Veelgestelde vragen Studentenstatuut en examens
Algemeen In dit document vind je vragen die vaak gesteld worden over het Studentenstatuut en over examens. Staat jouw vraag er niet bij? Neem dan contact op met het studenteninformatiepunt (STIP) of met de examencommissie. Belangrijke contactgegevens STIP:
[email protected] of 088-6622666 Examencommissie:
[email protected] Beroepscommissie:
[email protected] De volgende veelgestelde vragen gaan over het Studentenstatuut: 1. Wat is een Studentenstatuut? 2. Hoe is het Studentenstatuut tot stand gekomen? 3. Waarom is het Studentenstatuut zo juridisch? 4. Wat is het verschil tussen het Studentenstatuut en een studiegids? 5. Voor wie geldt het Studentenstatuut? 6. Geldt de het Studentenstatuut ook tijdens mijn opleiding in het korps? 7. Is alles rond onderwijs en examens in het Studentenstatuut geregeld? 8. Hoe lang is het Studentenstatuut geldig? 9. Mag mijn opleiding of eenheid afwijken van het Studentenstatuut? 10. Geldt het Studentenstatuut ook voor leeropdrachten? 11. Wat wordt onder een werkdag verstaan? 12. Welke onderwerpen staan er nog meer in het Studentenstatuut? 13. Hoe kan ik het Studentenstatuut raadplegen? De volgende veelgestelde vragen gaan over examens: 14. Door wie word ik geëxamineerd? 15. Wat is het verschil tussen de examencommissies en de beroepscommissie? 16. Wanneer weet ik of ik geslaagd ben nadat ik examen heb gedaan? 17. Wat moet ik doen als ik gezakt ben voor een examen? 18. Wat moet ik doen als ik het niet eens ben met de examenuitslag? 19. Hoe vaak mag ik herexamen doen? 20. Wat moet ik doen als ik niet aan het examen kan deelnemen? 21. Hoe kan ik mijn schriftelijke examens inzien? 22. Wat is het verschil tussen beroep en bezwaar? 23. Wat is een bindend studieadvies (bsa)? 24. Wat is er bepaald m.b.t. examenfraude? 25. Wat moet ik doen als ik vanwege omstandigheden graag een aangepaste examenvorm wil? Aan de antwoorden kunnen geen rechten worden ontleend.
VEELGESTELDE VRAGEN OVER HET STUDENTENSTATUUT 1. Wat is een Studentenstatuut? In het Studentenstatuut staan alle spelregels van de Politieacademie met betrekking tot onderwijs en examinering. Het Studentenstatuut bestaat uit een Onderwijs- en Examenregeling (OER) en uit Algemene regelingen waarin afspraken over de uitvoering van bepalingen uit de OER zijn vastgelegd. De Politieacademie is wettelijk verplicht om een Studentenstatuut te hebben. 2. Hoe is het Studentenstatuut tot stand gekomen? Een werkgroep bestaande uit onder andere studenten, docenten, trajectbegeleiders en examinatoren heeft gezamenlijk aan een Studentenstatuut gewerkt waarin alle afspraken van de Politieacademie helder en bondig zijn vastgelegd. Vervolgens hebben verschillende betrokkenen feedback gegeven. Het College van Bestuur van de Politieacademie heeft het Studentenstatuut eind 2015 formeel vastgesteld. 3. Waarom is het Studentenstatuut zo juridisch? Het Studentenstatuut is qua vorm en inhoud een juridisch document, omdat afspraken zo geformuleerd moeten zijn dat ze voor iedere betrokkene duidelijk zijn en niet op meerdere manieren kunnen worden uitgelegd. Soms heeft de beroepscommissie of in laatste instantie de rechter het Studentenstatuut nodig om te bepalen of een beslissing rechtmatig is genomen en dan is het belangrijk dat er geen misverstand bestaat over de inhoud van het Studentenstatuut. 4. Wat is het verschil tussen het Studentenstatuut en een studiegids? In het Studentenstatuut zijn de afspraken beschreven die voor al het onderwijs van de Politieacademie gelden. In een studiegids is, binnen de kaders van het Studentenstatuut, specifieke informatie over de opleiding beschreven. Zo vind je in de studiegids bijvoorbeeld informatie over de studiebelasting, de opbouw van de opleiding, je begeleiding tijdens de studie etc. 5. Voor wie geldt het Studentenstatuut? Het Studentenstatuut geldt voor alle studenten die zijn ingeschreven voor een opleiding van de Politieacademie. Voor sommige opleidingen kunnen afwijkende procedures gelden die met toestemming van de examencommissie in de studiegids van de opleiding zijn opgenomen. Zie artikel 3. 6. Geldt het Studentenstatuut ook tijdens mijn opleiding in het korps? Ja, als de opleiding door de Politieacademie wordt verzorgd, dan geldt het Studentenstatuut ook tijdens de periode van werkend leren in het korps. 7. Is alles rond onderwijs en examens in het Studentenstatuut geregeld? In het Studentenstatuut zijn alle onderwerpen beschreven die regelmatig aan bod komen. Voor onvoorziene omstandigheden is bepaald dat het hoofd van de school over onderwijs beslist en de examencommissie over examinering. Zie artikel 48. 8. Hoe lang is het Studentenstatuut geldig? In principe wordt aan het begin van elk jaar een nieuw Studentenstatuut gepubliceerd. Het nieuwe Studentenstatuut vervangt het Studentenstatuut van het jaar ervoor. Soms is het noodzakelijk dat er gedurende het jaar wijzigingen worden doorgevoerd. Studenten worden hier dan van tevoren uitgebreid over geïnformeerd. Zie artikel 50. 9. Mag mijn opleiding of eenheid afwijken van het Studentenstatuut? Nee, de afspraken die in het Studentenstatuut zijn vastgelegd zijn bindend voor iedereen die bij de opleiding betrokken is. De examencommissies houden er toezicht op dat de scholen en de eenheden zich houden aan het Studentenstatuut.
10. Geldt het Studentenstatuut ook voor leeropdrachten? In het Studentenstatuut is bepaald dat het volgen van onderwijs en het uitvoeren van de bijbehorende leeropdrachten verplicht is. In sommige gevallen bepaalt het hoofd van de school dat niet alles verplicht is. Sommige leeropdrachten leveren studiepunten op, zijn voorwaardelijk voor deelname aan examens of zijn van invloed op de studievoortgang. In feite lijken deze leeropdrachten dus op examenopdrachten. In artikel 8 is bepaald welke artikelen van het Studentenstatuut op deze leeropdrachten van toepassing zijn. 11. Wat wordt onder een werkdag verstaan? Het Studentenstatuut spreekt bij het hanteren van termijnen meestal over werkdagen. Dit zijn dagen waarop normaalgesproken onderwijs op de Politieacademie wordt aangeboden, dus maandag tot en met vrijdag. Niet als werkdagen worden aangemerkt de dagen dat de scholen voor het geven van onderwijs gesloten zijn (feestdagen en onderwijsvrije of verplichte vrije dagen). De periode tussen kerst en oud en nieuw is hier zo'n voorbeeld van, maar dit kan per opleiding verschillen. Zie artikel 1.29. 12. Welke onderwerpen staan er nog meer in het Studentenstatuut? Als je de inhoudsopgave van het Studentenstatuut bekijkt, zie je heel snel welke onderwerpen allemaal in het Studentenstatuut beschreven zijn. Globaal zijn regels over de volgende onderwerpen in het Studentenstatuut opgenomen: - opleiding: toelating, begeleiding in de praktijk, leeropdrachten, opleidingsmaatregelen etc. (hoofdstuk 2) - examenafname: de examinator, het examendocument, vrijstelling, examenfraude etc. (hoofdstuk 3) - examenresultaat: bekendmaking en registratie van het resultaat, inzage, studiepunten etc. (hoofdstuk 4) - studievoortgang: aantal examengelegenheden, bindend studieadvies, doorlooptijd etc. (hoofdstuk 5) - kwalificatiebewijs: certificaten en diploma’s, cum laude slagen etc. (hoofdstuk 6) - beroep en bezwaar: beroep, minnelijke schikking, beroepsprocedure, bezwaar etc. (hoofdstuk 7) 13. Hoe kan ik het Studentenstatuut raadplegen? Het Studentenstatuut is als pdf-document te vinden op onder andere de internetpagina van de Politieacademie, Kompol en Blackboard. Daarnaast is er een handige app beschikbaar. VEELGESTELDE VRAGEN OVER EXAMENS 14. Door wie word ik geëxamineerd? Je wordt geëxamineerd door één of meerdere examinatoren die vakinhoudelijk deskundig zijn. De Politieacademie traint de examinatoren in het beoordelen en daarna legt een examinator zelf examen af. Als de examinator zijn examen gehaald heeft, is hij gecertificeerd examinator en mag hij zelfstandig examineren. Examinatoren kunnen werkzaam zijn als docent, binnen een eenheid of bij bijvoorbeeld een ketenpartner. De examencommissie ziet erop toe dat de examinatoren hun werk goed doen. Zie artikel 12. 15. Wat is het verschil tussen een examencommissie en de beroepscommissie? Een examencommissie borgt de kwaliteit van de examinering. Zij wijst de examinatoren aan, besluit over vrijstellingen, neemt maatregelen als er sprake is van fraude, ziet toe op de kwaliteit van beoordelingen etc. De student kan in beroep gaan als hij of zij het niet eens is met een besluit dat door de examinator, de examencommissie of het hoofd van de school genomen is. De beroepscommissie is een onafhankelijke commissie die de beroepschriften beoordeelt en bepaalt of het besluit terecht genomen is, of dat er fouten gemaakt zijn. 16. Wanneer weet ik of ik geslaagd ben nadat ik examen heb gedaan? Dat ligt aan de vorm van het examen. De uitslag van schriftelijke of digitale examens krijg je maximaal twintig werkdagen na de examenafname. De uitslag van bijvoorbeeld simulaties, examengesprekken of arbeidsproeves krijg je meestal direct nadat je examen hebt gedaan. Van de meeste examens ontvang je een (digitaal) beoordelingsformulier. Van bijvoorbeeld kennistoetsen ontvang je meestal alleen het examenresultaat. Zie artikel 24.
17. Wat moet ik doen als ik gezakt ben voor mijn examen? Je hebt per examen drie keer de gelegenheid om een voldoende te halen. Als je nog niet drie examenresultaten hebt, kun je herexamen doen. Soms word je automatisch voor een herexamen ingepland en soms moet je je voor het herexamen aanmelden. Bij schriftelijke examens is het verstandig om gebruik te maken van de mogelijkheid om je examen in te zien. Je kunt dan zien wat je fout hebt gedaan en daar extra aandacht aan besteden of bijvoorbeeld je docent om extra uitleg vragen. 18. Wat moet ik doen als ik het niet eens met de examenuitslag? Examinatoren en andere betrokkenen bij het politieonderwijs zetten zich in om de examens op een deskundige manier te verzorgen. Desondanks kan het gebeuren dat er fouten gemaakt worden of dat er een verschil van mening ontstaat. Het uitgangspunt van de Politieacademie is dat als zaken niet naar jouw tevredenheid verlopen zijn, je eerst contact opneemt met degene die het betreft. Zie artikel 25. Als dat niets oplevert kun je in beroep gaan tegen het besluit van de examinator. De Politieacademie heeft hier een onafhankelijke beroepscommissie voor. Ook de beroepscommissie zal altijd eerst nagaan of de onenigheid zonder tussenkomst van de beroepscommissie opgelost kan worden. Dat wordt de ‘minnelijke schikking’ genoemd. Pas als is gebleken dat betrokkenen er samen echt niet uit komen, zal de beroepscommissie het beroep in behandeling nemen en een bindende uitspraak doen. Zie artikel 41-43. 19. Hoe vaak mag ik herexamen doen? Je hebt in principe per examenopdracht drie keer de gelegenheid om een voldoende te halen. Vanaf 2017 heb je twee keer de gelegenheid om een voldoend te halen. Concreet betekent dit dat je in 2016 per examenopdracht twee herexamens hebt en vanaf 2017 één herexamen. Als je bijvoorbeeld zonder goede reden niet komt opdagen bij het examen of bepaalde zaken niet op orde hebt, kun je een ‘gemiste gelegenheid’ krijgen. Dit betekent dat je één examengelegenheid minder hebt. Zie artikel 28. Als er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden kun je bij de examencommissie een extra herexamen aanvragen. Zie artikel 29. 20. Wat moet ik doen als ik niet aan het examen kan deelnemen? Als je niet aan een gepland examen kunt deelnemen, moet je je afmelden voor het examen. In regeling C van het Studentenstatuut ‘Afmelden en absentie examen’ is uitgebreid beschreven hoe dit werkt. Belangrijk is dat je je zo vroeg mogelijk afmeldt en niet wacht tot het laatste moment. Tot 12 weken voor de examendatum heeft je afmelding geen consequenties. Tussen 12 weken en 2 werkdagen voorafgaand aan het examen heb je toestemming van je leidinggevende nodig. Als je je binnen twee werkdagen voor het examen afmeldt of niet bij het examen komt opdagen, wordt er een gemiste gelegenheid geregistreerd. Als dan blijkt dat er sprake was van overmacht, kan de examencommissie de gemiste gelegenheid ongedaan maken. Zie artikel 18 en regeling C. 21. Hoe kan ik mijn schriftelijke examens inzien? Je opleiding zorgt ervoor dat je je schriftelijke examen kunt inzien, zodat je kunt nagaan wat je goed en fout hebt gedaan en waar je wellicht wat meer aandacht aan zou moeten besteden. Het kan per opleiding verschillen hoe de inzage georganiseerd wordt, maar je krijgt altijd binnen tien werkdagen na bekendmaking van de uitslag de gelegenheid. Sommige opleidingen hebben het zo geregeld dat je je individueel moet aanmelden en andere opleidingen nemen de inzage standaard in het rooster op. Zie artikel 25 en regeling D ´Schriftelijk examen en inzage´. 22. Wat is het verschil tussen beroep en bezwaar? De Politieacademie streeft ernaar dat problemen en verschillen van inzicht zoveel mogelijk in goed onderling overleg opgelost worden. Soms is dit echter niet meer mogelijk en dan bestaat de mogelijkheid om in beroep of bezwaar te gaan tegen een genomen besluit. Beroepszaken worden door de onafhankelijke beroepscommissie beoordeeld en over bezwaren neemt het College van Bestuur van de Politieacademie een besluit. In artikel 41.2 is opgesomd tegen welke besluiten je in beroep kunt gaan. Dit zijn in principe alle besluiten die te maken hebben met het onderwijs of de examinering. Tegen de besluiten die niet in artikel 41.2 zijn opgesomd, kun je in bezwaar gaan. Bijvoorbeeld als je het oneens bent met het besluit van de Politieacademie om je vanwege ontoelaatbaar gedrag van de opleiding te verwijderen. Zie artikel 46. Of je in beroep of bezwaar moet gaan in dus afhankelijk van het besluit waar je het niet mee eens bent. In regeling F Beroep en bezwaar is beschreven hoe je in beroep of bezwaar kunt gaan.
23. Wat is een bindend studieadvies (bsa)? Het bindend studieadvies is bedoeld voor studenten van basispolitieopleidingen. Zij krijgen aan het eind van het eerste studiejaar van het hoofd van de school een schriftelijk, bindend studieadvies. Het studieadvies kan positief zijn, positief onder voorwaarde of negatief. Een negatief bindend studieadvies leidt in principe tot beëindiging van je opleiding. Als je meer wilt weten, raadpleeg dan artikel 30 en regeling E ‘Bindend studieadvies’. 24. Wat is er bepaald m.b.t. examenfraude? In de bijlage van de OER is in de toelichting op artikel 21 te lezen wat de Politieacademie onder examenfraude verstaat. Als je verdacht wordt van het plegen van examenfraude of als dit is vastgesteld, kunnen er allerlei maatregelen worden genomen, zie artikel 22. Voor meer uitleg over examenfraude is door de Examencommissie een aparte FAQ Examenfraude beschikbaar gesteld. Let op: ook bij leeropdrachten en vrijstellingen kan er sprake zijn van examenfraude. 25. Wat moet ik doen als ik vanwege omstandigheden graag een aangepaste examenvorm wil? Als je een fysieke handicap, een bepaalde functiestoornis of bijvoorbeeld dyslexie hebt, kun je samen met de leidinggevende van de eenheid een aangepaste examenvorm aanvragen. Bij een aangepaste examenopdracht blijven de algemene examen- en diplomaeisen wel gewoon gelden. Zie artikel 15 en regeling B ‘Aangepast examen’.