Statenvoorstel nr. PS/2006/258 Vaststelling Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006
Jaargang
Datum
Ons kenmerk
Inlichtingen bij
2006-18
14 maart 2006
LNL/2006/645
de heer P. Scholte Albers, telefoon 038 425 24 17
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Vaststelling Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2006/258 (bijgevoegd) II. Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 (bijgevoegd) HI. Reactienota adviezen ontwerp-Beleidskader Groene en Blauwe diensten (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage in de bibliotheek)
1
Samenvatting
Er bestaat een toenemende maatschappelijke vraag naar goed beheerd landschap, natuur en water, maar de kwaliteit en toegankelijkheid ervan staat onder druk, mede doordat de kosten voor duurzaam beheer door particulieren te hoog worden. Particuliere grondgebruikers zijn geinteresseerd in deze dienstverlening en ontwikkelen initiatieven die inspelen op deze (groeiende) vraag. De bestaande instrumenten van vergoedingen (in duur en omvang) zijn beperkt prikkelend voor duurzaam beheer. De potenties van marktwerking (daar waar mogelijk) door vraag en aanbod gebiedsgericht af te stemmen en structurele financiering te organiseren kunnen beter benut worden. De provincie is mede verantwoordelijk voor een duurzaam beheerd en toegankelijk landelijk gebied. Goed beheer van natuur en landschap draagt in belangrijke mate bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied; aan de regionale economie van Overijssel en zorgt voor goed woon-, werk- en leef klimaat. Duurzaam beheer is een essentiele voorwaarde om die kwaliteit ook op langere termijn in stand te houden. Het betalen voor beheer van natuur, landschap, water en recreatieve ontsluiting door particulieren dat verder gaat dan een wettelijke verplichting wordt aangeduid als Groene en Blauwe diensten. Het voorgaande heeft geresulteerd in een ontwerp-Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 en bijbehorende stimuleringsregeling die wij op 20 december 2005 hebben vastgesteld. Wij hebben Overijsselse gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen, de Provinciale Commissie Landelijk Gebied, de Provinciale Raad voor Recreatie en Toerisme, de Provinciale Commissie Fysieke Leefomgeving, de Reconstructiecommissie en de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen gevraagd te adviseren op het ontwerp. Ook is er een informatiebijeenkomst over het ontwerpbeleidskader voor bestuurders en ambtenaren van deze partijen georganiseerd. Naar aanleiding van de adviezen en reacties hebben wij besloten het beleidskader en de stimuleringsregeling op onderdelen bij te stellen. Deze bijstelling betreft een aanvulling van de motivering en verduidelijking op onderdelen. Het gewijzigde beleidskader leggen wij ter Vaststelling aan u voor.
provincie
verijssel
2
Inleiding en probleemstelling
In de provinciate Perspectiefnota's 2004 en 2005, de Programmabegrotingen 2005 en 2006 en het Reconstructieplan Salland-Twente van September 2004 is het belang aangegeven om Groene en Blauwe diensten te ontwikkelen binnen en vooral ook buiten de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De provincie heeft een regierol bij de uitvoering van het beleid voor het landelijke gebied en is - samen met gemeenten, waterschappen en andere betrokken partijen - verantwoordelijk voor het behoud en ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Met het instrument Groene en Blauwe diensten kan het beheer van natuur en landschap, recreatieve paden en waterbeheer door particulieren structureel vorm worden gegeven. Via een interactief proces hebben wij het beleid ontwikkeld met een bestuurlijke lijn in de vorm van drie bestuurlijke werkbijeenkomsten en een proceslijn via de 6 pilots in Overijssel. Ook de ervaringen van het Programma Beheer en de provinciale ROLO-regeling hebben een rol gespeeld in de gedachtevorming. Op basis van het Plan van Aanpak, de richtinggevende beleidsnotitie Koers Kiezen, een expertmeeting en een excursie naar een van de pilots, hebben wij met u van gedachten gewisseld over de gewenste koers en inhoud van het provinciale beleid voor Groene en Blauwe diensten. Op 20 december 2005 hebben wij het ontwerp-Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 en de bijbehorende stimuleringsregeling vastgesteld. In de periode 9 januari tot en met 22 februari 2006 hebben wij Overijsselse gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen, de Provinciale Commissie Landelijk Gebied, de Provinciale Raad voor Recreatie en Toerisme, de Provinciale Commissie Fysieke Leefomgeving, de Reconstructiecommissie en de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen gelegenheid gegeven ons te adviseren over beide ontwerpen. De reacties zijn verwerkt in een Reactienota die verstuurd wordt aan de betrokken partijen. Een 20-tal partijen heeft aan ons verzoek gehoor gegeven. Beide documenten zijn besproken in de Provinciale Commissie Landelijk Gebied, de Provinciale Commissie Fysieke Leefomgeving, de Reconstructiecommissie en een aantal Bestuurlijke Gebiedsoverleggen. Voor ons zijn de reacties aanleiding geweest het ontwerpbeleidskader en de ontwerpstimuleringsregeling bij te stellen. Wij stellen u voor het bijgestelde beleidskader vast te stellen.
3
Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006
In het beleidskader spreekt u uw ambitie uit en geeft u aan welke aanpak u voorstaat. Ambitie Wij vinden het van wezenlijk belang om te blijven investeren in de karakteristieke landschappen in Overijssel. Dit vanwege hun drievoudige meerwaarde: de ecologische waarde, de maatschappelijke vraag (gezondheid, rust en ruimte) en het economische potentieel. Wij willen: • bestaande lokale initiatieven rond Groene en Blauwe diensten accommoderen en nieuwe initiatieven stimuleren; • waar mogelijk en nodig koppelingen leggen met Blauwe diensten; • langjarige afspraken (20 tot 30 jaar) maken over financiering en uitvoering; « reele vergoedingen bieden voor duurzaam beheer van landschap en de recreatieve ontsluiting ervan door particulieren; • gebiedsgerichte afstemming van vraag naar en aanbod van Groene en Blauwe diensten; • financiering bundelen in een fonds op basis van een projectvoorstel Groene en Blauwe diensten. Aanpak
Per Groene (landschapsbeheer, weidevogelbeheier, toegankelijkheid, randenbeheer) en Blauwe dienst (waterberging, waterconservering en verbetering van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit) worden inhoudelijke doelstellingen en kwantitatieve doelstellingen geformuleerd. In prioritaire gebieden (PEHS, Nationale Landschappen en de waardevolle (kleinschalige) landschappen) wordt een procentuele provinciale bijdrage voor Groene diensten voorgesteld van maximaal 50%, daarbuiten een bijdrage van maximaal 25%. De eerste verantwoordelijkheid voor een nadere invulling van Blauwe diensten ligt bij de waterbeheerders. Om te komen tot een structureel beheer zijn actieve enthousiaste partijen op lokaal niveau noodzakelijk. Op lokaal niveau moeten vraag en aanbod van Groene en Blauwe diensten en de financieringsbehoefte bepaald en afgestemd worden. Om de ambitie van een meerjarige en daarmee structurele financiering waar te maken krijgen twee zaken bijzondere aandacht: een uitvoerings-
Statenvoorstel nr. PS/2006/258
organisatie in de vorm van een onafhankelijke stichting en de bundeling van financiering in een fondsconstructie. Uitvoerinqsorganisatie in vorm van stichting Voorlopig wordt uitgegaan van een groeimodel: aansluiten bij de huidige initiatieven en per projectvoorstel een organisatie. Wij koersen aan op het eindperspectief van een op provinciaal niveau opererende (kostenefficient) en professionele stichting. De stichting draagt namens alle vragende en financierende partijen zorg voor de uitvoering van de Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten. Dat wil zeggen, zij sluit contracten met de Groene of Blauwe dienstverlener op basis van een projectvoorstel. Daarnaast heeft de stichting als belangrijke taak om gebiedspartijen te enthousiasmeren en middelen te werven. Verder bevordert en ondersteunt de stichting nieuwe lokale initiatieven in nauwe samenwerking en afstemming met de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen. Bundeling financiering in fonds Structurele financiering is mogelijk als diverse publieke en private partijen geld bijeenbrengen in een fonds. Dit kan alleen op basis van een projectvoorstel. Het financiele beheer van deze middelen vindt plaats door het Groenfonds. Betaling geschiedt door Dienst Landelijk Gebied (DLG). Fondsgelden worden gelabeld aan regionale en lokale prestaties. Inzet provinciale middelen Na de Vaststelling van het beleidskader volgt een apart besluit over het beschikbaar stellen van de middelen. Provinciale Staten houden toezicht over de inzet van middelen volgens de begrotingscyclus van vaststellen van de Perspectiefnota en jaarverslagen. De stimuleringsregeling valt binnen het Uitvoeringsbesluit subsidies 2005 (Ubs 2005).
4
Overwegingen
Bestuurlijk-juridische context
Met het beleidskader geeft de provincie aan hoe zij zich sterk wil maken voor een duurzaam beheer van landschap en water en een toegankelijk landschap. Er wordt mede richting gegeven aan de uitvoering van de provinciale ambitie voor ruimtelijke kwaliteit, natuur, landschap, landgoederen en water zoals beschreven in het Reconstructieplan Salland-Twente. En het geeft aan hoe zij haar verantwoordelijkheid die zij samen met gemeenten en waterschappen heeft voor het landschapsbeheer binnen en buiten de PEHS en de Nationale Landschappen oppakt. Om deze reden ligt het beleidskader ter Vaststelling bij u voor. Reacties
De adviezen van Overijsselse gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen, de Provinciale Commissie Landelijk Gebied, de Provinciale Raad voor Recreatie en Toerisme, de Provinciale Commissie Fysieke Leefomgeving, de Reconstructiecommissie en de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen zijn positief. Partijen ondersteunen het voornemen van de provincie om behoud en ontwikkeling van belevings- en economische waarde van het landelijk gebied op de aangegeven wijze te stimuleren. Waardering is er voor het bieden van een reele, redelijke vergoeding voor de betrokken dienstverlening. Waar om bijstelling wordt verzocht, betreft het vooral een aanvulling en verduidelijking van de motivering op onderdelen van het voorstel. Staatssteun: stand van zaken catalogus
Met de Europese Commissie, LNV, provincies, VNG en Unie van Waterschappen is afgesproken om op 1 april 2006 een catalogus te presenteren aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft aangegeven de catalogus op uiterlijk 1 jariuari 2007 beoordeeld te hebben. Vanaf dat moment kunnen daadwerkelijk contracten gesloten worden voor het beheer. De Catalogus Groenblauwe diensten is een totaallijst van in Brussel goedgekeurde maatregelen met maximale prijsstellingen gebaseerd op geaccepteerde normbedragen. Het is dus geen subsidieregeling, maar met de catalogus is het mogelijk een (regionale) subsidieregeling voor een of meer maatregelen te ontwikkelen ofwel uit te voeren. Afgesproken is dat de catalogus eenmaal per jaar wordt geactualiseerd. Organ isatieaspecten
In het voorliggende voorstel koerst de provincie op een eindperspectief van een provinciaal werkende organisatie (stichting). Tijdens het proces van de ontwikkeling van dit Beleidskader is ons
Statenvoorstel nr. PS/2006/258
gebleken dat op dit moment het (oprichten) van een stichting geen haalbare zaak is. Daarom is in het beleidskader uitgegaan van een groeimodel: voorlopig aansluiten bij de huidige initiatieven: per projectvoorstel een uitvoeringsorganisatie. Dit garandeert op de korte termijn een voortgang van de initiatieven en ontwikkeling van Groene en Blauwe diensten. Wij schatten in dat in de loop van 1 tot 2 jaar lokale initiatieven zelf de voordelen van een stichting zien vanwege de noodzaak tot professionalisering, kostenefficient werken en de noodzaak voor een goede marketingstrategie voor Groene en Blauwe diensten om voldoende fondsen te kunnen genereren. Binnen en buiten de provincie zijn al een aantal goede voorbeelden. Wij gaan met de uitvoerende organisaties een subsidierelatie (prestatieafspraak) aan volgens de nieuwe sturingsfilosofie Subsidierelaties. Positie Groenfonds en vermogensbeheer
Voor het financieel beheer van de gelden wordt het Nationaal Groenfonds ingeschakeld in verband met hun expertise bij het beheer van publieke middelen. Tevens is hiermee geanticipeerd op de positie die het in de WILG (met ingang van 1 januari 2007) krijgt toegedeeld. Een van de taken van het Groenfonds in dit dossier is het bundelen van de geldstromen voor een effectief vermogensbeheer. Hiertoe wordt een provinciale projectrekening geopend, waarbij lokale initiatieven zich kunnen aansluiten. Hierdoor ontstaat een herkenbare relatie tussen het geld dat een financier inlegt en het doel waarvoor de financier heeft ingelegd. Vermogensbeheer is interessant bij bundeling van gelden van verschillende partijen. Er is een bepaalde 'rnassa' nodig voor een voldoende renderend vermogensbeheer. Tevens moeten de middelen voor meerdere jaren gereserveerd worden. Het Groenfonds garandeert de provinciale en gemeentelijke middelen alleen in Wet FIDO goedgekeurde beleggingsproducten te steken. Relatie tot de Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel
Met het Beleidskader Groene en Blauwe diensten wordt voortgebouwd op goede ervaringen uit het verleden met de Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel (ROLO, opgenomen in het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005). De ROLO zal opgaan in de Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten. De relatie met Landschap Overijssel, die deze regeling uitvoert, zal in lijn worden gebracht met het traject Stroomlijning en Sturing Subsidierelaties.
5
Overwogen oplossingsrichtingen en alternatieven
Met het beleidskader neemt de provincie een nieuwe initierende en faciliterende rol op zich in het beheer van het landelijke gebied. Daartoe wordt een fonds gevormd waaraan de provincie substantieel en meerjarig wil bijdragen. Om deze redenen stellen wij voor dat u het beleidskader vaststelt. De stimuleringsregeling stellen wij vast binnen het Uitvoeringsbesluit subsidies 2005 (Ubs 2005). Financiele verantwoording en controle vindt plaats op basis van een periodiek door het Groenfonds verschaft overzicht van de projectrekening. Inhoudelijke verantwoording vindt plaats door monitoring en verslaglegging van de lokale initiatieven. Het beleidskader is niet volledig uitgekristalliseerd. Bijstelling of uitwerking op onderdelen zal in de toekomst zeker nodig zijn. Op 1 januari 2009 zal de uitvoering van het beleidskader worden geevalueerd en kan deze - indien nodig - door Provinciale Staten worden bijgesteld. Wij stellen u voor om u - door middel van actief informeren - op de hoogte te houden van tussentijdse kleine wijzigingen. Zodra de Europese Commissie haar oordeel over de catalogus heeft gegeven, kan met de subsidieverlening ter financiering van de contracten met dienstverleners een aanvang worden gemaakt.
6
Diversen
Na vaststelling door u van dit beleidskader kan verdere voorbereiding van de uitvoering plaatsvinden. In de begroting 2006 is aangegeven dit jaar 3 nieuwe (lokale) initiatieven operationeel te krijgen, in aanvulling op de lopende (pilots). Met het nationaal Groenfonds wordt een overeenkomst aangegaan om de provinciale projectrekening open te stellen tegen de overeengekomen voorwaarden. Met betrokken partijen wordt een verklaring of convenant opgesteld om de financiering te organiseren. In overleg met de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen wordt nagegaan welke initiatieven er zijn. Wij ondersteunen de initiatiefnemers op basis van het beleidskader om hun ideeen nader uit te werken.
Statenvoorstel nr. PS/2006/258
7
Voorstel
Wij stellen u voor het beleidskader in de voorliggende vorm vast te stellen. Zodra u het beleidskader hebt vastgesteld zullen wij de stimuleringsregeling in werking laten treden. Wij stellen u voor dat wij kleine wijzigingen van ondergeschikt belang in het beleidskader zelf doorvoeren. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, G J. Jansen secretaris, H.A. Timmerman
Statenvoorstel nr. PS/2006/258
Statenvoorstel nr. PS/2006/258
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2006/258
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 14 maart 2006, kenmerk LNL/2006/645; besluiten: 1.
het Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 vast te stellen;
2.
Gedeputeerde Staten kunnen het beleidskader op kleine wijzigingen van ondergeschikt belang wijzigen.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2006/258
Landelijk Gebied
Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006
Overijssel (kans)rijk in het groen
Provinciale Staten van Overijssel
vastgesteld door provinciale staten in de vergadering van Maart 2006
2006
Colofon
Datum Maart 2006 Auteur Paul Scholte Albers Nettie Aarnink Rianne Knippels Fotografie/Illustraties
PM Project/ kenmerk LN172006/645. Inlichtingen bij Paul Scholte Albers, telefoon 038 425 24 17 Marrit Klompe, telefoon 038 4251758 of kijk op www.overijssel.nl/natuur en platteland/landschap
LNL Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25
Fax 038 425 26 50 www.overijssel.nl postbus^>prv-oyerjls§el.nl
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006
Inhoudsopgave
Voorwoord
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding Aanleiding Werkwijze Begrippenkader
5 5 5 6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Beleidsopgave en Rol provincie Beleidsopgave Ambitie Rol provincie Rol rijksbeleid Rol Europees beleid en staatssteuntoets
7 7 8 8 8 9
3 3.1
Aanpak Waar richten we ons op met Groene diensten
3.2
Waar richten we ons op met Blauwe diensten
11
3.3 3.4
Uitvoering en organisatie Middelen
14 18
10 10
Samenvatting
19
Bijlage 1 Overzichtskaart prioritaire en niet prioritaire gebieden Groene diensten
20
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 3
Voorwoord
M
Alles van waarde is weerloos/wordt van aanraakbaarheid rijk/en aan a lies gelijk."
Met deze dichtregels van Lucebert bieden wij u ons beleidskader Groene en Blauwe diensten aan. Ze vatten kernachtig samen w aar wij voor staan: de waarde van ons landschap in stand - en toegankelijk - te houden en erin te investeren. Vanwege de intrinsieke waarde, vanwege het maatschappelijk belang voor de gezondheid, rust en ruimte en omdat het economisch kapitaal is. Wij zien dat de ruimtelijke kwaliteit van het Overijsselse landschap een belangrijke factor is die bijdraagt aan een goed woon-, werk- en leefklimaat van Overijssel. Met Groene en Blauwe diensten als instrument nodigen wij u uit om gezamenlijk het duurzaam particulier beheer van het Overijsselse cultuurlandschap verder in te vullen. De naam Groene en Blauwe diensten geeft precies weer waar het over gaat: dienstverlening van particulieren aan de maatschappij op het gebied van beheer van landschap, natuur en water. En de term dekt ook de rest van de lading: wij vinden het heel gewoon om te betalen voor dienstverlening. Maar hoe organiseer je vraag en aanbod en hoe organiseer je de structurele financiering voor Groene en Blauwe diensten? Om hier meer grip op te krijgen hebben we een proces van doen en denken gemitieerd. We hebben samen met betrokken gebiedspartijen in een 6-tal pilots naar kansen en knelpunten gekeken en ondertussen een bestuurlijk traject opgezet voor de organisatie en financiering van Groene en Blauwe diensten. Er zijn gewenste, bestaande en verloren gegane landschapselementen berekend. De groene economic van Overijssel is doorgerekend. En er zijn ervaringen uitgewisseld met deskundigen binnen en buiten de provincie. Wij hebben een fors aantal keuzes gemaakt en hebben geld beschikbaar gesteld. We willen bestaande en nieuwe ideeen verder laten uitkristalliseren. Gemeenten, waterschappen, particuliere organisaties willen doorgaan met hun bijdragen in uitvoering en ontwikkeling. Wij zijn er van overtuigd dat dit beleidskader en bijbehorende stimuleringsregeling invulling geeft aan een eigentijdse organisatie van Groene en van Blauwe diensten. Op basis hiervan pakken we samen met u de verdere uitvoering op, ontwikkelen we nieuwe initiatieven of schalen bestaande op. Wij zijn ons er van bewust dat Groene en Blauwe dienstverlening een dynamische dienst in ontwikkeling is en we verwachten niet anders dan dat dit beleidskader meebeweegt met nieuwe ontwikkelingen. Er is ons veel aan gelegen om met u dat waardevolle landschap met zijn houtwallen, lanen, heggen, poelen en waterlopen, waarin volop gewoond en gewerkt wordt, te behouden en de toegankelijkheid te vergroten.
De provincie werkt eraanl Doet U mee? Provinciale Staten van Overijssel.
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006
Inleiding
1.1
Aanleiding
Wij willen verder invulling geven aan onze regierol bij de uitvoering van het beleid voor het landelijk gebied. Wij zijn - te samen met rijk en vooral gemeenten - verantwoordelijk voor een duurzaam beheerd en toegankelijk landelijk gebied. Als het om water gaat zijn vooral de waterschappen in beeld. Het particulier beheer van landschap, natuur en water en de recreatieve ontsluiting ervan wordt aangeduid als Groene en Blauwe diensten. Wij vinden het evident dat voor dit beheer (dienstverlening) een redelijke vergoeding bestaat en dat een structured financiering georganiseerd wordt. Het instrument Groene en Blauwe diensten geeft invulling aan het aspect van particulier beheer van landschap, natuur, recreatieve ontsluiting en waterbeheer door particuliere grondgebruikers. Per 1 januari 2007 worden wij verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal rijkstaken in de EHS en Nationale Landschappen1. Om onze regierol waar te kunnen maken, hebben wij behoefte aan een sterk instrumentarium. Wij zijn op zoek gegaan om, aanvullend op het Programma Beheer en de bestaande Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel (ROLO, opgenomen in het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005), een beleidskader te maken waarmee structureel beheer voor natuur, landschap, water en recreatieve ontsluiting kan worden uitgevoerd voor het hele landelijke gebied, binnen en buiten de PEHS en de Nationale Landschappen. Daarbij is inschakeling van particulieren grondgebruikers, met name agrariers onmisbaar.
1.2
Werkwijze Dit beleidskader is tot stand gekomen via een interactief proces met een bestuurlijke lijn in de vorm van drie bestuurlijke werkbijeenkomsten en een proceslijn via de 6 pilots en de ervaringen uit particulier agrarisch natuur beheer van het Programma Beheer.2 De bevindingen hieruit zijn verwerkt in dit beleidskader Groene en Blauwe diensten en de daaraan gekoppelde stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten3. Op 20 december 2005 hebben Gedeputeerde Staten het ontwerp beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 en de bijbehorende stimuleringsregeling vastgesteld. In de periode 9 januari tot en met 22 februari 2006 hebben Overijsselse gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partijen, de Provinciale Commissie Landelijk Gebied, de Provinciale Raad voor Recreatie en Toerisme, de Provinciale Commissie Fysieke 1
Het Rijk heeft in de Nota Ruimte en Vitaal Platteland aangegeven dat inzet van rijksmiddeten zich prioritair richt op de PEHS en de nationale landschappen. Het Rijk financiert Groene Diensten binnen de EHS en de nationale landschappen voor de daar geldende rijksdoelen (Programma Beheer). Het Programma Beheer bevat nu al vele maatregelen die beschouwd kunnen worden als Groene Diensten. 2 Zie Plan van Aanpak project Groene en Blauwe diensten: Uitdagen met Ambitie, vastgesteld door GS 22 maart 2005 kenmerk LNL/2005/871. Het plan is op 25 mei 2005 besproken in de Statencommissie Ruimte en Groen. 3 Zie www.pry-overijssel.nl/natuur en platteland/landschap voor de verslagen van de 3 bestuurlijke werkbijeenkomsten en de ervaringen uit de pilots.
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 5
Leefomgeving, de Reconstructiecommissie en de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen gelegenheid gekregen ons te adviseren over beide ontwerpen. Vooruitlopend op de definitieve invulling van het beleidskader hebben Provinciale Staten enkele miljoenen euro's voor Groene Diensten beschikbaar gesteld ten behoeve van beheer, aanleg en herstel, aan te vullen met cofinanciering door met name gemeenten, waterschappen en overige betrokken partijen.4 Dit beleidskader Groene en Blauwe diensten geeft het kader aan waarbinnen de provincie de bestaande initiatieven willen accommoderen en nieuwe initiatieven willen stimuleren. Wij gaan in op onze ambitie en rol, onze doelstellingen, aanpak en middelen.
1.3
Begrippenkader Groene en Blauwe diensten zijn projecten en activiteiten op het gebied van landschap, natuur en water, cultuurhistorie en recreatie die de kwaliteit en toegankelijkheid van het landelijk en stedelijk gebied verhogen en die verder gaan dan de wettelijke plicht hiertoe, uitgevoerd door een of meerdere particuliere grondgebruikers: landbouwers, landgoederen, recreatiebedrijven en overige particulieren. Groene en Blauwe diensten zijn niet verplicht en kunnen zowel betaald als onbetaald zijn5. Groene en Blauwe diensten spelen in op de publieke, collectieve vraag naar landschap, natuur en water waarvoor de overheden - rijk, provincies, gemeenten en waterschappen - een verantwoordelijkheid dragen. De overheid (rijk, provincie en gemeenten) is wel een belangrijke maar niet de enige opdrachtgever waar het gaat om Groene en Blauwe diensten. Bij Groene diensten gaat het om beheer, aanleg, herstel en vergroten van de toegankelijkheid van landschap en natuur en bij Blauwe diensten om waterberging, waterconservering en verbetering van de grand- en oppervlaktewaterkwaliteit. Groene en Blauwe diensten betreffen bovenwettelijke activiteiten, dus meer dan Goede Landbouwpraktijk. Het gaat om actief beheer en is geen schaderegeling. Groene en Blauwe dienstverlening is daarom openbare dienstverlening op vrijwillige basis, waarmee de particulier of agrarier op zijn ondernemerschap wordt aangesproken om aan beheer te doen (marktwerking creeren).
4
Programmabegroting 2005 en 2006 en het Reconstructieplan Salland-Twente Definitie Raad voor Landelijk Gebied. Wordt gebruikt in beleidsdocumenten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid en bij Europese Commissie. 5
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006
Beleidsopgave en Rol provincie
2.1
Beleidsopgave We constateren dat de kwaliteit van landschappen in het landelijk gebied onder druk staat. De kosten voor duurzaam beheer, aanleg en herstel worden te hoog voor beheerders van het landschap - particuliere grondgebruikers. Landschap Overijssel en Eelerwoude hebben in opdracht van Gedeputeerde Staten uitgerekend dat het aantal landschapselementen afneemt en dat de kwaliteit achteruit gaat. De kosten voor het beheer van het landschap bedraagt in Overijssel een ruwe € 17 miljoen per jaar6. De maatschappelijke waardering van bewoners, recreanten en toeristen voor rust, ruimte en toegankelijkheid voor deze kwaliteit is groot. Dit vertaalt zich in een economische waarde zoals KPMG eerder dit jaar berekend heeft7. Dankzij het Overijsselse 'groen' wordt er in de provincie jaarlijks meer dan 500 miljoen euro omgezet; de reguliere landbouw niet meegerekend. Dat zijn de geldstromen of opbrengsten die direct en indirect te maken hebben met natuur en landschap. Deze omzet is goed voor ongeveer 6000 arbeidsplaatsen in onder meer recreatie en toerisme, cultuur en welzijn. Daarnaast is er een groeiende vraag naar wateropvang en schoon water in het landelijk gebied. Particuliere grondgebruikers en organisaties zijn gemteresseerd in deze dienstverlening en ontwikkelen initiatieven die inspelen op deze (groeiende) vraag. Het waterbeleid vraagt aan de waterbeheerders om maatregelen uit te voeren om water langer vast te houden en de kwaliteit van het grand- en oppervlaktewater te verbeteren. Hierbij kan de inzet van particulieren worden gevraagd. De kansen om dergelijke maatregelen samen te laten gaan met natuur- en landschapsbeheer en recreatieve ontsluiting worden nog onvoldoende benut. De huidige rijks-, provinciale en gemeentelijke middelen voor natuur- en landschapbeheer en de overige Groene en Blauwe diensten zijn ontoereikend. Concluderend is er een situatie ontstaan van enerzijds toenemende maatschappelijke vraag naar landschapskwaliteit en ruimte om te verpozen, te wonen en te werken. Anderzijds staat de kwaliteit en toegankelijkheid onder druk, mede omdat duurzaam beheer ontbreekt. De bestaande instrumenten van vergoedingen (in duur en omvang) zijn beperkt prikkelend voor duurzaam beheer. De potenties van marktwerking (daar waar mogelijk) door vraag en aanbod gebiedsgericht af te stemmen en structured financiering te organiseren kunnen beter benut worden. Met het instrument Groene en Blauwe diensten geven we een kader aan en maken we ons als provincie sterk voor een duurzaam beheerd en toegankelijk landschap. Hiermee gaan we voor behoud en ontwikkeling van de belevingswaarde en de economische waarde van het landelijk gebied en de streekeigen identiteit op een stimulerende, participatieve en accommoderende wijze. We geven vorm aan de verantwoordelijkheid die wij samen met gemeenten en waterschappen krijgen voor behoud en ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit binnen en buiten de PEHS en de Nationale Landschappen. Dit beleidskader voor Groene en Blauwe diensten draagt bij aan de uitvoering van onze ambitie voor ruimtelijke kwaliteit en natuur, landschap en landgoederen zoals beschreven in ons Reconstructieplan Salland Twente. 6 7
Rapport Landschap Overijssel, april 2005 op onze website. Rapport KPMG %kans(rijk) in het groen', april 2005 op onze website.
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 7
2.2
Ambitie Wij vinden het van wezenlijk belang om te investeren in de karakteristieke landschappen in Overijssel. Dit vanwege hun drievoudige meerwaarde: de ecologische waarde, de maatschappelijke vraag (gezondheid, rust en ruimte) en het economische potentieel. Wij willen: •
bestaande lokale initiatieven rand Groene en Blauwe diensten accommoderen en nieuwe initiatieven stimuleren; waar mogelijk en nodig koppelingen leggen met Blauwe diensten; langjarige afspraken (20 tot 30 jaar) maken over financiering en uitvoering; reele vergoedingen bieden voor duurzaam beheer van landschap en de recreatieve ontsluiting ervan door particulieren; gebiedsgerichte afstemming van vraag naar en aanbod van Groene en Blauwe diensten. financiering bundelen in een fonds op basis van een projectvoorstel Groene en Blauwe diensten;
Per Groene (landschapsbeheer, weidevogelbeheer, toegankelijkheid, randenbeheer) en Blauwe (waterberging, waterconservering en verbetering van de grand- en oppervlaktewaterkwaliteit) dienst worden inhoudelijke doelstellingen en kwantitatieve doelstellingen geformuleerd. In prioritaire gebieden (PEHS, Nationale Landschappen en de waardevolle (kleinschalige) landschappen) wordt voor Groene diensten een hogere procentuele provinciale bijdrage voorgesteld. De eerste verantwoordelijkheid voor Blauwe diensten ligt bij de waterbeheerders. De insteek van het beleidskader is om te zoeken naar combinaties tussen groene en Blauwe doelen en bundeling van financierders in een (gebieds)fonds.
2.3
Rol provincie We pakken de regierol op in de uitvoering van het beheer van het landelijk gebied. Dit doen we door: samen te werken met gemeenten, waterschappen en andere partijen; faciliteren en stimuleren van bestaande en nieuwe gebiedsinitiatieven; - benutten van kennisinfrastructuur en netwerken; - faciliteren in de opzet van de uitvoeringsorganisatie en fondsvorming; - openstellen van de stimuleringsregeling; - via het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG) meer samenhang te brengen in de uitvoering van het overheidsbeleid.
2.4
Rol rijksbeleid Per 1 januari 2007 gaan diverse rijksregelingen onderdeel uitmaken van het ILG. Vanaf dat moment wordt niet meer vanuit de regelingen, maar vanuit doelbereiking gestuurd. Beoogd wordt om minder star en efficienter te kunnen werken, en meer gebiedsgericht maatwerk te kunnen leveren. Provincies worden de bestuurlijke spil. Besloten is dat ook Programma Beheer onderdeel uitmaakt van het ILG. Programma Beheer verdwijnt op termijn als rijksregeling en het geld voor beheer komt in het ILG. In het Provinciaal Meerjarenprogramma geven wij aan welke doelen wij willen bereiken en welke maatregelen en subsidies daarbij horen.
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006
2.5
Rol Europees beleid en staatssteuntoets Inzet van publieke middelen aan (agrarische) ondernemers moeten aan de eisen omtrent staatssteun8 voldoen. De vergoeding aan particulieren (niet ondernemers) behoeft geen toets. Het afgelopen jaar zijn enkele nieuwe gebiedsprojecten gemeld bij de Europese Commissie in verband met mogelijke staatssteun. Gebleken is dat deze aanpak tot ernstige stagnatie in de afhandeling door de Europese Commissie leidt. Om aan dit nadeel tegemoet te komen hebben wij samen met de overige provincies, ministerie van LNV, gemeenten, waterschappen en vertegenwoordigers van de Europese Commissie besloten om een catalogus voor Groene en Blauwe Diensten op te stellen. Afgesproken is om op 1 april 2006 een catalogus te presenteren aan de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft aangegeven de catalogus op uiterlijk 1 januari 2007 beoordeeld te hebben. Vanaf dat moment kunnen daadwerkelijk contracten gesloten worden voor het beheer. De Catalogus voor Gr oene en Blauwe diensten wordt daarmee een totaallijst van in Brussel goedgekeurde maatregelen vo or diensten op gebied van beheer en ontwikkeling van natuur, landschap, water en toegankelijkheid. Projecten kunnen straks uit deze catalogus hun keus maken zonder dat de Europese Commissie nog een toets hoeft uit te voeren. Afgesproken is dat de catalogus eenmaal per jaar wordt geactualiseerd.
8
Bij de staatssteuntoets voor groene en Blauwe diensten spelen de volgende criteria een belangrijke rol: (i) transparant waarvoor je betaalt (U) vergoeding van collectieve waarden (Hi) bovenwettelijke maatregelen (iv) niet concurrence vervalsend.
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 9
3
Aanpak
In onderstaande paragrafen hebben wij onze ambitie uitgewerkt. Wij geven achtereenvolgens aan hoe wij willen sturen op kwaliteit van Groene en Blauwe diensten en hoe wij willen sturen op de kwaliteit van de structurele financiering en uitvoering.
3.1
Waar richten we ons op met Groene diensten Onze investeringen richten wij vooral op het landschapsbeheer, weidevogelbeheer, toegankelijkheid en randenbeheer. Onze insteek is om te zoeken naar combinaties tussen de verschillende onderwerpen en naar bundeling van financierders. Wij willen daarom de vraag naar Groene en Blauwe diensten in een gebied vlakdekkend bundelen. Wij willen de vergoedingen baseren op hetgeen in de pilots en overige verkenningen is ontwikkeld en van de door de EU binnen de staatssteuntoets als acceptabel te beschouwen kosten. Deze normkosten worden opgenomen in de catalogus die door de provincies met ondersteuning van LNV momenteel opgesteld wordt. In de normkosten zijn inbegrepen de feitelijke beheerkosten (kosten voor arbeid, machines en materiaal); overige kosten (schaduwwerking, waterschapslasten) en binnen de mogelijkheden van de EG regels toelaatbare vergoeding van transactiekosten van 20%. Hieronder gaan wij in op onze aanpak per Groene dienst: landschapsbeheer, weidevogelbeheer, randenbeheer, toegankelijkheid. Landschapsbeheer
Wij richten ons bij landschapsbeheer vooral op duurzaam beheer, herstel en aanleg van landschapselementen door particulieren. Onder beheer en herstel verstaan wij de maatregelen die opgenomen zijn of worden in de onder 2.5 genoemde catalogus. De provincie is, samen met vooral gemeenten, medeverantwoordelijk voor dit beheer van landschappen. Het betreft de volgende elementen: lijnvormige elementen zoals houtwal/singel/knotbomen; solitairen en boomgroepen; kleine natuurgebieden/bos/hakhout/heide; poelen/vennen/water; boomgaarden; erfbeplanting en cultuurhistorie. De provincie legt in haar beleid voor het landschapsbeheer de prioriteit bij de PEHS, de Nationale Landschappen en de waardevolle (kleinschalige) landschappen9. Dit willen wij tot uiting brengen door daar een hogere procentuele subsidiebijdragen toe te kennen dan in de niet prioritaire gebieden.
9
Waardevolle (kleinschalig) landschappen zijn: besloten kleinschalige landschappen uit streekplan, waardevolle oudere landschappen uit streekplan, streekplanzones 2 en 3: alien gelegen buiten de LOG'S van het reconstructieplan.
10
Beleidsnota Groene en Blauwe diensten 2005
De procentuele verdeling van de in Overijssel aanwezige landschapselementen over de verschillende gebieden is als volgt: Prioritaire gebieden PEHS en Nationaal Landschap Waardevolle (kleinschalige) gebieden buiten PEHS en Nationaal Landschap
70 25 45
Niet prioritaire gebieden
30
Op de kaart achter in dit beleidskader vindt een overzicht van de prioritaire en niet prioritaire gebieden voor Groene diensten. De kaart geeft een overzichtsbeeld en geen exacte begrenzingen. Weidevogelbeheer
Weidevogelbeheer rekenen wij tot de groene Diensten. Op gebiedsniveau kan het weidevogelbeheer nader worden ingevuld. Nieuwe initiatieven in de lijn van het Koploperproject weidevogels en natuurproductiebetaling kunnen onder het Beleidskader Groene en Blauwe diensten worden gebracht. Hiervoor gelden wel dezelfde randvoorwaarden als voor de lopende projecten. Toegankelijkheid
Groene maar ook Blauwe diensten renderen vooral als er 'gebruik' gemaakt kan worden van het landschap. Wij willen daarom een duurzaam beheer koppelen aan de verbetering van de recreatieve ontsluiting. Toegankelijkheid is belangrijk voor private medefmanciering en om de burger optimaal te laten genieten van het landschap. Het betreft vooral onverharde voetpaden. Randenbeheer De doelstellingen voor het instellen van randenbeheer zijn: • verbeteren kwaliteit oppervlaktewater bij watervoerende sloten door het verminderen van instroom van meststoffen en bestrijdingsmiddelen • versterken van de huidige en te ontwikkelen ecologische waarden langs natte en droge landschapselementen • versterken landschappelijke waarden en vergroten toegankelijkheid We onderscheiden twee soorten randen, namelijk natte en droge randen. Binnen het Programma Beheer van het rijk is randenbeheer opgenomen.
3.2
Waar richten we ons op met Blauwe diensten In de gehele provincie is het mogelijk om een vorm van Blauwe dienst te vestigen. Blauwe diensten kunnen zowel zelfstandig, buiten dit Beleidskader om, als in samenhang met Groene diensten uitgevoerd worden. Onze insteek is om op lokaal of gebiedsniveau te zoeken naar een combinatie van Groene en Blauwe diensten. Wij denken dat hiervoor goede kansen liggen in de wateraandachtsgebieden binnen de PEHS. De waterschappen voeren over het algemeen het regionale waterbeleid uit. Dit betekent dan ook dat wij van de waterschappen verwachten dat zij aangeven op welke wijze particulieren kunnen worden ingezet bij het uitvoeren van onderdelen van net waterbeheer. Daarbij moeten de waterschappen zelf aangeven hoe zij om wensen te gaan met de verschillende aspecten die daarbij een rol spelen. Het gaat daarbij onder meer om de keuze van de gebieden waar Blauwe diensten kunnen worden ingezet, het vaststellen van de onderdelen van het waterbeheer die geschikt zijn om over te dragen aan particulieren, de juridische verankering van de Blauwe diensten, de hoogte van vergoedingen, de financieringswijze, diverse inrichtingsaspecten en de eventuele koppeling van Blauwe diensten aan Groene diensten. Daarbij spelen uiteraard overwegingen rond veiligheid en kosteneffectiviteit een belangrijke rol. De exacte invulling van Blauwe dienstverlening hangt af van de mogelijkheden ter plaatse. Soms zal het echter nuttig of zelfs noodzakelijk zijn om plaatselijke omstandigheden aan te passen om optimaal profijt te kunnen halen uit Blauwe dienstverlening. Hiermee kunnen soms grate bedragen gemoeid zijn. Dusdanig groot zelfs dat deze een beletsel vormen voor het van de grand komen van
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 11
Blauwe dienstverlening. In dergelijke situaties zijn wij bereid, voor zover mogelijk, al dan niet naast bijdragen vanuit de EU en het rijk financieel bij te dragen in de voor Blauwe dienstverlening noodzakelijke inrichtingskosten. Onze subsidiemogelijkheden voor waterprojecten staan vermeld staan in ons Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005. Zo zijn via paragraaf 6.2 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005 alle gemeenten en waterschappen in de gelegenheid gesteld om een provinciale bijdrage van maximaal 40% verkrijgen voor de uitvoering van concrete waterprojecten, waaronder inrichtingswerken ten behoeve van Blauwe dienstverlening. Onze beleidsdoelen ten aanzien van water en de daarbij behorende plankaart staan in het Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+. Vanuit de provinciale grondwaterheffing (paragraaf 6.3 Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005) stellen wij middelen beschikbaar voor de landbouw- en natuurgebieden zoals aangegeven op plankaart 2 bij ons Waterhuishoudingsplan. Ze zijn bedoeld voor het voorkomen en/of tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel a van de Grondwaterwet.
In onderstaande tabel 1 op de volgende pagina vindt u een overzicht van onze opgave, prioritering naar gebied, bijdrage en randvoorwaarden.
12
Beleidsnota Groene en Blauwe diensten 2005
Tabel 1: Groene en Blauwe diensten: inhoudelijke opgave Groene diensten
Opgave 2006-2016
Prioriteit naar gebieden
Landschapsbeheer
Beheer van 50% van de landschapselementen goed geregeld.
Prioritaire gebieden PEHS/Nationaal Landschap (NL) en waardevol (kleinschalig) landschappen buiten de PEHS en NL Met Prioritaire gebieden
Toegankelijkheid
Weidevogel beheer
Randenbeheer
Blauwe diensten
Bijdrage provincie
randvoorwaarde
Max 50% bijdrage aan beheer, aanleg en herstel
- complementair aan inzet Programma Beheer. - aansluitend contract voor regulier beheer - evenredig aan cofinanciering uit het gebied
Max 25% bijdrage aan beheer, aanleg en herstel
- kosten voor aanleg, herstel of versterking max. 10% van de projectkosten
Verbeteren recreatieve ontsluiting voor 500 km onverharde voetpaden
Idem als bij landschapsbeheer
Idem als bij landschapsbeheer
Idem als bij landschapsbeheer
Opschalen en uitvoeren Koploper project
Alle beheergebieden voor weidevogels Circa 20.000 ha
Vergoeden productieverlaging.
- ongeveer 800 boeren
Natte randen: ecologisch in richten van watervoerende sloten voor 250 km natte rand.
Natte randen: gebieden met bestaande ecologische waarde
Gelet op de verantw. van waterschap max. 25%.
Droge randen: versterken van 400km houtwalrand en 200 km esrand.
Droge randen: prioritaire in waardevol (kleinschalig) landschap met houtwallen en esranden dit is circa 2400 km
Koppelen water-, landschaps-, natuur- en toegankelijkheidsdoelen.
Zie Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+
- vergoeding max. € 6000 per bedrijf - volgt apart beleidstraject - complementair aan inzet Programma Beheer. - aansluitend contract voor regulier beheer - ervaringen opdoen
Max 50% bijdrage aan beheer, aanleg en herstel.
Mede op basis van Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005
- combinaties van doelen - waterschappen trekker - aansluitend "contract" voor structureel beheer - ook buiten Beleidskader mogelijk
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 13
3.3
Uitvoering en organisatie Wij willen sturen op de kwaliteit van de uitvoering en op de kwaliteit van de structured financiering. Wij beogen een eenvoudige, transparante, controleerbare en professionele kostenefficiente uitvoeringsorganisatie met voldoende herkenbaarheid in het gebied. Om onze ambitie van een meerjarige en daarmee structurele financiering van 20-30 jaar waar te maken wordt gekozen voor een stichting als uitvoeringsorganisatie en een beheerfonds. We doen dit vanuit een groeimodel: aanhaken bij de huidige initiatieven - per project een uitvoeringsorganisatie - en dit opschalen naar een op provinciaal schaalniveau opererende professionele stichting. Om te komen tot een structureel beheer zijn actieve enthousiaste partijen op lokaal of regionaal niveau noodzakelijk. Op dit niveau moeten vraag en aanbod van Groene en Blauwe diensten en de financieringsbehoefte bepaald en afgestemd worden. Om de ambitie van een meerjarige en daarmee structurele financiering waar te maken kiezen wij voor een stichting als uitvoeringsorganisatie en voor een fondsconstructie. Stichtingconstructie Wij hebben voor ogen dat een van de huidige initiatieven uitgroeit tot een op provinciaal niveau opererende (kostenefficient) en professionele stichting. Deze stichting draagt zorg voor het bestedingen- en vergoedingenbeleid binnen de voorwaarden van de financiers. Daarnaast heeft de stichting als belangrijke taak om gebiedspartijen te enthousiasmeren en middelen te werven. Verder bevordert en ondersteunt de stichting nieuwe lokale initiatieven in nauwe samenwerking en afstemming met de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen. Fondsconstructie Structurele financiering is mogelijk als diverse publieke en private partijen geld bijeen brengen in een fonds. Dit kan alleen op basis van een projectvoorstel voor Groene en Blauwe diensten. Het projectvoorstel is altijd gekoppeld aan de landschapsvisie opgesteld voor het gebied bijvoorbeeld in een LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) en eventueel een waterplan. Fondsgelden worden gelabeld aan regionale en lokale initiatieven. Voor het financieel beheer van de gelden wordt het Nationaal Groenfonds ingeschakeld in verband met hun expertise in het bundelen van de geldstromen, het beheer van publieke middelen en effectief vermogensbeheer. Betaling geschiedt door Dienst Landelijk gebied (DLG). Met deze keuzes anticiperen wij op de positie die het Groenfonds in de Wet Investering Landelijk gebied (WILG) met ingang van 1 januari 2007 krijgt toegedeeld. Wij openen een provinciale projectrekening en hierbij kunnen lokale initiatieven zich aansluiten. Hierdoor ontstaat een herkenbare relatie tussen het geld dat een financier inlegt en het doel waarvoor de financier heeft ingelegd. Vermogensbeheer is interessant bij bundeling van gelden van verschillende partijen. Er is een bepaalde "massa' nodig voor een voldoende renderend vermogensbeheer. Tevens moeten de middelen voor meerdere jaren gereserveerd worden. Het Groenfonds garandeert de provinciale en gemeentelijke middelen alleen in Wet FIDO goedgekeurde beleggingsproducten te steken. Subsidierelatie Bij onze financiering voor het beheer gaan wij uit van een subsidierelatie tussen de provincie en de uitvoeringsorganisatie in de vorm van een prestatiesubsidie. Tussen uitvoeringsorganisatie en aanbieder van diensten spreken wij van een contractrelatie. De uitvoering van ons beleid is geregeld in de bijbehorende stimuleringsregeling Groen en Blauwe diensten. Hierin staan in 3 paragrafen onze subsidje bijdragen opgenomen: 1. Leveren van Groene diensten: zie voor maximum percentages tabel 1 op vorige pagina. 2. Opstellen projectvoorstel: maximaal 50% van de totale kosten. 3. Uitvoering en Organisatie: maximaal 50% voor organisatiekosten, wij streven naar een zo laag mogelijk percentage met een maximum van 15% van de totale kosten van het projectvoorstel. De hoogte van de vergoeding van de organisatiekosten is onderdeel van de geplande evaluatie op 1 januari 2009.
14
Beleidsnota Groene en Blauwe diensten 2005
Monitoring en evaluatie Voortgang realisatie De volgende onderwerpen zijn onderworpen aan rapportage en monitoring: fondsbeheer (stortingen, onttrekkingen, verhouding publiek-privaat, rendement, enzovoort); realisatie landschaps-, natuur-, toegankelijkheids- en waterdoelen uit het projectvoorstel Groene en Blauwe diensten; (iii) kwaliteit contractvorming en beheer en (iv) contractnaleving. In tabel 1 op pagina 13 van dit beleidskader staan afrekenbare beleidsopgaven voor 2006-2016. Wij hebben een digitaal monitoring systeem in de maak voor de uitvoering van het ILG en het reconstructieplan. Wij laten de monitoring van onze beleidsopgave voor Groene en Blauwe Diensten inpassen in dit systeem. Het in de maak zijhde digitale monitoringssysteem legt ondermeer vast in welke mate de prestatie is geleverd, hoeveel geld daarvoor besteed is en welke partijen meebetalen. Kwaliteitsborging Wij willen de ecologische en landschappelijke kwaliteit geborgd zien door de koppeling van het projectvoorstel Groene en Blauwe diensten aan het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) of waterplan, waarin de landschapskwaliteiten goed omschreven staan. In een LOP is de gemeentelijke visie op het landschap verwoord en wordt een koppeling met het bestemmingsplan gelegd. Bovendien worden allerlei partijen bij de totstandkoming betrokken. Een dergelijk plan kan als koepel dienen voor meerdere projectvoorstellen Groene diensten. Zo'n projectvoorstel kan betrekking hebben op een kleinere geografische eenheid. Indien (nog) geen LOP beschikbaar is kunnen andere landschapsplannen deze rol vervullen. Essentieel hierbij is dat in dit plan een heldere visie is opgenomen op behoud, beheer en ontwikkeling van het landschap en dat het een substantieel oppervlak beslaat. Voor Blauwe Diensten kan gebruik worden gemaakt van bestaande waterplannen zoals het Gemeentelijk Waterplan, het Waterbeheersplan en het op specifieke waterlopen gerichte (en door waterschappen opgestelde) Onderhoudsbeheersplan. In de contracten tussen de Groene en/of Blauwe dienstleverancier en de vrager van deze diensten kan de borging goed geregeld worden. Voor zover contracten niet nagekomen worden of prestaties niet geleverd zijn is er sprake van contractbreuk en is er geen recht op uitbetaling. Deze maatregelen zijn geborgd in de Algemene Wet Bestuursrecht. Op 1 januari 2009 zal de uitvoering van het beleidskader worden geevalueerd en indien nodig bijgesteld. Het uitvoeringsproces In tabel 2 met bijbehorende toelichting op de volgende bladzijden vindt u een overzicht van het uitvoeringsproces. De nummers in de volgende paragrafen verwijzen naar de nummers in het overzicht en toelichting. 1. Voorbereiding van uitvoering
Het starten van nieuwe initiatieven en projecten zal de nodige aandacht vergen. De provincie ziet bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven een primaire rol voor gemeenten. Gebiedspartijen worden uitgenodigd om initiatieven te nemen om tot projecten voor het afsluiten van contracten voor het leveren van Groene en Blauwe diensten te komen. De provincie ziet hier een primaire rol voor gemeenten. Waar mogelijk en nodig zullen wij in deze fase het initiatief nemen om partijen bijeen te brengen om de mogelijkheden van Groene en Blauwe diensten te onderzoeken. Via het gebiedsgericht werken willen wij deze stimulerende rol vervullen. In de vervolgfase(s) ligt het trekkerschap in de gebieden zelf. De rol van de provincie is dan die van deelnemer en facilitator en indien nodig stimulator. Wij willen dit doen door partijen op lokaal niveau, zoals agrarische natuurverenigingen, of groepen van vrijwilligers die zich voor beheer inzetten, te ondersteunen bij de inventarisatie van vraag en aanbod in de vorm van een projectvoorstel Groene en Blauwe diensten. 2. Uitvoeringsorganisatie(s) en management
Op basis van de gearticuleerde vraag en aanbod kunnen bijdrages gevraagd worden bij verschillende vragende partijen voor de betaling van reele vergoedingen. Deze bijdragen worden, gelabeld en ondergebracht bij het nationaal Groenfonds. Een stichting draagt namens alle vragende en financierende partijen zorg voor de uitvoering van de
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 15
stimuleringsregeiing Groene en Blauwe diensten. Daarnaast heeft de stichting als belangrijke taak om gebiedspartijen te enthousiasmeren en middelen te verwerven. 3. Financieel beheer&betalingen
Het financiele beheer van dit fonds vindt plaats door het Groenfonds in verband met hun expertise bij het beheer van publieke middelen. De betaling van diensten vindt plaats op contractbasis door een erkend betaalorgaan. Het kapitaal van het beheerfonds wordt gedurende de afgesproken looptijd besteed en niet eeuwigdurend vastgelegd om de benodigde inleg te beperken. De mogelijkheid bestaat om voor investeringen (aanleg en herstel) een revolving deel aan het fonds toe te voegen. 4. Uitvoering/intermedia ire organisatie
Op lokaal niveau bij elkaar brengen van vraag en aanbod en afsluiten contracten voor de stichting. Wij streven naar een contractduur van 30 jaar Afhankelijk van de wensen van de particuliere contractant kan het voorkomen dat een kortere contractduur gewenst wordt. Wij stellen de minimumcontractduur op 10 jaar.
Schema uitvoeringsproces groene en Blauwe diensten Overige betrokken partijen
Provincie Overijssel
Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten
subsidierelatie
1. Projectinitiatie en opstellen projectvoorstel
2. Uitvoeringsorganisatie
4. Uitvoering/ Intermediaire organisaties
Aanbieders Groene en Blauwe diensten
Beleidsnota Groene en Blauwe diensten 2005
3. Financieel Beheer & betalingen
3. Betaalorgaan
Tabel 2: Toelichting schema uitvoeringsproces groene en Blauwe diensten Processen en taken
Eisen aan taakuitvoerina en competenties
1.
Projectinitiatie en opstellen projectvoorstel groen(Blauwe) diensten - Inventariseren mogelijkheden Groene en Blauwe diensten - Koppeling met landschapsontwikkelingsplan en water - Partijen bijeen brengen - Haalbaarheidstudies - Uitwerken vraag (in Projectvoorstel Groene en Blauwe diensten) - Opzetten beloningssystematiek - Financieringsonderzoek/Fondswerving
1.
2.
Uitvoeringsorganisatie - Bepaalt bestedings- en vergoedingenbeleid binnen voorwaarden financiers - Stimuleren Groene en Blauwe diensten (PR/marketing) - Fondswerving - Aansturen uitvoering - Formeel afsluiten contracten met aanbieders - Rapportage monitoring en evaluatie
3.
Financieel beheer & betalingen - Financieel beheer en administratie - Liquiditeits- en rendementsmanagement - Controle op betalingsverzoeken - Uitvoeren van betalingen - Rapportage
3.
Financieel beheer & betalingen - Bestaande structuur (schaalvoordelen) - Ervaring met groene financiering - Voldoet aan eisen financiers - erkende betaalorganisatie
4.
Uitvoering/Intermediaire organisaties - Bij elkaar brengen van vraag en aanbod (loketfunctie) in relatie tot fondsen en budgetten voor inrichting, beheer en exploitatie - Adviseren grondeigenaren - Contracteren - Beheren contracten - Rapportage
4.
Uitvoering/Intermediaire organisaties - Betrouwbare partner voor eigenaren en uitvoeringsorganisatie - Bekendheid met (agrarische) bedrijfsvoering - (kosten-)Effectief - Zelfstandig en slagvaardig kunnen makelen - Maatwerk kunnen leveren - Bekendheid met gebied Cwarme' organisatie) - Communicatief vaardig
Projectinitiatie en opstellen projectvoorstel groen(Blauwe) diensten - Pro-actief Ckansen zoeken') - Gericht op beleidsrealisatie - Relatie kunnen leggen tussen natuur en landschap en andere beleidsvelden (economie, toerisme, water etc.) - Lokaal netwerk - goed procesmanagement - Samenwerkingsbereidheid
Uitvoeringsorganisatie - Onafhankelijk, betrouwbaar voor alle partijen - Gevoel voor bestuurlijke verhoudingen - Goede (bestuurlijke) contacten met publieke en private financiers - Gericht op beleidsrealisatie Groene en Blauwe diensten - Rechtspersoonlijkheid - Goede kennis van financieringsaspecten
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 17
3.4
Middelen In de programmabegroting 2006 hebben wij voor de ontwikkeling van Groene en Blauwe diensten voor de jaren 2006 en 2007 een bedrag van 4 miljoen euro opgenomen. De Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel (ROLO) zal met ingang van 2007 opgaan in de stimuleringsregeling Groene en Blauwe Diensten. De hieraan gekoppelde middelen worden dan in dit kader besteed (440.000 euro per jaar). In 2006/2007 zal nog uitvoering worden gegeven aan een aantal (doorlopende) initiatieven (zoals Landschap+ en Landschapszorgsysteem Noordoost Twente). In het belang van de continuYteit is een overgangsperiode nodig. Verder kunnen er incidenteel middelen beschikbaar worden gesteld voor maatregelen op het gebied van waterbeheer uit de begroting van water. De waterschappen zullen daarvoor een aanvraag moeten doen. Volgend jaar is voor deze verordening 1,5 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast zijn er in 2006 ook middelen (2 miljoen euro) beschikbaar voor specifieke waterdoeleinden. Per 1 januari 2007 wordt de provincie in het kader van de Wet inrichting Landelijk Gebied verantwoordelijk voor de uitvoering van het rijksbeleid in het landelijk gebied. Met het rijk worden afspraken gemaakt over de afstemming tussen het Programma Beheer en Groene en Blauwe Diensten. Bij het opstellen van het Provinciaal Meerjaren Programma (PMjP) en het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) wilen wij ook middelen reserveren voor Groene en Blauwe diensten. Stapeling van bijdragen uit dit Beleidskader en uit PMjP en POP zijn mogelijk. Het huidige beleidskader gaat uit van een groeimodel, dat wil zeggen een geleidelijke opschaling van de huidige initiatieven naar provinciaal schaalniveau. Aansluitend bij de uitgangspunten voor de programmering van het Provinciaal Meerjaren Programma, worden middelen gereserveerd voor de langere termijn.
18
Beleidsnota Groene en Blauwe diensten 2005
Samenvatting Overijssel is een provincie met een grote verscheidenheid aan karakteristieke landschappen. Er bestaat een toenemende maatschappelijke vraag naar goed beheerd landschap, natuur en water maar de kwaliteit en toegankelijkheid ervan staat onder druk, mede doordat de kosten voor duurzaam beheer door particulieren te hoog worden. Particuliere grondgebruikers en organisaties zijn gemteresseerd in deze dienstverlening en ontwikkelen initiatieven die inspelen op deze (groeiende) vraag. Wij vinden het belangrijk dat de kwaliteit en toegankelijkheid van maatschappelijk gewaardeerde en collectieve waarden/functies van het landelijk gebied behouden blijft. Het gaat dan om behoud, versterking en ontwikkeling van de kwaliteit van het landschap en van het cultureel erfgoed, waaronder landgoederen en karakteristieke boerenerven. Wij vinden het evident dat voor dit beheer (dienstverlening) een redelijke vergoeding staat en dat structurele financiering georganiseerd wordt. Bij Groene diensten gaat het om beheer van natuur en landschap en bij Blauwe diensten om waterbeheer. Deze diensten worden verleend door particulieren grondeigenaren en grondgebruikers op particuliere gronden (landbouwers, landgoederen, recreatiebedrijven en andere particulieren). Het draait bij Groene en Blauwe diensten om onderhoud en beheer en de toegankelijkheid van het landelijk gebied en die verder gaan dan waartoe een burger wettelijk verplicht is. Het gaat in feite om de zorg voor publieke goederen die geen stem hebben. De overheid (rijk, provincie en gemeenten) is wel een belangrijke maar niet de enige opdrachtgever waar het gaat om Groene en Blauwe diensten. De belangrijkste randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van Groene en Blauwe diensten komen in dit beleidskader aan de orde -initiatieven rond Groene en Blauwe diensten stimuleren, reele vergoedingen bieden voor beheer, langjarige afspraken over financiering en uitvoering, gebiedsgerichte afstemming van vraag en aanbod en bundeling van financiering. Per Groene (landschapsbeheer, weidevogelbeheer, toegankelijkheid, randenbeheer) en Blauwe dienst (waterbeheer ten behoeve van opvang en waterkwaliteit) worden inhoudelijke doelstellingen en kwantitatieve doelstellingen geformuleerd. De eerste verantwoordelijkheid voor Blauwe diensten ligt bij de waterbeheerders. De insteek van het beleidskader is om te zoeken naar combinaties tussen Groene en Blauwe doelen en bundeling van financierders in een (gebieds)fonds. De provincie heeft voor de uitvoering gekozen voor een fondsvorm en een uitvoeringsorganisatie in de vorm van een onafhankelijke stichting. Hierdoor wordt een structurele financiering door diverse publieke partijen en private partijen bijeen gebracht en gecoordineerd ingezet. Financierende partijen brengen hun middelen op verzoek en onderbouwd met een projectvoorstel onder in een fonds. Het bancaire beheer van deze middelen vindt plaats door het Groenfonds. Fondsgelden worden gelabeld aan regionale en lokale initiatieven. Ten aanzien van de projectuitvoeringsorganisaties sluiten we voorlopig aan bij de huidige ontwikkelingen: per pilot een fondsbeherende instantie. In een latere fase willen we een van deze uitvoeringsorganisaties laten uitgroeien tot een op provinciaal niveau opererende stichtjng. Deze stichting(en) dragen namens alle vragende en financierende partijen zorg voor een goede uitvoering. Daarnaast heeft het fondsbeheer als belangrijke taak om gebiedspartijen te enthousiasmeren en fondsen te werven. Verder bevordert en ondersteunt de stichting lokale initiatieven in nauwe samenwerking en afstemming met de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen. De provincie heeft het fundament voor de uitvoering van Groene en Blauwe diensten gelegd en wil graag met andere betrokken partijen deze diensten verder ontwikkelen.
Beleidskader groene en Blauwe diensten 2006 19
Bijlage 1 Overzichtskaart prioritaire en niet prioritaire gebieden.
20
Beleidsnota Groene en Blauwe diensten 2005
Prioritaire en niet prioritaire gebieden Groene diensten
Landschapsbeheer prioritair gebied niet prioritair gebied Bouwstenen prioritaire gebieden Nationaal Landschap (globaal) Provinciale Ecologische Hoofdstructuur waardevol (kleinschalig) Landschap
Randenbeheer - natte randen Gebieden met grote bestaande ecologische waarden
IJ
el ss
Provincie Overijssel/lnl/mb/10/mrt2006 0
2
4
6
8
10km
Reactienota adviezen ontwerp-beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006
14 maart 2006 Gedeputeerde Staten van Overijssel
Inhoud:
1. Inleiding 2. Algemeen 3. Gebiedsplan 4. Financiering 5. Gebiedsfondsen 6. Termijn30jaar 7. Uitsluiting van de terreinbeherende organisaties en overheden van het subsidie-instrumentarium van Groene en Blauwe diensten 8. Groene en Blauwe diensten complementair aan programma beheer 9. Water-Blauwe dienst 10. Toegankelijkheid 11. Prioritaire en niet prioritaire gebieden 12. Kwaliteitsborging 13. Staatssteuntoets 14. Organisatie - initiatief. 15. Organisatie - uitvoering 16. Handhaving, monitoring en evaluatie 17. Stimuleringsregeling 18. ROLO/Landschap+/Landschapszorgsysteem
2 3 7 11 14 16 17 19 22 27 28 32 34 35 38 47 49 50
Bijlage 1: Namen en adressen van instanties die gereageerd hebben
52
1. Inleiding. Op 20 december 2005 hebben wij het ontwerp beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 en het ontwerp van de bijbehorende stimuleringsregeling vastgesteld. Wij hebben Overijsselse gemeenten, wateischappen en betrokken maatschappelijke organisaties gevraagd in de periode 9 januari tot en met 22 februari 2006 te adviseren over beide ontwerpen. Alle binnengekomen adviezen zijn in deze reactienota verwerkt. De Provinciale Commissie Fysieke Leefomgeving (PCFL) heeft het beleidskader op 8 maart 2006 besproken. De reactie van de PCFL kon niet meer meegenomen worden in deze nota. De reactie sluit overigens aan bij de overige adviezen die wel verwerkt zijn in deze nota. Wij hebben deze nota in onze vergadering van 14 maart 2006 vestgesteld. Deze reactienota heeft niet dezelfde status als de gebruikelijke reactienota's. Deze reactienota vloeit niet voort uit een wettelijk verplichte procedure. Wij hebben gemeend uit een oogpunt van zorgvuldigheid en waardering voor de adviseurs de reacties op deze wijze te verwerken. Op deze manier wordt het meest inzichtelijk hoe de adviezen zijn verwerkt in het beleidskader en de stimuleringsregeling. In bijlage 1 zijn alle namen en adressen van de partijen die gereageerd hebben in een tabel gezet. De reacties zijn gerubriceerd naar een aantal onderwerpen. Omdat een reactie van een partij ingaat op meerdere onderwerpen kan eenbepaalde partij bij meerdere onderwerpen terugkomen. De opzet van de reactienota is als volgt. De naam van de adviserende partij gevolgd door het advies is cursief weergegeven. Daarop hebben wij onze reactie weergegeven. Indien een reactie leidt tot een aanpassing van het beleidskader of stimuleringsregeling is dat vet weergegeven.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 2 van 54
2. Algemeen. Zwolle. De gemeente is ingenomen met het voornemen van de provincie om het maken van de gebiedsplannen te stimuleren, te faciliteren en daaraan financieel bij te dragen in het kader van de stimuleringsregeling. De gemeente wil daar graag gebruik van maken voor delen van de gemeente waarvoor nog geen plan is opgesteld. Zwolle. Positiefdat win-win situaties benut worden door stapeling van gevraagde diensten, zowel voor blauw en groen als voor diensten gericht op natuurwaarden en recreatieve waarden (geel). Positiefdat potencies van de marktwerking benut worden door vraag en aanbod gebiedsgericht afgestemd worden. Hofvan Twente. De inspanning die de provincie doet om de zorg voor het landschap inhoud te geven door deze economisch en financieel te waarderen wordt door ons gemeentebestuur zeer gewaardeerd. Met name de vlakdekkendheid van de regeling valt daarbij inpositieve zin op. Het is ook in onze visie een eerste taak van de overheid de zorg voor landschap en natuur als een collectieve opgave te zien, waarbij de overheid ook de baathebbenden (sectoren dieprofiteren van het landschap) zo veel mogelijk aanspreekt. Steenwijkerland. Wij zijn zeer positief over de aandacht die er wordt besteed aan de Groene en Blauwe diensten. De landschappelijke en natuurlijke waarden in de gemeente Steenwijkerland vormen een belangrijk decor waarin de ontwikkeling van onder andere de toeristische sector en de kwaliteit van de leefomgeving zich afspelen. De uitgangspunten zoals deze zijn geformuleerd in het ontwerp beleidskader en de stimuleringsregeling kunnen wij dan ook op hoofdlijnen onderschrijven. Wij verwachten dat de verdere uitwerking hiervan impulsen voor de kwaliteit van de landschappelijke en natuurlijke waarden met zich mee zal brengen. Wij zijn derhalve ook benieuwd naar de verder e vormgeving van de stimuleringsregeling en depraktische uitvoering ervan. In de hierboven genoemde brief wordt aangegeven dat de thematiek rond de Groene en Blauwe diensten in het najaar reeds in de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen (BGO) is besproken. In het BGO van Noordwest-Overijssel is dit echter nog niet aan de orde geweest. Daar de agenda's van de BGO normaliter in het college worden voorbesproken betekent dit naar aanleiding van nu voorliggend verzoek ons college zich voor de eerste maal heeft kunnen buigen over het onderwerp Groene en Blauwe diensten. Daarom willen wij ons, na de gemeenteraadsverkiezingen, in de nieuwe samenstelling van het college, verder buigen over deze thematiek. Een interne notitie is hiervoor reeds i/i voorbereiding waarbij integraal wordt geadviseerd over de Groene en Blauwe diensten. Hierbij is van belang wat de gevolgen van dit nieuwe beleidskader van de provincie zijn, in financiele zin en wat betreft de betrokkenheid van de gemeente. Omdat de stimuleringsregeling per 2007 van krachtgaat, kan het (nieuwe) college aan de gemeenteraad het verzoek doen om, in de afwegingen in het kader van de meerjarenbegroting, hier rekening mee te houden. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 3 van 54
Omdat er op dit moment nog veel vragen zijn over de gevolgen, de opzet en uitvoering van dit beleidskader verzoeken wij de provincie om in een (ambtelijk) overleg de vragen die hieromtrent nog leven te verduidelijken. Graag wordt de gemeente Steenwijkerland nadrukkelijk betrokken bij de nadere uitwerking van het beleidskader tot uitvoeringskader. Haaksbergen. Wij vinden het eveneens van wezenlijk belang om het landschap in stand te houden, het meer toegankelijk te maken en hierin te investeren. Verleden jaar heeft de gemeenteraad het Landschapsontwikkelingsplan (LOP), dat wij samen met buurgemeenteHofvan Twente hebben opgesteld, vastgesteld. De gemeente Haaksbergen is dan ookpositief 'over de doelstelling van uw ontwerp beleidskader en de stimuleringsregeling. Raalte. De gekozen beleidsmatige aanpak waarbij een integrale benadering van de prioritaire doelstellingen wordt voor gesteld spreekt ons bijzonder aan. In deze zin kunnen wij instemmen met uw voor stellen. Kampen. Inhoudelijk kunnen wij op hoofdlijnen instemmen met het door u opgestelde ontwerp beleidskader en de bijbehorende stimuleringsregeling. Enschede. Wij kunnen inprincipe instemmen met het ontwerp beleidskader Groene en Blauwe diensten. Het verheugt ons, dat ook u veel waarde hecht aan het instrument Groene en Blauwe diensten. Staphorst. Wij ondersteunen uw beleidskader en regeling. Hierdoor wordt het uiivoeren van de door u genoemde Groene en Blauwe diensten gestimuleerd. Bovendien legt u de verantwoordelijkheid en betrokkenheid voor het landschap bij de eigenaar neer en wordt duurzaam en gebiedsgericht beheer bevorderd. Gemeente Deventer. Net als de provincie wil ook de gemeente Deventer het landschap in stand houden en verder aantrekkelijk maken. Wij ondersteunen dan ook het initiatief om particulier beheer gestalte te geven. Echter, prioritering van werkzaamheden maakt dat wij dit initiatief vanaf 2007 gaan ondersteunen c.q. opzetten. Dit jaar wordt er, samen met de gemeenten Raalte en Olst-Wijhe, gewerkt aan het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). Dit plan kan straks als basis dienen voor onderbouwing van benodigde financiele middelen, het committeren van partners en geeft weer in welke gebieden Groene en Blauwe diensten gewenstzijn. Landschap Overijssel. Landschap Overijssel deelt uw conclusie dat het van wezenlijk belang is om het landschap in stand te houden, het meer toegankelijk te maken en in het landschap te investeren. Sinds dejaren tachtig houdt onze stichting in woord en daad eenpleidooi voor het behoud van het waardevolle cultuurlandschap. Het doet ons deugt om het effect van deze inspanningen vertaald te zien in de daadkracht waarmee de provincie Overijssel middels hetfenomeen Groene en Blauwe diensten een duurzame financiele structuur voor landschapsbeheer voor staat. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 4 van 54
Als ideele, maar zakelijke en professionele stichting - met als vertrekpunt de kwaliteit van natuur en landschap in Overijssel - sluiten wij ons van harte aan bij het sireven naar een economisch en maatschappelijk, vitaal platteland. Tot slot hebben wij nog een aantal detailopmerkingen over het beleidskader en de regeling. Wij zullen deze details in ambtelijk overleg aan u voorleggen. Natuur en Milieu Overijssel Natuur en Milieu Overijssel is verheugd met de totstandkoming van het onderhavige Beleidskader Groene en Blauwe diensten. Vereniging Natuurmonumenten. De ontwikkelingen zoals deze worden vormgegeven juichen wij toe. Vitens. Wij hebben waardering voor uw initiatief tot het opstellen van een Beleidskader Groene en Blauwe diensten en de bijbehorende Stimuleringsregeling 2006. Structurering en een zakelijke benadering vormen belangrijke randvoorwaarden om dergelijke diensten van de grond te tillen. Informatiebijeenkomst Sfebruari 2006. Beleidskader geeft goede structuur en animo om lokaal van start te gaan. Natuurlijk Platteland Oost. In algemene zin is Natuurlijk Platteland Oost zeer positief over de inzet van de provincie Overijssel om integraal voor het landelijk gebied een beleidskader te ontwerpen om uit de spiraal te komen vanpraten en pilots. De tijd is meer dan rijp om de handen uit de mouwen te steken en initiatiefnemers in staat te stellen daadwerkelijk stappen te zetten om een aantrekkelijk landschap via duurzame beloningsvormen te behouden en ontwikkelen. Wij waarderen het bijzonder, dat de provincie het voortouw heeft genomen om via de pilots ervaring op te doen met dit soort processen en voor te sorteren op de catalogus met voorbeelden van in Brussel goedgekeurde vormen van resultaatbeloning. Natuurlijk Platteland Oost werkt via haar Project "De Robuuste Verbinding" aan een professionele rol van de aangesloten vererdgingen voor agrarisch natuurbeheer als het gaat om actief natuur- en landschapsbeheer. In die zin komt het beleidskader op een moment dat een aantal van onze verenigingen klaar is om een duidelijke positie in te nemen. Reconstructiecommissie - 9 februari 2006. Op basis van de discussie concludeert de voorzitter dat met instemming wordt kennisgenomen van deze kadernotitie waarmee de realisatie van de doelen van het reconstructieplan worden ondersteund. LNV, directie regionale zaken, vestiging Oost. Uw eleidskader Groen en Blauwe diensten is een compliment waard. Wij vinden het een goede basis waarop deze diensten verder kunnen worden ontwikkeld. Wij beoordelen het als een goed doortimmerd beleidsdocument en schatten in dat het plan bij een brede doelgroep op een positieve benadering kan rekenen. Het voornemen om Groene en Blauwe diensten (mede) te laten realiseren door gebiedsgerichte initiatieven vanafde werkvloer spreken aan, evenals de kwaliteitsborging (monitoring en evaluatie) die bij Landschap Overijssel wordt belegd. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 5 van 54
De gemeente Dinkelland De gemeente deelt de conclusie dat het van wezenlijk belang is om het landschap in stand te houden, het meer toegankelijk te maken en in het landschap te investeren. Sinds dejaren tachtig zet de gemeente Dinkelland zich in woord en daad in voor het behoud van het waardevolle cultuurlandschap. Het doet deugd om het effect van deze inspanningen vertadd te zien in de daadkracht waarmee de provincie Overijssel middels hetfenomeen Groene en Blauwe Diensten een duurzame financiele structuur voor landschapsbeheer voor staat. De gemeente is van mening dat er behoefte bestaat aan een eenvoudige regeling die maatwerk mogelijk maakt. Het Twentse Landschap moet revalideren, daarom zal er een regeling moeten ontstaan die de Twentse agrariers geen handicaps opleveren. Het schema op bladzijde 14 is op zich al knap ingewikkeldvoor de gemiddelde lezer. Verder is voor particuliere eigenaren een duurzame constructie en een vast aanspreekpunt van groot belang. Gemeente Losser Wij zijn blij dat de provincie Overijssel met het Beleidskader Groene en Blauwe diensten en de bijbehorende Stimuleringsregeling blijk geeft van haar betrokkenheid bij de kwaliteit van natuur en landschap in het landelijk gebied. Ook de Gemeente Losser hecht sterk aan een aantrekkelijk buitengebied waarin het goed wonen, werken en recreeren is. Wij zijn van mening dat met het Beleidskader en de Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten een goed instrument beschikbaar kan komen voor landschaps- en waterbeheer, waarbij agrariers en andere particulieren een belangrijke rol kunnen vervullen. Reactie. De reacties op het beleidskader zijn in het algemeen positief. Partijen ondersteunen het voornemen van de provincie om behoud en ontwikkeling van belevings- en economische waarde van het landelijk gebied op de aangegeven wijze te stimuleren. Men vindt het van wezenlijk belang om het landschap in stand te houden, het meer toegankelijk te maken en hierin te investeren. Het waterschap is kritisch omdat Groene en Blauwe diensten in het beleidskader te veel verweven zijn. De eigen verantwoordelijkheid van de waterschappen komt hierdoor onvoldoende naar voren (zie hoofdstuk 9).
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 6 van 54
3. Gebiedsplan. Zwolle. Wij gaan ervan uit dat de twee huidige gebiedsplannen (
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 7 van 54
-
Bij meerdere kleinere gebiedsplannen is alertheid geboden in zowel de overlap als het genus van geografische delen van de provincie; met andere woorden sommige geografische delen worden wellicht dubbel beschreven (ofer bestaat een wens daartoe vanwege meerdere enthousiaste partijen) terwijl andere landschappelijk waardevolle gebieden helemaal niet worden beschreven. Een LOP geeft richting aan de middelen binnen de gehele gemeentegrenzen. - Afstemming tussen de LOPs, het gemeentelijk landschapsbeleid en de gebiedsplannen vraagt een goede communicatie en afstemming. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 -Algemeen. Hoe groot moet een gebiedsplan zijn? Informatiebijeenkomst 8 februari 2006. De heer Gerard Derkman (Landschap Overijssel): het LOP is een gemeentelijk plan. Wie toetst de kwaliteit van het gebiedsplan? Het LOP zou leidend moeten zijn. Bij een gebiedsplan krijgje rijp en groen door elkaar. Ten aanzien van gebiedsinitiatieven: meer duidelijkheid nodig over criteria voor opstellen gebiedsplan en relatie met LOP. Gemeente Dinkelland Het verdient sterk de aanbeveling het instrument van het Landschapsontwikkelingsplan met voorrang in te zetten bij de toepassing van de stimuleringsregeling Groene en Blauwe Diensten, gelet op de volgende punten: - Gemeenten wordt op bladzijde 13 van het Ontwerp beleidskader in § 3.2 onder fl. Voorbereiding en uitvoering' een primaire rol toegedicht om initiatieven te ontwikkelen. Daarbij past een stimulans richting het LOP en is het tevens een terechte provinciale waardering voor de gemeenten die al een LOP hebben en daarmee hun nek hebben uitgestoken. -HetLOPN.O.T. T. betreft een overzichtelijke geografische eenheid van 5 gemeenten. De resultante van dit LOP zal vlakdekkend zijn, geeft een goed beeld van de ontwikkeling van het provinciale landschap en sluit aan bij de visie van de provincie Overijssel daar op. -Bij kleinere gebiedsplannen is alertheid geboden in zowel de overlap als het gemis van geografische delen van de provincie. Een LOP geeft richting aan inzet van middelen binnen de gehele gemeentegrenzen. -Afstemming tussen de LOPs, het gemeentelijk landschapsbeleid en de gebiedsplannen vraagt een goede communicatie en afstemming. Gemeente Losser De term "gebiedsplan" of "landschapsontwikkelingsplan" voor het document dat een overzicht moet geven van de doelen voor een gebied met de daar aan verbonden beheerkosten is ongelukkig gekozen. Beide termen worden ook in ander verband gehanteerd, wat tot misverstanden kan leiden. Hoe kunt u richting de agrariers garanderen dat het afsluiten van contracten voor Groene en Blauwe diensten op termijn geen nadelige gevolgen zal hebben voor hun verder e bedrijfsontwikkeling of voor de bedrijfsontwikkeling van hun bur en?
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 8 van 54
Reactie. Uit de reacties blijkt onduidelijkheid te bestaan over de functie en de inhoud van het gebiedsplan. Wij zullen in het beleidskader dit thema op onderstaande wijze nader toelichten. Aanpassing Beleidskader. Op bladzijde 13 nieuwe paragraaf Kwaliteitsborging opnemen: Wij willen de ecologische en landschappelijke kwaliteit geborgd zien door de koppeling van het projectvoorstel Groene en Blauwe diensten aan het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) of waterplan, waarin de landschapskwaliteiten goed omschreven staan. In een LOP is de gemeentelijke visie op het landschap verwoord en wordt een koppeling met het bestemmingsplan gelegd. Bovendien worden allerlei partijen bij de totstandkoming betrokken. Een dergelijk plan kan als koepel dienen voor meerdere projectvoorstellen Groene diensten. Zo'n projectvoorstel kan betrekMng hebben op een kleinere geografische eenheid. Indien (nog) geen LOP beschikbaar is kunnen andere landschapsplannen deze rol vervullen. Essentieel hierbij is dat in dit plan een heldere visie is opgenomen op behoud, beheer en ontwikkeling van het landschap en dat het een substantieel oppervlak beslaat Voor Blauwe Diensten kan gebruik worden gemaakt van bestaande waterplannen zoals het Gemeentelijk Waterplan, het Waterbeheersplan en het op specifieke waterlopen gerichte (en door waterschappen opgestelde) Onderhoudsbeheersplan. In de contracten tussen de Groene en/of Blauwe dienstleverancier en de vrager van deze diensten kan de borging goed geregeld worden. Voor zover contracten niet nagekomen worden of prestaties niet geleverd zijn is er sprake van contractbreuk en is er geen recht op uitbetaling. Deze maatregelen zijn geborgd in de Algemene Wet Bestuursrecht Op 1 januari 2009 zal de uitvoering van het beleidskader worden geevalueerd en indien nodig bijgesteld. De tweede zin onder kopje 1 van bladzijde 13 als volgt wijzigen: "De provincie ziet bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven een primaire rol voor gemeenten". In het beleidskader wordt de term "gebiedsplan" consequent vervangen door "projectvoorstel Groene en Blauwe diensten". Aanpassing Stimuleringsregeling. De term "gebiedsplan" wijzigen in "projectvoorstel Groene en Blauwe diensten". De toelichting aanpassen overeenkomstig de nieuwe tekst voor het beleidskader. Zwolle. Vindt het van belang dat in het kader van sturen vanuit <(doel bereiken" en gebiedsmaatwerk dat ook te leveren Groene diensten zo veel mogelijk in concrete doelen wordt aangegeven (bijvoorbeeld kwaliteit landschap in plaats van de beheersactiviteit) zoals dat bij Blauwe diensten het geval is (naar aanleiding van 1.3) Reactie. Ook de provincie is van mening dat concrete doelen moeten worden aangegeven. Voor het bepalen van de subsidie is het echter ook nodig inzicht te bieden in de maatregelen die nodig zijn Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 9 van 54
om de doelen te realiseren. In het ontwikkelingsplan zullen met name de doelen helder in beeld gebracht moeten en in de projectvoorstellen de maatregelen. Aanpassing Beleidskader In tabel 1 op van dit beleidskader staan afrekenbare beleidsopgaven voor 2006-2016. Wij hebben een digitaal monitoring systeem in de maak voor de uitvoering van het ILG en het reconstructieplan. Wij laten de monitoring van onze beleidsopgave voor Groene en Blauwe Diensten inpassen in dit systeem. Het in de maak zijnde digitale monitoringssysteem legt ondermeer vast in welke mate de prestatie is geleverd, hoeveel geld daarvoor besteed is en welke partijen meebetalen. Natuur en Milieu Overijssel. Op het moment dat een gebiedsplan wordt ingediend, wordt dit door de provincie beoordeeld op kwaliteit. Er wordt gekeken of het gebiedsplan voldoet aan de criteria. Onduidelijk is nog hoe de toetssteen voor een gebiedsplan emit ziet, de criteria zijn slechts op hoofdlijnen geformuleerd. Reactie. De provincie zal de gebiedsplannen (projectvoorstellen) niet officieel goedkeuren. Wei wordt bekeken of deze plannen voldoende basis geven voor subsidieverstrekking. Dit betekent dat voldoende inzicht moet worden geboden in de visie op de landschappelijke opbouw en ontwikkeling en de te realiseren doelen. De richtlijnen voor de LOP's van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden hierbij als leidraad gebruikt.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 10 van 54
4. Financiering. Hofvan Twente. Is het mogelijk de middelen te vergroten door een beroep op het Europees Loket of nationale regeling (bijvoorbeeld het POP II programma of het ILG) te doen? Reactie. Wij willen PS verzoeken binnen as-2 en het LEADER onderdeel van POP middelen te reserveren voor de periode 2007-2013 voor Groene en Blauwe diensten. Hofvan Twente. Een regeling is nog geenpanacee voor succes. Zonder particuliere bijdragen zijn de bijdragen voor rekening van de gemeenten behoorlijk, zodat gesteld kan worden dat de regeling zonder private partijen moeilijk een succes wordt. Hoe richten u en wij zich tot private investeerders, is daar een programma voor? Kampen. Benadrukken dat bij het zoeken naar financieringsbronnen ook de private partijen moeten worden betrokken. Landschap Overijssel. Het landschap is van ons allemaal. Ditpleit voor een publieke aanpak, zowel in de planvorming als in de financiering van de uitvoering. Private financiering zal - zonder wettelijk kader - in aanvang bescheiden zijn. Opmerking Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 - Kamer vanKoophandel. Ziet de regeling als een brede stimulans voor grondeigenaren. Het accent voor de regeling ligt op de beheerders van het landschap. Hij verwacht dat de bereidheid van de Overijsselse ondernemers om vrijwillig bij te dragen aan fondsvorming niet groot zal zijn. Bij hetvestigen van bedrijven tevens vragen om een investering in het landschap is een compensatiemaatregel die wettelijk geregeld zou moeten worden. De Kamer van Koophandel merkt op weinig draagvlak te zien voor een compensatieregeling en slecht voor de concurrentiepositie. Conclusie Kamer van Koophandel: geen aparte heffingen bij bedrijventerreinen. Gemeenten en provincie moeten met algemene middelen prioriteiten stellen. Voor de bedrijven anno 2006 is hetzaak de kosten in de hand te houden! Reactie. De problematiek van de private financiering is besproken op de derde bestuurlijke werkbijeenkomst over structurele financiering van Groene en Blauwe diensten (zie "Financieel fundament voor Groene en Blauwe diensten in Overijssel; resultaten (derde) bestuurlijke werkbijeenkomst", provincie Overijssel, 23 november 2005). Het is onze intentie dat ook particulieren bijdragen aan Groene en Blauwe diensten. Vanuit de gedachte dat landschap een collectief goed is en een basiskwaliteit is ligt het voor de hand dat de overheid hiervoor financieel zorg draagt. Maar ook de private sector moet worden aangesproken. Op gebiedsniveau worden vraag en aanbod van Groene en Blauwe diensten bepaald. Ook de financiering zal op gebiedsniveau geregeld moeten worden. Nagegaan kan worden of particulieren bereid zijn een bijdrage te leveren. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 11 van 54
Hofvan Twente. Overigens is fondsvorming niet het enige zaligmakende. Naast een kapitaaldekkingsstelsel is een omslagstelsel (niet gelijk aan subsidies zoals u suggereert) heel wel mogelijk. De keuze daartussen hangt afvan de mogelijkheid baathebbenden (toeristen, burgers, bedrijven) te identificeren en aan te slaan, hangt afvan het draagvlak (bereidheid tot deelname) en daarnaast van de hoogte van de transactiekosten die beide financieringsvormen met zich meebrengen. Overigens is het opmerkelijk hoe weinig economische argumentatie er onder de keuzes ligt. De onderbouwing voor fondsvorming is op deze wijze dubieus nu niet is aangegeven hoe de vulling tot stand moet komen en onduidelijk is hoe een groeimodel moet groeien als er vanafhet begin uitgaven zijn en inkomsten onzeker. Wij doen de suggestie hetprincipe verder uit te werken. Misschien dat bijgevoegde studie een bijdrage kan betekenen. Gemeente Dinkelland Er is maximaal 50% subsidie beschikbaar. Hoe denkt de provincie Overijssel dat er voor 2006 en 2007 de andere 50% beschikbaar komt? Immers, gemeenten hebben niet op deze korte termijn 4 miljoen euro extra ter beschikking. De beschikbare 4 miljoen euro zou ons inziens het best vanuit eenfondsvorm ingezet kunnen worden, opdat de middelen ook eventueel na 2007 beschikbaar blijven. Reactie. Met fondsvorming willen wij middelen van meerdere financiers bij elkaar brengen en langjarige financiering mogelijk maken. Binnen de randvoorwaarden van de verschillende financiers zal in beperkte mate sprake zijn van een kapitaaldekkingsstelsel. De voor een gebied ingelegde middelen blijven overigens ter beschikking van dit gebied. Het omslagstelsel is een methode die een belanghebbende partij kan gebruiken om financiering te verkrijgen. In de eerder genoemde derde bestuurlijke werkbijeenkomst over Groene en Blauwe diensten zijn daarvan een aantal voorbeelden gepresenteerd. Genoemd zijn bijvoorbeeld toeristenbelasting, omslag per ha bouwgrond. Ook is gesuggereerd om gebruik te maken van Rood-voor-Rood of Rood-voorGroen regelingen (zie "Financieel fundament voor Groene en Blauwe diensten in Overijssel; resultaten (derde) bestuurlijke werkbijeenkomst", provincie Overijssel, 23 november 2005). De vulling van het fonds is gerelateerd aan het gebied waarvoor vraag en aanbod van Groene en Blauwe diensten is bepaald. Op gebiedsniveau wordt bepaald welke financiering benodigd is en welke financieringsmogelijkheden er zijn. De bijgevoegde studie "Vakmanschap is Rentmeesterschap" van J.C.R. van Houdt blijkt een onvoltooid concept te zijn en geeft geen verder inzicht in de hierboven gestelde vragen. Landschap Overijssel. Er is maximaal 50% subsidie beschikbaar. Hoe denkt de provincie Overijssel dat er voor 2006 en 2007 de andere 50% beschikbaar komt? Immers, gemeenten hebben niet op deze korte termijn <€4,-- miljoen extra ter beschikking. De beschikbare €4,~ miljoen zou onzes inziens het best vanuit eenfondsvorm ingezet kunnen worden, opdat de middelen ook eventueel na 2007 beschikbaar blijven.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 12 van 54
Reconstructiecommissie - 9 februari 2006. De hoeveelheid middelen, niet in de laatste plaats in relatie tot de prioritaire gebieden en doelstellingen die de provincie bij Groene en Blauwe diensten nastreeft, baart de commissie zorgen. Zij verzoekt de provincie maar ook de andere deelnemende (overheids)partijen ervoor zorg te dragen dat er voldoende middelen beschikbaar komen voor de uitvoering. Reactie. In de prioritaire gebieden wil de provincie voor landschapsbeheer een bijdrage geven van 50%. Voor de overige is cofinanciering uit het gebied zelf nodig. Wij verwachten dat voor het landschapsbeheer vooral de gemeenten als cofinancier zullen optreden. Zodra de catalogus Groene en Blauwe diensten door de Europese Commissie is goedgekeurd kunnen de pilots Enschede en Zwolle van start gaan. In 2006 willen wij nieuwe projecten initieren en ondersteunen die dan in de loop van 2007 van start kunnen gaan. Een van de opdrachten binnen die projecten is het zoeken naar financiering. Overigens zijn de genoemde €4,— miljoen te beschouwen als een bijdrage voor 30 jaar. Per jaar betekent dit een investering van circa €130.000,--. Deze €4,~ miljoen zullen wij op een rekening bij het Nationaal Groenfonds onderbrengen en op aanvraag koppelen aan een bepaald projectvoorstel. Natuurlijk als aan de vereiste voorwaarden is voldaan. PCLG - Provinciale Raad voor Recreatie en Toerisme. Is niet blij met de verwijzing naar toeristenbelasting als mogelijke financieringsbron. Reactie. Dit is een idee dat genoemd is. Het staat niet in het beleidskader. In de Ooypolder bijvoorbeeld is het een werkbaar instrument.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 13 van 54
5. Gebiedsfondsen. Zwolle. Ingenomen met het voornemen van de provincie om gebiedsfondsen op te richten en uit te bouwen en deze samen te brengen binnen het Nationaal Groenfonds waarin financiers gelabeld geld (locatie en type dienst) inbrengen. Hetpleidooi van de provincie om financiers te bundelen wordt als positief ervaart. Reactie. Wij danken de gemeente voor hun ondersteuning van ons beleidsvoornemen. Hofvan Twente stelt dat een centraal fonds op provinciaal niveau niet eenvoudig tot stand zal komen zonder bijdragen die voortkomen uit algemene middelen (bijvoorbeeld provinciebreed dezelfde extra lasten voor baathebbenden of publieke bijdragen van provincie en/of Rijk). Hun oproep is: lokale initiatieven om te komen tot een fonds de ruimte geven en centrale fondsvorming alleen dan tot stand te brengen indien dit uit oogpunt van efficiency noodzakelijk is. Ter bevordering van lokale fondsen zouden waterschap en provincie deze kunnen stimuleren door bijdragen. Haaksbergen ziet niets in het vormen van een fonds en zeker geen centraal fonds. Zij willen een onafhankelijk budget en zullen onze gemeenteraad vragen jaarlijks budget voor Groene diensten beschikbaar te stellen. Dit bedrag kan dan als cofinanciering worden ingezet. Qua financiering stellen zij voor nog eens met die gemeenten om de tafel te gaan die geen mogelijkheid hebben een landschapsfonds te vormen ofhier anders tegenover staan. Reactie. Gemeenten hoeven geen fonds te vormen om deel te nemen aan ons beleidsvoornemen Groene en Blauwe diensten. Op provinciaal niveau beschikken wij over een voorziening (in de vorm van een provinciale projectrekening bij het Nationaal Groenfonds, waaibij lokale initiatieven zich kunnen aansluiten) om zo veel mogelijk middelen te bundelen en daarmee maximaal rendement te genereren. Het lokaal initiatief dat gebruik wil maken van de provinciale stimuleringsbijdrage, vragen wij een rekening-courant met deze provinciale voorziening aan te gaan. Uiteraard staat het partijen vrij om hun middelen niet via deze voorziening aan te wenden. Niettemin vragen wij uit rendementsoverwegingen de gemeente nogmaals hun standpunt ten aanzien van dit centrale punt in ons beleidsvoornemen te overwegen. Aanpassing Beleidskader: De tekst wordt op dit onderdeel verduidelijkt Zie hoofdstuk 15 van deze reactienota. Opmerking informatiebijeenkomst 8 februari 2006. Investeerders willen het liefst in hun eigen gebied investeren. En zij hebben zo hun voorkeuren om in te investeren. Het moet niet omkoopbaar worden. Het beste watje kunt doen is mensen verleiden om niet de gangbare bedrijfsvoering te houden. Een Landschapsontwikkelingsplan is hierbij van wezenlijk belang. Hier moeten afwegingen bij elkaar komen om te komen tot een duurzaam systeem.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 14 van 54
Reactie. Ons stimuleringsbeleid is juist bedoeld om partijen uit te nodigen zich georganiseerd in te zetten en te investeren in onderhoud en beheer van het landschap. Wij denken dit te realiseren door het bieden van onder meer een reele vergoeding, ook binnen een gangbare bedrijfsvoering. Afstemming van de mogelijkheden in een projectvoorstel moet hierbij de aanknopingspunten binnen een concreet afgebakend werkgebied aangeven. Met de ondersteuning van het beheer in dit gebied en een bijdrage in de organisatiekosten voor de uitvoering van dit projectvoorstel willen wij deze initiatieven financieel ondersteunen. Wij zien de reactie daarmee als een ondersteuning van ons beleidsvoornemen. Voor de positie van het Landschapsontwikkleingsplan verwijzen wij u naar hoofdstuk 3 van deze reactienota.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 15 van 54
6. Termyn 30 jaar. Kampen. In november hebben wij geadviseerd nader onderzoek in te stellen of eeuwigdurend onderhoud in plaats van maximaal 30 jaar niet totde mogelijkheden behoort. Wij hebben in uw beleidskader een heroverweging niet kunnen terugvinden. Wij achten het toch zeer gewenst deze mogelijkheid nader te onderzoeken (duurzame oplossing) c.q. de mogelijkheid van eeuwigdurend onderhoud in de stimuleringsregeling op te nemen. Reactie:. Wij zien het systeem van Groene en Blauwe diensten als een systeem in ontwikkeling. Op dit moment is het beheer door particulieren in onvoldoende mate geregeld en voorziet alleen het programma beheer in beheerscontracten voor zes jaar. Deze termijn vinden wij te kort omdat na deze periode beide partijen de overeenkomst kunnen opzeggen waardoor de investeringen in feite volledig te niet gaan. Een periode van 30 jaar is dusdanig lang dat wij zekerheid voor de toekomst kunnen bieden, maar nog wel de mogelijkheid hebben om tot een andere invulling te komen mocht dit wenselijk blijken. Natuur en Milieu Overijssel. Subsidie wordt verstrekt in de vorm van een meerjarige prestatiesubsidie. Is er een minimum gesteld aan het aantal jaar dat men een contract voor Groene en Blauwe diensten aangaat? Langjarige contracten zijn voor de particulier eenzekere garantie, alsook voor de natuur- en landschappelijke waarden een vereiste. Reactie. Wij streven naar een periode van 30 jaar. Overigens stelt de Europese Commissie als eis dat na elke 10 jaar de vergoedingen onder de loep wordt genomen. Dit zal zowel voor de vrager als de aanbieder aanleiding kunnen geven om het contract op te zeggen. Aanpassing Beleidskader: Wij streven naar een contractduur van 30 jaar. Afhankelijk van de wensen van de particuliere contractant kan het voorkomen dat een kortere contractduur gewenst wordt. Wij stellen de minimumcontractduur op 10 jaar.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 16 van 54
7. Uitsluiting van de terreinbeherende organisaties en overheden van het subsidieinstrumentarium van Groene en Blauwe diensten. Vereniging Natuurmonumenten. Opvallend is de uitsluiting van de terreinbeherende organisaties en overheden van het subsidieinstrumentarium van Groene en Blauwe diensten. Volgens de toelichting, omdat deze organisaties op andere wijze gefinancierd worden. Deze redenatie is onjuist en Vereniging Natuurmonumenten verzoekt deze beperking op te heffen omdat nu kansen onbenut blijven. Met name moet worden gedacht aan Groene diensten door waterschappen en Blauwe diensten door terreinbeherende instanties. Bij de op te stetten plannen zal moeten worden beoordeeld in hoeverre het redelijk is om een waterschap of terreinbeherende organisatie een vergoeding te geven. Het beleidskader is een middel en geen doel op zich. De onderbouwing van bovenstaand standpunt is als volgt. 1. Het is jammer dat waterschappen worden uitgesloten van Groene diensten. Waterschappen willen en kunnen meer doen voor natuur dan dat tot op heden het gevd is. De waterschappen kunnen echter niet in aanmerking komen voor programma beheer geld en zullen dus de kosten, verbonden aan extra natuurdoelen, zelf moeten opbrengen. Waterschappen zullen echter niet geneigdzijn te betalen voor doelen waarvoor het waterschap niet is opgericht. Er blijven kansen liggen. a. Extra inrichting van waterlopen en wateropvanggebieden ten behoeve van natuur. Voorbeeld Oostbroekswaterleiding in ruilverkaveling Raarhoek-Veldhoek. 16 ha is vrijgemaakt voor waterscheiding en extra ecologische verbindingszone longs de waterleiding. Het waterschap had voor waterberging maar 8 ha nodig. De andere 8 ha is moeizaam tot stand gekomen. De beleidsregeling zou daarvoor ingezet kunnen worden. b. Regelmatig beheer van wateropvanggebieden door het waterschap levert meer natuurwaarden op dan rigoureus beheer eens in de zoveel tijd. 2. Hetzelfde geldt voor de terreinbeherende organisaties en - met name - Blauwe diensten. Het is heel goed denkbaar dat bepaalde eigendommen van deze organisaties (zowel landbouwgebieden als natuurgebieden) een extra functie kunnen vervullen voor wateropvang. Bijvoorbeeld in bos. Dit soort zaken wordt niet vergoed uit programma beheer gelden. Ook heeft Vereniging Natuurmonumenten aankopen gedaan die niet door overheid gesubsidieerd worden. Het is rechtsongelijkheid en gemiste kansen als onze vereniging wordt uitgesloten van deze mogelijkheden Landschap Overijssel Wij sluiten ons aan bij de opvatting van Vereniging Natuurmonumenten dat het niet wenselijk is om terreinbeherende organisaties uit te sluiten van de regeling. Voor de inhoudelijke argumenten verwijzen wij u naar de reactie van Vereniging Natuurmonumenten. Gemeente Dinkelland Wij sluiten ons aan bij de opvatting van Natuurmonumenten dat het niet wenselijk is om terreinbeherende organisaties uit te sluiten van de regeling. Voor de inhoudelijke argumenten verwijzen wij u naar de reactie van Natuurmonumenten.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 17 van 54
Reactie. Het instrumentarium voor Groene en Blauwe diensten is ontwikkeld om particuliere eigenaren te belonen voor de bijdrage die zij leveren aan het beheer en de ontwikkeling van natuur, landschap, toegankelijkheid en waterbeheer. Wij juichen het toe indien waterschappen en natuurbeschermingsorganisaties hun inzet verbreden naar respectievelijk Groene en Blauwe diensten maar zijn van mening dat hiervoor andere instrumenten en middelen beschikbaar zijn. Voor eenmalige inrichtingskosten blijven vanuit reconstructie en vanuit Brussel investeringssubsidies mogelijk. PCLG - Vereniging Natuurmonumenten. Groene en Blauwe diensten alleen voor particulieren. Stel dat in een gebied het waterschap lets wil en zij vragen Vereniging Natuurmonumenten om dat samen met een Groene dienst van Vereniging Natuurmonumenten te ontwikkelen. Kan dat dan niet? Reactie. Combinatie van meerdere doelen is uitstekend wanneer deze elkaar versterken. In dit voorbeeld zal financiering voor beheer echter niet uit het budget voor Groene en Blauwe diensten plaatsvinden, maar uit de reguliere middelen van waterschap en Vereniging Natuurmonumenten.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 18 van 54
8. Groene en Blauwe diensten complementair aan programma beheer. Enschede. Wij hebben geconstateerd, dat het instrument Groene en Blauwe diensten in de prioritaire gebieden complementair aan programma beheer kan worden ingezet, in die zin dat contracten voor Groene diensten kunnen worden afgesloten waar programma beheer geen vergoeding kent. Daarbij willen wij ervoor pleiten in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) ook de mogelijkheid te bieden om de vergoedingen op teplussen tot het niveau van de Groene diensten. In zijn algemeenheid bepleiten wij omhet verschil tussen de diverse regelingen zo veel mogelijk gelijk te trekken. Landschap Overijssel. Aangezien er meerdere co-financiers gevonden dienen te worden - met elk eigen eisen - is een heldere afstemming met het rijksintrumentarium (ten aanzien van de LOPS's en programma beheer: SAN) van belang. Wie doet wat? Waar bevinden zich de eigenaren met SANovereenkomsten en wat is deplus vanuit de Groene en Blauwe diensten? Een vergoeding die complementair is aan de SAN, is tegelijk een onderkenning van een te lage vergoeding door de het programma beheer, wat ondermijnend kan zijn voor die regeling. Het is niet uit te sluiten dat dit kan leiden tot hetopheffen van de regeling door het Ministerie vanLandbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of dat er op andere wijze een verdringing optreedt. PCLG - Vereniging Natuurmonumenten, LTO-Noord, Natuurlijk Platteland Oost. Maak gebruik van de middelen die programma beheer bieden Hoe is de relatie met programma beheer? Wat is aanvullend? Wat is complementair? Waarom vallen weidevogels niet onder Groene en Blauwe diensten? Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 — algemeen. Helderheid over de overgang van programma beheer naar Groene en Blauwe diensten. Gemeente Dinkelland Aangezien er meerdere co-financiers gevonden dienen te worden -met elk eigen eisen- is een heldere afstemming met het Rijksinstrumentarium (t.a.v. de LOP's en programma beheer: SAN) van belang. Wie doet wat? Waar bevinden zich de eigenaren met SAN overeenkomsten en wat is deplus vanuit de Groene en Blauwe Diensten. Een vergoeding die complementair is aan de SAN, is tegelijk een onderkenning van een te lage vergoeding door het programma beheer, wat ondermijnend kan zijn voor die regeling. Het is niet uit te sluiten dat dit kan leiden tot het opheffen van de regeling door het ministerie vanLNVofdat er op andere wijze een verdringing optreedt. Gemeente Losser Hoe wordt omgegaan met gebiedsplannen waar voor een deel van de gronden gebruik gemaakt kan worden van de rijksregeling Particulier Beheer? Deze regeling kent immers niet de mogelijkheid tot storting van middelen in een fonds om daarmee langjarig in het beheer van een gebied te voorzien. Is de verwachting van uw college dat de voorliggende regeling voor Groene en Blauwe diensten voor particuliere grondeigenaren en met name voor agrariers aantrekkelijker zal zijn dan de bestaande mogelijkheden die de regeling Particulier Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 19 van 54
Beheer biedt? De animo voor deelname aan Particulier Beheer is in de Gemeente Losser nog erg beperkt. Bestaat voor de vergoeding van Groene en Blauwe diensten zoals die straks wordt vastgelegd in de Catalogus niet het gevaar dat de hoogte van de vergoeding afhankelijk zal worden van de bedrijfsuitkomsten in de landbouw? Dit is immers nu ook hetgeval bij de regelingen SAN en SN. Reactie. Groene en Blauwe diensten zijn complementair aan het programma beheer. Als er gebruik gemaakt kan worden van het programma beheer dan vindt er geen vergoeding plaats vanuit Groene en Blauwe diensten. Maar beheer dat niet vanuit programma beheer wordt vergoed kan wel weer uit Groene en Blauwe diensten worden vergoed. Op dit moment wordt er door het IPO en LNV aan een catalogus voor Groene en Blauwe diensten gewerkt. In deze catalogus krijgen zowel de maatregelen uit het programma beheer als de aanvullende maatregelen uit Groene en Blauwe diensten een plaats. In deze catalogus zullen ook normbedragen voor de verschillende maatregelen worden opgenomen. Deze catalogus gaat de veibindende schakel vormen tussen programma beheer en Groene en Blauwe diensten. Daarmee worden de mogelijkheden voor maatregelen gelijk alleen zal de financiering per situatie verschillen. In het ene geval zal de bijdrage van het Rijk hoger zijn en in het andere geval de bijdrage uit Groene en Blauwe diensten. De komende tijd zullen programma beheer en Groene en Blauwe diensten nog naast elkaar werken. Maar in het kader van het ILG komen beide bij elkaar. Dan is er nog maar een regeling waarmee de boer/particulier te maken heeft. Weidevogels volgt een apart spoor en loopt goed. Dit blijft in programma beheer ook buiten de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en Nationaal Landschap mogelijk. De provincie voert daarnaast het Koploperproject weidevogels uit. Dit kent vanwege de specifieke problematiek eigen randvoorwaarden. In het ontwerp beleidskader is aangegeven dat dit onderdeel voorlopig buiten het Beleidskader Groene en Blauwe diensten wordt gehouden. Er bestaat echter geen bezwaar tegen indien nieuwe weidevogelinitiatieven onder Groene en Blauwe diensten worden gebracht. Daarbij moeten dan wel dezelfde randvoorwaarden gelden als bij het Koploperproject. Aanpassing Beleidskader. Op bladzijde 11 de tekst onder Weidevogelbeheer vervangen door onderstaande tekst: Weidevogelbeheer rekenen wij tot de Groene diensten. Op gebiedsniveau kan het weidevogelbeheer nader worden ingevuld. Nieuwe initiatieven in de lijn van het Koploperproject weidevogels en natuurproductiebetaling kunnen onder het Beleidskader Groene en Blauwe diensten worden gebracht Hiervoor gelden wel dezelfde randvoorwaarden als voor de lopende projecten. Aanpassing Stimuleringsregeling. De stimuleringsregeling wordt aangepast zoals hierboven omschreven. Vereniging Natuurmonumenten. Voor gesteld wordt om de <(niet gerediseerde nieuwe natuur" in kader van SN uit te sluiten van Groene en Blauwe diensten, zodat eigenaren die mee willen doen een extra prikkel krijgen om ook aan de SN mee te doen. Voordeel is dat het inrichtingsplan ook integraal wordt opgesteld, met zowel natuurdoelen als de water- en recreatiedoelen. Derisico'szijn: Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 20 van 54
a. kans op dubbele vergoedingen: afkoopwaarde grond SN plus vergoeding voor wateropvang en wandelpaden; b. als er vergoeding is voor waterberging en wandelpaden bestaat de kans dat men geen functieverandering in kader van SN meer wil. Reactie. In de Stimuleringsregeling is in artikel 4.57, lid 3a opgenomen dat geen subsidie wordt verleend voor Groene en Blauwe diensten waarvoor een subsidiemogelijkheid bestaat op grond van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) of de subsidieregeling Natuur (SN). Het gevaar van dubbele vergoeding of verdringing zoals dat door Vereniging Natuurmonumenten naar voren wordt gebracht is dus niet aan de orde.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 21 van 54
9. Water - Blauwe dienst. Overijssels Dijkgravenoverleg In het ontwerp beleidskader (bladzijde 5) geeft u aan dat het instrument Groene en Blauwe diensten invulling geeft aan de mogelijkheid het beheer van landschap, natuur, recreatieve ontsluiting en waterbeheer uit te laten voeren door particuliere grondgebruikers. Op dezelfde pagina van het ontwerp beleidskader geeft u aan dat als het gaat om het waterbeheer, de waterschappen in beeld zijn. Wij zijn het met beide beweringen eens, en voor ons betekent dat ook dat de waterschappen moeten aangeven of (en op welke wijze) particulieren kunnen worden ingezet bij het uitvoeren van onderdelen van het waterbeheer. Daarbij moeten de waterschappen zelf kunnen aangeven hoe zij om wensen te gaan met de verschillende aspecten die daarbij een rol spelen, zoals de keuze van de gebieden waar Blauwe diensten kunnen worden ingezet, het vaststellen van de onderdelen van het waterbeheer die geschiktzijn om over te dragen aan particulieren, de juridische verankering van de Blauwe diensten, de hoogte van vergoedingen, de financieringswijze (vergoeding voor bijvoorbeeld erfdienstbaarheid of een andere langjarige vergoeding), inrichtingsaspecten en eventuele koppeling van Blauwe diensten aan Groene diensten. Daarbij spelen overwegingen rond veiligheid en kosteneffectiviteit een belangrijke rol. Uitgangspunt van de waterschappen is dat particuliere grondeigenaren Blauwe diensten kunnen leveren waar dat mogelijk en verantwoord is. Daar waar dat vanwege hoge kosten of vanwege de veiligheid niet verantwoord is, moeten Blauwe diensten ook niet aan particuliere grondeigenaren worden overgedragen. Wijpleiten er als waterschappen dan ook voor dat in het geval er een gebiedsinitiatief wordt ontwikkeld waarbij de mogelijkheid van Groene en Blauwe diensten worden verkend, de initiatiefnemers met het desbetreffende waterschap afstemmen welke onderdelen van het waterbeheer inderdaad kunnen worden gerealiseerd middels een Blauwe dienst en in welke mate daar een financiele bijdrage van het waterschap tegenover staat. Gelet op het bovenstaande geven wij er op dit moment sterk de voorkeur aan dat het onderdeel Blauwe diensten uit het ontwerp beleidskader Groene en Blauwe diensten wordt gehaald. Opname van Blauwe diensten in een provinciaal beleidskader, terwijl de verantwoordelijkheid voor het nemen van besluiten over deze Blauwe diensten bij de waterschappen ligt, is naar onze opvatting onduidelijk voor de burger. Mocht u besluiten de Blauwe diensten toch in uw beleidskader te handhaven, dan treden wij graag met u in overleg om het beleidskader zo te verduidelijken dat de verantwoordelijkheid voor het nemen van besluiten over Blauwe diensten daarin beter wordt omschreven. Reactie. Wij zijn met de waterschappen in overleg getreden. Het Beleidskader is zodanig verduidelijkt dat de verantwoordelijkheid voor het nemen van besluiten over Blauwe dienstverlening en de financieringsmogelijkheden beter wordt omschreven. Aanpassing beleidskader. Onder 2.1 Beleidsopgave biz. 7, invoegen: Het waterbeleid vraagt aan de waterbeheerders om maatregelen uit te voeren om water langer vast te houden en de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Hierbij kan de inzet van particulieren worden gevraagd. De kansen om dergelijke maatregelen samen te laten gaan met natuur- en landschapsbeheer en recreatieve ontsluiting worden nog onvoldoende benut. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 22 van 54
Onder Ambitie (paragraaf 2.2, biz. 8) toevoegen: - waar mogelijk en nodig koppelingen teggen met Blauwe diensten; - gebiedsgerichte afstemming van vraag naar en aanbod van Groene en Blauwe diensten; Wij voegen een nieuwe paragraaf 3.2 Blauwe diensten in met de volgende tekst: In de gehele provincie is het mogelijk om een vorm van Blauwe dienst te vestigen. Blauwe diensten kunnen zowel zelfstandig, buiten dit Beleidskader om, als in samenhang met Groene diensten uitgevoerd worden. Onze insteekis om op lokaal of gebiedsniveau te zoeken naar een combinatie van Groene en Blauwe diensten. Wij denken dat hiervoor goede kansen liggen in de wateraandachtsgebieden binnen de PEHS. De waterschappen voeren over het algemeen het regionale waterbeleid uit Dit betekent dan ook dat wij van de waterschappen verwachten dat zij aangeven op welke wijze particulieren kunnen worden ingezet bij het uitvoeren van onderdelen van het waterbeheer. Daarbij moeten de waterschappen zelf aangeven hoe zij om wensen te gaan met de verschillende aspecten die daarbij een rol spelen. Het gaat daarbij onder meer om de keuze van de gebieden waar Blauwe diensten kunnen worden ingezet, het vaststellen van de onderdelen van het waterbeheer die geschikt zijn om over te dragen aan particulieren, de juridische verankering van de Blauwe diensten, de hoogte van vergoedingen, de financieringswijze, diverse inrichtingsaspecten en de eventuele koppeling van Blauwe diensten aan Groene diensten. Daarbij spelen uiteraard overwegingen rond veiligheid en kosteneffectiviteit een belangrijke rol. De exacte invulling van Blauwe dienstverlening hangt af van de mogelijkheden ter plaatse. Soms zal het echter nuttig of zelfs noodzakelijk zijn om plaatselijke omstandigheden aan te passen om optimaal profijt te kunnen halen uit Blauwe dienstverlening. Hiermee kunnen soms grote bedragen gemoeid zijn. Dusdanig groot zelfs dat deze een beletsel vormen voor het van de grond komen van Blauwe dienstverlening. In dergelijke situaties zijn wij bereid, voor zover mogelijk, al dan niet naast bijdragen vanuit de EU en het rijk financieel bij te dragen in de voor Blauwe dienstverlening noodzakelijke inrichtingskosten. Onze subsidiemogelijkheden voor waterprojecten staan vermeld staan in ons Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005. Zo zijn via paragraaf 6.2 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005 alle gemeenten en waterschappen in de gelegenheid gesteld om een provinciale bijdrage van maximaal 40% verkrijgen voor de uitvoering van concrete waterprojecten, waaronder inrichtingswerken ten behoeve van Blauwe dienstverlening. Onze beleidsdoelen ten aanzien van water en de daarbij behorende plankaart staan in het Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+. Vanuit de provinciale grondwaterheffing (paragraaf 6.3 Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005) stellen wij middelen beschikbaar voor de landbouw- en natuurgebieden zoals aangegeven op plankaart 2 bij ons Waterhuishoudingsplan. Ze zijn bedoeld voor het voorkomen en/of tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdeel a van de Grondwaterwet Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 23 van 54
Vitens. Ook voor de bescherming van het grondwater bestemd voor de drinkwaterbereiding kan dit (structurering en een zakelijke benadering) meerwaarde opleveren. Hierbij wijzen wij echter wel op het verschil in positie en aard van groene (algemeen publiek belang, kwalitatief) en Blauwe diensten (specifiekpubliek belang, kwantitatief). Het beleidskader lijkt zich primair te richten op het faciliteren van Groene diensten. Reactie. Wij zijn het eens met deze constateringen. Vitens. Wij zien Groene maar vooral Blauwe diensten als een van de mogelijkheden (tools) om de beschikbaarheid van goed grondwater voor de drinkwatervoorziening ook op termijn te borgen. Gelet op de verschillende verantwoordelijkheden ligt hierbij een leidende rol voor uw provincie in de rede voor kwalitatieve arrangementen (bescherming grondwaterkwaliteit) terwijl wij als vergunninghouder Grondwaterwet meer kwantitatieve afspraken initieren. Onze medewerking aan Groene en Blauwe diensten laten wij primair afhangen van de kosteneffectiviteit ten opzichte van alternatieve maatregelen. Daarnaast moet het gaan over bovenwettelijke zaken (boven dan wel versneld berdken wettelijke normen). Dit betekent dat wij situationele afwegingen maken met betrekking tot de inzet van het instrument groene en Blauwe diensten. Reactie. Wij hebben begrip voor de positie van Vitens NV in deze. Vitens. In lijn met het beleidskader pleiten wij voor de ontwikkeling van Groene en Blauwe diensten als een volwaardig onderdeel van het instrumentarium voor het veiligstellen van de grondstof voor de drinkwatervoorziening echter wel met oog voor de realiteit. Ervaringen bij onze winningen HetKlooster (Gelderland), Wierden enEngelse Werk (beiden Overijssel) laten duidelijk de beperkingen van dit instrument zien, maar ook depotenties. Met name het nader plaatsen en uitwerken van Blauwe (grondwater) diensten eventueel gekoppeld aan uw Stimuleringsregeling vraagt nog de nodige aandacht. Met het oog op de uitvoering van de EU-Kaderrichtlijn Water is een actieve en voortvarende bescherming van de aangewezen grondwaterlichamen voor menselijke consumptie noodzakelijk waarbij Groene en Blauwe diensten van nut kunnen zijn. Wij stellen voor dat u het initiatief neemt om samen met ons en de waterschappen depotenties van het instrument voor het oplossen van deze opgave in bedd te brengen. Uiteraard zijn wij daarbij graag bereid om onze verkregen ervaringen en inzichten in te brengen. Reactie. Bij de verdere ontwikkeling van blauwe dienstverlening maken wij graag gebruik van de ervaringen en inzichten van Vitens NV.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 24 van 54
PCLG - waterschap. Groene en Blauwe diensten worden te veel in een adem genoemd. Veel tekst is toegesneden op groen en veel tekst is niet van toepassing op blauw. Voorstel: splits groen en blauw. Blauw moet nog nader uitgewerkt worden. Bepaal per project hetjuiste instrument, de ene keer is dat aankoop, de andere keer schadevergoeding en weer een andere keer een Blauwe dienst. Ziet niks in stortingen in een algemeen fonds. Reactie. Het onderscheid tussen Groene en Blauwe dienstverlening zal in het beleidskader en de Stimuleringsregeling worden verduidelijkt. Met betrekking tot de verdere ontwikkeling van Blauwe dienstverlening zouden wij graag gebruik maken van ervaringen en kennis van de waterschappen. Met betrekking tot fondsvorming kunnen wij melden dat de lijn is dat alleen geld wordt ingebracht voor de realisatie van concrete doelen. Dat geld is dan ook alleen hiervoor beschikbaar en wordt dus niet gebruikt voor andere doeleinden! Aanpassing beleidskader. Onderscheid tussen Groene en Blauwe dienstverlening in zowel beleidskader als Stimuleringsregeling verduidelijken. PCLG -NatuurlijkPlatteland Oost. Randenbeheer zit ook al in AMvB-open teelten en ook in andere regelingen. Wat is toegevoegde waarde? Reactie. Als wij spreken over randenbeheer gaat het over het treffen van bovenwettelijke maatregelen. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006. Reactie van de heer W. Wolthuis (Waterschap Velt en Vecht). Het waterschap aarzelt bij de koppelingsfunctie van groen en blauw. Blauw hanteert wettelijk bepaalde criteria. Bovenwettelijk zoals bij groen kennen de waterschappen niet. Wellicht is water beter afin het ILG verhaal. Voor Groene en Blauwe diensten willen zij wel mee doen als het erom gaat ter vervanging van een investering van het waterschap zelf. Het onderscheid prioritaire en niet-prioritaire gebieden is ook een belemmering. Juist in de niet-prioritaire gebieden is voor de waterschappen de grootste winst te behalen, met name met randenbeheer. Hier zit de bottleneck, en ook in het niet kunnen meekoppelen van andere doelen. Een stapeling met Groene en Blauwe diensten is heel welkom. Het geheel van de regeling oogt heel complex, het zou wat eenvoudiger moeten van opzet, hij adviseert om gebruik te maken van bestaande diensten.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 25 van 54
Reactie. Bij het stimuleren van Blauwe dienstverlening wordt wat ons betreft geen onderscheid gemaakt tussen prioritaire en niet prioritaire gebieden. Met betrekking tot de inzet van provinciale subsidies voor inrichtingsmaatregelen voor water geldt dat de voormalige Subsidieverordening Besteding grondwaterheffing Overijssel 2002 (thans paragraaf 6.3 in het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005) zich richt op de beinvloedingsgebieden van grondwateronttrekkingen. De voormalige Subsidieverordening Water Overijssel 2004 (thans paragraaf 6.2 in het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2005) maakt geen onderscheid per gebied, maar geeft aan dat bij de bepaling van de prioriteitsvolgorde bij de toezegging van de beschikbare middelen rekening wordt gehouden met de mate waarin de desbetreffende activiteit bijdraagt aan meer dan een doel van het provinciale waterbeleid. Dit kan betekenen dat activiteiten binnen gebieden met de doelstelling kwaliteitswater hoger scoren dan activiteiten buiten deze gebieden. Met betrekking tot de Stimuleringsregeling zal worden gekeken of een en ander eenvoudiger kan. Reactie van de heer S. Kuks (Waterschap Regge en Dinkel). Waterschap Regge en Dinkel is inprincipe enthousiast. Zij staan voor grote wateropgaven zoals waterkwaliteit en berging. Hij is enthousiast over het particulier initiatief en ook door stapeling van groene en blauwe combinaties want dit is goedkoper en kosteneffectief. Ten aanzien van de contraclvorming is er hetprobleem dat het waterschap als publiekrechtelijk or gaan geen privaatrechtelijke contracten kan afsluiten. Hij benadrukt het belang van langjarige vermogenscompensatie. Het is het waterschap om het even: ofafkoop oflangjarig contract. Een bundeling in een fonds Hjkt hem nuttig. Reactie. Wij zijn blij met de (positieve) insteek van de heer Kuks. Opmerking informatiebijeenkomst 8 februari 2006 - gemeente lubber gen Wij beogen een maatschappelijk effect op gebiedsniveau. Kan mij aarzelende houding van waterschap wel voorstellen. Maar wij moeten werk met werk maken. In de niet-prioritaire gebieden kan hetjuist interessant zijn voor de waterschappen om samen te werken. Reactie. Wij zijn het eens met de (positieve) insteek van de heer Van der Vinne. LNV directie regionale zaken, vestiging Oost Wij vragen wel aandacht voor een adequate interactie tussen groene en blauwe diensten. Die interactie zal de kwaliteit en duurzaamheid van natuur en landschap zeer ten goede komen. Reactie. Wij delen de mening van het ministerie. Op gebiedsniveau zal deze interactie gezocht moeten worden. Aanpassing Beleidskader: Onder Ambitie (paragraaf 2.2, biz. 8) toevoegen: - waar mogelijk en nodig koppelingen leggen met Blauwe diensten; - gebiedsgerichte afstemming van vraag naar en aanbod van Groene en Blauwe diensten;
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 26 van 54
10. Toegankelijkheid. PCLG - Provinciale Raad voorRecreatie en Toerisme. Niet alleen landschap ook ontwikkeling recreatie en toerisme. Wil toegankelijkheid graag terugzien. PCLG - Natuurlijk Platteland Oost. Vanwege eisen uit voedselveiligheid zal er weinig bereidheid zijn bij boeren om paden op hun land toe te staan. Reactie. Het verbeteren van de toegankelijkheid maakt integraal onderdeel uit van het systeem van Groene en Blauwe diensten. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een brief gestuurd aan gemeenten en provincies waarin zij aangeven dat zij 1.000 km wandelpad over boerenland willen aanleggen. Dit past goed in het idee van de Groene en Blauwe diensten. Er zijn diverse initiatieven om wandelpaden op boerenland aan te leggen. Of de vrees van Natuurlijk Platteland Oost bewaarheid wordt zal moeten blijken in concrete situaties.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 27 van 54
11. Prioritaire en niet prioritaire gebieden. Vereniging Natuurmonumenten. Prioritaire gebieden worden aangewezen en daarbuiten wordt minder subsidie gegeven. Dat lijkt op soortpappen en nathouden strategic van nu al verrommelde landschappen, die niet te behouden zijn zoals zij nu zijn. Naar idee van Vereniging Natuurmonumenten zal hier nader e discussie over gevoerd moeten worden, waarbij gekeken moet worden of deze landschappen zich niet moeten doorontwikkelen, maar dan wel naar nieuwe, kwalitatief hoogwaardige, landschappen. Bij een dergelijke keuze zouden Groene en Blauwe diensten hier helemaal niet aan de orde zijn, maar ander instrumentarium dat de gewenste kwalitatieve ontwikkeling stimuleert. Zwolle. Kan zich goed vinden in prioritaire en niet prioritaire gebieden. Hofvan Twente. Het meest bezwaarlijk vinden wij het uitgangspunt van prioritaire en niet prioritaire gebieden. Ook hier geen andere onderbouwing dan "wat kost het". Los van de kosten is de keuze uit economisch oogpuntprincipieel onjuist: een (pseudo-)collectief goed valt niet te delen. Het geheel is zo sterk als hoar zwakste deel. Overijssel kent, zoals ook andere delen van OostNederland van die typische werklandschappen, landschappen uit een tijd dat het buitengebied werd geacht monosectoraal te zijn. Dit zijn landschappen die als collective waarde op achter-stand staan, in het verleden vaak voorwerp van ruilverkaveling zijn geweest en daarmee als zelfstandige waarde relatief verwaarloosd. Economische activiteiten werden nauwelijks met randvoorwaarden omgeven. Nu het bewustzijn zich opdringt dat ons buitengebied multisectoraal is, kan de voile zorg voor het landschap niet opgedeeld worden. Uit kostenoogpunt is de scheiding ook weinig zinvol. Landschappelijk onderhoud van werklandschappen kost aanmerkelijk minder vanwege het minder intensieve karakter van het landschap. Er zijn minder landschappelijke elementen en er hoeven er minder te worden aangelegd. Aldus zijn de kosten van zichzelfuit al lager. Het is alleen wel belangrijk dat de aandacht er niet minder is: de aandacht is anders. Een laatstepunt van bezwaar is hetgevoel vanongelijkheid tussen burgers. Juridisch zal het onderscheid wel kunnen, maatschappelijke aanvaardbaarheid is een tweede. Het gevoelzal ontstaan dat een buurtschap wordt bevoordeeld boven de andere. Interpersonele nutsvergelijking: jij wel en ik niet. De uitgangspunten voor het sluiten van een deal met andere partijen zijn aanmerkelijk ongunstiger. Wij vinden dit slecht voor het draagvlak. Natuur en Milieu Overijssel. Het valt ons op dat de niet-prioritaire gebieden benoemdzijn als "restvorm" van de prioritaire gebieden. Er wordt geen eigen identiteit, geen landschappelijke kwaliteit benoemd voor de nietprioritaire gebieden. Het betreft hier onder andere de landbouwontwikkelingsgebieden en streekplanzone 1. Het landschap in deze gebieden komt er bekaaid af. Wij missen een heldere visie op de landschappelijke kwaliteiten, op de ontwikkelkansen. Ontwikkelingen gaan door in deze landschappen, maar een kwaliteitsstreven lijkt hier niet aan ten grondslag te liggen. Vogelvrije landschappen? Een investering in landschappelijke kwaliteit in niet-prioritaire gebieden wordt op deze wijze niet sterk aangemoedigd. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 28 van 54
Overigens kunnen de landschappen in de niet-prioritaire gebieden voor waterschappen interessant zijn voor het vestigen van een blauwe dienst: vasthouden en bergen van water is hier ook aan de orde. Bijvoorbeeld in het kader van de realisatie van de ecologische verbindingszones. Echter, waterschappen zijn uitgesloten van het vestigen van Blauwe diensten in dit beleidskader. PCLG - Vereniging Natuurmonumenten, LTO-noord en Overijssels Particulier Grondbezit. Wel veel prioritaire gebieden. Daarmee verdun je het geld te veel en kom je tekort. Wijs minder prioritaire gebieden aan. Bijvoorbeeld: Nationaal Landschap/gebieden met bijzondere landschappen/gebieden met beken. Wil minder prioritaire gebieden. Op die manier kan de provincie haar bijdrage verhogen naar 80%. Zij verwacht dat bij een bijdrage van 50% te weinig contracten zullen worden gesloten. De andere 50% zal er niet bijkomen. Overijssels Particulier Grondbezit ondersteunt keuze voor prioritering. Belangrijk dat bijzondere gebieden aandacht krijgen. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 - gemeente Tubbergen Ambitieniveau is fors. Heb er een goed gevoel bij. Minder goed gevoel bij forse omvang van prioritair gebied. Pleit voor indikken gebied en een divergistische insteek: schaalvergroting in de grondgebonden landbouw en Groene dienstverlening verder laten divergeren. Dus nietprioritaire gebieden openstellen voor verdere rationalisatie van de grondgebonden landbouw, met name melkveehouderij. De discussie om van de niet-prioritaire gebieden LOG's te maken zullen wij nog openen. Reactie. Uit de reacties blijkt dat er verschillend wordt gedacht over de aanwijzing van prioritaire en nietprioritaire gebieden. In de prioritaire gebieden willen wij een hogere provinciale bijdrage (50%) leveren voor het beheer dan in de niet prioritaire gebieden (25%). De resterende cofinanciering zal in hoofdaak van de gemeenten moeten komen. Op basis van de landschappelijke kwaliteiten hebben wij een relatief groot areaal als prioritair aangewezen. De gedachte hierachter is dat, vooral in de beginfase, het niet eenvoudig zal zijn om nieuwe initiatieven van de grond te krijgen. Een aantal adviseurs twijfelt eraan of een bijdrage van 50% wel voldoende zal zijn om de benodigde cofinanciering te verkrijgen. Zij stellen dat bij minder prioritaire gebieden de provinciale bijdrage groter kan zijn. In het traject om te komen tot het beleidskader is intensief gezocht naar alternatieve financieringsbronnen. Al eerder is aangegeven dat ook cofinanciering op lokaal of regionaal niveau nodig is. Op dit moment is niet duidelijk of er voldoende middelen beschikbaar zijn. Wij handhaven de prioritering maar willen op 1 januari 2009 het Beleidskader op dit punt evalueren. Aanpassing Beleidskader Op 1 januari 2009 zal de uitvoering van het beleidskader op het punt van prioritering worden geevalueerd en indien nodig bijgestelti. Bladzijde 10. De kaart met prioritaire gebieden is ten opzichte van het ontwerp beleidskader aangepast. Een aantal geisoleerd gelegen gebiedjes is van de kaart gehaald en er is meer samenhang in de prioritaire gebieden gebracht Verder zijn de prioritaire gebieden voor nat randenbeheer toegevoegd. Overigens kent het Programma Beheer ook maatregelen voor Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 29 van 54
randenbeheer. Dit zijn de gebieden waar uit de provinciale milieuinventarisatie is gebleken dat er botanische waarden aanwezig zijn. In deze gebieden lijkt randenbeheer het meest kansrijk. Aanpassing Stimuleringsregeling. Toevoegen: "Hiervoor komen alleen de voor natte randen aangegeven gebieden op de beleidskaart 'Prioritaire en niet prioritaire gebieden Groene diensten' in aanmerking". Reactie: Natuur en Milieu Overijssel wijst erop dat er voor de niet-prioritaire gebieden geen eigen identiteit wordt benoemd. Deze constatering is juist maar beschrijving van de identiteit is ook niet het doel van dit Beleidskader Groene en Blauwe diensten. Hiervoor lopen andere trajecten zoals de opstelling van Landschapsontwikkelingsplannen door gemeenten en het provinciale project Ruimtelijke Kwaliteit. Daarnaast wijst Natuur en Milieu Overijssel erop dat nietprioritaire landschappen voor het waterschap interessant kunnen zijn voor het vestigen van Blauwe diensten. Ook deze constatering is juist. Het waterschap is vrij om haar taakstelling van waterbeheer via Blauwe dienstverlening in te vullen. Aanpassing Beleidskader: Wij hebben een nieuwe paragraaf over kwaliteitsborging toegevoegd. Natuur en Milieu Overijssel. Natuur en Milieu Overijssel wil met de provincie van gedachten wisselen over de landschappelijke kwaliteit in de niet-prioritaire gebieden. Reactie. Wij zijn altijd bereid tot een constructieve gedachtewisseling en wachten een initiatief van NMO met belangstelling af. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006. De prioritaire of niet-prioritaire gebieden kennen verschillende subsidiebijdrage vanuit de provincie. Hoe is deze kaart tot stand gekomen? De heer Scholten (gemeente Hellendoorn); ondernemers in niet-prioritaire gebieden krijgen dus geen vergoeding en worden dus achtergesteld. Voor gesteld wordt dit vanwege rechtsongelijkheid wat breder te trekken. Reactie. De provincie heeft de prioritaire gebieden samengesteld aan de hand van de streekplankaart. Hieruit zijn de categorieen besloten kleinschalig landschap, waardevol oud landschap en de streekplanzones 2 en 3 overgenomen. Binnen de prioritaire gebieden bedraagt het subsidiepercentage voor landschapsbeheer maximaal 50%, daarbuiten maximaal 25%. Ondernemers buiten de prioritaire gebieden kunnen dus wel subsidie van de provincie krijgen, maar de provinciale bijdrage ligt hier lager. Natuur en Milieu Overijssel. Voor het aanleggen van de ecologische verbindingszones doemen ookproblemen op: zo'n zone slingert van prioritair naar niet-prioritair gebied. Voor de realisatie van een ecologische Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 30 van 54
verbindingszone in landbouwontwikkelingsgebied gaat met de status van niet-prioritair gebied in dit beleidskader absoluut geen stimulans uit. Pas op het punt dat de ecologische verbindingszone weer in prioritair gebied komt, is het aantrekkelijk om dit als Groene dienst te realiseren. Kan dit dan vervolgens ook? Reactie. Het Beleidskader voor Groene en Blauwe diensten is niet ontwikkeld voor het realiseren van ecologische verbindingszones. Hiervoor zijn andere instrumenten aanwezig.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 31 van 54
12. Kwaliteitsborging. Landschap Overijssel. Wij missen in het beleidskader een kwaliteitsborg ten aanzien van de landschappelijke- en de ecologische kwaliteit. Wij adviseren u om de contracten te laten toetsen op de landschappelijke meerwaarde (bijvoorbeeld de assortimentskeuze bij de aanleg van een houtwal of wijze van uitrasteren van eenpoel) en op de ecologische kwaliteit (is het element van belang voor soorten die gebonden zijn aan een kleinschalig cultuurlandschap). Gemeente Dinkelland Wij missen in het beleidskader een kwaliteitsborg ten aanzien van de landschappelijke- en de ecologische kwaliteit. Wij adviseren u om de contracten te laten toetsen op de landschappelijke meerwaarde (bijv. de assortimentskeuze bij de aanleg van een houtwal of wijze van uitrasteren van eenpoel) en op de ecologische kwaliteit (is het element van belang voor soorten die gebonden zijn aan een kleinschalig cultuurlandschap). Reactie. De ecologische en landschappelijke kwaliteit is geborgd door de koppeling van het Uitvoeringsplan Groene en Blauwe diensten aan het Landschapsontwikkelingsplan, waarin de landschapskwaliteiten goed omschreven staan. In de contracten tussen de Groene en/of Blauwe dienstleverancier en de vrager van de diensten kan de borging goed geregeld worden en verder uitgewerkt op het niveau van inpassing in bedrijfsvoering. Aanpassing Beleidskader: Wij hebben een nieuwe paragraaf Kwaliteitsborging ingevoerd. De tekst hiervan luidt: Wij willen de ecologische en landschappelijke kwaliteit geborgd zien door de koppeling van het projectvoorstel Groene en Blauwe diensten aan het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) of waterplan, waarin de landschapskwaliteiten goed omschreven staan. In een LOP is de gemeentelijke visie op het landschap verwoord en wordt een koppeling met het bestemmingsplan gelegd. Bovendien worden allerlei partijen bij de totstandkoming betrokken. Een dergelijk plan kan als koepel dienen voor meerdere projectvoorstellen Groene diensten. Zo'n projectvoorstel kan betrekking hebben op een kleinere geografische eenheid. Indien (nog) geen LOP beschikbaar is kunnen andere landschapsplannen deze rol vervullen. Essentieel hierbij is dat in dit plan een heldere visie is opgenomen op behoud, beheer en ontwikkeling van het landschap en dat het een substantieel oppervlak beslaat Voor Blauwe Diensten kan gebruik worden gemaakt van bestaande waterplannen zoals het Gemeentelijk Waterplan, het Waterbeheersplan en het op specifieke waterlopen gerichte (en door waterschappen opgestelde) Onderhoudsbeheersplan. In de contracten tussen de Groene en/of Blauwe dienstleverancier en de vrager van deze diensten kan de borging goed geregeld worden. Voor zover contracten niet nagekomen worden of prestaties niet geleverd zijn is er sprake van contractbreuk en is er geen recht op uitbetaling. Deze maatregelen zijn geborgd in de Algemene Wet Bestuursrecht Op 1 januari 2009 zal de uitvoering van de beleidsregel worden geevalueerd op dit punt Indien nodig wordt het dan bijgestekL Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 32 van 54
Informatiebijeenkomst 8 februari 2006. DLV: het beleidkader en de regeling heeft onvoldoende aandacht voor de kwaliteitsborging. Reactie. Controle op kwaliteit zit bij de uitvoeringsorganisatie. Deze organisatie kan dit natuurlijk wel uitbesteden aan derde. Landschap Overijssel is een prima organisatie voor monitoring en evaluatie en ook voor diverse andere rollen en begeleiding van het proces.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 33 van 54
13. Staatssteuntoets. Enschede. Wij dringen er daarbij bij u op aan om al uw invloed aan te wenden om de initiatieven in Overijssel zo snel en zo goed mogelijk de procedure van de EU-staatssteuntoets te laten doorlopen. Reactie. Wij hebben eind vorig jaar met de Europese Gommissie, LNV, DPO, VNG en Unie van Waterschappen overleg gehad over de staatssteunproblematiek. Afgesproken is dat de aanwezige partijen samenwerken om een catalogus voor Groene en Blauwe diensten te maken. De catalogus wordt op 1 april 2006 aan de Europese Commissie aangeboden. Voor 1 januari 2007 moet de catalogus door de Europese Commissie worden vastgesteld. Met de catalogus weten aanbieders van Groene en Blauwe diensten welke maatregelen zij zonder staatssteuntoets met beloning van de overheid mogen uitvoeren. Een projectgroep is voortvarend aan de slag gegaan met het opstellen van de catalogus. Wij nemen deel aan de begeleidingsgroep. De resultaten van de pilot Enschede worden betrokken bij het opstellen van de catalogus. Aanpassing Beleidskader: Een geactualiseerde tekst wordt opgenomen. LNV, directie Regionale Zaken, vestiging Oost. Uiteraard zal de staatssteuntoets met goed gevolg moeten zijn doorlopen, alvorens dit beleidskader operationeel kan zijn. Reactie. Consequentie bij vaststelling betekent dat de voorbereiding van de uitvoering kan plaatsvinden. Met de oprichting van (lokale of regionale) uitvoeringsorganisaties en de opstelling van projectvoorstellen kan een begin worden gemaakt. In de begroting 2006 is aangegeven dit jaar drie nieuwe (lokale) initiatieven operationeel te krijgen, in aanvulling op de lopende (pilots). Zodra de Europese Commissie haar oordeel over de catalogus heeft gegeven, kan met de subsidieverlening ter financiering van de contracten met dienstverleners een aanvang worden gemaakt.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 34 van 54
14. Organisatie - initiatief. Zwolle. Positiefdat de gemeente de rol heeft van mede-initiator van initiatieven en van het ontwikkelen van gebiedsplannen. Reactie. Wij danken de gemeente voor hun ondersteuning van ons beleidsvoornemen. Haaksbergen constateert dat de provincie een primaire rol ziet voor gemeenten, als het gaat om initiatieven. De rol van de provincie is die van deelnemer en facilitator en indien nodig stimulator. Onze mening is dat de provincie wel faciliterend mag zijn, maar qua uitvoeringsprojecten zo veel mogelijk op afstand moet blijven. Staphorst wordt uit de stukken duidelijk dat bij de uitvoering voor de gemeenten een adviserende en ondersteunende rol is weggelegd. Een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) kan een positieve bijdrage leveren aan het stimuleren van particuliere initiatieven. Toch is ons nog niet geheel duidelijk wat u concreet verwacht van de gemeenten. Wij vragen u dit onderdeel in overleg nader uit te werken. Gemeente Dinkelland Wij zijn het eens met de primaire rol die u ons als gemeente toedicht op bladzijde 13 van het beleidskader. Ook in de uitvoeringsorganisatie 4 zou de gemeente een ondersteunende rol kunnen spelen. Omdat de gemeente de bestuurlijke organisatievorm is die het dichtst bij de inwoners staat vinden wij het van essentieel belang om de Overijsselse gemeenten goed te blijven betrekken bij de regeling. Dit geldt ook ten aanzien van de financiering, die ook ten dele van gemeenten zal komeny in relatie tot hetprincipe: wie betaalt bepaalt. Reactie. In ons beleidskader hebben wij aangegeven hoe wij het uitvoeringsproces van Groene en Blauwe diensten voorstaan. Wij willen sturen op de kwaliteit van de uitvoering en op de kwaliteit van structurele financiering. Betrokken lokale partijen willen wij, met het oog op voldoende herkenbaarheid in het gebied, zo veel mogelijk ruimte bieden om optimaal resultaat te bereiken. Dit kan verschillend uitpakken per gebied en dus per gemeente. Op voorhand is hieraan geen concrete invulling te geven. Het projectvoorstel moet hierin uitsluitsel geven. Wij zien een actieve bijdrage van de provincie vooral in de initiatieffase en in die gevallen waarin niet ook andere partijen actief zijn in het van de grond krijgen van initiatieven. Zodra het tot concrete uitvoering van projecten komt, zijn uitvoerende partijen aan zet. Tegelijkertijd vragen wij gemeenten aan hun verantwoordelijkheid ten aanzien van landschapsonderhoud blijvend uitvoering te geven en zomogelijk een pro-actieve, stimulerende rol ten aanzien van Groene en Blauwe diensten te vervullen. Dit is de werkwijze zoals wij die in het beleidskader hebben aangegeven. Wij zien ons beleidsvoornemen dan ook als een ondersteuning van de mening van de gemeente. Voor zover het gemeenten onduictelijk is welke rol zij hierin kunnen vervullen, zijn wij uiteraard bereid nader overleg hiertoe te voeren. Natuur en Milieu Overijssel. Hoe kan gewaarborgd worden dat alle belanghebbenden in het specifieke gebied waar een gebiedsplan voor wordt opgesteld, betrokken worden bij de inventarisatie van vraag en aanbod Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 35 van 54
van Groene en Blauwe diensten? Hoe wordt voorkomen dat een gebiedsplan wordt opgesteld en uitgevoerd door slechts een beperkte groep particuliere grondeigenaren binnen dat specifieke gebied? Voorkomen moet worden dat het een subsidie wordt voor een specifieke doelgroep in plaats van een subsidie voor het behalen van landschappelijke kwaliteit Reactie. Het is de functie van het projectvoorstel dat die partijen betrokken zijn die de realisering van het plan waarborgen. De resultaten van de concrete diensten ter realisering van dit plan, worden contractueel vastgelegd met de betrokken aanbieders. De provinciale subsidie voor de uitvoering van deze diensten is afhankelijk van voornoemd projectvoorstel. Het projectvoorstel is onderdeel van de subsidieaanvraag. In de stimuleringsregeling zijn de voorwaarden die aan dit plan zijn gesteld aangegeven. Op deze wijze denken wij de landschappelijke kwaliteit voldoende te kunnen waarborgen. Of hiermee uiteindelijk een specifieke doelgroep wordt bevoordeeld moet blijken, maar laten wij graag over aan het betrokken initiatief. PCLG-Hollander. Benadrukt dat de initiatieven van onder op moeten komen. Dan is de kans het grootst dat de subsidie dieje geeft ookgebruikt wordt door degene die het daadwerkelijk gebruikt. Reactie. Projectvoorstellen moeten in overleg worden gemaakt op gebiedsniveau. In die voorstellen wordt bepaald welke doelen er zijn, welke beheer gewenst is, hoeveel dat gaat kosten en wie dat kan gaan financieren. Dus het geld dat financiers uitgeven is gekoppeld aan een doel. De hoogte van de vergoedingen is gebaseerd op de normkosten op bladzijde 10. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 • Jos Roemaat (voorzitter Natuurlijk Platteland Oost). Dank voor het beleidskader. Sterk punt is dat er lokaal van start gegaan wordt. Wij gaan aan de slag. Wij zien in de voorgestelde procesaanpak onze rol op het gebied van het bijeen brengen van partijen, het input leveren bij de opstelling van een LOP of gebiedsplan en verder in het traject als mededrager van de uitvoering van het plan. De vele leden van de bij ons aangesloten verenigingen zijn de aanbieders van de Groene en Blauwe diensten. Wij zullen onze verenigingen ondersteunen deze rol op tepakken. In overleg met hen streven wij er naar om voor 1 april 2006 met een voorstel van minimaal twee verenigingen te komen. Uw aanpak, zonder nu al knellende kaders te formuleren, lijkt dat te ondersteunen. Echter: de werkwijze heeft tegelijkertijd in zich, dat tijdens deplanfase blijkt, dat de financiering of de organisatiestructuur toch problemen opleverten er toch ongewenst veel tijd in dezefase gaat zitten. Onze verenigingen en Natuurlijk Platteland Oost zelfkan zich dat niet veroorloven. Wij gaan ervan uit, dat u een stimulerende rol zult vervullen om tijdrovende trajecten te bekorten. Een andere valkuil bij deze aanpak doemt naar onze mening op, wanneer de begeleiding van het uitvoeringsproces en/of de uitvoeringsorganisatie, niet door dragende partijen in een gebied wordt opgepakt. Vanafhet begin is gebiedsbetrokkenheid voorwaarde voor een zo groot mogelijke slagingskans.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 36 van 54
Reactie. Wij danken Natuurlijk Platteland Oost voor hun ondersteuning van ons beleidsvoornemen. Het eventuele probleem ten aanzien van de financiering tijdens de planfase kunnen wij niet oplossen. Uiteraard zullen wij gebiedspartijen zo veel mogelijk stimuleren ook hun bijdrage in de uitvoering beschikbaar te stellen. Op provinciaal niveau zullen wij de betrokken partijen vragen zich hiertoe bereid te verklaren. Het is aan het lokale initiatief voldoende financiers te vinden het projectvoorstel uit te kunnen voeren. Juist de deelname van dragende partijen in het gebied is ons inziens de kritische succesfactor en voor ons reden geweest lokale initiatieven (blijvend) te ondersteunen.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 37 van 54
15. Organisatie - uitvoering. Algemeen Gelet op de vragen over dit onderdeel hebben wij de tekst in het Beleidskader over organisatie en uitvoering met de volgende tekst verduidelijkt: Aanpassing Beleidskader Om te komen tot een structureel beheer zijn actieve enthousiaste partijen op lokaal of regionaal niveau noodzakelijk. Op dit niveau moeten vraag en aanbod van Groene en Blauwe diensten en de financieringsbehoefte bepaald en afgestemd worden. Om de ambitie van een meerjarige en daarmee structurele financiering waar te maken Mezen wij voor een stichting als uitvoeringsorganisatie en voor een fondsconstructie. Stichtingconstructie Wij hebben voor ogen dat een van de huidige initiatieven uitgroeit tot een op provinciaal niveau opererende (kostenefficient) en professionele stichting. Deze stichting draagt zorg voor het bestedingen- en vergoedingenbeleid binnen de voorwaarden van de financiers. Daarnaast heeft de stichting als belangrijke taak om gebiedspartijen te enthousiasmeren en middelen te werven. Verder bevordert en ondersteunt de stichting nieuwe lokale initiatieven in nauwe samenwerking en afstemming met de Bestuurlijke Gebiedsoverleggen. Fondsconstructie Structurele financiering is mogelijk als diverse publieke en private partijen geld bijeen brengen in een fonds. Dit kan alleen op basis van een projectvoorstel voor Groene en Blauwe diensten. Het projectvoorstel is altijd gekoppeld aan de landschapsvisie opgesteld voor het gebied bij voorbeeld in een LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) en eventueel een waterplan. Fondsgelden worden gelabeld aan regionale en lokale initiatieven. Voor het financieel beheer van de gelden wordt het Nationaal Groenfonds ingeschakeld in verband met hun expertise in het bundelen van de geldstromen, het beheer van publieke middelen en effectief vermogensbeheer. Betaling geschiedt door Dienst Landelijk gebied (DLG). Met deze keuzes anticiperen wij op de positie die het Groenfonds in de Wet Investering Landelijk gebied (WILG) met ingang van 1 januari 2007 krijgt toegedeeld. Wij openen een provinciale projectrekening en hierbij kunnen lokale initiatieven zich kunnen aansluiten. Hierdoor ontstaat een herkenbare relatie tussen het geld dat een financier inlegt en het doel waarvoor de financier heeft ingelegd. Vermogensbeheer is interessant bij bundeling van gelden van verschillende partijen. Er is een bepaalde 'massa' nodig voor een voldoende renderend vermogensbeheer. Tevens moeten de middelen voor meerdere jaren gereserveerd worden. Het Groenfonds garandeert de provinciale en gemeentelijke middelen alleen in Wet FIDO goedgekeurde beleggingsproducten te steken. Financiers Bij onze financiering voor het beheer gaan wij uit van een subsidierelatie tussen de provincie en de uitvoeringsorganisatie in de vorm van een prestatiesubsidie. Tussen uitvoeringsorganisatie en aanbieder van diensten spreken wij van een contractrelatie. De uitvoering van ons beleid is geregeld in de bijbehorende stimuleringsregeling Groen en Blauwe diensten. Hierin staan in 3 paragrafen onze subsidie bijdragen opgenomen: Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 38 van 54
1. Leveren van Groene diensten: zie voor maximum percentages tabel 1 op vorige pagina. 2. Opstellen projectvoorstel: maximaal 50% van de totale kosten. 3. Uitvoering en Organisatie: maximaal 50% voor organisatiekosten, wij streven naar een zo laag mogelijk percentage met een maximum van 15% van de totale kosten van het projectvoorstel. De hoogte van de vergoeding van de organisatiekosten is onderdeel van de geplande evaluatie op'l1januari j 20<§. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 - algemeen. Graag eenvoudige regels maken om gebruik te kunnen maken van de Groene en Blauwe diensten. Helderheid over de financiele aspecten, de organisatie en rechtspersoon. Reactie. Met ons beleidskader willen wij ruimte bieden aan lokale initiatieven. In de totstandkoming hebben wij de ervaringen uit een drietal bestuurlijke werkbijeenkomsten en uit de zes pilots in Overijssel verwerkt. Met onze Stimuleringsregeling hebben wij hieraan bijgedragen en geen algemeen verbindende voorschriften willen opleggen. Over de financiele aspecten bieden wij maximale openheid (§ 3.3). Met betrekking tot de organisatieaspecten hebben wij aangegeven dat wij koersen op een eindperspectief van een provinciaal werkende organisatie. Waarschijnlijk een stichtingsvorm naar het model Boeren voor Natuur zoals dat in onder meer Twickel in ontwikkeling is. Tegelijkertijd hebben wij ingezet op een groeimodel. Het is nog niet mogelijk om alle onderdelen uit dit organisatiemodel op provinciaal niveau adequaat in te vullen. De lopende initiatieven zouden hiermee te veel worden gefrustreerd. Ook de resultaten van het ILG en het hierbij gekozen sturingsmodel moeten in dit eindperspectief hun plek krijgen. Binnen het groeimodel denken wij de voortgang te kunnen waarborgen en de (behoefte aan) opschaling op goede wijze in te passen. Zwolle. De gemeente is erg tevreden met de regeling: vernieuwend ruimte gebruik en koppeling mogelijk met Innovatienetwerk Groene Ruimte. Focus houden op uitvoeringsorganisatie en publieke goederen privaat zien te belonen. Het zou goed zijn om er alvast over na te denken hoe vraag en aanbod bij elkaar gebracht kunnen worden (de uitvoeringsorganisatie). Hoe organiseer je/breng je de lokale initiatieven bij elkaar, en zorgje op een hoger schaalniveau voor een contractvorm en hoejaagje lokale initiatieven aan? De indruk is er dat er snel toegewerkt wordt naar een provinciale stichting en dit sluit niet aan bij lokale initiatieven. Opschalingsproblematiek dus waarbij wij het sluiten van feitelijke contracten moeten scheiden van wervende activiteiten. De gemeente wil het graag samen met de provincie uitvoeren. Wat betreft monitoring en praktijkadvisering valt te denken aan organisaties zoals Landschap Overijssel. Zwolle heeft goede ervaringen met Landschap Overijssel en verzoekt deze organisatie zo veel mogelijk in te zetten in dit kader. Wat betreft de intermediaire uitvoeringsorganisaties (voor bundelen van vragers en aanbieders en makelen van vraag en aanbod) stellen wij een apart uitwerkingstraject voor. Dat moet leiden tot een globaal bedrijfsplan met onder meer eenpakket van eisen en randvoorwaarden. Op basis van het resultaat van dat traject kan vervolgens worden nagegaan welke organisatie daarbij past of dat het nodig is een nieuwe organisatie op te richten. Zij stelt voor de reikwijdte en
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 39 van 54
taakstelling van de verschillende uitvoeringsorganisaties snel op tepakken met het oog op lopende initiatieven die staan voor het realisatievraagstuk (naar aanleiding van 3.2.4). Zij vindt het van belang dat nader wordt aangegeven, uitgewerkt enlofonderzocht hoe met de toedeling van beschikbaar gestelde middelen op basis van een gebiedsplan moet worden omgegaan bij de besteding van de middelen binnen een gebied aan de verschillende diensten en aanbieders daarvan. Reactie. Wij danken de gemeente voor hun ondersteuning van ons beleidsvoornemen. Op welke wijze bestaande organisaties in te passen zijn in de uitvoering is op dit moment nog niet aan te geven. Uiteraard zijn wij met betrokken organisaties in gesprek over hun rol en positie in de uitvoering van dit beleidskader. Of hiertoe een apart uitwerkingstraject moet volgen zoals door de gemeente wordt voorgestaan, kunnen wij op dit moment niet overzien. Waar uiteraard bestaande organisaties de uitvoering van het projectvoorstel kunnen verzorgen, is oprichting van een nieuwe organisatie niet nodig. Met betrekking tot de organisatieaspecten hebben wij aangegeven dat wij koersen op een eindperspectief van een provinciaal werkende organisatie. Waarschijnlijk een stichtingsvorm naar het model Boeren voor Natuur zoals dat in onder meer Twickel in ontwikkeling is. Tegelijkertijd hebben wij ingezet op een groeimodel. Het is nog niet mogelijk om alle onderdelen uit dit organisatiemodel op provinciaal niveau adequaat in te vullen. De lopende initiatieven zouden hiermee te veel worden gefrustreerd. Ook de resultaten van het ILG en het hierbij gekozen sturingsmodel moeten in dit eindperspectief hun plek krijgen. Binnen het groeimodel denken wij de voortgang te kunnen waarborgen en de (behoefte aan) opschaling op goede wijze in te passen. Met betrekking tot de uitvoering merken wij op dat zodra uitsluitsel is over de catalogus (zie hoofdstuk 13) het organisatievraagstuk eveneens duidelijk is. De opmerWng van de gemeente over de nadeie uitwerking/onderzoek over de toedeling van beschikbaar gestelde middelen, kunnen wij niet volgen. Het is aan het lokale initiatief hoe zij de beschikbare gelden inzet. Uiteraard zijn de afzonderlijke eisen van de verschillende financiers hierbij randvoorwaarde. Onze eisen/uitgangspunten hebben wij in ons beleidskader aangegeven. Hofvan Twente. De gemeente heeft een aantal vragen en opmerkingen. 1. Is het mogelijk om op basis van de regeling uitvoeringsorganisaties (bijvoorbeeld agrarische natuurverenigingen (ANV's)) in hun aanloopkosten (aanschafvan machines en materiaal, kantoorequipment) te ondersteunen? 2. Hoe denkt de provincie uitvoeringsprojecten te stimuleren, hoe worden ANV's gestimuleerd om aan de slag te gaan? Kortom, staan wij al ergens met een regeling, of zal er nog een beleidsoffensief volgen? Hoewel de regeling zich richt op de provinciale bijdrage, zal de provincie nadrukkelijker stil moeten staan bij de middelen die daarbij gelegd moeten worden. 3. Wat wordt bedoeld met de opmerking oggagina 12 "kosten voor aanleg herstel of versterking maximaal 10 % van de projectkosten". Waar heeft de 10%precies betrekking op? 4. De uitgangspunten voor de betalingsgrondslagen zijn nog erg algemeen enprincipes (kostenmodel, batenmodel en het marktmodel) kunnen alle worden gehanteerd: er is niet een weg. De route naar succes is ook hier afhankelijk van "toevallige" lokale Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 40 van 54
omstandigheden en onderhandeling tussen meerdere partijen. Hier ligt een grote verantwoordelijkheid bij de lokale partijen om dejuiste werkwijze te vinden. Reactie. Onze reactie op deze specifieke vragen en opmerkingen is als volgt. 1. Voor zover het de kosten van organisatie en uitvoering van Groene en Blauwe diensten betreft, zijn deze binnen de randvoorwaarden van ons beleidskader/stimuleringsregeling subsidiabel. De kosten voor aanschaf (en afschrijving et cetera) van machines en materiaal is echter onderdeel van de dienstverlening en zijn in de vergoedingen verdisconteerd. 2. Met ons beleidskader hebben wij ruimte willen bieden aan lokale initiatieven. Wij hebben willen aangegeven hoe wij de bestaande initiatieven willen accommoderen en nieuwe initiatieven stimuleren. In de totstandkoming zijn de ervaringen en bevindingen uit een drietal bestuurlijke werkbijeenkomsten en uit de zes pilots in Overijssel verwerkt. In die zin is het zowel een aanhaken bij lopende initiatieven alsook een stimulans voor nieuwe initiatieven. Wij kunnen daarbij enkel onze eigen bijdrage regelen. Andere partijen zullen hun eigen voorwaarden en bestedingsrichting willen aangeven. Wel hebben wij aangegeven dat wij medefinanciering als uitgangspunt hanteren. 3. Ons beleidskader is gericht op een duurzaam beheer en onderhoud van het landschap. Investeringen in aanleg willen wij niet uitsluiten maar heeft hierbij geen prioriteit. Daarom hebben wij het onderdeel aanleg aan een maximum verbonden, waaibij wij een norm van 10% redelijk achten. Wij hebben geconstateerd dat een motivering van deze randvoorwaarde onduidelijkheid oplevert. Aanpassing Stimuleringsregeling: Wij zullen dit in de toelichting op de regeling opnemen. 4. Wij zijn het eens met de opmerking van de gemeente. Het is aan het lokaal initiatief om de juiste betalingswijze te hanteren. Wij merken hierbij overigens op dat de catalogus (zie hoofdstuk XII) vanuit staatssteunperspectief als randvoorwaarde zal gelden. Wij hebben de vragen en opmerkingen begrepen als een andere verduidelijking op ons beleidsvoornemen. Haaksbergen. De gemeente Haaksbergen werkt, evenals Hofvan Twente, al enkelejaren intensief samen met Landschap Overijssel. Projecten als "Landschap+ " en ((Historische Elementen Twente" worden met succes gedraaid. Vanwege de laagdrempeligheid en korte lijnen voor de particulieren willen wij deze projecten graag op dezelfde voetvoortzetten. Wij hebben een organisatie als Landschap Overijssel, die beschikt over ruime ervaring met natuur- en landschapsbeheer, subsidies en de omgang met eigenaren, gewoon nodig. Volgens het ontwerp beleidskader (bladzijde 17) staat de provincie vooralsnog op een wat ander standpunt omdat zij namelijk een lokale uitvoeringsorganisatie wil laten uitgroeien tot een op provinciaal niveau opererende stichting. Naar de mening van de gemeente voldoet Landschap Overijssel aan deze criteria en moet er niet nog eens een partij in het leven worden geroepen. De gemeente Hofvan Twente gaat het om lokale herkenning van lokale initiatieven en een laagdrempelige organisatievorm. De provincie herkent dit belang. Ook over de organisatie is verder nog veel onduidelijkheid, de uitgangspunten zijn weinig concreet. Het dient bij het opzetten van een organisatie niet te gaan over rollen, wel over verantwoordelijkheden en taken. Indien u voor de gemeenten een taak ziet weggelegd, verzoekt de gemeente hen dit tijdig te melden, zodat zij in staat zijn hierop in te spelen. Met het verdwijnen van de ROLO verdwijnt Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 41 van 54
een succesvolle regeling. De herkenbaarheid van de investeringen was groot en daarom kon de regeling rekenen op belangstelling en draagvlak. Een nieuwe wijze van de betaling door een nieuwe instelling kan de afstand tussen initiatiefnemers en beheer'der vergroten. De gemeente zou willen pleiten voor Landschap Overijssel als belangrijk speler in de uitvoering van de regeling: maak zo veel mogelijk gebruik van bestaande structuren. Staphorst constateert dat Landschap Overijssel in het beleidsadvies en de regeling niet als partij wordt genoemd. Wel wil de provincie in een laterefase naar een op provinciaal niveau opererende stichting. Of hiermee Landschap Overijssel wordt bedoeld, is niet duidelijk, gezien de ondersteunende rol van Landschap Overijssel bij onder andere het Project (
Bladzijde 42 van 54
denken wij de voortgang te kunnen waarborgen en de (behoefte aan) opschaling op zorgvuldige wijze in te passen. Enschede. De gemeente heeft een aantal specifieke vragen. 1. De verhouding tussen de provinciale en de plaatselijke fondsorganisaties - op korte en lange termijn - staat ons nog niet helder voor ogen. Wij willen daarover graag met u in gesprek blijven. 2. In tabel 1 is bij de randvoorwaarden voor landschapsbeheer opgenomen "kosten voor aanleg, herstel of versterking maximaal 10% van de projectkosten". Het is ons niet duidelijk watuprecies bedoelt met projectkosten. Reactie. 1. In de door ons voorgestelde werkwijze bestaat de mogelijkheid dat lokale initiatieven hun "eigen" fondsen organiseren. Wij bieden een voorziening (in de vorm van een provinciale projectrekening bij het Nationaal Groenfonds, waarbij lokale initiatieven zich kunnen aansluiten) waarbij rendement kan worden gemaximaliseerd. Uiteraaid zijn wij bereid over eventuele onduidelijkheden met de gemeente in gesprek te blijven. 2. Ons beleidskader is gericht op een duurzaam beheer en onderhoud van het landschap. Investeringen in aanleg willen wij niet uitsluiten maar heeft hierbij geen prioriteit. Daarom hebben wij het onderdeel aanleg aan een maximum verbonden, waarbij wij een norm van 10% redelijk achten. Wij hebben geconstateerd dat een motivering van deze randvoorwaarde onduidelijkheid oplevert. Tekstvoorstel Stimulerinsgregeling. Wij zullen dit in de toelichting op de regeling opnemen. Gemeente Dinkelland In de regeling wordt gesproken over 10% van de totale kosten van een gebiedplan voor organisatie enpersoneel. Uit ervaring kunnen wij melden dat er sprake is van arbeidsintensief werk,waar het overleg met particuliere eigenaren betreft. Hier door lijkt een percentage tussen de 15% en 20% reeler. Indien ingezet wordt op organisaties die op vrijwillige basis dit werk gaan doen dan stellen wij vragen bij de continuiteit hiervan. Kan een dergelijke organisatie stand houden of zal er toenemende professionalisering plaatsvinden, waardoor er steeds vaker een beroep gedaan zal worden op extra financiering voor meer dan 10%? Zeker op termijn kan dit een knelpunt vormen, gelet op de school van de toekomstige organisatievorm. Ten aanzien van de uitvoeringsorganisatie is de taakopvatting van de uitvoeringsorganisatie 2 en 4 onduidelijk. Wij adviseren u te letten op de volgende aspecten: • een duurzame, financieel sterke rechtspersoon • een keurmerk of andere wijze waarop aantoonbaar blijkt dat het om een betrouwbare, onafhankelijke, non for profit organisatie gaat. • een goede communicatie met het groenfgnds, de BGO's en lokale partijen • een uitgebreid netwerk en functioneert tussen bottom-up (wensen gebied) en top-down (realisatie Groene en Blauwe Diensten) • ervaring van geld met geld maken • het bij elkaar brengen vanpersonen en instanties • ruime ervaring met contractbeheer en projecten op lokaal niveau Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 43 van 54
• een goede (ecologische en beleids-) monitoring • deskundigheid t.a.v. de landschappelijke kwaliteiten van geheel Overijssel • provinciale school, maar actiefop lokaal niveau. Gelet op de ambitie, zoals vermeld op bladzijde 17, om op termijn op te schalen naar een provinciale uitvoeringsorganisatie, zou het goed zijn om al van meet of aan de beschikking te hebben over een achtervang, die afhankelijk van de lokale situatie (modulair) uitkomst kan bieden en die kan enthousiasmeren. Landschap Overijssel. 1. Inde regeling wordt in artikel 4.68 gesproken van 10% van de totale kosten van een gebiedplan voor organisatie enpersoneel. Uit ervaring kunnen wij melden dat er sprake is van arbeidsintensief werk, waar het overleg met particuliere eigenaren betreft. Hier door lijkt een percentage tussen de 15% en 20% reeler. Indien ingezet wordt op organisaties die op vrijwillige basis dit werk gaan doen dan stellen wij vragen bij de continuiteit hiervan. Kan een dergelijke organisatie stand houden of zal er toenemende professionalisering plaatsvinden, waardoor er steeds vaker een beroep gedaan zal worden op extra financiering voor meer dan 10%? Zeker op termijn kan dit een knelpunt vormen ten aanzien van de school waarop de organisatievormen uit gaan groeien. 2. Er bestaat behoefte aan een eenvoudige regeling die maatwerk mogelijk maakt. Dit is met name van belang omdat er veel betrokken partijen zijn, waardoor een goede communicatie essentieel is. Het schema op bladzijde 14 is op zich al knop ingewikkeld voor de gemddelde lezer. Voor particuliere eigenaren is een duurzame constructie en een vast aanspreekpunt van groot belang. 3. Wij zijn het eens met de primaire rol die u gemeenten toedicht op bladzijde 13 van het beleidskader. Ook in de uitvoeringsorganisatie zou de gemeente een ondersteunende rol kunnen spelen. Omdat gemeenten de bestuurlijke organisatievorm is, die het dichtst bij de inwoners staat, vinden wij het van essentieel belang om de Overijsselse gemeenten goed te blijven betrekken bij de regeling. Dit geldt ook ten aanzien van de financiering die ook ten dele van gemeenten zal komen in relatie tot hetprincipe: wie betaalt bepaalt. 4. Ten aanzien van de uitvoeringsorganisatie is de taakopvatting van de uitvoeringsorganisatie 2 en 4 onduidelijk. Wij adviseren u te letten op de volgende aspecten: - een duurzame, financieel sterke rechtspersoon; - een keurmerk of andere wijze waarop aantoonbaar blijkt dat het om een betrouwbare, onafhankelijke, non for profit organisatie gaat; - een goede communicatie met het groenfonds, de BGO's en lokale partijen; - een uitgebreid netwerk en functioneert tussen bottom-up (wensen gebied) en top-down (realisatie Groene en Blauwe diensten); - ervaring van geld met geld maken; - het bij elkaar brengen vanpersonen en instanties; - ruime ervaring met contractbeheer enpgojecten op lokaal niveau; - een goede (ecologische en beleids-) monitoring; - deskundigheid ten aanzien van. de landschappelijke kwaliteiten van geheel Overijssel; - provinciale school, maar actiefop lokaal niveau. 5. Gelet op de ambitie, zoals vermeld op bladzijde 17, om op termijn op te schalen naar een provinciale uitvoeringsorganisatie, zou het goed zijn om een al van meet afaan de Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 44 van 54
beschikking te hebben over een achtervang, die afhankelijk van de lokale situatie (modulair) uitkomst kan bieden en die kan enthousiasmeren. Echter, gelet op het vorenstaande kunnen wij ons voorstellen dat de provincie Overijssel in het kader van de prestatieafspraken met Landschap Overijssel beziet welke mogelijkheden er zijn om invulling te geven aan de uitvoeringsorganisatie. Wij denken op dit moment al aan alle criteria te voldoen.
Reactie. Wij danken de gemeente en Landschap Overijssel voor hun gedegen en uitvoerige reactie. Evenals zijzelf zien wij voor Landschap Overijssel een belangrijke rol weggelegd in de uitvoering van het beleidskader Groene en Blauwe diensten. Over de precieze invulling van deze rol zijn wij op dit moment (ook) met haar in discussie. Met betrekking tot de specifieke punten willen wij het volgende opmerken. 1. Ons standpunt van 10% van de kosten van uitvoering van het projectvoorstel hebben wij gebaseerd op onze ervaring met andere in de provincie werkende organisaties. Wij erkennen overigens dat het voor landschapsbeherende organisaties er sprake is van een andere situatie. Juist het bijzondere karakter en de kleinschaligheid van de werkzaamheden maken dat er sprake is van hogere uitvoeringskosten dan bij andere organisaties. Tekstvoorstel beleidskader en Stimuleringsregeling. Wij wijzigen het beleidskader en de Stimuleringsregeling door het bijdragepercentage voor het onderdeel uitvoering en organisatie te verhogen naar maximaal 15%.Wij zijn van mening dat gestreefd moet worden naar zo laag mogelijke kosten. Op 1 januari 2009 wordt dit geevalueerd. 2. Wij onderkennen de complexiteit van het voorliggende vraagstuk. Ook wij hebben op dit moment nog niet het passende antwoord op de invulling het organisatiemodel dat wij als eindperspectief willen bereiken. Wij zijn het met Landschap Overijssel eens dat voor aanbieders van diensten een duurzame constructie en een vast aanspreekpunt van groot belang is. Continuiteit van zowel dienstverlening als van uitvoeringsorganisatie is voor ons dan ook een belangrijk criterium. Reden waarom wij professionalisering (waaronder voornoemde opschaling) in de uitvoering nastreven. 3. Wij zien een primaire rol voor gemeenten in het initieren en stimuleren van initiatieven. Juist om de redenen die Landschap Overijssel aangeeft. Wij zullen gemeenten betiekken bij de uitvoering van het beleid en de regeling. Tegelijkertijd stellen wij dat ook gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid hebben op het gebied van landschap(sonderhoud). Wij hopen met ons beleid in te spelen op combinatiemogelijkheden, niet alleen met gemeenten maar ook met overige overheden/organisaties. 4. Wij vinden dat de taken van de uitvoeringsorganisatie en de intermediaire organisaties gescheiden behoren te zijn. Wij staan een onafhankelijke, het gebied vertegenwoordigende organisatie met een uitvoering en begele jding door deskundige en professionele organisaties voor. Het projectvoorstel is hiervoor de basis. Waarbij wij overigens niet uitsluiten dat een organisatie beide processen en taken weet te combineren. De door Landschap Overijssel aangegeven aspecten zijn voor ons eveneens belangrijke criteria. Echter, met name in het projectvoorstel zal tot uitdrukking moeten komen in hoeverre de uitvoeringsorganisatie deze aspecten kan waarborgen. Dit is geformuleerd als een van de eisen waaraan het projectvoorstel moet voldoen willen wij subsidie verstrekken. Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 45 van 54
5.
In de prestatieafspraken 2006 met Landschap Overijssel is ruimte voor ontwikkeling richting de uitvoering van Groene en Blauwe diensten vanaf 2007.
Vitens. Het in verhouding houden van de organisatorische zwaarte en administratieve lasten met de omvang van de meerwaarde voor de betrokken publieke belangen vergt een nader e beschouwing. Reactie. Met ons beleidskader hebben wij ruimte willen bieden aan lokale initiatieven. Wij hebben willen aangegeven hoe wij de bestaande initiatieven willen accommoderen en nieuwe initiatieven stimuleren. In de totstandkoming zijn de ervaringen en bevindingen uit een drietal bestuurlijke werkbijeenkomsten en uit de zes pilots in Overijssel verwerkt. In die zin is het zowel een aanhaken bij lopende initiatieven alsook een stimulans voor nieuwe initiatieven. Wij denken hiermee in termen van administratieve lasten en organisatiekosten een verbetering te bewerkstelligen die aansluit bij een gebleken behoefte. Mocht deze gedachte onjuist blijken, zullen wij de evaluatie benutten om te heroverwegen. PCLG -Natuurlijk Platteland Oost. Er liggen kansen voor agrarische natuurverenigingen. Kijk bij vergoeding naar inkomstenderving. Reactie Wij denken inderdaad dat agrarische natuurvereniging een belangrijke rol kunnen spelen bij het uitwerken en uitvoeren van Groene en Blauwe diensten in een gebied. Wij zien voor hen een goede mogelijkheid de taak van (lokale) uitvoeringsorganisaties te behartigen. Inkomstenderving is een van de bestanddelen waarop het vergoedingstelsel is gebaseerd. LNV, directie Regionale Zaken, vestiging Oost. Ook de financieringsconstructies zullen voldoende moeten zijn afgehecht. Reactie. Wij denken met het beleidskader hierin te voorzien.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 46 van 54
16. Handhaving, monitoring en evaluatie. Natuur en Milieu Overijssel. Opvallend is het ontbreken van een beschrijving van de wijze van handhaven. Wat als een uiivoerder van Groene en Blauwe diensten in gebreke blijft? Wat als men het goedgekeurde (!) projectvoorstel niet volgens afspraak uitvoert? Kan de contractant contractbreuk worden verweten? Welke consequenties heeft dit? Zijn er sancties mogelijk bijvoorbeeld in de terugvordering van uitbetaalde gelden? Het is van belang in dit beleidskader hierover duidelijkheid te verschaffen. Hoe vaak moet monitoring plaatsvinden? Eenmaal per jaar? Eenmaal per vijfjaar? Wat gaat men monitoren? Op welke wijze moet men monitoren? Bestaan er ideeen over de wijze van evalueren van meetbare doelstellingen? Reactie In de overzichtstabel 1 in het beleidskader staan heldere, afrekenbare opgaven voor 2006-2016. Onze monitoring vindt op dit niveau van inzet van maatregelen - effect plaats. De provincie heeft een digitaal monitoring systeem in de maak voor de uitvoering van het ILG en het reconstructieplan. De monitoring van de beleidsopgave voor Groene en Blauwe diensten wordt ingepast in dit systeem. Het in de maak zijnde digitale monitoringssysteem legt ondermeer vast in welke mate de prestatie is geleverd, hoeveel geld daarvoor besteed is en welke partijen meebetalen (gemeenten, Rijk, provincie en/of derden). Voor zover contracten niet nagekomen worden of prestaties niet geleverd zijn, is er sprake van contractbreuk en is er geen recht op vaststelling van de subsidies. Deze maatregelen zijn geborgd in de Algemene wet bestuursrecht. Aanpassing beleidskader: Wij hebben een paragraaf monitoring en evaluatie opgenomen. - Voortgang realisatie De volgende onderwerpen zijn onderworpen aan rapportage en monitoring: (i) fondsbeheer (stortingen, onttrekkingen, verhouding publiek-privaat, rendement, enzovoort.); (ii) realisatie landschaps-, natuur-, toegankelijkheids- en waterdoelen uit het projectvoorstel Groene en Blauwe diensten; (iii) kwaliteit contractvorming en beheer en (iv) contractnaleving. In tabel 1 op van dit beleidskader staan afrekenbare beleidsopgaven voor 2006-2016. Wij hebben een digitaal monitoring systeem in de maak voor de uitvoering van het ILG en het reconstructieplan. Wij laten de monitoring van onze beleidsopgave voor Groene en Blauwe Diensten inpassen in dit systeem. Het in de maak zijnde digitale monitoringssysteem legt ondermeer vast in welke mate de prestatie is geleverd, hoeveel geld daarvoor besteed is en welke partijen meebetalen. - Kwaliteitsborging Wij willen de ecologische en landschappelijke kwaliteit geborgd zien door de koppeling van het projectvoorstel Groene en Blauwe diensten aan het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) of waterplan, waarin de landschapskwaliteiten goed omschreven staan. In een LOP Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 47 van 54
is de gemeentelijke visie op het landschap verwoord en wordt een koppeling met het bestemmingsplan gelegd. Bovendien worden allerlei partijen bij de totstandkoming betrokken. Een dergelijkplan kan als koepel dienen voor meerdere projectvoorstellen Groene diensten. Zo'n projectvoorstel kan betrekking hebben op een kleinere geografische eenheid. Indien (nog) geen LOP beschikbaar is kunnen andere landschapsplannen deze rol vervullen. Essentieel hierbij is dat in dit plan een heldere visie is opgenomen op behoud, beheer en ontwikkeling van het landschap en dat het een substantieel oppervlak beslaat Voor Blauwe Diensten kan gebruik worden gemaakt van bestaande waterplannen zoals het Gemeentelijk Waterplan, het Waterbeheersplan en het op specifieke wateriopen gerichte (en door waterschappen opgestelde) Onderhoudsbeheersplan. In de contracten tussen de Groene en/of Blauwe dienstleverancier en de vrager van deze diensten kan de borging goed geregeld worden. Voor zover contracten niet nagekomen worden of prestaties niet geleverd zijn is er sprake van contractbreuk en is er geen recht op uitbetaling. Deze maatregelen zijn geborgd in de Algemene Wet Bestuursrecht Op 1 januari 2009 zal de uitvoering van het beleidskader worden geevalueerd en indien nodig bijgesteld.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 48 van 54
17. Stimuleringsregeling. Zwolle. Welke regelingen zijn wel en welke zijn niet te stapelen binnen de regeling? Reactie. In algemene zin willen wij met de regeling stapeling toelaten tot een maximum van 100%. Uitgesloten van stapeling zijn subsidiemogelijkheden voor dezelfde activiteiten op grond van de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) en Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN). Stapeling met andere subsidiemogelijkheden op grond van het Uitvoeringsbesluit subsidie Overijssel 2005 is overigens slechts toegestaan voorzover de specifieke regelingen dit toelaten. Landschap Overijssel. Na vaststelling van de Stimuleringsregeling is het van belang om de regeling blijvend te promoten c.q. te implementeren op het lokale niveau. Dit vergt een voortdurende aandacht. Populair gezegd is het nodig dat iemand de kar blijft trekken, totdat de regeling effectief operationeel is. Reactie. Voor deze reactie verwijzen wij naar ons communicatieplan. Informatiebijeenkomst 8 februari 2006 — algemeen. Graag eenvoudige regels maken om gebruik te kunnen maken van de Groene en Blauwe diensten. Reactie. Wij hebben een beleidskader willen bieden dat ruimte laat voor lokale initiatieven. In de totstandkoming hebben wij de ervaringen uit een drietal bestuurlijke werkbijeenkomsten en uit de zes pilots in Overijssel verwerkt. Met onze Stimuleringsregeling hebben wij hieraan bijgedragen en geen algemeen verbindende voorschriften willen opleggen. Uit dereguleringsoogpunt hebben overbodige regels geschrapt. Hiermee hebben wij aan deze opmerking uit de informatiebijeenkomst voldaan. LNV9 directie regionale zaken, vestiging Oost. Bij de "ontwerp-Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten Overijssel 2006" hebben wij enkele vragen en opmerkingen. Van mijn dienst zal de heer Alberts binnenkort het initiatief nemen om deze uit te wisselen. Reactie. Dit contact is geweest en wij hebben de vragen kunnen beantwoorden.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 49 van 54
18. ROLO/Landschap+/Landschapszorgsysteem. Haaksbergen. Ook willen wij graag weten hoe het in de toekomst, vanafhet seizoen 2006-2007, verder gaat met de Landschap+-projecten, zoals wij dat hier gewend waren. Landschap Overijssel. Het verdient aanbeveling om te uit te gaan van een groeimodel en voort te borduren op bestaande succesvolle projecten met de Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel (ROLO) in Landschap+ en het vergelijkbare Landschapszorgsysteem Noordoost-Twente. Deze projecten genieten immers het vertrouwen van particuliere eigenaren, gemeenten, provincie en het betaalorgaan Dienst Landelijk Gebied (vanwege de cofinanciering met POP en SGB). Wij vragen ons of of het mogelijk is om met de Groene en Blauwe diensten aan te sluiten bij de bovengenoemde Projecten "Landschap+" en het "Landschapszorgsysteem Noordoost-Twente" en ofu met ons daar over van gedachten wilt wisselen? Staphorst. Het spijt ons echter wel dat de ROLO vanaf2007 opgaat in de Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten. In de gemeente Staphorst komt ook op het gebied van landschapsbeheer veel kleinschalig particulier initiatief voor. Wij willen dit graag blijven stimuleren en vragen u om de gemeenten daarbij ook financieel te blijven ondersteunen. Gemeente Dinkelland Het verdient aanbeveling om uit te gaan van een groeimodel en voort te borduren op het bestaande succesvolle project LandschapszorgsysteemNoordoost Twente. Dit project geniet immers het vertrouwen van particuliere eigenaren, gemeenten, provincie en het betaalorgaan DLG (vanwege de cofinanciering met POP en SGB). Wij vragen ons afofhet mogelijk is om met de Groene en BlauweDiensten aan te sluiten bij het bovengenoemde project Landschapszorgsysteem Noordoost Twente en verwachten dat hetL.O.P. Noord-Oost Twente/Twenterand inzichtzal geven hoe de financiering van het landschapsonderhoud gerealiseerd kan worden. Reactie. Met het Beleidskader Groene en Blauwe diensten willen wij zo veel mogelijk voortbouwen op goede ervaringen uit het verleden zoals Landschap-f en Landschapszorgsysteem NoordoostTwente. Deze aanpak kan ook in de nieuwe situatie worden voortgezet. Extra voorwaarde is wel dat er in de projecten voor aanleg en herstel (achterstallig onderhoud) direct afspraken moeten worden gemaakt over de uitvoering en financiering van het vervolgbeheer en dat er een sterkere koppeling met een (landschaps)ontwikkelingsplan moet worden gelegd. We gaan hierbij uit van een groeimodel en zullen het belang van continuiteit in het oog houden. Dit betekent dat een geleidelijke overgang van het oude naar het nieuwe systeem mogelijk is. Aanpassing Beleidskader. Bladzijde 16, het tweede tekstblok vervangen door onderstaande tekst. De Regeling Onderhoud Landschapselementen Overijssel (ROLO) zal met ingang van 2007 opgaan in de stimuleringsregeling Groene en Blauwe Diensten. De hieraan gekoppelde middelen worden dan in dit kader besteed (440.000 euro per jaar). In 2006/2007 zal nog uitvoering worden gegeven aan em aantal (doorlopende) initiatieven (zoals Landschap+ en Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 50 van 54
Landschapszorgsysteem Noordoost Twente). In het belang van de continuiteit is een overgangsperiode nodig.
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 51 van 54
By lage 1; Namen en adressen van instanties die gereageerd hebben Nr. Datum Briefnr. Organisatie 1 PCLG 27-01-2006 2 Informatiebijeenkomst 8-2-2006 3 Overijssels Dijkgraven Overleg 28-02-2006 4 Vitens 20-02-2006 2006.00968 5 Landschap Overijssel 17-02-2006 0460/06
6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Burgemeester en wethouders gemeente Raalte Burgemeester en wethouders gemeente Haaksbergen Burgemeester en wethouders gemeente Steenwijkerland Burgemeester en wethouders gemeente Zwolle Natuurmonumenten
NMO gemeente Hof van Twente Burgemeester en wethouders gemeente Kampen Burgemeester en- wethouders gemeente Enschede Natuurlijk Platteland Overijssel Burgemeester en wethouders gemeente Staphorst Burgemeester en wethouders gemeente Deventer gemeente Twenterand Reconstructiecommissie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, directie Regionale Zaken, vestiging Oost Burgemeester en wethouders Gemeente Dinkelland Burgemeester en wethouders Gemeente Losser
Reactienota 14 maart 2006
LNL
contactpersoon
LNIV2006/712 LNL/2006/626 LNL/2006/588
P. Donker Arja Doornbos Drs. F.R.M. Naber
straat
postcode
woonplaats
8000 AR 7722 KW
Zwolle Dalfsen
8100 AC
Raalte
17-02-2006
afd. V&I, nr. 0154
LNL/200/603
G.J.M. Hutten
Postbus 666 Huis "De Horte", Poppenallee 39 Postbus 140
20-02-2006
V2006.1308
LNL/2006/600
E.J.H. Ooink
Postbus 102
7480 AC
Haaksbergen
21-02-2006
0607-1245-SONTHH D060113 OOOOFB08
LNL/2006/612
H.C. Hofsink
Postbus 162
8330 AD
Steenwijk
LNIV2006/617
R. Baarslag
Postbus 10007
8000 GA
Zwolle
17-02-06 22-02-2006 21-02-2006 22-02-2006
62004/2006/840 104/06/CV/DK GenG 06/261
LNI72006/598 LNL/2006/644 LNL/06/619 LNI72006/627
Menno Huge Carolien Voogd Frans Nije Bijvanck W.J.G. Poortman
Stationsweg 3 Postbus 48 Postbus 5009
8011 CZ 7490 AA 8260 GA
Zwolle Delden Kampen
21-02-2006
06F0004843 RO
LNIV2006/629
Postbus 173
7500 AD
Enschede
22-02-2006 21-02-2006
146pb06/ScS/WYH BBO/06/0126
LN1V2006/641 LN1V2006/647
H. Wieringa Y. Weustink Saskia Scheer J.B.Boer
Postbus 126 Postbus 2
7400 AC 7950 AA
Deventer Staphorst
22-02-2006
GW/PM/
J. Sinnema
Postbus 5000
7400 GC
Deventer
27-02-2006
per mail
per mail
B. de Vries
b.devries@twenter and.nl
9-02-2006 2-03-2006
per mail
per mail
Peter te Velde
Postbus 554
7400 AN
Deventer
03-03-2006
2006072303
LNU2006/734
G.H. Davina
Postbus 11
7590 AA
Denekamp
03-03-2006
060001613
LNIV2006/733
A. Rodenburg
Postbus 90
7580 AB
Losser
20-02-2006
-
Bladzijde 52 van 54
Reactienota 14 maart 2006
Bladzijde 53 van 54
Stimuleringsregeling Groene en Blauwe diensten Overijssel 2006 Wijziging van het Uitvoeringsbesluit subsidies 2005 Gepubliceerd in het Provinciaal Blad, nummer
, van datum ; Inwerking getreden op Artikell Het Uitvoeringsbesluit subsidies 20051 wordt gewijzigd als volgt: In Hoofdstuk 4 wordt na paragraaf 5 een paragraaf 6 ingevoegd, luidende:
Paragraaf 6. Stimulering van Groene en Blauwe diensten 6.1 Groene en Blauwe diensten Artikel 4.52 Criteria 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor activiteiten op het gebied van landschap, natuur, water, cultuurhistorie en recreatie die de kwaliteit van het landelijk en stedelijk gebied verhogen. 2. Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. past binnen het Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006; b. is afkomstig van een rechtspersoon die ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten zoals bedoeld in lid 1 over een rekening-courant beschikt bij het Nationaal Groenfonds; 3. Geen subsidie op grond van deze subparagraaf wordt verleend: a. indien er voor de activiteiten een subsidiemogelijkheid bestaat op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, de Subsidieregeling natuur of subparagraaf 4.2 van dit besluit; b. indien er op grond van enig wettelijk voorschrift de plicht bestaat tot het verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. c. aan waterschappen en aan Staatsbosbeheer, de Stichting Landschap Overijssel of de Vereniging Natuurmonumenten voor beheer. Artikel 4.53 Grondslag 1. De subsidie voor beheer en herstel bedraagt: a. maximaal 50% van de totale kosten van activiteiten op gronden gelegen in de in het Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 aangegeven prioritaire gebieden; b. maximaal 25% van de totale kosten van activiteiten op gronden gelegen in overige gebieden; waarbij de kosten voor aanleg maximaal 10% van de totale kosten mogen uitmaken. 2. In afwijking van het eerste lid betreft de subsidie voor het randenbeheer, onderdeel natte randen, maximaal 25% in de hiertoe in het Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 aangegeven gebieden met grote bestaande ecologische waarden. 3. Het maximale subsidiepercentage wordt naar rato verminderd voorzover het totaal van die subsidie vermeerderd met een krachtens enig ander wettelijk voorschrift verstrekte subsidie meer dan 100% van de kosten van de activiteiten bedraagt. Artikel 4.54 Indieningstermijn aanvraag subsidie In afwijking van artikel 1.10 kan een aanvraag voor subsidie het gehele jaar worden ingediend. Artikel 4.55 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast. Dit plafond kan worden verdeeld in deelplafonds. Artikel 4.56 Wijze van behandeling Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de gevraagde aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.
Besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 20 September 2005, kenmerk BA/2005/2253. Provinciaal Blad nr. 2005-82, uitgegeven op 27 September 2005. Inwerkingtreding 1 oktober 2005.
1 Artikel 4.57 Verplichting van de subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger is verplicht de gesubsidieerde activiteiten te laten uitvoeren door een of meerdere particuliere beheerders. Onder particuliere beheerders wordt hierbij verstaan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die krachtens zakelijk of duurzaam persoonlijk recht beschikt over het recht tot gebruik en beheer van gronden gelegen binnen het betreffende projectvoorstel. 2. De subsidieontvanger sluit met de beheerders bedoeld in het eerste lid schriftelijke overeenkomsten waarbij de beheerder zich bij voorbaat verbindt tot nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieontvanger uit hoofde van deze subparagraaf met betrekking tot de gronden binnen het betreffende projectvoorstel gehouden is, zolang de beheerder beschikt over het recht tot gebruik en beheer van die gronden. Tevens verbindt de beheerder zich, bij overdracht van het desbetreffende gebruiksrecht van de verkrijger daarvan te bedingen dat deze vanaf het moment van verkrijging de in deze volzin bedoelde verplichtingen zal nakomen en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen.
Artikel 4.58 Aanvullende stukken 1. In afwijking van artikel 1.11, eerste lid onder b en c, overlegt de aanvrager een projectvoorstel dat voldoet aan de volgende criteria: a. een begrenzing van het gebied waarop het voorstel betrekking heeft; b. een beschrijving en analyse van het landschap van het gebied waaronder opbouw en identiteit van het landschap, het in het gebied voorkomende watersysteem, de betekenis van en voor gebruiksfuncties, de cultuurhistorische, aardkundige, ecologische waarden, de belevingswaarden waaronder openheid, beslotenheid, zichtlijnen, opgaande begroeiing, recreatieve ontsluiting en de waardering van het landschap; c. een visie op behoud en ontwikkeling van het landschap van het gebied; d. een overzicht van meetbare doelstellingen met betrekking tot de inzet van groene en blauwe diensten in het gebied alsmede de wijze van monitoring en evaluatie hiervan; e. een beschrijving van de wijze van uitvoering van groene en blauwe diensten in het gebied, waaronder een nauwkeurige omschrijving van te treffen maatregelen onderscheiden naar aanleg, beheer en herstel; f. een beschrijving van de wijze van financiering en een begroting van de benodigde financiele middelen; g. een beschrijving van de wijze van organisatie; h. een beschrijving van de manier waarop de communicatie zal plaatsvinden; i. de waarborgen voor een duurzaam behoud van het resultaat van de uitgevoerde Groene en Blauwe diensten in het gebied. 2 In aanvulling op artikel 1.11, eerste lid onder a, overlegt de aanvrager tevens een afschrift van een overeenkomst met het Nationaal Groenfonds, strekkende tot de openstelling van een rekening-courant. Artikel 4.59 Voorschot 1. Gedeputeerde Staten kunnen op schriftelijk verzoek van de aanvrager een voorschot verstrekken van maximaal 50% van de verleende subsidie indien is aangetoond dat de activiteiten zijn gestart. 2. In afwijking van artikel 1.14 kunnen Gedeputeerde Staten op schriftelijk verzoek van de aanvrager een verder voorschot verstrekken tot maximaal 100% van de verleende subsidie indien is aangetoond dat de werkelijke uitgaven en verplichtingen in relatie tot de totale begrote uitgaven het voorschot als bedoeld in het eerste lid hebben overstegen tot het bedrag waarvoor het voorschot wordt aangevraagd. 6.2 Projectvoorstel Artikel 4.60 Criteria Gedeputeerde Staten kunnen rechtspersonen subsidie verlenen voor het opstellen van een projectvoorstel zoals bedoeld in artikel 4.58, eerste lid. Artikel 4.61 Grondslag 1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten. 2. Het maximale subsidiepercentage wordt naar rato verminderd voorzover het totaal van die subsidie vermeerderd met die krachtens enig ander wettelijk voorschrift verstrekte subsidie meer dan 100% van de bedoelde kosten bedraagt. Artikel 4.62 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast. Artikel 4.63 Wijze van behandeling Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de gevraagde aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.
6.3 Uitvoering en organisatie Artikel 4.64 Prestatiesubsidie De subsidie op grond van deze subparagraaf is een per boekjaar te verstrekken prestatiesubsidie aan rechtspersonen. Artikel 1.21 is niet van toepassing. Artikel 4.65 Criteria 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor kosten van organisatie en personeel van een rechtspersoon die uitvoering geeft of gaat geven aan een of meerdere projectvoorstellen, indien deze kosten niet meer dan 15% van de totale met de uitvoering van het plan gemoeide kosten beslaan. 2. Geen subsidie op grond van deze subparagraaf wordt verleend aan een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Artikel 4.66 Grondslag De subsidie bedraagt maximaal 50% van de kosten zoals bedoeld in artikel 4.65, eerste lid. Artikel 4.67 Voorschot In afwijking van artikel 1.23, tweede lid wordt het voorschot in het begin van de maanden juni en december van het betrokken boekjaar beschikbaar gesteld. Artikel H Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. Zwolle, Gedeputeerde Staten voornoemd, voorzitter, griffier,
Toelichting Algemeen De kwaliteit van het Overijsselse landschap is een belangrijke factor die bijdraagt aan een goed woon-, werk- en leefklimaat van Overijssel. Gezondheid, rust en ruinate maar ook ecologische en natuurwaarden (en ook: de intrinsieke waarde) zijn gediend met een duurzaam beheerd en ontsloten landelijk gebied. En niet in de laatste plaats is een duurzaam beheerd en ontsloten landelijk gebied belangrijk voor de regionale economie en de streekeigen identiteit van Overijssel. De provincie is samen met rijk en gemeenten verantwoordelijk voor een duurzaam beheerd en toegankelijk landelijk gebied. Het beheer staat onder druk. De toegankelijkheid wordt als onvoldoende ervaren. De vermeende tegenstelling tussen economische ontwikkeling en behoud van natuur en landschap en waterbeheer kan meer worden omgezet in een win-win situatie. In de Nota Ruimte en de Agenda Vitaal Platteland geeft het Rijk aan dat zij de ambities voor natuur en landschap beperkt tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Nationale Landschappen. Het kabinet wil buiten deze gebieden geen middelen meer beschikbaar stellen voor het beheer van natuur en landschap. De verantwoordelijkheid voor behoud en ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit buiten de EHS en de Nationale Landschappen wordt neergelegd bij provincies en gemeenten. In het Beleidskader Groene en Blauwe diensten 2006 (hierna het Beleidskader), heeft de provincie haar positie en prioriteiten bepaald die zij voor de realisatie van groene en blauwe diensten ambieert. Deze regeling geeft de wettelijke basis voor de financiele ondersteuning van dit Beleidskader. De regeling maakt onderdeel uit van het Uitvoeringsbesluit subsidies 2005. Dit betekent ook dat dit onderdeel in deze samenhangende systematiek moet worden bezien. In deze paragraaf (§ 6) staan de bijzondere bepalingen, aanvullingen of afwijkingen ten opzichte van de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en van Hoofdstuk 4. Artikelsgewys Artikel 4.52 Dit artikel geeft de titel voor de subsidieverlening voor Groene en Blauwe diensten. Voor de definitie van Groene en Blauwe diensten is aangesloten bij die van de Raad voor het Landelijk Gebied. Kern van deze definitie is dat Groene en Blauwe diensten worden verleend door particulieren zoals landbouwers, landgoederen en recreatiebedrijven. Hierbij gaat het om bovenwettelijke activiteiten, dus meer dan Goede Landbouwpraktijk. Het betreft een actief beheer zodat het zich onderscheid van een schaderegeling. De dienstverlening is niet verplicht en kan zowel betaald als onbetaald zijn. Als dienst spelen zij in op de publieke, collectieve vraag naar landschap, natuur en water waarvoor de overheden rijk, provincies, gemeenten en waterschappen - een verantwoordelijkheid dragen. De provincie wil een duurzame financiering van het beheer stimuleren en waarborgen. Zij draagt hiertoe bij in fondsen die geldstromen bundelen om groene en blauwe diensten duurzaam te financieren. Op grond van dit besluit kan alleen aan rechtspersonen subsidie worden verleend. Voor Groene en Blauwe diensten is steeds een heldere en doorzichtige organisatiestructuur nodig omdat op dit (organisatie)niveau de geldstromen worden gebundeld en het fondsbeheer gestalte krijgt. In dit verband is het niet wenselijk dat ook informele verenigingen of organisatievormen anderszins die niet over een duidelijke bevoegdheidsverdeling e.d. beschikken, op grond van dit besluit worden gesubsidieerd. Op deze wijze is gewaarborgd dat er (democratisch gelegitimeerde) controle en verantwoording over de besteding van de in het fonds opgenomen overheidsmiddelen kan plaatsvinden en dat het fonds in haar rechtspersoonlijkheid kan worden aangesproken op haar verrichtingen. Aan rechtspersonen in oprichting kan geen subsidie worden verleend. De te subsidieren rechtspersoon moet eerst, eventueel in overleg met Gedeputeerde Staten, daadwerkelijk worden opgericht. Voor wat betreft het financiele beheer is als eis gesteld dat een bancaire instelling de middelen beheert. Zij voert het financieel beheer uit overeenkomstig de eisen die het fondsbestuur, de subsidieontvanger, stelt. Rendement en kosteneffectiviteit zijn zwaarwegende redenen voor deze eis. De provincie stelt als voorwaarde aan haar subsidie dat het Nationaal Groenfonds het financieel beheer van het fonds voert. De keuze voor het Groenfonds is gebaseerd op het feit dat deze instelling (stichting zonder winstoogmerk) is opgericht ten behoeve van de groene financiering met overheidsgelden en daarin veel expertise heeft opgebouwd. Zij zijn bekend met de financiele eisen die vanuit wet- en regelgeving aan overheden gelden. Privaat en publiek geld blijven gescheiden in verband met de staatssteuneisen. Daaraaast beheert het groenfonds de rijksgelden (POP/LNV) binnen het zgn. geintegreerd middelenbeheer van de rijkscomptabiliteitswet. De ILG gelden lopen vanaf 2007 ook via het Groenfonds. De bundeling van overheidsgelden
levert een hoger rendement op dan wanneer alle budgetten afzonderlijk worden beheerd. Tenslotte heeft het Groenfonds een goede toegang tot de 'groene1 kapitaalmarkt. Uitgesloten van deze subsidie zijn activiteiten waarvoor andere (subsidie)mogelijkheden bestaan, i.e. de Subsidieregeling agrarische natuurbeheer en de Subsidieregeling Natuur in het kader van Programma Beheer. Het rijk heeft aangegeven zich verantwoordelijk te voelen voor het beheer van natuur en landschap in de Ecologische Hoofdstructuur en de Nationale Landschappen. Daartoe gebruiken zij het voornoemd Programma Beheer dat voorziet in 100% financiering van de feitelijke beheerskosten. Zoals in het Beleidskader aangegeven wil de provincie complementair aan deze bestaande subsidiemogelijkheden zijn De subsidieverlening voor weidevogels wordt uitgevoerd via § 4.2 van dit besluit. Staatsbosbeheer, de Stichting Landschap Overijssel, de Vereniging Natuurmonumenten en de waterschappen zijn uitgesloten van een subsidiemogelijkheid voor beheer. Het Beleidskader richt zich op particulier beheer. Particulieren houden het landschap veelal in stand zonder dat daar een beloning tegenover staat. De genoemde organisaties worden op andere wijze gefinancierd voor de uitvoering of begeleiding van hun eigen terreinen. Ook het met dit beleid belonen van beheer door waterschappen die landschapselementen in bezit hebben, vindt de provincie te zeer afwijken van het doel van het Beleidskader. Deze organisatie vervullen overigens wel een rol in de uitvoering van het beleid. Artikel 4.53 In het Beleidskader is de bijdrage van de provincie in de prioriteitsdoelstellingen voor Groene diensten gedifferentieerd naar zgn. prioriteitsgebieden. Prioriteitsgebieden zijn gebieden die een bijzondere landschappelijke kwaliteit bezitten. Hierbij gaat het om veelal besloten, kleinschalige landschappen of cultuurhistorisch waardevolle landschappen die in het streekplan zijn opgenomen. Groene en Blauwe diensten creeren waarde voor ondernemers, huiseigenaren en gemeenten door een aantrekkelijk(er) vestigings- en woonklimaat. Mede om deze reden is de grondslag voor subsidie gebaseerd op het principe van medefinanciering. Voor het beheer zal publieke financiering vaak het meest voor de hand (blijven) liggen. Steeds zal echter in het totaal de particuliere bereidheid tot medefinanciering van groene en blauwe diensten moeten worden benut. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat degene die profijt heeft, ook een bijdrage levert aan het behoud en ontwikkeling van de gewenste kwaliteit. In de prioritaire gebieden voor landschapsbeheer en toegankelijkheid is de bijdrage maximaal 50% en in de niet-prioritake gebieden maximaal 25% van de totale kosten. Omdat het Beleidskader vooral inzet op beheer, is het onderdeel aanleg aan een maximum van 10% van de totale kosten verbonden, m.a.w. voorzover in het projectvoorstel activiteiten gericht op aanleg zijn opgenomen, mogen de kosten hiervan maximaal 10% van het totale projectkosten van het voorstel beslaan. Nadrukkelijk gaat de grondslag niet over de maatregelen en de hoogte van vergoeding van deze maatregelen. Dit wordt in het projectvoorstel bepaald. De ondernemers die groene diensten gaan leveren zijn grondgebruikers waaronder landbouwers, landgoederen, recreatiebedrijven en (andere) particulieren. Een individuele agrarier zal de prijs voor groene diensten baseren op gemiste agrarische productie. Een andere aanbieder zal een andere afweging maken. Van belang is dat de voorwaarden zodanig zijn dat potentiele aanbieders bereid zijn en blijven om de maatschappelijke dienst te leveren. Het resultaat volgt uit het bijeenbrengen van vraag en aanbod in het projectvoorstel. Gedeputeerde Staten zullen bij hun beoordeling wel normkosten als referentie hanteren, waarin gederfde inkomsten, de extra kosten die met de dienstverlening zijn gemoeid alsook de transactiekosten zijn verdisconteerd. Belangrijke voorwaarde voor het verstrekken van subsidie is dat de maatregel zgn. 'Brussel-proof is. Dat wil zeggen dat de subsidieverlening geen steun is die onverenigbaar is met (artikel 87 en 88 van) het EG-Verdrag. Om niet voor elke bijzondere maatregel de gang naar Brussel te hoeven maken, is een catalogus Groenblauwe Diensten in ontwikkeling. Deze catalogus is een totaallijst van in Brussel goedgekeurde maatregelen met maximale prijsstellingen gebaseerd op geaccepteerde normbedragen. Afgesproken is dat de catalogus eenmaal per jaar wordt geactualiseerd. Zodra de Europese Cbmmissie de catalogus heeft beoordeeld, kunnen contracten worden gesloten voor het beheer. Artikel 4.57 Het verstrekken van een subsidie is, in samenhang met het criterium dat deze gebaseerd is op een projectvoorstel, dkect gerelateerd aan het afsluiten van een contract voor levering van Groene en Blauwe diensten. De looptijd van een contract is langjarig. Een bedrijf dat kiest voor groene dienstverlening kan (vergaande) veranderingen in de bedrijfsvoering moeten doorvoeren. Dergelijke veranderingen kunnen en zullen dan ook niet voor een korte periode worden doorgevoerd. Om deze reden wordt subsidie verstrekt in de vorm van een meerjarige prestatiesubsidie. In het Beleidskader is een streefperiode van 30 jaar opgenomen. De minimumcontractduur is 10 jaar.
Het Beleidskader richt zich op particulier beheer. Particulieren houden het landschap veelal in stand zonder dat daar een beloning tegenover staat. Tussen de rechtspersoon (uitvoeringsorganisatie) en de particulier beheerder is sprake van een contractrelatie. Het is deze particuliere beheerder die de dienst levert. Uiteraard is het aan deze particulier of hij de uitvoering zelf doet of dit uitbesteed. In die gevallen waar sprake is van vervreemding, is de bepaling opgenomen dat er een soort kettingbeding in het contract is opgenomen waarmee de (nieuwe) verkrijger de verplichtingen overneemt. Met deze vorm is er de garantie op een duurzame financiering van langjarige beheer. Artikel 4.58 Om een aanvraag voor subsidie voor groene en blauwe diensten te kunnen beoordelen, is een aantal stukken nodig: • de oprichtingsakte of de statuten voorzover deze niet al eerder zijn overlegd (bv. op grond van subparagraaf 6.3), tenzij de aanvrager een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon is; • het projectvoorstel. Groene en Blauwe dienstverlening begint met het inventariseren en concretiseren van vraag en aanbod. Het resultaat hiervan is opgenomen in het projectvoorstel. In dit voorstel gaat het om een heldere visie op behoud, ontwikkeling en recreatief medegebruik van het landschap. Om keuzes te maken welke diensten -bij voorrang- gecontracteerd moeten worden, is een landschapsplan of-visie nodig. Deze visie kan in een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) zijn vastgelegd. Vergelijkbare, bestaande planvormen zijn ook mogelijk. Voor de beoordeling van de kwaliteit hanteert de provincie de handreiking voor het LOP als referentie. In het projectvoorstel zijn ook de prestaties en de bijbehorende begroting opgenomen op basis waarvan subsidie wordt aangevraagd. Ingeval in het projectvoorstel activiteiten gericht op aanleg en herstel zijn opgenomen, moet nadrukkelijk zijn aangegeven hoe in deze gevallen het beheer is gegarandeerd. Met deze eis wordt toekomstig herstel vermeden. • een afschrift van de overeenkomst met het Nationaal Groenfonds waarin deze heeft aanvaard een rekeningcourant te openen voor de rechtspersoon die subsidie aanvraagt. Het Nationaal Groenfonds zal als financieel beheerder gaan opereren. Artikel 4.60 Aan de aanvraag voor subsidie om contracten voor Groene en Blauwe diensten te kunnen financieren, ligt een projectvoorstel ten grondslag (zie artikel 4.58). De provincie wil lokale partijen die zich voor beheer inzetten (zoals agrarische natuurverenigingen) ondersteunen bij het inventariseren en concretiseren van vraag en aanbod door middel van een dergelijk voorstel. Dit artikel bepaalt dat voor het opstellen van het projectvoorstel subsidie kan worden verleend. Artikel 4.64 Op grond van de regeling kan ook subsidie worden verleend als een bijdrage in de kosten voor de organisatie- en uitvoeringsstructuur. Met het toepassen van per boekjaar verstrekte prestatiesubsidies zijn de artikelen 4:60 t/m 4:80 Awb van toepassing op deze vorm van prestatiesubsidies. Deze artikelen zijn een uitwerking van en een aanvulling op de andere bepalingen van de wettelijke subsidietitel. Steeds zijn naast afdeling 4.2.8 Awb ook die andere bepalingen van toepassing. Het gros van de bepalingen van afdeling 4.2.8 Awb geeft Gedeputeerde Staten rechtstreeks bepaalde bevoegdheden en legt subsidieontvangers rechtstreeks bepaalde verplichtingen op. Uitgesloten is de vorming van een egalisatiereserve. Artikel 4.65 Als bepalend criterium voor de subsidie is de eis gesteld dat de betrokken rechtspersoon uitvoering gaat geven aan een projectvoorstel. Dit moet blijken uit de doelstelling zoals opgenomen in de oprichtingsakte of de statuten van de betrokken rechtspersoon. Op deze wijze is tevens de koppeling gelegd met uitvoering van Groene en Blauwe diensten. De subsidie voor dit onderdeel is bestemd voor kosten voor personeel en organisatie. In het Beleidskader is aangegeven dat de totale kosten voor uitvoering maximaal 15% van een of meerdere projectvoorstellen mogen betreffen, wil de provincie uit deze regeling bijdragen. De subsidie kent een maximum van 50% van de betreffende kosten. Geen subsidie wordt verstrekt aan overheidsorganen of aan zelfstandige bestuursorganen met eigen rechtspersoonlijkheid. Artikel 4.67 Met dit artikel wordt afgeweken van de algemene handelswijze bij deze vorm van subsidieverlening om het voorschot in het midden van elke maand beschikbaar te stellen. Uit efficiencyoverwegingen is gekozen voor een periodieke betaling van twee keer in het jaar, in het begin van de maanden juni en december. Hoofdregel dat 100% voorschot wordt verleend, blijft bestaan.