Veelgestelde vragen en antwoorden Leraren en SPRINT -coördinatoren op SPRINT -scholen hebben regelmatig vragen over het SPRINT -programma. Hieronder wordt antwoord gegeven op de meest gestelde vragen, verdeeld over de volgende categorieën: De vragenlijsten Aanmelden voor de Ouder-Kindtraining De Ouder-Kindtraining Gebruik screeningsomgeving Hart en Ziel Overig
De vragenlijsten 1. Waarom wordt geadviseerd de lijsten samen met een ander in te vullen? Twee partijen zien meer dan een. Het gezamenlijk invullen van de lijsten vergroot de objectiviteit en maakt het makkelijker om naar ouders te communiceren in de ‘wij-vorm’. 2. Welke vragenlijst moet je in het voorjaar en het najaar invullen? In het voorjaar vullen alle scholen de ‘Strength and Difficulties Questionnaire’(SDQ) in voor iedere leerling. Wanneer een leerling risicovol scoort op gedragsproblemen, dan vraagt het systeem automatisch om de specifieke vragenlijst Antisocial Behavior Scale Questionnaire (ABSQ) in te vullen. In het najaar screenen de leerkrachten alleen de leerlingen met de ABSQ waarvoor in het voorjaar ook deze vragenlijst is ingevuld. Leerkrachten van groep 4 vullen tweemaal per jaar de SDQ in. Dit heeft te maken met de instroom van leerlingen uit groep 3. 3. Welke vragenlijst moet ik het eerste invullen? Voorjaar: In het voorjaar wordt altijd eerst voor alle leerlingen de SDQ ingevuld en voor de leerlingen die risicovol ( score van 3 of hoger op de schaal gedragsproblemen) uit deze lijst naar voren komen wordt aansluitend een ABSQ ingevuld. Najaar: In het najaar wordt voor alle leerlingen in groep 4 en nieuwe leerlingen in de school eerst een SDQ ingevuld en eventueel aansluitend (bij risicovolle score) een ABSQ. Voor alle leerlingen waarvoor in het voorjaar een ABSQ is ingevuld, wordt in het najaar wederom een ABSQ ingevuld. Voor leerlingen die in het voorjaar niet als risicovol uit de SDQ naar voren zijn gekomen wordt in het najaar niet gescreend. 4. Waarom is het invullen van de SDQ belangrijk? Leraren weten heel vaak op voorhand al welke leerlingen uit de SDQ naar voren zullen komen. Zij kennen de leerlingen immers erg goed. ‘Waarom moet ik dan perse zo’n lijst invullen?’ Door gebruik te maken van een gestandaardiseerde lijst wordt voorkomen dat aanmelding te veel gebaseerd is op de (subjectieve) mening van 1 persoon. Het op identieke wijze volgen van leerlingen zorgt voor een objectief beeld en biedt de mogelijkheid om effectonderzoek te doen en groepen met elkaar te vergelijken. 5. Als je de deadline van het invullen van de lijsten niet gehaald hebt, is het dan mogelijk om de lijst vlak daarna nog in te vullen? Het is eventueel mogelijk om de lijsten iets later in te vullen, zoek in dit geval contact met PI Research of de GGD. In verband met het maken van eindoverzichten kan het zijn dat bepaalde screeningsgegevens hierdoor niet in de overzichten terecht komen. Uiteraard staat in het systeem van Hart en Ziel na het screenen ook vermeld welke kinderen per
klas aangemeld kunnen worden voor een Ouder Kind training. Voor deze leerlingen staat er een SPRINT indicator achter de resultaten van de vragenlijst in het groepsoverzicht. 6. Bepaalde gegevens van een leerling zijn niet juist ingevoerd. Kan de lijst worden aangepast zodat de vragen opnieuw beantwoord kunnen worden? Ja, de vragen kunnen aangepast worden zolang de screeningsperiode niet afgelopen is. De oude ingevulde lijst blijft bestaan en er wordt een nieuwe versie van de lijst (voorzien van een nieuwe screeningsdatum) opgeslagen. 7. Na het invullen van de ABSQ is er een profiel voor de leerling aangemaakt. Moet deze bewaard worden? Alle ABSQ profielen van de leerlingen kunnen als PDF opgeslagen worden in eigen beheer en in het dossier van het leerling bewaard worden. Gedurende de gehele schoolloopbaan van de leerlingen blijven de profielen beschikbaar in ‘Hart en Ziel’.
Aanmelden voor de Ouder-Kindtraining 1. Wanneer mag ik een leerling aanmelden voor de Ouder-Kindtraining van SPRINT bij Altra? Een leerling mag aangemeld worden wanneer er 2 ABSQ profielen voorgelegd kunnen worden aan Altra met daarop de uitkomst; ‘matig of hoog risico, dus aanmelden’. Het moet hier gaan om twee opeenvolgende profielen. In de onderstaande afbeelding staat aangegeven welke leerlingen in aanmerking komen voor de Ouder-Kindtraining middels de SPRINT indicator .
SPRINT indicator Deze leerling mag aangemeld worden voor de SPRINT training.
2. Waarom moet een leerling 2 keer ‘een ABSQ profiel hebben’ voordat aangemeld kan worden? SPRINT is bestemd voor leerlingen die over een langere periode risicovol gedrag vertonen. Soms is het zo dat een leerling tijdelijk zorgelijk gedrag vertoont, maar dan blijkt na verloop van tijd dat het toch weer beter gaat. Wanneer na een half jaar blijkt dat de zorgen nog altijd bestaan, komt het leerling in aanmerking voor het aanbod. 3. Hoe kan het dat een leerling niet als risicovol uit de SDQ naar voren komen terwijl ik dat wel dacht? Om aangemerkt te worden als ‘risicovol’ dienen er voldoende vragen beantwoord te zijn waarin zorgen geuit worden over een leerling. Wanneer je het profiel online bekijkt kun je zien over welke zaken de leraar zich met name zorgen maakt. De SDQ screent op 5 verschillende domeinen; hyperactiviteit en aandachtsproblemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen, emotionele problemen, pro-sociaal gedrag. Als een leerling op het domein gedragsproblemen een score van 3 of hoger behaald dan wordt er een ABSQ ingevuld. Een leerling kan ook op andere domeinen risicovol scoren en niet op gedragsproblemen, dan dient deze leerling gevolgd te worden.
De Ouder-Kindtraining 1. Waarom is de SPRINT training maar zo kort? De Ouder –Kindtraining is bedoeld als laagdrempelige, preventieve hulp voor leerlingen en hun ouders. Het gaat om het bereiken van die groep leerlingen die opvallend gedrag laten zien maar waarbij de zorgen nog niet heel groot zijn waardoor een kortdurende interventie afdoende is. 2. Wat doe je als je op voorhand denkt dat de Ouder-Kindtraining te licht is voor een leerling? Wanneer een leerling op alle fronten hoog scoort en met een ‘hoog risico’ uit de ABSQlijst naar voren komt, zou de Ouder-Kindtraining onvoldoende effect kunnen hebben. Via het zorgbreedteoverleg kan gezocht worden naar zwaardere vormen van hulp. In sommige gevallen wordt, na overleg met Altra, wel gekozen voor het aanbieden van de training omdat verwacht wordt dat ouders deze vorm van laagdrempelige hulp wel zullen accepteren. Dan kan de Ouder –Kindtraining eventueel gezien worden als een opstap naar zwaardere hulp. 3. Wat doe je als de Ouder-Kindtraining, na de 12 / 15 weken niet voldoende effect heeft gehad? De leerling kan gebruik maken van de tegoedbon. Deze bon geeft recht op een ‘terugkom-gesprek’ met de Altra -trainer op school. De Ouder –Kindtraining wordt niet opnieuw aangeboden, deze is immers niet voldoende effectief gebleken. Er zal, eventueel in overleg met Altra en de schoolmaatschappelijk werker, gekeken moeten worden naar passende vervolghulp. 4. Waarom zou ik een leerling van groep 8 in het voorjaar nog de Ouder -Kind training aanbieden? Hij gaat dan toch bijna van school.
Ervaring leert ons dat juist leerlingen uit de bovenbouw goed kunnen profiteren van de OK-training. Deze leerlingen staan op het punt om een grote verandering mee te maken wanneer zij naar het middelbaar onderwijs gaan en kunnen wel een steuntje in de rug gebruiken. Het lijkt dan misschien alsof je er als school niet zo veel meer aan hebt, maar je biedt de leerling op de valreep vanuit school nog extra ondersteuning.
5. Mag je ook een leerling aanmelden die al eens eerder als risicovol uit de ABSQ is gekomen (maar niet een half jaar geleden)? Bij het beoordelen of een leerling in aanmerking komt voor de Ouder-Kindtraining wordt gekeken naar de uitslagen van de laatste drie screeningsmomenten. Zo kan het dus zijn dat een leerling een tussenliggende meting niet als risicovol naar voren komt maar de eerste en derde meting wel. Indien dit het geval is dan komt de leerling wel in aanmerking voor de Ouder-kindtraining.
6. Waarom moeten leerlingen die het aanbod, de Ouder -Kindtraining, reeds gehad hebben nog steeds worden gescreend? Nadat leerlingen het aanbod reeds hebben ontvangen worden zij nog steeds gescreend aangezien met SPRINT de ontwikkeling van het gedrag gevolgd wordt. De informatie die naar voren komt uit de screening verschaft nuttige informatie over de toe- of afname van anti -sociaal gedrag welke teruggekoppeld kan worden naar de ouders en een uitgangspunt kan zijn voor het nemen van eventuele vervolgstappen (bijvoorbeeld een verwijzing naar een meer intensieve vorm van hulp).
Gebruik screeningsomgeving Hart en Ziel 1. Het lukt me niet om in te loggen, wat moet ik nu doen? Controleer of de login en het wachtwoord goed zijn ingevuld; let hierbij goed op eventuele spaties. NB: juist een spatie aan het eind van het wachtwoord of de loginnaam (deze zijn niet zichtbaar) kunnen ervoor zorgen dat het niet lukt om in te loggen. Mogelijk heeft de SPRINT-coördinator de inloggegevens van de leraren in zijn bezit en kunnen leraren hier achterhalen wat de juiste loginnaam en het bijbehorende wachtwoord is. Indien het, na het zorgvuldig checken van de loginnaam en het wachtwoord, nog niet lukt om in te loggen dan kan contact worden gezocht met Frank Mouthaan van de GGD (
[email protected]) 2. Wat doe ik met de gegevens van nieuwe leerlingen die gedurende het jaar instromen op school? De SPRINT-coördinator kan dit doorgeven aan Frank Mouthaan (
[email protected]) van de GGD. Hij zal deze aanpassingen verwerken in Hart en Ziel. Belangrijk hierbij is dat de volgende gegevens van de leerlingen doorgegeven worden: voornaam, achternaam, geboortedatum, groep waarin de leerling zit en het geslacht van de leerling. Deze gegevens zijn allen nodig om de leerling toe te kunnen voegen aan de juiste groep binnen Hart en Ziel.
Overig 1. Wat is een SPRINT kind? Een SPRINT kind is een kind dat het risico loopt om in de toekomst ernstige vormen van anti -sociaal gedrag te ontwikkelen. Leerlingen die nu opvallen vanwege zorgelijk gedrag. Het gaat met klem niet om leerlingen die op dit moment al ernstig probleemgedrag vertonen, zij zijn zogezegd ‘te zwaar’ voor het SPRINT -programma. Deze leerlingen (en hun ouders) zijn meer gebaat bij een intensievere vorm van hulp en begeleiding. Extreem verlegen, faalangstige leerlingen kunnen een leraar tevens zorgen baren. Deze groep valt echter ook buiten de SPRINT -doelgroep.
2. Hoe gebruik ik de uitkomsten van de screening in oudergesprekken? Tijdens een oudergesprek is het belangrijk aandacht te besteden aan zaken waar school tevreden over is. Genoemde zaken uit het ABSQ profiel kunnen als leidraad dienen. Vervolgens kan, aan de hand van een aantal concrete voorbeelden, gesproken worden over de zorgen die er bestaan. Het overhandigen van het profiel geniet niet de voorkeur, ouders kunnen zich soms aangevallen voelen. Laat ouders weten dat werken met het SPRINT -programma een onderdeel is van de school en dat het aanbod een kans voor hen en hun kind is. Een voorbeeldgesprek met ouders is te vinden onder het kopje ‘Ouders betrekken bij SPRINT’. 3. Hoe lang moet ik oude ABSQ’s bewaren? De profielen van een kind worden gedurende de resterende schoolloopbaan in eigen beheer bewaard, zij maken onderdeel uit van het leerling-dossier. Op deze manier kan er altijd bekeken worden hoe het gedrag van een bepaald kind zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. Dit kan ook digitaal in het systeem van Hart en Ziel van de GGD bijgehouden worden, maar het is aan te raden de ABSQ’s tevens in eigen beheer op te slaan. 4. Waarom wordt er gesproken over een tweeledig doel van SPRINT? SPRINT biedt voor een specifieke groep leerlingen en hun ouders een laagdrempelig aanbod, bestaande uit een preventieve interventie. Daarnaast kan SPRINT beschouwd worden als een leerlingvolgsysteem, waarmee de ontwikkeling van anti -sociaal gedrag in kaart wordt gebracht. De school houdt immers met gebruik van gestandaardiseerde lijsten, over een periode van 5 jaar, zicht op de ontwikkeling van het gedrag van alle leerlingen. 5. Wat doe je met een nieuwe leerling die instroomt en risicovol gedrag vertoont? Tijdens de eerstvolgende screeningsronde zal er voor deze leerling voor de eerste maal gescreend worden. Om een leerling aan te melden voor de Ouder-Kindtraining zijn er twee profielen van de ABSQ met een matig of hoog risico nodig om te kunnen aanmelden. Indien er eerder hulp nodig blijkt te zijn voor dit kind zal er gezocht moeten worden naar een alternatief aanbod, welke specifiek gericht is op een acute hulpvraag.
6. Hoe staat het met het onderzoek naar SPRINT? Uit onderzoek komt naar voren dat een groot deel van de SPRINT deelnemers profiteren van het aanbod. Leraren en trainers ervaren dat zelfwaardering, probleemoplossend vermogen en de manier waarop het kind interacteert met zijn leeftijdgenoten eveneens zijn verbeterd. Ook de communicatie tussen ouder en kind gaat vooruit. Echter voor de helft van de SPRINT -leerlingen is aanvullende hulp nodig. Voor hen kan het SPRINT aanbod gezien worden als een opstap naar zwaardere hulp.