Varkens
Dit project wordt gefinancierd door het Departement Landbouw en Visserij
‘… Natuuronderwijs in het basisonderwijs is situaties creëren waarin de leerlingen de kans krijgen om te ontdekken, te ervaren, te exploreren en al spelend te onderzoeken …’ ‘… In een door mensen geconstrueerde wereld kan men zich moeilijk een situatie voorstellen die niet in mindere of meerdere mate een technische dimensie bezit. Dit is ook de wereld waarin jonge kinderen opgroeien en waarop ze zowel mentaal als materieel greep willen krijgen …’ ‘… leren rekening houden met andere gezinsvormen dan het eigen gezin of in het eigen denken en handelen vormen van racisme en etnocentrisme leren onderkennen en vermijden …’ ‘… De kinderen verwerven inzicht en worden vaardig in het omgaan met de dagelijkse of cyclische tijd en met de historische of lineaire tijd, …’ Dit zijn enkele citaten uit de eindtermen voor het basisonderwijs rond natuur, techniek, ruimte, maatschappij, tijd, … Het is voor leerkrachten niet altijd eenvoudig om met hun leerlingen deze eindtermen te behalen. Met dit beeldmateriaal willen wij jullie op weg helpen. Duidelijk beeldmateriaal is moeilijk te vinden, maar is heel belangrijk. We leven nu eenmaal in een visuele cultuur, waar beelden langer blijven hangen dan woorden. Het bijbehorende lesmateriaal is zo opgesteld dat de leerlingen op een leuke en speelse manier leren werken met het beeldmateriaal en kennis opdoen over landbouw, het gezinsleven, de natuur, … Door realistische foto’s aan te bieden willen wij een waarheidsgetrouw beeld geven van onze landbouw. Zo kunnen de kinderen zien hoe het er in werkelijkheid aan toegaat. Een varkensstal is niet kleurrijk, een varken is niet felroze en mest heeft niet alle kleuren van de regenboog. Bekijk de foto’s met je leerlingen, steek je neus in de lucht en voor je het weet sta je al met je voeten in de aarde, op een echte boerderij.
Wat kan je zoal verwachten? BOER in BEELD bestaat uit verschillende themareeksen. Elke reeks behandelt een bepaald aspect van de boerderij, een bepaalde teelt of diersoort. Een fotoreeks bestaat uit de volgende elementen: • Tien tot vijftien basisfoto’s, gedrukt op hard karton op A4-formaat. Op de achterkant van deze foto’s vind je (voor)leesteksten, weetjes, opdrachtjes of zegswijzen. • Bij elke reeks hoort ook een aanvullende reeks foto’s die het thema verder uitdiepen. Deze foto’s vind je in het klein op de achterkant van de basisfoto’s. Je kan ze via de website www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie bijbestellen of downloaden. • Een lesboekje met meer uitleg over de te behalen eindtermen/ontwikkelingsdoelen, enkele suggesties en voorstellen voor lessen en de nodige achtergrondinformatie over het thema. De fotoreeksen, aangevuld met extra werkblaadjes, knutselopdrachten, tekenprenten enz. vind je ook terug op de website www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie.
-3-
Varkens in beeld
Inhoud
De varkenshouderij is een beetje een mysterieuze sector. Alles gebeurt binnenshuis in de stallen, onder andere door de problematiek rond hygiëne, ziektes, mest … Het is soms moeilijk om een varkensbedrijf te bezoeken. Dat is heel jammer, want de varkenshouderij is een boeiende sector waar je heel veel mee kan doen in de klas. Daarom bieden wij een fotoreeks over de varkenshouderij aan, zodat leerkrachten toch rond dit leerrijke, boeiende thema kunnen werken en op die manier bepaalde eindtermen voor het vak wereldoriëntatie kunnen behalen. Om het met het bekende gezegde te verwoorden: ‘Als de berg niet naar Mohammed komt, komt Mohammed naar de berg.’
Eindtermen........................................................................................................................................................ 6 Aan de slag....................................................................................................................................................... 8 Ideeënbus....................................................................................................................................................... 12 Op de achtergrond, info voor de leerkracht .......................................................................................... 14 Bronnen ......................................................................................................................................................... 18 Woordenschatlijst . ...................................................................................................................................... 19 Colofon .......................................................................................................................................................... 21
Varkensvlees is alom aanwezig in onze voeding, maar hoe komt een varkenshaasje op ons bord terecht? Vele mensen weten dit niet. Daarom vind je hier als leerkracht beelden en lesmateriaal om de kinderen dichter bij het varken te brengen en een aantal vooroordelen erover weg te werken. Want een varken is niet zo’n vuil of dom beest als velen denken.
Aan de slag Het werken met de foto’s in de klas is uitgewerkt in drie stappen. De eerste stap is een kennismaking met de foto’s en is erop gericht aandachtig te leren kijken. In stap twee gaan we dieper in op het onderwerp. We willen de kinderen meer bewust maken van het thema. De derde stap geeft je de kans de leerlingen op een plezierige manier te evalueren. Het lesboekje bevat ook bijkomende informatie over het thema, leuke activiteiten, websites … Zo kan je een hele tijd met dit lesmateriaal aan de slag.
Pictogrammen
Onderwijs/leergesprek
kringgesprek
zelfstandig werken
partnerwerk
groepswerk
luisteren
denken
zoeken
lezen lijmen knippen meten
-4-
tekenen
-5-
Eindtermen Wereldoriëntatie De leerlingen 1.1 kunnen in een beperkte verzameling van mensen, dieren en planten gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden. 1.4 kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving beïnvloedt. 2.9 brengen waardering op voor eenvoudige inventieve technieken en voor esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen. 4.8 kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten. 5.9 tonen belangstelling voor het verleden, heden en toekomst, hier en elders. 7. kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.
Sociale vaardigheden De leerlingen 1.2 kunnen in de omgang met anderen respect en waardering opbrengen. 1.6 kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. 1.9 kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren. 2 kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven.
Muzische vorming De leerlingen kunnen 5.1 beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen.
Nederlands De leerlingen kunnen de informatie achterhalen in 1.3 een uiteenzetting of instructie van een medeleerling, bestemd voor de leerkracht. De leerlingen kunnen op basis van hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen de informatie beoordelen die voorkomt in 1.8 een discussie met bekende leeftijdsgenoten. De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als ze 2.1 aan leeftijdsgenoten informatie over zichzelf verschaffen. 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden. 2.7 bij een behandeld onderwerp vragen stellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdsgenoten. De leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking hetzij met de eigen mening, hetzij met andere bronnen 2.9 in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen. 2.10 tijdens een discussie met bekende volwassenen over een behandeld onderwerp passende argumenten naar voren brengen.
-6-
-7-
enkele kernwoorden erbij bedenken. Als alle foto’s ophangen, mogen de leerlingen vertellen wat ze het opmerkelijkst vonden, wat ze niet wisten, wat ze wel al wisten, waar ze al iets over gehoord hebben, bv. op tv. Nu kunnen de leerlingen zinnen maken met de kernwoorden. Op die manier kan je controleren of de leerlingen de woorden begrijpen.
Aan de slag Beelden die spreken
Slot
Algemeen doel
Laat de kinderen een woordzoeker maken met de kernwoorden.
Kennismaking met de foto’s, aandachtig leren kijken en lezen.
Doelstellingen • • • • • • • • •
De leerlingen kunnen plezier beleven aan activiteiten waardoor ze de wereld verkennen. De leerlingen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken. De leerlingen kunnen het verhaal voorlezen en begrijpen. De leerlingen kunnen de foto’s kritisch bekijken en verwoorden wat ze zien. De leerlingen kunnen vragen stellen over wat ze zien op de foto’s. De leerlingen kunnen vragen stellen waarop de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn. De leerlingen kunnen onder meer de volgende woorden begrijpen en gebruiken: inenten, omnivoor, varkenshouder, oormerk, sanitelnummer, beer, zeug, big, ... De leerlingen kunnen zich inleven in het leven van een varkenshouder. De leerlingen leren de varkensteelt van dichtbij kennen.
Materiaal • Foto’s ‘Varkens in beeld’
Lesverloop Introductie De leerlingen zitten samen met de leerkracht in een praatkring. Laat de kinderen verwoorden wat ze al weten over de varkensteelt. Toon hen de foto’s en laat ze vertellen wat ze zien. Straks vertel je hen het verhaal dat erbij hoort.
-8-
Doe je zeg! Algemeen doel De leerlingen bewust maken over de varkenshouderij, met de voor- en nadelen ervan.
Doelstellingen • • • • • • • • •
De leerlingen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken. De leerlingen kunnen vragen stellen waarop de antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn. De leerlingen kunnen zich inleven in het leven van een varkenshouder. De leerlingen beseffen dat een landbouwbedrijf vasthangt aan regels en een bepaald ritme. De leerlingen kunnen een gepast taalregister gebruiken tijdens de discussie. De leerlingen kunnen met elkaar discussiëren over een bepaald thema. De leerlingen kunnen een standpunt passend beargumenteren. De leerlingen kunnen argumenten of meningen van iemand anders aanvaarden. De leerlingen kunnen hun eigen mening verwoorden en samenvatten wat anderen willen zeggen.
Materiaal • Foto’s ‘Varkens in beeld’
Lesverloop
Kern
Introductie
Om beurten vertellen twee leerlingen het verhaal op de achterkant van de foto. De andere leerlingen schrijven ondertussen de woorden op die ze niet begrijpen. We lezen het verhaal twee keer, zodat alle leerlingen het verhaal goed gehoord hebben. Na het voorlezen worden de moeilijke woorden uitgelegd. (Er staat een verklarende woordenlijst op het einde van deze bundel.) Vraag eerst of er leerlingen zijn die het woord kennen en laat hen het uitleggen. Toon de foto’s en stel er enkele vraagjes over: Waar dient dit voor? Waarom zou de boer dit doen? … Als je een foto besproken hebt, hang die dan op aan het bord en laat de leerlingen
De leerlingen zitten samen met de leerkracht in een praatkring. Laat de kinderen de foto’s nog eens zien en laat hen het verhaal over de foto nog eens vertellen. Kern Houd met de leerlingen enkele discussies over het thema. Er staan mogelijke discussiethema’s en startvragen in de ideeënbus (p. 13). Duid een discussiejuf of –meester aan die de groep in goede banen leidt. Dat wil zeggen: de beide kanten aan het woord laten, ervoor zorgen dat
-9-
de leerlingen niet door elkaar praten, eventueel samenvatten wat er gezegd wordt. (Neem deze taak bij de eerste discussie zelf op. Op die manier kunnen de leerlingen zien wat ze moeten doen.) Deel de klasgroep op in twee groepen: de varkenshouders (pro) en de tegenpartij (contra). Laat de kinderen eerst argumenten opschrijven, zodat ze kunnen argumenteren waarom ze pro of contra zijn. Wissel per discussie af, zodat elk kind zeker eens pro en eens contra is geweest. De kinderen moeten elkaar laten uitspreken. Laat elke discussie ongeveer vijf minuten duren en laat de kinderen telkens tot een besluit komen.
Kern Zorg ervoor dat je voldoende vragen hebt om de quiz te spelen. Maak de vragen niet te moeilijk. Steek er af en toe ook een grappige vraag in. Laat de kinderen die afgevallen zijn na een tijdje opnieuw meedoen. (1 herkansing) Laat de kinderen hun naam op het bord noteren als ze afgevallen zijn. Laat hen erbij schrijven hoeveel vragen ze juist hadden. De kinderen die afgevallen zijn, kan je papier geven zodat ze hun antwoord kunnen noteren. Dan kunnen ze zien hoeveel vragen ze in totaal juist hadden en zo blijven ze meedenken.
Slot Laat de kinderen om beurt verwoorden hoe ze zich bij de discussies voelden.
Gezond boerenverstand aan zet Algemeen doel Evalueren wat de leerlingen hebben geleerd. Doelstellingen • De leerlingen kunnen plezier beleven aan activiteiten waardoor ze de wereld verkennen. • De leerlingen kunnen onder meer de volgende woorden begrijpen en gebruiken: inenten, omnivoor, varkenshouder, oormerk, sanitelnummer, beer, zeug, big,… • De leerlingen leren de varkensteelt van dichtbij kennen. • De leerlingen kunnen verwoorden wat ze geleerd hebben. • De leerlingen kunnen tegen hun verlies.
Materiaal
Enkele voorbeelden van vragen: Wat zijn de ‘rookpijpjes’ aan de stal? A. Pijpjes waar de varkenshouder zijn rookgerief in legt. B. Pijpjes om de varkensstal uit te roken. C. Pijpjes van het ventilatiesysteem. Wat is een omnivoor? A. Een alleseter B. Een planteneter C. Een vleeseter Een identiteitsnummer van een varken heet: A. Een volgnummer B. Een sanitelnummer C. Een beslagcode Speel de quiz. Slot Zet de klas terug in orde en reik een prijs uit aan de winnaar.
• Foto’s ‘Varkens in beeld’ • Een prijs voor de winnaar
Lesverloop Introductie Zet de tafels en stoelen aan de kant en verdeel de klasruimte (niet de leerlingen) in drie delen: A, B en C. Straks lees je een aantal vragen met telkens drie mogelijke antwoorden. De leerlingen hebben 10 seconden de tijd om bij het juiste antwoord te gaan staan. Wie het fout heeft, valt af. Speel het spel tot er nog ééntje over is.
- 10 -
- 11 -
Ideeënbus Enkele ideetjes om dit thema verder uit te diepen … - Een gedicht maken over varkens kan heel verrassende dingen opleveren. Wie weet zit er wel een nieuwe Paul Van Ostaijen in de klas. - Een bezoek aan een echt varkensbedrijf kan de leerlingen helpen om een levendiger beeld te krijgen van de varkenshouderij. Misschien kan je de leerlingen de varkenshouder laten interviewen. Adressen vind je op www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie. - Maak een beslagformulier voor het registreren van je huisdieren (dit moet een landbouwer doen voor zijn varkens) en ontdek het administratieve werk van de varkenshouder. Formulieren vind je onder 'varkenspaspoort' op de website. - Je kan ook rekenen met varkens. Op de website vind je enkele leuke rekenwerkblaadjes. - Probeer de spreekwoorden op de achterkant van de foto’s te verklaren. - Zelf een leuke woordzoeker maken met termen uit de varkensteelt. Je kan er ook eentje downloaden op de website. - De levenscyclus van het varken uittekenen of schilderen. Dit kan misschien leiden tot een klastentoonstelling voor de hele school. - Een stripverhaal over het leven van het varken tekenen. Maak van je leerlingen de evenknie van Studio Vandersteen, Merho, … - Een verhaal of opstel over varkens maken. Laat de kinderen hun fantasie gebruiken. - Rekenactiviteiten rond varkens: oppervlakte van een varkensstal, prijsberekeningen, … Bij het luik ‘Op de achtergrond, info voor de leerkracht’ vind je allerhande cijfermateriaal over de varkenshouderij. - Verschillende varkensrassen ontdek je via het internet. - Werken rond de herkomst van varkens zou een leuke geschiedenisles kunnen worden. - Een toneelstuk maken over een varken. Zit er een Vlaamse Brad Pitt of Angelina Jolie in de klas? Wie weet … - Producten leren kennen (proeven) waar varkensvlees in verwerkt wordt. Je kan een verkiezing houden voor het lekkerste varkensvlees. - Zelf marsepeinen varkentjes maken en ook opeten, natuurlijk. - Het boek Animal Farm van George Orwell is een leuk boek om discussies in de klas mee uit te lokken. - …
- 12 -
Discussie- en nadenkpuntjes: - Hoe zouden jullie je voelen als jullie zo’n oormerk of tatoeage zouden krijgen? - Aan welke beroepen denk je nog als je kijkt naar de taken van een landbouwer? - De boer beschermt zijn biggen: werpkooi, tandjes en staartjes inkorten. Zijn varkens dan zo agressief? - Wat doen onze ouders om ons te beschermen? - Hoe zouden jullie een varkensstal leuker maken aan de buitenkant? - Kunnen zieke mensen ook andere mensen besmetten? (Vogelgriep, aids, cholera, pest, …) - Wat doen mensen om te voorkomen dat er een epidemie uitbreekt? - Wat zouden jullie doen als er een ziekte uitbrak op school? - Zijn er nog omnivoren op de boerderij? Wat zijn carnivoren en herbivoren? - Welk varkensvlees kennen jullie? Eten jullie dit graag? (zie www.varkensvlees.be) - Zou een boer graag zijn werk doen? Ziet hij zijn varkens graag? - Waarom zou een boer de staartjes knippen? Zou hij dit zelf graag doen? Zou dit pijn doen bij de biggen? - Vinden jullie het nodig dat er zo’n regels zijn rond mest? Waarom wel, waarom niet? - Wat gebeurt er met onze mest? - Waarom is het vlees van scharrel- of biologische varkens duurder? - Waarom zijn er zo weinig scharrelvarkens, denk je?
- 13 -
Op de achtergrond, info voor de leerkracht Een stukje geschiedenis Het verhaal begint bij het wilde varken in het Nabije Oosten. Daar werd er op varkens gejaagd voor het lekkere vlees. Na een tijdje begonnen de mensen de wilde varkens bij hun hutten te houden. Zo was het makkelijker om ze te slachten. Een varkenshoeder wandelde met de varkens door de bossen zodat ze allerhande noten, insecten en zo meer konden eten. Het viel de mensen op dat de dieren alles aten wat ze vonden, zowel planten als het afval van eten. Ze zagen in dat dit praktisch was: als het afval werd opgegeten, waren hun nederzettingen geen lokmiddel meer voor ongedierte dat ziektes binnenbracht. De varkens wroetten de grond om, hun mest bemestte die grond, ze ruimden afval op en werden lekker dik om op te eten. Langzaamaan werd het wilde zwijn een tam huisvarken. Eeuwen en verschillende kruisingen later kwamen de varkenshouders tot de huidige varkens.
Het varken De Latijnse naam voor het varken is Sus scrofa domesticus. Het is een zoogdier, dat wil zeggen dat het melk zoogt. Een mannelijk varken heet een beer, een vrouwelijk varken is een zeug en de jongen zijn biggen. De dracht van een zeug is 3 maanden, 3 weken en 3 dagen. Meestal werpen de zeugen 9 tot 15 biggen. Er ontstaat direct een hiërarchie onder de biggen. De sterkste kiezen onmiddellijk de voorste tepel, want daar komt de meeste melk uit. Later zijn het ook de sterkste biggen die het eerst bij de etensbak staan. De zwakke biggen daarentegen worden vaak verwond en hebben meer kans om te sterven. Varkens zijn niet zo lief en zachtaardig als ze eruitzien. Gewonde dieren worden vaak verstoten. Dit is een gedrag dat nog afstamt van de wilde varkens, waar gewonde dieren de kudde deden vertragen en zo een gevaar vormden met het oog op roofdieren. De keuze was simpel: ofwel het zwakke dier achterlaten ofwel het dier meenemen en de kans lopen aangevallen te worden. Het varken is een proper dier. Het houdt een deel van zijn hok als toilet, een ander deel als ‘eetruimte’ en nog een ander deel als slaapplaats. Maar waarom ploetert een varken dan zo graag in de modder? Dat varkens van modder houden, komt door het feit dat ze niet kunnen zweten en de modder als afkoelingsmiddel gebruiken. De modder beschermt hen ook tegen vliegen, parasieten, muggen, … Varkens zien niet goed, maar ruiken des te beter. Dat is een wetenschap die mensen al heel lang gebruiken om onder andere truffels uit de grond te halen. Ze hebben ook een ‘talenknobbel’: aan de hand van ongeveer 26 knorgeluiden communiceren ze met elkaar.
- 14 -
Het varkensbedrijf In deze rubriek bespreken we twee soorten varkensbedrijven: open en gesloten bedrijven. Onder de open varkensbedrijven heb je ook nog twee verschillende soorten, namelijk bedrijven die biggen kweken en bedrijven die biggen vetmesten. De varkenshouders die biggen kweken, hebben fokzeugen. Het is hun doel de biggen te verkopen aan bedrijven die vleesvarkens houden. De fokzeugen blijven dus op het bedrijf. Om de zeugen te bevruchten koopt de varkenshouder het sperma van een beer in om daarmee de zeugen kunstmatig te insemineren. Wat hij koopt, kan hij kiezen in een catalogus waarin de sterke en minder sterke kanten van de beer vermeld staan. Op die manier kan hij de zaadcellen kiezen die het beste bij zijn zeugen passen. Als een zeug ongeveer 8 maanden oud is, wordt ze de eerste keer bevrucht. Een paar dagen voor het werpen wordt de zeug naar een kraamhok gebracht, waar ze haar biggen kan werpen. Om te vermijden dat de zeug haar biggen verplettert, zet de varkenshouder haar in een werpkooi. De biggen kunnen makkelijk aan de tepels en de zeug vormt geen gevaar voor haar biggen. Om de biggen warm te houden plaatst de varkenshouder een rode lamp in de kooi, waar de biggen onder kunnen liggen. Na het werpen blijven de biggen ongeveer vier weken in het kraamhok. Als de biggen ongeveer 20 kg wegen, gaan ze naar een ander bedrijf, waar ze worden vetgemest. Als de varkens ongeveer 100 à 110 kg wegen, worden ze naar de slachterij gebracht om ze te laten slachten. Bij een gesloten varkensbedrijf gebeurt zowel het fokken als het vetmesten binnen hetzelfde bedrijf. De varkens gaan er enkel buiten om geslacht te worden. Deze manier van werken heeft als voordeel dat er weinig transport nodig is voor de varkens, waardoor er minder kans is op besmetting met de een of andere ziekte.
Ziekten in het varkensbedrijf Voor kleine, ongevaarlijke ziekten wordt de veearts ingeschakeld. Maar het gebeurt dat er op een varkensbedrijf een ernstige besmettelijke ziekte ontdekt wordt. Dan moet er meteen een resem maatregelen genomen worden om deze ziekte te bestrijden. Sommige ziekten zijn dodelijk voor de dieren. In geval van bijvoorbeeld varkenspest of mond- en klauwzeer worden zelfs alle varkens van de varkenshouder vernietigd als er één van zijn dieren besmet blijkt te zijn. Voor de varkenshouder is dit een ramp, want jarenlange selectie gaat dan volledig verloren. In de 18de en 19de eeuw had de uitbraak van dergelijke ziekten een nog grotere impact. Omdat de diergeneeskunde nog niet erg ver stond, roeiden besmettelijke ziekten al snel grote aantallen varkens uit. Dat had natuurlijk een grote invloed op de voedselvoorziening van de mens. Toen in 1990 de varkenspest in groten getale uitbrak in Vlaanderen, had dat een grote weerslag op onze varkenshouders. Als er ergens een varken ziek is, geldt daarvoor een meldingsplicht. Dat wil zeggen dat de varkenshouder de overheid ervan op de hoogte moet brengen. De overheid neemt dan de nodige maatregelen om een ramp te voorkomen. Meestal wordt er een schutkring gemaakt rond het bedrijf. Dat wil zeggen dat er in die regio geen varkens meer vervoerd mogen worden. Zowel import als export is verboden in een straal van 100 meter tot enkele kilometers rond het getroffen bedrijf. Vrachtwagens die in die regio rijden, moeten ontsmet worden. Je kan wel denken dat dit voor
- 15 -
7 6 5 4 3 2 1 0
fokvarkens
West-Vlaanderen vleesvarkens
Onverdoofd castreren … voor smakelijk vlees Het onverdoofd castreren van biggen is een ander heet hangijzer. De varkenshouders zelf vinden dit een heel onaangename klus. Als een diervriendelijk alternatief wordt castratie onder verdoving voorgesteld, maar in de praktijk leidt dit tot enkele problemen. Zo is het nog niet duidelijk welke chemische stoffen er na de verdoving in het varkensvlees overblijven en ook de prik van de verdoving zelf is pijnlijk voor de varkens. Op dit ogenblik wordt er vooral onderzoek gedaan naar de methode van immunoneutralisatie. Hierbij worden de biggen twee keer gevaccineerd. Castratie is dan niet meer nodig. Er is echter nog geen enkel vaccin geregistreerd. Waarom dan biggen castreren? Om het de mensen aangenamer te maken … Als de mannelijke biggen niet gecastreerd worden, is de kans groot dat het varkensvlees vies zal ruiken. Als het varkensvlees verhit wordt, komt er een erg onaangename geur vrij. En mensen willen nu eenmaal lekker vlees zonder die onsmakelijke ‘berengeur’. Zeg nu zelf, vlees dat slecht ruikt zal je niet gauw opeten.
België
biggen van 20 tot 50 kg
Op 1 januari 2007 trad het Mest Actie Plan 3 in werking, kortweg MAP 3. De Europese beleidsmakers hebben Vlaanderen als een 100% kwetsbaar gebied ingekleurd op de kaart. Hierdoor zijn de bemestingsnormen veel strenger geworden. Er mag nu nog minder bemest worden, om de kwaliteit van het water en de bodem te verbeteren. Landbouwers hebben nu meer grond nodig om hun mest uit te voeren, maar heel wat varkenshouders hebben niet genoeg grond om dat te doen. Daarom kunnen ze niet anders dan hun mest verwerken of een overeenkomst sluiten met een collega om op zijn land mest af te zetten. Dit is niet vanzelfsprekend en brengt heel wat extra kosten met zich mee. De landbouwers mogen maar een bepaalde periode van het jaar hun mest uitrijden, van 1 maart tot 1 september. De mest moet in de grond geïnjecteerd worden of als dit niet mogelijk is, moeten ze binnen de 24 uur hun land omgeploegd hebben. Op die manier hebben de omwonenden minder geurhinder.
- In 2006 waren er ongeveer 6 miljoen varkens in België: 1,6 miljoen biggen tot 20 kg, 1,3 miljoen varkens tussen 20 en 50 kg, 2,7 miljoen vleesvarkens vanaf 50 kg en 590.000 fokvarkens vanaf 50 kg. - West-Vlaanderen beschikte in 2006 over 53,5% van de varkensstapel in België: ongeveer 3,2 miljoen varkens, of ruim de helft van de varkens. - In 2004 werden in België 11,1 miljoen varkens geslacht. (Varkens worden geen jaar oud; daarom worden er op jaarbasis meer geslacht dan er op één moment in het jaar geteld worden.) - In 2005 was de gemiddelde prijs € 120 per 100 kg voor een varken.
biggen tot 20 kg
Mest Actie Plan 3 of MAP 3: minder mest, meer grond nodig
Enkele cijfers 1
totaal
varkenshouders een catastrofe kan betekenen. Je kan geen varkens uitvoeren, maar ze worden wel dikker of je krijgt meer en meer biggen. Het is soms echt puzzelen om de dieren nog te huisvesten op sommige bedrijven.
Lekkere varkens 2
1. De schouder is een typisch onderdeel voor stoofschotels. Behalve braden en stoven kan je het ook braiseren (zachtjes gaar laten worden) en kan je er lekker gehakt van maken. Enkele stukken die uit de schouder worden gesneden zijn de schenkel, schouderribben, bal schouder en valse filet. 2. Rug: omdat de rug van het varken uit verschillende spiergroepen bestaat, van de nek tot de heup, kan je die versnijden in verschillende stukken zoals gebraad, kotelet, spiering, sparerib,… 3. Buik: alom bekend om het spek, van doorregen spek tot gerookt spek. Een echte lekkernij voor de liefhebbers. 4. Ham: meestal verwerkt in gekookte, gedroogde of gerookte ham, maar je kan hem ook versnijden in gebraad, filet d’anvers, … 5. Wat overblijft, wordt niet in de vuilnisbak gegooid. De wangen, niertjes, lever en varkenspoten zijn ware delicatessen, die jammer genoeg miskend zijn. 1 2
- 16 -
Bron: Nis, Landbouwrapport 2006 Bron: www.varkensvlees.be
- 17 -
Bronnen Websites www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie www.plattelandsklassen.be www.grasspriet.be www.vilt.be www.hetvirtueleland.be www.varkensvlees.be www.lessenpakketten.be www.hetkleineloo.nl
Nuttige adressen Provinciehuis Olympia Landbouweducatie Koning Leopold III-laan 66 8200 Sint-Andries
[email protected] T 050 40 71 69 Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingsinstituut voor Land- en Tuinbouw (POVLT) Ieperseweg 87 8800 Beitem/Rumbeke www.povlt.be T 051 27 32 00
Woordenschatlijst Beer: mannelijk varken Beslagcode: de code van het bedrijf Biggen: de jongen van het varken Biologisch: op een natuurlijke manier geteeld, zonder chemicaliën Blaas: orgaan dat urine opslaat Bronstig: geslachtsrijp, klaar om bevrucht te worden Drachtig: zwanger Fokken: kweken, dieren doen voortplanten Fokvarken/fokzeug(en): een varken/zeug waarmee gekweekt wordt Geïnsemineerd: kunstmatig bevrucht Groenscherm: een rij bomen/planten om een stal te verbergen Kraamhok: een hok waarin zeugen bevallen Kunstmatige inseminatie: bevruchten door middel van een rietje, niet rechtstreeks door het mannelijk dier Omnivoor: alleseter, dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet
Weetjes • Je kan allerhande lesmateriaal gratis lenen in de provinciale uitleendiensten landbouweducatie. Om te weten waar er een uitleendienst in je buurt is, surf je naar www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie. Je vindt er alle adressen en een overzicht van het beschikbare lesmateriaal. • Breng ook eens een bezoek aan een varkenshouderij. In de brochure ‘Met de klas de boer op’ vind je zeker een boerderij in je buurt. Of kijk even op de website voor een overzicht van de varkenshouders in West-Vlaanderen. • Via www.vilt.be kan je actuele informatie over de landbouw krijgen. Deze site geeft je de laatste nieuwtjes over de landbouw. Vilt heeft ook een educatief luik waar je lesmateriaal kan downloaden. • Plattelandsklassen vzw heeft een Grassprietje (educatief tijdschrift) over veeteelt uitgewerkt. Je kan het gratis downloaden op hun website (zie websites).
- 18 -
Preventief inenten: antistoffen inspuiten zodat de dieren niet ziek worden Sanitelnummer: nummer waaraan men het dier kan herkennen Ventilatiesysteem: koelsysteem om verse lucht in het bedrijf te brengen Vetmesten: dieren kweken voor het vlees Werpkooi: beschermingskooi waarin zeugen liggen om te voorkomen dat ze hun biggen pletten Zeug: vrouwelijk varken Ziektekiemen: bacteriën, virussen en schimmels die je ziek kunnen maken
- 19 -
Dit lesmateriaal is ontwikkeld door WAVI vzw (erkend centrum voor landbouweducatie) in samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen.
Voor algemene informatie over ‘Boer in Beeld’: Landbouweducatie Provinciehuis Olympia Koning Leopold III-laan 66 8200 Sint-Andries T 050 40 71 69 E
[email protected]
Colofon Redactie: Griet Dewaele, Bart Verhaeghen, Nele Dejonckheere Opmaak: Reclamebureau Magenta, Brugge, www.magenta.be Foto’s: Peter Cardoen, www.petercardoen.be Speciale dank aan: De leerkrachten voor hun feedback en het nalezen van de teksten. Mia Verstraete, tekstchirurg, voor het vervolmaken van de eindteksten. Hof Ten Thorre, Hof ter Wilghe en het KTA Diksmuide voor hun gastvrijheid en medewerking.
Meer info over de verschillende initiatieven van de provinciale dienst landbouweducatie vindt u terug op de website www.onthaalopdeboerderij.be/landbouweducatie. Tekst en beeld van dit lespakket zijn uitsluitend bestemd voor gebruik in het onderwijs. Bij gebruik door uitgevers en andere organisaties, is vooraf schriftelijke toestemming nodig van de eigenaar van deze tekst en beelden: Provinciebestuur West-Vlaanderen, Provinciehuis Olympia, Koning Leopold III laan 66, 8200 Sint-Andries. Dit project werd gefinancierd door Departement Landbouw & Visserij van de Vlaamse Overheid.
- 20 -