AANBIEDING BEGROTING 2003 EN MEERJARENBEGROTING Voor de behandeling en vaststelling van de begroting 2003 en de meerjarenbegroting 2004-2006 bieden wij de ontwerpbegroting 2003-2006 aan. Voor u ligt de eerste gemeentelijke begroting in het duale stelsel en tevens de eerste begroting van het nieuwe college. De overgang naar het duale stelsel is van grote invloed op zowel de indeling als de behandelwijze van deze ontwerpbegroting. De indeling en de mogelijke wijze van behandeling wordt in deze aanbiedingsbrief nader toegelicht. Indeling van de begroting In het duale stelsel heeft de gemeenteraad een kaderstellende taak. De begroting is het kaderstellende instrument bij uitstek. Vanzelfsprekend is dit van invloed op de indeling van de begroting. Deze is dan ook onderverdeeld in een tweetal documenten, de beleidsbegroting en de beheersbegroting. De beleidsbegroting is het kaderstellende document. De begroting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de bestuurlijke accenten van deze begroting aangegeven. De financiële samenvatting van de begrotingsuitkomsten 2003-2006 staat in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 zijn de beleidstoelichtingen opgenomen. Hier presenteren wij de beleidsvoornemens voor 2003. Deze zijn nog volgens de oude systematiek ingedeeld naar hoofdfuncties en beleidstaak. Bij veel voornemens geven wij aan, dat wij in 2003 een nota aanbieden. Vanzelfsprekend heeft uw raad in het besluitvormingsproces een kaderstellende rol. Bij een aantal beleidstaken zijn acties beschreven. Dat zijn taken en activiteiten die ons college gaat uitvoeren, omdat ze tot onze bevoegdheid behoren. Bij sommige beleidstaken worden geen voornemens beschreven; niet omdat wij op die gebieden komend jaar niets gaan doen, maar wel omdat wij daar geen nieuwe voornemens hebben. Indien u aanvullende (achtergrond)informatie over de verschillende beleidstaken wilt lezen, kunt u dit opzoeken in het bijlagenboek, de beheersbegroting genoemd. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven op welke wijze wij de voornemens qua bedrijfsvoering willen realiseren. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 het financiële plaatje gepresenteerd. De begroting is bruto opgesteld, wat betekent dat nog geen rekening is gehouden met de uitname van de BTW die met ingang van 1 januari 2003 gedeclareerd kan worden (gevolg van de invoering Wet BTWcompensatiefonds). Tegenover deze uitname staat een korting op de Algemene Uitkering van ongeveer hetzelfde bedrag. Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk de uitkomsten van de begroting 2003 en meerjarenbegroting aan de orde. Deze paragraaf wordt gevolgd door een aantal wettelijk verplichte paragrafen over belastingen, gebruiksvergoedingen en verhuringen (paragraaf 6.2), de vermogenspositie, reserves en voorzieningen (paragraaf 6.3), treasury, financiering en beleggingen (paragraaf 6.4) en de risicoparagraaf (6.5). Hoofdstuk 6 wordt afgesloten met een samenvattend overzicht van de meerjarenbegroting 2004-2006 (paragraaf 6.6). De beleidsbegroting wordt tenslotte afgesloten met het vaststellingsbesluit (hoofdstuk 7). De beheersbegroting (de bijlage) gaat over de beheersmatige zaken en treedt daardoor meer in de details. Per beleidstaak treft u hier vooral cijfermatige achtergrondinformatie over de beleidstaak. Ook vormen het uitgebreide investeringsschema en tal van andere bijlagen onderdeel van deze beheersbegroting. Procedure voor vaststelling begroting Er is gelegenheid om schriftelijk vragen te stellen over (onderdelen van) de begroting. Vanaf 7 oktober tot uiterlijk 25 oktober 12.00 uur kunt u schriftelijke vragen indienen bij Bureau Beleidscoördinatie. Op vrijdag 1 november zenden wij de schriftelijke beantwoording aan de leden van uw raad. De ontwerp-begroting wordt ter vaststelling aan uw raad aangeboden. Wij doen hierbij een voorstel voor de behandelwijze in een raadsvergadering. Het spreekt voor zich, dat uw raad conform de spelregels van het dualisme, natuurlijk voor een andere wijze van behandeling kan kiezen.
De kaderstelling met betrekking tot de begroting heeft plaatsgevonden tijdens de behandeling van de Zomernota 2002. In de komende raadsvergadering wordt de begroting 2 termijnen bediscussieerd. Naar onze mening staan in deze discussie de hoofdstukken 2 en 4 van de beleidsbegroting centraal. Deze hoofdstukken zijn namelijk de kaderstellende hoofdstukken. Wij bieden u deze ontwerp-begroting 2003-2006 ter vaststelling aan. Gelet op het bepaalde in artikel 191, lid 1 Gemeentewet verzoeken wij deze ontwerp-begroting voor 15 november 2002 vast te stellen. Een ontwerp-besluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Dit vaststellingsbesluit vindt u op pagina 71 van deze beleidsbegroting. Het college van Papendrecht.
2. BELEIDSKADERS 2003 Na de Zomernota 2002 presenteren wij al weer het volgende belangrijke document: de begroting 2003 en meerjarenbegroting 2004 - 2006. Deze begroting is het volgende document in de logische rij: Coalitieakkoord - Zomernota - Begroting. De kritische lezer zal mogelijk zeggen, dat deze begroting daarmee nog meer van hetzelfde is. Naar onze mening is dat slechts ten dele het geval. In het coalitieakkoord heeft de coalitie de hoofdlijnen voor de komende vier jaar neergelegd en heeft daarnaast een aantal speerpunten benoemd. De Zomernota 2002 was onze eerste vertaling van deze speerpunten. Uitgebreide politieke discussie heeft tot bijstelling van delen van de Zomernota geleid. Deze bijstellingen zijn verwerkt in de voorliggende begroting. Ook is, ten opzichte van de Zomernota 2002, het meerjarenperspectief verder uitgewerkt. Tenslotte hebben wij in deze begroting onze voornemens verder geconcretiseerd. Wij geven in de begroting aan wat u komend jaar op de verschillende beleidsterreinen van ons kunt verwachten en met welke inzet van middelen wij dat denken te realiseren. De ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente heeft komend jaar volop aandacht. In Oostpolder wordt verder gewerkt aan de verschillende bouwprojecten en ook voor de revitalisering van bedrijventerrein Oosteind moeten komend jaar belangrijke stappen gezet worden. Tenslotte gaan wij in 2003 volop verder met de planvorming rondom het centrum. In al deze grote projecten zullen wij bijzondere aandacht houden voor een goede communicatie met uw raad en met onze inwoners, maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven. Het feit dat Papendrecht bijna volgebouwd is, wil niet zeggen, dat we niet meer voor ruimtelijke ontwikkelingen en opgaven staan. Integendeel, de komende periode is veel inzet en creativiteit nodig om grote herstructureringsprojecten in gang te zetten en/of af te ronden. In 2003 werken wij ook verder aan de verbetering van het voorzieningenniveau voor onze inwoners. Wij gaan onderzoeken op welke wijze de functie en de bezetting van de Papendrechtse sportaccommodaties verbeterd kan worden. Het huidige niveau van voorzieningen is hierbij uitgangspunt. Naast verbeteringen in de onderwijshuisvesting gaan wij ook nadrukkelijk onderzoeken of een verbreding van het onderwijsaanbod in Papendrecht mogelijk is. Wij denken daarbij aan het introduceren van bijvoorbeeld Montessori-, Jenaplan en Daltononderwijs. Over de huisvesting van het Willem de Zwijger College moet in 2003 ook duidelijkheid komen; wij onderzoeken op welke wijze het Van der Palmgebied het beste ingevuld kan worden. Ook op cultureel gebied staat komend jaar het nodige te gebeuren. Wij gaan definitieve besluitvorming voorbereiden over de vervangende nieuwbouw van het theater in het centrum van Papendrecht. Om de huidige en toekomstige inwoners van de Oostpolder een winkelvoorziening in de naaste omgeving te bieden gaan wij een noodwinkelcentrum in de Oostpolder realiseren. De jeugd is onmisbaar voor Papendrecht. Om Papendrecht ook voor deze groep aantrekkelijk te houden, gaan wij speciaal aandacht aan onze jeugd besteden. Het jeugdbeleid wordt ontwikkeld in samenwerking met de jeugd en niet over hun hoofden heen. Ook hebben wij zowel aandacht voor de problemen van de jeugd als voor de versterking van de algemene voorzieningen voor onze jeugd. Een veilige sociale en fysieke leefomgeving voor de jeugd vinden wij belangrijk. Daarom werken wij verder aan het realiseren van bijvoorbeeld veilige schoolroutes en 30-km zones. Ook moet er goede zorg en opvang voor de jeugd zijn. De kwaliteit en kwantiteit van de kinderopvang in Papendrecht blijft komend jaar dan ook op hetzelfde hoge niveau. En met de betrokken partijen werken we aan het verbeteren van de opvangcapaciteit van de Jeugdzorg. Dat betekent ook dat we niet wachten tot er problemen ontstaan maar in een vroeg stadium adequate ondersteuning geven. Wij vinden het ook belangrijk, dat voorzieningen aansluiten op de vraag van kinderen, jongeren en hun ouders. Zo wordt bijvoorbeeld het skatepark in 2003 opgeleverd en het speelplaatsenplan wordt geactualiseerd. Dat betekent, dat vanaf 2004 de speelplaatsen volgens de nieuwe richtlijnen worden ingericht. Ook gaan we samen met de basisscholen en de Toonkunstmuziekschool invulling geven aan de kunstzinnige vorming in het basisonderwijs. Tenslotte gaan we via projecten het structurele aanbod versterken.
Een veilige en schone omgeving is van grote invloed op het welzijn van onze inwoners. Dat betekent, dat wij in 2003 verder werken aan het veiliger maken van onze gemeente. Wij nemen onze verantwoordelijkheden en gaan bijvoorbeeld door met het versterken van de lokale brandweer. Deze is namelijk een belangrijke en onmisbare partner in de veiligheidsketen. Datzelfde geldt ook voor de politie. Wij hebben al met u gediscussieerd over de rol van de politie in Papendrecht en de speerpunten die daarin voor uw raad van belang zijn. Deze speerpunten gaan wij komend jaar meenemen in de aanpak van de overlast in onze gemeente. Wij zullen echter ook onze inwoners aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheden ten aanzien van de woonomgeving. Zij zijn een belangrijke partner maar ook een belangrijke belanghebbende in het veilig en leefbaar houden van Papendrecht. Een groene omgeving vinden wij ook belangrijk. Wij gaan komend jaar het groen in Papendrecht inventariseren. Deze inventarisatie is daarmee een solide basis voor de ontwikkeling en het beheer van de woonomgeving. Wij vinden het belangrijk dat inwoners actief bij de samenleving betrokken zijn. Het hebben van werk is een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijke betrokkenheid. Bevordering van de uitstroom naar betaald werk of vrijwilligerswerk is dan ook een belangrijk speerpunt van ons sociaal beleid. Daarnaast stimuleren wij ook op ander gebied het werkgelegenheidsklimaat. Dit gaan wij onder meer doen door het stimuleren van de mogelijkheden van werk aan huis en het in regionaal verband verder uitvoeren van de doelstellingen van Shipping Valley als onderdeel van het Strategisch Economisch Profiel. Onze voornemens gaan wij in samenspraak met uw raad, onze inwoners, maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven realiseren. Actieve betrokkenheid van deze partijen in het gehele besluitvormingstraject is van groot belang. Communicatie met belanghebbenden blijft dan ook een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast werken wij komend jaar verder aan de verbetering van onze dienstverlening. Ondanks de personele taakstelling, die wij van uw raad hebben meegekregen blijft het instrument Kwaliteitsmodel Overheden een belangrijk instrument in ons streven naar verbetering van de kwaliteit van dienstverlening en bedrijfsvoering. Het ingezette traject zetten wij dan ook voort. De economische ontwikkeling in ons land stagneert. De regering heeft op Prinjesdag kenbaar gemaakt dat de broekriem aangehaald moet worden. Bezuinigingen bij het Rijk hebben onmiskenbaar hun invloed op de financiële positie van gemeenten, dus ook van onze gemeente. Daarnaast heeft het Kabinet een aantal voorstellen gepresenteerd, die rechtstreeks van invloed zijn op onze financiële huishouding. Dat betekent, dat ook wij door deze autonome ontwikkelingen de broekriem moeten aanhalen. Daarnaast heeft uw raad bij de behandeling van de Zomernota de financiële kaders voor de komende jaren duidelijk en scherp vastgesteld. Wij hebben dit kader verwerkt in de voorliggende begroting en meerjarenbegroting. Dat is echter niet zonder slag of stoot gegaan: het raadsbesluit zet de realisatie van onze beleidsvoornemens uit het Coalitieakkoord en de Zomernota onder grote druk. Ook de door ons gewenste en noodzakelijk bevonden verbetering van de bedrijfsvoering en kwaliteit van dienstverlening wordt hierdoor niet binnen de door ons gewenste termijn gerealiseerd. Op korte termijn gaan wij starten met het door u gevraagde onderzoek naar de bedrijfsvoering en personele bezetting van onze ambtelijke organisatie. In het voorjaar van 2003 zullen wij de resultaten van dit onderzoek aan uw raad aanbieden. Zelfs na uitvoering van het raadsbesluit resulteert het meerjarenperspectief in 2005 en 2006 in een financieel tekort. Om dit tekort weg te werken zetten wij de in de Zomernota aangekondigde (financiële) beleidslijn door. Via de trap “efficiencyverbetering, versobering of beëindiging danwel nieuw voor oud beleid” willen wij onze ambities realiseren met een gezonde financiële huishouding als basis. Dit voornemen gaan wij in 2003 verder uitwerken. U kunt van ons voorstellen verwachten over efficiencyverbetering bij gemeentelijke onderdelen, maar wij zullen u ook zeker keuzes voorleggen over de beëindiging van beleid. Ook aan de inkomstenkant treffen wij daarom maatregelen om onze financiën op orde te houden. De financiële kaders voor het komende jaar zijn door uw raad vastgesteld. In 2003 verhogen wij de OZB met 6%, exclusief 4% inflatie. Daarnaast gaan wij de leges komend jaar verhogen. Wij hebben er vertrouwen in dat deze financiële maatregelen voldoende zijn om onze ambities met financiële mogelijkheden in evenwicht te houden.
Wij vertrouwen erop, dat wij onze voornemens in goede samenwerking met uw gemeenteraad, het ambtelijk apparaat, inwoners en belanghebbenden in Papendrecht maar ook daarbuiten, kunnen realiseren.
3. FINANCIELE SAMENVATTING UITKOMSTEN 2003-2006 3.1
Uitkomsten begroting 2003 en meerjarenraming 2004-2006
Het begrotingsresultaat is als volgt (- = is nadelig): Jaren planperiode Ontwerp begrotingsresultaat Zomernota (vastgesteld 19 september 2002)
2003 558.932 699.800
2004 400.767 359.000
2005 -98.787 -280.000
2006 -323.431 n.v.t.
Deze resultaten liggen in lijn met de in de raadsvergadering van 19 september vastgestelde Zomernota 2002. De verklaring van de verschillen tussen de uitkomsten van de begroting en de Zomernota staat in hoofdstuk 6.1. De begroting 2003 is gebaseerd op de besluitvorming van de Zomernota 2002 wat inhoudt: · een OZB-verhoging van 6% in 2003, exclusief 4% inflatie; · een keuze van 50% uit de oorspronkelijke nieuwe beleidsvoornemens. Dit is overigens wel de plaats om op te merken dat in het financiële kader van de zomernota 2002, zoals vastgesteld op 19 september, enkele onjuistheden zaten. Vanwege het belang van een inzichtelijke begroting hebben we deze buiten beschouwing gelaten (zie voorts hoofdstuk 6.1); · voor de bedrijfsvoering worden uitsluitend autonome ontwikkelingen in het meerjarenperspectief betrokken; · vooralsnog geen uitbreiding van personeel na 19 september 2002 en geen geld beschikbaar stellen voor herhuisvesting (eerst zal een extern onderzoek duidelijkheid moeten geven over de mate van efficiency en effectiviteit van onze werkorganisatie). Benoemingen vóór 19 september 2002 zitten uiteraard wel in het meerjarenperspectief. Analyse resultaat De begroting 2003 sluit met een positief resultaat van € 558.932. In 2006 wordt een begrotingstekort van € 323.431 voorzien, wat vooral verband houdt met oplopende exploitatielasten door vervanging, vooral voor scholen. Voor personele knelpunten zijn tot 2005 tijdelijk financiële middelen beschikbaar. Gelet op de structurele financiële situatie vinden wij het belangrijk om al in 2002 trajecten uit te zetten om bestaand beleid te versoberen, te schrappen en doelmatiger uit te voeren. Ook het formatieonderzoek naar de gewenste omvang van de personele en huisvestingscapaciteit zien wij als onderdeel van het traject om gemeenschapsgeld doelmatig te besteden. Het financiële meerjarenperspectief betekent, mede gelet op de inhoud van het coalitieakkoord, een uitdaging. Trajecten van ruimtescheppende maatregelen zullen, naast ambities om te vernieuwen, voortvarend en professioneel worden opgepakt.
Woonlastenontwikkeling 2003 De woonlasten in Papendrecht wijken nog steeds in positieve zin af ten opzichte van het landelijke beeld. Een uitbreide toelichting op de gemeentelijke woonlasten staat in hoofdstuk 6.2. De woonlastenontwikkeling is ten opzichte van 2002 als volgt:
Woningen OZB-tarief gebruikers OZB-aanslag eigenaren Totaal Niet-woningen OZB-tarief gebruikers OZB-aanslag eigenaren Totaal Afvalstoffenheffing Rioolrecht Overige tarieven:
Tarief per € 2.268 Waarde %-stijging (incl. 4% inflatie) 2003 2002 € 2,32 € 2,11 10% € 2,88 € 2,62 10% € 5,20 € 4,73 10% € 3,01 € 3,74 € 6,75 € 186,72 € 112,00
€ 2,74 € 3,40 € 6,14 € 182,42 € 100,00
10% 10% 10% 2,5% 12% % stijging t.o.v. 2001 20% 30% 4%
2003 25.000 3.400 12.500 5.500 13.500 13 37.000 75.000 171.913
2004 25.000 6.350
Bouwleges extra Grafrechten, staand beleid extra Alle tarieven inflatiecorrectie
Nieuw beleid Wij stellen het volgende aan nieuw beleid voor: Omschrijving Invoering parkeerregulering centrumgebied Extra financiële steun aan muziekvereniging Excelsior Gemeentelijk festival Vermindering pacht bar zwembad Extra subsidie SWOP i.v.m. derving inkomsten Ketenzorg Vrijwilligerswerk GGD: bijdrage GHOR en gezondheidsmonitor Structuurvisie Totaal nieuw beleid in ontwerp begroting 2003
5.500 13 37.000 25.000 98.863
2005 6.350 12.500 5.500 13.613 37.000 74.963
2006 5.670 5.500 13.613 37.000 61.783
Het vastgestelde meerjarenperspectief van de zomernota 2002 houdt in dat wij voorstellen de volgende beleidsvoornemens te schrappen: Voorstel af te voeren beleidsvoornemens
2003
2004
2005
2006
Subtotaal
77.000 13.500 7.500 31.250 15.000 144.250
Aansluiting bij de landelijke ombudsfunctie Brochures, voorlichtingsmateriaal, e.d. Bijdrage opstellen cultuurprofiel Drechtsteden Onderzoek verkeersregelinstallaties Vermindering baten huur PKC privatisering kunstgrasvelden Digitaliseren bestemmingsplannen Terugkomdag gepensioneerde medewerkers Totaal
15.000 22.500 10.000 12.000 50.000 5.000 258.750
77.000 13.500 7.500 31.250 15.000 144.250 5.000 15.000 10.000 12.000 -
77.000 13.500 7.500 31.250 15.000 144.250 5.000 15.000 10.000 12.000 5.000 191.250
77.000 13.500 7.500 31.250 15.000 144.250 5.000 15.000 10.000 12.000 -
Opzetten van een leerwerkcentrum Klimaatbeleid/energiebeheer Bijdrage zonnesystemen Bijdrage aan het project Homestart Bijdrage aan radio Salsa
186.250
186.250
3.2
Beleidstaken met de Portefeuillehouders de heer C.J.M. de Bruin de heer A. Vogel de heer drs. F.G. de Jong de heer A. Stremler
Burgemeester wethouder; 1e loco-burgemeester wethouder; 2e loco-burgemeester wethouder; 3e loco-burgemeester
01 02 03 04 05
0. Algemeen bestuur Algemeen bestuur Publiekszaken Regionale samenwerking Internationale samenwerking Communicatie
C.J.M. de Bruin C.J.M. de Bruin C.J.M. de Bruin C.J.M. de Bruin C.J.M. de Bruin
11 12
1. Openbare orde en veiligheid Integrale veiligheid Brandweer en rampenbestrijding
C.J.M. de Bruin C.J.M. de Bruin
21 22 23 24
2. Verkeer, vervoer en waterstaat Wegen, straten en pleinen Verkeer Openbaar vervoer Openbaar water / havens
F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong
31
3. Economische zaken Economisch beleid
A. Vogel
41 42 43 44
4. Onderwijs Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Onderwijs Volwasseneneducatie
A. Vogel C.J.M. de Bruin A. Vogel A. Vogel
51 52 53 54 55 56 57
5. Cultuur en recreatie Cultuur Toerisme Monumentenzorg Sport Groenvoorziening Recreatie Sociaal-cultureel werk
F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong
61 62 63 64 65 66 67 68 69
6. Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Inkomensvoorzieningen Werkgelegenheidsinitiatieven Maatschappelijke begeleiding en advies Ouderen Welzijn Kinderopvang Jeugd Minderhedenbeleid Voorzieningen gehandicapten
A. Vogel A. Vogel A. Vogel A. Vogel F.G. de Jong A. Vogel F.G. de Jong A. Vogel A. Vogel
71 72 73 74 75
7. Volksgezondheid en milieu Afvalinzameling Riolering Milieu Algemene begraafplaats Volksgezondheid
A. Stremler A. Stremler A. Stremler A. Stremler A. Vogel
81 82 83 84 85 86
8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Ruimtelijke ordening Stads- en dorpsvernieuwing Volkshuisvesting Eigendommen Grondexploitatie Wijkgericht werken
A. Stremler A. Stremler A. Stremler A. Stremler A. Stremler A. Stremler
91 92 93 94
9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen Financien Belastingen en rechten Algemene baten en lasten Saldo kostenplaats
F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong F.G. de Jong
4. BELEIDSTEKSTEN 2003 0. Algemeen bestuur VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn, die er naar streeft de lokale democratie effectief, efficiënt en transparant te laten zijn. Het bestuur van de gemeente Papendrecht wil open staan voor de wensen en verlangens van haar inwoners, instellingen en ondernemers.
Bestuur
01
Visie 2015 Wij gaan de discussie over de “Visie 2015” via een plan van aanpak meenemen in een structuurvisie voor Papendrecht. In de structuurvisie gaan wij beschrijven welke ontwikkeling voor de gemeente het meest gewenst is. Deze visie bevat uitgangspunten voor een integrale benadering van de leefomgeving, waarbij het ruimtelijke ordeningsbeleid in samenhang met leefbaarheid, duurzaamheid, milieu- en woonkwaliteit kan worden ingevuld. Voornemen: · De “Visie 2015” opnemen in een plan van aanpak, dat als basis dient voor de structuurvisie voor Papendrecht. Bestuurlijke Vernieuwing Als gevolg van de wet dualisering gemeentebestuur wordt ook in 2003 een aantal wettelijk verplichte onderdelen ingevoerd. De raad moeten onder meer een aantal verordeningen met regels en uitgangspunten voor het financiële beleid, beheer en inrichting van de organisatie vaststellen. Ook moet een verordening met regels over de controle op deze uitgangspunten vastgesteld worden. Tenslotte moet uw raad ook regels voor ons college opstellen voor het (door het college) periodiek doen van onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Daarnaast is het van belang dat de wet dualisering niet alleen maar een structuurverandering tot doel had. Integendeel, een verandering van de cultuur bij de gemeentelijke overheid was en is de doelstelling van de wet. Ook in Papendrecht moet voortdurend gewerkt worden aan de dualistische verhoudingen tussen raad en college en de daarbijbehorende bestuurscultuur. Wij zullen ons met u blijvend inzetten voor het realiseren van deze cultuurverandering. Voornemen: · Vaststellen verplichtingen Wet dualisering Gemeentebestuur. Juridische kwaliteitszorg In 2003 voltooien wij het systeem van juridische kwaliteitszorg (als instrument voor risicobeheersing). Dan is er een systeem waarbij wij vat krijgen op de juridische kwaliteit van onze producten. Binnen de organisatie zijn dan duidelijke opvattingen over wat juridische kwaliteit is, wat het (juridisch) kwaliteitsniveau van de producten van de organisatie moet zijn en hoe die kwaliteit voor de gehele organisatie gewaarborgd kan worden. Voornemen: · Verder intensiveren en uitwerken van het systeem van juridische kwaliteitszorg.
Publiekszaken
02
Na de verbouwing van de begane grond tot gemeentewinkel en de organisatorische overgang van de “balieproducten” van de diverse vakafdelingen naar de afdeling Publiekszaken, biedt de gemeente vanuit een organisatiebreed loket daadwerkelijk op één plaats een uitgebreid diensten- en productenpakket aan. Bij de evaluatie van de gemeentewinkel in het najaar van 2002 hebben wij onderzoek naar de klanttevredenheid verricht. Op basis van de resultaten van dit onderzoek stellen wij doelen om de dienstverlening aan onze klanten te verbeteren (bijvoorbeeld aanpassing van openingstijden en/of uitbreiding van het dienstenaanbod). Daarnaast spelen wij door het periodiek monitoren van de dienstverlening en benchmarking met andere gemeenten continu in op de wensen en ontwikkelingen met betrekking tot dienstverlening. Actie: · Structureel monitoren van de dienstverlening en op basis van de uitkomsten inspelen op de wensen van de burger. Ontwikkelingen op het gebied van Internet gaan de komende jaren een steeds belangrijke rol spelen. Wij zien hierin kansen om het assortiment aan producten en diensten via internet uit te breiden en daardoor de dienstverlening naar de klant te verbeteren. Actie: · Onderzoeken van de mogelijkheden om de serviceverlening uit te breiden met elektronische dienstverlening.
Regionale samenwerking
03
Wij gaan ons nadrukkelijker bezighouden met de ontwikkelingen in de zowel de Regio Zuid-Holland Zuid als De Drechtsteden. Door een actieve opstelling in beide regio’s willen wij een discussie starten over het takenpakket van de regio, waarbij “lokaal doen wat lokaal kan” uitgangspunt is. Daarnaast is eenduidigheid over een goede prijs/product-verhouding een tweede onderdeel van deze discussie. Tenslotte dient de kostenstijging van het dienstenpakket van de regio afgezet te worden tegen de lokale (financiële) mogelijkheden. Regio Zuid-Holland Zuid De Regio Zuid-Holland Zuid is het samenwerkingsverband van 21 gemeenten in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, De Drechtsteden en de Hoekse Waard. De Regio Zuid-Holland Zuid bestaat uit een vijftal diensten: Bestuursdienst, GGD, Centrale Post Ambulancevervoer, Milieudienst en Regionale Brandweer. De totale bijdrage van de gemeente Papendrecht aan de Regio Zuid-Holland Zuid voor 2003 bedraagt € 932.642 (2002: € 774.370). De bijdrage 2003 is als volgt opgebouwd: Bestuursdienst GGD Milieudienst Brandweer Totaal
2002 (in €) 101.368 255.122 276.653 141.227 774.370
2003 (in €) 112.093 300.395 344.779 175.375 932.642
Ten aanzien van de financiering van beleidsvoornemens van de Regio Zuid-Holland Zuid zijn wij van mening, dat het wenselijk is, deze in eerste instantie uit de verhoging van het accrès te financieren. Daarbij heeft het opnemen van ruimtescheppende maatregelen in de regiobegroting, waarmee nieuw beleid gefinancierd kan worden, ook onze voorkeur. Tenslotte vinden wij het wenselijk dat de Regio Zuid-Holland Zuid prioriteiten stelt bij de beleidsvoornemens, zodat het beter mogelijk wordt om afgewogen keuzes te maken. Wij zullen de discussie over de effectiviteit en efficiency van de Regio Zuid-Holland Zuid bij voortduring in de diverse overlegorganen agenderen.
De Drechtsteden Wij vinden dat De Drechtsteden komend jaar de gemaakte plannen eerst tot uitvoering moet brengen, voordat allerlei nieuwe plannen gemaakt worden. Pas nadat een aantal van deze grote projecten in uitvoering is gebracht, moet bekeken worden op welke wijze een verdieping aan de samenwerking in De Drechtsteden gegeven kan worden. De uitwerking van het regionale GSB-experiment zal in 2003 veel bestuurlijke en ambtelijke inzet vragen. De inwonerbijdrage aan De Drechtsteden is geraamd op € 5,77 per inwoner. Met deze bijdrage presenteert De Drechtsteden een sluitende begroting. Een kanttekening is hier wel op zijn plaats. In 2003 gaat, naar alle waarschijnlijk, een aantal projecten uitgevoerd worden, waarmee veel extra geld gemoeid is (regionale GSB-experiment, uitvoeringsprogramma woningbouw). Daarom houden wij rekening met een verhoging van de inwonerbijdrage aan De Drechtsteden. Binnen de gemeentelijke organisatie moet de coördinatie over de verschillende projecten in De Drechtsteden verbeterd worden. Vanwege het toenemende belang van De Drechtsteden is het noodzakelijk om tot een goede afstemming en informatievoorziening over deze projecten te komen. Oog voor integraliteit tussen de verschillende projecten is daarin ook van belang. Tenslotte wordt, mede in het kader van de wet dualisering, de informatievoorziening richting gemeenteraad verbeterd. Voornemen: · In 2003 prioriteit geven aan de uitvoering en realisatie van plannen van De Drechtsteden. · Verbeteren van afstemming, integraliteit en informatievoorziening over De Drechtsteden op bestuurlijk en ambtelijk niveau.
Internationale samenwerking
04
Jumelage Blomberg en Bilina In 2002 heeft uw de raad op basis van een evaluatie, besloten de stedenbanden met Bilina en Blomberg formeel bestuurlijk te beëindigen. Hierbij is wel aangetekend dat de huidige initiatieven vanuit het particulier initiatief in de toekomst gesubsidieerd zullen blijven. Dit heeft ertoe geleid dat er voor 2003 voor Blomberg geen sprake meer is van een gemeentelijke uitwisselingscommissie, maar dat een subsidierelatie wordt onderhouden met een zelfstandig rechtspersoon, dat uitwisselingsactiviteiten tussen burgers van beide steden organiseert. Voor wat betreft Bilina zullen de bestaande uitwisselingsactiviteiten worden voortgezet vanuit het Willem de Zwijger College. Actie: · In overleg met de Jumelagecommissie bezien hoe het ingezette beleid te realiseren is.
Communicatie
05
Het verbeteren van de communicatie met onze inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen is een belangrijk speerpunt van ons. Dat hebben we ook aangegeven in ons coalitieakkoord. De burger wil inzicht krijgen in datgene wat de gemeente voor haar doet, wat de effecten daarvan zijn en wil ook actief betrokken worden bij de totstandkoming van beleid. De rol van communicatie in de organisatie verandert daarmee. Externe communicatie In 2003 moet gewerkt worden aan de inbedding van de internetsite als communicatiemiddel in de organisatie, zodat achtereenvolgens in de tijd de doelstellingen gerealiseerd kunnen worden: 1. verhogen van de uitwisseling van informatie en communicatie via de site met de diverse doelgroepen; 2. verhogen van de klantgerichtheid via de site van de gemeente; 3. verhogen van de interactiviteit via de site van de gemeente; 4. verhogen van de herkenbaarheid van de organisatie via de site van de gemeente. Voornemen: · Het internet en bijbehorende beheersorganisatie verder implementeren in de organisatie, zodat in eerste instantie de uitwisseling van informatie en communicatie via de site met de diverse doelgroepen wordt verhoogd. Dit geldt ook voor het raadsinformatiesysteem (RIS) op het internet.
Inwoners moeten meer betrokken worden bij de vorming van beleid. Zij moeten op een zinvolle manier mee kunnen doen aan het vormgeven van Papendrecht en hun woonomgeving; of het nu gaat om kleine of grote plannen, op gemeentelijk of wijkniveau. Sturing geven aan interactieve processen betekent vooraf helder zijn in de ruimte die participanten krijgen. Wij gaan een raamwerk ontwikkelen, waarin wij aangeven welke mate van interactiviteit bij welke beleidsvraagstukken verlangd wordt en via welke vormen van samenwerking en overleg deze ingevuld moet worden. Voornemen: · Uitwerken van een communicatieraamwerk, waarin kennis en ervaring op het gebied van communicatie wordt vertaald in een overzicht dat gebruikt kan worden door de sectoren. In dit overzicht wordt inzichtelijk gemaakt welke communicatiemiddelen, afhankelijk van de doelstelling van participatie en de fase van het participatieproces, ingezet kunnen worden.
1. Openbare orde en veiligheid VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn waarin in met inwoners, instellingen en ondernemers voortdurend wordt gewerkt aan zowel verbetering van de veiligheid als aan de kwaliteit van de woonomgeving. Onze inwoners -van woning tot wijkzullen hierbij worden betrokken.
Integrale veiligheid
11
Veiligheid staat hoog op de agenda. In 2003 stellen wij een plan van aanpak op, waarin wij aangegeven hoe en wanneer door de gemeente op de verschillende aspecten van veiligheid en handhaving wordt ingezet. Integrale veiligheid vormt daarin een belangrijk speerpunt. Verschillende veiligheidsaspecten op het gebied van openbare orde, gevaarlijke situaties, milieu, bouwen en wonen worden daarin op een integrale wijze samengebracht. Naast integrale veiligheid heeft ook integrale handhaving, als sluitstuk van het veiligheidsbeleid, hoge prioriteit. Bij integrale handhaving gaat onze voorkeur uit naar het programmatisch handhaven, waarbij alle risicosituaties in kaart gebracht en geprioriteerd worden. Op basis van die inventarisatie en prioriteitsstelling gaan wij voorstellen bij welke risicosituaties de gemeente handhavend optreedt en bij welke niet. Wij gaan in ieder geval handhavend optreden als het een wettelijke taak betreft. Op korte termijn gaan wij vooral een extra inzet plegen om de noodzakelijke inhaalslag in de uitvoering te realiseren. Pas daarna kunnen wij inzetten op pro-actie in plaats van handhaving. Voornemen: · Aanbieden van een nota integrale veiligheid. · Aanbieden van een nota integrale handhaving.
Brandweer en rampenbestrijding
12
Brandweerbeleidsplan In het lokale veiligheidsbeleid is de brandweer een onmisbare schakel. Versterken van de lokale brandweer is voor ons dan ook een belangrijke zaak. In het Brandweerbeleidsplan is een groot aantal aanbevelingen voor versterking van de lokale brandweer opgenomen. In 2003 gaan wij door met het gefaseerd invoeren van de verschillende aanbevelingen uit dit plan. De afspraken in het kader van dit brandweerbeleidsplan (zowel financieel als organisatorisch) en in relatie tot het Regionaal Organisatieplan, zijn vastgelegd in de nieuwe Verordening brandveiligheid en hulpverlening. Voornemen: Implementatie van de jaarschijf 2003 van het brandweerbeleidsplan met de volgende aandachtsgebieden: · uitbreiding functieplaats ambtenaar rampenbestrijding (in samenhang met de aanpak op het gebied van integrale veiligheid). · werkafspraken maken over betrokkenheid bij ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot het kunnen/moeten maken van veiligheidseffectrapportages (VER). · inhaalslag planvorming (inclusief rampbestrijdingsplannen). · operationeel maken van het Gemeentelijk Coördinatiecentrum (GCC) volgens regionale afspraken.
Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) GHOR is het verzamelbegrip voor het hulpverleningsproces van alarmering, inzet van spoedeisende medische hulpverlening, ambulancezorg, opvang op de spoedeisende eerste hulp en in het ziekenhuis, psychosociale opvang en nazorg op mogelijke rampen. Het bureau GHOR Zuid-Holland Zuid heeft al enigszins vorm gekregen. Op 1 juni jl. bestond het bureau uit tien medewerkers. De organisatie van de GHOR Zuid-Holland Zuid wil op korte termijn voorbereid zijn op voorzienbare rampen in de regio. De organisatie streeft ernaar in 2003 de volgende einddoelen (en de vertaling hiervan) als belangrijk richtpunt voor jaarlijkse activiteitenplannen te hanteren: · het in beeld brengen van de geneeskundige risico’s en gezondheidsbedreigingen op basis van een regionaal risicoprofiel en analyse. · het functioneren op basis van een adequaat ingerichte voorbereidings- en beheersorganisatie. · een kwaliteitssysteem. Voornemen: · Vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de lokale samenleving bijdragen in het verder uitbouwen van het bureau GHOR Zuid-Holland Zuid.
2. Verkeer, vervoer en waterstaat VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn waarin verkeersveiligheid, toegankelijkheid, leefbaarheid en bereikbaarheid, vooral ook voor fietsers en voetgangers, wordt gerealiseerd. In Drechtstedenverband wordt ingezet op een verbetering van de kwaliteit, bereikbaarheid en het gebruik van het openbaar vervoer.
Verkeer
22
Parkeerregulering Door het toenemende autoverkeer en autobezit verslechtert de bereikbaarheid van belangrijke gebieden in Papendrecht. Daarom zijn belangrijke doelstellingen van ons parkeerbeleid: een optimaal gebruik van de schaarse ruimte, het waarborgen van de bereikbaarheid, het verbeteren van de leefbaarheid, het verminderen van de groei van de automobiliteit en de versterking van de kwaliteit en de positie van de centrumvoorzieningen. Om er voor te zorgen dat de parkeervoorzieningen worden gebruikt door de categorieën van parkeerders waarvoor ze bestemd zijn, zoeken wij oplossingen door de invoering van (verschillende vormen van) parkeerregulering. Voornemen: · Voorbereiden van beleid ten aanzien van parkeerregulering, inclusief voorstellen voor betaald parkeren in relatie tot de ontwikkeling van het centrumplan. Verkeersveiligheid Papendrecht moet verkeersveilig, toegankelijk, leefbaar en bereikbaar gehouden worden. Voor het realiseren van deze doelstellingen zijn het verbeteren van de fysieke inrichting van de woonomgeving, het bevorderen van verkeersveilig gedrag en handhaving door de politie van belang. Wij richten ons op de volgende speerpunten: · stimuleren van verplaatsingen te voet en op de fiets, met aandacht voor doelgroepen (schoolgaande jeugd, bewoners die slecht ter been zijn, bewoners met een handicap, enz.); · stimuleren openbaar vervoergebruik en verbeteren bereikbaarheid haltes; · verkeersveilige infrastructuur volgens het principe van Duurzaam Veilig (afwikkelen van autoverkeer via een beperkt aantal wegen met een stroom/verkeersfunctie en het inrichten van grote verblijfsgebieden/30 km per uur gebieden, waarin doorgaand of zogenaamd niet-bestemmingsverkeer wordt ontmoedigd); · via gerichte voorlichting en educatie aan kwetsbare groepen verkeersdeelnemers, bevorderen van verkeersveilig gedrag.
Openbaar vervoer
23
Waterbus Sinds 1999 is de waterbus in gebruik. De waterbus is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk verbindend openbaar vervoersysteem in De Drechtsteden. Het heeft een verbindende rol in het fietspadennetwerk, en moet dan ook in stand worden gehouden. In het kader van vervoermanagement en de revitalisering van bedrijventerrein Oosteind, gaan wij onderzoek doen naar de haalbaarheid van een extra waterbushalte bij bedrijventerrein Oosteind. Voornemen: · In Drechtstedenverband de waterbus in stand houden, en het mogelijk uitbreiden met een halte bij bedrijventerrein Oosteind.
Bereikbaarheid en mobiliteit in De Drechtsteden Het Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden moet een goed alternatief voor de auto gaan bieden. Via een kadernota is het HOV-D uitgewerkt in een voorkeurstracé met profilering. De kadernota is kortgeleden gereedgekomen en is om die reden nog niet in de afzonderlijke gemeenteraden besproken. Het is in ieder geval duidelijk, dat er sprake zal zijn van aanzienlijke investeringsbedragen. Het mobiliteitsplan Drechtsteden, dat eveneens binnenkort met de gemeenteraden besproken gaat worden, was en is bedoeld als strategisch kader voor mobiliteit en bereikbaarheid in De Drechtsteden. Belangrijke elementen die aan bod komen zijn: aantoonbare aandacht voor fiets en waterbus, HOV-D als alternatief voor de auto, afgestemd aandacht voor parkeerproblemen in de regio, het water als vaarweg beter benutten, goederenvervoer over de weg goed faciliteren en een goed functionerend wegennet (A15, A16, N3) als waarborg voor een veilige regionale ontsluiting per auto. De A15 problematiek heeft eveneens een sterke relatie met het gebiedsprofiel AlblasserwaardVijfheerenlanden. Participatie van Papendrecht in dit gebiedsprofiel ten aanzien van de A15 is derhalve gewenst. Voornemen: · Blijvende ondersteuning van het mobiliteitsplan Drechtsteden en het Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden · Inzetten op een (boven)regionale aanpak van de problematiek rond A15, A16 en N3.
3. Economische zaken VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn waarin, samen met de ons omringende gemeenten, de economische ontwikkeling wordt bevorderd. Doel is dat Papendrecht een sterke gemeente is in een economisch sterke regio.
Economisch beleid
31
Economisch beleid Ten behoeve van de structuurvisie gaan wij het uit 1997 daterende economisch beleid actualiseren door nieuwe beleidskaders op te stellen. Ook gaan wij bijzondere aandacht geven aan starters en aan de mogelijkheden van werken aan huis. Daarbij is herbezinning op het gebruik van d’Oude School aan de orde zijn, gezien de geringe belangstelling de afgelopen tijd voor deze ruimtes. In Drechtstedenverband gaat het onderzoek naar Shipping Valley leiden tot een besluit over de wijze waarop de economie in de regio versterkt kan worden. Wij gaan de economische ontwikkeling van de polders Nieuwland en Oostpolder in goed overleg met de respectievelijke buurgemeenten Alblasserdam en Sliedrecht oppakken. Voornemen: · Aanbieden beleidskaders ten behoeve van economisch beleid Duurzame revitalisering bedrijventerrein Oosteind In het revitaliseringprogramma staat de thema’s zorgvuldig ruimtegebruik, Oosteind bereikbaar, optimaal gebruik van de havens en bedrijventerreinmanagement centraal. Het huidige bestemmingsplan voor het bedrijventerrein is verouderd en moet vernieuwd worden. Het nieuwe bestemmingsplan gaat de ruimtelijk-juridische basis voor het revitaliseringproces vormen. Voor wat betreft de uitvoering van de revitalisering gaan wij binnen de opzet van het GSB-experiment met de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) overleggen om het gehele proces aan de ROM-D op te dragen. Voornemen: · Met ROM-D overleggen over uitvoering revitalisering bedrijventerrein Oosteind en de afspraken vastleggen in een uitvoeringsovereenkomst. · Met de bedrijven een samenwerkingsovereenkomst aangaan over de revitalisering van Oosteind. · Start eerste fase uitvoering revitalisering (reconstructie Ketelweg). Middenstandszaken en horeca Wij gaan de bestaande contacten met de winkeliersverenigingen verder versterken. Twee keer per jaar vindt er een gezamenlijk overleg plaats. Informatie-uitwisseling is het belangrijkste doel van deze bijeenkomsten. Daarnaast is de politie bij deze overleggen betrokken in verband met haar rol op het gebied van criminaliteit en veiligheid. In juli 2001 is reeds besloten om bij de herontwikkeling van Middenpolder de bestaande winkelfunctie in dit gebied in te perken. Als gevolg van dit besluit willen wij de huidige supermarkt in Middenpolder verplaatsen naar het toekomstige winkelcentrum in Oostpolder. Dit betekent, dat er in de toekomst drie wijkwinkelcentra voortbestaan, te weten: Westpolder, Wilgendonk en Oostpolder. Om de huidige en toekomstige inwoners van de Oostpolder ook een voldoende aanbod aan voorzieningen te bieden, wordt eind volgend jaar alvast een noodwinkelvoorziening in deze wijk gerealiseerd. Actie: · Realiseren van een tijdelijke noodwinkelvoorziening in Oostpolder.
Wij hebben gesprekken gevoerd met de supermarkten in Westpolder en Wilgendonk, vanwege hun wens tot uitbreiding. Voor de gewenste uitbreiding van de supermarkt in Wilgendonk is nog geen oplossing gevonden. Ook met de diverse horecaondernemers voeren wij structureel overleg. Vanwege de centrumontwikkelingen heeft een startoverleg plaats gevonden in samenwerking met de Koninklijke Horeca Nederland. De betreffende horeca ondernemers hebben zelf een werkgroep geformeerd om hun inbreng te kunnen leveren aan de horecanota. Regionaal is er gewerkt aan de ontwikkeling van een Regionale Visie op Detailhandel & Horeca. Deze visie wordt één van de pijlers voor een aantrekkelijke voorzieningenstructuur in de Drechtsteden. Voornemen: · Aanbieden horecanota in 2003
4. Onderwijs VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn met gelijke kansen op onderwijs voor jongeren en volwassenen in een breed spectrum van aanbod passend bij de vraag en naar een situatie waarin goede mogelijkheden zijn voor opvang van kinderen van 0 tot en met 12 jaar.
Basisonderwijs
41
Openbaar basisonderwijs Wij stellen voor de openbare basisscholen de versterking van de organisatie van het openbaar basisonderwijs centraal. Dit thema gaan wij door middel van een brede discussie nader uitwerken. Voor deze discussie trekken wij twee jaar uit. Discussie organisatie openbaar basisonderwijs In de brede discussie met betrekking tot het school- en bestuursmanagement zullen wij wederzijdse bevoegdheden en verantwoordelijkheden opnieuw vaststellen. Ons doel is om de verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoveel mogelijk aan de schooldirecties te delegeren. Zo kan het openbaar basisonderwijs in de toekomst meer op afstand van de gemeente functioneren. Actie: · Huidige directiestatuut in het kader van de discussie op korte termijn herzien, waarbij een aantal administratieve taken en bevoegdheden zo spoedig mogelijk zullen worden gedelegeerd. Stichting vierde openbare basisschool Voortvloeiend uit de discussie organisatie openbaar basisonderwijs is al besloten om de openbare basisschool de Knotwilg te splitsen en daarmee over te gaan tot de stichting van een vierde openbare basisschool in de gemeente. De Knotwilg heeft in zijn huidige structuur van een school bestaande uit 6 locaties te maken met teveel organisatorische beperkingen. De stichting van een vierde school zou deze beperkingen moeten opheffen dan wel verminderen. Tevens biedt dit de mogelijkheid voor een betere aansturing op pedagogisch en didactisch gebied. In de nieuwe organisatiestructuur zullen de locatieleiders een belangrijke taak vervullen. Actie: · Vooruitlopend op de stichting van een vierde school, de huidige structuur van locatieleiders versterken door middel van externe begeleiding. Regionale samenwerking Het openbaar basisonderwijs gaat de mogelijkheden voor regionale samenwerking onderzoeken. In het kader van de naderende lump-sum financiering is nauwere samenwerking gewenst. Daarnaast kan samenwerking een meerwaarde hebben op het gebied van mobiliteit, zij-instroom, vervanging en scholing van het middenmanagement. Bovendien stelt het Rijk een stimuleringsbijdrage beschikbaar voor dit soort bestuurlijke samenwerking Deze bijdrage biedt financiële ruimte om gezamenlijk een aantal projecten van de grond te tillen. Actie: · Met de omliggende gemeenten onderzoeken of, en op welke terreinen bestuurlijke samenwerking mogelijk is. Integraal personeelsbeleid Het bestuur van het openbaar basisonderwijs is verplicht om voor 2005 een integraal personeelsbeleidsplan vast te stellen. De eerste aanzet is om het functionerings- en beoordelingsbeleid te herzien. Gezien de schaarste op de arbeidsmarkt bekijken wij ook in hoeverre er mogelijkheden zijn om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
Hierbij wordt ook gedacht aan een adequaat beleid met betrekking tot startende en/of herintredende leerkrachten. Actie: · Instellen van een projectgroep, die zich gaat buigen over het integraal personeelsbeleid. Veiligheidsbeleid Wij gaan het veiligheidsbeleid op de openbare basisscholen intensiveren. Betere verslaglegging, verwachte en onverwachte ontruimingsoefeningen, regelmatige rapportages en meer bedrijfshulpverleners moeten ertoe leiden dat het bestuur als formeel eindverantwoordelijke voor de juiste randvoorwaarden met betrekking tot de veiligheid zorgt. Actie: · Opdracht geven tot het opleiden van het wettelijk aantal vereiste bedrijfshulpverleners binnen het openbaar basisonderwijs. In het kader van het taakbeleid een aantal leerkrachten de verantwoordelijkheid geven voor de uitvoer van het veiligheidsbeleid. Verbreding openbaar basisonderwijs Er is een duidelijke vraag vanuit de bevolking voor verbreding van het onderwijsaanbod. Op het gebied van het Montessorionderwijs is al initiatief ontplooid door een particuliere werkgroep. Binnen het openbaar basisonderwijs wordt in reactie op deze initiatieven nagedacht over de mogelijkheden om het aanbod te verbreden. Hierbij worden naast het Montessorionderwijs ook andere vormen van het traditionele vernieuwingsonderwijs zoals Dalton en Jenaplan onderzocht. Actie: · In samenwerking met de bestaande werkgroep Montessorionderwijs onderzoeken welke mogelijkheden er zijn - om naast het reguliere openbaar basisonderwijs - een andere vorm van onderwijs te introduceren.
Voortgezet onderwijs
42
Willem de Zwijger College Wij onderzoeken de vraag hoe de fysieke uitbreiding van het Willem de Zwijger College het beste kan worden gerealiseerd. Omdat er diverse claims op het Van der Palmgebied rusten, bestaat de mogelijkheid dat dit gebied onvoldoende ruimte biedt voor realisatie van alle gewenste voorzieningen op dit gebied. Actie: · In afstemming met betrokken partijen bezien op welke wijze de gewenste uitbreiding ruimtelijk/organisatorisch gestalte kan krijgen.
Onderwijs
43
Integraal Huisvestingsplan Door de klassenverkleining en de verdere groei van het aantal leerlingen is de huidige huisvesting van de scholen in het primair onderwijs onvoldoende. In het Integraal Huisvestingsplan zijn voor de jaren 2002 tot 2012 diverse uitbreidingen dan wel nieuwbouwprojecten opgenomen. De totale investering voor de meerjarenbegroting bedraagt € 7.600.000. Voornemen: · Aanbieden van het Integraal Huisvestingsplan. Onderwijs aan specifieke doelgroepen In augustus 2002 is de nieuwe planperiode voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandbeleid (GOA) ingegaan. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is onderdeel uit gaan maken van het GOA-beleid. Door het Ministerie van Onderwijs wordt steeds meer gemeten op basis van prestatiegegevens. We moeten ons realiseren dat deze kengetallen gebaseerd zijn op landelijke gemiddelden. De Papendrechtse situatie kan hiervan duidelijk afwijken.
Actie: · Ontwikkelen van relevante meet- en prestatiegegevens in relatie tot de in het GOA-beleid vastgestelde doelen en aan de hand daarvan de raad informeren over de voortgang. Onderwijs in Allochtone Levende Talen Het Onderwijs in Allochtone Levende Talen (OALT) verandert. Er wordt alleen ingezet op taalondersteuning Nederlands. Dit stelt echter wel eisen aan de taalvaardigheid van de docenten. Actie: · Formuleren nadere beleidskaders voor het OALT, waarin met name aandacht wordt besteed aan de personele consequenties. Uitgangspunt is, dat de beleidsombuiging voor de gemeente Papendrecht budgettair neutraal verloopt Papendrecht heeft vanaf september 2002 een tijdelijk asielzoekerscentrum binnen de grenzen. Op het centrum wordt onderwijs verzorgd aan leerlingen in de basisschoolleeftijd. Deze taak wordt gezamenlijk vormgegeven door het openbaar basisonderwijs en het bestuur van het Christelijk Nationaal Onderwijs. De financiering van het onderwijs aan asielzoekerleerlingen verloopt sinds augustus 2002 niet langer meer via het onderwijsachterstandbeleid. Het Ministerie van OC&W werkt aan een nieuwe financieringsregeling die meer recht moet doen aan de specifieke eigenschappen van het onderwijs aan deze doelgroep. Hierbij moet gedacht worden aan het grote verloop dat de centra en dus ook de school kunnen hebben. Een ander punt is de opbouw van het curriculum: de grote nadruk ligt op het verwerven van de Nederlandse taal, maar ook algemeen vormende vakken moeten een plaats krijgen in het onderwijs. Ook asielzoekersscholen moeten voldoen aan de algemeen gestelde norm die door de Onderwijsinspectie getoetst wordt. Daarom moet goed gekeken worden naar een goede balans tussen algemeen vormende vakken, het aanleren van de Nederlandse taal (en zelfs het Latijnse schrift) en de opvang van emotioneel getraumatiseerde kinderen. Actie: · Implementeren van de nieuwe financieringsregeling van OC&W, waarin aandacht wordt besteed aan de specifieke eigenschappen van het onderwijs voor deze doelgroep. Leerplicht Het doel van het gemeentelijk leerplichtbeleid sluit nauw aan bij het landelijke: het stimuleren dat zoveel mogelijk (Papendrechtse) jongeren een startkwalificatie behalen. In die gevallen dat persoonlijke omstandigheden belemmeringen opwerpen, zal de leerplichtambtenaar in samenwerking met de betreffende jongere, de ouders, de school en de verschillende hulpverlenende instanties een oplossing trachten te bewerkstelligen. In Drechtstedenverband denken wij na over samenwerking ten aanzien van de leerplicht. Actie: · Bekijken welke taken vanuit het regionale actieprogramma Sociaal Beleid kunnen worden opgepakt binnen een regionaal bureau leerplicht voor De Drechtsteden. Onderwijsbegeleidingsdienst De huidige financieringssystematiek van de onderwijsbegeleidingsdiensten gaat veranderen. De rijksbijdragen voor de onderwijsbegeleidingsdiensten zullen naar de schoolbesturen gaan in plaats van naar de gemeenten. Er zal een overgangsperiode komen waarin schoolbesturen de bestaande afspraken langzamerhand kunnen afbouwen met onderwijsbegeleidingsdiensten. Het uiteindelijke doel is volledige marktwerking en een grote transparantie ten aanzien van de bijscholings- en begeleidingsmarkt voor het basisonderwijs. Op dit moment hebben wij een instandhoudingplicht ten aanzien van de onderwijsbegeleidingsdiensten. Deze zal waarschijnlijk uit de wet verdwijnen. Actie: · Heroverwegen van de inkooprelatie met de onderwijsbegeleidingsdienst als gevolg van de nieuwe wetgeving.
Volwasseneneducatie
44
Regionaal Opleidingscentrum Het Da Vinci College is het regionaal opleidingscentrum voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in Zuid-Holland Zuid. Aansturing voor de volwasseneneducatie geschiedt dan ook vanuit de samenwerkende gemeenten in de regio. De Regio Zuid-Holland Zuid beheert de gelden die van rijkswege beschikbaar zijn gesteld. Bij het opstellen van de begroting 2002 is geconstateerd dat de rijksmiddelen teruglopen. De kans is aanwezig dat hierdoor de wachtlijsten weer gaan toenemen. Met ingang van 2003 worden er contracten met het Da Vinci College afgesloten op basis van prestaties. De aanleiding hiervoor was een hoge uitval onder cursisten. Een ontwikkeling is, dat de volwasseneneducatie meer de nadruk legt op NT1 (onderwijs aan autochtone analfabeten). Dit leidt ook in 2003 tot een extra druk op de beschikbare budgetten omdat met minder geld meer groepen bediend moeten worden. Actie: · Afsluiten van contracten waarbij financiering is gekoppeld aan prestaties.
5. Cultuur, recreatie en sport VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn waarin zoveel mogelijk inwoners gebruik maken van sportieve, culturele en recreatieve voorzieningen en waarin de positieve kanten van sport, cultuur en recreatie (maatschappelijke participatie, individuele ontplooiing, ontspanning, gezondheid) zoveel mogelijk worden bereikt.
Cultuur
51
Cultuurvisie Volgend jaar maken wij een kadernota Cultuur. Alle mogelijke onderwerpen kunnen dan in een samenhangend kader worden geplaatst: participatie, educatie, voorzieningen, tentoonstellingen, manifestaties, culturele initiatieven, subsidies in relatie tot de nieuwe algemene subsidieverordening en tot de Welzijnsvisie (2001) e.d. Voornemen: · Aanbieden van een kadernota Cultuur. Theater In 2002 heeft uw raad besloten, voor wat betreft de culturele component binnen de centrumontwikkeling, een onderzoekstraject te starten naar de realisatie van een multifunctioneel theater. De functies theater, bibliotheek, kunstuitleen en commerciële exploitatie zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Het onderzoek is gestart met de intentie om het ook daadwerkelijk te realiseren. Het theater dient ook de rol van ontmoetingsplek voor de Papendrechtse bevolking te krijgen. Momenteel wordt gekeken naar de ruimtelijke, financiële en juridische voorwaarden. Voornemen: · Een besluit nemen over vervangende nieuwbouw van het theater in het centrum van Papendrecht. Collectie moderne kunst In januari 2002 is besloten de collectie moderne kunst op een betere manier te ontsluiten waardoor de kunstwerken aan een breder publiek getoond zou kunnen worden. Momenteel worden de juridische, financiële en ruimtelijke gevolgen nauwgezet in kaart gebracht. Actie: · Implementeren van de in januari 2002 gekozen oplossingsrichting. Kunstuitleen Op landelijk niveau is er discussie over de toekomst van de kunstuitleen. De provincie wil de subsidie voor de collectievorming beëindigen en een subsidie voor educatieve activiteiten starten. Vanuit de kunstuitleen wordt al samengewerkt met het voortgezet onderwijs. Daar zijn de relaties dus al gelegd. De gevolgen voor onze Kunstuitleen worden momenteel in kaart gebracht. Voornemen: · Een besluit nemen aan de hand van de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek. Kunst in de openbare ruimte Het beleid ten aanzien van kunst in de openbare ruimte was erop gericht in elke wijk een kunstwerk te realiseren. Naast voordelen kende dit beleid ook nadelen: de kunstwerken zijn te zeer verspreid over de gemeente; er zit te weinig samenhang in de spreiding van de kunstwerken. In overleg met de Culturele Raad gaan wij naar betere alternatieven zoeken. Voornemen: · Nadere voorstellen doen met betrekking tot kunst in de openbare ruimte.
Openbare Bibliotheek Op landelijk niveau is ook een discussie gaande over de toekomst van de bibliotheken. Bibliotheken moeten groeien van centra voor het uitlenen van boeken en cd’s naar knooppunten van informatie en innovatieve dienstverlening. Met het bestuur van de bibliotheek hebben wij al overlegd op welke wijze hierop kan worden geanticipeerd. De ontwikkelingen rond het multifunctioneel theater zijn ook voor de bibliotheek van belang. Voornemen: · Afhankelijk van het tijdstip van afronding van bovengenoemde discussie wordt beleid ontwikkeld. Toonkunstmuziekschool Met ingang van het cursusjaar 2003/2003 is de Toonkunstmuziekschool gefuseerd met een aantal muziekscholen in aangrenzende werkgebieden (Hoekse Waard, Ridderkerk, Barendrecht/ Carnisselanden) en met de Stichting Berckepoort Dordrecht (stichting voor kunstzinnige vorming). In verband met de afstemming op de gemeentelijke begrotingscyclus is afgesproken dat er voor het cursusjaar 2002/2003 nog wordt gewerkt met begrotingen van de afzonderlijke stichtingen. Voor het daarop volgende cursusjaar overlegt de nieuwe stichting een totaalbegroting, waarin een duidelijke koppeling wordt gelegd tussen prestaties en gemeentelijke bijdragen. Vanaf cursusjaar 2004/2005 komen de gelden vrij voor uitbreiding van de algemene muzikale vorming (AMV) binnen het basisonderwijs in Papendrecht. In voorbereiding hierop is door de Toonkunstmuziekschool een inventarisatie gemaakt van wensen binnen het onderwijs. Wij verwachten, dat dit, door de gewenste uitbreiding met kunstzinnige vorming, gemakkelijker zal lukken nu er bij één instelling wordt “ingekocht”. Actie: · Samen met de basisscholen invulling geven aan uitbreiding van het AMV-onderwijs en kunstzinnige vorming.
Sport
54
Accommodatiebeleid De eerste pijler van de kadernota Papendrecht in beweging (2000) is het voorzieningen- of accommodatiebeleid. Het huidige niveau van voorzieningen is uitgangspunt van beleid. Wel gaan wij de mogelijkheden bekijken van clustering, versterking van functies en bezetting van de voorzieningen bij de plannen voor de toekomst. In 2003 brengt de nota Sportaccommodaties de consequenties in beeld. Voornemen: · Aanbieden van een nota Sportaccommodaties. Subsidie- en tariefbeleid De tweede pijler is het gemeentelijke subsidie- en tariefbeleid. Wij streven ernaar om het subsidie- en tariefstelsel inzichtelijker te maken door, waar mogelijk, indirecte subsidies te veranderen in directe subsidies. Dit zal eind 2003 zijn definitieve vorm krijgen. Het beleid krijgt een sterke relatie met het accommodatiebeleid en de algemene subsidieverordening van de gemeente. Voornemen: · Aanbieden van een nota Subsidie- en tariefbeleid met een duidelijke tariefwijzer voor direct betrokkenen.
Verenigingsondersteuning De derde pijler is de verenigingsondersteuning. Dit moet uitmonden in de ontwikkeling van een model voor interactieve beleidsvorming in de sport dat in 2003 getest wordt; een soort Sportraad “nieuwe stijl”. Daarnaast gaan wij de mogelijkheden voor een centraal (regionaal) punt voor belangbehartiging en ondersteuning van sportverenigingen onderzoeken. Wij willen alle sportaanbieders bij de ontwikkeling van dit beleid betrekken. Voornemen: · Aanbieden van een nota Verenigingsondersteuning. Sportstimulering De vierde en laatste pijler is de sportstimulering. Op dit moment zijn er diverse commissies en werkgroepen die sportstimuleringsactiviteiten ontplooien. In dit kader is ook een belangrijke rol weggelegd voor de recreatief opbouwwerker die steeds vaker wordt ingezet als initiator van maatschappelijke (sport)activiteiten, zoals schoolsport, wijksport en verenigingssport. Voornemen: · Aanbieden van een nota Sportstimulering. Sport- en recreatiepark Oostpolder Sommige gebruikers huren accommodaties van de gemeente, andere kennen een recht van opstal of een erfpachtcontract voor het gebruik van de grond. Onlangs is het sportpark een 400 meter kunststof atletiekbaan rijker geworden en is een tweede hal voor PKC, die tevens voor bewegingsonderwijs is bedoeld, in voorbereiding. Voornemen: · Verbeteren van de toegankelijkheid en een goed en veilig gebruik van het park voor sport- en recreatieve doeleinden. Sportpark Slobbengors Wij hebben de wens om de toegankelijkheid van sportpark Slobbengors te verbeteren en de recreatieve waarde te vergroten, zonder dat het eigenlijke sportgebruik in gevaar wordt gebracht. Actie: · Uitkomsten van het uit te voeren onderzoek ter besluitvorming voorleggen aan de raad.
Groenvoorzieningen
55
Groenvisie In de huidige groenvisie uit 1991 staat aangegeven met welk doel het openbaar groen is ingericht. Deze visie wordt gebruikt als uitgangspunt/basis bij de planvorming en het beheer. Na ca. 10 jaar is het noodzakelijk om deze visie te actualiseren in verband met allerlei veranderingen, zoals invloeden van verkeer en gebruikers, natuurlijk groenbeheer, het niet-gebruiken van chemische, het belang van bomen, bestrijdingsmiddelen, uitgevoerde reconstructies. De opbouw van de visie gaat ondersteund worden door gegevens uit het geautomatiseerde groenbeheersysteem. Voornemen: · Actualiseren van de groenvisie.
Bomenverordening De boom neemt in de beleving van het leefmilieu door de inwoners, een dominante plaats in. Om de inwoners de mogelijkheid te bieden invloed op dit onderdeel van zijn leefmilieu uit te oefenen gaan wij een bomenverordening aanbieden. Voornemen: · Aanbieden van een bomenverordening.
Sociaal cultureel werk
57
Vrijwilligersbeleid Voor de jaren 2001 tot en met 2004 is de tijdelijke stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk afgekondigd. In 2002 hebben wij, in het kader van deze regeling een projectplan ingediend. In het projectplan zijn twee projecten opgenomen op basis van inventarisaties en gesprekken met betrokken organisaties. Het project, Versterking vrijwilligerswerk, bestaat uit de drie deelprojecten deskundigheidsbevordering, servicepunt en stimuleringsfonds. Het project, Maatschappelijke stage, houdt in dat leerlingen studiepunten kunnen verdienen door zich in te zetten als vrijwilliger bij instellingen of verenigingen. Voornemen: · Invoeren van de projecten in 2003.
6. Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn, waarin alle Papendrechters bij maatschappelijke ontwikkelingen worden betrokken, waar iedereen zo lang mogelijk zelfstandig in onze maatschappij kan functioneren en waar sociale uitsluiting wordt voorkomen.
Inkomensvoorzieningen
61
Verstrekken van uitkeringen Het jaar 2003 is het derde jaar waarin 25% van de bijstandslasten is gebudgetteerd. Gemeenten met minder dan 40.000 inwoners, waaronder ook Papendrecht valt, worden via het zogenaamde historisch model gebudgetteerd. Dit houdt in dat de hoogte van het budget wordt gebaseerd op het historisch aandeel in de landelijke bijstandslasten over 2000. Terugvordering en verhaal Er komen nu zoveel ontwikkelingen op de sociale recherche af, en het sociale zekerheidsbeleid en de bijbehorende organisatiestructuren zijn zo in beweging, dat een sociale rechercheorganisatie ook een zekere omvang nodig heeft om deze veranderingen te kunnen bijbenen. Het één en ander impliceert dat de gemeenten zich moeten herbezinnen op de bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden. Het streven is om te komen tot één landelijk dekkend stelsel van gemeentelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van de opsporing. Om gemeenten te stimuleren actief deel te nemen aan de nieuwe structuur is een Tijdelijke Stimuleringsregeling van kracht geworden, op basis waarvan –naast financiële impulsen– gemeenten worden gestimuleerd (met verplichtend karakter) grotere opsporingssamenwerkingsverbanden tot stand te brengen voor 1-1-2004, waarbinnen minimaal 5 of 10 opsporingsambtenaren werkzaam moeten zijn. Wij opteren voor een groter opsporingssamenwerkingsverband met een omvang groter dan het Drechtstedengebied. Voornemen: · Actief meewerken aan het opzetten van een regionaal samenwerkingsverband. Schuldhulpverlening Sedert 2001 is de uitvoering van schuldhulpverlening in Papendrecht uitbesteed aan Rivas. In 2001 heeft een evaluatie plaatsgevonden op grond waarvan besloten is om ook de schuldhulpverlening uit te besteden aan Rivas. Daarbij is naast de kwaliteit ook waarborging van de continuïteit van de schuldhulpverlening in Papendrecht een belangrijk gegeven. Armoedebestrijding Afhankelijk van het rijksbeleid op het gebied van minimabeleid (eventuele invoering van de landelijke regeling voor inkomensondersteuning voor minima) is aanpassing van het plaatselijke minimabeleid nodig. Ook gaan wij de in 2002 ingezette regeling voor aanschaf van computers door minima met schoolgaande kinderen in de leeftijd van 12-18 jaar evalueren. Daarnaast gaan wij beleid ontwikkelen om de middelen voor minimabeleid effectiever in te zetten, zodat in 2005 een kostenbesparing kan worden bereikt.
Werkgelegenheidsinitiatieven
62
Een zelfstandige bestaansvoorziening is belangrijk zowel voor uitkeringsgerechtigden als voor nietuitkeringsgerechtigden (Nuggers). De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. Voor alle klanten dienen wij een trajectplan op te stellen. Op grond van de wet SUWI is de inkoop van reïntegratietrajecten bij private bedrijven verplicht. Hulpmiddelen hierbij zijn casemanagement, de vergoeding uit het Werkdeel van het Fonds Werk en Inkomen (WIW) en diverse Stimuleringsregelingen. Wij zijn ook over deze activiteiten verantwoording verschuldigd, hetgeen vraagt om een adequate uitvoering en registratie. Een goed klantvolgsysteem is hierbij onmisbaar.
Voornemen: · Invoeren van casemanagement · Ontwikkelen van een visie op het terrein van sociale activering, reïntegratiebeleid en transparant inkoopbeleid van reïntegratietrajecten. Scholing en activering Nu is afgezien van het voornemen tot het opzetten van een leerwerkcentrum, zal onder andere een actievere rol van casemanagers gevraagd worden ter activering van met name cliënten die belemmeringen hebben. Om het aantal ontheffingen terug te brengen, gaan wij meer nadruk leggen op wat mensen nog wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Deze groep zal waar mogelijk trajecten worden aangeboden gericht op hetzij vrijwilligerswerk, hetzij het aanvaarden van (gesubsidieerde) arbeid. Ook gaan wij activiteiten ontplooien voor alleenstaande ouders waarvan het jongste kind nog geen 5 jaar is. Verder wordt in 2003 de Monitor Scholing en Activering ingevoerd. Het doel van deze monitor is tweeledig. Enerzijds levert de monitor beleidsinformatie op voor de gemeente zelf. Het instrument geeft bestuurders, managers en uitvoerders van de betrokken diensten of afdelingen de kans om een beter inzicht te krijgen in het bestand van werkzoekenden en in de aard en de effectiviteit van de eigen inspanningen. Daarnaast kan de monitor helpen om de kwaliteit van de reïntegratiebedrijven te beoordelen en te bewaken. In de tweede plaats wordt de monitor voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de centrale bron van informatie over gemeentelijke reïntegratie-inspanningen en over de resultaten daarvan. Actie: · In 2003 een monitor scholing en activering invoeren. Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) Uitvoering van de Wet inschakeling werkzoekenden, met name ook op het gebied van de Wiwdienstbetrekkingen en Wiw-werkervaringsplaatsen is (tot 1-1-2004) door middel van een aanwijzingsbesluit opgedragen aan de Stichting Integratie & Werkaanbod. In 2003 moet een besluit worden genomen over het al dan niet voorzetten van dit aanwijzingsbesluit. Voornemen: · In 2003 een besluit nemen ten aanzien van verlenging van het aanwijzingsbesluit Wiw, waarbij de uitvoering van de Wiw is opgedragen aan de Stichting Integratie & Werkaanbod. In- en doorstroombanen Ook de regeling In- en doorstroombanen, is opgedragen aan de Stichting Integratie & Werkaanbod. Aan deze stichting heeft de gemeente Papendrecht de uitvoering van de ID-banen via een aanwijzingsbesluit voor de duur van 3 jaar, te rekenen van 1-1-2001, opgedragen. Ook hiervoor geldt dat in 2003 een besluit omtrent eventuele verlenging moet worden genomen. Voornemen: · In 2003 een besluit nemen ten aanzien van verlenging van het aanwijzingsbesluit Regeling In- en doorstroombanen. Rea Uitvoering van de Wet (re)ïntegratie arbeids gehandicapten (Rea) is uitbesteed aan de Stichting Integratie & Werkaanbod. Hiertoe wordt jaarlijks een overeenkomst gesloten, waarin ook de streefcijfers voor het komende jaar worden vastgelegd. Uit cijfers van vergelijkbare gemeenten is gebleken dat een groter aantal Rea-trajecten mogelijk zou moeten zijn. Daarom gaan wij in 2003 door middel van case-management hier een extra inspanning op verrichten. Evenals bij andere trajecten moet op grond van de SUWI-wetgeving een transparante aanbestedingsprocedure gevolgd worden. Daarom wordt aan meerdere reïntegratiebedrijven een offerte gevraagd. Voornemen: · In 2003 een extra inspanning verrichten om een groter aantal Rea-trajecten te realiseren. Meerdere reïntegratiebedrijven offertes vragen.
Maatschappelijke begeleiding en advies
63
RIVAS Het meerjarig subsidiecontract met RIVAS loopt eind 2003 af. In 2003 zullen dan ook op regionaal niveau de nodige afspraken moeten worden gemaakt over voortzetting van deze dienstverlening voor een volgende periode. Eind 2003 loopt ook de stimuleringsmaatregel Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) af. Dit betekent dat in de loop van 2003 vanuit het Rijk aangegeven moet worden op welke wijze aan deze maatregel structureel vorm zal worden gegeven (dit is bij de start van deze regeling toegezegd). Als hierover meer duidelijkheid is kan ook door de gemeente hierop structureel beleid worden gemaakt. Voornemen: ·
Regionale afspraken maken over de voortzetting van het subsidiecontract (zo mogelijk inclusief extra structurele gelden) met het RIVAS, bezien vanuit de door Papendrecht gelegde prioriteit bij de schoolgaande jeugd.
Ouderen
64
Ouderen In de welzijnsvisie 2001 van Papendrecht is aangegeven dat wij een nota op het gebied van ouderen gaan ontwikkelen. Met deze, in 2003 te realiseren nota beogen wij de activiteiten op het gebied van ouderen in een samenhangend perspectief te plaatsen. Wij gaan een relatie leggen tussen de omvang van de gemeente Papendrecht en de demografische ontwikkelingen en het daarbij behorende voorzieningenniveau. Voor wat betreft de subsidiëring van organisaties en initiatieven wordt in deze nota nadrukkelijk een relatie gelegd met de nieuwe algemene subsidieverordening en de uitgangspunten zoals die in de welzijnsvisie zijn neergelegd. Voornemen: · Aanbieden van een nota ouderenbeleid. RIO De werkzaamheden van het Regionaal indicatieorgaan Alblasserwaard en Vijfheerenlanden vergt nog bijzondere aandacht. In 2002 heeft besluitvorming plaatsgevonden omtrent het onderbrengen van de indicatiestelling ten behoeve van WVG-voorzieningen in het RIO. Dit om te komen tot de door de centrale overheid gewenste integrale indicatiestelling. Implementatie hiervan vergt in 2003 de nodige aandacht om in het belang van de cliënt het huidige niveau van dienstverlening te handhaven. Hierbij is een lokale inbedding van het proces van indicatiestelling voor ons een belangrijk aandachtspunt. De gevolgen hiervan worden met de betrokkenen besproken. Voornemen: · Uitvoering geven aan besluitvorming betreffende het onderbrengen van de indicatiestelling WVG bij het RIO.
Kinderopvang
66
De Stimuleringsmaatregel Kinderopvang en Buitenschoolse Opvang 1997-2002 is met een jaar verlengd tot en met 2003. Met ingang van het schooljaar 2002-2003 zullen de gelden die voor Vooren Vroegschoolse Educatie zijn ontvangen onderdeel uit gaan maken van de GOA-gelden. De Wet Basisvoorziening Kinderopvang gaat in op 1-1-2004. In het kader van deze wet zal een zogenaamd doelgroepenbeleid geformuleerd moeten worden. Actie: · Vaststellen welke doelgroepen niet onder de wet Basisvoorziening Kinderopvang vallen maar wel de behoefte hebben aan kinderopvang.
Kinderopvang In het kader van de stimuleringsmaatregel kinderopvang en buitenschoolse opvang is het aanbod de laatste jaren fors uitgebreid. De wachtlijsten voor dagopvang en buitenschoolse opvang zijn zo goed als verdwenen. Voor het jaar 2003 zal er nog extra geld ter beschikking worden gesteld voor verdere uitbreiding en instandhouding van bestaande plaatsen. Peuterspeelzaalwerk In 2002 is het aantal peuterspeelzalen uitgebreid naar 5. Het totaal aantal te plaatsen kinderen komt daarmee op 375. In het schooljaar 2001/2002 is een start gemaakt met de Voor- en Vroegschoolse Educatie binnen de peuterspeelzalen. Nota kinderopvang In 2003 gaan wij ons voorbereiden op de Wet Basisvoorziening Kinderopvang. De kadernota kinderopvang die in 2002 is vastgesteld dient hiervoor als basis. Hierbij is ruime aandacht geschonken aan het formuleren van een doelgroepenbeleid en afbakening van de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voornemen: · Voorbereiden Wet Basisvoorziening Kinderopvang op gemeentelijk niveau.
Jeugd
67
In 2003 wordt de nota Jeugd aangeboden. Hierin vragen wij aandacht voor een aantal beleidsontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn deels ingegeven door algemene maatschappelijke ontwikkelingen. Zo zijn in het kader van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (Bans) afspraken gemaakt tussen Rijk, provincies en gemeenten over de uitwerking van het jeugdbeleid. Het Papendrechtse jeugdbeleid moet hieraan voldoen. Naast het verder uitwerken van de welzijnsvisie op dit beleidsterrein noemt de nota Jeugd een aantal ontwikkelingen: · gebruik van de buitenruimte. Zo is het speelplaatsenbeleid aan een herziening toe. Onder speelplaatsen moet ook de speelruimte voor de oudere jeugd worden verstaan, zoals trapveldjes en de skatebaan; · woonruimte voor jongeren; · behoefte bij de jeugd aan veelzijdige uitgaansmogelijkheden; · wederzijds begrip. Wijkgericht werken en communicatie zullen ingezet worden om meer begrip te kweken tussen jongeren en ouderen in deze gemeente; · informatie vraag- en aanbod. Afstemmen in samenwerking met onderwijs- en educatieve instellingen. De Jeugdraad is een belangrijke partij in het jeugdbeleid. Eind 2001, begin 2002 is de Jeugdraad erin geslaagd een nieuwe groep leden aan zich te binden. Deze groep is gemiddeld jonger dan de “oude” raad. In het prioriteitenprogramma geeft de Jeugdraad jaarlijks aan welke activiteiten ze wil ontplooien. Een groot deel van de activiteiten wordt van jaar tot jaar bekeken waardoor hij goed in staat is in te spelen op de actuele wensen van jongeren. Daarnaast geef de Jeugdraad gevraagd en ongevraagd advies en wordt hij betrokken bij de totstandkoming van de nota Jeugdbeleid. Voornemen: · Aanbieden van een nota Jeugdbeleid. Wet op de Jeugdzorg De nieuwe Wet op de Jeugdzorg wordt waarschijnlijk in 2003 geïmplementeerd. Dit betekent dat de gemeente een belangrijkere rol krijgt in samenspraak met de provincie over de inzet van jeugdhulpverlening. Inzet moet in ieder geval zijn dat het aantal jongeren dat geholpen wordt toeneemt en het aantal jongeren op de wachtlijst significant zal afnemen. Actie: · Maken van afspraken met provincie betreffende inzet jeugdhulpverlening
Recreatief opbouwwerk Het is van groot belang, dat er voldoende begrip is tussen jeugdigen en ouder bewoners. Het recreatief opbouwwerk kan hierin een belangrijke rol spelen. Ook is het recreatief opbouwwerk een intermediair tussen Jeugdcentrum Interval en jongeren die in de eigen woonomgeving willen recreëren. Speelplaatsen In 2003 wordt het speelplaatsenplan uit 1994 herzien. Dit betekent, dat in 2004 de eerste speelplaatsen heringericht zullen worden volgens deze nieuwe richtlijnen. Actie: · Herzien van Speelplaatsenplan 1994 Jeugd Preventie Platform (JP3) Het JP3 is in 2001 geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie zal in 2003 een verbetering van de opzet verder uitgewerkt worden. Het doel moet zijn dat de hulpverlening zo kort mogelijk, zo licht mogelijk en zo dicht mogelijk bij de jongere moet zijn. Actie: · Verbeteren opzet JP3 naar aanleiding van de evaluatie
Minderheden
68
De begeleiding van inburgeringstrajecten is vooralsnog tot en met 2003 uitbesteed aan het Rivas. Deze trajecten verlopen inhoudelijk over het algemeen naar wens. Het afleggen van verantwoording over de voortgang verloopt echter wat moeizamer. Actie: · In 2003 de samenwerking met het Rivas evalueren en daar waar nodig gemaakte afspraken bijstellen. Tevens een visie ontwikkelen over samenwerking in de regio omtrent samenwerking op het terrein van de taakstelling.
Wet voorzieningen gehandicapten (WVG)
69
Het afgelopen jaar is op landelijk niveau onder meer een discussie ontstaan om enerzijds de uitvoering van de WVG door de gemeente, voor wat de zorgplicht, uit te breiden met bepaalde AWBZ zorgvoorzieningen en anderzijds bij de uitvoering van de WVG -door bijvoorbeeld de overdracht van uitvoeringstaken aan de zogenaamde “robuuste” Regionale Indicatie Organen (RIO’s)- meer de nadruk te leggen op de beleids- en regiefunctie. Het bieden van zorg op maat geplaatst in een perspectief van kostenbeheersing, de vergrijzing en het terugdringen van de intramurale zorg, impliceert dat de gemeente de komende jaren extra moet investeren in de ontwikkeling van de beleidsvisie op het terrein van de WVG. Voornemen: · Aanscherpen ontwikkeling beleidsvisie zorgplicht. Woonvoorzieningen Evenals in voorgaande jaren is in het WVG budget ruimte gecreëerd voor opplusprojecten. Het is echter noodzakelijk om in de toekomst ook bij nieuwe woningbouwprojecten -in nauw overleg met de Stichting Papendrechtse Adviesraad voor het Gehandicaptenbeleid (PAG) en Ouderenbonden- een pro-actief beleid te ontwikkelen gericht op de bouw van levensloopbestendige woningen. Bij deze ontwikkeling is het tevens van essentieel belang de interne processen op integraliteit te bewaken. Voornemen: · Ontwikkeling van een integraal en pro-actief beleid ten aanzien van de bouw van levensloopbestendige woningen.
7. Volksgezondheid en milieu VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn waar ziekten zoveel mogelijk worden voorkomen, waar de mogelijkheid van passende zorg bestaat, waar de leefomgeving schoon en hygiënisch is en waar doorlopend aandacht is voor vermindering van belasting voor ons milieu.
Afvalinzameling
71
Uitwerking onderzoek In het voorjaar van 2002 is besloten om de wijze waarop de taak inzameling huishoudelijk afval wordt vormgegeven, verder te onderzoeken. Dit zal de nodige tijd in beslag nemen waarbij eerst een totaal overzicht gemaakt dient te worden over de te nemen stappen. Actie: · Maken van een stappenplan voor de wijze van uitvoering van de taak inzameling huishoudelijk afval voor de komende vijf jaar.
Riolering
72
Gemeentelijk rioleringsplan Het gemeentelijk rioleringsplan uit 1995 is inmiddels aangepast tot een nieuw concept GRP 2002 en zal dit jaar door de raad worden vastgesteld. Uit het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan zal onder andere moeten blijken welke voorzieningen moeten worden aangelegd, dan wel moeten worden vernieuwd om te voldoen aan een doelmatige en verantwoorde inzameling van het afvalwater. Wij zullen de financiële gevolgen en de gevolgen voor het milieu aangegeven. Voornemen: · Aanbieden van een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.
Milieu
73
Milieu Uitvoerings Programma Elk jaar wordt een milieuprogramma vastgesteld, waarin de milieuactiviteiten voor dat jaar zijn opgenomen. In 2002 is voor het milieuprogramma een verbetertraject ingezet. In de komende jaren moet de kwaliteit van het programma verder verbeterd worden. Op termijn leidt dit tot een transparanter document waarbij het integrale karakter van de milieuvraagstukken beter ingebed kan worden in de gemeentelijke organisatie. Hierbij worden financiën en beschikbare uren direct gerelateerd aan de wettelijke taken en bestuurlijke wensen. In 2000 is een start gemaakt met gemeentelijke milieumonitoring. In samenwerking met de Milieudienst en de andere Drechtstedengemeenten is een monitor ontwikkeld, die het mogelijk maakt de effecten van het milieubeleid inzichtelijk te maken. De reeds in uitvoering zijnde landelijke monitor van de Inspectie Milieuhygiëne is hiermee gecombineerd. Door middel van het verzamelen van gegevens van het vorige jaar en deze te vergelijken met voorgaande jaren wordt inzichtelijk gemaakt of bijsturing noodzakelijk is. Voornemen: · Verder uitbouwen kwaliteit en integrale karakter MUP. · Uitbrengen gemeentelijke milieumonitor 2002. Wetgeving en handhaving Zowel de aanscherping van milieuwetgeving als de handhaving ervan, zal de nodige (financiële) inspanning vergen. De controle en handhaving van milieuvergunningen is gemandateerd aan de Milieudienst Zuid-Holland Zuid. Momenteel is de Milieudienst Zuid-Holland Zuid bezig met een verbetertraject. Onderdeel van dit traject is het “Oosting-proof” maken van de controle en handhaving.
Hiervoor heeft de Milieudienst om een verhoging van de gemeentelijke bijdrage gevraagd. Ook het toenemend aantal milieugerelateerde klachten, vraagt om de nodige aandacht. Voornemen: · Controle en handhaving Oosting-proof maken. Beheersing kwaliteit leefomgeving Milieu en ruimtelijke ordening zijn nauw met elkaar verweven. De komende jaren zullen de structuurvisie, externe veiligheid en het grote steden beleid de nodige aandacht vragen. Verder zal ingezet beleid ten aanzien van duurzaam bouwen en verkeer en vervoer gecontinueerd worden. Voornemen: · Milieu-inbreng in de structuurvisie leveren, voortzetten Duurzaam-Bouwen-beleid en Verkeer en Vervoer-beleid Bodem, groen en water In Drechtstedenverband wordt samen met de Provincie Zuid-Holland een stappenplan gestart voor het landsdekkend in beeld brengen van de bodem in 2005. Voornemen: · In 2003 uitvoering geven aan het stappenplan van de Provincie Zuid-Holland. Energiebeheer/klimaatbeleid De vier projecten uit de Duurzame energiescan dienen verder uitgewerkt en ten uitvoer gebracht te worden. Twee projecten liften mee met de Duurzame Revitalisering Oosteind, een project is in afwachting van de toekomstvisie sport- en welzijnsaccommodaties. Voor het laatste project kan volgend jaar ten uitvoer gebracht worden. Voornemen: · In 2003 de vier projecten uit de Duurzame energiescan verder uitwerken en ten uitvoer brengen.
Volksgezondheid
75
Basisgezondheidsdienst Op het moment van schrijven van deze toelichting is nog steeds geen volledige duidelijkheid omtrent de financiële gevolgen van de herijking van taken van de GGD als gevolg van de wijzigingen van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. In de begroting 2003 van de GGD is dit dan ook niet meegenomen. Wel is door de GGD inzichtelijk gemaakt wat de vermoedelijke gevolgen van deze herijking zullen zijn. Voor de inwonersbijdrage zal dit een stijging betekenen van € 2,42. Dit is vooralsnog als een potentiële begrotingswijziging opgenomen in de concernbegroting van Zuid-Holland Zuid. Effectuering zal pas plaatsvinden als duidelijk is op welke wijze de gemeenten door het Rijk worden gecompenseerd. Voor wat betreft de Jeugdgezondheidszorg is inmiddels duidelijk geworden dat ± € 1,- per inwoner in het gemeentefonds wordt gestort. Gezondheidsvisie In 2002 is een start gemaakt met lokaal gezondheidsbeleid. In 2003 zal dit moeten uitmonden in de eerste nota lokaal gezondheidsbeleid. Gekozen is voor een regionale opzet waarbij op subregionaal niveau wordt samengewerkt. Aansluitend bij het aandachtsveld van de bestuurlijke commissie Sociaal Beleid werken wij hierbij samen met de Drechtstedengemeenten. Voornemen: · Aanbieden nota gezondheidsbeleid op gemeentelijk niveau.
8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn met een plezierig woonklimaat voor iedereen en naar een duidelijke groene uitstraling. Hierbij past een herkenbaar aanbod van park- en/of natuurvoorzieningen in Papendrecht. Ook zal er aandacht zijn voor de kwaliteit van de ruimte, waarbij intensief en meervoudig grondgebruik tot de mogelijkheden kan behoren.
Ruimtelijke ordening
81
Structuurvisie De structuurvisie is een beschrijving van de ontwikkeling die voor de gemeente het meest gewenst is en heeft een kaderstellend karakter. De structuurvisie biedt alle ruimte voor integrale benadering van de leefomgeving, waarbij het ruimtelijk ordeningsbeleid in samenhang met leefbaarheid, duurzaamheid, milieu- en woonkwaliteit kan worden ingevuld: een brede benadering van de fysieke leefomgeving met het oog op kwaliteit. Daarbij dient aandacht besteed te worden aan de onderlinge samenhang van verschillende delen van de gemeente en eventueel aan een aantal fasen waarin de gewenste ontwikkeling zich zou kunnen voltrekken. De structuurvisie is bedoeld als een basisplan voor de bestemmingsplannen. Een eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan zou zich dan moeten richten op het openen van de ontwikkelingsmogelijkheden welke zijn voorzien. Voornemen: · Op basis van het plan van aanpak werken aan de totstandkoming van een gemeentelijke structuurvisie Archeologisch bodemonderzoek Naar verwachting zal begin volgend jaar de aangepaste Monumentenwet van kracht worden. De gemeente zal dan op grond van deze wet een archeologisch bodembeleid moeten voorbereiden, waarin wordt aangegeven op welke wijze de gemeente tijdig archeologisch (voor)onderzoek kan laten verrichten en archeologische of cultuurhistorische waarden worden ingepast in (nieuwe) ruimtelijke inrichting Voornemen: · Voorbereiden van een gemeentelijk archeologisch bodembeleid.
Volkshuisvesting
83
Volkshuisvesting Met betrekking tot wonen in Papendrecht wordt rekening gehouden met de diversiteit van de doelgroepen. Wij streven daarom naar een breed en divers woningaanbod. Aan starters wordt voor zoveel als mogelijk bijzondere aandacht gegeven. Voornemen: · In (regionale) beleids- en bouwprogramma’s streven naar een breed en divers woningaanbod. Bouw- en woningtoezicht De nieuwe Woningwet treedt naar verwachting op 1 januari 2003 in werking. De verwachting is dat er een accentverschuiving plaatsvindt van controle en toetsing vooraf naar toetsen en handhaven achteraf. Dit betekent een intensivering van de handhaving. De gemeentelijke bouwverordening wordt hierop geactualiseerd. In de nieuwe Woningwet wordt benadrukt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het welstandsbeleid en dat de welstandscommissie dient te worden aangestuurd door de gemeente. Daarnaast geeft de Wet ook enkele kaders waarbinnen het welstandstoezicht plaatsvindt.
Eén van die kaders is de verplichting tot het opstellen van en welstandsnota. Met het opstellen van de welstandsnota is inmiddels (in regionaal verband) een aanvang gemaakt. Voornemen: · Aanbieden van de welstandsnota. Veiligheid staat hoog op de agenda. Naar aanleiding van incidenten in het land heeft de VROMinspectie onderzoek verricht naar de wijze waarop de uitvoering wordt gegeven aan de naleving van bouwvoorschriften. Het resultaat van dit VROM-onderzoek in Papendrecht heeft geresulteerd in een aantal aanbevelingen ter versterking van de uitvoering op de naleving van de bouwregelgeving. Het plan van aanpak, gebaseerd op deze aanbevelingen om de naleving op het adequate niveau te brengen is medio oktober aan de VROM-inspectie overlegd. Actie: · Uitwerken plan van aanpak gebaseerd op de aanbevelingen van de VROM-inspectie.
Wijkgericht werken
86
In 2000 is in Papendrecht een concrete start gemaakt met wijkgericht werken. Uit een eerste evaluatie is gebleken dat: · wijkgericht werken een succesvolle manier van werken is; · interne afstemming verbeterd dient te worden; · de functie wijkcoördinator complex is en tijdens de implementatiefase tijdelijke uitbreiding behoeft; · de afwezigheid van bewonersondersteuning als gemis wordt ervaren. Zowel vanuit de bewoners als vanuit de samenwerken partijen (waaronder de politie en de woningstichting) worden de in 2000 beschreven hoofdlijnen positief onderschreven (bevorderen communicatie, vergroten van invloed en betrokkenheid, stimuleren pragmatische en snelle aanpak en vergroten eigen verantwoordelijkheid). Actie: · Verder uitwerken van wijkvisies en wijkplannen. · Versterken van participatie in de diverse wijken. · Versterken van de zelfstandigheid van de bewonersorganisaties.
9. Financiering en algemene dekkingsmiddelen VISIE Papendrecht wil een gemeente zijn met een financieel gezonde en transparante huishouding met een sluitend meerjarenperspectief en met voldoende ruimte voor nieuw beleid.
Financiën
91
Geldleningen In 2003 sluiten wij geldleningen af binnen de bepalingen van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) en overeenkomstig het treasurystatuut. Voornemen: · Op basis van het mandaatbesluit worden tijdelijke overschotten bij banken, woningcorporaties en zorginstellingen mits aangesloten bij een waarborgfonds en/of geldmakelaars tegen de meest optimale condities uitgezet. · Evaluatie en actualisering van het treasurystatuut. Rentevisie De rente op de kapitaalmarkt is de laatste maanden stabiel. Volgens algemene verwachtingen blijft de rente dit jaar rondom de 5% schommelen. In het geval van een aantrekkende economie, zal de rente mogelijk stijgen. De laatste twee jaar begeeft de gemiddelde rente voor een looptijd van tien jaar zich tussen de 4,4% en 5,5%. Actie: · Het berekende financieringstekort voor 2003 wordt gelet op de rentevisie van de BNG voor 50% in 2002 geleend zodat het renterisico wordt gespreid. In 2003 verwacht de gemeente tegen een renteniveau van 5,25% te kunnen financieren. Beleggingen De gemeente heeft aandelen in de volgende ondernemingen: BNG, ENECO, HYDRON, ROM-D en Bouwfonds. De wetgever bepaalt de mate van verhandelbaarheid. Het rendement van deze aandelen wordt kritisch gevolgd. De aandelen ENECO renderen goed, maar zijn gelet op de toenemende liberalisering en verdere schaalvergroting op de energiemarkt speculatief. Wij zullen ons bezinnen op de vraag of deze aandelen nog wel thuishoren in de aandelenportefeuille van onze gemeente. Reserves en voorzieningen In 1999 is een reservenota gepubliceerd. Op grond hiervan is het aantal reserves en voorzieningen aanzienlijk teruggebracht. Wij houden blijvende aandacht voor het onderbouwen van de reserves. Voornemen: · Begin 2003 wordt een reservenota opgesteld waarbij de wijziging van de comptabiliteitsvoorschriften wordt meegenomen. Algemene uitkering De algemene uitkering is voor de gemeente Papendrecht de belangrijkste bron van inkomsten. Voor 2003 en volgende jaren wordt vanwege de stagnerende economie en de gevolgen daarvan op de rijksbegroting nauwelijks een netto groei van het gemeentefonds verwacht. Dat betekent dat nieuw beleid uit efficiency, bezuinigingen of lastenverhoging gefinancierd moet worden. Ook het BTW-compensatiefonds zorgt voor financiële onrust binnen het gemeentefonds. Het is namelijk niet duidelijk of en in welke mate de financiële risico’s vanaf 2006 worden begrensd. Actie: · Ontwikkelingen nauwlettend volgen en door middel van reguliere financiële beleidsrapportage de raad informeren.
Planning en control Bij de opzet van de planning- en controlcyclus voor 2003 houden wij rekening met het samenstellen van de verplichte programbegroting. Onderdeel van deze cyclus zijn ook de rapporterende instrumenten zomernota, najaarsnota, jaarrekening en bestuursrapportage. Als gevolg van de wet dualisering moet uw raad in 2003 een aantal financiële verordeningen vaststellen. Wij zullen hiertoe een aanzet geven. Gelet op de voornemens van de rijksoverheid om stevig te bezuinigingen, moeten wij ook bezuinigen. Daarom worden vanaf het najaar 2002, in de lijn van de afspraken uit het coalitieakkoord, diverse trajecten tot verbetering van de efficiency ingezet. Voornemen: · Opstellen van de programbegroting. · Efficiencytrajecten in het najaar 2002 opstellen en implementeren in 2003 en 2004.
Belastingen en rechten
92
Woonlasten Een volledige specificatie van de woonlasten wijst uit dat het aandeel van de gemeentelijke lasten van redelijk ondergeschikt belang is. De woonlasten worden immers met name bepaald door de hypotheekrente of huur, (tuin)onderhoud, energiekosten en allerlei uitgaven voor het interieur. Wel heeft de gemeente directe zeggenschap over de hoogte en samenstelling van de woonlasten, die zij zelf bij haar belastingplichtigen in rekening brengt. De heffing van gemeentelijke leges blijft hierbij uiteraard buiten beschouwing, omdat de legesheffing betrekking heeft op specifieke dienstverlening. In onderstaande uitwerking hebben de woonlasten betrekking op de afvalstoffenheffing, het rioolrecht, de lastenvermindering (de Zalmsnip), de hondenbelasting en de onroerende zaakbelasting. Het Rijk volgt de ontwikkeling van de lokale woonlasten nauwlettend en stoort zich in het bijzonder aan de hoge perceptiekosten, de ruimhartige regelingen voor kwijtschelding in het kader van de armoedeval en de boventrendmatige belastingverhogingen. In het regeerakkoord staat dat de OZB voor woningen in 2005 wordt afgeschaft en dat de Zalmsnip wordt ingetrokken. De gevolgen hiervan voor de financiële positie van de gemeente en de bedrijfsvoering in de meest ruime zin kunnen thans niet worden ingeschat omdat de gemeenten nog niet over de inhoud door het Rijk zijn geïnformeerd. Zodoende zijn de uitgangspunten omtrent de woonlasten in deze beleidsbegroting gehanteerd en verschijnt een beleidsnota woonlasten zodra er officieel nieuws van de rijksoverheid en/of VNG verschijnt. Voornemen: · De OZB stijgt met het inflatiepercentage (4%) en daarnaast met 6% in 2003, 1% in 2004 en 0% in 2005 en 2006. · De Zalmsnip ad. € 45,38 volledig uitkeren aan iedereen, die als hoofdgebruiker van een woning of wooneenheid wordt aangemerkt. · Het tarief voor afvalstoffenheffing stijgt met 4% inflatie en wordt op jaarbasis € 186,72 (was € 182,42). · Vanwege inflatie 4%, maar zeker ook door bijzonder kostbare investeringen stijgt het tarief voor het rioolrecht licht (€ 8,- per jaar per aansluiting) wordt € 112,- (was € 99,83). · Het kohier hondenbelasting wordt vanaf 2003 steekproefsgewijs op volledigheid door externe belastingcontroleur nagegaan. Waardering Onroerende Zaken Het hertaxatiewerk voor de WOZ-beschikking (2001 t/m 2004) is inmiddels (inclusief bezwaarschriften) afgerond. Wij zijn op basis van de nieuwe waarderingsinstructie reeds gestart met het voorbereiden van de volgende taxatieronde. De algemene verwachting is dat de volgende taxatieronde minder tijd en geld kost. Aan de andere kant is ook zeker dat de afnemers van de WOZ-gegevens aanmerkelijk minder in de uitgaven zullen bijdragen. De WOZ-bijdrage is vanaf 2003 volledig genormeerd. De volgende taxatieronde vindt in tegenstelling tot het verleden, met name door eigen personeel plaats. Voor kostenbeheersing en procesaansturing is ook volgens de Waarderingskamer uitbesteding niet aan de orde.
Wel zal de gemeente nog software moeten aanschaffen waarmee de bruikbare verkoopcijfers aan alle objecten gekoppeld kunnen worden. De aanschafkosten van deze software lopen enorm uiteen. Het taxeren gebeurt overigens door (gediplomeerde) freelance taxateurs. De Waarderingskamer houdt voortdurend toezicht op de kwaliteit van de uitvoering. Het afschaffen van de OZB heeft merkwaardig genoeg geen gevolgen voor de kostbare uitvoering van de WOZ. Wij gaan onderzoek doen naar de efficiency rond de uitvoering van de WOZ. Voornemen: · Onderzoek doen naar de efficiency van uitvoering van de wet WOZ.
Algemene baten en lasten
93
De uitgaven en inkomsten onder deze beleidstaak zijn niet aan de overige externe producten doorbelast. Daarom is het uitgangspunt onder deze noemer zo weinig mogelijk te verantwoorden. Subsidies Onder deze beleidstaak heeft de organisatie zich een taakstelling opgelegd om jaarlijks voor € 45.378 aan nog niet nader gedefinieerde subsidies binnen te halen. Voornemen: · Het behalen van minimaal € 45.378 aan niet nader gedefinieerde subsidies.
Saldo kostenplaats
94
Gemeenten zijn huishoudingen met veel verschillende producten. Leerlingenvervoer, burgerlijke stand, milieuprogramma’s, kwaliteitsbeheer vijvers zijn producten uit het totaalaanbod van de gemeente. In het kader van de kostentoerekening is er op grond van de comptabiliteitsvoorschriften alleen de verplichting om de kosten toe te rekenen op functieniveau en de verplichting om de apparaatskosten toe te rekenen aan de functies die deze kosten veroorzaken. Een kostenplaats wordt gebruikt om deze apparaatskosten eerst te verzamelen en vervolgens aan de verschillende producten (kostendragers) toe te rekenen. Bij de implementatie van de productbegroting in de gemeente Papendrecht is voor wat betreft de bovengenoemde toerekening gekozen voor de DAR-methodiek (Directie Accountancy Rijksoverheid). De productenbegroting is afdelingsgewijs opgebouwd. Zowel de financiële administratie als de urenverantwoording sluit aan op het organisatieschema. Bij het vaststellen van de tarieven per mensuur is gebruik gemaakt van deze zogenaamde methodiek. Deze tarieven zijn gebaseerd op gemiddelden van salariskosten, huisvestingskosten en overhead. De totale gemeenschappelijke kosten bestaan voor het overgrote gedeelte uit salariskosten van het ambtelijk apparaat. Voor het totaaloverzicht van formatie en salariskosten wordt verwezen naar de bijlage in de begroting. De doorbelasting van gewerkte uren aan externe producten vindt plaats tegen het zogenaamde DAR-tarief. Dit tarief moet een zodanig niveau hebben, dat het totale lasten van de kostenplaats grotendeels gedekt worden door het doorbelasten aan de externe producten. Het voorof nadelig saldo wordt alsnog van de exploitatie gebracht. Voor een cijfermatige toelichting op de samenstelling van de kostenplaats wordt verwezen naar de bijlage. Onder deze beleidstaak worden nieuwe investeringen en beleid ondergebracht, die niet direct te relateren zijn aan de andere beleidstaken. Voor een nadere toelichting op de bedrijfsvoering wordt verwezen.
5. BEDRIJFSVOERING Organisatieontwikkeling Zoals u bekend is, hebben wij medio 2001 de toen stagnerende ontwikkeling van de organisatie een nieuwe impuls gegeven met de start van het traject kwaliteitsverbetering op basis van het "Kwaliteitsmodel Overheden". Dit traject bestaat uit een evenwichtige en stapsgewijze kwaliteitsverbetering over de volle breedte van de organisatie en is een langdurig en continu proces van cultuurverandering, terwijl de "winkel" gewoon door moet draaien. Inmiddels heeft het traject reeds geleid tot een reeks verbeterpunten en daaraan gekoppelde acties op het niveau van afdelingen, sectoren en concern. Momenteel werkt het management aan een strategische visie op de organisatie, waarmee tevens een verdere invulling aan de herijking en actualisering van het bedrijfsvoeringsconcept uit 1997 wordt gegeven. Deze visie zal als leidraad dienen bij de verdere ontwikkeling van de organisatie, gekoppeld aan het daarbinnen voort te zetten traject kwaliteitsverbetering. Het adequaat inspelen op de zich in steeds hoger tempo voltrekkende maatschappelijke ontwikkelingen doet een beroep op het aanpassingsvermogen van de organisatie en vraagt van onze medewerkers een externe oriëntatie, een hoge mate van klantgerichtheid, samenwerking en een flexibele instelling. Werkprocessen gaan steeds meer de inrichting van onze organisatie bepalen, projectmatig werken wordt verder ontwikkeld. Ook de fysieke inrichting van onze werkomgeving -de huisvesting- moet in deze ontwikkeling mee. Huisvesting en personele formatie Reeds een aantal jaren wordt geconstateerd dat ons gemeentehuis niet meer beantwoordt aan de vraag naar vergaderruimte en werkplekken, hetgeen resulteert in strijdigheid met de Arbo-normen. Met een voorschot op mogelijk toekomstige uitplaatsingen van activiteiten zijn maatregelen steeds naar de achtergrond geschoven. In het kader van het kwaliteitstraject is in 2001 een intern onderzoek gestart naar mogelijke oplossingen voor deze problematiek, dat leidt tot inzicht in optimale benutting en bezetting van werkplekken, alsmede tot een beeld van de mogelijkheden van het invoeren van "flexwerk". Uitgangspunt daarbij is dat de organisatie anticipeert op de maatschappelijke ontwikkelingen en de flexibele werkvormen en niet overvraagt. Naast de huisvesting werd uitgegaan van een bescheiden uitbreiding van de personele formatie, terwijl intussen rekening is gehouden met reservering van de daartoe benodigde middelen. De raadsbehandeling van de Zomernota 2002 heeft ons college een stevige opdracht met betrekking tot de bedrijfsvoering gegeven. Het door de gemeenteraad gevraagde onderzoek naar de effectiviteit en de doelmatigheid van onze organisatie zullen wij voortvarend ter hand nemen. Tot het moment dat de resultaten van dit onderzoek bekend zijn zullen wij geen nieuwe initiatieven nemen op het terrein van formatie-uitbreiding en herhuisvesting. Dat neemt echter niet weg dat de door ons geconstateerde knelpunten in de bedrijfsvoering met betrekking tot de totale bezetting en de huisvesting van de organisatie blijven staan. Personeelsbeleid Vanuit het kwaliteitstraject is het formuleren en invoeren van een overkoepelend Human Resources Management-beleid (HRM-beleid) als een van de concernverbeterpunten opgevoerd, gericht op een van de strategische organisatiedoelstellingen afgeleid samenhangend personeelsbeleid. Uiteindelijk gaat het om een optimale afstemming van de wensen en mogelijkheden van medewerkers op de doelstellingen en toekomstige behoefte van de organisatie, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Deze opstelling is leidend bij het verder vormgeven van het strategisch P&O-beleid en het vertalen daarvan in concrete instrumenten. Actuele speerpunten binnen de uitwerking van het HRMbeleid zijn momenteel de ontwikkeling van competentiemanagement en van het strategisch opleidingsplan. Arbeidsmarkt Hoewel voor bepaalde functies een kentering merkbaar is, blijft de gespannen situatie op de arbeidsmarkt onze nodige aandacht vragen. Ook de hoge kosten van werving- en selectieprocedures (zowel in geld als in tijd) zijn een aandachtspunt. Wij denken onder meer aan de volgende maatregelen om ons personeelsbestand kwalitatief en kwantitatief op peil te houden: · maatregelen tot behoud van personeel (behoudpremie, ontwikkelingsmogelijkheden); · alternatieve wervingsinstrumenten (internet, wervingsbureau); · flexibilisering van arbeidsvormen (verlenging arbeidsduur, arbeidspool); · versterking van de positie op de arbeidsmarkt (imagoverbetering, regionale samenwerking).
Waar mogelijk zal de uitwerking plaatsvinden binnen de afspraken die gemaakt worden ten aanzien van de uitvoering van het HRM-beleid. CAO Medio 2002 is met terugwerkende kracht tot 1 februari 2002 een nieuwe CAO afgesloten. Deze CAO, met een looptijd tot 1 april 2003, voorziet in een salarisverhoging van in totaal 4,5%. Daarnaast wordt voorzien in een rechtsbijstandsverzekering voor alle ambtenaren en een uitbreiding van de mogelijkheden van kinderopvang. Met de huidige regeling voor kinderopvang voor het personeel is de gemeente Papendrecht al op het niveau van hetgeen in de CAO is afgesproken. Een ander speerpunt is de preventie van ziekteverzuim en reïntegratie van langdurig zieke medewerkers. Hierbij sluiten wij aan bij de nieuwe wetgeving op dit gebied: de Wet Verbetering Poortwachter en Wet SUWI. Wet Verbetering Poortwachter/ARBO De Wet Verbetering Poortwachter is per 1 april 2002 van kracht geworden. Deze wet stelt hogere eisen aan de begeleiding van zieke medewerkers en aan de samenwerking met de Arbodienst. Dit betekent voor de komende jaren een toename van de activiteiten die we bij de Arbo Unie Dordrecht afnemen. Het budget geneeskundige voorziening moet om die redenen opgehoogd worden. Ook moeten we op het gebied van de bedrijfshulpverlening (BHV) een inhaalslag maken. De vaststelling van de BHV heeft in ieder geval tot gevolg, dat er een flink aantal medewerkers tot bedrijfshulpverlener opgeleid moet worden. Informatievoorziening, automatisering en communicatie Naast consument van informatie, zijn wij ook een belangrijke leverancier van informatie. Dat stelt eisen aan onze informatievoorziening en automatisering. Wij volgen de ontwikkelingen op dit terrein op de voet. Het zwaartepunt ligt daarbij met name op de informatiesamenhang. Dit alles vraagt om een actualisering van de visie ten aanzien van het informatiserings- en automatiseringsbeleid. Begin 2003 zullen wij u hierover uitvoerig informeren. Het verbeteren van de relatie tussen inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen en ons bestuur is voor ons een belangrijk speerpunt. Wij gaan inwoners nog meer dan nu het geval is in een vroeg stadium bij het beleidsproces betrekken. Inspraak maakt plaats voor interactie. Hierbij zal, wat ons betreft, de nadruk steeds meer komen te liggen op persoonlijke communicatie en minder op massa- en groepscommunicatie. Het internet gaat hierin een nadrukkelijker rol spelen. De gemeentelijke website gaat de komende jaren een ontwikkeling doormaken van een puur informatieve site naar een systeem dat is geïntegreerd in de bedrijfsvoering van de gemeente Papendrecht. De ontwikkeling van een document informatie systeem is hierin een factor van betekenis. De komende jaren geven wij voorrang aan de uitbouw van lopende projecten zoals bijvoorbeeld het optimaliseren van de basisgegevens en de ontwikkeling van vastgoedinformatievoorziening. Planning en control Een planning- en controlcyclus is een voorwaarde voor een goede bedrijfsvoering. De werkwijze is vastgelegd in de kadernota financiële planning- en controlcyclus, waarin de verschillende instrumenten als de (meerjaren)beleidsbegroting, zomernota, najaarsnota en jaarrekening behandeld worden. In de komende jaren gaat naast de bedrijfsvoeringscontrol ook de zogenaamde beleidscontrol een belangrijkere rol spelen. Beleidscontrol heeft tot doel om inzicht te geven in de uitkomsten van het gevoerde beleid en is gericht op ontwikkeling, sturing en verantwoording van beleid. De bedrijfsvoeringscontrol is daarentegen juist gericht op rechtmatigheid/doelmatigheid, in die zin dat beheersing plaatsvindt in de relatie tussen de geleverde producten, diensten of prestaties en daartoe ingezette middelen.
6. FINANCIEN 2003 6.1
Uitkomsten begroting 2003 en meerjarenbegroting 2004-2006
De analyse maakt de relevante verschillen zichtbaar tussen de vastgestelde meerjarenraming en de ontwerpmeerjarenraming. Deze verschillen zijn voornamelijk reeds verantwoord en toegelicht via de Zomernota 2002. Waar dat niet geval is (zie punt 5 en 7), vindt hieronder een nadere toelichting plaats.
Uitkomsten 2003-2006 Recapitulatie (- = Nadelig) Uitkomsten vastgesteld beleid Autonome mee- en tegenvallers Nieuw beleid dualisering Nieuw beleid project versterking brandweer Ontwerpresultaat ongewijzigd beleid Nieuw beleid overig Autonome zaken bedrijfsvoering Investeringen bedrijfsvoering (bestelsysteem en kantoorautomatisering) Ontwerp meerjarenperspectief A: Ruimtescheppende maatregelen: Efficiency Versobering Schrappen in bestaand en nieuw beleid 50% Administratief en verhoging risicoprofiel OZB verhoging Overige tarieven (bouwleges en rioolrecht) Overige maatregelen Totaal Ruimtescheppende maatregelen Ontwerp meerjarenperspectief
B:
A minus B:
Uitkomsten zomernota 2002 per 19 september
Ontwerpresultaat
2004
160.069 291.252 -142.000 -131.500 177.821
-65.003 82.154 -142.000 -193.000 -317.849
-133.697 -399.066 -142.000 -193.000 -867.763
pagina 7 pagina 8 e.v. pagina 21 pagina 22
-406.900 -250.000 0
-320.000 -280.000 -30.800
-335.600 -280.000 -56.000
zie hierna pagina 31 pagina 32
-479.079
-948.649 -1.539.363
423.685 10.000 72.100 330.000 250.000 190.000
Af: reservering extra dividend ENECO
Wijzigingen sinds zomernota 2002
2003
2005 verwijzing naar zomernota
370.185 10.000 72.100 516.387 280.000 184.000
262.350 85.000 72.100 375.000 280.000 160.000
pagina 35 pagina 36 pagina 36 pagina 37
223.000 195.000 1.498.785 1.627.672
245.000 1.479.450
pagina 38
pagina 38
1.019.706
679.023
-59.913
-320.000
-320.000
-220.000
pagina 7
699.706
359.023
-279.913
jaar 2006
-140.775
41.744
181.125
-323.431
558.932
400.767
-98.787
-323.431
Deze resultaten liggen in lijn met de in de raadsvergadering van 19 september vastgestelde Zomernota 2002. Op een begrotingstotaal van ruim € 50.000.000 zijn de afwijkingen relatief gering. Een verklaring van de verschillen tussen de uitkomsten van de begroting en de zomernota staat op de volgende pagina.
De wijzigingen sinds het samenstellen van de Zomernota 2002 worden toegelicht. De overige posten zijn in de Zomernota 2002 toegelicht. Een uitsplitsing van de bedragen is opgenomen in bijlage. Ten opzichte van de Zomernota 2002 zijn de volgende verschillen ontstaan: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Verklaring verschillen Verschuiving van bouwleges Collectief vervoer Overbrengen indicatiestelling WVG naar stelpost Ouderenvisie financiering De Kleine Waal Scholings en activeringsbudget Voordeliger renteresultaat Vrijval kapitaallasten Algemene uitkering septembercirculaire Algemene uitkering bijstelling behoedzaamheidsreserve Stelpost Omissie Zomernota 2002 bedrijfsvoering Effecten niet doorgevoerd nieuw beleid uit zomernota 2002 Benoeming van personeel tot 19 september Meer nieuw beleid Overige oorzaken Totaal
2003 -300.000 -221.229 85.000 44.059 142.400 175.717 300.000 504.255 -127.000 -230.337 -92.500 -191.569 -79.420 -28.682 -121.470 -140.775
2004 -100.000 -167.729 85.000
2005 300.000 -123.729 85.000
142.400 314.017 180.000 331.829 -127.000 -262.075 -117.500 -177.444 -79.420 -28.407 48.072 41.744
142.400 68.299 467.649 -127.000 -361.982 -117.500 -202.494 -58.920 -12.957 123.358 181.125
Ad 1. Verschuiving van bouwleges De geplande legesverantwoording is nog eens afgestemd met het woningbouwprogramma. Op grond hiervan vindt een verschuiving van de legesverantwoording plaats. In 2006 is € 100.000 extra aan bouwleges. De verschuiving heeft dus geen financiële gevolgen voor het meerjarenperspectief. Ad 2. Collectief vervoer CVV Thans een nadeel van ruim € 220.000 maar in de zomernota 2002 zijn de dezelfde bedragen als voordeel geboekt onder ruimtescheppende maatregelen. Aangezien het Rijk de subsidiekraan voor het CVV heeft dichtgedraaid, gaat de huidige opzet van het CVV niet van start. Evenmin is bekend op welke wijze een eventueel afgeslankt systeem van collectief vervoer start. Ad 3. Indicatiestelling RIO Per de zomernota is als nieuw beleid de gewijzigde indicatiestelling voor de WVG aangegeven. Hiervan is bij nader inziens nauwelijks sprake van nieuw beleid maar van een andere organisatie. Het budget voor nieuw beleid is derhalve ingetrokken. Voorts wordt de feitelijke budgetbehoefte nog nader onderzocht. Mocht er van een aanvullende budgetbehoefte sprake zijn dan zal de raad hierom afzonderlijk worden verzocht en vindt financiering uit de stelpost plaats. Ad 4. Ouderenvisie financiering De Kleine Waal Het verzorgingstehuis De Kleine Waal is eigendom van de gemeente Papendrecht. Voor het gebruik wordt gebruiksvergoeding betaald die gebaseerd is op de hoge rentepercentages op het moment van investeren. Aldus ontvangt de gemeente een relatief gunstig rendement. Vanwege de planontwikkeling is beëindiging van de gebruiksvergoeding per ultimo 2002 verondersteld. Naar huidig inzicht is het bestuur van De Kleine Waal ook in 2003 nog de gebruiksvergoeding verschuldigd. Deze eenmalige meevaller zat niet in de zomernota 2002. Ad 5. Scholings- en activeringsbudget Voor scholing en activering in het kader van de werkgelegenheid ontvangt de gemeente een hogere rijksvergoeding. Hiertegenover staan geen extra uitgaven hetgeen bij het opstellen van de zomernota 2002 logisch is beredeneerd. Ad 6. Voordelig renteresultaat Het renteresultaat wordt in positieve zin bijgesteld vanwege de overeengekomen afspraken omtrent de financiering van het centrumproject. Voorts is in 2002 een tweetal leningen afgesloten waarvan de rente beneden de begrotingsrente van 5,25% ligt.
Ad. 7 Vrijval kapitaallasten Het bouwen c.q. renoveren van nieuwe scholen loopt achter op de planning. Het opstellen van een realistisch huisvestingsplan is gecompliceerd maar noodzakelijk. De volgende facetten van het huisvestingsplan worden voortaan beter in beeld gebracht: toestemming van onderwijsinstanties, planologische bestemming (Van der Palmpad), leerlingenprognoses, overleg met bevoegd gezag en capaciteitsplanning projectleiders. Overigens kan worden gemeld dat het projectbureau op normatieve sterkte is gebracht. Ad 8. Algemene uitkering septembercirculaire De algemene verwachting was dat gemeenten op korte termijn zouden moeten bezuinigen. De bezuinigingen op de rijksbegroting werken namelijk door in het gemeentefonds. Thans blijkt dat de bezuinigingen van het Rijk met name ten laste van de middelen voor geplande beleidsvoornemens komen. De gemeenten ontvangen dus minder meer. Aldus is er sprake van een meevaller. Niettemin attendeert de Minister van Binnenlandse Zaken op behoedzaamheid. Voor 2004 en volgende jaren wordt nauwelijks een netto groei van het gemeentefonds voorspeld. Ofwel uitsluitend extra geld voor inflatie. De algemene uitkering neemt in 2003 eveneens toe vanwege de Tijdelijke regeling vroegsignalering voor 0-4 jarigen met € 25.000. In het kader van de wet collectieve preventie volksgezondheid zijn gemeenten binnenkort verantwoordelijk voor de uitvoering van het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen. Bij integrale jeugdgezondheidszorg wordt onderscheid gemaakt tussen een maatwerkgedeelte (taken mede door de gemeenten zelf gemaakt) en een uniform gedeelte (taken door het Rijk verplicht). De Tijdelijke regeling vroegsignalering maakt deel uit van het maatwerkgedeelte. Ad 9. Algemene uitkering behoedzaamheidsreserve De behoedzaamheidsreserve betreft een inhouding op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Deze inhouding wordt met gemeenten afgerekend op basis van de jaarcijfers van het Rijk. Indien het Rijk exact de budgetten op de rijksbegroting besteedt, dan wordt de inhouding volledig aan gemeenten uitgekeerd. Besteedt het Rijk meer en is er aldus sprake van financiële tegenvallers op de rijksbegroting dan ontvangen de gemeenten naast het ingehouden bedrag nog een extra uitkering. Andersom krijgen gemeenten het ingehouden bedrag niet volledig uitgekeerd. Met name in 1996 en 1997 toen de behoedzaamheidsreserve er nog niet was, leidden overschotten (= onderuitputting) op de rijksbegroting tot forse financiële tegenvallers bij gemeenten. Vervolgens stelde het Rijk de behoedzaamheidsreserve in. De eindbeschikking inzake de behoedzaamheidsreserve ontvangen de gemeenten achteraf in maart van het daarop volgende begrotingsjaar. Staand beleid is te veronderstellen dat 90% van de behoedzaamheidsreserve wordt uitgekeerd. Dit uitgangspunt geeft enige begrotingsruimte maar voldoet niet aan de provinciale richtlijn van maximaal 50% uitkering. De provincie Zuid Holland die wettelijk de taak tot financieel toezicht heeft, corrigeert de begroting ambtshalve en daarmee de begrotingsruimte. Wij stellen voor om thans uit te gaan dat 50% van het ingehouden bedrag wordt uitgekeerd. Ad 10. Stelpost Op basis van de septembercirculaire 2002 is de begroting bijgesteld. Om in de lijn te blijven met de Zomernota stellen wij voor om een stelpost op te nemen. Deze stelpost waarvoor het budgetrecht bij de Raad ligt, is bestemd voor Rijksbezuinigingen, lokale en regionale ambities, gevolgen van het organisatieonderzoek en huisvesting en de WVG-indicatiestelling. Omtrent het aanwenden van deze stelpost besluit uw Raad.
Ad 11. Omissie Zomernota 2002 bedrijfsvoering De Zomernota 2002 is vastgesteld exclusief het budget voor herhuisvesting en de formatiewensen om de bedrijfsvoering te versterken. Aan de andere kant zijn onder ruimtescheppende maatregelen de volgende taakstellingen blijven staan: Idem: inkoper Idem: temporisering uitbreiding bedrijfsvoering Totaal
2003 67.50025.000-92.500
2004 2005 67.500- 67.50050.000- 50.000-117.500 -117.500
In de ontwerpbegroting 2003 is de taakstelling vanzelfsprekend niet opgenomen. Op deze wijze is er weer samenhang tussen nieuw beleid c.q. bedrijfsvoering en ruimtescheppende maatregelen. Ad 12. Effecten niet doorgevoerde wijzigingen nieuw beleid uit de Zomernota 2002 De Zomernota 2002 is op basis van een amendement bijgesteld. In het amendement zat een beperkt aantal onevenwichtigheden. Het gaat om het (gedeeltelijk = 50%) schrappen van nieuw beleid terwijl hiertegenover ook dezelfde bedragen als ruimtescheppende maatregelen staan. Vanwege het budgettair neutrale karakter van deze posten stellen voor we om deze beleidsvoornemens en ruimtescheppende maatregelen in de ontwerpbegroting 2003 te laten staan. De posten betreffen: Omschrijving Referendumwet Ontwerp en uitvoering stedelijk waterplan Planologie regionaal: verevening Beleid Archeologisch bodemonderzoek Totaal B WVG, regionalisering indicatiestelling totaal C Totaal Effect op ontwerp begroting in relatie tot het beeld bij de Zomernota 2002 50%
2003 25.000 50.000 195.000 28.000 298.000 85.000 383.000 -191.569
2004 25.000 50.000 195.000 270.000 85.000 355.000 -177.444
2005 25.000 100.000 195.000 320.000 85.000 405.000 -202.494
2006 25.000 100.000 195.000 320.000 85.000 405.000 -202.494
Ad 13. Personeelsbenoemingen tot 19 september 2002 De Zomernota 2002 is op 19 september 2002 vastgesteld. Gelet op onze verantwoordelijk voor de realisatie van beleid zijn in 2002 enkele formatieplaatsen reeds ingevuld. Voor een juist inzicht van de begroting zitten de loonkosten 2003 onder aftrek van een taakstelling van deze medewerkers uiteraard in de begroting. Het gevolg hiervan is dat de het resultaat van de ontwerpbegroting iets lager uitvalt ten opzichte van de Zomernota 2002.
Ad 14. Meer nieuw beleid Zoals is aangegeven had een aantal posten beter niet onder nieuw beleid geschaard kunnen worden. Schrappen betekende ook een verlaging van het toegestane budget voor nieuw beleid. Wij stellen voor, gelet op de ambities in het coalitieakkoord en het geplande begrotingsoverschot, om voor nieuw beleid tijdelijk meer budget beschikbaar te stellen. Totaal toegestaan nieuw beleid 50% van het gecorrigeerd totaal Ruimtescheppende maatregelen in nieuw beleid Per saldo toegestaan nieuw beleid Voorgesteld nieuw beleid Invoering parkeerregulering centrumgebied Extra financiële steun aan muziekvereniging Excelsior Gemeentelijk festival Vermindering pacht bar zwembad Extra subsidie aan de SWOP i.v.m. derving inkomsten Ketenzorg
Vrijwilligerswerk Regionale GGD, bijdrage voor GHOR en gezondheidsmonitor Structuurvisie Totaal nieuw beleid in ontwerp begroting 2003 Verschil t.o.v. Zomernota 2002
2003
2004
2005
215.332
142.557
133.107
72.100143.232
72.10070.457
72.10061.007
2003 25.000 3.400 12.500 5.500 13.500
2004 25.000 6.350 5.500
2005 0 6.350 12.500 5.500
13 37.000
13 37.000
13.613 37.000
75.000 171.913 -28.682
25.000 98.863 -28.407
0 74.963 -12.957
Ad 15. Overige oorzaken De belangrijkste mee- en tegenvallers zijn hiervoor toegelicht. Aangezien in de begrotingsadministratie ongeveer 6.000 posten zitten, zijn er meer financiële mee- en tegenvallers ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het gaat om de hoofdlijnen en daarom blijft toelichting van details achterwege.
Uitsplitsing nieuw beleid zoals vastgesteld per de Zomernota 19 september: Omschrijving 02 05 05 22 22 51 51 54 54 64 65 65 65 75 81 81 93
2003
Aansluiting bij de landelijke ombudsfunctie Brochures, voorlichtingsmateriaal, e.d. Gemeentelijk festival Invoering parkeerregulering Onderzoek Verkeersregelinstallaties Extra financiële steun aan muziekvereniging Excelsior Bijdrage opstellen cultuurprofiel Drechtsteden Vermindering pacht bar zwembad Vermindering baten huur PKC privatisering kunstgrasvelden Extra subsidie aan de SWOP i.v.m. derving inkomsten Ketenzorg Bijdrage vrijwilligerswerk Doeluitkering van het Rijk Aanvullende gemeentelijke bijdrage vrijwilligerswerk Regionale GGD, bijdrage voor GHOR en gezondheidsmonitor Structuurvisie Digitaliseren bestemmingsplannen Terugkomdag gepensioneerde medewerkers
2004
2005
5.000 15.000 25.000 10.000 6.350
5.000 15.000 12.500 10.000 6.350
5.500 12.000
5.500 12.000
13.500
-
-
13.613 -22.700 9.100 37.000
13.613 -22.700 9.100 37.000
13.613 0 37.000
75.000 50.000 5.000
25.000 -
5.000
15.000 12.500 25.000 10.000 3.400 22.500 5.500 12.000
Geschrapt ten opzichte van de zomernota (zie ook ruimtescheppende maatregelen) 61 73 73 67
Opzetten van een leerwerkcentrum Klimaatbeleid/energiebeheer Bijdrage zonnesystemen Financiële bijdrage aan het project Homestart door Humanitas 51 Financiële steun aan radio Salsa
77.000 13.500 7.500 31.250
77.000 13.500 7.500 31.250
15.000
15.000
Totaal A 430.663 285.113 Omissies in amendement; ook opgenomen onder ruimtescheppende maatregelen. 2 71 81 81
Referendum wet Ontwerp en uitvoering stedelijk waterplan Planologie regionaal: verevening Beleid Archeologisch bodemonderzoek
Totaal B Autonome ontwikkeling (in stelpost verevening) 69 WVG, regionalisering indicatiestelling totaal C
Totaal A+B+C Voorgesteld nieuw beleid volgens Zomernota 2002 50%
77.000 13.500 7.500 31.250 15.000
266.213
25.000 50.000 195.000 28.000
25.000 50.000 195.000 -
25.000 100.000 195.000 -
298.000
270.000
320.000
85.000
85.000
85.000
813.663
640.113
671.213
406.832
320.057
335.607
6.2
Belastingen, gebruiksvergoedingen en verhuringen
Uitgangspunten Conform ingezet beleid worden de tarieven van de belastingen en rechten elk jaar verhoogd met het inflatiepercentage. Voor 2003 zal dat naar verwachting rond de 4% liggen. Daarnaast is het beleid om in de dienstverlenende sector 100% kostendekkende tarieven te hanteren. Onroerende zaakbelasting Volgens het kabinet verdwijnt in 2005 de Zalmsnip en de OZB voor woningen. De gemeenten ontvangen hiertoe compensatie in het gemeentefonds. Zij worden hierover in het najaar 2002 geïnformeerd. Zodra de financiële gevolgen op de woonlasten helder zijn, wordt een nieuwe woonlastennota opgesteld. Het raadsbesluit om de OZB in 2003 met 6% (exclusief inflatie) te verhogen is vooral bedoeld voor de financiering van autonome tegenvallers. Het raadsbesluit hield tevens in dat de OZB in 2004 naar verwachting met 1% (exclusief inflatie) mag stijgen. De tarieven worden voor 2003 als volgt:
Gebruikers woningen Eigenaren woningen Totaal
Woningen 2003 2002 € 2,32 € 2,11 € 2,88 € 2,62 € 5,20 € 4,73
Niet-woningen 2003 2002 € 3,01 € 2,74 € 3,74 € 3,40 € 6,75 € 6,14
Het verrekentarief van het rijk voor de korting op de algemene uitkering in 2003 voor woningen bedraagt € 4,99. Conform het huidige beleid zal ook in 2003 de Zalmsnip van € 45,38 aan iedereen die daar recht op heeft, worden uitgekeerd. Rioolrechten In de begroting 2002 is besloten het rioolrecht vanwege de kostbare investeringen met jaarlijks ± € 5,geleidelijk op te trekken. Aangezien in het investeringsprogramma thans ook de rioolreconstructie van Oosteind zit, is het noodzakelijk de jaarlijkse tariefsverhoging met € 3,- extra te verhogen. Aldus bedraagt het rioolrecht in 2003 € 112,- (= € 100,- + staand beleid € 5,- + nieuw € 3,- + inflatie € 4,-). Daarmee bedraagt de procentuele verhoging ten opzichte van 2001 12%. Hiermee is rekening gehouden met een voordelige verrekening op de tariefsegalisatiereserve van € 18.357. Op basis van het investeringsprogramma 2003-2006 en het verwachte verloop van de tariefsegalisatiereserve, loopt het tarief van € 112,- in 2003 tot € 133,- in 2005. Afvalstoffenheffing Het tarief wordt verhoogd met 2,5% en bedraagt per huishouden vanaf 2003 € 186,72 (was € 182,42), wat dankzij een efficiënte bedrijfsvoering dus beneden het inflatiepercentage van 4% ligt. In het tarief zit geen reservering voor het conflict met ENECO/Gevudo inzake de tarieven voor vuilverbranding. De tekorten over 2001 en 2002 zijn met het per ultimo 2000 resterende saldo van de tariefsegalisatiereserve verrekend. Overige heffingen De overige belastingen en rechten worden trendmatig met 4% verhoogd. Een uitzondering geldt voor de bouwleges en de begraafrechten. (Bouw)leges Om de leges kostendekkend te maken is een verhoging met 20% van de bouwleges nodig. In totaal stijgen de bouwleges dus met 24%. Daarmede is Papendrecht nog steeds één van de goedkopere gemeenten in de regio. Het onderdeel bouwleges is thans meer dan kostendekkend. Dit komt door enkele grote aanvragen. Vanaf 2006 lopen de inkomsten van bouwleges overigens weer terug. De leges van andere producten zijn bij lange na niet kostendekkend. Gelet op bindende prijsafspraken over de bijvoorbeeld de tarieven voor paspoorten is het ook niet te verwachten dat een aanmerkelijk beter exploitatieresultaat mag worden verwacht. Overigens bepaalt ook de publieksservice in belangrijke mate het exploitatieresultaat. Dankzij de bouwleges is over de hele linie sprake van een acceptabel niveau van kosten en opbrengsten.
Omschrijving Kosten publieksbalie i.v.m. leges Ontvangen leges aan publieksbalie Verschil Kosten bouw- en woningtoezicht Ontvangen leges Verschil Totaal exploitatieresultaat
2002
2003
2002
2003
909.679 281.026 628.653 388.251 744.962 -356.711 271.942
874.030 282.138 591.892 422.399 542.010 -119.611 472.281
100% 31% 69% 100% 192% -92% -21%
200% 32% 68% 200% 128% -28% -36%
79%
64%
Procentueel niveau van kostendekkendheid
Begraafrechten De exploitatiekosten van de begraafplaats zijn aanzienlijk gestegen door de uitbreiding van de begraafplaats en door meer administratie en noodzakelijke uitbesteding van onderhoud. Het vastgestelde beleid is erop gericht de tarieven stapsgewijs kostendekkend te maken. Ondanks een tariefsverhoging van 34% (waarvan 4% inflatie) zijn de tarieven nog steeds niet kostendekkend. Per de begroting is besloten dat vanaf 2004 kostendekkende tarieven worden gehanteerd. Daartoe is per 1 januari 2004 nog eens een tariefsverhoging van 30% noodzakelijk. Met deze maatregel wordt vanaf 2004 100% kostendekking verkregen. De begraafrechten blijven vergeleken met de regio dan nog op een zeer acceptabel niveau. Recapitulatie Samenvattend worden voor 2003 de volgende belastingmaatregelen voorgesteld (alle percentages zijn inclusief de trendmatige verhoging van 4%): Woonlasten Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Rioolrechten OZB
2,5% 12 % 10 %
Overige heffingen Bouwleges Begraafrechten Hondenbelasting Marktgelden Parkeergelden Brandweerrechten
24 % 34 % 4% 4% 4% 4%
Gebruiksvergoedingen en verhuringen In de sector gebruiksvergoedingen en verhuringen zullen de tarieven ook trendmatig met 4% worden opgetrokken. Tenslotte Resumerend stijgen de gemeentelijke woonlasten per saldo met gemiddeld 8%, waarvan 4% inflatie. De grondslagen van de gemeentelijke belastingen 2003 zijn vergeleken met 2002 ongewijzigd. In de bijlagen is een overzicht te vinden van de opbrengsten van de gemeentelijke belastingen en rechten. Ook is in de bijlagen een vergelijkend tarievenoverzicht opgenomen van enkele omliggende gemeenten. Dit is een geactualiseerd overzicht van de Zomernota 2002 (bladzijde 47). De conclusie is gerechtvaardigd dat na aanvaarding van de voorgestelde belastingmaatregelen in Papendrecht nog gesproken kan worden van een mild belastingklimaat.
6.3
De vermogenspositie, reserves en voorzieningen
Op basis van de jaarrekening 2001 en de zomernota ziet de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen er als volgt uit: Omschrijving
1-jan-02
1-jan-03
3.508
4.134
Reserve CAI
4.372
4.416
4.780
5.148
5.419
5.693
Reserve stedelijke vernieuwing
3.691
879
1.026
1.178
1.337
1.503
894
877
858
839
819
798
Algemene reserve
x 1.000 €
Reserve raadsvisie Reserves tariefsegalisatie Onderwijs- en doelreserves Subtotaal Voorziening WVG
1-jan-04 1-jan-05 1-jan-06 1-jan-07 4.175
4.217
4.259
4.302
513
139
-55
-51
74
199
1.805
1.249
1.633
2.033
2.450
2.885
14.783
11.694
12.417
13.364
14.358
15.380
1.187
769
229
0-
0-
0-
Voorziening huisvesting onderwijs
1.012
667
598
549
427
339
Voorziening grondexploitatie centrumgebied
7.124
7.516
7.943
8.407
8.910
9.454
Voorzieningen personele verplichtingen
833
783
730
675
619
561
Voorzieningen onderhoud gebouwen
628
891
992
1.167
1.449
1.736
Voorzieningen infrastructuur
841
409
466
485
477
468
478
90
35
3
2
1
Subtotaal
12.104
11.124
10.993
11.286
11.883
12.558
Totaal reserves en voorzieningen x 1.000 €
26.887
22.818
23.410
24.650
26.241
27.938
Overige voorzieningen
Analyse en toelichting De reservepositie verbetert door het reserveren van het extra dividend van ENECO. Het extra dividend (jaarlijks gemiddeld € 250.000) wordt aan de CAI-reserve toegevoegd. De overige reservetoename doet zich met name voor bij de onderwijs- en doelreserves. De reserves zijn ontstaan door tijdelijke overschotten op de rijksvergoeding en zijn meestal bestemd voor niet-jaarlijkse uitgaven zoals de vervanging van leermiddelen en schilderwerk onderwijsgebouwen. Het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen is niet gewijzigd. Voorzieningen Voorzieningen zijn verplichtingen die in de toekomst tot betalingen leiden maar in het verleden zijn ontstaan. Voorzieningen zijn daarom niet vrij aanwendbaar. Indien goed onderbouwt zorgen voorzieningen voor meer financiële stabiliteit en financieel inzicht. De gevormde voorzieningen zijn gedurende de planperiode toereikend om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Met de getroffen voorziening voor het centrumgebied ad. € 7.100.000 is het per medio 2001 berekend exploitatietekort ad. ƒ 15.500.000 afgedekt. Weerstandsvermogen De programmabegroting 2004 zal een aparte paragraaf over het weerstandsvermogen omvatten. Het vermogen op de balans van de gemeente geeft een te beperkt financieel beeld. Of een gemeente financieel sterk is, hangt mede van de risico’s af die de gemeente loopt, afgezet tegen de beschikbare reserves en mogelijkheden om de belastingen te verhogen. In de risicoparagraaf worden de risico’s van de gemeente bevestigd. In de nota weerstandsvermogen zullen de risico’s worden gekwantificeerd en aan de beschikbare weerstandscapaciteit worden gerelateerd.
6.4
Treasury, financiering en belegging
Ontwikkelingen Gelet op de marktrente hebben wij in de begroting de rente voor langlopende en kortlopende leningen opgenomen voor 5,25%. Voorspellingen over rentefluctuaties op de (middel)lange termijn zijn lastig te maken. De verwachting is dat bij de huidige economische ontwikkeling de rente zowel op korte als op lange termijn iets zal stijgen (bron: Economisch Beeld, BNG, 15 juli 2002). Bij de bepaling van het te hanteren rentepercentage van 5,25% is met deze ontwikkeling rekening gehouden. Voor de begroting 2003 zijn wij uitgegaan van een nieuw aan te trekken vaste geldleningen van in totaal € 7.500.000 tegen 5,25%. Uiteraard zal eerst de zogenaamde kasgeldlimiet optimaal gebruikt worden, daar de rente op de geldmarkt (korte termijn) vooralsnog lager ligt dan de rente op de kapitaalmarkt (lange termijn). De in- en uitgaande kasstromen die voortvloeien uit de normale exploitatie (ca. € 46.000.000) zijn redelijk goed voorzienbaar en daardoor goed te beheersen. De kasstromen uit (des)investeringen (ca. € 10.000.000) zijn moeilijker voorspelbaar. De toegang op de kapitaalmarkt, anders gezegd, het lenen van geld, is voor de Nederlandse (lokale) overheid geen probleem. De diversiteit aan producten op de geld- en kapitaalmarkt is de afgelopen jaren veel groter dan voorheen. De verwachting was dat de samenstelling en het aantal spelers op de Nederlandse geld- en kapitaalmarkt vanaf 2002 drastisch zou wijzigen. Voor onze gemeente was dit niet direct merkbaar. De BNG en de Waterschapsbank zijn momenteel de enige twee aanbieders op de kapitaalmarkt voor gemeenten. Treasurybeheer De afgelopen jaren is het treasurybeheer vooral gericht op het liquiditeitsrisico en het renterisico. Ter beheersing van het renterisico gedurende de planperiode is in overeenstemming met het treasurystatuut een liquiditeitsplanning opgesteld. Afhankelijk van de hoogte en de verwachte duur van het liquiditeitstekort zal de liquiditeitsbehoefte tijdelijk of langdurig gefinancierd worden. In geval van een liquiditeitsoverschot is het beleid erop gericht dat deze middelen risicoloos worden uitgezet bij publiekrechtelijke lichamen: De Nederlandsche Bank, instellingen die vallen onder Wet Toezicht Kredietwezen van De Nederlandse Bank met minimaal A-rating en instellingen die zijn aangesloten bij een waarborgfonds, zoals woningbouwcorporaties en zorginstellingen. Rente- en liquiditeitsrisico Vanzelfsprekend loopt een gemeente renterisico op het moment dat zij nieuwe geldleningen moet aantrekken. Langlopende geldleningen worden aangetrokken voor herfinanciering van lopende geldleningen of ter financiering van nieuwe investeringen. De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico van de lopende leningenportefeuille in beeld te brengen. Uitgangspunt bij de bepaling van het renterisico is de bepaling van de financieringsbehoefte van het betreffende jaar. De gemeente Papendrecht beschikt grotendeels over een lineaire leningenportefeuille. Hierdoor vindt de aflossing gespreid over de looptijd plaats en niet ineens na afloop van de looptijd van de lening. Door deze gespreide aflossing is het renterisico op de vaste schuld betrekkelijk klein. Uit het volgende overzicht blijkt dat de gemeente de komende jaren onder de renterisiconorm blijft.
Renterisico’s vaste schuld Renterisico's 1a Renteherziening op vaste schuld o/g 1b Renteherziening op vaste schuld u/g 2 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 3a Nieuwe aangetrokken vaste schuld 3b Nieuwe verstrekte lange leningen 4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) 5 Betaalde aflossingen 6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5) 7 Renterisico op vaste schuld (2 + 6) Renterisiconorm 8 Stand vaste schuld per 1 januari 9 Verwacht normpercentage 10 Renterisiconorm ((8) x 20/100) Toets renterisiconorm 10 Renterisiconorm 7 Renterisco op vaste schuld 11 Ruimte (+) / overschrijding (-); (10-7)
2003 2004 (bedragen x € 1.000,-) € € € € € € -
2005
2006
€ € €
-
€ € €
-
€ € €
7.500 7.500
€ € €
5.000 5.000
€ € €
2.500 2.500
€ € €
2.500 2.500
€ 18.545 € 7.500 € 7.500
€ € €
3.576 3.576 3.576
€ € €
3.625 3.625 3.625
€ € €
3.879 3.879 3.879
€
38.231 20% € 7.646
€
€ € €
€ € €
27.186 € 28.610 € 28.235 20% 20% 20% € 5.437 € 5.722 € 5.647
7.646 7.500 146
5.437 3.576 1.862
€ € €
5.722 3.625 2.097
€ € €
5.647 3.879 1.768
De liquiditeitsbehoefte zal zolang de rente op korte termijn lager ligt dan de rente op lange termijn eerst met “kort” geld worden gefinancierd. Uiteraard mag hierbij de kasgeldlimiet niet worden overschreden. In de onderstaande tabel is de kasgeldlimiet berekend en is een prognose van de netto vlottende schuld per kwartaal opgenomen. Kasgeldlimiet
(1) Toegestane kasgeldlimiet Omvang begroting 2003 Toegestane kasgeldlimiet in procent Toegestane kasgeldlimiet in euro
(Bedragen x € 1000) 1e kw. 2e kw.
€
56.680 8,2% 4.648
€
(2) Omvang vlottende schuld Opgenomen geldleningen < 1 jaar
€
€ €
-
€
e
3e kw.
4 kw.
56.680 € 8,2% 4.648 €
56.680 € 8,2% 4.648 €
56.680 8,2% 4.648
- €
1.881 €
3.291
(3) Vlottende middelen Uitstaande gelden
€
3.788
€
237
(4) Toets Kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (2) - (3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+) / Overschrijding (-); (1) - (4)
€ € €
3.788 4.648 8.436
€ € €
237 € 4.648 € 4.885 €
€
-
1.881 € 4.648 € 2.766 €
€
-
3.291 4.648 1.357
Kredietrisico’s Uitzettingen met een looptijd tot 1 jaar vinden alleen plaats bij instellingen met minimaal een A-rating (bijv. Bank Nederlandse Gemeenten, Frieslandbank, DSB-bank etc.) of bij instellingen die zijn aangesloten bij een waarborgfonds (bijv. woningcorporaties met een blanco kredietwaardigheidverklaring van het Waarborgfonds Sociale woningbouw, zorginstellingen). Koers- en valutarisico’s Over koers- en valutarisico’s kunnen wij kort zijn. De gemeente beschikt niet over aandelen van beursgenoteerde ondernemingen, heeft geen obligatieportefeuille, handelt niet in vreemde valuta en loopt als zodanig geen risico’s. Wel neemt de gemeente deel in het aandelenvermogen van een aantal (semi)overheidsgerichte instellingen (Bank Nederlandse Gemeenten, Hydron, ENECO). Deze aandelen zijn (nog) niet vrij verhandelbaar. Het risico van afstempeling van deze aandelen achten wij voorshands verwaarloosbaar. Garantierisico’s Het verstrekken van gemeentegaranties aan rechtspersonen wordt thans per situatie bekeken. Hiervoor zijn beleidsregels vastgesteld. Voor het overige verwijzen wij u naar de beleidsmatige toelichting onder de beleidstaak 91 Financiën en het treasurystatuut.
6.5
Risicoparagraaf 2003- 2006
Ingevolge het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 zijn gemeenten verplicht in de toelichting op de begroting een risicoparagraaf op te nemen en de risico's bij apart raadsbesluit te laten bevestigen. De risicoparagraaf dient een zo compleet mogelijk beeld te geven van alle redelijk voorzienbare risico's, waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, omdat het niet goed mogelijk is de omvang van de schade of het verlies kwantificeerbaar te maken. Naast inventarisatie van de risico's kan deze paragraaf ook als beheers- en sturingsinstrument worden gehanteerd bij het risicomanagement. Een aantal risico's kan immers worden beperkt. 12
Brandweer en rampenbestrijding C-2000: Op de middellange termijn wordt een nieuw telecommunicatienetwerk voor brandweer, politie en ambulancediensten in Nederland ingevoerd. In 2004 wordt daartoe € 7.200.000 uit het gemeentefonds gelicht. 21
Wegen, straten en pleinen Voor het herbestratingsprogramma wordt per jaar in totaal gemiddeld een bedrag geraamd van ruim 1 miljoen euro. De financiering van het herbestratingsprogramma geschiedt vanaf 2000 via de constructie van een egalisatiereserve. Jaarlijks wordt de begroting belast met vaste stortingen voor wegen, groen en riolering. De kosten van het herbestratingprogramma worden uit deze egalisatiereserve gedekt. Naar de huidige inzichten zijn de stortingen toereikend om het herbestratingsprogramma de komende vier jaar uit te voeren. In 2003 is het Geografisch Informatiesysteem Wegen, Riolering en Groen operationeel en is er actuele en nauwkeurige informatie omtrent het (groot) onderhoud van deze kapitaalgoederen beschikbaar. De uitkomsten zijn van invloed op de meerjarenraming 2004-2006. 23
Openbaar vervoer De bijdrage in het exploitatiekort van de waterbus is in de meerjarenbegroting 2002-2005 gefixeerd op afgerond € 40.840 hetzelfde niveau als de voormalige voetveren. De deelnemende gemeenten hebben zich destijds bereid verklaard in elk geval hun bijdrage in het exploitatietekort van voetveren gedurende de proefperiode (tot en met 2002) voor dit doel achter de hand te houden. Afhankelijk van de exploitatieuitkomsten en de (verdere) evaluatie wordt risico gelopen voor een hoger aandeel in het tekort te worden aangesproken. Dit risico is moeilijk te kwantificeren. 43
Onderwijs De voorziening Huisvesting onderwijs dateert van 1997 en is ingesteld als gevolg van de decentralisatie van de onderwijstaken van het rijk naar de gemeenten. De jaarlijkse storting ten behoeve van de voorzieningen is op een meerjarenplanning voor onderhoud gebaseerd. Met onvoorzien onderhoud en financiële tegenvallers is geen rekening gehouden en deze komen in voorkomende situaties ten laste van het resultaat Het Willem de Zwijger College wil voortaan ook de vakken verzorging en administratie aanbieden. Thans is overleg gaande over de benodigde vloeroppervlakte per leerling en het daarmee samenhangende recht op huisvesting. Daarnaast is er sprake van uitbreiding van huisvesting bij diverse onderwijsgebouwen. Bij de uitbreiding is met genormeerde bouwkosten gerekend. Terwijl meestal sprake is van maatwerk en dan kan het benodigde krediet hoger uitvallen. 54
Sport en bewegen Indien Rijkswaterstaat de grond waarop de nieuwe parkeerplaatsen ten behoeve van PKC en Passaat (langs de Andoornlaan) zijn aangelegd alsnog opeist moet alles weer worden teruggebracht naar de oorspronkelijke situatie. Voorts moet vervangende parkeerruimte worden gevonden. De eventueel hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van de gemeente. Voorts is de gemeente nog met Rijkswaterstaat en met de Domeinen van het Ministerie van Financiën in gesprek over de hoogte van een eventuele huurvergoeding voor de grond.
57
Sociaal cultureel werk Voor onderhoud aan gebouwen, waaronder ook het zwembad, zijn voorzieningen getroffen. De jaarlijkse storting ten gunste van deze voorzieningen is nog niet optimaal afgestemd op een meerjaren onderhoudsplan. Nader onderzoek naar de toereikendheid van de voorzieningen zal daarom moeten plaatsvinden. Momenteel vindt voor alle gebouwen een onderzoek naar de brandveiligheid plaats. De hieruit voortvloeiende kosten zijn (nog) niet in de meerjarenraming opgenomen. 61
Inkomensvoorzieningen Gemeenten kunnen de lasten van de bijstandsuitkeringen sinds 1 januari 2001 niet langer voor 90%, maar voor 75% declareren bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De overige 25% wordt als een vast budget aan de gemeenten verstrekt. Het Ministerie dient de gelden, behorend bij het vaste budget, te verdelen over de gemeenten. Volgens het nieuwe strategische regeerakkoord krijgen de gemeenten zo spoedig mogelijk volledige budgetverantwoordelijkheid. Daarmee kan de economische ontwikkeling grotere gevolgen voor de budgettaire positie van de gemeente hebben, zowel positief als negatief. Een ander risico vormt de verdeelsystematiek bij decentralisatie van de bijstand. 62
Werkgelegenheidsinitiatieven Drechtwerk is verplicht om in haar jaarrekening te reserveren voor het verschuldigde vakantiegeld. Daartoe heeft Drechtwerk een vordering op de deelnemende gemeenten opgenomen, omdat Drechtwerk geen alternatieve dekking kon vinden. Zolang Drechtwerk bestaat is deze vordering volgens overeenkomst niet incasseerbaar. Mocht Drechtwerk ooit worden opgeheven dan zullen de gemeenten de rekening voor het verschuldigde vakantiegeld ontvangen. Verder heeft het bestuur van Drechtwerk gemeld dat haar accommodaties en werkomstandigheden voor verbetering vatbaar zijn. De hieruit voortvloeiende exploitatielasten zijn nog niet in de verschuldigde inwonerbijdrage begrepen. Het kabinet heeft besloten het aantal ID-banen en WIZ-betrekkingen te verminderen en daartoe gemeenten een taakstelling verstrekt. Het niet realiseren van de taakstelling betekent een extra financieel risico. 64
Ouderen Wanneer de zorgfunctie van het verzorgingstehuis De Kleine Waal verandert, is bouwkundige aanpassing van deze zorgvoorziening noodzakelijk. Aangezien de gemeente thans eigenaar is en voor het gebruik een gebruiksvergoeding ontvangt, loopt de gemeente enig budgettair risico. De huidige gebruiksvergoeding houdt namelijk geen stand wanneer de functie van de zorgvoorziening verandert. Zorgverzekeraars zijn doorgaans wel bereid om voor nieuwe investeringen te betalen. Voor de financiële afwikkeling van lopende zaken zien zorgverzekeraars andere belanghebbenden zoals een gemeente financieel medeverantwoordelijk. De gebruiksvergoeding bedraagt jaarlijks € 304.033 en vanaf 2004 is met een structureel jaarlijks financieringsnadeel van € 45.378 gerekend. De boekwaarde van De Kleine Waal van ruim € 2.000.000 wordt door de projectontwikkelaar en/of toekomstige eigenaar in de grondexploitatie betrokken, die tevens het investeringsrisico draagt. 66
Kinderopvang Het wetsvoorstel van de Wet basisvoorziening kinderopvang (WBK) leidt tot een andere bekostiging van de kinderopvang. Daartoe worden de middelen (inclusief inflatie) onttrokken die in 1996 aan het gemeentefonds zijn toegevoegd. Hiertegenover vallen de verstrekte subsidies aan kinderdagverblijven voornamelijk weg. De hieruit voortvloeiende netto budgettaire gevolgen komen voor rekening van de gemeente. 69
Voorziening gehandicapten De indicatiestelling voor voorzieningen in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten zal met ingang van 2003 wijziging. Dit als gevolg van rijksbeleid dat gericht is op een integratie van deze indicatiestelling in de Regionale Indicatieorganen (RIO’s). Uiteindelijk doel is een integrale indicatiestelling op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het onderzoek, de voorbereidingen en (een gedeelte van) de implementatie vindt plaats vanuit de Robuuste RIO-gelden (een extra rijkssubsidie via de centrumgemeente Gorinchem). Het streven is, op regionaal niveau, op termijn te komen tot een budgettair neutrale operatie.
Op korte termijn zal, in verband met eventuele frictiekosten, implementatiekosten en als gevolg van het feit dat op korte termijn de integrale indicatiestelling zich nog niet zal vertalen in een afname van het totale aantal indicatiestellingen, een budgettaire neutraliteit nog niet waargemaakt kunnen worden. 71
Afvalinzameling Er bestaan spanningen tussen ENECO en Gevudo GR over de uitvoering van het verwerkingscontract. ENECO heeft laat weten de exploitatie van de vuilverwerking financieel niet meer rond te krijgen. Zij voorziet een structureel exploitatietekort van € 3.176.462 per jaar. Ondertussen heeft ENECO een claim ingediend van € 70.000.000. Het gemeentelijk aandeel daarin komt neer op ruim € 5.200.000 (= € 410,- per aansluiting). 75
Volksgezondheid – basisgezondheidsdienst De wettelijke taken ten aanzien van de gezondheid voor kinderen komen volledig bij de gemeente te liggen. Beleid en uitvoering is vooral een zaak van de regionale GGD in Dordrecht. Voor de financiering vraagt de GGD een inwonerbijdrage van € 2,42 (totaal € 72.600). Deze bijdrage is nog niet verwerkt in de begroting van Zuid-Holland Zuid en de gemeentebegroting. De Regio Zuid-Holland Zuid is verzocht om dekking binnen haar eigen begroting te vinden. Op dit verzoek is vanuit het bestuur van de gemeenschappelijke regeling nog niet gereageerd. 81
Ruimtelijke ordening De laatste jaren neemt het aantal verzoeken om planschade toe. Het voorkomen van planschade is uiteraard het doel, maar helaas niet altijd mogelijk. Voor de behandeling van verzoeken om planschade moet expertise worden ingehuurd. Er wordt doorlopend risico gelopen. De bedragen zijn altijd gemakkelijk te kwantificeren. Een voorziening is voor dit doel niet getroffen. Jaarlijks wordt voor dit doel op de begroting een gemiddeld bedrag geraamd van € 70.336 (inclusief kosten van expertise). Onverhoopte positieve of negatieve afwijkingen worden gerapporteerd bij de Zomer- en Najaarsnota. 84
Eigendommen In het kader van het project betonrot wordt geïnventariseerd in hoeverre voorzieningen moeten worden getroffen aan gemeentelijke gebouwen. Op dit moment is niet bekend welke investeringen daar eventueel mee gemoeid zijn. Voorzieningen of investeringskredieten zijn in de begroting 2002-2005 niet geraamd. Voorts is de per 1 januari 1990 opgeheven gemeenschappelijke regeling woonwagencentrum Drechtsteden nog steeds niet financieel afgewikkeld. De laatste financiële stand van zaken van de gemeenschappelijke regeling in liquidatie dateert van 1 februari 1998. Daarin zijn de kosten van bodemsanering van enkele woonwagencentra in de regio niet opgenomen. Het is mogelijk dat in deze saneringskosten nog een financiële bijdrage moet worden gegeven. Over de hoogte daarvan is nog niets bekend. Evenmin hoe lang het nog gaat duren. 85
Grondexploitatie De exploitatie van de complexen verloopt volgens prognose. Risico’s doen zich voor bij de ontwikkeling van de volgende complexen: · Ontwikkeling centrumgebied. De totale omvang van de geldstromen die met de ontwikkeling van het centrum is gemoeid bedraagt ongeveer € 140.000.000 (gemeentelijke bijdrage € 7.000.000). Gelet op de doorlooptijd van het project is het uiteraard niet uit te sluiten dat de werkelijke uitkomsten van de gestelde raming afwijken. Uitgangspunt blijft dat de centrumontwikkeling binnen het geplande financiële kader van ruim € 7.000.000 (exclusief omzetbelasting) blijft. · Revitalisering industriegebied Oosteind-Ketelweg. Mocht de revitalisering geen doorgang vinden dan wordt het voorbereidingskrediet ad. € 204.201 ten laste van de reserve stedelijke ontwikkeling gebracht. · Complex van der Palmpad. Bij de verkoop van de grond aan de scholengemeenschap en/of het basisonderwijs moet rekening met een lagere opbrengst worden gehouden. Dit kan leiden tot een exploitatietekort. · In het investeringsprogramma 2002-2005 zijn voorzieningen (verkeersregelinstallaties inbegrepen) aan de kruispunten BK-weg, Pieter Zeemanlaan, Westkil en Ketelweg-Oosteind-Rietgorsweg-Matena ten laste van de grondexploitatie gebracht. Er wordt enig risico gelopen dat mede daardoor wellicht geen sluitende exploitatie wordt verkregen. Onverhoopte tekorten zijn gedeeltelijk afgedekt via de reserve stedelijke vernieuwing.
·
Voor projecten die niet worden uitgevoerd, maar waarvoor wel haalbaarheidsstudies zijn verricht, zijn geen voorzieningen is getroffen. Het weerstandsvermogen voor grondexploitaties is in verband met de financiële middelen die voor het centrum beschikbaar zijn gesteld, verminderd. 91
Financiën Ieder jaar keert ENECO dividend uit. Tot 2000 betrof dit nog geen 10% van de winst en bleef deze uitkering ongeacht het resultaat gestand. Vanaf 2001 heeft ENECO een marktconform dividend beleid. Hierdoor kunnen de aandeelhouders veel meer dividend tegemoet zien. Het dividend is vanaf 2000 afhankelijk van de winst en vanwege de concurrentie op de vrije energiemarkt is de winstprognose minder betrouwbaar. Energiebedrijven moeten vanaf 2002 vennootschapsbelasting betalen. Vanaf 2003 wordt het extra dividend gereserveerd waardoor de begroting minder afhankelijk van het rendement van ENECO. Een positief risico betreft het transactieresultaat indien de aandelen ENECO worden verkocht. De marktprijs van de aandelen ligt in ieder geval miljoenen boven de boekwaarde. De ontwikkeling in het gemeentefonds bepaalt in belangrijke mate de bestedingsruimte van de Nederlandse gemeenten. Tijdens de planperiode 2003-2006 worden de volgende risico’s voorzien: · Uitkering van de behoedzaamheidsreserve is afhankelijk van de ontwikkelingen op de rijksbegroting. Thans wordt op een uitkering van 50% (= € 150.000) geanticipeerd wat in overeenstemming is met de provinciale richtlijnen. Een (te) ambitieuze rijksbegroting kan vanwege de schaarste op de arbeidsmarkt tot overschotten leiden op de rijksbegroting en daarom tot het niet uitkeren van de behoedzaamheidsreserve. · De groei van het gemeentefonds is aan de ontwikkeling van de rijksbegroting gekoppeld. Tot 2003 werd de component rente niet meegerekend. Het Rijk vindt het juister om de rentelasten voortaan wel mee te rekenen. Vanwege overschotten op de rijksbegroting verwacht het rijk in de nabije toekomst lagere rentelasten. De VNG verwacht daardoor minder groei van het gemeentefonds. De budgettaire effecten hiervan kunnen op lange termijn nog moeilijk worden geschat. · Volumeontwikkeling op lokaal (bijvoorbeeld het slopen van woningen) en landelijk niveau zijn van invloed op de uitkering uit het gemeentefonds. Dit geldt in het bijzonder voor de diverse nieuwe verdeelmaatstaven die vanaf 2001 gelden. · Hertaxatie beïnvloedt de belastingcapaciteit van de gemeente. Een bovengemiddelde waardeontwikkeling leidt vanaf 2005 tot een extra korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. · Afschaffing van de OZB en de wijze van compensatie in het gemeentefonds. · Het invoeren van het BTW compensatiefonds verloopt landelijk gezien budgettair neutraal. Volgens verwachting genieten de gemeenten die veel uitbesteden financieel voordeel. Andere gemeenten ondervinden als alles doorgaat financieel nadeel vanaf 2004. Volgens de VNG zullen vermoedelijk de middelgrote gemeenten met een beperkte infrastructuur en rioolvoorzieningen nadeelgemeenten zijn. Tot en met 2005 bedraagt het maximale nadeel jaarlijks € 136.134. Althans tot 2006. Voor de nieuwe leningen is rekening gehouden met een financieringsrente van 5,25% rente. De actuele rente ligt iets gunstiger maar door de euro en de hoge inflatie zou de rente best eens kunnen stijgen. Uitgaande van 5,25% loopt de gemeente slechts een beperkt financieel risico. De kapitaallasten van het investeringsprogramma 2003-2006 zijn geraamd in het jaar volgend op dat van planning. Met andere woorden: de kapitaallasten van het investeringsprogramma 2003 zijn voor het eerst geraamd in de jaarschijf 2004. Er wordt enig risico gelopen als investeringen versneld worden uitgevoerd. Bij de Zomer- en Najaarsnota zal daaraan extra aandacht worden besteed. Afschrijving heeft plaats op basis van historische kostprijs. Risico dat tot vervanging moet worden overgegaan als de activa nog niet zijn afgeschreven, wordt in principe niet gelopen. 92
Belastingen en rechten Op landelijk niveau is op het laatste moment afgezien van het invoeren van de zogenaamde afvaltax op huisvuil. Het gaat om een bedrag € 11,34 per ton. Voor onze gemeente zou dat voor 2001 naar raming neerkomen op € 93.933.
Bij de vaststelling van het tarief van de afvalstoffenheffing 2001 (verlaging met € 8,17 naar € 182,42) is met het invoeren van een eventuele afvaltax geen rekening gehouden. Risico wordt gelopen dat de voorgestelde tariefsverlaging moet worden teruggedraaid en dat het tarief alsnog met afgerond € 8,17 verhoogd zou moeten worden. 93
Overige baten en lasten Onlangs heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek aangegeven dat het inflatiepercentage op jaarbasis boven de 4% ligt. Oorzaken zijn onder andere hogere loonkosten en gestegen energieprijzen. Voor de komende periode zal nog moeten blijken welk effect de invoering van de euro op de inflatiecijfers heeft. De vraag is in hoeverre dergelijke autonome kostenstijgingen zullen worden gecompenseerd via de algemene uitkering. Uitgegaan wordt van volledige compensatie. Een eventueel nadelig verschil zal worden meegenomen bij de Zomer- en Najaarsnota. Enige onzekerheid inzake de omvang van de personeelskosten bestaat voorts vanwege: · maatregelen als gevolg van Arbo-eisen, arbeidsintegratie, arbeidsongeschiktheid, nieuwe WAO. · de CAO die in 2003 afloopt (in de begroting 2003 is een loonruimte van 3% opgenomen). Voorts wordt enig risico gelopen dat het voordelig financiële effect van de volgende taakstellingen te optimistisch is geschat: · inkoopresultaat € 45.378 · subsidie acquisitie € 45.378 · dekking kosten projectbureau. 94
Aanschaf software Onze belangrijkste softwareleverancier, PinkRoccade, heeft zijn prijsbeleid aangepast. Softwareproducten worden aangeboden tegen een jaarlijkse huurvergoeding. Op deze wijze wordt het mogelijk om uitgaven beter te voorspellen. Per 1 oktober 2001 zal de licentieregeling van Microsoft gaan veranderen. In essentie schakelt Microsoft per 1 oktober 2001 over van een model van “het verkopen van upgrades” naar een abonnementsmodel, waarbij tegen een vast bedrag per jaar altijd over de laatste versie van de software kan worden beschikt. De zogenoemde “Upgrade”, het kopen van een nieuwe versie tegen een gereduceerd tarief omdat je al over een licentie beschikt, zal daarmee komen te vervallen. Voor de meeste bedrijven is dit nieuwe abonnementsmodel prijstechnisch ongunstiger. Wat de financiële gevolgen kunnen zijn voor de gemeente Papendrecht wordt onderzocht.