2013 Veiligheid op de werkvloer
Nienke Dijkink Kenniscentrum Design en Technologie 19-‐2-‐2013
Inhoudsopgave 1. Inleiding ....................................................................................................................................................... 2 1.2 Aanleiding ................................................................................................................................................. 3 2. Methode ......................................................................................................................................................... 5 2.1 Literatuuronderzoek ................................................................................................................................. 5 2.2 Probleemstelling en deelvragen ............................................................................................................... 5 2.3 Hypothesen ............................................................................................................................................... 5 2.4 Observaties ............................................................................................................................................... 6 2.5 Uitwerking en analyse observaties ........................................................................................................... 8 2.6 Terugkoppeling aan hypotheses en observatieschema ............................................................................ 8 3. Probleemstelling en hypothesen ................................................................................................................. 9 3.1 Probleemstelling ....................................................................................................................................... 9 3.2 Deelvragen ................................................................................................................................................ 9 3.3 Hypothesen ............................................................................................................................................... 9 4. Resultaten ..................................................................................................................................................... 11 5. Oplossingsrichtingen ..................................................................................................................................... 13 5.1 Obervaties ............................................................................................................................................... 13 5.2 Interviewen ............................................................................................................................................. 13 5.3 Hypotheses ............................................................................................................................................. 14 6. Procesevaluatie ............................................................................................................................................. 15 6.1 Het project algemeen ............................................................................................................................. 15 6.2 Workshops en bijeenkomsten ................................................................................................................ 15 6.3 Contact met bedrijven ............................................................................................................................ 15 6.4 Observaties ............................................................................................................................................. 16 7. Referenties .................................................................................................................................................... 18 8. Bijlagen ......................................................................................................................................................... 19 8.1 Inhoud bijlagen ....................................................................................................................................... 19 8.1.1 Bijlage 1 – Uitwerking observaties per bedrijf ................................................................................ 20 8.2.1 Bijlage 2 – Observatieschema (voorbeeld) ...................................................................................... 28
Veiligheid op de Werkvloer
1
1. Inleiding Voor mijn stage bij het Kenniscentrum Design en Technologie heb ik me beziggehouden met het project “Veiligheid op de werkvloer”. Dit is een zeer groot project dat is opgedeeld in verschillende onderwerpen. Ik heb me voornamelijk beziggehouden met de zintuigelijke beïnvloeding op de werkplaats en op welke manier dit invloed kan hebben op de veiligheid op de werkvloer. Voordat ik met mijn onderzoek begin was al literatuuronderzoek gedaan door Renske Bondrager. Ook had ze een observatieschema gemaakt waarmee ik moest gaan observeren bij een drietal bedrijven. De bedrijven die ik zou moeten observeren waren Ten Cate, Norma MPM en Panalytical. Ik had de taak deze observaties onder andere te organiseren, het observatieschema nog meer te optimaliseren en om de observaties natuurlijk uit te voeren en verder uit te werken. Ook was het mijn taak om een goede, duidelijke onderzoeksmethode op te zetten samen met mijn begeleiders, waar uiteindelijk zoveel mogelijk bruikbare resultaten uit zouden komen.
Veiligheid op de Werkvloer
2
1.2 Aanleiding In dit project “Veiligheid op de werkvloer” wordt onderzocht welke invloed gedrag heeft op de veiligheid op de werkvloer. Ook wordt onderzocht welke invloed zintuigen kunnen hebben om de veiligheid op de werkvloer te verbeteren. Om te kijken hoe de huidige situatie is op de huidige werkvloer betreffende licht, kleur, geluid en preventiemiddelen is geobserveerd bij een drietal werkplekken in een tweetal bedrijven. Dit is gebeurd aan de hand van een opgesteld observatieschema (bijlage 3). Met dit schema zijn nulmetingen gedaan bij de bovengenoemde bedrijven. Binnen het project “Veiligheid op de werkvloer” wordt naar een aantal factoren gekeken voor het veiliger maken van de werkvloer. Daar is een model voor opgesteld. Eén van de factoren in het model is om te kijken hoe zintuigen de veiligheid kunnen beïnvloeden. Ook een factor in het model is hoe gedrag de veiligheid kan beïnvloeden. De modellen van Cialdini zijn onder andere meegenomen in dit onderzoek. Hiervoor is het boek “influence” van hem aandachtig bestudeerd. Hieronder is in het kort te lezen wat er in dit boek staat. Cialdini noemt zijn boek het zelf ‘weapons of influence’. Dit zijn volgens hem psychologische ‘knopjes’ waarop gedrukt kan worden voor een automatisch antwoord op een vraag of een stelling. Cialdini heeft een zestal geheimen en dit zijn: 1. Wederkerigheid 2. Commitment & consistentie 3. Sociale bevestiging 4. Sympathie 5. Autoriteit 6. Schaarsheid 1. Wederkerigheid Geef gratis iets weg en de ontvanger voelt zich verplicht om iets terug te doen. Dat is het principe van wederkerigheid. Mensen die in het krijt staan zullen hun schuld altijd inlossen. Dat hoort namelijk zo. Deze sociale verplichting zit bij mensen ingebakken. Geef een cadeautje, en je klant zit gevangen in een onzichtbaar vangnet. Weggevertjes werken dan ook vaak conversieverhogend. Want vroeger of later zal de prospect de gunst terugbetalen. De makkelijkste manier om dat te doen is door een bestelling te plaatsen. Simpele cadeautjes zijn voldoende. 2. Commitment & consistentie Jij bepaalt je gedrag op basis van wat je eerder hebt gezegd of gedaan. Je wilt namelijk graag consequent zijn. Ook wat anderen over jou zeggen, wil je kloppend maken. Best een verraderlijk mechanisme, dat volgens Cialdini bij mensen is voorgeprogrammeerd. Slimme ‘persuaders’ maken daar gebruik van. Cialdini geeft het opmerkelijke voorbeeld van een groep wetenschappers die alle bewoners van 2 straten in Calfornië toestemming vragen om een lelijk, gigantisch bord van de gemeente in hun voortuin te plaatsen met opschrift: “Drive carefully”. In straat 1 weigert 83% van de mensen, in straat 2 slechts 27%. De verklaring: in straat 2 zijn de wetenschappers een paar weken voordien langs de deuren gegaan om commitment te zaaien. Ze vroegen bewoners namelijk om een piepklein bordje (10×10 cm) in hun tuin te plaatsen met opschrift: “Be a safe driver”. Bijna niemand weigerde dit bescheiden verzoek. Om vervolgens consistent te zijn met hun zojuist geboren commitment aan verkeersveiligheid, gaf 2 weken later 73% toestemming voor het monsterlijk lelijke bord in hun tuin. 3. Sociale bevestiging Tegen sluitingstijd loop je haastig door een drukke winkelstraat. Bijna bots je tegen een stilstaande man op, die in de lucht staat te kijken. In jezelf mopperend loop je door.
Veiligheid op de Werkvloer
3
Als er 5 personen in de lucht hadden staan kijken, was je waarschijnlijk niet doorgelopen. Dat is het principe van sociale bewijskracht. Je was ook in de lucht gaan kijken. Want als veel mensen iets doen, is de kans groter dat jij het ook gaat doen. 4. Sympathie Sympathie is bij Cialdini het mechanisme waardoor je positief staat tegenover personen die: -‐ Op je lijken (bv bijna dezelfde achternaam hebben, dezelfde bril, dezelfde geboorteplaats, dezelfde auto, dezelfde telefoon) -‐ Aantrekkelijk zijn -‐ Complimenten geven Andersom werkt het precies op dezelfde manier. Dit verklaart ook waarom brengers van slecht nieuws vaak vermoord zijn en waarom we soms een hekel hebben aan weermannen die regen voorspellen. 5. Autoriteit Autoriteit is bij Cialdini het principe dat je vertrouwen hebt in mensen die: -‐ Expert zijn -‐ Onafhankelijk zijn -‐ Tegen hun belang in handelen voor jou -‐ Hoger staan in hiërarchie (rang, titel, status, kleding, inkomen, opleiding, enzovoort) 6. Schaarsheid Schaarsheid is het typisch menselijke verschijnsel dat we het meest verlangen naar dingen die: -‐ Zeldzaam zijn (tijdelijk verkrijgbaar, beperkte oplage, eerste drukken/misdrukken, niet meer leverbaar) -‐ Onbereikbaar zijn (duur, volmaakt) -‐ Verboden zijn Ook hier heeft Cialdini weer een les voor schrijvers. Je verleidt klanten makkelijker door te benadrukken wat ze kunnen verliezen dan door te vertellen wat ze kunnen behouden. Sterk vind ik het voorbeeld dat meer huiseigenaren hun woning gingen isoleren als hen verteld werd hoeveel geld slechte isolatie hen kostte, dan wanneer ze hoorden wat ze met isolatie konden besparen.
Veiligheid op de Werkvloer
4
2. Methode De stappen die zijn genomen in dit onderzoek zijn hieronder opeenvolgend te lezen. Het onderzoek wat ik heb verricht is puur een 0-‐meting en het is dus bedoeld om standaarden te achterhalen. Pas door verder onderzoek te doen, zullen eventuele bevindingen naar boven gaan komen. 2.1 Literatuuronderzoek Voordat dit onderzoek mogelijk was is er een literatuuronderzoek uitgevoerd over onbewuste beïnvloeding van zintuigen en gedrag. Uiteindelijk zal informatie hieruit gekoppeld kunnen worden aan de resultaten van de observaties op de werkplaatsen. In dit literatuuronderzoek is onder andere te lezen wat voor invloed kleur, licht, geur, zicht en gehoor kunnen hebben op het gevoel in een omgeving. Ook is er in dit onderzoek te lezen welke geuren bijvoorbeeld een bepaald gevoel of een bepaalde handeling oproepen. 2.2 Probleemstelling en deelvragen Aan de hand van het doel van het onderzoek is een probleemstelling opgesteld. Dit is een hele algemene stelling wat men wil bereiken met dit onderzoek. De probleemstelling is al in het begin van het onderzoek opgesteld, aan de hand van de informatie van het Literatuuronderzoek van Renske Bondrager. Aan de hand van het doen van observaties is de hoop dat de probleemstelling en de deelvragen (deels) kunnen worden beantwoord. Deelvragen zijn meteen vanuit de probleemstelling afgeleid. Hierbij is ook gekeken naar de hypotheses die op dat moment al waren opgesteld voor het observatieonderzoek. De deelvragen moeten ervoor zorgen dat de probleemstelling sneller en duidelijker kan worden beantwoord aan het eind van het onderzoek. Het zijn vragen die ondersteunen om de probleemstelling op een juiste manier te beantwoorden. In hoofdstuk 3 van dit rapport zijn onder andere de probleemstelling en de deelvragen te lezen. 2.3 Hypothesen Na het optimaliseren van het observatieschema zijn er verschillende hypotheses opgesteld aan de hand van de vragen die zijn verwerkt in het observatieschema. De opzet van de figuren die hiervoor zijn gebruikt (zie schema 3 en 4 van hoofdstuk 3) heb ik zelf bedacht. Door research en veel brainstormen met onder andere Johannes de Boer en Bert van der Aa kwamen een aantal begrippen naar boven die invloed kunnen hebben op de veiligheid op de werkvloer. De begrippen die zijn gebruikt zijn: -‐ werktempo -‐ Vermoeidheid -‐ Monotoon werk -‐ Concentratie -‐ Comfort Door aan deze begrippen vragen te koppelen wordt het denkbeeld verbreed en kunnen er zeer interessante hypothesen naar boven komen. Hierna zij deze punten ook uitgezet in een schema tegenover de zintuigen zien, horen en ruiken. Door deze zintuigen te combineren met de vragen uit het observatieschema, zijn er een aantal hypotheses tot stand gekomen.
Veiligheid op de Werkvloer
5
In schema 3 van het volgende hoofdstuk is te zien hoe horen, zien en licht tegen een vijftal belangrijke aspecten op de werkvloer zijn uitgezet. Door deze begrippen met elkaar te combineren kwamen er zeer interessante vragen en hypothesen naar voren. In schema 4 (zie hoofdstuk 3) is te zien hoe de vijf aspecten, vermoeidheid, concentratie, werktempo, monotoon werk, en comfort tegenover elkaar zijn uitgezet. Dit leverde op dat twee aspecten met elkaar te combineren zijn en aan de hand van deze twee begrippen was het dan ook de bedoeling om hypotheses op te zetten. Dit is in dit schema (4) te zien. 2.4 Observaties Er is een observatieschema gemaakt die gebruikt zou worden om te observeren bij de bedrijven. Voor de daadwerkelijke observaties is het schema goed doorgenomen en aangepast zodat deze zo objectief mogelijk zou zijn. Het is de bedoeling dat iedere observant hetzelfde antwoord invult. Duidelijkheid over wat er waar precies moet worden ingevuld is erg belangrijk. Voor het doen van de observaties waren er een drietal bedrijven benaderd. Het was de bedoeling dat bij al deze bedrijven minimaal twee keer zou worden geobserveerd. Deze observaties zouden puur dienen als 0-‐ meting. Het was ook de bedoeling om puur te observeren en om de werknemers niets te vragen. Hierdoor zouden ze kunnen worden gestoord in hun werkzaamheden wat de observatie minder objectief zou maken. Het observatieschema is eerst getest in de houtwerkplaats op Saxion om er eventuele onduidelijkheden en/of fouten uit te halen. De resultaten van deze testen zijn te vinden in de rode map die ik ook aan het einde van mijn stage heb ingeleverd. Onduidelijkheden in vragen, waardoor deze niet juist werden geïnterpreteerd en beantwoord zijn eruit gehaald. Ook was niet duidelijk waar men precies moet gaan staan tijdens een observatie. Om deze reden is hier ook een schema van gemaakt, die achter het observatieschema is geplaatst. Na het testen van het schema en het aanpassen hiervan is nogmaals in de houtwerkplaats getest of het schema nu wel duidelijk was. Hierna zijn data geprikt om te observeren bij bedrijven. Ook heb ik toen alvast een methode uitgestippeld om de resultaten achter elkaar te zetten. Dat is tevens terug te vinden in de rode map die ik na mijn stage heb ingeleverd. Na de laatste test in de houtwerkplaats is vervolgens contact gelegd met Norma MPM, Panalytical en Ten Cate om de definitieve observaties uit te voeren. Bij Norma konden we vrij snel terecht, echter was wel het punt dat het bedrijf vlak na de observatie zal gaan verhuizen naar een nieuwe locatie. Dit kan natuurlijk erg interessant zijn, omdat de oude en de nieuwe werkplek dan achteraf met elkaar te vergelijken zijn. Doordat Norma aan het einde van mijn stage de verhuizingswerkzaamheden nog niet had afgerond, heb ik de tweede observatie in de nieuwe vestiging nog niet kunnen doen. Dit is dus nog steeds iets wat moet gebeuren. Ook is er geobserveerd bij het bedrijf Inventi (Nedap) in Neede. Dit was een erg interessante en leerzame observatie en de afdelingen die zijn geobserveerd waren ook erg verschillend. Ook bij dit bedrijf moet nog een tweede observatie worden gedaan. Ze hebben nog veel meer afdelingen binnen Nedap en het is erg interessant om deze afdelingen qua uitkomsten van het onderzoek met elkaar te vergelijken. In schema 1 hieronder is een deel van het observatieschema te zien wat is gebruikt bij de observaties. Hierin is te zien dat een bepaald onderwerp weer is verdeeld in een deel onderwerk en dat aan de hand daarvan vragen werden gesteld ten behoeve van licht geluid et cetera.
Veiligheid op de Werkvloer
6
In schema 2 is te zien op welke plekken van een werkplek onder andere zijn geobserveerd en metingen zijn gedaan. Dit is vooraf aangegeven bij de observant, om de metingen zo objectief mogelijk te krijgen.
Schema 1: voorbeeld observatieschema
Schema 2: In dit schema werden licht geluid –en temperatuurmetingen ingevuld op de verschillende meetplekken.
Veiligheid op de Werkvloer
7
2.5 Uitwerking en analyse observaties Voor de analyse zijn de resultaten van de observaties naast de hypotheses gelegd. Hierbij is vergeleken wat de overeenkomsten en de verschillen zijn tussen de opgezette hypotheses en de uitkomsten van de verschillende observaties. Het is de bedoeling dat een aantal hypotheses aan de hand van de observaties zal worden aangenomen en een aantal zal worden verworpen. Na het observeren bij als eerst Norma zijn alle observatieschema’s ingeleverd bij mij. Ik heb deze schema’s als eerst digitaal overgetypt. Hierna heb ik een schema gemaakt met alle vragen onder elkaar gezet in een lange rij. De uitwerking hiervan is ook in de rode map te vinden. Na het uitwerken van de resultaten van de observaties heb ik opgeschreven wat mij uit deze resultaten per bedrijf, puur in verhaalvorm. Dit is per bedrijf en per werkplek in Bijlage 1 te lezen. Dit is dus uitgewerkt voor zowel Norma MPM en voor Inventi (Nedap). In dit verhaal is te lezen hoe onder andere licht, geur, omgeving, geluid et cetera ervaren werd in de geobserveerde werkplekken. 2.6 Terugkoppeling aan hypotheses en observatieschema Het optimaliseren van het observatieschema zou erg goed zijn voor eventuele volgende observaties. Ook metingen en de manier van meten zouden kunnen worden bekeken. Is het bijvoorbeeld wel nodig om op meerdere plekken een meting te verrichten of zijn toch overal dezelfde resultaten eruit gekomen? Vrij snel na de eerste observatie bij Norma is een heel schema gemaakt met een koppeling van welke vraag in het observatieschema welke hypothese of hypothesen dekt. Deze koppeling is ook te vinden in de rode map. 2.6.1 Observatieschema Uit de observaties blijkt dat het observatieschema toch niet door iedereen geheel goed is begrepen. Verder lijkt het alsof veel dingen dubbel zijn gevraagd. Het was bij de observatie de bedoeling dat er zowel de ruimte in het algemeen als een werkplek apart zouden worden geobserveerd. Uit de resultaten blijkt echter, dat deze uitkomsten voor beide plekken nagenoeg hetzelfde zijn. Om deze reden was er op de schema’s ook vaak verwezen naar naar dezelfde vraag van de algemene observatie, of andersom. Mijn advies is dan ook om alleen specifiek werkplekken te observeren in een ruimte. De rest van de ruimte wordt dan automatisch meegepakt. 2.6.2 Hypotheses Bij de terugkoppeling aan de hypotheses was te zien dat onder andere een aantal hypotheses meteen al konden worden aangenomen of verworpen. Verder was er uit de resultaten van de observaties niet heel veel informatie te halen, omdat er gewoonweg te weinig bewijs is dat een bepaald resultaat echt klopt. Om deze reden is ook mijn advies om meer een observaties te doen bij meerdere bedrijven en om misschien het schema zo aan te passen dat deze precies klopt met de hypotheses. Op deze manier is het makkelijker om hypothesen echt aan te nemen of te verwerpen.
Veiligheid op de Werkvloer
8
3. Probleemstelling en hypothesen 3.1 Probleemstelling De volgende probleemstelling is tot stand gekomen: Welke invloed heeft de omgeving van een werkplaats op de veiligheid op de werkvloer? Dit hoofdprobleem is opgesteld uit deelvragen. Om deze beantwoord te krijgen zijn er een aantal hypotheses opgesteld. Dit is voor de zintuigen “horen/geluid”, “zien/licht” en “ruiken/geur” gedaan. De schema’s met hypotheses zijn hieronder te zien. 3.2 Deelvragen Om de probleemstelling te ondersteunen zijn er ook een aantal deelvragen opgesteld: 1. In hoeverre kan door zintuigen te beïnvloeden onbewust veiliger gedrag gestimuleerd worden? 2. In hoeverre zou door het gebruik van lichte kleuren de werknemer rustiger kunnen gaan werken? 3. In hoeverre zou het gebruik van de juiste lichtkleur vermoeidheid tegen kunnen gaan? 3.3 Hypothesen Hieronder is in schema 3 te zien hoe alle hypothesen zijn opgesteld. Omdat uit het schema waar de zintuigen zien, horen en ruiken tegen vermoeidheid, werktempo, monotoon werk, concentratie en veiligheid. In schema 4 is te zien hoe hypothesen zijn opgesteld door werktempo, vermoeidheid, monotoon werk, concentratie en comfort puur tegen elkaar zijn uitgezet.
Schema 3 -‐ Hypothesen tov zintuigen
Veiligheid op de Werkvloer
9
Schema 4 – Eerste vragen opgesteld voor hypothesen
Veiligheid op de Werkvloer
10
4. Resultaten De observaties zijn uitgevoerd bij de bedrijven Norma MPM en Inventi (Nedap). Per bedrijf zijn een drietal afdelingen geobserveerd. Hierbij is onder andere gekeken naar hoe een afdeling is ingedeeld, hoeveel ramen er op de afdeling zijn, welke kleuren er op de afdeling worden gebruikt en hoeveel loop/werkruimte er is voor de werknemer. Nadat alle observaties zijn gedaan worden er als het goed is resultaten bekend van het onderzoek. Omdat de observaties pure 0-‐metingen zijn, kan ik op dit moment alleen hypotheses verwerpen of aannemen. Omdat er in totaal een drietal observaties zijn gedaan bij een tweetal bedrijven denk ik dat dit niet dat er op dit moment duidelijk hypotheses kunnen worden aangenomen of verworpen. Het interviewen van werknemers zal bovendien meer duidelijkheid verschaffen over de werksfeer en het werkcomfort op een afdeling binnen een bedrijf. Mijn advies is dan ook om dit absoluut wel te doen bij een volgende observatie. Omdat ik vind dat er aan de hand van de observaties die zijn gedaan dus nog niet duidelijk hypotheses zijn aan te nemen of verwerpen heb ik dit achterwege gelaten. Wel heb ik geprobeerd objectief naar de hypotheses te kijken en aan de hand van het literatuuronderzoek van Renske een aantal hypothesen te verwerpen of aan te nemen. Dit is in schema 3 te zien. In schema 3 en 4 hebben de hypotheses de kleur rood, oranje of groen gekregen. De groenkleurige hypotheses zijn al aan te nemen aan de hand van het literatuuronderzoek van Renske Bondrager. De oranjekleurige hypotheses zijn nog niet aan te nemen maar aan de hand van het observatieonderzoek kan er wel gezegd worden dat het interessant is deze verder te onderzoeken. De roodkleurige hypotheses zijn meteen te verwerpen, omdat ze niet kloppen volgens Renske haar onderzoek.
Schema 3 – hypothesen die aangenomen kunnen worden, meteen verworpen kunnen worden of nog moeten worden onderzocht -‐ Aangenomen hypothesen -‐ Hypothesen die kunnen kloppen en verder onderzoek nodig hebben -‐ Hypothesen die verworpen zijn
Veiligheid op de Werkvloer
11
Schema 4 -‐ hypothesen die aangenomen kunnen worden, meteen verworpen kunnen worden of nog moeten worden onderzocht -‐ Aangenomen hypothesen -‐ Hypothesen die kunnen kloppen en verder onderzoek nodig hebben -‐ Hypothesen die verworpen zijn
Veiligheid op de Werkvloer
12
5. Oplossingsrichtingen 5.1 Obervaties Het observatieschema moet als eerste worden aangepast. Een oplossing om dubbele antwoorden te voorkomen zou zijn om de aparte werkplek-‐observatie helemaal te schrappen. De meeste resultaten gelden eigenlijk voor de gehele afdeling en is op een werkplek niet anders. Ook moeten er een aantal dingen worden aangepast in het schema, omdat deze niet representatief of omdat ze niet duidelijk genoeg zijn geformuleerd. Dit zorgde in de voorgaande observaties soms voor verschillende soorten antwoorden op één vraag. De dingen waar ik op doel zijn: -‐ Vraag over de lichtkleur. Vaak was niet duidelijk wat hiermee werd bedoeld. -‐ Stel een vaste richting voor waar je in kijkt of laat de observant aangeven waar hij of zij in een ruimte staat. Je kunt dan veel beter bekijken wat de verschillen zijn in een ruimte en of er verschillen zijn in een ruimte qua antwoorden. -‐ Maak meer meerkeuze, waardoor de observant tussen een aantal punten kan kiezen. Laat nog wel een regel vrij waarin een aanvulling kan worden gegeven. -‐ Omdat het niet duidelijk was of er naar de gehele afdeling of naar een werkplek moest worden gekeken, klopt het aantal werknemers op een afdeling vaak ook niet. -‐ Vraag alle vragen over licht, geluid, zicht en preventiemiddelen ook tijdens het interview. Ook zal ik de aparte werkplek-‐observatie achterwege laten, omdat daaruit veelal dezelfde antwoorden kwamen dan uit de algemene observatie. Gezien de resultaten blijkt dat iedere observatie hierbij klakkeloos heeft overgeschreven wat hij of zij bij de algemene observatie had ingevuld. Het is echter wel belangrijk dat het schema aan de hypotheses gekoppeld blijft. Misschien is het mogelijk de vragen nog iets meer te formuleren vanuit de gemaakte hypotheses. Hierdoor is de kans groter dat de desbetreffende hypothese juist beantwoord gaat worden. Aan de hand van de observaties zijn er op dit moment nog niet echt oplossingen of aanbevelingen te doen om de werkvloer veiliger te maken aan de hand van zintuiglijke beïnvloeding. Hiervoor moeten puur meerdere resultaten op tafel komen. Aan de hand van twee observaties bij twee totaal verschillende bedrijven zijn gewoonweg nog geen resultaten te halen. Wel is een richting te zien natuurlijk waar een bedrijf in zal kunnen verbeteren maar dit is naar mijn mening meer op gevoel (dus hoe wij ons voelden op een werkplek) en onze bevindingen op een werkplek. Het is ook zo, dat bij Norma in de oude fabriekshal is geobserveerd. Het zal goed zijn om binnenkort in hun nieuwe hal te gaan observeren. Er kan dan worden gekeken of er dingen verbeterd zijn, of de hal nu wel aan de eisen voldoet et cetera. Omdat de werknemer nu nog ietwat onwennig is in deze hal, zal het ook verstandig zijn om over een half jaar en over een jaar nogmaals dezelfde observaties te doen. Aan de hand van deze observaties zullen dan voorzichtig goede resultaten tot stand kunnen komen. Men moet dan natuurlijk nogmaals kijken naar alle hypotheses en dus of er nog meer kunnen worden verworpen. 5.2 Interviewen Als men naar details wil gaan kijken, moeten we vragen stellen aan een aantal werknemers, dus interviews houden. Denk aan algemene vragen als hoe iemand zich voelt op een werkplek, of ze iets gevaarlijk vinden, of de werknemer weet waar brandpreventie hangt en of zij een nare geur ruiken op een afdeling (als wij deze wel ruiken). Voor Norma zou het essentieel zijn of de werknemer zich beter voelt in de nieuwe hal en waardoor men denkt dat dit komt. Om het onderzoek zo objectief mogelijk te houden moeten wel minimaal 5 werknemers uitgebreid worden geïnterviewd (Bron: Gerard van Os).
Veiligheid op de Werkvloer
13
5.3 Hypotheses Zoals gezegd hierboven zal het observatieschema moeten worden aangepast. Nu zijn de hypotheses tot stand gekomen aan de hand van het observatieschema. Echter zou het nu goed zijn om het schema weer wat aan te passen aan de hand van de overgebleven hypotheses. Dit zou goed zijn, om de resultaten van de observaties zo goed mogelijk te kunnen koppelen aan de hypothesen. Er zal op deze manier een soort samenhangend geheel komen tussen de observaties en de hypothesen en op deze manier zal het makkelijker gaan om hypothesen aan de hand van harde punten aan te nemen of te verwerpen. Dit is ook bij de methode in hoofdstuk 2.6 aangegeven.
Veiligheid op de Werkvloer
14
6. Procesevaluatie 6.1 Het project algemeen Als ik terugkijk op het project “Veiligheid op de werkvloer” kijk ik terug naar een interessant, leuk maar ook een chaotisch project. Ik heb het idee dat het totaal nog niet duidelijk welke kant men precies op wil met het project en welke resultaten men hoopt te krijgen. Het is niet negatief bedoeld maar elke week veranderde eigenlijk wat ik moest doen voor het project. Het enige wat vaststond was dat ik moest observeren bij bedrijven en dit is uiteindelijk ook gebeurd. 6.2 Workshops en bijeenkomsten Omdat ik in het begin nog niets af wist van gedrag en zintuigen, ben ik eerst op zoek gegaan naar workshops en bedrijven die veel deden of hadden gedaan met deze aspecten. Ook heb ik het boek “Influence – The psychology of Persuasion” van Robert B. Cialdini gelezen om meer te weten te komen over onbewuste beïnvloeding van gedrag en zintuigen. Zo doende kwam ik terecht bij het Martini Ziekenhuis in Groningen. In dit ziekenhuis is op een erg bijzondere, gedurfde manier omgegaan met kleuren en het is bewezen dat patiënten er sneller genezen in het Martini Ziekenhuis dan in ziekenhuizen elders. Om deze reden ben ik op zoek gegaan naar de interieurarchitecten van dit ziekenhuis en in ben met ze in contact gekomen. Uit het gesprek bleek echter dat zij aan de hand van een kleurenpalet hebben gewerkt om kleuren samen te stellen. Hiervoor is verder geen vooronderzoek gedaan naar de eventuele snellere genezing van patiënten door bepaalde kleuren of kleurcombinaties. Het kwam erop neer dat het puur toeval is dat patiënten gemiddeld sneller ontslagen worden uit dit ziekenhuis. Ook ben ik in mijn oriëntatieperiode geweest bij een Workshop van De Omgevingspsycholoog, bij het Symposium “Hoe krijg ik wat ik wil” en bij een workshop van Niels Götz over onbewuste beïnvloeding. Ik het van deze bijeenkomsten veel geleerd maar ik denk achteraf dat ik de link niet heel erg heb kunnen leggen tussen het project “Veiligheid op de werkvloer” en deze bijeenkomsten. Door de Omgevingspsycholoog Joren van Dijk ben ik tijdens de observaties wel op dingen gaan letten zoals de kleuren van een muur, het licht, het aantal ramen in een ruimte en hoe de ruimte aanvoelt. Echter is het laatste niet iets wat voorkwam in het observatieschema, omdat dit een te subjectieve vraag is. 6.3 Contact met bedrijven Het contact met de bedrijven verliep alles behalve soepel. Toen ik het project instapte werd mij verteld dat de bedrijven waar ik zou gaan observeren al vaststonden. Echter bleek dit een miscommunicatie te zijn . Omdat de bedrijven, Panalytical en Ten Cate, waar in eerste instantie geobserveerd zou worden er toch voor kozen om niet mee te werken met het onderzoek, moesten er een aantal alternatieven worden gezocht. Norma MPM wilde wel meewerken en uiteindelijk was ook Inventi (Nedap) bereid om ons te ontvangen voor een observatie, waarvoor onze dank natuurlijk. Norma zat op het moment van de observatie middenin een verhuizing naar een nieuw gebouw. Bij de observatie bleek dit ook, omdat er maar erg weinig werknemers aan het werk waren en bovendien deden velen ook andere werkzaamheden die ze normaal zouden doen. Ze waren bijvoorbeeld aan het verven op een afdeling waar men normaliter elektronicawerkzaamheden deed. Hierdoor is de observatie achteraf niet als een objectieve observatie te beschouwen. Om deze reden lijkt het mij verstandig om nog een aantal te observeren in het nieuwe pand van Norma.
Veiligheid op de Werkvloer
15
Inventi (Nedap) was, zoals hierboven gezegd, ook bereid om ons te ontvangen. Al toen we bij Nedap aankwamen was het duidelijk dat dit bedrijf zeer geschikt was om te observeren, veel bedrijvigheid, veel verschillende hallen en een hoop machines. Jammer is echter dat dit bedrijf pas is benaderd aan het einde van mijn stage, waardoor ik daar helaas niet meer observaties heb kunnen doen. Ik adviseer erg om nog een aantal keren onderzoek te doen bij dit bedrijf. Al met als was het erg lastig om goed contact te krijgen met bedrijven en om ze ook nog eens bereid te krijgen, om mee te werken aan dit onderzoek. Over het project hadden bedrijven naar mijn mening wat duidelijker en beter geïnformeerd moeten worden, bijvoorbeeld wat ons doel is om te bereiken met dit project, wat de vorderingen zijn van het project en vooral wat de voordelen voor een bedrijf kunnen zijn om beter te kijken naar bijvoorbeeld het daglicht, de lichtkleur, de geur en de kleur van het interieur op een werkplek. Wel kwam De Heer Niek Hakkeling, adjunct-‐directeur van BAM-‐groep op Arbo en Veiligheid om de hoek kijken, die ervoor heeft gezorgd dat het project “Veiligheid op de werkvloer” ook gaat observeren op bouwplaatsen, een hele andere soort werkplek dan in een fabriek. Aan de hand hiervan zou bijvoorbeeld een geheel ander project voor “Veiligheid op de werkvloer” van de grond kunnen komen, namelijk het ontwerpen van een veilige, maar ook comfortabele helm of van andere werkkleding. 6.4 Observaties Als laatste wil ik nog iets kwijt over de observaties. Als er puur naar het observatieschema (bijlage 2) wordt gekeken zijn er wel een aantal op en/of aanmerking ten behoeve van het schema zelf. Als eerst zijn er bijvoorbeeld metingen gedaan op de werkplek. Het schema hiervan is in de bijlage te zien. Uit de resultaten van de metingen is af te lezen dat deze eigenlijk op elke plek om de werkplek heen gelijk zijn aan elkaar. Hieruit is te concluderen dat het niet nodig is om op verschillende plaatsen om een werkplek heen te meten en dat in principe één meting voldoende is voor een krijgen van een juist resultaat. Bij de uitvoering van de observaties moet er vooraf goed worden overlegd wat er precies wordt geobserveerd. Welk onderdeel van de afdeling wordt geobserveerd en waar moet met name op worden gelet? Dit was namelijk niet geheel duidelijk waardoor bij een aantal observaties van een aantal observanten naar verschillende delen van een afdeling is gekeken. Ook blijkt dat een aantal vragen in het schema onduidelijk of dubbel zijn geformuleerd. Vaak blijkt dat men hierdoor geen antwoord invult, waardoor het schema incompleet is ingevuld. Er werd dan een vraagteken neergezet of terugverwezen naar de vraag die eigenlijk hetzelfde formuleerde. Dit is ook na te slaan in de originele observatieschema’s. Er is bewust voor gekozen om elke observant op een tweetal zintuigen te laten letten, waardoor de observant (hopelijk) meer bijzondere dingen op valt. Achteraf worden hierdoor minder resultaten verzameld en blijkt dat men als “leek” op de afdeling geen of weinig opvallende dingen noteert en dat men gewoon de vragen van de observatie langs gaat. Voor een volgende keer zou het daarom toch beter zijn iedere observant toch het gehele schema te laten invullen. Het observatieschema bestaat uit verschillende pagina’s met ongeveer per pagina een zintuig wat wordt behandeld. Het is de bedoeling om eerst algemeen op de afdeling te observeren en om daarna één werkplek te observeren. Uit de resultaten blijkt dat de antwoorden van de algemene observaties en de observaties op de werkplek eigenlijk hetzelfde zijn. Het is daarom ook de vraag of de aparte werkplek-‐observatie wel nuttig en essentieel is en of deze niet geschrapt moet worden.
Veiligheid op de Werkvloer
16
Als laatst wil ik graag kwijt dat het een gemiste kans is dat er geen werknemers zijn geïnterviewd. Hierdoor had veel duidelijker kunnen worden hoe zij de werkplek ervaren en wat volgens hen wel en niet goed is op een werkplek. Algemene vragen, bijvoorbeeld of ze een aparte geur ruiken op de werkplek na een vakantie bijvoorbeeld en waarop deze geur lijkt en of deze geur stoort volgens hen. Ook kan er worden gevraagd of een werknemer bijvoorbeeld op een vast tijdstip een dip heeft of dat ze zich snel moe of vermoeid voelen op een afdeling. Ik adviseer echt om bij volgende observaties alsnog om te interviewen. Naar mijn mening verminderd dit de objectiviteit van het onderzoek niet tot weinig en bovendien denk ik dat dit het onderzoek juist zou kunnen verrijken, omdat er veel meer resultaten naar boven komen. Hoe meer mensen worden geïnterviewd, hoe objectiever het onderzoek zal worden en vragen kunnen natuurlijk zo objectief mogelijk worden gemaakt.
Veiligheid op de Werkvloer
17
7. Referenties Referenties die gebruikt zijn: 1. Literatuuronderzoek Renske Bondrager 2. Multisensory Safety, zintuigbeinvloeding in de veiligheidszorg, van: Marnix Eysink Smeets, Koen van ’t Hof en Anke van der Hooft 3. projectomschrijving Veiligheid op de Werkvloer – Kenniscentrum Design en Technologie, Saxion Enschede 4. Norma MPM -‐ http://www.norma-‐groep.nl/ 5. Inventi (Nedap) te Neede -‐ http://www.nedap-‐inventi.com/ 6. Informatie en workshops van De Heer Niels Götz -‐ http://www.bovenkamerzonderoverhead.nl/ 7. Omgevingspsycholoog: Joren van Dijk – www.omgevingspsycholoog.nl 8. Vos-‐interieur, te Groningen -‐ http://www.vosinterieur.nl/ 9. Niek Hakkeling van de BAM-‐groep -‐ http://www.bam.nl/ 10. Influence – Robert B. Cialdini
11. Erg belangrijk. Ik heb een rode map achtergelaten aan het einde van mijn stage waar alle ruwe data van onder andere de observaties in is te vinden.
Veiligheid op de Werkvloer
18
8. Bijlagen 8.1 Inhoud bijlagen 8.1.1 – uitwerking observaties per bedrijf……………………………………………………………………………………………16 8.2.1 – Obervatieschema……………………………………………………………………………………………………………………….24
Veiligheid op de Werkvloer
19
8.1.1 Bijlage 1 – Uitwerking observaties per bedrijf
Hieronder is per bedrijf uitgelegd wat er opviel in de observaties. Dit is per zintuig omschreven.
Norma
Werkplek 1: Algemeen Het weer op de dag van observatie was mooi. Het was zonnig en zo’n 20 graden Celsius buiten. Verder was de werkplek onderbezet met ongeveer zeven werknemers aan het werk. Dit terwijl er twaalf machines zijn die bediend moeten worden. Op de afdeling wordt metaal elektronisch verspaand. Reuk Door twee van de drie observanten wordt gezegd dat de afdeling onnatuurlijk ruikt. Er wordt gezegd dat er een sterke ijzer/metaalgeur hangt op de afdeling. Ook zegt 1 observant dat de ruimte naar werkende machine ruikt. Ook zegt één observant dat het naar een ijzerachtige smaak proeft op de afdeling. De overige 3 vinden dat de smaak gewoon neutraal is. Tast Er wordt door twee van de drie observanten gezegd dat er een lichte trilling is in de vloer. Dit komt volgens twee observanten door de machines. Ook zegt één observant dat de trilling ook wordt veroorzaakt door de afzuiging op de afdeling. Positief is dat er geen uitstekende delen richting de looproute zijn. Verder is de vloer van beton en voelt deze glad aan. Bij de vraag of er tocht gevoeld wordt geeft één observant aan dat je een licht blazende luchtstroom/afvoer voelt. Ook zegt een observant dat je deze stroom niet voelt maar dat je dit wel hoort. Gehoor Op de werkplek is vooral machinegeluid (verspanen) te horen. Verder is er op de achtergrond de radio licht te horen en ook kun je zacht pratende mensen horen. De zender die op staat lijkt een beetje op Radio 2 en er wordt vooral popmuziek gedraaid. Geluid van buiten is haast niet te horen. Er wordt aangegeven dat er een constant geluid van gepiep en gebrom op de afdeling is te horen. Verkeer van buiten is niet te horen op deze werkplek. Je hoort op deze afdeling vooral veel geblaas en gebrom. Door één observant wordt dit als overlast/afleiding beschouwd. De machines maken vooral een constant piep/bromgeluid geven twee observanten aan. Bij de meting komt naar voren dat het geluid op de afdeling tussen de 72,5 en 73,2 dB is. Dit houdt in dat dit net onder de grens zou zitten vanaf waar gehoorbescherming gebruikt moet worden. Zicht Deze werkplek heeft een gemiddelde lichtsterkte van 780 lux. De muren zijn wit/gelig en de vloer is grijs. Verder zijn er gele strepen op de vloer geplaatst om de looproute te bepalen. Het plafond is bezaaid met TL-‐ buizen. Aan de muren hangt een calamiteitenbord en bordjes op de plek waar de bradnblussers hangen. Er wordt gezegd dat de machines zeer hoog zijn. Hierdoor wordt het zicht wat belemmerd en het overzicht is hierdoor niet optimaal. In het midden is wel meer overzicht dan aan de uiteinden van de werkplaats. De uitstraling van de machines wordt als ‘betrouwbaar’ en ‘rustig’ gezien. Daglicht komt wel van één gehele kant naar binnen. Echter is dit geen direct daglicht van buiten maar daglicht van de naastgelegen hal. De muren zijn wit/geel gekleurd en de werkkleding is blauw. Verder wordt gezegd dat de bewegingsruimte op de afdeling goed is. Er is een ruim looppad en de ruimte om elke machine heen is circa 3 meter.
Veiligheid op de Werkvloer
20
Werkplek 2: Algemeen Ook bij deze observatie was het een warme, zonnige dag. Op de afdeling zijn circa dertig machines maar echter waren er maar vier mensen aan het werk. Er was dus sprake van sterke onderbezetting. Op deze afdeling vindt de handmatige bewerking oftewel het handmatig verspanen plaats. Reuk Er wordt aangegeven dat de afdeling een beetje zuur ruikt. Er wordt aangegeven dat de machines wat naar olie/metaal en naar koelvloeistof ruiken. Verder wordt ook een licht metalige geur geroken van de materialen. Tast Over de structuur van de machines wordt gezegd dat het gladde machines zijn met scherpe onderdelen. Verder worden de materialen metaal, rubber en vilt gezien op de afdeling. De vloer is van beton gemaakt en op het looppad zijn geen uitstekende delen te bekennen. De gevoelstemperatuur is op de gehele afdeling ongeveer gelijk. Wel wordt er een lichte luchtstroom gevoeld op de afdeling volgens 1 observant. Gehoor Op deze afdeling worden vooral draaiende en blazende machines gehoord. Machines die gebruikt worden zijn handmatig te bedienen machines, boren en verspaningsmachines. Ook De Studer 530 (merk) is een machine die op deze afdeling staat. De machines maken een constant/lang geluid en er is geen waarschuwingsgeluid te horen. Het geluid wat te horen is wordt geassocieerd als een bromgeluid. Verder hoor je mensen praten op de afdeling en de muziek die op de achtergrond klinkt lijkt op een zender als 3FM of SlamFM. Op de afdeling hoor je geen natuurlijke geluiden. De overlast die je hoort van machines en muziek wordt als constant ervaren. De gereedschappen die op de afdeling te vinden zijn zijn onder andere boren, draaitafels, ponsen en knipmachines. Zicht Als eerst heeft de afdeling wel ramen maar deze hebben geen zicht naar buiten maar naar een andere afdeling. Van direct daglicht is dus geen sprake. Wel zijn er negen maal achttien TL-‐buizen op de afdeling aanwezig. Ook boven elke werkplek hangt één TL-‐buis voor extra verlichting op elke werkplek afzonderlijk. De lichtkleur van de kunstmatige verlichting is geel/wit. Verder is de vloer grijs en zijn de muren tevens geel/wit van kleur. De werkkleding die de werknemers dragen is blauw van kleur en de machines en gereedschappen zijn in bijna alle gevallen groen gekleurd. Er is een goed overzicht door de lage machines op de afdeling. De afdeling ziet er een beetje rommelig uit. Echter zijn de looppaden wel gewoon vrij. Bewegingsruimte is ruim aanwezig op de afdeling en per werkplek is er ruim twee tot drie meter om vrij te bewegen. Verder zijn er op de afdeling zes brandblussers een geel calamiteitenbord te vinden voor de veiligheid als er iets gebeurd. Als de machines uit zijn, is de lamp ook automatisch uit.
Veiligheid op de Werkvloer
21
Werkplek 3: Algemeen Met deze observatie is het wederom zonnig buiten. Er zijn maar vier mensen aan het werk op deze afdeling terwijl er tussen de tien en twintig werkplekken zijn. Er is dus sprake van een zware onderbezetting op deze afdeling. Op de afdeling vinden vooral montage werkzaamheden plaats zoals de montage van elektra en solderen. Echter zijn er op het moment van observatie hele andere werkzaamheden, namelijk schilderen van onderdelen voor de verhuizing die eraan zit te komen. Op de afdeling is één (soort van) heftruck te vinden om onderdelen te verplaatsen. Reuk Er hangt een onnatuurlijke verfgeur op de afdeling. Deze geur is niet echt representatief, omdat er normaliter andere werkzaamheden plaatsvinden dan verven. Verder is er een beetje een zoete smaak te proeven op de afdeling. Tast De structuur van de materialen is glad en de materialen die worden gebruikt zijn hout en metaal. Er is verder een luchtstroom te voelen op de afdeling, omdat de buitendeur open staat. Verder zijn er geen uitstekende delen richting het looppad en is de afdeling zeer ruim opgezet. Gehoor Je hoort vooral de radio en pratende mensen op de afdeling. Ook zijn er machines te horen en is de ventilatie een geluid op de afdeling. De radiozender die op staat lijkt op 3FM/SlamFM/538. Verder hoor je geen natuurlijke geluiden op de afdeling. Wel hoor je een beetje de wind van buiten, omdat er een deur naar buiten open staat. Er wordt gezegd dat het een rustige afdeling is qua geluid met zowel geen overlast. Zicht Er zijn ongeveer tien natuurlijke lichtbronnen te vinden op de afdeling en elke werkplek heeft een eigen lamp. De lichtkleur van de lampen is wit/geel en de muren zijn gelig gekleurd. De werknemers dragen blauwe en grijze pakken en niet iedereen draagt dus exact dezelfde werkkleding. De machines zijn groen gekleurd en verder heeft de afdeling een frisse uitstraling. Het materiaal waarvan de machines gemaakt zijn is metaal/staal. De ruimte ziet er wel een beetje rommelig uit, doordat de werkplekken over de gehele afdeling verdeeld zijn. Er is wel meer dan voldoende bewegingsruimte op de afdeling. Het uitzicht is bij deze afdeling naar buiten en er zijn langskomende auto’s te zien, gebrouwen en industrie. Qua calamiteiten zijn er brandblussers, een nooduitgang en een calamiteitenbord op de afdeling. Kapotte lampen zijn er niet en als laatst zijn er soms wel zichtafleidende werkzaamheden, zoals solderen.
Veiligheid op de Werkvloer
22
Inventi (Nedap)
Werkplek 1: Algemeen Op deze afdeling vindt de assemblage van onder andere de powerrouter. Er zijn op dit deel van de afdeling ongeveer zes tot acht mensen aan het werk. Buiten is het zonnig en zo’n twintig graden. Verder zijn er op de werkplek alle plaatsen bemand. Het is een lichte afdeling met ramen en lichte muren en een lichte vloer. Door de airco is de temperatuur aangenaam binnen en rond de eenentwintig graden Celsius. Er hangt een beetje de geur van koelvloeistof, airco. Reuk Op deze afdeling was duidelijk een goede afzuiging. Er hing een neutrale geur op de afdeling, al was de airco wel iets te ruiken. Ook geeft één observant aan dat er iets een geur hangt van elektrische apparaten. Op de afdeling is geen gevaarlijke geur te ruiken. Er is wel een lichte machinegeur geroken door één observant. Aangegeven wordt dat de geur overeenkomt met de geur van koelvloeistof. Ook wordt er een materiaalgeur geroken en wel de geur van printplaat. Een mensengeur is niet te ruiken op de afdeling. Tast Er wordt aangegeven dat er voornamelijk gladde materialen en objecten op de afdeling aanwezig zijn. Over de structuur van de vloer zijn verschillende meningen. De ene persoon zegt dat deze stroef aanvoelt op deze afdeling, terwijl de ander vind dat deze glad aanvoelt. Het is een betonnen vloer, dat wordt ook gezegd. Uitstekende delen richting het looppad zijn er vrijwel niet. Alleen zijn er wel een aantal gereedschappen die wat uitsteken. De temperatuur is vrijwel overal gelijk. Verder is er wel een lichte luchtstroom te voelen door de ruimte heen. Dit zou door de afzuiging of de airco kunnenkomen. Gehoor Er word aangegeven dat er verschillende dingen worden gehoord op de afdeling, zoals geblaas, pratende mensen, rustige muziek en af en toe een piep. Er zijn onder andere boormachines die je hoort en een Studer 530 machine. Deze apparaten geven vooral een gebrom en wat gepiep als lawaai. Het geluid van de machines op de afdeling wordt door alle drie de observanten anders ervaren. Eén observant geeft aan dat er hij het geluid zacht vindt, nog een observant geeft aan dat het geluid middelmatig is en de derde observant vind het geluid toch erg hard klinken. De meest grote bron van het brommende geluid is de ventilatie op de afdeling. De machines hebben overwegend een constant geluid wat ze meebrengen. Verder wordt er geen waarschuwingsgeluid gegeven. Op de afdeling hoor je vooral ook pratende mensen. Op de afdeling wordt rustige top 40 muziek gedraaid en de radio staat niet zo hard. Je hoort deze net tussen het werken door. Zicht Aan één zijde van de werkplaats zijn ramen geplaatst. Voor deze ramen is geen verduistering geplaatst, dus hier komt vol daglicht doorheen. Op de werkplaats hangen één rijen met zeven TL-‐buizen per rij. Er zijn telkens twee lampen naast elkaar geplaatst. De lichtkleur van het kunstmatige licht is wit, wit/geel. De werknemers dragen allen hetzelfde werkpak, namelijk een lichtblauwe EPA-‐jas. Wel opvallend was dat wij als observanten een geel met blauwe jas kregen, waarschijnlijk zodat wij herkenbaar waren als “vreemden” op de afdeling. De kleur van de vloer is wit en de muren zijn was rozig, beige.
Veiligheid op de Werkvloer
23
Hierdoor heeft de afdeling een erg frisse, lichte uitstraling. Ook ziet de afdeling er erg opgeruimd en schoon uit. Handgereedschappen zijn rood gekleurd. Op deze manier vallen deze goed op. Het materiaal waarvan de meeste machines gemaakt zijn is metaal. Verder heeft de afdeling een open uitstraling, doordat de machines relatief laag zijn. Er is dus gemakkelijk overheen te kijken. De afdeling is zeer opgeruimd. De vloer is leeg en de meeste gereedschappen en machines zijn in gebruik. Op de afdeling zijn wel ramen naar buiten. Deze zijn echter afgeplakt, waardoor er niet direct naar buiten kan worden gekeken. Vooral de andere werknemers dienen als ‘bewegend’ uitzicht op de afdeling. Preventiemiddelen die op de afdeling aanwezig zijn is een nooduitgang en brandblussers. Verder maakt Inventi ook gebruik van halaanduidingen. Op de afdeling vindt voornamelijk assemblage plaats, waardoor er geen zichtafleidende bezigheden zijn, zoals bijvoorbeeld lassen. Werkplek 2: Algemeen Op deze afdeling vindt vooral het solderen van de onderdelen aan de printplaten plaats. Deze bewerking gaat volledig automatisch. Na het solderen vindt er een kwaliteitscontrole plaats, waarbij niet goed gesoldeerde onderdelen wel handmatig worden verstevigd. Op deze afdeling zijn acht personen aan het werk maar er is wel plek voor twintig tot dertig personen. De “onderbezetting” heeft waarschijnlijk te maken met de tijd dat er geobserveerd wordt. Het is namelijk na 16.00 uur, terwijl de meeste afdelingen maar tot 16.00 uur lopen. Er zijn zo’n twintig kleine machines en twee grote soldeerstraten. Op de dag van de observatie is het weer zeer zonnig en komt er veel daglicht naar binnen door de aanwezige rij ramen. Dit geeft een open, lichte sfeer op de afdeling. Er zijn geen voertuigen op de afdeling aanwezig. Reuk De geur die er hangt is een de zwakke lucht van het solderen. Het ruikt een beetje zuurachtig volgens één observant. Er wordt ook aangegeven door twee observanten dat er een onnatuurlijke geur hangt op de afdeling en deze observanten geven ook aan dat het een ietwat chemische geur is. Verder wordt er een lichte geur van tin op de afdeling geroken door één observant en is er geen mensengeur op de afdeling. Tast De structuur van de objecten op de afdeling is vooral glad. De vloer is volgens één observant ook glad, terwijl een andere observant zegt dat de vloer effen en stroef is. Er zijn wel een aantal uitstekende delen op de afdeling, zoals machineonderdelen. Er wordt ook aangegeven dat de temperatuur op de gehele afdeling gelijk aanvoelt. Er wordt geen tocht gevoeld. Wel is er een lichte luchtstroming voelbaar en een kun je de afzuiging horen. Gehoor Geluiden die op de afdeling zijn te horen zijn onder andere pratende mensen, muziek en een geblaas/gesis van de ventilatie. De machines op de afdeling maken een overwegend zacht, blazend geluid. Het geluid op de afdeling is constant. Tussen is er zo nu en dan wel een waarschuwingsgeluid in de vorm van een gepiep. Af en toe wordt er ook kort een geluid van gereedschap gehoord. Op de afdeling zijn als losse gereedschappen soldeermachines en barcodescanners aanwezig. De laatste apparaten geven af en toe een zachte piep als aan scan is goedgekeurd.
Veiligheid op de Werkvloer
24
Op de afdeling zijn geen alarmgeluiden te horen. Het geluid van pratende mensen overheerst voornamelijk. Op de achtergrond is ook zacht de radio te horen waar vooral top 40 muziek uitkomt. De radiozender zal 3FM of Radio 2 kunnen zijn. Het werktempo blijft constant door de muziek die gedraaid wordt. De muziek heeft hier dus geen invloed op. Op de afdeling zijn geen natuurlijke geluiden van buiten te horen maar ook geen geluiden van verkeerd of pratende mensen buiten. Dit kan erop duiden dat de afdeling goed is geïsoleerd. Eén observant geeft aan dat er een constante overlast is van geblaas op de afdeling. De andere observant vindt de afdeling rustig en vindt dit geblaas waarschijnlijk niet storend. Zicht De afdeling heeft aan twee kanten ramen die natuurlijk buitenlicht naar binnen laten. Er zijn bij sommige ramen wel lamellen aanwezig maar dit is lang niet altijd zo. In de meeste gevallen komt dus gewoon het daglicht volledig naar binnen. Er zijn ook kunstmatige lichtbronnen aanwezig op de afdeling in de vorm van TL-‐buizen. Eén observant geeft aan dat er één TL-‐buis (dubbele) per drie meter aanwezig is op de afdeling. De andere observant geeft aan dat er vier maal vijf maal twee TL-‐buizen aanwezig zijn op de te onderzoeken afdeling. De lichtkleur van de TL-‐buizen is geel/wit. De muren op de afdeling zijn wit gekleurd met een blauwe rand en de vloer is wit. Dit geeft een ruime, schone uitstraling op de afdeling. De werknemers dragen allen bovendien hetzelfde pak, namelijk een wit pak met een blauwe rand. De machines zijn allemaal grijs gekleurd en van metaal gemaakt. De machines zien er veilig en industrieel uit. De afdeling is erg overzichtelijk en opgeruimd en het valt op dat er bakjes zijn voor alle losse onderdelen. De werkruimte om een machine is ongeveer één meter aan elke kant. Vooral andere medewerkers op de afdeling zorgen voor een bewegend uitzicht. Als er naar buiten wordt gekeken vanaf de afdeling is een parkeerplaats te zien en een fietsenstalling. Het is dus vooral ingericht gebied wat als uitzicht dient. Er hangen ook preventiemiddelen op de afdeling, zoals brandblussers en een EHBO koffer. Ook zit er op de machine een alarmering door middel van lampen die gaat knipperen en piepen. Op de afdeling zijn geen kapotte lampen te traceren en zichtafleidende werkzaamheden, zoals lichtflitsen en lassen zijn niet van toepassing. Werkplek 3: Algemeen Op deze afdeling vindt het lakken van de printplaten plaats. Er zijn tijdens de observatie vijf personen aan het werk op de afdeling. Op de afdeling zijn in totaal vier machines aanwezig, waaronder twee lakstraten. Op de afdeling zijn zes werkplekken en de werknemers roteren als het ware langs de apparaten. De werkzaamheden hier zijn het natlakken/coaten van de printplaten en vervolgens het drogen hiervan. Dit laatste gebeurt in de droogruimte. Reuk Op de afdeling hangt een zwakke geur van waarschijnlijk de lak die op de printplaten wordt aangebracht. De geur wordt als onnatuurlijk ervaren door de observanten. Er is de werknemers ook gevraagd of zij deze geur
Veiligheid op de Werkvloer
25
roken maar dat bleek niet het geval te zijn. Hieruit blijkt dus dat men aan een onnatuurlijk geur went nadat men er een bepaalde tijd in heeft gezeten. Een machinegeur wordt niet geroken op de afdeling. Alleen de lak brengt dus een specifieke geur met zich mee. Tast Het materiaal op deze afdeling is vooral hout en metaal. Het materiaal is voornamelijk glad afgewerkt. Alleen de printplaten hebben een structuur. De vloer is wit en van beton gemaakt. Hierover zit een verflaag wat de structuur van de vloer glad maakt. Echter zijn er bij de machines wel rubberen antislip vloerdelen op het beton gelegd om zo de structuur toch wat stroever te maken. Er zijn weinig tot geen uitstekende delen te vinden op de afdeling. Alleen de bureaus die er staan steken ietwat uit. Vloertrillingen zijn ook niet op de afdeling te voelen. Wel is er een lichte luchtstroom voelbaar van de afzuiging en is het bij de ovens warmer dan op de rest van de afdeling. Gehoor Op de afdeling worden vooral blazende machines en pratende mensen gehoord. Er staan zoals gezegd 2 grote lakmachines. Geluiden die gehoord worden op de afdeling zijn vooral zacht brommende geluiden en kort gepiep tussendoor. Af en toe komt er ook een waarschuwingsgeluid tussendoor. Deze geluiden zijn de korte piepjes en komt van de lakmachine/oven. Verder is het hoofdgeluid de pratende mensen op de afdeling en de top 40 muziek die op de achtergrond te horen is. De muziek staat vrij hard maar het is wel relatief rustige muziek, denk aan 3FM. Geluiden van buiten zijn op deze afdeling niet te horen, geen auto’s maar ook geen natuurlijke geluiden. Er zijn twee kleine ramen geplaatst op de korte kant van de afdeling, waardoor er daglicht naar binnen komt. De hoeveelheid daglicht is echter op deze afdeling gering in vergelijking tot de andere afdelingen. Het geluid van de afzuiging, de draaiende machines en het gepraat is continue te horen op de afdeling. Dit is dus te benoemen onder de zogenoemde “constante overlast”. Zicht Op de afdeling zijn twee kleine ramen die daglicht naar binnen laten. Er zijn geen gordijnen of lamellen die het daglicht tegenhouden. Op de afdeling zijn vier maal zeven maal twee TL-‐buizen aanwezig die een geel/wit licht uitstralen. De vloer is grijs gekleurd, de muren zijn een beetje gelig (beige) en het plafond is gewoon wit. Dit geeft de afdeling een erg lichte, open uitstraling en dat terwijl de afdeling eigenlijk helemaal niet zo groot is. De meeste machines zijn grijs en de afdeling heeft een veilige en schone uitstraling. Elke werknemer draag dezelfde werkkleding, namelijk een lichtblauwe EPA jas. De materialen waarvan de machines gemaakt zijn is metaal.
Veiligheid op de Werkvloer
26
Conclusie
Wat is ons opgevallen tijdens de observaties?
Norma Norma is een bedrijf wat middenin een verhuizing zit wat ook duidelijk te zien was. Het was wat rommelig en alles was sterk verouderd, ook de veiligheidsvoorschriften. Er waren voornamelijk oude werknemers die binnen de bedrijfsschool zijn opgeleid. Er was weinig jong bloed en hierdoor zullen er ook weinig nieuwe ideeën komen. De werknemers leken een beetje vastgeroest in het bedrijf als het waren. Het bedrijf leek weinig levenslust te hebben en leek wat doodgeslagen. Elke werknemer had zijn eigen onderdeel waar hij/zij al jaren werkte. We hebben ook het idee dat de werknemers eigenlijk niet eens weten waar de gemaakte onderdelen precies voor gebruikt worden. Er was wel daglicht maar er was geen direct licht naar buiten. De machines zagen er wat oud en gedateerd uit. Ze zijn groenkleurig en waren vaak deels nog handmatig bedienbaar. Veel werkplekken op de afdeling waren niet in gebruik. Op een werkplaats waar eigenlijk dertig personen aan het werk behoren te zijn, waren nu maar vijf mensen aan het werk. Op de derde te observeren hal werden de doorgaande werkzaamheden niet eens gedaan. Hier werden onderdelen geverfd voor de nieuwe vestiging. Het bedrijf had weinig eigen impuls, eigen creativiteit en weinig dynamiek. Het zag er wat gezapig uit. Ook zag het bedrijf er oud uit en er hing een beetje een rare geur. De afdelingen waren stuk voor stuk erg warm en tegen benauwdheid aan. Inventi Inventi kwam meteen al over als een enthousiast, open en dynamisch bedrijf. Het bedrijf was erg schoon en er hing veel sfeer. Het bedrijf heeft een bijzondere structuur, omdat het voortkomt uit Nedap maar het personeel wat er is komt voornamelijk van een sociale werkplaats. Hiervoor is het bedrijf ook uitermate geschikt, omdat de werkzaamheden zo geordend zijn. Het bedrijf was heel erg per product ingericht en er straalde een beetje de sfeer uit van maatschappelijk verantwoord. In apparaten/machines wordt er duidelijk geïnvesteerd. De machines zagen er nieuw en modern uit en leken ook aan vele veiligheidseisen te voldoen. De afdeling was ook heel open ingericht en er was veel overzicht over de gehele afdeling. De tweede hal waar we geobserveerd hebben zag alles er was minder geautomatiseerd uit. Hier werden veiligheidspoortjes voor winkels gemaakt. De inrichting van de afdeling was erg strak, licht en netjes. Het viel ook op dat de afdeling weinig direct daglicht had, dus maar kleine ramen. Dit heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat de machines niet veel daglicht mogen hebben. De afdelingen hadden echter wel veel kunstmatig licht en hierdoor zag het er wel heel fris uit. Het bedrijf had een erg gemoedelijke sfeer en het leek dat men zich volop inzette voor het werk. Ook werd gezegd dat er werd gerouteerd op een afdeling, om de afwisseling op de werkvloer te vergroten.
Veiligheid op de Werkvloer
27
8.2.1 Bijlage 2 – Observatieschema (voorbeeld)
Observatieschema voorbeeld
Plekken om een werkplek waar gemeten en geobserveerd moest worden.
Veiligheid op de Werkvloer
28
De werkroute van een werknemer op een werkplek vastleggen en elke 3 meter alle metingen doen.
Schema waarin werd ingevuld wat de gemeten waarden waren op een gemeten plek. Ook de naam van de observant, het tijdstip van de meting en de locatie moest hierin worden vermeld.
Veiligheid op de Werkvloer
29