelijst opgesteld om buitenschoolse activiteiten zo veilig mogelijk te doen verlopen. De controlelijst is hierna volledig afgedrukt (bijlage 2a). Deze lijst dient voorgaande aan een activiteit doorgenomen te worden. Zaken die van toepassing zijn dienen geregeld te zijn. De lijst in bijlage 2b wordt daarna ingevuld en bij de teamleider ingeleverd. De ingevulde lijsten worden door de veiligheidscoördinator gedurende 12 maanden bewaard. 2a. Controlelijst voor buitenschoolse activiteiten (deel A) 1. Voorbereiding De teamleider heeft toestemming gegeven ten aanzien van programma, doelgroep, begeleiding, doelstelling, begroting en consequenties met betrekking tot de organisatie; De teamleider wordt op de hoogte gehouden van alle relevante reisdetails (zoals begeleiding, vervoer, verblijfplaats); De begeleiding is op de hoogte van het hele excursieprogramma; De ouders/verzorgers (ouderraad, MR) zijn betrokken bij de plannen van de excursie; Er zijn afspraken gemaakt over het meenemen van de ID- kaarten; Er is een duidelijke taakverdeling bij de begeleiders; De controlelijst is door de organisator voor vertrek ondertekend, ingeleverd bij de teamleider en geaccordeerd; De teamleider heeft een gesprek gehad met de organisator; De meldkamer is op de hoogte gebracht van de leerlingen die meegaan. 2.
Bestemming De bestemming is geschikt voor de leeftijdsgroepen die op excursie gaan; De locatie is gecheckt op mogelijke gevaren en risico’s voor de leerlingen; Er is contact opgenomen met de beheerders van de locatie; Het staat vast welke activiteiten er gehouden zullen worden; De activiteiten zijn geschikt voor de leeftijdsgroep; Er is een plan gemaakt om risico’s te vermijden; Er is extra aandacht besteed aan de veiligheid van activiteiten in en om het water.
3.
Vervoer De wijze van vervoer is vastgesteld; Er zijn alleen bussen met het keurmerk busbedrijf gereserveerd; Alleen ouders/verzorgers die ook op de achterbank van de auto gordels hebben, treden op als rij- ouder/verzorger; Er worden niet meer leerlingen in de auto vervoerd dan het aantal aanwezige autogordels;
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 27
Er is aandacht besteed aan mogelijke ongelukken en risico’s die tijdens het vervoeren kunnen voorkomen; Alle relevante reisdetails met betrekking tot vervoeren (bv bus indeling) zijn vastgelegd; Met eventuele rij- ouders/verzorgers zijn afspraken gemaakt over veilig reizen (bijvoorbeeld ten aanzien van de maximum snelheid in Duitsland); Bij vervoer per fiets zijn duidelijke afspraken met de leerlingen gemaakt over het fietsen; De leerlingen worden in de bus/auto geïnformeerd over eventuele gedragsregels; Voor- en achteraf wordt de bus gecontroleerd. In geval van schade veroorzaakt door de leerlingen maakt de organisator rapport op.
4. Begeleiding5 Het is bekend hoe groot de groep zal zijn waarmee op excursie wordt gegaan; Er is voldoende begeleiding om toezicht te houden, in ieder geval 1 begeleider per 15 leerlingen. Het minimum aantal begeleiders is twee; Er is rekening gehouden bij het begeleidingsteam met het aantal jongens / meisjes; Het is bekend wie de organisator van de excursie is. Deze is tevens aanspreekpunt; De begeleiding is van tevoren geïnformeerd over de regels en afspraken; De begeleiding weet welke leerlingen mee gaan en er gaan voldoende begeleiders mee die de leerlingen kennen; Het is bekend welke leerlingen speciale aandacht nodig hebben; De 06 – nummers van de begeleiders zijn bekend bij school; De telefoonnummers van de ouders/verzorgers zijn bekend bij de begeleiders; De begeleiders hebben afgesproken wie de "Bob" is. 5. Calamiteiten en EHBO Ten minste één begeleider heeft een EHBO of BHV – diploma (bij kamp of werkweek); Er gaat een volledige EHBO-doos mee op excursie (bij kamp, werkweek of sport/buitenactiviteit); Het is bekend welke leerlingen medicijnen gebruiken; Het is bekend welke begeleider het medicijngebruik beheert en controleert; In geval van wangedrag en wanneer ernstige disciplinaire maatregelen worden overwogen, wordt de teamleider onmiddellijk geraadpleegd. In overleg wordt bepaal wat er dient te gebeuren. 6. Aansprakelijkheid en verzekering Er is gecheckt bij de administrateur of de verzekering de gehele excursie dekt of dat er een aanvullende verzekering moet worden afgesloten; Volwassenen anders dan leraren, die meegaan met de excursie zijn ook verzekerd; De polisvoorwaarden van de WA-verzekering zijn gecheckt; 5
Begeleiders begeleiden de leerlingen daadwerkelijk (bijvoorbeeld bij een fietstocht fietsen de begeleiders mee), behoudens in bijzondere situaties (bijvoorbeeld bij een speurtocht), waartoe de directie toestemming kan geven van deze regel af te wijken.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 28
Er zijn de benodigde vergunningen aangevraagd en verleend; Indien er een open vuur wordt gemaakt, is de benodigde vergunning verleend en deskundig toezicht gegarandeerd6.
7. Ouders/verzorgers Alle ouders/verzorgers hebben schriftelijk toestemming gegeven d.m.v. een handtekening; Alle essentiële informatie ten aanzien van programma, regels en afspraken is aan de ouders/verzorgers doorgegeven, eventueel door middel van een aan de leerlingen meegegeven brief. 8. Leerlingen Er is uitgelegd wat er tijdens de excursie gaat gebeuren; Er is uitgelegd welke regels er tijdens de excursie gelden (schoolreglement en leerlingenstatuut zijn van kracht, inclusief de regels over drank, roken en drugs); Leerlingen weten wat ze moeten doen wanneer ze de groep kwijtraken; Leerlingen hebben de "nood"-telefoonnummers; Er zijn eventueel nadere afspraken gemaakt m.b.t. roken en alcohol. 9. Begroting In de begroting wordt in ieder geval meegenomen: Kosten vervoer; Kosten entree; Kosten consumpties; Overige kosten; Aantal deelnemende leerlingen; Eventueel bijdrage van de school; Bedrag per leerling.
6
Open vuur is in Nederland overigens altijd verboden.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 29
2b. Controlelijst voor buitenschoolse activiteiten (deel B) (In te vullen door de begeleider met eindverantwoording)
Vestiging: Organisator excursie: Doelgroep/klas: Bestemming: Datum excursie: De controlelijst is nagelopen en de relevante zaken zijn geregeld zoals in de lijst staat vermeld:
ja / nee
De volgende zaken zijn anders geregeld:
Kosten per leerling:
Alkmaar,
Naam en handtekening organisator:
Akkoord vestigingsdirecteur:
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 30
3. Pestprotocol Wij vinden het belangrijk dat we goed met elkaar omgaan. En dat bewijzen onze leerlingen en ons personeel elke dag opnieuw. Op het Jan Arentsz mag je allemaal anders zijn, en we vinden het ook belangrijk dat we ons allemaal aan de afspraken houden. Vanaf het moment dat je binnenkomt als brugklasser krijg je alle ruimte om je te ontplooien, maar nooit ten koste van anderen. Iedereen heeft een stem, en we willen ook dat iedereen leert luisteren. We verwachten van Jan Arentsz leerlingen dat ze zelfstandig zijn, en we helpen je ook als je begeleiding nodig hebt om dat te leren. Schoolprestaties en het diploma tellen, maar ook en misschien wel vooral, dat je op het Jan Arentsz gelukkig bent. Pesten pas niet in deze visie en hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. Om die reden investeren we in de brugklas en ook in de tweede klas in preventie. De mentoren besteden regelmatig aandacht aan de wijze waarop leerlingen met elkaar omgaan. Elk jaar zien de brugklassen een toneelstuk met als onderwerp "pesten". Dit wordt voorbereid én nabesproken in de mentorles. Wat is pesten? Pesten betekent het systematisch misbruiken van je persoonlijke macht en/of kracht om anderen die zich niet of moeilijk kunnen verweren pijn te doen, te intimideren of bang te maken met de bedoeling er zelf beter van te worden. Pesten kan variëren van steeds terugkerende klein pesterijen tot echte bedreigingen en lichamelijk geweld. Hoe gaan we om met gesignaleerd pestgedrag? Belangrijk is dat de gepeste leerling zich serieus genomen voelt en dat de mentor controleert of het pestgedrag waaraan hij/zij iets heeft proberen te doen, daadwerkelijk is gestaakt. De mentor moet het slachtoffer onvoorwaardelijk steunen en moet altijd volledig open tegenover hem zijn. Dat betekent concreet dat de gepeste leerling het eens moet zijn met elke volgende stap die de school neemt. Alleen dan kan de gepeste leerling zich in de toekomst in school weer veilig gaan voelen. 1. Het pesten wordt gesignaleerd (de mentor hoort hiervan via leerling, andere leerlingen, collega's, ouders enz.); 2. De mentor praat met de gepeste leerling. Hij laat hem/haar onder vier ogen uitleggen wat er zoal gebeurt en belooft hem/haar op te treden; 3. De mentor roept de pester(s) ter verantwoording. In een gesprek wijst hij hen op hun gedrag en eist dat dit gedrag voortaan over moet zijn; 4. De mentor bespreekt het resultaat met het slachtoffer en komt er een week later op terug. Wanneer de eerste vier stappen niet tot een goed resultaat leiden, is er overleg tussen de mentor en de teamleider. Zij kiezen voor traject 5A of 5B.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 31
5A. De mentor heeft opnieuw een gesprek met de (nog steeds) gepeste leerling; Er volgt een gesprek met slachtoffer en pester(s). De pester(s) wordt duidelijk gemaakt dat hun gedrag niet wordt geaccepteerd en dat, indien hun gedrag niet verandert, sancties volgen (reglement wangedrag); Het team docenten van de klas wordt over het geval geïnformeerd en gevraagd de zaak in de gaten te houden; De mentor bespreekt het resultaat met het slachtoffer en komt er een week later op terug. 5B.
De ouders van de pester(s) worden benaderd; tevens wordt contact opgenomen met de ouders van de gepeste leerling. In ernstige gevallen kan de ouders verzocht worden op school te verschijnen of kan een huisbezoek van de mentor plaatsvinden; Als het slachtoffer het wil, volgt een gesprek met de klas en slachtoffer onder begeleiding van de mentor. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt. De mentor bespreekt het resultaat van de klassenbespreking met het slachtoffer en komt er een week later op terug.
Wanneer al deze stappen niet tot een goed resultaat leiden, volgen er sancties tegen de pester. Indien het nodig wordt geacht zal het slachtoffer in gesprek gaan met de leerlingbegeleider. In overleg met leerling en ouders kan contact gelegd worden met schoolmaatschappelijk werk of externe hulpverlening. (Doorverwijzing kan geschieden voor de gepeste leerling, maar ook voor de pester). Relevante informatie wordt opgenomen in het LVS en maakt onderdeel uit van de overdracht van de mentor. Op de site staat onder het kopje “zorg” bij de diverse vestigingen informatie over (digitaal) pesten. Waarom pesten kinderen elkaar? Praten over pesten, hoe doe je dat? Wijs met internet. Voorkom in je klas cyberpesten. Wees sociaal met media. Pesten kan strafbaar zijn. Tips en sites. De zorgcoördinator van de vestiging is tevens pestcoördinator.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 32
4. Protocol camerabewaking Mandenmakerstraat De schoolleiding van CSG Jan Arentsz vindt bescherming van eigendommen van de school en de schoolgebruiker belangrijk. Naast persoonlijke surveillances wordt gebruik gemaakt van camerabewaking in en rond de school. Het doel van de camerabewaking is: Het beschermen van de schooleigendommen en de eigendommen van de gebruikers van de school; Preventie tegen vandalisme; Het bevorderen van het veiligheidsgevoel van de gebruikers van de school. Gebruik van de camera: De camera’s worden alleen gebruikt om te waken over de eigendommen en de veiligheid van de school en de schoolgebruiker; Camera’s worden geplaatst in opdracht van de veiligheidscoördinator de heer W.J.H. Braakman in overleg met de vestigingsdirectie; Bij de ingangen van het schoolterrein staan waarschuwingsborden met betrekking de camerabeveiliging. Bewaren van de opgenomen informatie: De opgenomen informatie wordt ongeveer één week bewaard op de harde schijf van het camerasysteem en daarna automatisch overschreven; De veiligheidscoördinator of een vestigingsdirecteur kan opdracht geven de beelden op een CD te branden; De veiligheidscoördinator bewaart deze beelden zolang hij nodig acht, echter niet langer dan één jaar. Dit in overleg met de vestigingsdirectie; De veiligheidscoördinator kan de CD ter beschikking stellen van de politie. Dit in overleg met een leerjaarcoördinator of vestigingsdirectie. Het bekijken van de opgenomen beelden: Een bevoegde schoolfunctionaris mag bij het vermoeden van vandalisme, diefstal of een ander vergrijp de beelden bekijken om een mogelijke dader op te sporen. Deze kan de leerling toestemming geven mee te kijken; Bij een geweldsmisdrijf zal een bevoegde schoolfunctionaris de beelden bekijken om de mogelijke dader(s) te herkennen; In alle gevallen mogen de beelden alleen bekeken worden wanneer er een redelijke kans bestaat de mogelijke dader(s) te herkennen. Deze kan een slachtoffer of getuige toestemming geven om mee te kijken; Een bevoegde schoolfunctionaris is een medewerker die van de veiligheidscoördinator toestemming heeft de beelden te bekijken. Dit zijn Hans Putter, Meinte Peterzon of een vestigingsdirecteur; De veiligheidscoördinator kan per incident anderen benoemen tot bevoegde schoolfunctionaris en deze toestemming geven de beelden zelfstandig te bekijken;
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 33
De veiligheidscoördinator wordt altijd in kennis gesteld van wie de beelden heeft bekeken (leerling en/of medewerker), welke bevoegde schoolfunctionaris toestemming heeft gegeven en wat het resultaat is geweest; De bevoegde schoolfunctionaris doet geen enkele mededeling, behalve aan de veiligheidscoördinator, vestigingsdirecteur of politie over datgene dat zichtbaar is op de beelden.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 34
5. Het doen van aangifte op school (alleen in Alkmaar) Ter informatie: Bij de diefstal van waardepapieren of bij gebeurtenissen waar letsel is toegebracht moet op het politiebureau aangifte gedaan worden. Wanneer de dader bekend is wordt deze meestal de volgende dag door de politie van school gehaald voor verhoor. Dit geeft in de school veel onrust. Daarnaast is de tijdsduur die ligt tussen het doen van aangifte en het vervolgen van de dader erg groot. Vanuit het veiligheidsconvenant zijn werkafspraken gemaakt om in bepaalde gevallen aangifte op school op te nemen. Dit bevordert de rust op school. Ook wordt de totale tijdsduur erg ingekort, waardoor je meer een lik op stuk beleid krijgt, waardoor de dader(s) zich beter bewust worden van hun handelen.
Werkproces opnemen aangiftes in school: 1. De veiligheidscoördinator neemt contact op met de jeugdcoördinator bij de politie, Brigitta Coppens; 2. Een aangifte met aansluitend een verhoor van eventuele getuigen en een verhoor van de verdachte(n) wordt alleen opgenomen door Brigitta Coppens en/of de schoolcontactagent, Tom Leek; 3. Voordat de politie naar school komt kan de verdachte leerling worden nagetrokken in het politie-informatiesysteem bps. Bekend is dan of het gaat om een first offender; 4. De leerjaarcoördinatoren van de afdeling(en) waar de betrokken leerlingen inzitten, informeren vooraf de ouders; 5. De school verschaft gelegenheid en middelen om de verhoren discreet plaats te laten vinden binnen de school; 6. De politie neemt; De aangifte; De getuige verklaringen; En de verdachte verklaringen meteen op. 7. Na het verhoor van de verdachte wordt door de jeugdcoördinator een beslissing genomen of de verdachte het HALT traject in kan of er wordt contact opgenomen met de jeugdunit van het openbaar ministerie. Deze neemt een eerste beslissing; 8. Na het contact met justitie worden de ouders door de politie in kennis gesteld. Aan de ouders/verzorgers wordt een korte uitleg gegeven en wordt hen de beslissing van justitie medegedeeld.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 35
6. Algemeen protocol seksuele intimidatie en seksueel geweld
Het slachtoffer doet melding aan vertrouwenspersoon, docent of ander personeelslid van de school; De ontvanger van de melding luistert naar het slachtoffer. Stelt geen vragen. Maakt eventueel na het gesprek aantekeningen van wat gezegd is door het slachtoffer. (de ontvanger van de melding kan later als getuige gehoord worden); De ontvanger van de melding schakelt de vertrouwenspersoon van de school in en informeert de veiligheidscoördinator; De vertrouwenspersoon probeert het slachtoffer zover te krijgen dat hij/zij een vrijblijvend/vertrouwelijk gesprek wil aangaan met de zedenrechercheur van de politie; Als het slachtoffer een gesprek wil wordt een afspraak gemaakt door de vertrouwenspersoon; Indien het slachtoffer absoluut geen gesprek met de politie wil wordt er een melding gedaan aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling; De veiligheidscoördinator doet altijd melding bij de politie i.v.m. mogelijke professionele opvang slachtoffer, sporenonderzoek en medisch onderzoek; De veiligheidscoördinator informeert de leerjaarcoördinator van de afdeling waarin het slachtoffer les volgt.
Wat moet nooit gedaan worden:
Het slachtoffer uithoren over datgene wat er is gebeurd. Volsta met datgene wat het slachtoffer spontaan vertelt; Ga geen gesprekken aan met personen die door het slachtoffer eerder in vertrouwen zijn genomen (vrienden en vriendinnen e.d.); Deze handelingen kunnen namelijk in een later stadium een getuigenverklaring onbruikbaar maken. Bij twijfel kan er altijd overlegd worden met een zedenrechercheur.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 36
7. Spijbel- en verzuimbeleid 7a. Schematisch overzicht pedagogische richtlijnen VMBO Mandenmakerstraat, september 2013 Laten we vooral ons gezond verstand (haarwater, onderbuik, intuïtie) gebruiken en onderstaande als richtlijn hanteren. Als we vinden dat we eerder moeten ingrijpen kan dat natuurlijk, maar later kan niet. Hieronder staan de maximale grenzen. Wekelijks krijgen de mentoren, teamleiders en directie een overzicht van de absenties, te laat komen en verwijderingen van hun resp. klas, team en vestiging. Bij contact met huis: steeds in telegramstijl in Magister onder contactregistratie noteren, als feitelijke informatie, dus zonder waardeoordeel. Let op: bij een LGF-leerling moet ook de LGF-begeleider geïnformeerd worden. Let op: inschakelen extern ZAT: mentor moet vooraf toestemming aan ouders vragen. ABSENT Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
Absent zonder kennisgeving (oa)
Naar huis bellen voor 11.00 uur, bij geen gehoor: voicemail inspreken.
Meldkamer
Leerling meldt zich tijdens schooldag ziek
Na contact met een ouder mag leerling vertrekken
Meldkamer
Mentor
Leerling is 3 achtereenvolgende schooldagen ziek
Naar huis bellen, met als insteek: belangstelling, zorg, geregeld m.b.t. schoolse zaken
Meldkamer informeert mentor over ziekte
Indien nodig: vakdocenten en teamleider
Leerling blijft ziek, is nu 5 schooldagen ziek
Opnieuw bellen
Meldkamer informeert mentor over ziekte
Mentor neemt contact op met huis Indien nodig: vakdocenten en teamleider
Mentor neemt contact op met huis Leerling is 40 lesuren (cumulatief) ziek
Geschiedenis bekijken, Meldkamer informeert gegevens verzamelen mentor over ziekte Mentor neemt contact op met huis
Teamleider Indien nodig: intern ZAT
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 37
ONGEOORLOOFD ABSENT Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
Ongeoorloofd absent
Controleren en bij twijfel naar huis bellen
Meldkamer
Brief aan ouders, mailtje aan mentor en teamleider
Meldkamer signaleert, informeert teamleider
Mentor, teamleider en zoco
Teamleider meldt bij DUO7
Teamleider, indien nodig intern/extern ZAT
Indien ongeoorloofd absent: afhandelen als spijbelen, dus z.s.m. dubbel terug laten komen Onderbouw: v/a 2 uur spijbelen Bovenbouw: v/a 4 uur spijbelen (‘met voorbedachten rade’) of meer dan 1 dag
Afhandelen als spijbelen, dus z.s.m. dubbel terug laten komen Melden via DUO bij leerplicht
Meldkamer
Gesprek met leerling
Mentor
Ouders informeren
Mentor
De school is verplicht te melden via DUO na 3 achtereenvolgende verzuimdagen of na 16 lessen in 4 achtereenvolgende weken. Wij willen eerder melden. TE LAAT Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
3x te laat
3x vroeg melden in G09
Meldkamer
Mentor en teamleider
Meldkamer
Brief naar huis 5x te laat
8x te laat
5x vroeg melden
Meldkamer
Brief naar huis
Meldkamer
Bellen naar huis
Mentor
Evt. intern ZAT
Meldkamer
Mentor en teamleider
Brief naar huis Bellen naar huis
11x te laat
8
Mentor en teamleider
Mentor
Bespreken in intern ZAT
Mentor
Intern ZAT
Brief naar huis
Meldkamer
Mentor en teamleider
Kopie van deze brief naar leerplicht
Meldkamer
Leerplicht kopie van brief
Eventueel extern ZAT
Mentor Eventueel extern ZAT
15x te laat
7 8
Brief naar huis
Meldkamer
Melden in DUO
Teamleider
Mentor en teamleider en zoco
afwezigheid bij plusuur: niet direct de eerste keer bij DUO melden, wel bij structurele afwezigheid plusuur. melden dat bij voortduring leerplichtambtenaar en/of ZAT wordt geïnformeerd.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 38
Iedere dag is G08 van 7.45 – 8.45 als meldkamer geopend. Als een leerling zich vroeg moet melden, is dat ook in G08. VERWIJDERD, bij extreme zaken altijd overleg met zoco en/of directie en/of teamleider Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
1x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer
Docent, mentor en teamleider
Docent (en mentor)
Spreken met leerling 2x of 3x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer Mentor
Docent, mentor en teamleider
Bellen naar huis 3x tot 5x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer
Gesprek met ouders, gemaakte afspraken bevestigen per brief naar huis
Teamleider, na raadpleging zoco en/of directie
Mentor
Docent, mentor en teamleider
Interne /externe schorsing overwegen 6x verwijderd
Leerling vult formulier in Bespreken in intern ZAT Interne /externe schorsing overwegen
2x verwijderd op 1 dag
Meldkamer Mentor
Docent, mentor en teamleider
Teamleider, na raadpleging zoco en/of directie
Leerling zit tot 16.00 uur in de meldkamer
Meldkamer
Bellen en brief naar huis
Meldkamer
Docent, mentor en teamleider
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 39
7b. Schematisch overzicht pedagogische richtlijnen HAG Mandenmakerstraat Laten we vooral ons gezond verstand (haarwater, onderbuik, intuïtie) gebruiken en onderstaande als richtlijn hanteren. Als we vinden dat we eerder moeten ingrijpen kan dat natuurlijk, maar later kan niet. Hieronder staan de maximale grenzen. Periodiek krijgen de mentoren en teamleiders een overzicht van de absenties, te laat komen en verwijderingen van hun resp. klas, team en vestiging. Bij contact met huis: steeds in telegramstijl in Magister onder contactregistratie noteren, als feitelijke informatie, dus zonder waardeoordeel. Let op: bij een LGF-leerling moet ook de LGF-begeleider geïnformeerd worden. Let op: inschakelen extern ZAT: mentor moet vooraf toestemming aan ouders vragen.
ABSENT Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
Absent zonder kennisgeving (oa)
Naar huis bellen voor 11.00 uur, bij geen gehoor: voicemail inspreken.
Meldkamer
Leerling meldt zich tijdens schooldag ziek
Na contact met een ouder mag leerling vertrekken
Meldkamer
Mentor
Leerling is 3 achtereenvolgende schooldagen ziek
Naar huis bellen, met als insteek: belangstelling, zorg, geregeld m.b.t. schoolse zaken
Meldkamer informeert mentor over ziekte
Indien nodig: vakdocenten en teamleider
Leerling blijft ziek, is nu 5 schooldagen ziek
Opnieuw bellen
Meldkamer informeert mentor over ziekte
Mentor neemt contact op met huis Indien nodig: vakdocenten en teamleider
Mentor neemt contact op met huis Leerling is 40 lesuren (cumulatief) ziek
Geschiedenis bekijken, Meldkamer informeert gegevens verzamelen mentor over ziekte Mentor neemt contact op met huis
Teamleider Indien nodig: intern ZAT
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 40
ONGEOORLOOFD ABSENT Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
Ongeoorloofd absent
Controleren en bij twijfel naar huis bellen
Meldkamer
Brief aan ouders, mailtje aan mentor en teamleider
Indien ongeoorloofd absent: afhandelen als spijbelen, dus z.s.m. dubbel terug laten komen Onderbouw: v/a 2 uur spijbelen
Afhandelen als spijbelen, dus z.s.m. dubbel terug laten komen
Meldkamer signaleert, informeert teamleider
Mentor, teamleider en zoco
Teamleider meldt bij DUO
Bovenbouw: v/a 4 uur spijbelen (‘met voorbedachten rade’) of meer dan 1 dag
Melden via DUO bij leerplicht
Meldkamer
Teamleider, indien nodig intern/extern ZAT
Gesprek met leerling Ouders informeren
Mentor Mentor
De school is verplicht te melden via DUO na 3 achtereenvolgende verzuimdagen of na 16 lessen in 4 achtereenvolgende weken. Wij willen eerder melden. TE LAAT Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
3x te laat
3x vroeg melden
Meldkamer
Mentor en teamleider
7x te laat
7x vroeg melden
Meldkamer
Mentor en teamleider
Brief naar huis
Meldkamer
Brief naar huis
Meldkamer
Mentor en teamleider
Kopie van deze brief naar leerplicht
Meldkamer
Leerplicht kopie van brief
Eventueel extern ZAT
Mentor
10x te laat
Eventueel extern ZAT 15x te laat
Brief naar huis
Meldkamer
Melden in DUO
Teamleider
Mentor en teamleider en zoco
Opmerking: Periodiek houdt de leerplichtambtenaar verzuimspreekuren
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 41
VERWIJDERD, bij extreme zaken altijd overleg met zoco en/of directie en/of teamleider Gebeurtenis
Actie
Wie
Informatie aan
1x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer
Docent, mentor en teamleider
Docent (en mentor)
Spreken met leerling 2x of 3x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer Mentor
Docent, mentor en teamleider
Bellen naar huis 3x tot 5x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer
Gesprek teamleider met leerling, gemaakte afspraken bevestigen per brief naar huis
Teamleider, na raadpleging zoco en/of directie
Docent, mentor en teamleider
Interne /externe schorsing overwegen 6x verwijderd
Leerling vult formulier in
Meldkamer
Interne /externe schorsing overwegen
Teamleider, na raadpleging zoco en/of directie
Mentor
Docent, mentor en teamleider
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 42
7c. Verzuimbeleid vestiging Langedijk
Jan Arentsz, vestiging Langedijk vastgesteld in het overleg van de leerjaarcoördinatoren van 4 oktober 2011 Herziene versie december 2013
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 43
1. Verzuimregistratie beschrijving
actie
1.1. Invoer in Magister van telefonische meldingen die binnenkomen Invoer door VZC via de conciërge of meldkamer 1.2. Invoer in Magister van verzuimkaarten die via blauwe brieven- Invoer door VZC bus zijn ingeleverd. 1.3 Invoer in Magister van verlofaanvragen die door leerjaarcoördi- Info van LJC naar VZC nator akkoord zijn verklaard. Invoer door VZC 1.4 Ieder lesuur controle van aanwezigheid van leerlingen in alle Controle en bellen door klassen en vergelijken met dat wat al bekend was. VZC In het 1e/2e lesuur vd leerling wordt er naar huis gebeld. Bij absenties in andere lesuren wordt een mail naar ouders gezonden 1.5. Invoer in Magister van absenties gemeld via email en absentie- Invoer door VZC kaart absentiekaart 2. Soorten verzuim beschrijving
actie
2.1 Ongeoorloofd verzuim – absoluut verzuim Hiervan is sprake als een leerplichtige jongere niet ingeschre- Melding door LLADM ven staat bij een school of onderwijsinstelling. De school meldt binnen zeven dagen de in- of uitschrijving, opdat de leerplichtambtenaar (RMC) kan controleren of de jongere al dan niet onderwijs volgt. 2.2 Ongeoorloofd verzuim – luxe verzuim Hiervan is sprake als een leerplichtige jongere zonder toestemming wegblijft vanwege extra vakantie of familiebezoek. De verzuimcoördinator geeft dit door aan de leerjaarcoördinator. De ljc geeft VZC opdracht een DUO-melding te doen.
VZC geeft verzuim door aan LJC. LJC laat LLADM melding doen.
Is een verzoek tot extra vakantieverlof niet akkoord, dan houdt de verzuimcoördinator in de gaten of het verlof door de ouders VZC houdt afgewezen verlof op een andere wijze alsnog wordt genomen. Is dat het geval in de gaten VZC informeert LJC dan licht de verzuimcoördinator de leerjaarcoördinator in. 2.3 Ongeoorloofd verzuim - relatief verzuim - spijbelen Hiervan is sprake als een leerplichtige jongere wel op een school staat ingeschreven, maar zich onttrekt aan regels van de aanwezigheidsplicht, zoals bijvoorbeeld spijbelen. Spijbelen geeft de VZC via het digitale verzuimloket aan de leerplichtambtenaar door. De coördinator belt de ouders (wanneer de
VZC doet melding en maakt melding in leerlingvolgsysteem. Indien VZC de ouders nog niet heeft geïnformeerd, doet de LJC dit.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 44
beschrijving
actie
VZC nog geen contact heeft gehad) of kiest ervoor om hen een brief te sturen. a. Een leerling spijbelt voor de eerste maal een of twee lesuren.
VZC geeft spijbelaar aan LJC door VZC laat gespijbelde tijd 2 x 60 minuten inhalen
b. Een leerling spijbelt opnieuw en/of spijbelt meer dan twee VZC geeft spijbelen door aan LJC. lesuren. LJC laat gespijbelde tijd 2x 60 minuten inhalen c. Bij herhaling van spijbelen volgt een schorsing, mits er naar LJC laat VZC melding doen. het oordeel van de leerjaarcoördinator reden is dit niet te doen. LJC schorst de leerling, mits … 2.4 Ongeoorloofd verzuim – relatief verzuim - te laat komen a. wanneer een leerling te laat op school is, komt deze in de- VZC controleert terugkomen zelfde week een half uur terug. leerling b. wanneer op vrijdag blijkt dat de leerling dit niet heeft ge- VZC mailt brief aan ouders daan, mailt de verzuimcoördinator een brief naar de ouders: de leerling komt op de in de brief genoemde datum een uur terug. c. komt de leerling dan nog niet terug, dan volgt een schorsing.
VZC geeft door aan LJC LJC schorst de leerling, mits …
d. het hele schooljaar checkt de VZC wie > 5 keer te laat is geweest. Bij >5 keer te laat wordt de leerling voorgedragen voor een gesprek met de LPA Langedijk. Deze komt ca. 4 keer per jaar naar JA Langedijk De leerplichtambtenaar voert dit gesprek ook voor leerlingen van andere gemeenten en geeft de informatie dan aan de collega door.
VZC geeft LJC en LPA overzicht .., vervallen
VZC stuurt email naar leerDe VZC maakt een melding van dit gesprek in het magisterlog- plichtambtenaar boek. VZC noteert leerlingen voor het spreekuur e. Komt een leerling voor de twaalfde maal te laat, dan stuurt VZC
informeert
LPA.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 45
beschrijving
actie
de VZC een email naar de leerplichtambtenaar. De LPA regelt LPA regelt HALT-straf een HALT-straf. De ljc geeft opdracht aan VZC tot het maken van een DUO-melding f. vervallen 2.5 Geoorloofd verzuim (Langdurig) ziekteverzuim en verzuim op basis lichamelijke VZC informeert LJC over en/of psychische klachten waarbij de reden van het verzuim is afdeling. nog onvoldoende duidelijk is. Schoolverzuim door leerlingen met lichamelijke en/of psychische klachten vraagt om een heldere signalering door deskundigen. Op schoolniveau betekent dit een nauwe samenwerking tussen de mentor, de leerjaarcoördinator, het zorgadviesteam (ZAT), Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk Werk, de leerlingenbegeleider en de leerplichtambtenaar. Het doel is de leerling VZC informeert mendoor te verwijzen naar de juiste hulpverlening. tor.Mentor spreekt met de leerling en belt de ouders. a. De mentor en VZC houden het eerste zicht op zijn of haar leerlingen en neemt contact op met de ouders wanneer de Mentor belt ouders leerling meer dan een week afwezig is. b. Als een leerling 50 lesuren heeft verzuimd, belt de mentor de ouders om hen te wijzen op de ernst van en de eventuele ge- LJC gesprek met ouders. volgen van het verzuim. LJC oordeelt over rechtmac. Bij > 70 uren verzuim tipt de VZC de LJC. De LJC neemt con- tigheid verzuim. tact op met de ouders. LJC schrijft ouders een brief. Bij > 90 uren verzuim idem. LJC besluit wel/niet een DUOmelding te doen. Indien besloten wordt tot DUO-melding geeft LJC de VZC daartoe opdracht. d. Voor a t/m c geldt dat we, hoewel de ouders de afwezigheid steeds hebben gemeld, bij twijfel over kunnen gaan op een melding bij de leerplichtambtenaar of zelfs een AMK-melding. De leerjaarcoördinator brengt de ouders van dit voornemen schriftelijk op de hoogte. 2.6 Aangevraagd verlof De leerjaarcoördinator toetst een aanvraag van de ouders/verzorgers aan de leerplichtwet. Eventueel heeft de leerjaarcoördinator overleg met de school waarop ook nog een ander kind van hetzelfde gezin zit.
LJC verleent verlof of wijst af. LJC overleg soms met andere school.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 46
beschrijving
actie
2.7 Signaalverzuim (zowel geoorloofd als ongeoorloofd) Verzuim is vaak een uitvloeisel van een achterliggende proble- Ter beoordeling van LJC matiek. Is dat het geval, dan spreken we ook wel van ‘zorgwekkend verzuim’ of ‘signaalverzuim’. Dit is het geval als het verzuim een signaal is voor problemen als:
leerproblemen, leerstoornissen; sociaal-emotionele problemen of stoornissen; (ernstige) gedragsproblemen of gedragsstoornissen; gezondheidsproblemen (fysiek en psychisch/psychiatrisch; wordt vaak gemeld als ziekteverzuim);
Ter beoordeling van de leerjaarcoördinatoren volgen we daarin de stappen van geoorloofd of ongeoorloofd verzuim. Het oordeel van de zorgcoördinator en de leerlingbegeleider kunnen daarin een rol spelen.
3
Communiceren van verzuimbeleid
Delen van het verzuimbeleid dienen duidelijk in- en extern gecommuniceerd te worden. Dat betekent dat de procedures helder moeten zijn en dat we de leerlingen en ouders van de belangrijkste feiten op de hoogte brengen. Alle procedures rondom verzuim staan helder vermeld op de website van JA-Langedijk. 4 Leerplichtambtenaar 4.1 Kerntaken De opdracht van de leerplichtambtenaar is het tegengaan van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten (VSV). De kerntaken zijn:
Preventief controleren en adviseren; Toezicht houden op naleving van de Leerplichtwet/kwalificatieplicht; Verwijzen naar (jeugd)hulpverlening; (Bevorderen) de samenwerking met alle bij een leerling betrokken partijen; Handhaven en sanctioneren.
De leerplichtambtenaar heeft een te-laat-kom spreekuur op school. De LPA Langedijk heeft contact met de LPA van de gemeente waar de leerling woont.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 47
4.2 Strafoplegging Voor beginnende spijbelaars zonder ernstige achterliggende problematiek kan een Halt Proces Verbaal worden opgemaakt. Dat kan alleen als er dit schooljaar niet eerder een Halt-afdoening heeft plaatsgevonden. Bij aanhoudend verzuim waarbij eerdere interventies geen resultaat hebben gehad kan een justitieel Proces Verbaal worden opgemaakt. Dat kan tegen ouders en/of de jongere vanaf 12 jaar. Bij een justitieel Proces Verbaal tegen de jongere wordt altijd een Raadsonderzoek gestart. In het geval van luxe verzuim:
bij 1 dag krijgen de ouders een waarschuwingsbrief; bij 2 dagen volgt een uitnodiging voor een gesprek bij de leerplichtambtenaar; bij 3 dagen of meer wordt een Proces Verbaal opgemaakt; bij herhaling wordt altijd een Proces Verbaal opgemaakt.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 48
8. Handelingsprotocol bij ongewenst bezoek op het schoolterrein De ongewenste persoon is bij de school bekend:
Twee personeelsleden verzoeken de ongewenste persoon zich te verwijderen; Bij weigering wordt de ongewenste persoon gesommeerd te vertrekken; Bij weigering wordt deze sommering herhaald met de toevoeging dat anders de politie wordt gebeld; Bij weigering politie bellen; Overleg tussen de contactpersonen van de school en de politie; Indien ongewenst persoon terugkomt: wederom het zelfde protocol hanteren.
De dader is bij de school niet bekend (zie hiervoor ook het protocol ongewenst bezoek op het schoolterrein):
Wanneer er een melding binnenkomt zo veel mogelijk informatie vragen. Alle informatie noteren. Ook de naam van de melder noteren en na afloop terugkoppelen wat er gedaan is; Noteer datum en tijdstip van de melding; Altijd met een ander (conciërge, schoolleiding lid of veiligheidscoördinator) gaan naar de plaats waar het probleem zich voordoet. Telefoon meenemen; Afspreken wie eventueel het (auto)nummer en signalement noteert en wie het woord voert; Wees in eerste instantie vriendelijk. Vraag eerst wat er aan de hand is. Vraag dan vriendelijk om te vertrekken, omdat het privé terrein is. Zeg dan opnieuw dat het privé terrein is en sommeer daarna om te vertrekken. Ga niet in discussie; Ga bij brutaliteit niet in discussie, maar loop rustig weg; Bel buiten zicht de politie en verwijs naar het convenant dat we hebben en noteer ook weer het tijdstip. Noteer ook wat er gezegd is; Politie opvangen en alle informatie doorgeven; Wanneer de politie niet komt eventueel achtergebleven sporen verzamelen. Raak hierbij niets met je handen aan (vingerafdrukken, gevaar voor AIDS) maar verzamel spullen met een pincet en doe alles in een plastic opbergzakje. Op het zakje datum en tijdstip noteren. Of vraag de veiligheidscoördinator dit te doen; Geef meteen na het gebeuren ook alle informatie en spullen aan de veiligheidscoordinator en/of vul het formulier in.
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 49
9. Protocol Social Media Social Media zijn niet meer weg te denken in onze maatschappij en dus ook niet bij iedereen die betrokken is bij scholen. Social Media kunnen een goede bijdrage leveren aan de professionaliteit van onderwijspersoneel en de kwaliteit van het onderwijs. Net zoals bij de introductie van internet en e-mail eind vorige eeuw levert het gebruik van social media vragen op over het gebruik van deze individuele en meestal openbare communicatiekanalen. Uitgangspunt is dat medewerkers binnen het onderwijs zelf weten hoe zij hiermee verstandig omgaan. Het digitale gedrag op Social Media wijkt niet af van het levensechte gedrag binnen CSG Jan Arentsz. Toch zijn er in scholen verschillen in kennis en ervaringen met, en meer of minder enthousiasme over Social Media. Dit protocol heeft als doel de dialoog over het gebruik ervan op gang te brengen en een handreiking te bieden voor meer duidelijkheid in het grijze gebied tussen binnen- en buitenschools mediagebruik. Onder Social Media verstaan we toepassingen als Twitter, Hyves, Facebook, LinkedIn, Youtube en de wat minder bekende varianten daarop. Richtlijnen gebruik Social Media: 1. Medewerkers van CSG Jan Arentsz delen kennis en andere waardevolle informatie; 2. Bij onderwijs-onderwerpen maken medewerkers duidelijk of zij op persoonlijke titel of namens CSG Jan Arentsz publiceren. 3. Medewerkers van CSG Jan Arentsz publiceren geen vertrouwelijke informatie op Social Media. 4. Medewerkers van CSG Jan Arentsz gaan niet in discussie met een leerling of ouder op Social Media. 5. Schoolbestuurders, schoolleiders en leidinggevenden zijn altijd vertegenwoordiger van CSG Jan Arentsz – ook als zij een privémening verkondigen. Bij twijfel niet publiceren. 6. Medewerkers van CSG Jan Arentsz zijn persoonlijk verantwoordelijk voor wat zij publiceren. 7. Medewerkers van CSG Jan Arentsz weten dat publicaties op Social Media altijd vindbaar zijn. 8. Bij twijfel over een publicatie of over de raakvlakken met CSG Jan Arentsz overleggen medewerkers met hun leidinggevende. 9. CSG Jan Arentsz zorgt ook digitaal voor een veilig klimaat. 10. CSG Jan Arentsz neemt bij overtreding van digitale omgangsvormen dezelfde maatregelen als bij overtreding van mondelinge of schriftelijke omgangsvormen. Kennisdeling: Via Twitter of in Linkedingroepen (bijvoorbeeld Schooljournaal of Onderwijs 2.0) kan onderwijspersoneel zich mengen in discussies over onderwijszaken. Dit kan op basis van persoonlijke ervaringen. Als een standpunt van CSG Jan Arentsz gepubliceerd wordt, vermeldt de schrijver dit. Een voorbeeld van een discussie uit een Linkedingroep:
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 50
Verantwoordelijkheid: Hoofdregel: het gedrag van leraren op Hyves, Facebook, Youtube, Twitter en de varianten daarop wijkt niet af van wat in de klas of op school gebruikelijk is. Niet doen:
Foto’s of filmpjes van leraren op vakantie of in beschonken toestand op een feest; Tweets van leraren die eindigen met ‘…en nu wel aan je huiswerk. Laterzz ; XXX…; Te populair taalgebruik en schuttingtaal.
Veiligheid: CSG Jan Arentsz heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om de veiligheid van leerlingen en personeel. Dat begint met duidelijke en gecommuniceerde normen en waarden en de handhaving daarvan, ook digitaal. Daarom hanteert CSG Jan Arentsz duidelijke regels over het gebruik van digitale mediadragers (mobiele telefoon, geluidsapparatuur, andere communicatiemiddelen en gegevensdragers ):
9
Mediadragers zijn niet meer weg te denken in de huidige maatschappij en daarom toegestaan in de school; Mediadragers dienen uit te staan tijdens de lessen tenzij de docent heeft aangegeven dat de mediadrager tijdens de les mag worden gebruikt; De docent kan bepalen of mediadragers9 voor de les moeten worden ingeleverd (bijvoorbeeld bij proefwerken of wanneer leerlingen de mediadragers niet uitzetten en ongeoorloofd gebruiken; Aan leerlingen die mediadragers ongeoorloofd gebruiken of zich norm overschrijdend gedragen zullen de gebruikelijke sancties worden opgelegd. Bij ongeoorloofd gebruik of norm overschrijdend gedrag10 worden de ouders/wettelijk vertegenwoordigers ingelicht; De leerjaar coördinator bepaalt wanneer het norm overschrijdend gedrag zodanig is dat de politie dient te worden ingeschakeld. Dit gebeurt in ieder geval als er sprake is van bedreiging. Bij ongeoorloofd of norm overschrijdend gedrag wordt de veiligheidscoördinator op de hoogte gebracht. Hij registreert de incidenten die zich voordoen. Als er sprake is van aanwijsbare slachtoffers van eventueel norm overschrijdend gedrag wordt hen zo nodig hulp aangeboden. Als het norm overschrijdend gedrag leidt tot media-aandacht wordt de pers door de betreffende vestigingsdirecteur of, in geval van ernstige incidenten, de voorzitter college van bestuur te woord gestaan.
Bij twijfel of een mediadrager hieronder valt is het oordeel van de docent doorslaggevend.
10
Gedacht kan worden aan: kleineren van leraren of leerlingen via Youtube filmpjes, dreigtweets, digitaal pesten en/of seksuele intimidatie
Veiligheidsbeleid CSG Jan Arentsz - pagina 51