VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE VAN 28 OKTOBER 2009 Programmakamer Werk en Scholing VASTSTELLEN BEGROTING 2010 EN MEERJARENBEGROTING 2011-2013 (247800) BEGROTINGSTHEMA’S EN GROTE PROJECTEN: Opgroeien en onderwijs Onderwijshuisvesting Arbeidsmarkttoeleiding Leerpark Voorzitter: Mw. K. Rusinovic Secretaris: Dhr. J.T. de Heus Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. E. Linnert, ECO-Dordt/D66 Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Mw. E.C. van Wenum-Kroon, CDA Mw. C.M.L. Lambrechts, VVD Dhr. O. Soy, BETER VOOR DORDT De fracties GroenLinks, VSP en Karapinar zijn niet vertegenwoordigd. Namens het college zijn aanwezig: wethouders J.W. Spigt en D.A. van Steensel Namens de ambtelijke organidsatie zijn aanwezig: heren R.C.A. Meester, H.F.J. van Gurp en P.W.J. van Hattem De voorzitter opent de vergadering. Zij vervangt de heer van Dongen als kamervoorzitter en zal daarom vanavond ook als woordvoerder namens de PvdA-fractie fungeren. Thema Opgroeien en onderwijs De heer Linnert heeft vooral gekeken naar vroegtijdig schoolverlaten. Het is normaal gesproken niet zijn onderwerp en om die reden heeft hij zich bewust laten informeren. Hij vond de informatie die hij kreeg nogal schokkend. Er wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid voor de aanpak van vroegtijdig schoolverlaten (VSV) bij de scholen komt te liggen. Dat betekent dat je hen ook de instrumenten en bevoegdheden moet geven en dat is kennelijk een groot probleem. In het stuk staat dat er een gezamenlijk VSV-activiteitenplan wordt gemaakt tussen VHO en MBO. Volgens zijn informatie zijn er wel veel gesprekken gevoerd, maar het plan is er nog steeds niet. Er schijnen ten aanzien van externe hulpverlening grote wachtlijsten te zijn bij bureau Jeugdzorg en Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis De Grote Rivieren. Op zijn verzoek heeft hij een aantal voorbeelden daarvan gekregen. Een jongen zit op het VWO en heeft problemen. Daar moet onderzoek naar gedaan worden. Hij komt op een wachtlijst en is na negen maanden nog steeds niet geholpen. Inmiddels is hij van het VWO naar de HAVO afgestroomd en gaat nu naar het Leerpark. Een andere case is een jongen met de diagnose ADHD en ODD. Hij is geplaatst op een reguliere school en voor behandeling en observatie wordt hij geplaatst in het Boddaertcentrum. Daar bleken de klachten dusdanig ernstig dat ze hem daar niet konden helpen. Hij is terugverwezen naar bureau Jeugdzorg, is daar onderop de stapel gelegd en komt nu al drie maanden niet op school. Een meisje, brugklasleerling, gaat nu voor het derde jaar niet naar school. Ze heeft op de basisschool twee jaren grotendeels gemist en is in afwachting van een uithuisplaatsing. Dat is maar niet voor elkaar te krijgen. Het duurt nu nog zeker drie maanden en ze gaat 1
niet naar school. Er zijn allerlei goedwillende mensen bij allerlei goedwillende instanties mee bezig, maar men wijst naar elkaar en er gebeurt niks. Hij heeft begrepen dat het aantal vroegtijdig schoolverlaters in 4 HAVO hoog is; hij hoorde iets van 30 procent. Hij vraagt wat daar aan gebeurt? Leerplicht kan daar gedeeltelijk iets aan doen, maar eenmaal boven de 16 kan dat niet meer. Iemand die van de HAVO af gaat, kan zich inschrijven voor het nieuwe jaar van het CMBO en dat is genoeg om niets meer te doen. Als een leerlingen een arbeidsovereenkomst heeft voor bijvoorbeeld vakken vullen, wordt er niets aan gedaan. Er is weinig respect voor het Bureau Leerplicht. Hij heeft dat allemaal aangehoord en het lijkt hem dat dat niet goed gaat. Iedereen doet zijn best en doet wat hij moet doen, maar het is een beetje “operatie gelukt, patiënt overleden”. Hij vindt het redelijk schokkend en vindt dat daar heel stevig op moet worden ingezet. De heer Verhoeve heeft enkele vragen. Ten aanzien van de vroeg- en voorschoolse educatie (VVE) staat dat er eigenlijk een viertal dagdelen moet worden aangeboden. Hij vraagt of er groepen zijn die dat niet willen en op drie willen blijven en wat daar dan de consequenties van zijn? Hij vraagt of de wethouder kan aangeven hoe de dossieroverdracht van VMBO naar MBO verloopt? Het is wel verbeterd, maar het is een cruciaal moment en juist op het MBO is de problematiek van de drop-out potentieel groot. Zijn laatste vraag betreft de educatie ten aanzien van de laaggeletterdheid. Dat is een probleem en de fractie ChristenUnie/SGP vraagt zich af hoe het college de inzet hierop voor zich ziet. Hij is benieuwd of de Sociale Dienst Drechtsteden daar speciale aandacht voor heeft als het gaat om mensen met een uitkering, die bezig zijn met een omscholing. Mevrouw van Wenum vindt het heel positief dat het opleidingsniveau van de Dordtse beroepsbevolking stijgt en hoopt dat dat vastgehouden kan worden. Met betrekking tot de wet OKE (ontwikkelkansen door kwaliteit en educatie) staat een en ander in het stuk. Er zijn aanpassingen nodig, maar als je alles bij elkaar optelt, vergt dat behoorlijk veel extra middelen in haar optiek. Ze vraagt hoe dat gedekt wordt en of Den Haag daar geld bij legt? Ze vraagt of de lagere ouderbijdrage ook geldt voor kinderen buiten de VVE-doelgroep en hoe daar onderscheid in wordt gemaakt? Met betrekking tot de maatschappelijke stage is het heel positief dat dit gestimuleerd wordt. Er gaat een onderwijsleerbedrijf voor worden opgezet in samenwerking met de scholen. Ze wil weten onder welke vlag dat gaat draaien. Mevrouw Lambrechts volgt mevrouw van Wenum in haar opmerking over het opleidingsniveau. Ook vroegtijdig schoolverlaten boekt goede resultaten, al is het natuurlijk nog steeds niet goed genoeg. Wat de uitval bij het VMBO betreft vraagt de VVD-fractie zich af hoe de relatie met de basisscholen is. Als het niveau van de basisschool omhoog zou gaan, moet dat ook positieve gevolgen hebben voor de uitval op het onderwijs daarna. Ze heeft het idee dat de leerlingen niet gemonitord worden, terwijl het goed zou zijn als basisscholen nagaan wat er met hun leerlingen gebeurt en waar ze eventueel op uitvallen in het voortgezet onderwijs. Haar fractie heeft al eerder aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de peuterleidsters en de taalvaardigheid. Ze vraagt hoe het in de nieuwe wet OKE met de kwaliteitsregels zit en of het niveau van taal en rekenen gewaarborgd blijft? Dat moet een strakke eis blijven. Haar fractie wil weten hoe er omgegaan wordt met verzuim en hoe omgegaan wordt met de ouders als die hun kinderen niet naar de VVE laten gaan, want die plaatsen worden immers gesubsidieerd. Ze vraagt hoe het staat met de veiligheid op de kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvangvoorzieningen. De heer Soy deelt de zorg met betrekking tot voortijdig schoolverlaten. De fractie BETER VOOR DORDT heeft daar vorig jaar ook over gesproken en wil graag dat er een betere samenwerking komt tussen scholen, bureau Leerplicht en alle instellingen die er mee te 2
maken hebben. Registreren alleen is niet voldoende: je moet de ex-studenten ook volgen. Hij vraagt of er nog een mogelijkheid is om hen te prikkelen om nog een andere opleiding te gaan volgen? Hij leest dat er afspraken zijn gemaakt om dit regionaal aan te pakken en vraagt om nadere uitleg. Met betrekking tot jeugdwerkloosheid zijn er ook zorgen en hij vraagt of daar extra beleid op is ingezet? Over stageplaatsen is al gesproken; de ambitie was 2.000 plaatsen. Hij vraagt hoeveel plaatsen er zijn gerealiseerd? Los daarvan is hij benieuwd hij of er voldoende leerwerktrajecten zijn. Mevrouw Rusinovic vraagt wat de consequenties zijn van VVE in vier dagen voor zowel vraag als aanbod? Ten aanzien van de vervroegde aanmelding heeft ze begrepen dat er een experiment is gestart en ze informeert naar de ervaringen. Wethouder van Steensel gaat in op het voortijdig schoolverlaten. Als je kijkt naar de nulstand in 2006 en de stand van zaken in 2009, zie je dat dit met een derde is teruggedrongen, van ruim 1500 naar ruim 1000. Dat is volgens hem een geweldige slag. De heer Linnert merkt bij interruptie op dat hij dat nog steeds veel te hoog vindt. Wethouder van Steensel erkent dat iedere uitvaller er één te veel is, maar als je kijkt naar de ambitie waar de raad in 2006 mee heeft ingestemd, dan wordt die ruimschoots gehaald. Hij vindt dus dat er op dit terrein een geweldige prestatie is geleverd door de scholen. Mevrouw Lambrechts vraagt hoeveel leerlingen er in dit verband in Dordrecht zijn? Wethouder van Steensel schat dit in op een vijfde deel van 120.000 inwoners, dus zo’n 24.000. Daar moet je nog iets bijtellen, want dat is het aantal jongeren wat een startkwalificatie haalt. De gemeente heeft jaren geleden de slogan “niemand van school zonder diploma” gevoerd. Hij heeft die term altijd heel kwalijk gevonden, simpelweg omdat het niet ieder kind gegeven is om een startkwalificatie te halen en dus altijd volgens die definitie voortijdig van school zal gaan. Er zijn tal van kinderen, waarvan bij de geboorte al bekend is dat ze geen startkwalificatie zullen gaan halen. Dus het idee dat het aantal terug zou moeten naar nul is een raar idee. De heer Linnert is dat met hem eens, maar in de voorbeelden die hij gaf, gaat het om kinderen die leerplichtig zijn en toch niet naar school gaan. Dat mag eigenlijk niet voorkomen. Wethouder van Steensel antwoordt dat er inderdaad nog veel kan verbeteren, maar de zaken die de heer Linnert als feiten presenteert, kloppen simpelweg niet. Er is wel degelijk een plan van aanpak. Dat is hier ook besproken en de onderwijssector is daar bij aanwezig geweest. De raad heeft hen kunnen bevragen over het plan. De raad heeft het voorstel gevolgd om de verantwoordelijkheid voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten bij het onderwijs te leggen, waar ze er invloed op hebben. De heer Linnert verduidelijkt dat hem is gezegd door iemand in Dordrecht dat er wel over is gesproken, maar dat het da Vinci College met een aantal scholen niet tot overeenstemming is gekomen. Die vraag lijkt hem heel eenvoudig met ja of nee te beantwoorden. Het gaat dan om schoolverlaters die bijvoorbeeld in oktober van HAVO naar het Leerpark gaan. Die moeten wachten tot het nieuwe schooljaar in augustus begint en in de tussentijd kunnen ze niet naar school. Daar zit een manco. Mevrouw Lambrechts vermeldt dat dit niet zo is bij scholen die verschillende opleidingen bieden, want daar stromen kinderen gewoon intern door. Wethouder van Steensel geeft aan dat de stelling dat 30% van de HAVO 4 - leerlingen van school zou gaan, niet klopt. Er blijven leerlingen zitten, maar dat is altijd zo geweest. Hij adviseert de heer Linnert om zijn bronnen te checken, want dat klinkt hem als lariekoek in de oren. Na HAVO 4 kun je niet meer naar het VMBO theoretisch leerweg en dan kun je beter HAVO 4 nog een keer overdoen. Daar kun je trouwens nog wethouder mee worden. De wachtlijst van bureau Jeugdzorg is wel een probleem, zij het dat dat in relatieve zin zo is. De wachtlijsten zijn wel korter geworden, maar nog steeds is het schrijnend dat als er een probleem is met een kind waar Jeugdzorg voor nodig is om een oplossing te 3
bieden, er niet direct hulp is en dat komt inderdaad te vaak voor, ook in Dordrecht. De consequentie daarvan is lang niet altijd voortijdig schoolverlaten. Er komen inderdaad gevallen voor waarin Jeugdzorg wel degelijk een rol speelt, maar dat betreft echt een kleine groep. Hij vindt het veel schrijnender voor die jongeren zelf, omdat ze hulp nodig hebben, en die is er dan niet. Ook bij APZ De Grote Rivieren komt men er te vaak niet doorheen. Juist in de fase dat je in onzekerheid bent over wat er met je kind is, is het heel beroerd als die hulp er niet is. Dat leidt volgens hem echter niet vaak tot voortijdig schoolverlaten. De dossieroverdracht van VMBO naar MBO is al tijden een probleem, maar de scholen hebben nu besloten om daar concreet op te investeren door allemaal hetzelfde automatiseringspakket aan te schaffen. De overdracht van data is niet langer een probleem. De samenwerking met bureau Leerplicht wordt door de scholen als goed ervaren, met name door de scholen op het Leerpark, omdat die er ook fysiek dichtbij zitten. Er werken mensen die vanuit hun levenservaring precies weten wat de oorzaken zijn van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Hij hoort weleens van ouders de klacht dat Leerplicht heel streng optreedt en meer geduld zou moeten hebben met hun kind. Hij vindt dergelijke signalen, mits het niet te vaak gebeurt, eigenlijk niet zorgelijk. Dat er af en toe wordt ingegrepen is wel goed en het hoort ook tot hun taak om op te treden bij langdurig schoolverzuim. Ook voor “luxe verzuim” wordt ingegrepen. Het VVE-aanbod. Voor de invoering van de wet OKE is behoorlijk wat geld ontvangen, ongeveer € 4,5 ton vanuit het rijk. In goed overleg met de peuterwerkorganisaties is daar een verdeelafspraak over gemaakt. Er is juist geld beschikbaar gekomen voor de professionalisering van de peuterleidsters. Hij heeft het punt van de taalvaardigheid van de leidsters besproken op verzoek van de raad. Er is een werkgroepje gevormd, omdat men aangaf dat het altijd beter kan. In samenwerking met het da Vinci College wordt aan het taalonderwijs gewerkt. De heer Soy interrumpeert met de opmerking dat het rijk recent nog eens € 9 miljoen heeft vrijgemaakt voor dit soort projecten. Hij vraagt of de wethouder hier van op de hoogte is en de kinderdagverblijven aanspoort om gebruik te maken van dit budget? Iedereen mag zich inschrijven voor een innovatief traject dat de kwaliteit verbetert binnen de kinderopvang. Wethouder van Steensel wist dit niet en hij zal dit nagaan. Wat de keuze voor drie of vier dagdelen betreft: aan de systematiek verandert niet zoveel. De variant met drie dagdelen wordt alleen niet meer gefinancierd door het rijk, dus je moet kiezen voor twee of vier dagdelen. De definities van de categorieën als zodanig zijn niet veranderd. Als er meer dan 50% doelgroepkinderen in een groep aanwezig is, krijgt de hele groep vier dagdelen en als er minder dan 25% doelgroepkinderen in een groep zitten, krijgt die groep twee dagdelen en geen VVE-programma. Er hangt altijd geld aan de categorie waarop je wordt ingedeeld en dus kijken peuterspeelzaalorganisaties daar sowieso naar. Voor een aantal kinderen zal het betekenen dat ze van drie naar twee of van drie naar vier dagdelen gaan. In Dordrecht wordt daar ruim mee omgegaan: niet allen het opleidingsniveau van de ouders is bepalend voor of je een doelgroepkind bent, er kan ook een MDT-indicatie (= multidisciplinair team) gegeven worden en via die route zijn nogal wat kinderen tot de doelgroepkinderen gaan behoren. Dat telt wel mee in het totaal. Dan kom je automatisch in de categorie van vier dagdelen peuteren, hetgeen wordt betaald door de rijksoverheid. De lagere ouderbijdrage. De ouderbijdrage is voor iedereen gelijk. Hij is wel inkomensafhankelijk, maar het maakt geen verschil of je tot de doelgroepkinderen behoort of niet. Via de Sociale Dienst kan vrijstelling worden verkregen voor de ouderbijdrage, maar die is eerder inkomensafhankelijk dan afhankelijk van het taalniveau van de ouders. Er zit niet altijd een relatie tussen het opleidingsniveau en het inkomen, dus dat is redelijk. Er zijn mensen die met weinig diploma’s toch veel geld kunnen verdienen.
4
Mevrouw van Wenum wijst erop dat de ouderbijdrage maximaal € 66 per maand was en ze vraagt of die teruggaat naar € 105 per jaar voor alle ouders? Wethouder van Steensel antwoordt dat hij dat niet weet. De bedragen gaan wel naar beneden, maar die orde van grootte kan hij zich bijna niet voorstellen en hij zou dat ook onverstandig vinden. Dordrecht volgt daarin het rijk. Voor de maatschappelijke stages geeft het rijk een budget om die succesvol in te voeren. Alle scholen moeten daar vanaf 2011 aan meedoen. Het gevaar was dat scholen met elkaar de concurrentie zouden aangaan om maar voldoende plekken te krijgen en daar zaten de scholen en de diverse instanties niet op te wachten. De gemeente heeft aangegeven af te willen zien van het ontwikkelen van beleid, op voorwaarde dat er met het onderwijsveld als totaal afspraken zouden kunnen worden gemaakt. Daar hebben de scholen een plan voor gemaakt dat binnenkort door alle besturen ondertekend zal worden. Als tegenprestatie wordt het geld bij het onderwijsleerbedrijf gestald. Dit krijgt de vorm van een stichting die door de scholen wordt opgericht. De maatschappelijke stages als zodanig wordt ook een onderwijsleerbedrijf, dus de coördinatie en het binnenhalen van maatschappelijke stages wordt geregeld door leerlingen onder begeleiding van een aantal docenten. Het Samenwerkingsverband Sociaal Kultureel Werk de stichting Yes I Care worden daar bij ingeschakeld. Zij voeren diensten uit ten behoeve van het onderwijsleerbedrijf Maatschappelijke Stages. Er was één schoolbestuur dat niet mee wilde doen, maar die is toch overgehaald door de andere scholen nadat duidelijk werd dat de gemeente alleen met alle scholen een afspraak wilde maken. Dat wil niet zeggen dat alle maatschappelijke stages via het onderwijsleerbedrijf moeten lopen: scholen mogen hun bestaande contacten gewoon blijven gebruiken, maar als de gemeente verzoeken krijgt gaat dat wel altijd via dit onderwijsleerbedrijf. In de richting van mevrouw Lambrechts zegt hij dat sinds twee jaar wordt gemeten wat er terecht is gekomen van een CITO-score met het bijbehorend schooladvies. Daar is destijds mee gestart om te zien hoe het zit met afstromen. Stel, je krijgt een schooladvies VWO en hoe doet het kind het dan verder? Gaat het kind inderdaad VWO doen, zijn er verschillen tussen basisscholen, wordt er structureel overgeadviseerd, hebben leerlingen relatief vaak te maken met afstroom? Maar ook van de scholen voor voortgezet onderwijs scholen wil hij zien hoe men het daar doet. Bij het Johan de Wittgymnasium is er weinig keus: je blijft of je gaat van school af, maar bij de grotere schoolorganisaties die alles in huis hebben zie je nauwelijks waar kinderen terecht komen. Dit jaar wordt dit voor de derde keer bekeken. De tweede reden om dit te gaan doen was omdat er kritiek kwam dat er gediscrimineerd zou worden, in die zin dat allochtone leerlingen relatief vaker een lager schooladvies kregen dan de CITO-toets aangaf, terwijl ze best meer aan zouden kunnen. Na een jaar bleek al dat dit gelukkig niet waar was, maar nog steeds is het interessant om te volgen wat er per school van de leerlingen terecht komt. De heer Soy doelde op uitvallers. Die zou je kunnen prikkelen om toch verder te studeren, als je die tenminste volgt. Wethouder van Steensel antwoordt dat jongeren die een startkwalificatie hebben gehaald niet structureel worden gevolgd. De kinderen die onder de 17 jaar zijn en uit zijn gevallen worden sowieso gevolgd door bureau Leerplicht, omdat ze dan nog leerplichtig zijn. Jongeren boven 17 zonder startkwalificatie kom je vaak tegen bij Route 23. Die gaan of terug naar school of ze gaan werken of ze gaan in een zorgtraject. Jongeren die een baan hebben of op een andere manier in hun levensonderhoud voorzien en niet aankloppen voor hulp bij de overheid zijn inderdaad buiten beeld. De veiligheid in de kinderopvang is naar aanleiding van vragen en incidenten geagendeerd met de kinderopvang- en de peuterspeelzaalorganisaties. Een aantal organisaties had daar via de oudercommissies al vragen over gehad en moest daar zelf al mee aan de slag. Bij een aantal kinderdagverblijven zijn de regimes aan de deur strenger geworden, bij een aantal is er bewust voor gekozen om het verblijf niet fysiek af te sluiten vanuit de gedachte dat als iemand kwaad wil, je het niet oplost met een streng deurbeleid. Er zijn kinderdagverblijven die met een vingerafdruktoegang zijn gaan werken. Niet alleen vanwege de veiligheid, maar ook omdat men dat handiger vond. Hij is er wel van overtuigd dat na de incidenten alle organisaties allemaal hebben nagedacht over hun 5
eigen veiligheidssituatie en dit hebben besproken binnen de teams; simpelweg omdat de ouders er zelf over beginnen. Mevrouw van Wenum heeft gelezen dat de aanwezige bedrijfstakken in de regio steeds meer vragen om technische HBO- en WO-afgestudeerden en dat onderwijs is er niet in de regio. Ze vraagt of daar aandacht voor is? Als dat onderwijs niet in de regio te vinden is, zou je wel stageplekken in de regio kunnen bieden. Ze is benieuwd of daar inzet op wordt gepleegd. Wethouder van Steensel roept in herinnering dat het nog niet zo heel erg lang geleden is dat zowel de HTS als de Agrarische Hogeschool uit Dordrecht zijn vertrokken. Dordrecht was een broedplaats van ingenieurs. Het da Vinci College heeft samen met Hogeschool Rotterdam de afspraak gemaakt dat bedrijven zich daar kunnen melden met vraagstukken waar stagiairs naar zouden kunnen kijken en daar wordt veel gebruik van gemaakt. Vervolgens wordt bekeken welke studenten daar op moeten worden ingezet. Er worden relatief veel technische vragen neergelegd en dan komen studenten van de Hogeschool Rotterdam dus ook in Dordrecht of in de regio om een stageplek in te vullen. Dat gaat wel ergens over: de helft van het curriculum in Rotterdam is praktijkgestuurd en dus zitten de studenten in toenemende mate bij bedrijven hier in de regio. Er wordt gekeken naar de Associate Degree – trajecten. Dit zijn MBO-plus- of HBO-min-trajecten. Ook het da Vinci College is aan het bekijken of ze samen met de Hogeschool Rotterdam dergelijke trajecten op zou kunnen zetten. Het valt of staat met het aantal techniekstudenten dat nu op het VMBO en HBO zit. De inzet moet dus vooral ook zijn om meer leerlingen in de richting van techniek te krijgen; wat hem betreft al vanaf de basisschool. Dat is goed voor de economie, want er zitten veel technische bedrijven in deze regio en het is ook goed voor de jongeren. Als je talent hebt voor techniek zou je daar echt een opleiding in moeten volgen. Je kunt later altijd nog gemakkelijk overstappen op een andere richting, maar andersom is dat heel lastig. Mevrouw Lambrechts informeert naar de financiering van het Leonardo Plaza. Volgens haar was er enkele jaren geleden een soort variant bij de oude HTS. Wethouder van Steensel licht toe dat dit het COO (= voormalig centrum voor oriëntatie en opleiding in de techniek) was. Op het Leerpark start begin volgend jaar een bouwstroom. In de “vliegende schotel” komt het programma Leonardo Experience. Dit is er nu al in het Stedelijk Dalton Lyceum. Daar staan 3D-printers die ontwerpen die met Autocad gemaakt zijn, uitwerken in modellen in hout of plastic of metaal. Een aantal basisscholen gaat daar lesprogramma’s afnemen. Bedrijven vinden dat heel interessant, omdat de kosten van de apparatuur dermate hoog zijn dat je die niet zomaar aanschaft. De gemeente least ze en dat wordt gefinancierd met subsidie uit Den Haag. Ze komen straks in Leonardo Plaza te staan. Daarnaast komt Xcalibur; het bedrijf Krohn Altometer bouwt in het Botlekgebied een grote installatie om pompen en meet- en regelapparatuur te maken en ze maken daarvan ook een kleine onderwijsversie voor het Leerpark. In de begroting staat daar € 450.000 voor opgenomen. Ook het bedrijf en de provincie doen er veel aan om ook weer techniek naar het Leerpark te halen. Vaak leven mensen in de veronderstelling dat bedrijven naar het Leerpark toe moeten en dat is niet waar. Het is uitstekend als de samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven ook op heel andere plekken plaatsvindt. Met techniek ligt dat anders, omdat de meeste technische bedrijven ver weggestopt zijn en dat heeft tot gevolg dat kinderen daar niet mee in aanraking komen. Dat gebeurt wel met de kantoorrichting en met de zorg. Om die reden wordt het techniekonderwijs voor een deel teruggehaald naar het Leerpark. Thema Onderwijshuisvesting Mevrouw Lambrechts vraagt wat er met de leerlingen van de Statenschool gebeurt als de Bavinckschool verhuist? Wethouder van Steensel antwoordt dat ze tijdelijk naar het schoolgebouw Doelesteijn in het Steegoversloot gaan.
6
Mevrouw van Wenum is blij dat er komend jaar veel eerste palen de grond in gaan. Wel blijft staan dat het IHP eigenlijk gericht was op de noodzakelijke en wenselijke veranderingen in de periode tot 2010 en het merendeel van de huisvesting wordt pas opgeleverd vanaf 2010. Ze vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de nieuwe periode en of er volgend jaar een nieuw IHP komt. Er kunnen scholen zijn die in 2005 buiten de boot vielen en nu een beetje in de problemen dreigen te komen. Ze wil ook weten of er directe consequenties zijn voor de huisvesting van evangelische basisschool Eden naar aanleiding van de leerlingenaantallen en de beperkte groei. Wethouder van Steensel antwoordt dat het IHP geen begin- en einddatum heeft. De scholen worden sowieso afgeschreven in vele tientallen jaren. Het is een dynamisch programma, waarbij continu moet worden ingespeeld op de actualiteit. Het plan van 2004 is op veel punten ingehaald door nieuwe inzichten: nu beginnen bijvoorbeeld de leerlingenaantallen terug te lopen, de schoolbesturen kwamen met nieuwe wensen, er zijn scholen die het sinds 2004 veel beter zijn gaan doen, enzovoort. In 2004 bestond het idee voor evangelische basisschool Eden nog niet eens. Als er ruimte is binnen de financiële mogelijkheden, dan komen er voorstellen naar de raad om scholen toe te voegen. Eén van de scholen waar naar gekeken moet worden is de christelijke basisschool Regenboog aan de Noordendijk. Als alle scholen van het cluster 3 - onderwijs zijn verhuisd naar het Gezondheidspark blijft alleen de Regenboog achter op een kale vlakte. Als je daar een nieuw “park” zou willen maken, dan moet je ruimte maken en zal de school moeten verhuizen. Zo zijn er nog veel meer ideeën. Mevrouw van Wenum heeft naar de nieuwe verordening gekeken waar in staat dat scholen in het jaar voorafgaand aan nieuwe plannen een plan moeten indienen, maar ze begrijpt nu dat scholen dat in feite elk jaar kunnen doen. Wethouder van Steensel bevestigt dit: er zijn ieder jaar aanpassingen aan het IHP. De leerlingaantallen van Eden zijn echt veel te laag om tot een volwaardige school te kunnen worden en dat ziet het schoolbestuur natuurlijk zelf ook. Dat betekent dat je je af moet vragen of je zo’n klein leerlingenaantal in zou moeten huizen in het schoolgebouw aan de Reeweg Oost. Er is nog geen nee gezegd, maar er wordt wel gekeken naar alternatieven. Als er aan de Reeweg minder leerlingen zouden komen, zou dat weleens een oplossing kunnen zijn voor het financiële probleem dat daar speelt. Zeker als openbare basisschool Noordhove samen zou gaan met de openbare Montessorischool kan dat weleens een interessantere optie zijn voor de Reeweg dan met een school waarvan je niet weet of die het gaat halen. Daar is inmiddels over gesproken met het schoolbestuur van Eden en uiteraard verwacht men dat het de komende jaren stukken beter zal gaan met het leerlingenaantal, maar dat geldt voor elk schoolbestuur. Ze hebben net als elke nieuwe school vijf jaar de tijd om zich te bewijzen. Het aantal kinderen in Dordrecht daalt drastisch en dat is een gegeven. Vandaar dat het aantal vierkante meters onderwijsruimte op termijn sterk kan worden verminderd. Die ruimte kan worden opgevuld met peuterspeelzalen, kinderopvang en buitenschoolse opvang om daarmee ook de ontwikkelingen van de brede school juist weer een stimulans te geven. De heer Verhoeve heeft gelezen dat het Sportpaleis vandaag is opgeleverd. Dat is een compliment waard, al is het wel wat vertraagd. De fractie ChristenUnie/SGP wil graag dat de raad tijdig worden geïnformeerd als opleverdata in de vertraging gaan, zodra er consequenties ontstaan voor andere trajecten, al dan niet met een kostenplaatje. Mevrouw Rusinovic merkt op dat wordt voorgesteld om het IHP op te nemen in de reguliere P&C cyclus en dat lijkt haar sowieso een goed idee. De Auditcommissie wordt verzocht om zich te buigen over vorm en inhoud van de wijze waarop de raad wil worden geïnformeerd. Ze vraagt waarom het IHP niet als 13e “groot project” wordt opgenomen? Wethouder Van Steensel zet uiteen dat het IHP bestaat uit een grote verzameling van projecten. Dat betekent dat voor alle scholen die in de planning staan, eenzelfde format ingevuld zou moeten worden. De gemeente is niet overal bouwheer en dit betekent dat vertragingen vaak achteraf pas duidelijk worden. De gemeente moet binnen de 7
afgesproken normbedragen blijven. In een enkel geval wordt daar van afgeweken: dat was het geval bij school Vest en het Johan de Witt-gymnasium. Stoppen had meer geld gekost. Voor het overige moet het binnen de normbedragen blijven, anders is het eind zoek en komt elk schoolbestuur vragen om extra geld. Wat de planningen betreft is het een beetje geven en nemen. Soms wordt het bouwheerschap van een school door de gemeente overgenomen, soms niet, en dan is het aan een schoolbestuur hoeveel vaart ze er mee maken. Als het langer duurt, heeft de gemeente als voordeel dat er langer rente binnenkomt op het geld dat dan nog niet wordt uitgegeven. Hij denkt niet dat de vorm van het IHP geschikt is voor de grote projecten, maar stelt voor om over dit onderwerp een nadere voorzet te doen. Hij kan zich voorstellen dat de planninglijst die bij de raadsinformatiebrief is gevoegd, aangevuld met de zekerheid dat een en ander binnen de financiële kaders blijft, al heel behulpzaam zou kunnen zijn bij een Stadsjaarrekening. In de Stem van Dordt is een paar weken geleden een overzicht geplaatst van de stand van zaken, zodat ook de scholen een overzicht hebben van wat er allemaal gebeurt. De heer Soy vraagt naar de nieuwbouw van school Vest. Wethouder van Steensel zegt dat de fundering is gestort. Hij neemt aan dat alles conform planning gaat en kijkt zelf elke dag even naar de vorderingen. Bij het Sportgebouw is volgens hem geen vertraging geweest. De raad heeft hem eerder zeer terecht op de vingers getikt dat het krediet te laat werd gevraagd, maar dat geeft wel aan hoe snel het gegaan is. Vanmiddag werd door de bouwer nog verteld dat alles binnen de planning is opgeleverd. Groot project Leerpark De heer Soy informeert naar het beveiligingsplan en de woningbouw. De heer Verhoeve vindt de techniek van belang. In Hardinxveld-Giessendam zie je dat de scheepswerven Poolse werknemers inzetten, omdat ze hier geen personeel kunnen vinden en dat is gewoon jammer. Hij vraagt welke rol de wethouder voor de gemeente ziet weggelegd als mediator? Het Leerpark functioneert en de gemeente trekt zich nu terug, maar de regiefunctie blijft van belang voor het versterken van de combi scholen – bedrijfsleven. Ten aanzien van de veiligheid heeft hij vandaag van een directeur van een school op het Leerpark gehoord dat het heel goed gaat en dat er bijna nooit een ongeluk gebeurt. De woningen moeten nog gebouwd gaan worden en er moet nog groen komen. Het Leerpark is dus nog niet klaar, maar juist dan is het goed als de gemeente de vinger aan de pols houdt. Mevrouw van Wenum haalt aan dat het bestemmingsplan als risico is aangemerkt. Ze vraagt of ze goed heeft begrepen dat de eerste stappen voor aanpassing zijn genomen, in die zin dat er ruimte komt voor commerciële exploitatie? De bouwsector verkeert vanwege de crisis in zwaar weer en ze vraagt of de gemeente financieel risico loopt als de projectontwikkelaar niet meer aan zijn verplichtingen zou kunnen voldoen? Mevrouw Lambrechts wijst erop dat slechts een derde van het budget voor jeugdvoorzieningen is gebruikt. Ze heeft gelezen dat het na schooltijd zo ongezellig is op het Leerpark. Er zou eigenlijk meer moeten gebeuren; misschien kan dat geld dat over is, daarvoor gebruikt worden. Mevrouw Rusinovic vraagt naar de stand van zaken van de samenwerking met het bedrijfsleven en de acquisitie van de leerbedrijven. Ze vraagt of de samenwerking met het Ondernemersloket van de grond is gekomen?
8
Wethouder van Steensel bevestigt dat er vandaag inderdaad een nieuwe loot aan de stam is geopend. Dat zijn niet alleen de spelzalen, maar er is ook een contract getekend met de exploitant van de klimhal. Die gaat functioneren als een onderwijsleerbedrijf, maar de klimvoorziening is straks ook door tal van mensen te gebruiken. De beheerder vertelde dat de gymzalen en de spelzalen al vier avonden per week worden verhuurd aan sportverenigingen. Zeker als straks de klimvoorziening er bij komt, is dat interessant voor de jongeren op het Leerpark. Dat moet wel meer worden en daar is het bedrag van € 100.000 natuurlijk niet voldoende voor. Dat bedrag is bedoeld om voorzieningen te bedenken en te ontwikkelen. Hij denkt daarbij niet aan een bibliotheek en jongerenwerk. Het moet wel een beetje hip zijn, maar hij weet zelf ook nog niet wat er komt. Hij kan onderschrijven wat er is opgemerkt met betrekking tot de veiligheid. Nadat er vlak na de oplevering een aantal glazen wanden van het Insula College waren vernield, is stevig ingegrepen en sinds die tijd zijn er eigenlijk geen noemenswaardige incidenten meer geweest. Natuurlijk gebeurt er wel eens wat, Dat is logisch gezien het grote aantal jongeren dat daar gebruik van maakt, maar het is er zeker niet onveilig. Dat blijkt ook uit de veiligheidsmonitor en dat komt ook omdat de gemeente daar een rol pakt. De sector Stadsbeheer, afdeling Toezicht en wijkbeheer zijn er bij betrokken en doen daar buitengewoon goed werk. Dat zal voorlopig ook worden voortgezet. Er zijn minder Stadswachten op de oude locaties van het da Vinci College in de Vogelbuurt en het Reeland, want die zijn verplaatst naar het Leerpark. Tot vorig jaar was er het bureau Leerpark en dat is stopgezet. Dat betekent dat je helaas geen natuurlijke manier meer hebt om te praten over hoe het gaat op het Leerpark. De gemeente kon in die zin wel een rol vervullen. De directeur die bij de gemeente verantwoordelijk is voor het Leerpark (= de heer Meester), is nu ook voor de helft aangesteld bij het da Vinci College en is daar zowel vanuit het onderwijs als vanuit de gemeente en de gebiedsontwikkeling bezig om de bedrijven als beroepspraktijk naar het Leerpark toe te halen. Dat bevalt goed en hij verwacht dat daar binnenkort successen over gemeld kunnen worden. De miniloop is een eerste voorbeeld, maar er zijn meer veelbelovende leads. De heer Verhoeve vraagt hem of er nog wel een begeleidende rol voor de gemeente zal zijn weggelegd of dat de scholen het zelf moeten kunnen en het dus zelf uit moeten zoeken? Wethouder van Steensel vindt dat de scholen het inderdaad zelf moeten kunnen, maar ze worden niet losgelaten. Het gaat hier om de leerlingen waar de economie het straks van moet hebben. Als je die jongeren goed kunt opleiden, heeft de hele regio daar baat bij. Dus het laat de gemeente zeker niet onverschillig, ook al omdat er nog woningen en bedrijven moeten komen. De gemeente heeft er in die zin zelf belang bij dat het een mooie wijk wordt. Geografisch gezien is het het centrum van de stad. Voor het bestemmingsplan loopt een procedure ten behoeve van het bouwplan voor de woningen tussen het da Vinci College en het Stedelijk Dalton Lyceum. Dit zou nog bezwaren kunnen opleveren en in die zin is het een risico. Ook de aan- en afvoerroute voor de hulpdiensten moet geregeld worden en dat zit ook in dat projectbesluit. Er komt een integrale bestemmingsplanherziening die start als de projectbesluiten ver genoeg zijn gevorderd. De bouw van de woningen zou begin volgend jaar daadwerkelijk kunnen starten. Het gaat om een behoorlijk aantal en daar wordt subsidie op aangevraagd ad € 10.000 per woning. Voorwaarde is dat er voor 1 juli 2010 is gestart met de bouw en het ziet er naar uit dat dat gaat passen. De gemeente loopt altijd een financieel risico, maar het contract voor het Leerpark is wel afgesloten op holdingniveau en dus niet met een dochteronderneming van Heijmans. Los daarvan gaat het niet goed met aannemers: je ziet instellingen omvallen waarvan je dat nooit had verwacht, dus er is geen zekerheid. De grond is wel in handen van de gemeente en er ligt een bestemmingsplan dat allerlei ontwikkelingen mogelijk maakt. Daar kun je in die zin aan verdienen, maar als de bouwer in zijn geheel failliet gaat, is er kennelijk ook geen markt voor woningen en kan dat ook voor de gemeente een financieel risico worden. Als dat allemaal gebeurt, gaat er in heel Nederland van alles fout en spelen er heel andere vraagstukken. 9
Thema Arbeidsmarkttoeleiding De heer Soy brengt in dat de jeugdwerkloosheid wederom stijgende is. Hij vraagt welk beleid wordt ingezet om die stijging zoveel mogelijk terug te dringen. Hij is ook benieuwd naar de haalbaarheid van 2.100 inburgeraars. Er wordt getoetst op het aantal mensen dat is geplaatst en niet op het aantal mensen dat het traject met succes afrondt. Daarnaast is het belangrijk dat vrouwen kunnen deelnemen aan de inburgering en zonodig gebruik moeten kunnen maken van kinderopvang in de buurt. De heer Linnert vermeldt dat bijna de helft van de werklozen in Dordrecht ouder is dan 45 jaar. Die groep wordt geacht nog 22 jaar door te werken. Hij mist in de stukken wat er aan gedaan wordt om juist die groep aan het werk te krijgen. De heer Verhoeve vraagt naar de precieze cijfers ten aanzien van de werkloosheid. Op blz. 54 staat dat het aantal bijstandsgerechtigden onder de 25 afneemt. Het aantal werkzoekenden onder de 23 jaar neemt af als je dat vergelijkt met de nulmeting. Hij vraagt zich af of de jeugdwerkloosheid dan aan het dalen is of dat mensen bijvoorbeeld in de Wajong (= wet arbeidsongeschiktheidsverzekering voor jonggehandicapten) terecht komen. De groep van 45 jaar en ouder is ook een probleem, want die komt niet zo snel meer aan het werk. Hij vraagt of daar ook beleid op is?. Het inburgeringsbeleid richt zich op de gemotiveerde inburgeraars en hij vraagt wat er gebeurt met de restgroep en of er repressieve maatregelen mogelijk zijn in de vorm van korten op de uitkering? Als je de taal niet wilt leren, wordt het immers erg lastig om een baan te vinden. Ten behoeve van ondermeer volwasseneneducatie worden de middelen gebundeld in het participatiebudget en hij informeert of volwasseneneducatie daarmee sec is gericht op inburgeraars of dat een bredere groep wordt bediend. Hij vraagt naar de gevolgen van de vermindering van dat budget met € 2,5 ton. Mevrouw van Wenum wil weten of het probleem is dat werkgever en werknemer elkaar niet weten te vinden of dat vraag en aanbod onvoldoende op elkaar aansluiten. Volgens haar is met name het laatste aan de orde. Er wordt ingezet op kennisinfrastructuur; dat is heel goed, maar het lijkt haar dat je dan ook moet werken aan werkgelegenheid die wel aansluit bij het aanbod in de stad. Ze mist die doelstelling in de opsomming, tenzij dat in de laatste bullet bij het regionaal beleid staat, want die is erg cryptisch. Ze vraagt om uitleg. Verder sluit ze zich aan bij de gemaakte opmerkingen rond 45-plussers. Mevrouw Lambrechts mist de wijze waarop de wet investeren in jongeren (WIJ) wordt ingezet, want die is per 1 oktober 2009 ingegaan. Ze vraagt of al duidelijk is hoeveel geld de gemeente bij moet gaan passen voor het verstrekken van de uitkeringen? Het lijkt erop dat vraaggerichte reïntegratietrajecten noodzakelijk blijven, zeker in deze situatie. De VVD-fractie heeft wel het idee dat er wat aanscherping zou moeten zijn: de mensen die mee mogen doen, moeten voldoen aan de bijbehorende verplichtingen. Gebeurt dat niet, dan zou het recht op uitkering moeten worden ingetrokken. Het is nu wat te vrijblijvend. Mevrouw Rusinovic benadrukt de zorg over de groep werkloze 45-plussers. Dit betreft meer dan de helft van de werklozen in Dordrecht. Ze hoort graag een toelichting op de aanpak van dit probleem. Voor de inburgering blijft er straks een problematische restgroep over en ze vraagt hoe daarmee wordt omgegaan? Ze vraagt ook wat de consequenties zijn rondom het participatiebudget, in die zin dat er minder naar het educatiebudget voor de Drechtsteden gaat. Wethouder Spigt ziet dat de jeugdwerkloosheid snel stijgt. Per maand loopt dat op. Een deel van de jongeren kiest er uiteindelijk voor om toch door te leren en zich niet te 10
melden bij de Sociale Dienst Drechtsteden. De campagne “wat doe jij na je examen.nl” heeft dus ook vruchten afgeworpen. Een deel van de jongeren die nu op een BBL-traject zit (=beroepsbegeleidende leerweg: 4 dagen werken, 1 dag naar school) wordt er mee geconfronteerd dat hun opleidingsplek komt te vervallen. Dat zie je in de metaal en de bouw en dat komt omdat de omzet bij de bedrijven is ingezakt. De BBL-ers hebben een baan nodig om hun diploma te kunnen halen. De gemeente doet er alles aan om die mensen snel te herplaatsen. Een deel van de plekken wordt door de gemeente gefinancierd. Daar zijn landelijk arrangementen voor afgesproken met de bouwsector. Dan kan dat deel van de jongeren in ieder geval een diploma halen. Normaliter zou je zo’n regeling nooit treffen; dan moet het bedrijfsleven dat zelf betalen, maar gezien de economische situatie is het ook van belang om straks, als de economie weer aantrekt, te beschikken over jongeren die zijn opgeleid. Een deel van de jongeren zie je terugkomen, omdat hun tijdelijke arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd of omdat ze worden ontslagen en dat is natuurlijk zuur. Rondom het actieplan jeugdwerkloosheid is een aantal projecten opgezet waar € 1,7 miljoen van het rijk voor beschikbaar is voor de periode 2009. Alle projecten zijn dus weggezet om ervoor te zorgen dat jongeren ofwel op stageplekken terecht kwamen of op leerwerkplekken, ofwel op een andere manier toegeleid kunnen worden naar een hogere opleiding of diploma. Dat actieplan moet verder uitgewerkt worden voor de jaren 20102011. Hij is van mening dat met dat plan tot nu toe een goed antwoord is gegeven op de toename van de jeugdwerkloosheid. Iedereen beseft dat het echt urgent is. De groep 45-plussers is een andere categorie met een andere aanpak. Eén van de grote verschillen met ongeveer een jaar geleden is dat de 45-plussers die nu werkloos worden, vaak een enorme werkervaring hebben en soms nog nooit werkloos geweest zijn, maar nu gedwongen een beroep moeten doen op een uitkering, omdat hun werkgever failliet is gegaan. Ze hebben vaak maximaal recht op WW, maar uiteraard wordt geprobeerd om hen zo snel mogelijk aan het werk te helpen. Daar doet het Werkgeversservicepunt heel veel aan, evenals de contactpersonen van de brancheafdelingen van uitkeringsinstantie UWV. Zij kijken naar bedrijven waar ontslagen dreigen en proberen zo snel mogelijk mensen binnen de branche te herplaatsen, danwel in gesprek te gaan over de mogelijkheid van omscholing. Zo heeft In Vista besloten de productie stop te zetten. De ervaren procesmanagers die daar werken, komen vrij. Daar worden in procestechniek gespecialiseerde reïntegratiebureaus voor ingeschakeld, maar dit betekent wel dat die mensen vaak buiten de regio aan de slag gaan, bijvoorbeeld bij Shell Pernis. De groep 45-plus wordt een groot probleem en daar wordt terecht aandacht voor gevraagd, maar hij heeft er nog geen antwoord op. Het gaat de gemeente ook niet lukken om ze allemaal snel aan het werk te krijgen en daarom zijn afspraken met de brancheorganisaties over hoe zij omgaan met hun personeelsbeleid in de regio zo belangrijk. Als je met elkaar afspraken maakt over de AOW-leeftijd en vervolgens mensen op 50-jarige leeftijd al afschrijft, ontstaat er natuurlijk een heel scheve verhouding, maar dat is niet aan de lokale overheid. De heer Verhoeve merkt bij wijze van interruptie op dat jeugdwerkloosheid prioriteit heeft gekregen en dat heeft vruchten afgeworpen. Hij vraagt of dan niet voor de hand ligt dat er een beleidsintensivering komt voor de grote groep 45-plussers? Wethouder Spigt antwoordt dat er voldoende beleid is in zijn ogen: er zijn ook afspraken gemaakt met UWV Werkbedrijven, ook via het Werkgeversservicepunt. Waar het vooral om gaat, is of de gemeente in staat is om samen met de branche-organisaties te kijken naar de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt; hoe de vraag zich ontwikkelt en of daarin voorzien kan worden. Het blijkt namelijk dat een aantal bedrijven voor werving van personeel niet altijd gebruik maakt van de infrastructuur van het Werkplein, maar gebruik maakt van private intermediairs. Er zijn ook nog steeds werkgevers die mensen wegkopen bij andere bedrijven. De indruk is dat er weinig vacatures zijn en als die er zijn, worden er diploma’s gevraagd. De mensen die die diploma’s hebben, zitten niet in de kaartenbakken. Er lopen allerlei trajecten voor 45-plussers, want die moeten eigenlijk nog een hele carrière maken. Hij is er van overtuigd dat er een arbeidsmarkt zal komen, waarin werkgevers er gewoon voor moeten kiezen dat oudere werknemers ook 11
werknemers zijn en dat je die ook gewoon moet willen aannemen, ondanks dat er misschien meer risico’s zijn op ziekteverzuim en dergelijke. Wat een mismatch tussen vraag en aanbod betreft: je ziet dat het bij de groep 45plussers nu gaat om marktontwikkeling. Er ontstaat een instroom van 45-plus vanwege de werkloosheid als gevolg van de recessie. Er zijn mensen bij die zeer vakkundig kunnen lassen, maar ze hebben geen lasdiploma, omdat ze in het bedrijf waar ze al jaren werken, zijn opgeleid. Voor het handwerk zie je heel vaardige mensen, maar voor hen zijn niet direct banen te vinden, omdat het in de hele branche slecht gaat. Omscholen is een optie, maar iemand die zijn hele leven heeft gelast, gaat niet direct naar een baan in de zorg. Het is ook lastig om mensen daarvoor te motiveren en zonder motivatie is omscholing natuurlijk ook een probleem. Mevrouw Lambrechts vraagt naar het ervaringscertificaat. Wethouder Spigt antwoordt dat je dat kunt aanvragen, maar dan nog moet je aan een aantal eisen voldoen. Met het EVC, de Elders Verworven Competenties, kun je duidelijk maken dat je bepaalde competenties hebt en dat je kwaliteit kan leveren. Voor mensen die in het bedrijf zijn opgegroeid, geldt dat ze perfect weten hoe ze hun werk moeten doen, maar het is voor hen in de eerste plaats zaak om over de schok van ontslagen worden heen te komen. Die moet je proberen te motiveren om vooruit te kijken. Wat ook voorkomt, is dat sommige mensen wel in een andere regio aan de slag zouden kunnen, maar dan speelt mee dat hun vrouw hier werkt en dat de kinderen hier naar school gaan, enzovoort. Je kunt er soms gemakkelijk over praten, maar in de praktijk is het ingewikkeld. Mevrouw van Wenum hoort uit andere steden hoort dat het voor 45-plussers heel lastig is om in een omscholingstraject te komen. Kennelijk is dat in de Drechtsteden geen probleem. Wethouder Spigt antwoordt dat dit zeker mogelijk is. Er worden ook aparte trajecten op ingekocht. Met het UWV zijn daar afspraken over. Vaak gaat het om mensen met een WW-uitkering en dan probeer je al in die periode afspraken te maken met de mensen. Mochten ze in de WWB (= wet werk en bijstand) terecht komen, dan loopt dat soort trajecten gewoon door. Wat wel speelt is de motivatievraag. Je moet wel weten waar je aan begint. Als mensen een andere carrière willen, moet je daar altijd aan mee willen werken, maar het zijn wel dure trajecten, omdat ze vaak lang lopen. De heer Linnert heeft begrepen dat als een 45-plusser langer dan zes maanden werkloos is, het zo is dat zijn kansen op de arbeidsmarkt daarna sterk verslechteren. Hij vraagt in hoeverre je dan vrijblijvend met zo iemand om moet gaan op het gebied van cursussen en omscholingstrajecten? Wethouder Spigt licht toe dat er een verschil is tussen WW en WWB. In het eerste geval heeft de werknemer rechten opgebouwd om van WW gebruik te maken. Het is in feite een soort verzekering. Je kunt dus geen eisen stellen. Het reïntegratietraject is vooral bedoeld om mensen gedurende de WW-periode te motiveren om aan reïntegratietrajecten mee te werken, maar het is uitgesloten dat je mensen kort op hun uitkering. Bij de WWB kun je eisen stellen, omdat die uitkering een voorziening is waar je best iets voor terug mag doen. Je probeert mensen die in de WW terecht komen wel meteen te motiveren. Meestal is het trouwens zo dat die groep zelf heel graag weer aan de slag wil. Ze hebben een uitkering om in hun levensonderhoud te voorzien, maar willen liefst gewoon werken. De werkgevers weten het Werkgeversservicepunt ook steeds beter te vinden. Ze worden daar geholpen in het formuleren van hun vacatures. Werkgevers hebben vaak de neiging om te vragen om een schaap met vijf poten, want als iedereen alles kan, is dat wel zo handig, maar als je je vacature opknipt wordt de keus uit betere kandidaten een stuk groter. Een voorbeeld is een Albert Heijn - vestiging die via leerervaringsplaatsen, ook voor 45-plussers, een hele goede filiaalchef heeft gevonden. Een ander voorbeeld is een beveiligingsbedrijf dat mensen probeert op te leiden.
12
Hij kan de precieze en meest actuele cijfers van de jeugdwerkloosheid nu niet geven, maar zegt toe ze te zullen toesturen, want ze zijn in de Drechtraadvergadering al behandeld. De inburgering ligt langzamerhand op koers en de doelstelling voor 2009 wordt gehaald. Er was een doelstelling van 400 en Dordrecht komt uit op de doelstelling van het rijk van tegen de 600. In 2007 en 2008 zijn de doelstellingen niet gehaald. In de loop van volgend jaar verwacht hij alle verplichte inburgeraars in de regio gehad te hebben. Dan zijn ze allemaal op traject geweest. Vervolgens gaat het om de groep die niet verplicht hoeft in te burgeren. De vraag is of je in staat bent die mensen te motiveren om vrijwillig een taalcursus te gaan doen. Dat is een heel ander soort vraagstuk. Via de allochtonenprojecten zal het wel lukken om vrouwen naar taalles te krijgen en er wordt nu ook gestart met het motiveren van werkgevers om taalles op de werkvloer te geven. Met de brancheorganisaties wordt gekeken naar de mogelijkheid om klasjes te maken voor mensen die eigenlijk taalles nodig hebben. De Arbeidsinspectie helpt daar een beetje bij. Een rechter in Haarlem heeft namelijk bepaald dat de veiligheid op de werkvloer in het geding is op het moment dat de mensen de taal niet spreken of kunnen lezen. Er wordt dus met werkgevers gesproken over het belang van taal. Het ministerie wil ook breder naar de inburgeringsagenda kijken dan alleen het leren van de taal, al hoewel dat absoluut een eerste vereiste is. Als de 2.100 is gehaald, zijn alle verplichte inburgeraars in een traject geweest. De heer Soy vraagt wat de wethouder vindt van het feit dat er wordt gestuurd op het aantal deelnemers en niet op het aantal geslaagden van de inburgeringscursus? Wethouder Spigt antwoordt dat dit niet helemaal juist is. De mensen die een uitkering hebben en de verplichte inburgering moeten gaan doen, betalen examengeld en als ze slagen, krijgen ze dat geld terug. Je kunt mensen niet dwingen om te slagen. Je moet mensen stimuleren en motiveren, anders leren ze niks. Je kunt het er niet in rammen. Er wordt hard gezocht naar een trekker om mensen tot zo’n cursus te verleiden om ze zodoende mee te nemen naar het examen toe. Hij houdt zich aanbevolen voor suggesties. Mevrouw Rusinovic vraagt nogmaals naar de problematische groep. Kennelijk gaat het om een groep die niet verplicht is om een cursus te volgen omdat die aan het werk is. Wethouder Spigt vermeldt dat die groep onder andere deel uitmaakt van die restgroep. Op het moment dat mensen een beroep doen op voorzieningen van de overheid kun je ze dwingen. Als mensen dus een uitkering aanvragen, kun je afspraken maken over de taalvaardigheid. Er valt nog genoeg te verbeteren op dat terrein en dat geldt niet alleen voor mensen met een allochtone achtergrond: je ziet ook Nederlanders die soms bedroevend slecht de Nederlandse taal beheersen. Als mensen een eigen inkomen hebben, zijn ze niet verplicht om een inburgeringscursus te doen. Het gaat om de vrijwillige inburgering van de mensen, waarvan de gemeente denkt dat ze een extra taalcursus nodig hebben. Dit is problematisch als ze dat niet willen, want je hebt geen sancties. De heer Linnert stelt dat je de mensen die niet werken en geen uitkering hebben dus feitelijk in een achterstandspositie laat zitten. Wethouder Spigt wil dit nou juist niet, maar hij kan dit probleem niet oplossen tot nu toe. Het is niet precies bekend hoe groot die groep is, anders zou de oplossing al wat dichterbij komen. Het gaat vaak om soms wat oudere vrouwen die naar de markt gaan en een traditionele achtergrond hebben en wel voor zichzelf kunnen overleven in dit land. Als ze geen enkel beroep doen op wat voor voorziening dan ook, sta je met lege handen. Je moet dan proberen om ze te benaderen via de trajecten die op scholen plaatsvinden, waar ouders en kinderen samen een opleiding krijgen of via Centro di Mama en dergelijke. Op die manier probeer je mensen te bewegen om gebruik te maken van het aanbod, want dat is er. Je hebt heel veel intermediairs nodig die met mond-tot-mondreclame werken. Hij hamert er ook bij de moskee in de Wijnstraat voortdurend op dat het belangrijk is om mensen naar taalles te sturen. Soms lukt het, maar lang niet altijd. 13
Mevrouw Lambrechts denkt dat je via de scholen wel de moeders bereikt, maar het gaat vaak om de oma’s: de groep daarboven dus. Wethouder Spigt vindt niet dat je heel veel energie moet stoppen in de groep van 65 en ouder, ondanks het feit dat die mensen misschien nog wel de taal zouden willen leren. Hij zou zich willen richten op de mensen die wat jonger zijn en veel meer midden in het leven staan. De heer Soy vraagt of er zicht is op de reden waarom mensen ja zeggen en nee doen? Wethouder Spigt reageert met de vraag of hij het misschien weet? Hij is heel hard op zoek naar welke redenen mensen hebben om niet naar school te gaan. De heer Soy hoort wel eens dat sommige vrouwen het bezwaarlijk vinden om in een gemengde klas te zitten. Wethouder Spigt vraagt of hij vindt dat de gemeente gescheiden taalles moet aanbieden? De heer Soy antwoordt dat hij dat niet zegt. Hij weet niet hoe de groepen zich qua aantallen mannen/vrouwen verhouden tot elkaar en weet niet of dat reëel is. Hij heeft daar geen zicht op en stelt voor om dat eens te onderzoeken. Wethouder Spigt antwoordt in het geval dat dit een probleem is, je vindt of dat het goed is om gescheiden taalles aan te bieden of niet. De heer Linnert is van mening dat als je doel is om die vrouwen Nederlands te leren, je gescheiden taalles moet aanbieden; ook al heeft hij er zelf gevoelsmatig heel veel moeite mee. Mevrouw Lambrechts vindt dat je daar niet te ver in moet gaan. Ze heeft ook weleens een discussie gevoerd met een aantal vrouwen over kinderopvang. Dat is dan net buiten de wijk. Zelf moet ze ook een eind fietsen van de basisschool naar de kinderopvang en de vrouwen fietsen ook naar de markt. Dat moet je er dan voor over hebben, als het niet anders kan. Ze is geen voorstander van te veel pamperen. Wethouder Spigt vindt dat je over dit soort thema’s eigenlijk een keer zou moeten nadenken met elkaar, als de agenda dat toelaat. De heer Soy stelt voor om dan ook mensen uit het veld uit te nodigen en de Stichting Dordtse Integratie Adviesraad er bij te betrekken. Deze suggestie wordt overgenomen en de voorzitter sluit dit punt af. Wethouder Spigt gaat in op de volwasseneneducatie. Die gaat onderdeel uitmaken van het participatiebudget. Tot 1 januari 2013 is er sprake van een verplichte aanbesteding van het educatiebudget bij de ROC’s (= regionale opleidingscentra). Dit betekent dat een aantal educatietrajecten gewoon doorloopt onder de bestaande afspraken met de ROC’s. Er is sprake van een korting van landelijk € 50 miljoen op het educatiebudget. Dat is onderdeel van het participatiebudget, zodat je educatieve activiteiten kunt verknopen met bijvoorbeeld taalles of leerwerkplekken en dergelijke. Educatie valt per 1 januari 2013 ook onder het aanbestedingsregime van het participatiebudget. Tot die tijd moeten er wel prestatieafspraken worden gemaakt met de ROC’s, maar zullen ook de ROC’s zich moeten voorbereiden op het aanbestedingsregime. De wet WIJ is in werking getreden, maar hij beschouwt dit overigens als een volstrekt overbodige wet met allerlei ongewenste extra regelgeving. Rond de aanpak van de jeugdwerkloosheid is er wel een manier van werken geïntroduceerd die past bij de wet WIJ. De raad krijgt nog verordeningen voorgelegd, waarin is vastgelegd op welke wijze de inkomensvergoeding voor alle jongeren tot 27 jaar is geregeld. De gemeente moet een verplicht aanbod doen aan de jongeren die zich melden. Via het plan van aanpak Jeugdwerkloosheid zal dat aanbod zo effectief mogelijk zijn. Rondom het Werkgeversservicepunt is een arbeidspool opgericht. Daar worden 450 mensen in ondergebracht die een uitkering hebben aangevraagd. Op basis van het verloningstraject wordt geprobeerd die mensen te detacheren bij werkgevers. Daar zijn werkgevers op zich wel enthousiast over, omdat op die manier de werkgeversverant-
14
woordelijkheid bij de Sociale Dienst Drechtsteden blijft liggen. Aan de andere kant biedt het de mogelijkheid om mensen op de werkplek te scholen. Vraaggerichte reïntegratietrajecten horen daar bij. Het is heel belangrijk om dat verder uit te bouwen en goed te letten op wat werkgevers daadwerkelijk nodig hebben. Er wordt werkgevers gevraagd hoe ze de toekomst zien. Bij grotere ondernemingen is er vaak een visie op personeelsplanning en dergelijke, maar bij het MKB (= instituut voor het midden- en kleinbedrijf) is dat een heel ander verhaal. Het MKB kijkt doorgaans niet zo ver vooruit en reageert heel sterk op de fluctuaties van de markt. Men kan niet goed formuleren wat men nodig heeft aan mensen. Vraaggerichte reïntegratie is dus vooral een zaak van de wat grotere bedrijven. IHC (= scheepsbouwonderneming in Alblasserdam) heeft bijvoorbeeld een eigen vakschool en leidt zijn eigen mensen op. Ze proberen de mensen aan te nemen die ze kunnen binden aan hun bedrijf. Daar kun je mensen plaatsen en dat gebeurt ook. Mevrouw van Wenum herhaalt haar vraag met betrekking tot vraag en aanbod. Ze vraagt of het niet belangrijk is om juist het aantrekken van werkgelegenheid als doelstelling te benoemen in het arbeidsmarktbeleid? Wethouder Spigt noemt het niet zo eenvoudig om bedrijven aan te trekken op grond van het arbeidsmarktbeleid. Daar spelen veel factoren een rol. Bedrijven moeten hier iets kunnen verdienen. Daarnaast kijken ze naar concurrentie, afzetmogelijkheden, bereikbaarheid, transportkosten et cetera. Natuurlijk speelt de arbeidsmarkt een rol, maar daar kun je heel lastig op sturen. Je moet wel proberen om het zittende bedrijfsleven goed vast te houden en daar in te investeren; dat levert meer rendement op dan proberen om nieuwe bedrijven naar Dordrecht te halen. Daarom zijn de programma’s rond revitalisering van bedrijventerreinen ook zo belangrijk voor het zittende bedrijfsleven. Je geeft ze daarmee de ruimte om te groeien. De voorzitter sluit de vergadering onder dankzegging voor ieders inbreng.
15
Verslag van de vergadering van de adviescommissie d.d. 28 oktober 2009 Wonen en Leefbaarheid VASTSTELLEN BEGROTING 2010 EN MEERJARENBEGROTING 2011-2013 (247800) Beheer openbare ruimte Afvalinzameling en verwerking Riolen Milieu Vergunningverlening en – handhaving Ontwikkelen en herstructureren woonwijken Stadswerven Herstructurering Dordt West Belthurepark Nieuw Dordtse Biesbosch Derde Merwedehaven GSB en Meerjarenontwikkelplan 2010-2014 (257314) Voorzitter: Mw J. van den Bergh Secretaris: Mw W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, notulistenbureau Getikt! Aanwezig: Dhr. J. Tazelaar, VSP Mw J. Heijmans, PvdA Mw G. Yanik, PvdA Dhr. A.G. van Zanten, PvdA Dhr. P.H. Sleeking, BETER VOOR DORDT Dhr. B.C. Moedt, ECO-Dordt/D66 Mw N. de Smoker, ECO-Dordt/D66 Dhr. D.E. Vermeulen, VVD Mw I. Koene, VVD Dhr. W.J.M. Nederpelt, GroenLinks Dhr. A.G. Hoogerduijn, SGP/ChristenUnie Dhr. B. Staat, SGP/ChristenUnie Dhr. S. Tasgin, CDA Namens het college zijn aanwezig de wethouders A.T. Kamsteeg en J.W. Spigt Wethouder F. J. Van den Oever voegt zich om 22.15 uur bij de vergadering. De voorzitter opent de vergadering. De heer Vermeulen merkt op dat een aantal grote projecten in zijn optiek niet bij wonen en leefbaarheid thuishoort, omdat ze nog niet zijn uitontwikkeld. Hij doelt op Stadswerven, Belthurepark en Dordt West. De voorzitter antwoordt dat er is gekozen voor een praktische verdeling over de verschillende Kamers. Wethouder Van den Oever wordt vanwege verplichtingen elders vervangen door wethouder Spigt; zijn onderwerpen worden naar achteren geschoven. Stadswerven Mevrouw De Smoker merkt op dat er eerder een financieel besluit is genomen ten aanzien van het projectplan, dat later is teruggedraaid. Inmiddels wordt hard gewerkt aan een masterplan en een stedenbouwkundig plan. Uitwerking van die plannen kost ook geld en haar fractie zou die zaken graag in de projectbladen terugzien.
16
De heer Nederpelt vraagt of er is gedacht aan een tijdelijke invulling van de Stadswerven. Wethouder Spigt antwoordt dat de voorbereidingskosten nu bij het Grondbedrijf zijn geparkeerd. De grondexploitatie is voorlopig op nul gezet; die gaat lopen bij het vaststellen van het stedenbouwkundig plan en dan worden daarin de voorbereidingskosten ten laste gebracht. Om die reden staan deze kosten niet in de projectbladen. Mevrouw De Smoker stelt prijs op een indicatie van de hoogte van de gemaakte kosten. Wethouder Spigt verwijst naar het staatje op blz. 166 waar 47,7 miljoen staat; dat is het meest actuele cijfer en dat is inclusief bijschrijving van de rente op de reeds gemaakte kosten en inclusief de voorbereidingskosten rond het stedenbouwkundig plan en het aantrekken van stedenbouwkundig adviseurs. Mevrouw De Smoker merkt op dat zij doelt op een beeld van plankosten, rente, grondexploitatie enzovoort. Zij wil dat er bij de volgende begroting graag bij hebben. Wethouder Spigt merkt op dat er bij de besluitvorming in november/december voorstellen zullen komen voor een tijdelijke invulling; die zullen echter geen twee miljoen per jaar gaan opbrengen, zijnde de jaarlijkse rentekosten. Het is wel de bedoeling om daar wat publiek te trekken, zodat het geen kale zandvlakte blijft, maar gaat leven. Belthurepark Mevrouw Yanik merkt op dat er een risico is ten aanzien van de termijn van realisatie van de woningbouw. Ze vraagt of dat betekent dat de ambitie naar beneden zou kunnen worden bijgesteld bij een nieuw bestemmingsplan; de fractie van de PvdA pleit er voor om binnen de huidige bestemmingsplantermijn een en ander te realiseren. Mevrouw De Smoker vraagt hoe lang een en ander nog gaat duren. De projectontwikkelaar heeft immers nog steeds niet alle grond verworven. Mevrouw Yanik is het daar mee eens, maar er ligt wel een ambitie qua woningbouwprogramma. Wethouder Spigt antwoordt dat het bestemmingsplan is goedgekeurd door de Raad van State; het beroep dat is ingesteld door de ontwikkelaars is verworpen en daarmee is het onherroepelijk. Het bestemmingsplan is vervolgens tien jaar geldig en binnen die termijn dient het gehele plan gerealiseerd te worden. Na die tien jaar kun je opnieuw bekijken hoe het bestemmingsplan er uit ziet. Hij verwacht dat de ontwikkelaar op basis van deze uitgangspunten de gesprekken met andere partijen zal gaan afronden. De gemeente is niet aan zet, maar de projectontwikkelaar. Ontwikkelen en herstructureren woonwijken Herstructureren Dordt West GSB en Meerjarenontwikkelplan De heer Vermeulen merkt op dat de woningbouwmarkt op zijn gat ligt, terwijl er een x aantal woningen zal moeten worden gerealiseerd binnen een bepaalde periode. Hij vraagt of daar rekening mee is gehouden bij de formulering van de ambitie. De heer Staat vraagt de wethouder naar de PALT afspraken. Eerder was 60% van het budget vanuit het GSB bestemd voor Dordt West en nu is het voorstel om 100% daarvoor te bestemmen; dat is op zich een logische keus. Het gaat in Dordt West de goede kant op, ook als je kijkt naar de aanpak van de sociale problematiek. In die zin is hij het eens met de budgetbestemming. Aan de andere kant zijn er nog meer wijken die problemen hebben die aangepakt moeten worden, zoals delen van Stadspolders, delen van Reeland en Sterrenburg; daar moet ook budget voor zijn. Hij vraagt of dat een knelpunt kan worden in de komende jaren. Zijn fractie stemt wel in met de voorgestelde aanpak. De heer Tasgin merkt op dat Dordrecht redelijk goed scoort ten opzichte van de regiogemeenten. Hendrik Ido Ambacht haalt de PALT aantallen zeker niet; hij vraagt wat dat betekent voor Dordrecht. De wijken Nieuw Krispijn en Crabbehof lopen een bepaald risico van verloedering en instroom van lage inkomens. Dat blijkt al een tijd te spelen; de inwoners vinden dat de gemeente daar niet goed op inspeelt. Hij vraagt de wethouder om een reactie. 17
Mevrouw De Smoker verwijst naar blz. 48 waar staat dat er voldoende woningen moeten worden gebouwd om aan de vraag van de eigen bevolking te kunnen voldoen. Het is opvallend dat op blz. 40 wordt gesproken over het aantal duurdere woningen dat inmiddels is behaald: 15%, terwijl de ambitie 9,5% was. Die ambitie is dus al gehaald zonder Belthurepark, Zuidpolder en Stadswerven. Waarschijnlijk klopt dat niet, maar het is wel bemoedigend als je kijkt naar de cijfers van het migratiesaldo huishoudens naar inkomen. Dat laat zien dat er voor het eerst meer hogere inkomens naar de stad zijn gekomen dan zijn vertrokken. Dat is een kentering ten opzichte van de afgelopen jaren. Ze hoort daar graag een reactie op. Ten aanzien van wijkbeheer wordt een visie en strategie voor Sterrenburg genoemd; dat is bemoedigend. Zo’n twintig jaar geleden begon het buurtbeheer in Dordrecht, inmiddels wijkbeheer genaamd. Er waren en zijn nog steeds vier intensieve wijken: Wielwijk, Crabbehof, Oud Krispijn en een deel van het centrum. Daarnaast had je de extensieve wijken; die hadden minder ondersteuning en aandacht nodig. Inmiddels lopen er projecten in Nieuw Krispijn, Stadspolder en Sterrenburg. De tijd en wijkbeheer gaan verder. Haar fractie pleit voor een meer Buurt aan Zet-achtige aanpak, gezien het succes daarvan. De bewoners hebben heel veel ideeën ingestuurd. Dat is op dit moment de manier om bewoners te bereiken. Een wijk als Sterrenburg heeft het nodig, maar je zou ook aan de bewoners van de Staart of Dubbeldam kunnen vragen wat ze willen. Dat kan niet allemaal tegelijk, maar haar fractie pleit er wel voor om Buurt aan Zet vast te houden en wil daar graag een goede discussie over in de raad. De aanpak van Oud Krispijn heeft ook een keerzijde. De wijkbewoners die tijdelijk moesten vertrekken, komen terecht in het Reeland, waar de vaste bewoners hun wijk zien veranderen in een doorgangswijk. Nieuwe bewoners investeren te weinig in hun huis en hun buurt, want ze wonen er maar tijdelijk. De heer Tasgin is het daar mee eens, maar wijst erop dat de raad wilde dat iedereen in Dordrecht zou kunnen blijven. Mevrouw De Smoker antwoordt dat het niet de wens was dat de Vogelbuurt achteruit zou hollen en dat is het punt dat zij aan de orde stelt. De Vogelbuurt wordt ook aangepakt, maar de vraag is wanneer. Volgens de signalen die zij heeft gekregen duurt dat nog tot 2012. Je laat zo’n buurt dus nog een paar jaar hangen en dan gaat de leefbaarheid gillend achteruit. Voor de financiering van gemeentelijke inzet is de komende jaren geen geld voor de Vogelbuurt; dat klopt volgens haar fractie niet. Oud Krispijn wordt prachtig, maar de Vogelbuurt glijdt voorlopig alleen maar af en dat is voor ECO-Dordt/D66 niet acceptabel. Er moeten meer middelen zijn om de buurt schoon te houden en er moeten middelen zijn voor wat meer opbouwwerk vanuit de buurthuizen richting de Vogelbuurt; met andere woorden een sociaal programma. Dat start nu pas bij de herstructurering en dat duurt nog veel te lang. Dordrecht verstrekt bepaalde subsidies; daar zou je kritisch naar kunnen kijken. Voor incidentele zaken, zoals hier het geval is, moet altijd geld te vinden zijn binnen deze begroting. Mevrouw Heijmans merkt op dat dit ook geldt voor Crabbehof en een deel van Wielwijk. Mevrouw De Smoker antwoordt dat dat juist het verschil is. Voor Crabbehof en Wielwijk zijn al sociale programma’s opgezet waar het rijk miljoenen voor neerlegt en waar Dordrecht nog miljoenen bij legt; het geld raakt niet eens op. In Crabbehof zie je dat de situatie in ieder geval wat stabiliseert en op bepaalde vlakken zelfs wat omhoog krabbelt. Als je niets doet aan de Vogelbuurt, glijdt die verder af. De herstructurering Dordt West baart haar fractie grote zorgen, gezien de financieringsbehoefte 2010-2014; in het MOP is grote onzekerheid voor de jaren na 2010. Daar moet meer duidelijkheid over komen, gezien het feit dat er financieel zware tijden aan komen. Over het risico van instroom van lage inkomens wordt geschreven dat de mogelijkheden worden bekeken van een selectiever toewijzingsbeleid in Crabbehof. Als dat betekent: hogere inkomens in woningen met een lage huur, is dat een kwestie van scheef wonen stimuleren en daar is haar fractie geen voorstander van. Ze vraagt het college om een reactie. Het GSB/Meerjarenbeleid: financieel gezien is dat even slikken, maar het is een gegeven. De status van de bijlage roept vragen op. Het MOP verwijst naar 12 bijlagen, maar 18
sommige bijlagen zijn nog niet eens in de politieke besluitvorming geweest, maar worden wel naar Den Haag gestuurd. Mevrouw Yanik sluit zich geheel aan bij die laatste vraag. Het is haar niet duidelijk of het gaat om de PALT afspraken tot en met 2010 of om de nieuwe PALT afspraken voor de jaren daarna. Er moet een IVS3 budgetaanvraag de deur uit voor Dordt West; het is goed om vooral door te gaan met de uitvoering van de plannen voor die wijk. Als de Woonvisie Drechtsteden is vastgesteld en de prestatieafspraken zijn gemaakt met de corporaties ten aanzien van kwantiteit, kwaliteit, woningvoorraad, duurzaamheid en sociaal beheer, kun je verder kijken naar welke opgaven er liggen in andere wijken en naar de financiering daarvan. Zoals het MOP nu is opgesteld, kan haar fractie dit ondersteunen. De heer Nederpelt sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw De Smoker ten aanzien van de herstructurering en de ontwikkelingen die je ziet. Voor de Staart en Dordt West ligt de ambitie op “zwaar” terwijl het doel volgens de cijfers al is gerealiseerd met betrekking tot het percentage huishoudens met een midden- of hoog inkomen. Er is een relatief grote instroom in Krispijn van lage inkomens; hij vraagt of de wethouder weet waar die groep vandaan komt. Veel mensen willen graag terug naar hun oude wijk en dat kan juist die groep zijn. Wethouder Kamsteeg gaat in op de mogelijke effecten van de crisis op de woningbouwprogramma’s voor de komende tien jaar. Pakweg een jaar geleden is dit besproken bij de opstelling van de concept Woonvisie. Je hebt te maken met prognoses rondom de huishoudensgroei in de Drechtsteden van circa 7.000 in de periode 20102020 en van 3.000 huishoudens in de periode 2020-2030. Er is een taakstelling gehanteerd van 10.000 - 12.000 bruto groei en sloop van 3.000 – 4.000, waardoor je met 7.000 – 8.000 woningen zou groeien. Daarmee kan worden voldaan aan de eigen behoefte die uit de prognoses blijkt. Dat stuk gaat binnenkort naar het Drechtstedenbestuur en daarna naar de Drechtraad. Het is heel lastig om de effecten van de crisis in te schatten als het gaat om de taakstelling, maar de aantallen zijn getoetst aan de werkelijkheid van bestaande bouwplannen. Als de planning van de diverse gemeenten wordt gehaald, wordt er voor de huishoudensgroei dus voldoende gebouwd, maar daarin is dus geen rekening gehouden met de crisis; die is buiten beschouwing gelaten. Niemand weet wanneer de vraag naar woningen weer op een normaal niveau komt. Als de crisis vier jaar duurt, heb je een heel ander plaatje, want dan ontstaan er op den duur wel problemen voor de starters; de doorstroming stagneert, et cetera. De heer Sleeking merkt op dat het niet alleen om aantallen gaat, maar ook om de verdeling in betaalbaar en duurder. Hij neemt aan dat, naarmate de crisis aanhoudt, er ook gekeken wordt of de gekozen verdeling nog wel effectief is, zeker als de markt aan de onderkant gaat stagneren. Dan moet je zorgen voor meer betaalbare woningen en zullen projecten Golf en Wonen en de Zuidpolder niet van de grond komen, alleen al vanwege economische omstandigheden. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat het aanpassen van het kwalitatieve programma op basis van een incidenteel probleem volgens hem de grootste fout is die je kunt maken. Incidenteel kan ook drie of vier jaar duren. Krapte in de goedkope voorraad ligt niet voor de hand, omdat die meer dan twee keer zo groot is als de omvang van de doelgroep. Dat is ongeveer 24% van de regionale bevolking. Als je 35-36% aan sociale, goedkope voorraad hebt, is dat al ruim voldoende om ook een stukje reserve te hebben, maar in Dordrecht zit die voorraad in werkelijkheid boven de 50%. Als er niet gebouwd wordt, kan de doorstroming wel stagneren. Maar als je bouwt, staat dat er wel voor 50 jaar. Wat je in de komende tien, vijftien jaar nog bouwt, is ook ongeveer het laatste wat je kunt bouwen qua inbreiding en uitbreiding van het hele Drechtstedengebied; daarna heb je het hooguit over herstructureringslocaties. De bevolkingsgroei zal afvlakken volgens de prognoses. Te veel goedkope woningen bouwen is dus erg dom, want daar heb je er genoeg van en dat kun je ook niet meer corrigeren. De kwaliteit is wel belangrijk. De krapte op de woningmarkt in brede zin is niet zodanig groot in deze regio dat je je per se zou moeten richten op aantallen. Natuurlijk is het voor doorstroming en
19
inkomensverdeling zeer gewenst, maar je kunt niet het onmogelijke vragen. De ambitie om de woningvoorraad echt substantieel te verbeteren, blijft in de Woonvisie staan. Met betrekking tot de PALT afspraken merkt hij op dat er niet 9.000 woningen zouden worden gerealiseerd; de kern van die afspraken is dat de sociale voorraad wat meer zou worden gespreid over de regio, want daar gaan corporaties over. De woningbouwafspraken die met het rijk zijn gemaakt tot 2010, staan daarnaast. De sociale voorraad is daar een deel van en daar zijn ook afspraken over gemaakt met de Volgerlanden: 30% en Zwijndrecht/Papendrecht 30% in de Vinex locaties. PALT 20102015 wordt momenteel voorbereid; dat zal in het voorjaar 2010 gereed moeten zijn. De afspraak over de spreiding van de sociale voorraad moet uiteraard gehandhaafd blijven. Hij gaat nader in op de woningbouwbehoefte voor de eigen bevolkingsgroei en die voor Rotterdam. Die laatste taakstelling is in de volgende periode niet meer aan de orde; dan is er uitsluitend groei vanuit de Dordtse prognose en niet vanuit een andere regio. Dat de 9.000 woningen niet zullen worden gehaald is jammer voor de betreffende gemeenten, want dat kost subsidie; Dordrecht haalt trouwens ongeveer 90%, zijnde 2.000 van de 2.100 woningen en de andere gemeenten realiseren 60-65%. Zeker de kleine gemeenten ondervinden hinder van de niet ontvangen subsidies, want die zijn vaak wel ingecalculeerd bij de exploitatie. Dordrecht calculeert deze subsidies niet op voorhand in; er zijn dus geen negatieve gevolgen voor Dordrecht. In de afgelopen periode zijn relatief meer nieuwe sociale woningen gebouwd dan in het programma zaten; die worden nu natuurlijk sneller verkocht dan de duurdere woningen. Je moet dus oppassen dat het niet te snel gaat met de uitbreiding van de goedkope voorraad. De belangrijkste reden van de PALT afspraken was het goed kunnen uitvoeren van de herstructureringsprogramma’s in Dordrecht. Het staatje op blz. 40 met betrekking tot binden en aantrekken van midden- en hogere inkomens vermeldt dat er 15% hogere inkomens zijn; die ambitie is dus gehaald, als je het zo bekijkt. Dat was vorig jaar trouwens ook het geval. Voor 90% is die echter gehaald door de stijging van de WOZ waarde. Het is dus niet zo dat de doelstelling is gehaald. Daar komt bij dat de nulmeting van vier jaar geleden, toen niet elk jaar een taxatie werd gedaan, eigenlijk een waarde is van zeven of acht jaar geleden, dus dat maakt het nog erger. Landelijk is het percentage huizen met een waarde boven de 250.00 euro 30%; in Dordrecht is dat dus 15%. Hij is het geheel met mevrouw De Smoker eens dat dit een rare outcome doelstelling is. De heer Nederpelt merkt op dat je die outcome doelstelling dan eigenlijk zou moeten indexeren. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat het vervelende is dat de woningprijzen nu weer dalen. Het enige wat wel is geïndexeerd, is de grens voor de sociale woningbouw. Je zou inderdaad indexatie kunnen overwegen. Ten aanzien van het migratiesaldo is het jammer dat hier drie categorieën zijn genoemd, te weten laag, midden en hoog. Het is opmerkelijk dat er per saldo slechts 19 mensen uit de allerlaagste inkomens bij gekomen zijn; dat is bijna een effect van evenveel gekomen als vertrokken. 21 is misschien ook wel marginaal, maar dat was vroeger echt min een paar honderd. Dat werd ook verwacht, want hier zijn de effecten van De Hoven en Plan Tij in verwerkt. Dit is overigens de allerlaatste meting, die een paar weken geleden in het Drechtstedenbestuur is vastgesteld. De middelste categorie, min 16, is eigenlijk jammer. In de oorspronkelijke tekst waren twee categorieën aangeduid, namelijk midden en middenhoog. In de migratieonderzoeken worden altijd vier categorieën gehanteerd. In de middenhoog categorie, dat is de categorie onder hoog, is het afgelopen jaar een plus 128 gerealiseerd in Dordrecht en in de categorie midden die tegen laag aan zit, is min 144 gerealiseerd. Bij elkaar levert dat die min 16 op. Dat waren beide gewenste ontwikkelingen en die zijn beide bijna gehaald; dat is wel opmerkelijk. Mevrouw De Smoker merkt op dat het dan raar is dat het percentage huishoudens midden/hoog inkomen niet is ingevuld, want de cijfers zijn er kennelijk allemaal en het is het enige item dat voor 2010 wel een ambitie heeft. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat dat gaat om het percentage van de Dordtenaren met een midden- of hoog inkomen. Wat in deze tabellen staat, gaat om het 20
migratiesaldo, de mensen die verhuisd zijn en de effecten daarvan. Hij weet niet waarom de regel daarboven niet gemeten is, maar dat gaat om hoeveel huishoudens in Dordrecht een midden/hoog inkomen hebben. Dat is een ander soort meting; dat valt hier niet uit af te leiden. De keus om alle middelen van ISV3 naar Dordt West te doen, is simpelweg gebaseerd op praktische overwegingen van boekhoudkundige aard. Voorheen was de boekhouding heel ingewikkeld, met allerlei projecten en projectjes die voor een groot deel uit de ISV werden betaald. Daarom is er voor gekozen om alles naar Dordt West over te hevelen. Andere prioriteiten moeten daarnaast zeker ook aan de orde komen. Met betrekking tot de bijlagen zijn er formele verplichtingen zoals het rijk die stelt. De meeste stukken zijn vastgesteld door de raad; voor een deel zijn de stukken als conceptversie doorgestuurd, waarbij het rijk weet welke stukken nog niet zijn vastgesteld door de raad. De gehele financiering voor alle programma’s van Dordt West is overigens geregeld tot en met ongeveer eind 2013. Deze week vindt nog overleg plaats over de sociale programma’s van de vier wijken en de SOK Wielwijk en het perspectief voor Oud Krispijn. In financieel perspectief gezien zitten daar op dit moment geen tegenvallers in. Daar zit dus ook het geld van de corporaties in, want die betalen bijvoorbeeld het sociaal programma van Wielwijk volledig, en dat van Crabbehof voor een groot deel. Binnenkort komt een kredietvoorstel naar de raad van enorme omvang voor al die wijken, afkomstig uit ISV geld en dergelijke. Dat is dus gelukkig voor ongeveer vier jaar geregeld. De effecten van de successen Oud Krispijn en mogelijk verminderde aandacht voor andere wijken: daar moet goed op gelet worden. De mensen die uit een sloophuis komen, moeten gehuisvest worden. Dat gebeurt in Dordrecht of in Zwijndrecht. Soms vertrekken mensen tijdelijk, soms definitief. Dat levert een duidelijke beheersvraag op in die wijken, en dat geldt ook voor Zwijndrecht. Bij herstructurering moet dus ook nadrukkelijk worden ingezet op sociale programma’s in brede zin. Idealiter is het zo dat elke wijk zijn eigen programma krijgt, op die wijk toegesneden. Elke wijk heeft zijn eigen behoeftes en daar moet je alles gericht op afstemmen. Wielwijk heeft nu het reguliere programma en daar bovenop een sociaal programma. In de praktijk wordt dat nadrukkelijk gemixt tot een eenheid. Hij is er zelf voor om de welzijnsactiviteiten enzovoort gericht af te stemmen op de behoefte van de wijk. De heer Tasgin merkt op ten aanzien van verschuiving van problemen naar elders in de stad dat dit door de bewoners wordt aangegeven, terwijl het risico eerder werd ontkend. Geen enkele doelstelling ten aanzien van de leefbaarheid in Dordt West voor 2009 is gehaald, met uitzondering van de allereerste. Dat zegt ook iets over de aanpak of over de ambitie. De heer Sleeking vraagt of deze cijfers zijn gebaseerd op de Leefbaarheidsmonitor 2009; het is jammer dat de raad die nog niet gekregen heeft. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat die volgende week in het college komt; hij zit daar ook op te wachten. Dit zijn de meest recente cijfers, zij het dat ze ontleend zijn aan de voorlopige versie. Op een aantal punten is de ambitie niet gehaald, maar als je kijkt naar het verloop van de cijfers van de afgelopen acht jaar van bijvoorbeeld Oud Krispijn, is hij er zeker van dat het niveau van de leefbaarheid is gestegen. Dat is een positieve ontwikkeling. Je moet ook eens bekijken welke ambitie je formuleert voor een periode van vier jaar; op een aantal punten is die ambitie in zijn overtuiging gewoon niet realistisch. De heer Sleeking merkt op dat zijn fractie verschillende enquêtes heeft uitgezet; een flink percentage van de bewoners van Stadspolders, Oudelandshoek en de Noordflank geeft aan dat de leefbaarheid de laatste jaren achteruit is gegaan. Je moet de cijfers in perspectief zetten, of anders meer moeten uitsplitsen. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat hij het er mee eens is dat je de cijfers niet zo absoluut moet nemen. Zo zou het aantal vrijwilligers ineens tien procent zijn gedaald ten opzichte van twee jaar gelden, hetgeen hij heel onwaarschijnlijk vindt. Om die reden noemt hij de trendcijfers. Op bijna alle punten van de leefbaarheid zie je een duidelijke stijging en dat is ook de ervaring van mensen. In Dubbeldam gaat het niet meer vooruit; de woningvoorraad veroudert en de bevolkingssamenstelling verandert geleidelijk. Je 21
moet dus waakzaam zijn, maar als het cijfer van 8,5 naar 8 gaat, ligt hij daar niet wakker van. Op het oude deel van Stadspolders zijn al ingrepen gedaan, zoals de Beke aanpak en dat moet je zeker doen. Dat geldt ook voor Sterrenburg. Je kunt zelf zien of het goed gaat in een wijk of niet, maar de cijfers geven aan de andere kant wel een objectief gemeten beeld. Hij vindt het zelf erg nuttig om te kijken hoe de trend is. In Wielwijk en Oud Krispijn zie je gelukkig een duidelijke plus. In Nieuw Krispijn is begonnen met sociale programma’s en dat geldt voor Crabbehof ook. Dat is nog maar een jaar bezig. Het zal moeten blijken hoe effectief die zijn. Mevrouw De Smoker vindt het een tegenvaller dat er voor de financiering van gemeentelijke inzet in de Vogelbuurt geen middelen beschikbaar zijn, terwijl de wethouder aangeeft dat er voor iedere wijk specifieke sociale programma’s nodig zijn. Er worden wel problemen gesignaleerd zoals bodemverzakking, funderingsproblemen en een achteruitgang van de buurt. Er is een visie vastgesteld en Woonbron wordt trekker van het plan, maar er is geen geld. Ze kan dat echt niet rijmen. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat er recent nog intensief is overlegd met Woonbron over de Vogelbuurt. De hoop is dat de herstructurering snel zal starten; dan wordt begonnen met een stuk nieuwbouw rond het Vogelplein, waar een school gaat vertrekken. Je kunt niet veel eerder beginnen vanwege allerlei procedures en bestemmingsplannen, maar het moet echt in 2012 gaan starten, anders gaat het te lang duren. Mevrouw De Smoker merkt op dat veel bewoners daardoor niet meer in hun woning investeren; de buurt holt daardoor intussen achteruit. Wethouder Kamsteeg merkt op dat je in de tussentijd moet kijken naar het beheer om te zorgen dat de wijk niet verder afglijdt. Hij vindt dat de waarschuwing van mevrouw De Smoker op zich terecht is, al vindt hij niet dat de buurt gillend achteruit holt. Met betrekking tot het selectieve toewijzingsbeleid is het nog steeds zo dat daar over wordt nagedacht, om te voorkomen dat Crabbehof te veel het putje van de stad wordt. Mensen met voldoende inkomen gaan niet in een heel klein, oud flatje wonen, dus met dat scheef wonen zal het wel meevallen. Volgens hem stabiliseert de situatie zich in Crabbehof ten aanzien van de leefbaarheid en veiligheid, maar je moet er wel alert op zijn. Sturing in plaatsing is heel ingewikkeld. Woonbron doet dat in zeer beperkte mate al; zo’n systeem zou je wellicht wat kunnen uitbreiden. Soms kan een verbetering met één tiende procentpunt een zware ambitie zijn. Kennelijk is destijds ingeschat dat het verbeteren van de inkomenspositie een zware opgave was. Strikt genomen is deze ambitie gerealiseerd; misschien is het destijds te pessimistisch ingeschat. De heer Nederpelt merkt op dat de ambitie nog steeds op “zwaar” staat. Zijn fractie wil altijd weten wat de speerpunten van het college zijn en die kun je uit zo’n overzicht snel zien. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat de belangrijkste ambitie van Dordt West in zijn ogen was: meer hogere inkomens aantrekken om te komen tot een meer evenwichtige bevolkingssamenstelling. De instrumenten daarvoor zijn het veranderen van de woningvoorraad en de sociale stijging door projecten als Achter de Voordeur en beter onderwijs, waarmee je probeert om mensen meer kansen te geven en bijvoorbeeld van een uitkering naar een vaste baan te komen, et cetera. Dat is volgens hem de grootste ambitie: mensen een betere positie geven. Van 38% naar 41% is tien procent meer. De vraag waar de hogere instroom van lage inkomens vandaan komt, is gebaseerd op bladzijde 185 en daar staat de risicoanalyse. Een risico van Dordt West is dat te veel mensen met een laag inkomen instromen. De heer Nederpelt geeft aan dat hij dat verkeerd heeft gelezen. De voorzitter concludeert de commissie adviseert het Meerjarenontwikkelplan met alle vastgestelde en niet vastgestelde bijlagen als bespreekstuk te agenderen voor de raad, als onderdeel van de behandeling van de programmabegroting.
22
Vergunningverlening en handhaving De heer Tazelaar merkt op dat er klachten zijn ingediend over ondernemers die zonder vergunning deelnamen aan braderieën en producten verkochten waar geen vergunning voor was verleend. Zo werden er pornofilms verkocht zonder vergunning. Er is gebeld naar de toezichthouders, maar die waren niet te bereiken. Hij stelt voor bekend te maken hoe de toezichthouder bereikt kan worden voor het geval er problemen zijn en controle uit te oefenen op of hetgeen verkocht wordt, overeenstemt met de vergunning. Mevrouw Heijmans merkt op dat vergunningen deels worden verleend om overlast te voorkomen. Ze vraagt of het mogelijk is om vooraf bezwaar te maken tegen het verlenen van een vergunning. Met andere woorden: wordt de aanvraag gepubliceerd? De heer Nederpelt vraagt of DigiD gebruikt zou kunnen worden voor het aanvragen van vergunningen door het bedrijfsleven en instellingen. De heer Vermeulen merkt op dat Bouw- en Woningtoezicht is ondergebracht in ZuidHolland Zuid. Hij vraagt of het nog steeds zo is dat in 2010 Drechtsteden bediend gaat worden vanuit Zuid-Holland Zuid op het gebied van beoordeling en toezicht op bouwplannen. Mevrouw De Smoker merkt op dat er nog steeds panden zijn zonder gebruikersvergunning; ze refereert aan de discussie brandveiligheid bij Drechtwerk en de discussie kamerverhuur. Aan de andere kant is de betreffende dienst heel druk met het overhevelen en bundelen van taken. Er vallen dan toch weleens wat steken. Het blijkt nu ineens dat er een milieuvergunning moeten worden aangevraagd voor de Sportboulevard. De wet- en regelgeving gaat veranderen en er wordt overgestapt naar omgevingsdiensten. ECO-Dordt/D66 wil daar tegen die tijd goed over worden geïnformeerd. Ook met betrekking tot het automatisch verstrekken van vergunningen en controle achteraf wil haar fractie vooraf goed worden geïnformeerd. Wethouder Kamsteeg antwoordt richting de heer Tazelaar dat het in algemene zin zo is dat er een plek moet zijn waar zaken die niet kloppen op een braderie of een markt kunnen worden gemeld. Toezicht ligt dan voor de hand. Op een feestdag is het Stadskantoor niet echt simpel bereikbaar. Hij zal nagaan of dat op een eenvoudige manier is op te lossen. Er zijn regels voor hetgeen verkocht mag worden; de APV is ook vrij uitgebreid. De heer Tazelaar citeert uit de beantwoording van de door zijn fractie gestelde vragen dat het primair de verantwoordelijkheid is van de organisatie om het evenement veilig en conform de vergunningvoorschriften te laten verlopen. In het aangehaalde voorbeeld blijkt dat er verschillende meldingen naar een bepaald nummer zijn gedaan; de persoon die de telefoon beantwoordde gaf aan dat er geen tijd was voor controle. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat er altijd een afweging moet worden gemaakt van de zwaarte van de overtreding; ook daar kan een vergissing in worden gemaakt. De heer Tazelaar doet de suggestie om een telefoonnummer in de krant te publiceren waarin de vergunningverlening wordt gepubliceerd, waar zaken gemeld kunnen worden. Wethouder Kamsteeg antwoordt dat je dan wel weer die krant moet gaan opzoeken. Er zijn allerlei soorten vergunningen die verband kunnen houden met overlast. Met betrekking tot de onttrekkingvergunning en de huisvestingsvergunning merkt hij op dat hier gisteren nog over is gesproken. In december zal de raad vaststellen dat een vergunning kan worden geweigerd vanwege structureel aantoonbare overlast, danwel aantasting van de leefbaarheid of iets dergelijks. Als je een vergunning gaat verlenen, moet je weten of zich dat voordoet. Dan kun je de vergunningaanvraag formeel zes weken ter inzage leggen zodat er zienswijzen kunnen worden ingediend. De buurt kan dan reageren; die weet precies wat zich voordoet. Dat voorstel wordt momenteel door de ambtelijke organisatie uitgewerkt. De heer Nederpelt merkt op dat organisaties soms jaarlijks een evenement organiseren en elk jaar dezelfde procedure moeten doorlopen. Hij vraagt of dat simpeler kan. De voorzitter merkt op dat daar aandacht voor is in de brede doorlichting.
23
Wethouder Kamsteeg antwoordt dat in de brede doorlichting wordt bekeken of je een vergunning bijvoorbeeld voor vijf jaar kunt verlenen; wel met inachtneming van de rechtsbescherming van de Dordtse burgers die bezwaar zouden willen maken. DigiD voor bedrijven bestaat in Dordrecht nog niet. De heer Nederpelt merkt op dat dat in Rotterdam wel zo is. Wethouder Kamsteeg merkt op dat er bij zijn weten geen voornemen is geformuleerd dat alle Drechtsteden hun bouw- en woningtoezicht taak bij de Milieudienst zouden onderbrengen. Die mogelijkheid is er wel. De formulering in de tekst over de samenwerking binnen Drechtsteden is volgens hem erg breed. Wethouder Van Steensel merkt op dat het bedrijvendeel nu al in toenemende mate gebeurt door de Milieudienst om redenen van te weinig gemeentelijke capaciteit en vanwege het feit dat de milieuvergunning er aan vast zit. Er wordt niet gewerkt aan een formele overdracht; hij zou daar ook geen voorstander van zijn, omdat het samenvoegen met de provinciale taken al een klus op zich is. Wethouder Kamsteeg merkt op dat het uiteraard voorkomt dat er steken vallen; dat merk je bij bezwaarprocedures. Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten. Bij het beoordelen van een dossier maak je keuzes in hetgeen je controleert, want als je alles zou doen heb je vijf keer zoveel capaciteit nodig. Dat betekent dat je prioriteiten moet stellen. Het voldoen aan het Bouwbesluit is echt de verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar/aannemer/architect; de gemeente toetst dat niet meer. Wel wordt getoetst of het constructief in orde is. Los daarvan worden gewoon menselijke fouten gemaakt en dat is soms heel vervelend. Informatie naar de raad over de invoering van de Omgevingsdienst lijkt hem nuttig; de invoering wordt op zijn vroegst 1 april of later. Dat geldt zeker als je een andere insteek kiest en meer verantwoordelijkheid gaat leggen bij de aanvrager. Beheer openbare ruimte; Afvalinzameling en verwerking; Riolen; Milieu; Derde Merwedehaven De heer Van Zanten vraagt naar de oorzaak van het niet halen van de ambitie op het gebied van afvalinzameling en welke acties de wethouder gaat ondernemen om het gat van 41% naar 47% te dichten. Met betrekking tot Milieu zijn er ambities geformuleerd die zijn fractie aanspreken. De behandeling van een nota Klimaatbeleid komt er aan. Hij pleit ervoor om een koppeling te maken in die sfeer richting werkgelegenheid en te bekijken of er onderdelen in dat beleid zitten waarmee je middels intensivering meteen een stuk werkgelegenheid kunt stimuleren, om de crisis te bestrijden. Dat kun je op verschillende onderdelen van projecten invullen, zoals het treffen van maatregelen op de korte termijn. Dordrecht zou zich in die richting nadrukkelijker kunnen profileren, zodat je over vijf jaar een voorbeeldstad bent op dit gebied. Er staan al stevige ambities, maar je zou kunnen proberen om daar nog wat schepjes bovenop te doen. Er moet bekeken worden hoe oplaadpunten voor de elektrische auto kunnen worden gerealiseerd. Met betrekking tot de stort Derde Merwedehaven vraagt hij naar de stand van zaken rond het storten van asbesthoudend materiaal. Het zou niet moeten gebeuren, maar als het dan toch gebeurt, moet het veilig gebeuren. De heer Vermeulen gaat in op het tweede Waterplan 2009, waarin de Voorstraat ter sprake wordt gebracht. In het verleden zijn diverse onderzoeken gedaan naar het op het nieuwe niveau brengen van de Voorstraat en een mini Deltaplan waarbij de rivier op de Boven Merwede een waterkering zou krijgen om het water om het Eiland van Dordrecht te leiden. Hij vraagt in hoeverre daarmee het plan Urban Flood Management nog haalbaar is; als je de rivier afsluit, is er een hopeloos project gecreëerd. Hij vraagt of Urban Flood Management wordt meegenomen in de plannen om de rivier af te sluiten; als dat niet meer doorgaat, zou dat veel geld schelen. Mevrouw De Smoker merkt op dat de ambitie inzake afvalinzameling moeilijk te realiseren zal zijn. Haar fractie is wel blij dat er per 1 januari gestart zal worden met een aparte plasticinzameling; dat zal de cijfers hopelijk gunstig beïnvloeden. Ze merkt op 24
richting de heer Vermeulen dat die een interessante gedachte neerlegt en vraagt om meer toelichting en een uitwerking in de raad van het Urban Flood Management project. Een beter milieu begint bij jezelf. De raad gebruikt enorm veel papier; dat kan beter. Sommige stukken komen dubbel binnen en veel stukken kunnen ook digitaal. Ze vraagt de griffie om eens te onderzoeken, bijvoorbeeld met inzet van een stuk of vijf raadsleden, wat raadsleden nu echt in de vorm van een papieren stuk willen ontvangen. Ze wil niet terug naar de laptops, want daar is van geleerd dat je op een scherm niet kunt schrijven. Dat was niet handig. Wellicht is een E-reader wel een optie. Ze stelt voor om dat eens uit te zetten bij een aantal raadsleden. Alle maatregelen die gericht zijn op duurzaamheid worden uiteraard gesteund. Ze vraagt naar de Duurzaamheidsfabriek op het Leerpark. Over de Derde Merwedehaven zijn de vragen gesteld; de reactie van de gemeente richting de provincie is bekend. Er is een memo van de GGD; ze vraagt de wethouder of hij die onderschrijft en nog eens extra onder de aandacht zou willen brengen van de provincie. De heer Staat merkt op dat het scheiden van afval wel de goede kant op gaat; het is prettig dat binnenkort de inzameling van plastic start, maar het moet nog beter. Hij pleit er voor om de campagne van bewustwording met kracht in te zetten en vol te houden, want er is nog een lange weg te gaan op het gebied van afvalscheiding. Het project Energie op Maat wordt gelukkig voortgezet; de opmerking van de heer Van Zanten om een en ander te koppelen aan de werkloosheidbestrijding is een goede suggestie die het waard is om nader te bekijken. Ook hij is benieuwd naar de Duurzaamheidsfabriek in het Leerpark en vraagt de visie van de wethouder daarop. Met betrekking tot het stuk Energiebeleid Dordrecht vindt zijn fractie het een heel goed uitgangspunt om Dordrecht binnen de 100.000-plus gemeenten te laten stijgen wat niveau betreft en hij ziet de stukken dan ook met belangstelling tegemoet. Het aantal autoverplaatsingen moet worden teruggedrongen en fietsen moet worden gepromoot; zijn fractie zegt daar graag ja tegen, evenals tegen de toepassing van duurzame energie. Dat is een prima initiatief en zijn fractie ondersteunt dit van harte. Mevrouw De Smoker merkt op dat dit stuk vanavond niet op de agenda staat. De heer Staat verwijst naar een bespreekvoorstel van de griffie waar dit in staat. Het windmolenpark is al jaren in ontwikkeling; verder is er nog niet veel mee gedaan, maar het is aardig om te lezen dat er ook duurzame energie van elders toegepast kan worden. Wat schone brandstoffen betreft is ook zijn fractie voorstander van het realiseren van oplaadpunten. Met betrekking tot de Derde Merwedehaven merkt hij op dat hem niet duidelijk is of de regels ten aanzien van asbest nu wel of niet worden nageleefd. De heer Nederpelt merkt op dat zijn fractie heel blij is dat het project Energie op Maat uitgerold wordt; er zijn zelfs nog meer mogelijkheden. De mensen die toch al achter de voordeur komen, kunnen ook meteen iets gaan vertellen of vragen over brandmelders, het keurmerk Veilig Wonen waar weinig inwoners belangstelling voor blijken te hebben, en de afvalscheiding. Er is sprake van een investering in een nieuwe Milieustraat; hij vraagt of het mogelijk is om de milieustraat van Papendrecht, die vlak bij Dordrecht ligt, gezamenlijk te benutten. Er zijn veel campagnes over afvalscheiding, maar het inzamelen van kleine apparaten verloopt moeizaam. Misschien is de fietsenstalling van de gemeente een plek om een depot neer te zetten voor bijvoorbeeld elektrische tandenborstels; dat lijkt hem effectiever dan wanneer mensen er voor naar de Milieustraat moeten rijden. De heer Sleeking merkt op dat het gebruik van spaarlampen weliswaar energie bespaart, maar het leidt wel tot een nieuwe en heel schadelijke afvalstroom. Daar moeten ook inzamelpunten voor komen om te voorkomen dat ze bij het restafval terecht komen. (wethouder Van den Oever voegt zich bij de vergadering) De heer Nederpelt is het met hem eens. De leden van sportverenigingen kunnen net als de bedrijven worden gestimuleerd om met de fiets te komen; de gemeente kan onderzoeken hoe verenigingen kunnen stimuleren dat carpoolen en fietsen kan worden bevorderd. Daar valt volgens hem veel winst te halen. 25
De heer Sleeking merkt op dat het aantal burgers dat overlast ondervindt van wegverkeer is gestegen met 1 procent; dat komt wel overeen met de signalen vanuit de stad. Geluid en uitstoot zijn eigenlijk op een onaanvaardbaar niveau. De ambitie daarop is te laag, terwijl het een ernstig probleem is, ook voor de gezondheid. Zo maken de mensen in het stationsgebied zich daar bijvoorbeeld zorgen over. De ondergrondse containerisatie leidt tot een behoorlijk financieel nadeel vanwege leidingen en dergelijke; hij heeft een bedrag gehoord van 1 miljoen euro en vraagt hoe dit door gaat werken in de komende begroting. De ambitie voor duurzaamheid op de langere termijn zal ongetwijfeld één van de grote topics worden in de komende jaren; haalbaar en betaalbaar gaan daarbij wel hand in hand. De Derde Merwedehaven is een zorgelijk punt; het loopt intussen al vijftien jaar. Zijn fractie pleit voor een sterke solidariteit met de gemeente Sliedrecht ten aanzien van de overlast, en natuurlijk geldt hetzelfde voor de Dordtse inwoners; asbest is een erg gevaarlijke stof. Het zou voor zijn fractie echt onacceptabel zijn als daar niet op een heel zorgvuldige manier mee wordt omgegaan. Ten aanzien van energiegebruik heeft hij begrepen dat de exploitatiekosten van het stadskantoor oplopen in relatie tot het energieverbruik; dat zou wel een slecht voorbeeld zijn. Hij roept op tot introductie van duurzame energie of besparingen op energie. Wethouder Van Steensel antwoordt op de laatste vraag dat ten onrechte budgetten zijn overgezet naar het Service Centrum Drechtsteden; er is geen sprake van een stijging van het energieverbruik, al is er zeker nog milieuwinst te boeken in dit gebouw. Dit is een van de projecten in de brede doorlichting. Het is waar dat de doelstellingen op het gebied van afvalscheiding niet worden gehaald; in de komende tijd komen er nog acties op het gebied van compost; je ziet dat er substantieel meer GFT wordt ingezameld. Het plastic wordt vanaf 1 januari apart ingezameld; qua volume is dat heel wat. Hij betwijfelt desondanks of 53% op deze manier haalbaar zal zijn. Elders wordt beprijzing ingevoerd als een manier om aan afvalscheiding te doen en daar wordt beter gescoord. Hij denkt niet dat dat in 2010 al zal worden voorgesteld, maar je zou het wel moeten overwegen. Het heeft ook nadelen die je moet bespreken. Er is nu vooral ingezet op inzamelingsmiddelen en gedragsverandering, maar dat is eindig; daarna moet je overgaan op drastischer maatregelen en dan is beprijzing een instrument wat je zou moeten willen overwegen. De gemeenten Apeldoorn en Nijmegen werken met beprijzing en halen daardoor 10-12% meer. Het is wel ingewikkeld en het levert veel verzet op; het heeft al meerdere colleges de kop gekost. Zeker zo belangrijk is dat er in de afgelopen jaren veel meer gebeurt met het afval dat wordt verbrand; er wordt straks aan energieterugwinning gedaan. Dat geeft een veel groter effect qua milieurendement dan investeren in de afvalinzamelingvoorzieningen, wat je overigens ook moet doen. Als ook het restwarmteproject slaagt, is het rendement nog veel groter. Er is inderdaad sprake van een overschrijding bij de ondergrondse containerisatie; er moet wat hem betreft eerst worden gezocht naar optimalisatie. Dat zit in de eerste plaats in kabels en leidingen op onverwachte plekken en daarnaast is er enorm veel geïnvesteerd in de communicatie met de bewoners over de plaatsen van de containers, na de narigheid die ontstond na het aanbrengen en weer verplaatsen van de verkeersdrempels. Dat loopt eigenlijk best goed, op een aantal incidenten na. De overschrijding bedraagt volgens hem 500.000 euro en niet een miljoen. De heer Sleeking merkt op dat hij een bedrag van 8 ton heeft gehoord. Wethouder Van Steensel herhaalt dat er een zoekopdracht ligt om dat binnen het budget op te lossen. Lukt dat niet, dan wordt het tekort gedekt uit de reserve afvalstoffenheffing; die is toereikend. In de afgelopen jaren zijn de verbrandingstarieven behoorlijk gedaald, waardoor nu voor het vierde achtereenvolgende jaar de afvalstoffenheffing gelijk kan blijven. De opmerking over inzameling van kleine elektrische apparaten en gloeilampen neemt hij mee. Zeer recent is er een inzamelpunt gecreëerd voor medicijnen; Netwerk rijdt een ronde langs de apothekers en haalt de tonnetjes op. Doel is om deze afvalstroom uit het water te houden. 26
De Milieustraat samen delen is geen gek idee, mits je kunt samenwerken. In Hendrik Ido Ambacht zit een mooie inzamelvoorziening en in Dordrecht komt een mooie voorziening zodra het bedrijventerrein van het geluidsslot af is. Sliedrecht heeft hetzelfde plan. Papendrecht zit het beste qua inzamelvoorzieningen, maar het ligt net niet op Papendrechts grondgebied; dan zou er een mooie spreiding zijn over de gehele regio. Overigens komen er nu ook al Papendrechters naar Dordrecht met hun afval. De heer Tazelaar merkt op dat hij meent dat je in Papendrecht en Sliedrecht moet betalen bij de inzameling. Wethouder Van Steensel betwijfelt dat; Sliedrecht zou kunnen, maar Papendrecht zit ook bij Netwerk. Dan zou het bij Dordrecht ook een stuk drukker zijn. Toen Barendrecht met de blauwe zakken ging werken, was dat meteen merkbaar. Dat is overigens ook een vorm van beprijzen. De omliggende gemeenten kregen in die tijd een behoorlijke hoeveelheid extra vuil aangeboden ter verwerking. Het laatste nieuws met betrekking tot de Derde Merwedehaven is dat de gemeente een brief aan de provincie heeft geschreven; de provincie houdt tot zijn verbazing echter weer voet bij stuk. Het memo van de GGD spreekt voor zich; dat komt uit een landelijk RIVM onderzoek en wordt uiteraard overgenomen. Dat onderzoek heeft ook in landelijke kranten gestaan. De provincie is dus bekend met dat stuk. Mevrouw De Smoker merkt op dat de normen alleen maar verscherpt worden; ze vraagt hoe de provincie dan voet bij stuk kan houden. Wethouder Van Steensel antwoordt dat er op de Derde Merwedehaven veel meer zou kunnen dan er is toegelaten in het verleden. Dat vraagt alleen wel een exploitant die niet alleen de randen van een vergunning opzoekt, maar ook in woord en gedrag laat zien het serieus te menen met het milieu. Er kan op een heel veilige manier asbest worden verwerkt, mits je het serieus neemt. Er is natuurlijk een enorm wantrouwen, gebaseerd op gedrag uit het (recente) verleden waardoor er steeds onrust blijft. Dat was in het verleden ook het geval bij de stortplaats Craijenstein en met Gevudo. Uiteindelijk is het wel mogelijk gebleken om tot afspraken te komen, ook met Sliedrecht, mits er op een manier gewerkt wordt die vertrouwen wekt. Men praat inmiddels al een tijdje niet meer met elkaar en dan komt het tot rechtszaken en dergelijke. Mevrouw De Smoker merkt op dat Delta in het begin als betrouwbare partner overkwam waar je goed zaken mee kon doen. Er is nog steeds de kwestie van de tijdelijke overeenkomst inzake de positieve afvalstoffenlijst. Ze vraagt of de gemeente Dordrecht nog wel met Delta praat. Wethouder Van Steensel antwoordt bevestigend, maar dat gaat dan om een heel ander scenario. Daar is de medewerking van drie partijen voor nodig. Daar wordt over gesproken en aan gerekend; afhankelijk van het resultaat wordt de raad, al dan niet op korte termijn, daarover geïnformeerd. Mevrouw De Smoker vraagt of de Arbeidsinspectie niet kan worden ingeschakeld; er zijn toch ook richtlijnen. Je moet toch op de een of andere manier de oogkleppen af zien te krijgen bij de provincie, Wethouder Van Steensel merkt op dat het hem weinig vruchtbaar lijkt om daar nu verder over te praten. De gemeente is hierin geen partij, hooguit adviseur en de indruk is weleens dat er wel om advies wordt gevraagd, maar dat de zaak al gedaan is en dat er nogal formeel met de adviezen wordt omgegaan. Als er nieuws is, komt hij daar uiteraard mee naar de raad. Urban Flood Management is helemaal niet overbodig als er een waterkering zou komen. Dat is één van de plannen van Veerman om Dordrecht, maar ook het Rijnmondse veilig te houden bij grote wateroverlast. Het gaat om een afsluiting van de Staart naar Sliedrecht en een afsluiting ten zuiden van. Dat zijn keringen die alleen dichtgaan bij extreem hoge waterstanden die de veiligheid van het Eiland van Dordrecht echt in gevaar zouden brengen. De kering moet ook niet te vaak dichtgaan, want dan is ook alle scheepvaart gestremd. De heer Vermeulen merkt op dat bij gewoon hoog water, wanneer de binnenstad blank komt te staan, het scheepvaartverkeer al wordt stilgelegd vanwege de golfslag.
27
Wethouder Van Steensel antwoordt dat dat inderdaad een nadeel is van het plan Veerman. De heer Vermeulen merkt op dat het tevens een voordeel is; Urban Flood Management zou daardoor op de schop kunnen. Wethouder Van Steensel begrijpt niet waar de veronderstelling vandaan komt dat Urban Flood Management geld gaat kosten. De heer Vermeulen merkt op dat Urban Flood Management sowieso kostenverhogend werkt ten opzichte van regulier bouwen. Wethouder Van Steensel antwoordt dat dat zo is, bezien vanuit een aannemer en de kostprijs van een huis. Als er keringen komen, zullen die het grootste deel van het jaar open zijn. Dan is er dus nog steeds sprake van getijdenwerking en is het nog steeds interessant om in een gebied het water echt te kunnen beleven. Inderdaad is daar geen sprake van als de kering dicht is, maar dat is echt marginaal ten opzichte van de totaalbeleving. De koppeling duurzame energie en werkgelegenheid is een suggestie van de PvdA waarvan hij aanneemt dat die tot een debat zal leiden als andere fracties dat ook interessant vinden. Het ligt erg voor de hand dat je bekijkt hoe je die twee in verband met elkaar kan brengen; dat is evident. Een bescheiden voorbeeld daarvan is de Duurzaamheidsfabriek; daar komen nog voorstellen voor. Het is een gebouw op het Leerpark dat zeer milieuvriendelijk is en waarin bedrijven zijn gevestigd, waar delen van opleidingen van het Da Vinci en het VMBO plaatsvinden, zoals de miniloep. In de agendacommissie blijft dit voorstel maar steeds hangen. Hij merkt op dat als de raad met de begroting instemt, er ook met de Duurzaamheidsfabriek is ingestemd. Mevrouw De Smoker wijst er op dat er wel een raadsvoorstel moet zijn. Wethouder Van Steensel antwoordt dat hij dat ook heeft gehoord. Ten aanzien van geluidsoverlast en uitstoot zijn er inderdaad signalen gekomen vanuit Sterrenburg over het verkeer op de N3 en het treinverkeer. De spoorbielzen daar zijn vervangen door beton; ProRail stelt dat dat niet uit zou moeten maken qua geluid. Een kleine 250 woningen zullen worden geïsoleerd om weer binnen de normen van het geluid te komen. Binnenkort, nog dit jaar, komt er een voorstel in het college en vervolgens naar de raad om de geluidsoverlast van het wegverkeer terug te dringen door toepassing van geluidsarm asfalt en het saneren van geluidsbelasting. De parkeerplaatsen van de sportverenigingen staan op zaterdag helemaal vol; die worden al volop gebruikt als carpoolplaats. Nieuwe Dordtse Biesbosch De heer Van Zanten vraagt met betrekking tot het bestemmingsplan of de opmerkingen en bezwaren leiden tot bijstelling of vertraging van het plan. Op blz. 205 staat iets over een risico aanleg kosten landbouwweg; hij vraagt of daar al een beeld van is. De heer Staat vindt de nieuwe Dordtse Biesbosch een prachtig project waar hard aan wordt gewerkt. Alle risico’s staan inmiddels op oranje; hij vraagt of het nog wel goed gaat. De heer Sleeking merkt op dat ook zijn fractie alle bezwaren voorbij heeft zien komen. Volgens hem is dit project vooral opgelegd door hogere overheden; hij vraagt daarom hoeveel ruimte er nog is voor aanpassingen. De omvang van het project wordt niet acceptabel gevonden door een groot deel van de agrariërs. Zij willen in ieder geval de toevoeging van waterpartijen beperken. Hij neemt aan dat er binnenkort een speciale Kamer zal worden belegd waarin met de agrariërs gesproken kan worden, en dan is het handig als vooraf bekend is welke ruimte daar nog in is. Er is eerder vooral over landschapsontwikkelingsplannen gesproken en is de nieuwe Dordtse Biesbosch er de laatste jaren ingefietst, maar hij betwijfelt of de raad inhoudelijk heeft gekeken naar de gevolgen. Wethouder Van Steensel antwoordt dat de nieuwe Dordtse Biesbosch zich altijd beperkt tot de milieuwoordvoerders en dan gaat het niet langs de woordvoerders Ruimtelijke Ordening. Met de milieuwoordvoerders is het project zeker twee maal per jaar heel intensief besproken. Er zijn twee excursies georganiseerd; er is een avond gehouden 28
waarin het LTO bestuur in de vergadering aanwezig is geweest, en de mensen van de Vereniging Behoud Biesbosch en de Stichting Natuur- en Vogelwacht. Dat agrariërs dit plan op grote schaal niet zouden steunen, klopt niet. Het bestuur van de LTO heeft in de jaren ’90 al gezegd dat het voor hen niet hoeft, maar dat ze het plan zouden steunen op voorwaarde dat de landbouwweg er komt. Er zijn diverse varianten bestudeerd. Aanvankelijk was het idee om natuur en water te creëren langs de kreken die dwars door het gebied heen lopen, maar de boeren hebben de voorkeur gegeven aan een aaneengesloten landbouwgebied, iets waar het bestuur van het LTO het mee eens is. De natuur en de recreatie komt dus langs de randen van polder de Biesbosch. Eén boer is geen lid van het LTO en die is er inderdaad fel op tegen. Waar het gaat om de ambitie van 400 ha natuur en 400 ha recreatie is dat een gegeven; dat is al een tijd geleden besloten en kan niet meer worden veranderd. De aanbouw van de landbouwweg is ook een afspraak die met LTO is gemaakt, waarvan hij vindt dat die nagekomen moet worden. Over de inrichting, waar komt wat, kun je wel degelijk met elkaar discussiëren. Die discussie is al begonnen. Dat is nu verwarrend, omdat je reacties terugkrijgt op het bestemmingsplan terwijl dat in het bestemmingsplan nog niet wordt geregeld. Hij is dan ook voornemens om als de zienswijzen zijn behandeld, voor te stellen om, nadat het bestemmingsplan is vastgesteld, de inrichtingsplannen apart in de inspraak te brengen en daar een aparte discussie over te voeren. Dat is wettelijk niet nodig, maar hij wil dat toch voorstellen. Hij wil wel de tijd nemen om ook die bezwaren en zienswijzen van een serieuze reactie te voorzien en ziet mogelijkheden om in een aantal gevallen met bezwaarmakers tot een akkoord te komen. Er wordt geprobeerd om de grond te verwerven en dus wordt met alle boeren gesproken. In het afgelopen jaar is opnieuw 150 ha verworven; die grond wordt betaald door de DLG en door de rijksoverheid. Als het bestemmingsplan straks rond is, komt er een formele onteigeningsprocedure; om die reden raadt hij boeren aan om nu vooral bezwaar aan te tekenen tegen het plan als zodanig, zodat ze straks sterker staan als het bestemmingsplan straks rond is. Grond en inrichting worden betaald door de rijksoverheid. De heer Sleeking vindt het vreemd om mensen te adviseren om nu bezwaar te maken zodat ze later sterker staan. Wethouder Van Steensel merkt op dat de mensen een bepaald vertrouwen in je stellen. Stel dat je er niet uitkomt en ze hebben de kans om bezwaar aan te tekenen laten lopen, dan is dat niet erg chique. Je wijst mensen overigens altijd op de formele kant van een bestemmingsplan als ze er nog niet uit zijn. Je moet in een aantal gevallen in een vroeg stadium bezwaar maken als je later planschade wilt claimen; dan sta je in ieder geval sterker. Een aantal hoofduitgangspunten staat dus vast; dat is in de provincie besloten en daar is ook geld voor. Er wordt aangekocht. Het eerste deel, de inrichting van de Louise Cannemanspolder, is inmiddels in uitvoering; je kunt niet halverwege stoppen tenzij je echt gegronde redenen hebt. Dit loopt dus al heel lang. Het is daarom goed om draagvlak te krijgen voor de plannen en om ondernemers zo ver te krijgen om wat op te zetten in de recreatiezone. Het bestemmingsplan zou aanvankelijk eind dit jaar worden vastgesteld in het college; hij weet niet of dat haalbaar zal zijn, anders schuift die vaststelling door naar de volgende periode. Als er meer tijd nodig is om met bepaalde mensen nog tot overeenstemming te komen, dan wil hij die tijd ook nemen. Hij weet niet wat het actuele risico is van de landbouwweg. Beheer openbare ruimte. Geen opmerkingen. De voorzitter sluit de vergadering.
29
Verslag van de vergadering van de adviescommissie d.d. 28 oktober 2009 Cultuur en Sport VASTSTELLEN BEGROTING 2010 EN MEERJARENBEGROTING 2011-2013 (247800) BEGROTINGSTHEMA’S EN GROTE PROJECTEN Cultuurvoorzieningen Vrijetijdsvoorzieningen Sport Sportboulevard Energiehuis Hofkwartier Voorzitter: Dhr. M.P.P.M. Merx Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer Aanwezig: Mw. L.J. Kuhlemeier-Booij, BETER VOOR DORDT Dhr. H.P.A. Wagemakers, BETER VOOR DORDT Dhr. J.C. Rakhorst, VVD Dhr. D.G.E. Cobelens, PvdA Dhr. C.A. Van Verk, PvdA Mw. V.I. Versluis, PvdA Dhr. J. Borsten, ECO-Dordt/D66 Mw. S.M. Wemmers-Wanrooy, VSP Dhr. J. Bouter, VSP Mw. M.C. Ruisch, GroenLinks Dhr. H. Mostert, ChristenUnie/SGP Dhr. H. Van der Linden, ChristenUnie/SGP Dhr. D. Van den Eijkel, CDA Namens het college is aanwezig wethouder J.H. Lagendijk Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer H. Kranendonk De voorzitter opent de vergadering en geeft de wethouder vooraf gelegenheid voor een toelichting op de actuele stand van zaken. Wethouder Lagendijk merkt op ten aanzien van het Energiehuis dat het definitief ontwerp klaar is. Dat wordt nu aangeboden aan het college en hij neemt aan dat dit volgende maand naar de raad kan ter besluitvorming. Met betrekking tot het Hofkwartier is recent een Raadsinformatiebrief over de situatie voortgang bouw museum verstuurd; het was al bekend dat er een probleem is. In de brief is aangegeven wat er precies aan de hand is en welke oplossing wordt voorgesteld. Het voorstel voor het maken van een voorlopig ontwerp voor de nieuwe vestiging van erfgoedcentrum DiEP komt volgende week naar het college. Mevrouw Kuhlemeier merkt op dat de tevredenheid over het culturele aanbod sterk is gedaald bij zowel de Dordtenaren als de Drechtstedelingen. Nog maar 28% van de Dordtenaren is tevreden; in de Drechtsteden ligt dat op 26%. Het ambitieniveau voor 2009 was en is 70%. Er is al jaren een cultuurintendant. Ze vraagt of het culturele aanbod wel dat aanbod is waar Dordtenaren op zitten te wachten en vraagt de wethouder waar de ambitie van 70% op is gebaseerd. De heer Van Verk vraagt bij interruptie of BETER VOOR DORDT zelf een oorzaak kan aangeven. 30
Mevrouw Kuhlemeier antwoordt dat zij de wethouder vraagt of het aanbod wel goed is. De heer Van den Eijkel merkt op dat in het stuk toch redelijk veel verklaringen staan, als je het goed leest. Mevrouw Kuhlemeier antwoordt dat zij ze niet heeft kunnen ontdekken. De subsidie voor de koren en muziekverenigingen daalt met 40-50%; de exploitatiesubsidie van het Poppentheater stijgt met plusminus 37%. Haar fractie vraagt welke doelen er zijn gesteld; of dat gebaseerd is op het aantal bezoekers of het aantal voorstellingen, en wanneer de raad inzicht krijgt in de activiteiten en bestemmingen van de subsidiebedragen. Het vrijwilligerswerk is gedaald van 42 naar 32%; in vergelijking met landelijke cijfers is dit laag. Volgens de begroting kan de daling een gevolg zijn van de sterke inzet op reïntegratie; mensen verrichten betaald werk in plaats van vrijwilligerswerk. Op blz. 52 staat dat het aantal mensen in Dordrecht met een werkloosheiduitkering of een arbeidsongeschiktheidsuitkering stijgt. Ook het aantal WWB uitkeringen stijgt; ze vraagt of de wethouder dit uit kan leggen. Ze vraagt waarom de toeristische recreatieve bestedingen sinds 2003 niet meer worden gemeten, evenals het aantal overnachtingen in logiesaccommodaties. Ze vraagt of er wel wordt gecontroleerd op nachtregisters en hoe de afdracht van toeristenbelasting is geregeld. Ze vraagt hoe Dordrecht Marketing te werk gaat als er geen cijfers bekend zijn. De voorzitter merkt op dat deze vragen een hoog technisch gehalte hebben en dat is tegen de afspraak. Mevrouw Kuhlemeier antwoordt dat dat klopt; haar fractie heeft schriftelijk vragen gesteld, naar heeft niets meer gehoord. Om die reden stelt zij ze hier opnieuw. De voorzitter geeft na overleg aan dat er wordt geprobeerd om alsnog voor schriftelijke beantwoording zorg te dragen en verzoekt mevrouw Kuhlemeier door te gaan met haar woordvoering. Mevrouw Kuhlemeier merkt op dat Kunstmin haar fractie veel zorgen baart. De fundering is ingeschaald in de klasse nul tot tien jaar en dat betekent dat het zeer urgent is. Ieder uitstel betekent een risico op schade en daarmee hogere kosten. Het kan ook leiden tot arbeidsschade en boetes van de Inspectie. De bouw begint waarschijnlijk pas in de zomer van 2012. Ze vraagt of er een alternatief plan is bedacht om een en ander te kunnen bespoedigen. De wethouder heeft bij de behandeling van de Kadernota opnieuw toegezegd te zullen bezien of de gemeente zich bij het bestek en de aanbesteding voldoende rekenschap heeft gegeven van het draagvermogen van de fundering van het museum; ze vraagt of daar nadere informatie over is. De heer Mostert krijgt het woord. Zijn fractie is de wethouder erkentelijk voor de wijze waarop hij de raad in diverse sessies heeft geïnformeerd. Hij komt er bij de algemene beschouwingen op terug. Met betrekking tot het Energiehuis is in 2009 een concreet besluit genomen; het besluit om in 2010 te beginnen met de renovatie ligt heel goed in zijn fractie. Het is de bedoeling er een bruisend cultureel centrum van te maken; zoals bekend maakt zijn fractie bezwaar tegen een aantal activiteiten vanwege de zondagsrust. De heer Van der Linden merkt op dat er veel wordt gezegd over de tevredenheid van Dordtenaren met betrekking tot sportdeelname en activiteiten; dat wordt gemeten tot 2009. Zowel bij sport als vrijetijdsbesteding worden doelstellingen genoemd; hij vraagt of er na 2009 niet meer gemeten wordt in relatie tot beleidsdoelen. Met betrekking tot de Sportraad merkt hij op dat veel Dordtenaren sporten in een ongeorganiseerde vorm; de Sportraad bemoeit zich vooral met accommodaties en sportverenigingen. Hij vraagt of er bij de Sportraad ook zicht is op hoe je ongeorganiseerde sporters kunt activeren en motiveren. De heer Rakhorst sluit zich aan bij de woordvoering van mevrouw Kuhlemeier met betrekking tot de tevredenheid over het cultuuraanbod; die is begonnen met 55% en is dus bijna gehalveerd. Hij vindt het wat te gemakkelijk om dat alleen aan het museum te wijten; kennelijk is de tevredenheid behoorlijk gereduceerd en staat zeker ver af van het ambitieniveau. Hij vraagt de wethouder om oorzaken die nog niet in het programma staan vermeld. Hij vraagt of het Bachfestival 2010 is opgenomen in het Evenementenbeleid en of hier krediet voor beschikbaar is.
31
Het Recreatieschap is samengegaan met een ander Recreatieschap; hij vraagt of dat nog financiële of andere consequenties heeft. Het heeft hem heel erg verbaasd dat is verzuimd om tijdig een milieuvergunning aan te vragen voor de Sportboulevard, temeer daar de gemeente een taak heeft in het verlengde van het handhavingtraject. De heer Borsten haakt aan bij de tevredenheid die is gedaald; dat zijn heel vervelende cijfers, die hij toch wel af wil zetten tegen alle goede activiteiten waar aan wordt gewerkt, zoals het Energiehuis en DiEP en het Hofkwartier. Als je met stakeholders uit de Dordtse culturele gemeenschap spreekt, dan hoor je dat het vergeleken met een aantal jaren geleden gewoon goed gaat. De Kunstkerk heeft bijvoorbeeld een knap programma staan. Blijkbaar komt dit niet over; een van de verklaringen daarvoor is dat de burgers een bioscoop willen en die is er nog steeds niet. De burgers missen ook het museum. Voor jongeren is er te weinig te beleven en dat leidt tot ontevredenheid. Hij zou vooral willen inzetten op de activiteiten die in gang zijn gezet en pleit ervoor om niet in te leveren op de ambities. Als je DiEP wilt digitaliseren, moet je ook koploper willen zijn en er wat moois van willen maken. Met het Energiehuis heeft Dordrecht goud in handen; daar moet je iets moois van maken. Volgens hem is Dordrecht op de goede weg. De heer Rakhorst merkt op bij interruptie dat digitalisatie op zich aardig is; je maakt het wat meer bereikbaar, maar dat zal het gevoel van tevredenheid niet in belangrijke mate versterken, zo is zijn verwachting. De heer Borsten is het daar mee eens; het grote publiek zal daar niet direct warm voor lopen. Dat neemt niet weg dat je daarmee iets in handen hebt waarmee je aan het grote publiek kunt laten zien hoe gemakkelijk het is om in je eigen historie te gaan bladeren. Ook richting scholen biedt dit ongekende mogelijkheden. Er is fors ingezet op versterking van de cultuur; men wil de lijnen die door de heer Han Bakker, de cultuurintendant, zijn uitgezet, vasthouden. Zo langzamerhand moet de heer Bakker met zijn werkzaamheden stoppen; daar zijn verschillende redenen voor. De Economische Adviesraad Dordrecht moest op een gegeven moment ook stoppen en ook daar wilde men de plannen vasthouden. Hij vraagt om een eindoverzicht van de zaken die Han Bakker heeft opgeleverd, met daaraan gekoppeld de informatie hoe je dat vast kunt houden. In het Energiehuis is veel geïnvesteerd ten behoeve van de podiumkunsten. Voor de klassieke muziek is voor de korte termijn een oplossing gevonden in de Kunstkerk en de vraag is wat je op de langere termijn daarmee wil. Dordrecht bungelt in de top 25 van de grote steden helemaal onderaan qua klassieke muziek. Hij vraagt of de stad ambities heeft om in de middenmoot te komen en wat je daar dan voor over zou hebben. Er gaan geluiden om de Nieuwkerk te gaan gebruiken als die vrij zou komen; zijn fractie vindt dat een prima idee, want die zou zich bij uitstek daarvoor lenen en hij vraagt hoe daar over wordt gedacht. De heer Van den Eijkel merkt op dat in de Nieuwkerk ook kookfestijnen plaats vinden; die zijn uitermate cultureel. De heer Borsten merkt op dat dit ook in een kleinere zaal zou kunnen. Dordrecht is een historische stad met twee prachtige musea; er zijn ook contacten met het Nationaal Historisch Museum en het Catherijneconvent. Hij vraagt welke ambities er op dat vlak nog zijn. Voor het museum was een post onvoorzien die van 5% op een gegeven moment is opgehoogd naar 10% en kennelijk is het weer niet toereikend. Hij vraagt of het niet wat slimmer kan door vooraf een bouwkundige analyse te doen. De heer Van Verk merkt op bij interruptie dat je bij de verbouwing van een oud pand altijd onvoorziene dingen tegen zult komen. Er zitten altijd onaangename verrassingen in; in dit geval asbest. De heer Borsten is zich daar van bewust. In oude gebouwen zitten allerlei vreemde zaken; dat heeft hij ook opgemerkt bij het Energiehuis. Maar als je vooraf een aantal bouwkundigen bij elkaar zou zetten, kunnen die alle mogelijke risico’s inschatten. De heer Mostert merkt op bij interruptie dat er wel degelijk vooraf deskundig onderzoek naar is gedaan. De heer Borsten antwoordt dat hij voorstelt om de post onvoorzien niet op 5 danwel op 10 procent te zetten, maar na te denken over alle mogelijke risico's, daar een bedrag voor te ramen en daar een kans op los te laten. Dan rolt er een lijst met bedragen uit in
32
plaats van een percentage van 5 of 10 procent. Hij zou dat willen aanbevelen voor alle projecten van een dergelijke aard. De heer Van Verk sluit zich grotendeels aan bij het betoog van de heer Borsten. Hij is minder pessimistisch gestemd als het gaat om de cijfers over de tevredenheid. Natuurlijk is het teleurstellend, maar het is wel zo dat dit een overgangssituatie is. Het museum is al ruim twee jaar gesloten, de bioscoop is al vier jaar weg, Bibelot zal op dit moment weinig investeren met het oog op de overgang naar het Energiehuis en zo zijn er meer oorzaken te noemen die de tevredenheid negatief beïnvloeden. Tegelijkertijd zie je dat een aantal zaken zich ontwikkelt. Het Energiehuis wordt volgens hem een van de mooiste gebouwen van Nederland voor podiumkunsten. Daarmee is tegelijkertijd een nieuw theater gerealiseerd en is Kunstmin behouden voor de stad. Natuurlijk heeft Kunstmin een fundering die onderhoud vergt, maar de meting tussen nul en tien jaar betekent dat het er gemiddeld nog zeker vijf jaar zal staan en de aanpak is gepland voor over een paar jaar. Hij deelt de angst van mevrouw Kuhlemeier niet. Mevrouw Kuhlemeier merkt op bij interruptie dat het onderzoeksbureau dat is ingeschakeld als enige in Nederland een termijn van nul tot tien jaar hanteert bij urgentie; de overige bureaus hanteren in dat geval een termijn van nul tot vijf jaar. Ze meent dat de urgentie dus niet onderuitgehaald kan worden. De heer Van Verk antwoordt dat hij dat zeker niet wil; hij onderschat de urgentie niet, maar er zijn voorstellen in de maak om het gebouw in 2011 of 2012 aan te pakken. Het belangrijkste is dat Kunstmin behouden blijft als een van de weinige schouwburgen in Nederland met een schuine vloer. Het Hofkwartier is aardig op stoom. De Kloostertuin is gerealiseerd en al is er discussie bij de omwonenden over het gebruik, het is wel aanzienlijk opgeknapt en het is nu een mooie tuin. Het museum wordt in 2010 gerealiseerd en ook aan de bioscoop in het Hofkwartier wordt gewerkt. Hij is het eens met de heer Borsten dat er met volle kracht moet worden ingezet op DiEP, want het zou zonde zijn om dit project half af te maken. Mevrouw Versluis voegt er aan toe dat in de Cultuurnota staat dat een aantal punten is achterhaald. De intentie is om aan de slag te gaan met State of the Arts; er wordt een aantal expertmeetings belegd om de Cultuurnota up to date te krijgen. De zaken waarmee het slechter gaat worden bekeken met het doel om ze te verbeteren en haar fractie juicht dat toe. Ze hoopt dat de raad op de hoogte wordt gehouden van deze positieve ontwikkeling. De heer Cobelens merkt op dat veel allochtonen nog steeds weinig sporten; daar wordt zwaar op ingezet. Hij vraagt of dat al loopt en wat er precies gebeurt. Het belang van sterke verenigingen wordt benadrukt; hij vraagt hoe de situatie op dit moment is en of de recessie leidt tot afname van het aantal leden. Hij vraagt of er meer gebruik is gemaakt van het SMS kinderfonds, zodat mensen kunnen blijven sporten. Zijn fractie is benieuwd hoe het staat met de koppeling tussen de Sportboulevard en het Gezondheidspark. Mevrouw Ruisch merkt op dat het wel verschil maakt met welke mensen je spreekt. Tijdens een eerder overleg vandaag hoorde ze dat Dordrecht een heel breed en gevarieerd cultuuraanbod heeft; daar was de tevredenheid hoog en die kan ze zelf onderschrijven. Ze vraagt naar de stand van zaken van het Filmhuis aan de Nieuwstraat en had verwacht dat de ontwikkelingen al wat verder gevorderd zouden zijn. Ze sluit zich aan bij de opmerking over State of the Arts; ze is heel benieuwd wat daar uitkomt en vindt het een goede manier om inbreng te krijgen vanuit de stad. Het budget voor de podiumkunsten wordt verlaagd met 25.000 euro; ze vraagt naar de afweging om dat te doen. Een tijd terug was het gevoel dat er meer geld zou moeten komen. In eerdere jaren heeft haar fractie gepleit voor circussen zonder dieren; dat is door de landelijke politiek besproken, maar dat heeft niet geleid tot wetgeving. Haar fractie benadrukt dit nog steeds een heel belangrijk punt te vinden. Mochten de circussen toch dieren inzetten, dan moet er op gelet worden dat die een goed bestaan hebben. De nieuwe rol van de Sportraad houdt mede in dat die verantwoordelijk is voor het aanbod van sportaccommodaties en de verenigingshallen. DASH heeft grote behoefte aan uitbreiding van de tennishal omdat de capaciteit onvoldoende is om aan de vraag te 33
voldoen; ze vraagt hoe dit, uiteraard met het advies van de Sportraad, in de loop der jaren zal worden gerealiseerd. De heer Van den Eijkel merkt op dat zijn fractie het jammer vindt dat de tevredenheid laag is, maar heeft er alle vertrouwen in dat na het overgangsjaar 20009 de cijfers aanzienlijk hoger zullen worden. Hij neemt aan dat de Calvijntentoonstelling al dit jaar heeft bijgedragen, evenals de opening van de Kloostertuin. Van 2010 mag meer worden verwacht met de komst van het Energiehuis en het Filmhuis. Het belangrijkste is dat het museum weer wordt geopend. Zijn fractie steunt het ambitieuze programma; die ambitie zit zowel in de breedte als in de DiEPte, met andere woorden in stenen en inhoud. Het CDA wil graag dat dit tegen een aanvaardbaar budget wordt gerealiseerd en daar zit weleens wat spanning op. De DiEPte is vooral aangebracht door activiteiten van Han Bakker; dat mag ook wat geld kosten. De middenzaal was zonder zijn inspanningen waarschijnlijk ondenkbaar geweest. OMSK, BIS, Bachfestival: er zijn duidelijk verdiepingen en verbredingen gekomen. Er zijn contacten gelegd die een cultureel klimaat hebben gewaarborgd waar gedurende langere tijd de vruchten van geplukt kunnen worden. Zijn fractie ziet graag cultuur voor een breder publiek. Het Hofkwartier voldoet nog niet helemaal aan de wensen. DiEP zou daar een belangrijke rol in kunnen spelen met voorstellingen en exposities die een breed publiek trekken, maar de huidige rol is sterk conserverend. Zijn fractie is benieuwd naar de slag die gemaakt wordt naar een brede publiekstrekker en is wel enthousiast geraakt door het bezoek aan Utrecht. In hoofdzaak is zijn fractie over de culturele paragraaf heel tevreden. Hij sluit zich aan bij de woordvoering van de heer Cobelens ten aanzien van de sportverenigingen; daar zijn wat zorgen. De recessie heeft niet alleen leden gekost, maar ook sponsorinkomsten. Een ander probleem is de afnemende belangstelling om deel te nemen aan het kader van een sportvereniging. Gezien de rol die aan de sportverenigingen wordt toebedeeld vraagt hij hoe de gemeente ondersteuning zou kunnen bieden bij het ondersteunen van het kader. De heer Mostert merkt op dat de verenigingen een aantal jaren geleden hebben gekozen voor fusies en er soms toe gedreven werden. Hij vraagt of de heer Van den Eijkel daar nu van af wil. De heer Van den Eijkel antwoordt ontkennend; zijn fractie juicht dat zelfs toe, vanwege de efficiency. Je ziet dat de fusies ook voortgezet worden. De heer Van Verk merkt op dat de grotere verenigingen een oorzaak zouden kunnen zijn voor het teruglopen van het aantal vrijwilligers. (De heer Wagemakers voegt zich bij de vergadering) Mevrouw Wemmers merkt op dat het Poppentheater meer subsidie krijgt; ze vraagt om uitleg. De podiumkunsten krijgen minder; ze vraagt wat de reactie van de podiumkunstenaars is op deze ontwikkeling. Ze vraagt waarom de Dordtse Academie zoveel subsidie krijgt ten opzichte van de anderen, die de subsidie met elkaar moeten delen; het beeld dat zij heeft bij de Dordtse Academie is eigenlijk alleen de Johan de Witt lezing. In 2010 wordt een onderzoek gestart naar de Dubbel; ze vraagt of het een onderzoek is naar de wenselijkheid of naar de hoge kosten. Het personeel van de Dubbel schijnt twee jaar geleden al bericht te hebben gekregen; nu wordt de raad hier pas mee geconfronteerd. De heer Bouter merkt op dat voor Kunstmin constant hetzelfde bedrag in de begroting blijft staan; hij had verwacht dat dit zou veranderen als er meer aanbod was. Bij de volksfestiviteiten is een klein negatief saldo begroot; hij vraagt naar de reden. De heer Borsten vraagt wat de laatste ontwikkelingen zijn met betrekking tot de locatie van het museum ‘40-‘45. De heer Wagemakers excuseert zich voor zijn verlate aankomst. Wat het kader van sportverenigingen betreft: in het voorjaar is een schrijven ontvangen van de Invalidensportvereniging Drechtsteden die een probleem had met betrekking tot het kader. Daar zou later op teruggekomen worden. Zijn fractie stelt voor om te bekijken wat daar mee zou kunnen gebeuren. Het ging in het bijzonder om een participatiebaan die zou komen te vervallen, waardoor die vereniging een probleem zou kunnen gaan krijgen. Hij zou met de raad en met de wethouder van gedachten willen wisselen over de vraag of
34
er vanuit de gemeente ondersteuning kan worden geboden op met name technische aspecten van het besturen van een vereniging. De heer Van den Eijkel sluit zich gaarne aan bij deze oproep. De heer Wagemakers merkt op dat ondermeer zijn fractie al eerder aandacht heeft gevraagd voor de naturistencamping; hij vraagt de wethouder wat hier nu mee gedaan wordt en wil een concrete afspraak maken om het knelpunt voor deze vereniging op te pakken, ook ten aanzien van een termijn. Wethouder Lagendijk merkt op dat ook hij verbaasd is over de lage tevredenheid over het culturele aanbod. Je moet kijken of de onderzoeken vergelijkbaar zijn. Dat is geen poging om het weg te vegen, maar het is wel van belang om te weten waar de verschillende cijfers precies vandaan komen. In het laatste onderzoek wordt wel klip en klaar gemeld dat het grootste probleem dat mensen ervaren, het gemis van een commerciële bioscoop is. Hij weet niet of het feit dat het museum is gesloten een grote rol speelt, want iedereen weet dat er een museum is en dat het verbouwd wordt. De sluitingsperiode van het museum zal ook terug te zien zijn in het bezoekcijfer van de culturele instellingen; dat loopt ook met tienduizenden mensen terug. Hij zou zelf ook graag meer willen weten van de reden; hij heeft de vraag uitgezet, maar er is nog geen antwoord. Mevrouw Kuhlemeier heeft een relevante vraag gesteld over het aanbod; er is misschien veel aanbod, maar of het ook het goede aanbod is, is wel relevant. Het gebruik en de tevredenheid van de culturele voorzieningen wordt nu expliciet onderzocht; ook op dat punt zal binnenkort meer informatie beschikbaar zijn. Als je kijkt naar alle festiviteiten, evenementen en activiteiten van de afgelopen tijd, zie je vanuit onderzoeken dat die erg hoog scoren in de tevredenheid van de bezoekers, en dat zijn er veel geweest. Bibelot heeft overigens de programmering op de oude locatie behoorlijk opgevoerd in de afgelopen jaren. Het is inderdaad even zoeken naar waar het precies over gaat. Voor het gemak houdt hij het erop dat er inderdaad een probleem is op het punt van de tevredenheid over het cultuuraanbod. Dat wordt ingehaald met het Energiehuis, het museum, het Filmhuis, Kunstmin, DiEP et cetera, maar het effect daarvan zie je pas als alles zo’n beetje klaar is. Het grootste probleem is dus het ontbreken van een bioscoop en dat probleem wordt maar half opgelost met het Filmhuis. Dat is leuk en goed voor zo’n 70.000 of 80.000 bezoekers, maar het gaat juist om een commerciële bioscoop. Zijn collega Spigt weet daar meer van. Hij sluit zich graag aan bij de woorden die de noodzaak onderstrepen van de investeringen die op dit moment worden gedaan; uiteraard moet dat zorgvuldig gebeuren. De positie van de klassieke muziek is niet zo sterk; het is jarenlang beperkt gebleven tot een beperkte programmering in het Hof. Op een bepaald moment is dat opgeheven omdat er andere dingen voor DiEP gingen gebeuren. De locatie Kunstkerk loopt prima; de zaal zit altijd vol. Hier komt nog een beleidsnotitie over; die is nu in voorbereiding. Daarbij wordt gekeken naar wat de stad met klassieke muziek wil. Als je het stevig wilt stimuleren kost dat wel enorm veel geld. Dordrecht hangt landelijk gezien ergens onderaan omdat er geen fatsoenlijke concertzaal is; dat is duur. Je zou het de komende jaren kleinschalig kunnen houden; dan is er de Kunstkerk, maar misschien ook de Augustijnenkerk en de Grote Kerk, voor bepaalde vormen van klassieke muziek. In het museum komt een auditorium; dat is niet afgestemd op klassieke muziek, maar is wel een aanvaardbare plek als kleinschalig concertpodium. Er worden dus twee varianten uitgewerkt: optimaal benutten wat er is, of groot investeren. Het is aan de raad om een keuze te maken; hij neigt zelf meer naar de eerste optie, puur omdat je niet alles tegelijk kunt doen op het gebied van investeringen, zeker als je van onderaan de lijst naar het midden wilt promoveren. De heer Borsten vraagt of de Nieuwkerk in overweging genomen zou kunnen worden als locatie. Wethouder Lagendijk antwoordt dat die in gebruik is voor wonen en er zit een kookstudio in. De gemeente is niet benaderd met het bericht dat zij willen vertrekken. Dat betekent dat er in dat geval een fors kostenplaatje aan hangt. De heer Borsten antwoordt dat dit niet het goede moment zou zijn. Hij heeft echter begrepen dat de kookstudio niet zo gelukkig is met de locatie en dat de woningen zo 35
langzamerhand aan renovatie toe zijn. Het kan zijn dat binnen vijf of tien jaar zich een gelegenheid voordoet en dan is het goed om in het beleid op te nemen wat je dan wilt. Van onderaan naar midden op de lijst zal inderdaad heel veel geld kosten, maar daar zit nog iets tussen. Het is natuurlijk ook een groeiproces. Wethouder Lagendijk is het daar mee eens. Op langere termijn zou je kunnen zeggen dat je een concertzaal wilt hebben, maar dat is wel een heel algemene ambitie die je op de horizon zet. De heer Van den Eijkel merkt op dat het prachtig is om accommodatie te maken voor klassieke muziek; je moet wel kijken door hoeveel mensen zoiets wordt bezocht en hoe frequent. Het gaat immers om gemeenschapsgeld. Hij heeft niet de indruk dat er een enorm grote belangstelling is voor verbreding van het aanbod van klassieke muziek. De kleine projecten zijn goed, maar de vraag is of je het hele spectrum wilt gaan doen. De voorzitter stelt voor om dit te bewaren tot de notitie er is. Wethouder Lagendijk merkt op dat in maart 2010 een wat grotere tentoonstelling wordt gemaakt met materiaal van het Catherijneconvent over het gezicht van de reformatie. Afhankelijk van hoe dit gaat lopen, wordt bekeken of dit een meer permanent karakter zou moeten krijgen. Ook dat is voor een deel een kwestie van geld en voor een deel een kwestie van de beschikbare ruimte in het nieuwe museum. De samenwerking ziet er kansrijk uit. Het Catherijneconvent is er heel enthousiast over en het Nationaal Historisch museum is enthousiast; daar is natuurlijk veel meer concurrentie. Er wordt weer begonnen met het optimaal benutten van de bestaande mogelijkheden in Dordrecht; er worden tentoonstellingen binnengehaald en vervolgens wordt geprobeerd dit door te ontwikkelen. Er zijn twee manieren om met risico’s om te gaan bij grote projecten. De eerste is dat je vijf procent kiest als het risico klein is, en tien als het groot is. Die methode is uit nood geboren. De tweede aanpak die de heer Borsten voorstelt is ook niet zo gek, waarbij je wat preciezer probeert te wegen, afhankelijk van het project, waar je het over hebt. De meest gebruikelijke manier is risico’s zoveel mogelijk uitsluiten door van te voren goed onderzoek te doen. Je kunt concluderen dat dat hier niet goed is gebeurd; er is nog veel asbest gevonden, maar er is wel serieus onderzoek gedaan door derden. Zij hebben zich verkeken op het feit dat bij elke muur die omgehaald werd, asbest werd gevonden. Bij een vorige verbouwing in de jaren ’70 is door de toenmalige aannemer asbest gebruikt voor het uitvlakken van de muren. Daar wordt normaal hout voor gebruikt. De methode was om het goed te onderzoeken, maar dat heeft hier niet goed uitgepakt. In andere situaties gebeurt dat ook zo. Mede aan de hand van vragen van mevrouw Kuhlemeier over de fundering in het Energiehuis is onderzoek gedaan, daarna nog eens en daarna nog eens, om het risico zoveel mogelijk uit te sluiten. Dat scheelt ook geld, want al die opslagen moet je wel op enig moment ophoesten. Er is wel van geleerd: ook al heb je het goed uitgezocht en je denkt dat de risicoreserve naar 5% kan, bij het Energiehuis is een risicoreserve van 12 of 13% neergezet. Dus je probeert het en beter uit te zoeken, en de marge te vergroten. Mevrouw Kuhlemeier heeft twee vragen gesteld met betrekking tot de fundering. Met betrekking tot Kunstmin is de informatieronde achter de rug. Toevallig is er vanmiddag een overleg geweest met de projectleider van de verbouwing. Een en ander moet nu worden verwerkt tot een soort voorlopig ontwerp. Hij verwacht dat dit ergens 1e helft van 2010 kan worden afgerond en in de richting van een aanbesteding kan worden gegaan. Er is geen alternatief scenario om tussentijds iets te doen. Aan de onderzoekers is gevraagd hoeveel risico er is als er nu nog driekwart jaar wordt uitgetrokken voor de projectvoorbereiding; op basis van dat overleg is besloten om dat risico te nemen. Het gebouw staat stil. Met betrekking tot de fundering van de oudbouw van het museum zijn de antwoorden op de vragen ten onrechte niet bij de fractie BETER VOOR DORDT terecht gekomen; dat spijt hem zeer en dat zal alsnog gebeuren, naar de hele raad overigens. Twee bureaus hebben het definitief ontwerp en het bestek getoetst aan de bouwkundige staat van het huidige gebouw. Er is geconstateerd dat de belasting van de oudbouw inderdaad niet mag worden opgevoerd en daar wordt bij alles wat er gebeurt, rekening mee gehouden.
36
Vandaag is dat opnieuw gecheckt omdat de vraag terecht werd herhaald en deze informatie klopt nog steeds. De suggestie om een lijst te maken van de resultaten van Han Bakker en aan te geven hoe je daar mee verder zou moeten gaan, vindt hij prima. De heer Bakker is voor de duur van deze collegeperiode ingehuurd en het nieuwe college kan overwegen hem opnieuw te engageren. Het gaat puur om de vraag of je een buitenboordmotor nodig hebt of niet. Sommige dingen zijn al afgerond, andere dingen worden opgepakt door de ambtelijke organisatie of door een particulier initiatief. Het Bachfestival komt ook uit de koker van de heer Bakker; hij introduceert een aantal mensen, loopt er een week mee door Dordrecht en vervolgens is een groep mensen ontstaan die zich verantwoordelijk voelen voor het Bachfestival. Dit komt aan de orde in het eerste kwartaal 2010. Het Bachfestival wordt als het goed is tweejaarlijks georganiseerd; de kosten bedragen ongeveer 3 tot 4 ton, waar de gemeente eenmalig 130.000 euro aan heeft bijgedragen. Dat bedrag komt uit allerlei hoeken en gaten in de bestaande middelen. Er wordt bekeken hoe het aanslaat en daarna is er voldoende tijd voor een nieuw gemeentebestuur om een afweging te maken voor de volgende editie. Het geld komt uit de brede programmering; er zijn twee of drie budgetten van elk een paar ton waarmee de programmering in de stad moet worden vorm gegeven en daar is het in gevonden. Dat betekent wel dat je het niet meer aan iets anders kunt uitgeven. Deelname van allochtone jongeren aan sport is overal ongeveer 10 – 15% lager dan bij autochtone jongeren, maar er is wel veel inzet om dat te verbeteren. Er wordt extra geïnvesteerd in sportieve wijken. In de meest kinderrijke wijken wonen veel allochtone kinderen en je ziet de deelname aan de vrije activiteiten daar ook groeien in de loop van de tijd. Voor de wat oudere jeugd zijn onlangs vier nieuwe sportprogramma’s uitgerold; twee daarvan zijn specifiek gericht op allochtone jongeren en dat loopt op zich ook goed. Lady Fit, gericht op allochtone vrouwen, is gestart na de vakantie en heeft inmiddels 150 deelnemers getrokken. De heer Van Verk herinnert aan de toezegging bij de opening van het Cruijff Court in Stadspolders dat een tweede Cruijff Court mogelijk zou zijn in Dordt West in het kader van de prachtwijken. Hij vraagt naar de stand van zaken. Wethouder Lagendijk merkt op dat er enorm in allochtone jongeren wordt geïnvesteerd. Zij maken relatief weinig deel uit van de georganiseerde sport en relatief veel van de niet georganiseerde sport. Zo’n Cruijff Court of een sportieve speelplek zal dus wel beter aanslaan dan een sportvereniging. Overigens zijn er sportverenigingen die erg verkleurd zijn; in andere steden zie je vaak fusies tussen sportverenigingen die wit zijn en die gekleurd zijn; de witte heeft dan een redelijk bestuurlijk kader, maar geen jeugd, en de gekleurde vereniging heeft heel veel jeugd, maar geen bestuurlijk kader. Als je dan samen gaat, heb je het beste van twee werelden. Dat gaat niet altijd op, maar dat soort bewegingen zie je hier ook, weliswaar in mindere mate. De inzet op de sterke verenigingen is eigenlijk een tweede spaak in het Dordtse sportbeleid. Hij weet niet wat de invloed van de crisis is op de verenigingen, de leden, de sponsors et cetera. Hele veel verenigingen hebben wel moeite om overeind te blijven. Daarvoor is ondermeer het club support programma opgezet; de gemeente levert samen met enkele landelijke kennisinstituten op het terrein van sport, kennis en ondersteuning door mee te lopen met zo’n vereniging en helpt om een en ander op te zetten. Er is een specifiek programma ter stimulering en ondersteuning van allochtone jongeren bij sportverenigingen. De heer Mostert merkt op dat de integratie natuurlijk ook door moet gaan. Hij vraagt of de verenigingen de boot niet afhouden. Wethouder Lagendijk antwoordt dat dat best hier en daar zal spelen; verenigingen draaien allemaal als vrijwilligersorganisatie en het kenmerk daarvan is dat je mensen zoekt in je omgeving met wie je het heel goed kunt vinden en met wie je het gevoel hebt dat je op één lijn zit. Dat sluit weleens bepaalde groepen uit en dat gaat dwars door kleuren heen. Daarom heeft iedereen ook een bepaald beeld bij hockey, tennis en voetbal; dat zijn cultuurverschillen. De heer Mostert vraagt of dat onderzocht zou kunnen worden; het zou een factor kunnen zijn die integratie tegenhoudt. 37
Wethouder Lagendijk antwoordt dat het ongetwijfeld onderzocht zal zijn, maar hij kent geen recent onderzoek op dat vlak dat je in het beleid zou kunnen implementeren. Er wordt wel gezegd in het club support traject dat de bevolkingssamenstelling laat zien dat er veel allochtonen zijn; als je de vereniging wilt versterken zul je je wat meer op die groep moeten richten. Er zijn 120 nationaliteiten in Dordrecht; dat besef moet groeien en bij veel verenigingen is dat besef zeker al aanwezig. Ten aanzien van de meerwaarde van het gebied Sportboulevard en Gezondheidspark zijn in het verleden al veel mooie woorden gesproken. Het ziekenhuis heeft zoals bekend alle zeilen moeten bijzetten om überhaupt te kunnen gaan bouwen; hetzelfde geldt voor de gemeente aan de sportkant. Er is dus tot nu toe weinig mee gebeurd, maar nu neemt de aandacht voor wat je samen kunt doen, weer toe. Er zijn contacten in de sportgeneeskunde. Optisport heeft vrij veel contact met zorgverzekeraars en sluit arrangementen over bepaalde activiteiten. Zo wordt geprobeerd de verbinding wat serieuzer te maken. Alle partijen komen binnenkort bij elkaar in de vorm van een conferentie om te praten over samenwerkingsprojecten tussen sport en gezondheidszorg. De vraag over de Dubbel kan hij niet meteen beantwoorden. Het doel van het onderzoek is inderdaad belangrijk. Het bad zal ongetwijfeld in een bepaalde behoefte voorzien; de vraag is dan wat je vindt dat dat mag kosten. Als je het bad wilt behouden voor een langere periode, dan moet je er behoorlijk in investeren. Daar wordt naar gekeken als de Sportboulevard open is en het zwembad in gebruik is genomen. Dan wordt bekeken of er een plek voor de Dubbel blijft en zo ja, hoeveel geld dat de gemeente waard is. Mevrouw Wemmers merkt op dat het te verwachten is dat het nieuwe zwembad in het begin veel zal worden gebruikt, maar bij Aquapulca was het zo dat veel mensen op een gegeven moment toch weer liever naar de Dubbel gingen omdat de ervaring met Aquapulca niet zo positief was. Dat wil niet zeggen dat de geschiedenis zich zal herhalen. Maar het is wel zo dat veel kleine kinderen op de fiets naar de Dubbel kunnen en dat ziet zij naar de Sportboulevard veel minder gebeuren. Wethouder Lagendijk antwoordt dat hij dat begrijpt, maar als het gaat over de zwembaden in de stad komt uit onderzoek naar voren dat mensen erg ontevreden zijn over het aanbod van zwemwater in de stad. Dat heeft ook te maken met de Dubbel en het Wantij, die beide niet optimaal hebben gefunctioneerd in de afgelopen tijd, en Aquapulca dat er niet uitziet, alhoewel de bezoekersaantallen niet tegenvallen. Maar je moet het wel in gezamenlijkheid bekijken. Straks heb je meer zicht op hoe mensen in eerste instantie op de nieuwe voorzieningen reageren. In het nieuwe Aquapulca wordt enorm geïnvesteerd in met name het aanbod voor jonge kinderen. Hij verwacht dat gezinnen gaan nadenken over de Sportboulevard als mooi alternatief en als dat zo blijkt te zijn, is het zonde om een voorziening in stand te houden als dat niet hoeft. De voorzitter merkt op dat de knoop niet in de week na de opening van het nieuwe zwembad zal worden doorgehakt. Wethouder Lagendijk antwoordt dat dat klopt. Er was na de opening van het Cruijff Court nog wat geld over voor mogelijk een tweede Court. Dat is inmiddels ingezet voor het sportieve schoolplein dat onlangs is geopend. Daar wordt heel veel gebruik van gemaakt. Bij de Cruijff Foundation is een nieuwe ronde gestart en daar zit de gemeente volop bij. Bij de Zeehavenbuurt waar het sportcomplex ligt, gaat het tempo van het kunstgrasveld niet goed. Daar wordt gekeken of er een combinatie gemaakt kan worden met een Cruijff Court-achtige voorziening, maar dat is een kwestie van geld. Zodra er fondsen beschikbaar komen, worden die benut; daar is veel aandacht voor. Met betrekking tot de naturistencamping is er sprake van een langlopende discussie; vanwege de ontwikkelingen in de nieuwe Biesbosch moeten zij verhuizen. Er is naar alternatieven gezocht en dat is lastig gebleken. De Transberg was een optie; er is ook gekeken in het gebied van de Hollandse Biesbosch. Voor zover hij het kan beoordelen is er serieus gekeken naar alternatieven. Het is niet zo dat de camping op de schopstoel zit; er wordt geprobeerd om het op tijd te regelen, waarbij opgemerkt dat de camping zelf ook een belangrijke verantwoordelijkheid heeft. Mevrouw Ruisch merkt op bij interruptie dat zij een week of drie geleden daar is geweest; de Transberg zou het enige alternatief zijn. Ze kan zich voorstellen dat dat geen aantrekkelijke optie is omdat het een stuk vervuilde grond betreft dat afgedekt is. 38
Er moet eigenlijk flink geïnvesteerd worden in het huidige terrein, maar dan moet er wel duidelijkheid komen. Wethouder Lagendijk antwoordt dat de camping zelf ook moet zoeken; de gemeente hoeft hen niet per se een alternatief te bieden. Als hij in hun plaats was, zou hij het zoekgebied uitbreiden. Zo’n activiteit trekt allerlei mensen uit de regio aan. Hij zou het leuk vinden als het hier zou kunnen blijven vanwege de diversiteit, maar als dat niet lukt, kan het ook in Papendrecht of Sliedrecht of waar dan ook. Hij zal het op een rij zetten, zoals verzocht. De heer Wagemakers merkt op dat de eigenaren van de camping eigenlijk niet precies weten waarom ze weg moeten en vraagt binnen welke termijn de wethouder dit oppakt. Wethouder Lagendijk zegt toe dat nog dit jaar een stand van zaken zal verschijnen; of hij een oplossing kan bieden binnen die termijn weet hij echt niet. Destijds was zijn conclusie dat het zoekgebied zou moeten worden vergroot, want het valt niet mee om een terrein te vinden. Met betrekking tot het museum ’40-’45 merkt hij op dat er overleg is geweest naar aanleiding van een brief; er is een initiatief geweest om te kijken of er een museum voor de verbeelding in het pand op de Nieuwe Haven naast het museum zou kunnen komen. Daar liep ook een landelijk subsidietraject voor. Dat is niet gelukt; als het wel was gelukt, had museum ’40 – ’45 moeten worden uitverhuisd. Naar aanleiding daarvan is er opnieuw contact geweest en is gesproken met iemand die veel verstand heeft van de militaire geschiedenis en die ook collecties kan beoordelen. Er is gedacht aan het Hofkwartier als locatie, want er is voortdurend een uitbreidingsvraag. Zijn advies met betrekking tot de collectie was dat er veel mooie stukken in zaten, maar dat die veel selectiever zou moeten worden tentoon gesteld. Dat zou een veel effectiever museum opleveren. Daar is over doorgesproken en de conclusie was dat het zo kon blijven zoals het was. Het museum zou het advies bestuderen. De discussie was daarmee afgerond. De heer Mostert merkt op dat dit al jaren loopt; hij heeft de indruk dat het museum wel teleurgesteld is en vraagt of het contact voorbij is. Wethouder Lagendijk antwoordt dat het contact niet voorbij is; de gemeente heeft het contact met de deskundige voor hen geregeld. Uiteraard bestaat het museum uit verzamelaars en dat betekent dat ze veel stukken willen hebben en dus veel ruimte nodig hebben. Daarvan heeft de gemeente aangegeven daar vooralsnog niet in mee te gaan. Met betrekking tot het Filmhuis is afgesproken dat de corporatie een voorlopig ontwerp maakt; dat komt naar de raad en het ziet er verder goed uit. Er wordt grondig onderzocht wat er allemaal in het oude gebouw kan zitten om zoveel mogelijk risico’s uit te sluiten. Op basis daarvan wordt een deal gesloten. Hij verwacht dat dat dit jaar nog naar de raad kan komen. De recreatieschappen gaan samen; dat heeft consequenties. Er moet een bestuurlijke structuur bedacht worden voor dat parkschap; nu zijn raadsleden vertegenwoordigd in het bestuur. Dat kun je zo houden of meer op afstand zetten. Afgelopen week is overleg gevoerd met het DB en het AB van de Hollandse Biesbosch en daar is een planning voor gemaakt. In de komende maanden krijgt dat zijn beslag en zal het stuk vervolgens aan de raad worden voorgelegd. Een tweede consequentie is dat alle financiën op orde moeten worden gebracht. Daar zitten kostenposten in die omhoog gaan vanwege tijdelijke uitgaven; daarnaast worden schaalvoordelen verwacht omdat je maar één staf hebt en één directeur enzovoort. Dat komt allemaal terug bij het voorstel. Het is niet zo dat de milieuvergunning is vergeten; dat is een verhaal van voortschrijdend inzicht, want bij aanvang was er geen vergunning nodig. De heer Rakhorst merkt op bij interruptie dat je voor iets kleins al een milieuvergunning nodig hebt; dat kun je bij een dergelijk groot project toch niet over het hoofd zien. Wethouder Lagendijk antwoordt dat er veel vergunningen nodig zijn. Daar is expliciet naar gekeken en daarbij is bepaald wat wel en wat niet nodig was. Nu dreigt achteraf dat er toch nog iets in de sfeer een van vergunning moet worden verkregen. Als dat echt zo is, is dat een nieuw knelpunt. De heer Wagemakers merkt op dat het ophalen van een vergunning in zijn beleving een administratief proces is. In het stuk wordt aangegeven dat dat een reëel risico is. Hij
39
vraagt wat er dan moet gebeuren en of er dan nieuwe installaties moeten komen of iets dergelijks. Wethouder Lagendijk antwoordt dat de isolatie bijvoorbeeld moet worden versterkt, of dat aan zwaardere normen van emissie of geluid moet worden voldaan. Als dat zo is, moet je daar aanvullende maatregelen op treffen. Als de gemeente een bouwvergunning heeft gekregen inclusief alle bijbehorende milieuvergunningen en er is legaal aan die verbouwing begonnen, dan moet er wel een heel hogere macht komen om te zeggen dat er wat opnieuw gedaan moet worden; hij gelooft daar niet in. Als er fouten zijn gemaakt is er een andere situatie, maar vooralsnog is dat in zijn ogen niet aan de orde. Als het actueel wordt, is daar zekerheid over. Hij weet niet wanneer dat precies is, maar het is een kwestie van weken. Er is gevraagd naar de volgende sportmonitor; daarbij zou je niet goed kunnen vergelijken tussen de verschillende collegeperiodes en er is sprake van verschillen in wijken en buurten. Het is wel zo dat er vaak gedetailleerde gegevens voorhanden zijn, maar dat zijn dan meer wijken dan buurten. Er zijn dus wel conclusies te trekken op een kleiner schaalniveau dan het stedelijke niveau op basis van dat onderzoek. In het college is onlangs gesproken over allerlei monitoren. Je moet oppassen dat je geen appels met peren gaat vergelijken, dus het is wel belangrijk dat als het nieuwe college vindt dat zo’n monitorprogramma moet worden voortgezet, je in de fasering en dergelijke beter kijkt dan in de afgelopen tijd is gedaan. Er is gewoon aangesloten bij wat er al lag aan onderzoekstermijnen en dat geeft een beetje een grillig beeld. Er moet bewuster naar de planning worden gekeken. Er zijn veel ongeorganiseerde sporters. Het leuke is dat ook die sporters zijn georganiseerd in de Sportraad; er zit specifiek iemand die met de ogen van ongeorganiseerde sporters kijkt naar het voorzieningenniveau, de subsidies en dergelijke. In die zin is de relatie er wel. Er zijn enkele expertmeetings gehouden waarbij mensen aanwezig waren die zich met de cultuurinstellingen bemoeien; die waren intern gericht. Het gaat om de herijking van het cultuurbeleid voor de komende periode. Er gebeurt van alles; als je dat in beeld brengt, kun je bekijken waar je over tien jaar wilt staan en hoe je dat doet, of je het meer in de klassieke muziek moet zoeken of juist veel meer in de popmuziek, et cetera. Over dat type afwegingen wordt nagedacht. Er wordt gekeken naar de oogst daarvan en hoe je daar wat breder mee naar buiten kunt komen richting andere mensen die op de een of andere manier in het culturele netwerk van de stad zitten, of die daar geïnteresseerd in zijn. Dat moet in het eerste kwartaal 2010 leiden tot een notitie over de mogelijke toekomst van het cultuurbeleid en die dient als input voor het nieuwe college. Het nieuwe college kan vervolgens prioriteiten stellen voor de komende jaren. Mevrouw Wemmers sprak over andere bedragen; daar zit geen expliciete verandering van beleid onder. Het Poppenfestival heeft gedurende een paar jaar extra subsidie gekregen; theoretisch loopt dat af in 2010. Dat is het laatste jaar van de extra impuls. De middelen komen allemaal uit het evenementenbeleid. Deze post had eigenlijk niet in dit lijstje moeten staan, maar het is niet de bedoeling dat er ineens voor iets anders wordt gekozen. Een overzicht van de besteding van diverse budgetten zoals gevraagd door mevrouw Kuhlemeier is er deels al. Het productiebudget wordt jaarlijks aan theatermakers toegekend; via Internet kan elke theatermaker zien wie hoeveel geld heeft gekregen. Die transparantie is dus deels aanwezig, maar niet voor het gehele subsidiebudget dat in de verschillende potjes zit. Mevrouw Kuhlemeier merkt op te hebben gevraagd om inzicht in de activiteiten en bestedingen van de subsidiebedragen in brede zin, dus niet alleen van de podiumkunsten. Wethouder Lagendijk antwoordt dat dat er komt. Vanuit de ambtelijke organisatie wordt opgemerkt dat het mogelijk is om aan te geven wat de beschikbare budgetten per thema zijn. De uitkomst is pas bekend als alle aanvragen binnen zijn en duidelijk is of ze gehonoreerd worden. Mevrouw Ruisch merkt op dat er 25.000 euro is gekort op het budget voor producties; de mogelijkheden voor besteding zijn dus meer beperkt.
40
De heer Kranendonk antwoordt dat dit oorspronkelijk een budget van een ton was. Daar kon iedereen op intekenen. Er zijn inmiddels twee rijksgefinancierde gezelschappen en die putten ook dat potje. Die worden nu apart gefinancierd en daardoor is er 25.000 euro uit dit fonds gehaald. Ze haalden er overigens voorheen 50.000 euro uit, dus eigenlijk is er 25.000 euro bij gekomen. Wethouder Lagendijk antwoordt dat het over Hollands Diep gaat. Mevrouw Kuhlemeier herhaalt haar vraag over recreatieve toeristische bestedingen en overnachtingen die sinds 2003 niet meer gemeten worden. Dat staat op blz. 231. Wethouder Lagendijk antwoordt dat hij het antwoord niet weet; het hoort bij economie. Hij begrijpt dat de vraag vanavond wordt gesteld, maar er is afgesproken dat dit bij wethouder Van den Oever hoort. De heer Wagemakers herhaalt zijn vraag over het verzoek van de invalidensportvereniging. Wethouder Lagendijk antwoordt dat hij de stand van zaken zal nagaan; die is hem niet bekend. Er zijn diverse mogelijkheden voor ondersteuning van de continuïteit van de verenigingen zoals hij reeds heeft toegelicht. Hij wijst op het bestaan van het magazine Tussenstand, waarin de stand van zaken met betrekking tot het sportbeleid staat. Daar staat heel veel nuttigs in. Mevrouw Ruisch herhaalt haar vraag met betrekking tot een hal voor DASH. Wethouder Lagendijk antwoordt dat er een beleid is vastgesteld met betrekking tot de gebouwde accommodaties. Er was gemeentelijk geld voor nog één extra sporthal in de stad; dat is op advies Oranje Wit geworden. DASH heeft net als Deetos Snel destijds eigenlijk de boot gemist, maar is wel bezig met alternatieve plannen. Ze vragen om gemeentegarantie; dat is een zakelijke afweging die je kunt maken, maar echt mee investeren is op dit moment niet aan de orde. Er is geen beleidskader. Wel is er regelmatig overleg met DASH. Ze zouden wellicht beter de samenwerking met anderen kunnen zoeken om daarmee ook sterker te worden; meer dan dat kan hij nu niet bieden. PROJECTEN De heer Wagemakers merkt op dat er afgelopen zaterdag een stuk in AD De Dordtenaar stond over betaald parkeren. Er is een Raadsinformatiebrief onderweg; helaas is die er nog niet. Hij is verbaasd over de opmerking dat er nog een verrekening ligt van 8 ton op het gebied van wapeningstaal; op die manier zou hij als aannemer ook een bieding kunnen maken. Volgens hem is dat typisch een risico van de aannemer. Datzelfde geldt, zij het in iets andere mate, voor de 7 ton voor de inrichtingsonderdelen. Hij hoort graag een toelichting. De heer Rakhorst merkt op dat er voor volgend jaar niets meer in de begroting staat voor parkeercompensatie. Hij vraagt de wethouder of er toch nog wat ruimte is, zeker voor de topsporters en de vrijwilligers. Mevrouw Wemmers merkt op dat er van het Hofkwartier eigenlijk nooit cijfers zijn gegeven met betrekking tot het verwachte aantal bezoekers; het was steeds een ruwe schatting. Ze heeft begrepen dat Calvijn 120.000 bezoekers heeft getrokken, wat natuurlijk schitterend is. Ze vraagt welke cijfers in de toekomst worden gebruikt. Ze vindt het wel jammer dat de Raadsinformatiebrief er nog niet is, maar het rood is bij het Hofkwartier inmiddels wel knalrood. Het blijft moeilijk om een inschatting te maken van hoe het gaat worden. Ze wacht de Raadsinformatiebrief af. Ze vraagt hoe het kan dat de financiële prognose bij het Energiehuis omhoog gaat; het gaat immers alleen nog om reserveringen. Ten aanzien van de Sportboulevard merkt zij op dat de Sportboulevard als markant beeld een gevoel geeft dat je weer in Dordrecht bent; ze vindt het schitterend. Wethouder Lagendijk antwoordt inzake het betaald parkeren dat er een Raadsinformatiebrief onderweg is. De twee moties hieromtrent van BETER VOOR DORDT en van het CDA zijn beide bekeken. Het voorstel is om iets daar tussenin te doen en dat gaat over een ton per jaar gedurende twee jaar. Na die twee jaar heeft de Sportboulevard een poos gefunctioneerd en kun je bekijken hoe het parkeergedrag en de acceptatie van de parkeerkosten in dat gebied zijn. Er is dus een kader bedacht voor een 41
regeling die twee keer 100.000 euro per jaar kost; als de raad het daar mee eens is, wordt dat ook financieel geregeld. Voor het wapeningstaal is in de offerte een voorbehoud gemaakt door de aannemer; dat voorbehoud is ook geaccepteerd, omdat niemand kon voorzien hoeveel er netto precies nodig zou zijn. Er zijn aannames gedaan en die waren kennelijk dermate onzeker dat er een voorbehoud is gemaakt. Er zijn nu eindaanbiedingen op gedaan; de acht ton is het bruto bedrag waarmee gerekend wordt, maar daar wordt nog over onderhandeld. Datzelfde geldt voor de inrichtingsonderdelen. Bij de start is een bepaald niveau van beveiliging afgesproken en in de loop van de tijd veranderen de eisen, of de wensen van de gebruikers, of de financiële mogelijkheden. Ook daarover wordt volop onderhandeld en er wordt gekeken of het ook op een andere manier kan, zodat dat bedrag naar beneden kan; daarom staat het bij de risico's. De heer Wagemakers dankt voor de beeldende uitleg. Hij is toch verbaasd dat een bedrag van 8 ton als open eind in de bieding is meegenomen. Wethouder Lagendijk antwoordt dat het een inschattingsfout aan alle kanten is geweest. Er is gedacht dat het niet zo’n vaart zou lopen en dat het binnen onvoorzien kon worden opgevangen. Er is ook kritiek op de hoogte van het bedrag; het eindbedrag is nog niet bekend. De heer Wagemakers merkt op dat het samen om 1,5 miljoen gaat; dat had je ook bij het parkeren kunnen leggen. Wethouder Lagendijk antwoordt dat dat klopt, maar dan had je misschien drie miljoen uit moeten geven. De heer Wagemakers merkt op dat het kennelijk handiger ingestoken had kunnen worden. Wethouder Lagendijk antwoordt dat het geen kwestie was van onhandig om dit af te spreken, maar er zijn aannames onder gelegd die vervelend uitpakken. Op het moment dat hier echt een probleem overblijft, wordt de raad uitgebreid geïnformeerd. In de voortgang van een project zijn steeds plussen en minnen; je moet afwegen op welk moment je aangeeft dat je een risico hebt. Er is uitgerekend om welke bedragen het zou gaan; dat was dus 8 en 7 ton en die worden gemeld aan de raad. Het kan later alleen maar meevallen; daar wordt op dit moment ook serieus op gestuurd. Het is natuurlijk veel geld, maar het gaat om een investeringsbedrag van in totaal 50 miljoen. De 120.000 bezoekers aan Calvijn zijn eigenlijk geen maat voor de bezoekers van het Hofkwartier. Het is wel een beetje een maat omdat er in het Hof ook presentaties over de reformatie en over 1572 komen. Er komen ook wisseltentoonstellingen. Op dit moment wordt uitgegaan van die 200.000 bezoekers; dat is onderbouwd in een van de Raadsinformatiebrieven. Het is een samenstel van de aantallen mensen die verwacht worden. Er zijn drie modellen gepresenteerd en er is door het college gekozen voor model 2; aan de raad wordt gevraagd om dat ook te doen. Daar staat een onderbouwing van de aantallen. De bezoekers aan DiEP moeten opgeteld worden bij de aantallen van het museum, het Filmhuis en de Kunstkerk. Dan kom je vrij gemakkelijk aan 200.000 bezoekers. Dat komt vooral door het Filmhuis, maar ook als je die niet meetelt kom je een heel eind. De ambitie staat serieus overeind. Het museum kijkt hoeveel bezoekers er nu komen en hoeveel er straks zullen komen als er nieuwe activiteiten zijn. Hij gaat er van uit dat het realistische aantallen zijn. Eind 2008 is voor het laatst het budget geactualiseerd van het Energiehuis, aan de hand van het nieuwe plan. Er is een voorlopig ontwerp gemaakt dat op dat budget sluit en dat geldt ook voor het definitief ontwerp. Hij weet niet om welke getallen het precies gaat, maar hij garandeert mevrouw Wemmers dat er in de budgetten geen beleidswijzigingen zijn doorgevoerd. Het kan zijn dat er op basis van de voorbereidingskredieten extra geld is uitgegeven. De budgetten dateren van enkele jaren geleden; over de afgelopen jaren moet je rekening houden met gestegen prijzen. Dit project blijft vooralsnog wel binnen de financiële kaders.
42
De voorzitter memoreert dat er een overzicht komt over de activiteiten van Han Bakker en de opvolging daarvan en een brief over de stand van zaken met betrekking tot de naturistencamping. Hij sluit de vergadering onder dankzegging voor de inbreng.
43