Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij Departement Landbouw en Visserij
Open offerteaanvraag van diensten
Bestek nr. 2015/AOO/01 Raamovereenkomst “Bedrijfsadviessysteem KRATOS – Raad op maat”
Openingszitting offertes Op donderdag 24 september 2015 om 14u30. in Ellipsgebouw, 21e verdieping, lokaal 21.27A, Koning Albert-II laan 35, bus 40 in 1030 Brussel
2
INHOUD I.
ALGEMENE BEPALINGEN ............................................................................................. 4 I.1. I.2. I.3. I.4. I.5. I.6.
AANBESTEDENDE OVERHEID .................................................................... 4 VOORWERP EN CLASSIFICATIE OPDRACHT ........................................... 4 GUNNINGSWIJZE ........................................................................................... 5 TOEPASSELIJKE WETTELIJKE BEPALINGEN .......................................... 5 OVERIGE ALGEMEEN TOEPASSELIJKE BEPALINGEN........................... 5 LIJST AFWIJKINGEN KB UITVOERING ...................................................... 6
II. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN ..................................................................... 7 A. A.1. A.1.1. A.1.2. A.1.3.
A.2. A.2.1. A.2.2. A.2.3.
A.3. A.3.1. A.3.2. A.3.3. A.3.4. A.3.5.
A.4. A.4.1. A.4.2. A.4.3. A.4.4. A.4.5.
A.5. A.5.1.
PLAATSING VAN DE OPDRACHT ................................................................ 7 SELECTIE.......................................................................................................... 7 UITSLUITING EN BELANGENVERMENGING (ART. 61 TOT EN MET 64 KB PLAATSING) .................................................................................................................. 7 KWALITATIEVE SELECTIECRITERIA (ART. 67, 68 en 72 KB PLAATSING) ........ 8 BEROEP OP DE DRAAGKRACHT VAN ANDERE ENTITEITEN (ART. 74 KB PLAATSING) ................................................................................................................ 10
MODALITEITEN ............................................................................................. 10 PERCELEN (ART. 11 EN 89 KB PLAATSING) ......................................................... 10 VARIANTEN (ART. 9 KB PLAATSING) .................................................................... 13 OPTIES (ART. 10 KB PLAATSING) ........................................................................... 13
OFFERTE – OPENING, INDIENING, VORM EN INHOUD ......................... 13 OPENING VAN DE OFFERTES (ART. 92 KB PLAATSING) ................................... 13 INDIENING VAN DE OFFERTES (ART. 51 EN 90 KB PLAATSING) ..................... 13 VORM EN INHOUD OFFERTE (ART. 80 EN 82 KB PLAATSING)......................... 14 VOORDRACHT VAN ONDERAANNEMERS (ART. 12 KB PLAATSING EN ART. 12 KB UITVOERING) .................................................................................................. 15 VERBINTENISTERMIJN (ART. 57 KB PLAATSING) .............................................. 15
PRIJS ............................................................................................................... 15 PRIJSVASTSTELLING (ART. 13 KB PLAATSING) .................................................. 15 PRIJSOPGAVE (ART. 16 KB PLAATSING)............................................................... 15 INBEGREPEN PRIJSELEMENTEN (ART. 19 KB PLAATSING) ............................. 15 PRIJSHERZIENING (ART. 20 KB PLAATSING) ....................................................... 16 PRIJSONDERZOEK (ART. 21 KB PLAATSING)....................................................... 16
GUNNINGSCRITERIA .................................................................................... 17 OFFERTEAANVRAAG – GUNNINGSCRITERIA (ART. 101 KB PLAATSING)..... 17
B. UITVOERING VAN DE OPDRACHT ............................................................................... 18 B.1. ALGEMENE UITVOERINGSBEPALINGEN .................................................. 18 B.1.1. B.1.2. B.1.3. B.1.4.
B.2. B.2.1. B.2.2. B.2.3.
B.3. B.3.1. B.3.2.
B.4. B.4.1. B.4.2. B.4.3. B.4.4.
B.5. B.5.1. B.5.2. B.5.3.
UITVOERINGSTERMIJN (ART. 147 KB UITVOERING) ......................................... 18 DIENSTVERLENINGSPLAATS (ART. 149 KB UITVOERING)............................... 18 LEIDING EN TOEZICHT OP UITVOERING (ART. 11 KB UITVOERING) ............ 18 BORGTOCHT (ART. 25 TOT EN MET 33 KB UITVOERING) ................................. 18
BETALINGEN .................................................................................................. 19 WIJZE WAAROP DE PRIJS WORDT BETAALD (ART. 66 KB UITVOERING) ..... 19 PROCEDURE (ART. 150 EN 160 KB UITVOERING) ............................................... 19 OVERIGE BEPALINGEN ............................................................................................ 20
INTELLECTUELE RECHTEN EN VERTROUWELIJKHEID ......................... 20 BESTAANDE INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN (ART. 17 KB PLAATSING) ................................................................................................................ 20 VERTROUWELIJKHEID (ART. 18 KB UITVOERING) ............................................ 20
SANCTIES EN RECHTSVORDERINGEN ....................................................... 20 STRAFFEN (ART. 45 KB UITVOERING) .................................................................. 20 BIJZONDERE STRAFFEN OVEREENKOMSTIG UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 809/2014 VAN DE COMMISSIE .................................................................. 21 VERTRAGINGSBOETES (ART. 46 EN 154 KB UITVOERING) .............................. 21 RECHTSVORDERINGEN (ART. 73 KB UITVOERING) .......................................... 21
KEURINGEN EN OPLEVERING .................................................................... 21 KEURINGEN (ART. 41 TOT EN MET 43 KB UITVOERING) .................................. 21 OPLEVERING (ART. 64 EN 156 KB UITVOERING) ................................................ 21 KOSTEN VAN DE OPLEVERING (ART. 18 KB PLAATSING) ............................... 22
B.6. B.6.1.
3 UITVOERINGSVOORWAARDEN ................................................................... 22 NON-DISCRIMINATIE ................................................................................................ 22
III. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN ............................................................................... 24 III.1. III.1.1. III.1.2. III.1.3. III.1.4. III.1.5. III.2. III.2.1. III.2.2. III.2.3. III.2.4. III.2.5. III.2.6. III.2.7. III.2.8. III.2.9. III.3. III.4.
ALGEMENE BEPALINGEN .......................................................................... 24 DEFINITIES ........................................................................................................ 24 BASISPRINCIPE .................................................................................................. 25 COMMUNICATIEMATERIAAL ............................................................................. 25 SCHRIFTELIJK ADVIESRAPPORT ......................................................................... 26 PLAATSBEZOEK(EN).......................................................................................... 26 OVERZICHT MODULES ............................................................................... 26 MODULE 1: ONDERNEMINGSPLAN .................................................................... 26 MODULE 2: BEDRIJFSECONOMISCH ADVIES ...................................................... 27 MODULE 3: RANDVOORWAARDEN .................................................................... 30 MODULE 4: VERGROENING ............................................................................... 31 MODULE 5: BIODIVERSITEIT ............................................................................. 32 MODULE 6: KLIMAAT ....................................................................................... 33 MODULE 7: WATER .......................................................................................... 34 MODULE 8: BODEM .......................................................................................... 36 MODULE 9: ARBEIDSVEILIGHEID....................................................................... 36 PROCEDURE .................................................................................................. 38 CONTROLE .................................................................................................... 38
IV. OFFERTEFORMULIER .................................................................................................. 40 V.
INFOFORMULIER E-LOKET ........................................................................................ 48
4
I.
ALGEMENE BEPALINGEN
I.1. AANBESTEDENDE OVERHEID 1.
Deze opdracht wordt uitgeschreven door het Vlaams Gewest vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van Jules Van Liefferinge, de secretaris-generaal van het departement Landbouw en Visserij;
2. Volgende administratieve entiteit is belast met de opvolging van deze opdracht: Beleidsdomein Landbouw en Visserij Departement Landbouw en Visserij Koning Albert-II laan 35, bus 40 1030 Brussel
Alle briefwisseling m.b.t. deze opdracht moet naar die entiteit worden gestuurd, behoudens toepassing van punt 3 hierna. 3. Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 in 1000 Brussel. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief waarbij een schuldvordering wordt overgedragen of inpandgegeven.
I.2. VOORWERP EN CLASSIFICATIE OPDRACHT Situering Deze opdracht “Bedrijfsadviessysteem KRATOS – Raad op maat” wordt uitgewerkt in kader van het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. In de horizontale verordening (verordening (EU) nr. 1306/2013) is bepaald dat de lidstaten een bedrijfsadviessysteem voor land- en tuinbouwers uitwerken. In de plattelandsverordening (verordening (EU) nr. 1305/2013) wordt de mogelijkheid geboden dit te doen via Europese cofinanciering. In Vlaanderen wordt het bedrijfsadviessysteem uitgewerkt onder de naam ”KRATOS – raad op maat”. Landen tuinbouwers kunnen via dit adviessysteem bij een bedrijfsadviesdienst terecht om advies in te winnen over een of meerdere adviesonderwerpen. Het Europees wettelijk kader verplicht dat het opzetten van zo’n bedrijfsadviessysteem verloopt via de nationale wetgeving op overheidsopdrachten. Een bedrijfsadviesdienst zal per gegeven advies een financiële vergoeding ontvangen van de aanbestedende overheid.
5
Voorwerp Deze opdracht heeft als voorwerp de advisering van een of meerdere adviesonderwerpen en is onderverdeeld in percelen die volgende modules kunnen omvatten: de module (1) ondernemingsplan, (2) bedrijfseconomisch advies, (3) randvoorwaarden, (4) vergroening, (5) biodiversiteit, (6) klimaat, (7) water, (8) bodem en (9) arbeidsveiligheid. De opdracht bestaat uit 12 percelen. Een meer gedetailleerde beschrijving kan worden teruggevonden in A.2.1 en III Technische Voorschriften. Deze opdracht omvat de gunning van de raamovereenkomst voor deze adviesverlening. De raamovereenkomst loopt tot en met 31/12/2016. Classificatie Deze raamovereenkomst is een opdracht voor diensten in de zin van art. 3 van de Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, met CPV-classificatie 79400000-8, 90713000-8 of 79417000-0 of 79210000-9. I.3. GUNNINGSWIJZE De gunning van deze opdracht gebeurt via open offerteaanvraag. I.4. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE BEPALINGEN Op deze opdracht zijn onder meer toepasselijk: -
Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (hierna: Wet Overheidsopdrachten);
-
Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 (hierna: KB Plaatsing);
-
Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013 (hierna: KB Uitvoering);
-
Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 17 juni 2013.
U kunt deze regelgeving terugvinden op: http://www.bestuurszaken.be/regelgeving-overheidsopdrachten
I.5. OVERIGE ALGEMEEN TOEPASSELIJKE BEPALINGEN 1. De raamovereenkomst loopt vanaf de gunning tot en met 31 december 2016. 2. Per advies dat afgenomen wordt op basis van deze raamovereenkomst zal de
6
aanbestedende overheid een adviesaanvraag via elektronische weg (e-loket) aan de opdrachtnemer richten met de concrete gegevens. Bestellingen worden geplaatst volgens de methode beschreven in punt A.2.1, Plaatsing van bestellingen. De bestellingen zullen per perceel resulteren in een degressief percentage toegekende adviezen aan de bedrijfsadviesdiensten, en dit volgens de rangschikking opgesteld bij gunning. Een adviesdienst krijgt 10 kalenderdagen de tijd om de ontvangst van de adviesbestelling te bevestigen. Na bevestiging van ontvangst van de adviesbestelling door de inschrijver, kan de adviesverlening starten. De oplevering van het aan de landbouwer geleverde advies moet gebeuren via elektronische weg (e-loket). De uitvoeringstermijn per advies wordt beschreven in punt B.1.1. 3. De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met de aanbestedende overheid. Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan de overheid een, desgevallend beëdigde, vertaling eisen. 4. De aanbestedende overheid ziet er op toe dat deze opdracht wordt uitgevoerd met inachtneming van de anti-discriminatiewetgeving. Zie de bepalingen inzake non-discriminatie onder II, A.1.1. en B.6.1. I.6. LIJST AFWIJKINGEN KB UITVOERING De artikelen van het KB Uitvoering waarvan dit bestek afwijkt, zijn: - 45; - 150; - 156; - 160.
7
II. A.
ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN
PLAATSING VAN DE OPDRACHT
A.1. SELECTIE A.1.1. UITSLUITING EN BELANGENVERMENGING (ART. 61 TOT EN MET 64 KB PLAATSING) Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van uitsluiting te bevinden, zoals bedoeld in art. 61. Voor de Belgische inschrijver vraagt de aanbestedende overheid het RSZ-attest, het attest van fiscale schulden en het attest van niet-faling via elektronische weg op conform art. 60, §1.
Volgende documenten moeten aan de offerte toegevoegd worden: - de Belgische inschrijver: een uittreksel uit het strafregister; - de Belgische inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie: een attest dat uitgereikt werd door de bevoegde overheid waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste de uiterste dag bepaald voor de ontvangst van de offerte opgemaakt is, op die datum voldaan heeft aan de voorschriften inzake betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is; - de buitenlandse inschrijver: alle in bovenstaande artikelen vermelde attesten en uittreksels of evenwaardige documenten, uitgereikt door het betrokken land (RSZ-attest, attest fiscale schulden, uittreksel strafregister, attest nietfaling,…). Wanneer een document of attest niet wordt uitgereikt in het betrokken land of dit niet afdoend voor alle uitsluitingsgronden het nodige bewijs levert, kan ter vervanging een verklaring onder eed toegevoegd worden, of indien hierin niet wordt voorzien, een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijk of overheidsinstantie, notaris of bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst; - de Belgische inschrijver die bij de RSZ een bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro in de zin van art. 62, § 1 KB Plaatsing, of een achterstallige fiscale schuld heeft van meer dan 3.000 euro in de zin van art. 63, § 2 KB Plaatsing: alle inlichtingen waaruit blijkt dat de inschrijver één of meer schuldvorderingen bezit op een aanbestedende overheid of overheidsbedrijf, in de zin van deze artikelen.
Non-discriminatie: Overeenkomstig de Belgische overheidsopdrachtenreglementering heeft de aanbestedende overheid, in elke fase van de gunningsprocedure, de mogelijkheid om de inschrijver uit te sluiten die, bij wijze van een in kracht van gewijsde
8
gegane strafrechtelijke uitspraak veroordeeld werd voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast. De niet-naleving van strafrechtelijk sanctioneerbare milieu- en sociale wetgeving kan worden geacht een misdrijf te zijn dat de professionele integriteit aantast. Van zodra deze wordt vastgelegd in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest kan deze worden aangewend als uitsluitingsgrond, ongeacht de stand van de procedure. Onder sociale wetgeving wordt onder meer verstaan: -
-
het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid; de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, de wet van 10 mei 2007 tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde, door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen; de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, meer bepaald hoofdstuk Vbis. Bijzondere bepalingen betreffende geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Belangenvermenging: Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in art. 64 KB Plaatsing.
A.1.2. KWALITATIEVE SELECTIECRITERIA (ART. 67, 68 en 72 KB PLAATSING) De minimale vereiste qua technische bekwaamheid is de volgende: de inschrijver moet voor elk perceel waarvoor hij inschrijft over minimaal één bedrijfsadviseur beschikken. De inschrijver maakt bovendien per perceel een oplijsting van alle bedrijfsadviseurs die advies kunnen geven. Elke bedrijfsadviseur moet voor het betreffende perceel over een van de hierna genoemde diploma’s of getuigschriften beschikken.
Perceel 1, 2 en 3: o Master of Science in de bio-ingenieurswetenschappen of gelijkgesteld o Industrieel ingenieur landbouw of tuinbouw of gelijkgesteld o Graduaat landbouw o Bachelor in de agro- en biotechnologie o Master of Science in de toegepaste economische wetenschappen of economische wetenschappen of gelijkgesteld o Master of Science in de bedrijfskunde of gelijkgesteld o Bachelor of Science in de toegepaste economische wetenschappen of gelijkgesteld o Graduaat boekhouding
9
Perceel 4: o Master of Science in de bio-ingenieurswetenschappen of gelijkgesteld o Master of Science in de bio-wetenschappen, in de geografie en geomatica, in de geologie of in de biologie o Industrieel ingenieur landbouw of tuinbouw of gelijkgesteld o Graduaat landbouw o Bachelor in de agro- en biotechnologie o Dierenarts
Perceel 5,6,7,8,9 en 10: o Master of Science in de bio-ingenieurswetenschappen of gelijkgesteld o Master of Science in de bio-wetenschappen, in de geografie en geomatica, in de geologie of in de biologie o Industrieel ingenieur landbouw of tuinbouw of gelijkgesteld o Graduaat landbouw o Bachelor in de agro- en biotechnologie Perceel 11 en 12: o Preventieadviseur niveau I, II of III o Master / bachelor + cursus arbeidsveiligheid (ingericht door de Vlaamse Overheid, de door de overheid erkende onderwijsinstellingen of de door het beleidsdomein Landbouw en Visserij erkende centra voor naschoolse vorming, landbouweducatie of sensibilisering van meer duurzame landbouw of geselecteerde bedrijfseconomische adviesbureaus) In aanvulling op bovenstaande, komen voor perceel 11 en 12 ook bedrijfsadviseurs in aanmerking die onder de BAS-regeling (besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 tot instelling van een bedrijfsadviessysteem voor land- en tuinbouwers) erkend werden als adviseur arbeidsveiligheid. Voor elke bedrijfsadviseur moet kunnen aangetoond worden dat hij in de periode 2015-2016 minstens 3 uur bijscholing heeft gevolgd of zal volgen, met relevantie voor elk perceel waarvoor hij advies verleent. De bijscholing wordt ingericht door de Vlaamse Overheid, de door de overheid erkende onderwijsinstellingen of de door het beleidsdomein Landbouw en Visserij erkende centra voor naschoolse vorming, landbouweducatie of sensibilisering van meer duurzame landbouw of geselecteerde bedrijfseconomische adviesbureaus. In afwijking hiervan is de verklaring van permanente vorming niet nodig voor perceel 11 en 12 als de bedrijfsadviseur erkend is als preventieadviseur niveau I, II of III. Alleen de bedrijfsadviseurs die voldoen aan bovenstaande voorwaarden worden weerhouden bij de evaluatie uitgevoerd voor de gunning van het betreffende perceel. Indien er voor een bepaald perceel geen bedrijfsadviseur is die aan voornoemde voorwaarden van het perceel in kwestie voldoet, wordt de inschrijver niet geselecteerd voor dat perceel en komt hij niet meer in aanmerking voor gunning van dat perceel.
10
A.1.3. BEROEP OP DE DRAAGKRACHT VAN ANDERE ENTITEITEN (ART. 74 KB PLAATSING) De inschrijver kan zich beroepen op de draagkracht van onderaannemers of andere entiteiten. In dat geval voegt de inschrijver de nodige documenten toe aan zijn offerte, waaruit de verbintenis van deze onderaannemers of van andere entiteiten blijkt om de voor de opdracht noodzakelijke middelen ter beschikking te stellen van de inschrijver. De inschrijver is verplicht de onderaannemers in te zetten waarop hij zich heeft beroepen in het kader van de kwalitatieve selectiecriteria (A.1.2). Het gebruik van andere onderaannemers is onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid. Deze onderaannemers of entiteiten mogen zich niet in een toestand van uitsluiting bevinden, zoals bedoeld in artikel 61 KB Plaatsing. Voor deze onderaannemers of entiteiten moeten eveneens de toe te voegen documenten bedoeld onder A.1.1. toegevoegd worden aan de offerte.
A.2. MODALITEITEN A.2.1. PERCELEN (ART. 11 EN 89 KB PLAATSING) Gunning Deze opdracht betreft een raamovereenkomst met meerdere deelnemers overeenkomstig artikel 138, 1°, KB Plaatsing. De opdracht bestaat uit 12 percelen. Elk perceel omvat een totale maximale hoeveelheid adviezen, die dienen te worden verleend overeenkomstig punt III, Technische voorschriften. Per perceel wordt het maximaal aantal inschrijvers bepaald waaraan het perceel zal worden toegewezen. Wanneer er minder inschrijvers zijn dan het vooropgestelde aantal deelnemers, wordt het perceel alleen toegewezen aan deze inschrijvers. Er zal per perceel een rangschikking gemaakt worden van de inschrijvers. In de rangschikking worden alleen inschrijvers opgenomen die op basis van de gunningscriteria minimum een score van 60% halen. Het perceel wordt gegund aan de best gerangschikte inschrijvers. De inschrijver kan een offerte indienen voor een of meerdere percelen. De inschrijver die voor meerdere percelen inschrijft, dient bij voorkeur één offerte in waarin alle percelen en de gewenste informatie vervat zijn. De aanbestedende overheid heeft het recht één of meerdere percelen niet te gunnen en eventueel opnieuw te gunnen op dezelfde of op een andere wijze.
11
Deze opdracht is als volgt in 12 percelen verdeeld: Perceel 1: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 1; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 2: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 2 in regio 1; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 3: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 2 in regio 2; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 4: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 3; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 5: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 4; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 6: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 5; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 7: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 6; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 8: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 7 in regio 1; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 9: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 7 in regio 2; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 10: - voor het verlenen van maximaal 315 adviezen over module 8; - zal gegund worden aan maximaal 6 inschrijvers. Perceel 11: - voor het verlenen van maximaal 448 adviezen over module 9 in regio 1; - zal gegund worden aan maximaal 7 inschrijvers. Perceel 12: - voor het verlenen van maximaal 448 adviezen over module 9 in regio 2; - zal gegund worden aan maximaal 7 inschrijvers. Bij de percelen 2, 3, 8, 9, 11 en 12 wordt specifiek de regio vermeld waar de adviesverlening dient te gebeuren:
12
-
-
Adviesverlening in regio 1 betreft adviesverlening aan een landbouwer die een land- of tuinbouwbedrijf of -exploitatie uitbaat in de provincies WestVlaanderen of Oost-Vlaanderen. Adviesverlening in regio 2 betreft adviesverlening aan een landbouwer die een land- of tuinbouwbedrijf of -exploitatie uitbaat in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant of Limburg.
De inhoud van de verschillende modules wordt beschreven in III, Technische voorschriften.
Plaatsing van bestellingen -
Bij de plaatsing van de adviesopdrachten respecteert de aanbestedende overheid de rangschikking en zal volgende methode gehanteerd worden: o stel: A = het aantal adviesdiensten waaraan het perceel gegund werd; n = nr. van de adviesdienst in de rangschikking van de A adviesdiensten, waarbij n dus gaat van 1 tot A en de adviesdienst met n=1 (nl. de 1ste adviesdienst) de beste adviesdienst is in de rangschikking (nl. met de hoogste score) en de adviesdienst met n=A de adviesdienst met de laagste score is in de rangschikking (nl. de Ade adviesdienst) o De overheid plaatst de adviezen volgens een repetitief patroon (“cyclus”) per [0,5 x A x (1+A)] adviezen: advies 1 bij adviesdienstn=1, advies 2 bij adviesdienstn=1, advies 3 bij adviesdienstn=2, advies 4 bij adviesdienstn=1, advies 5 bij adviesdienstn=2, advies 6 bij adviesdienstn=3, etc. en advies [0,5 x A x (1+A)] bij adviesdienstn=A. o Na 1 cyclus zal dus bij adviesdienstn=A 1 advies geplaatst zijn en bij elke adviesdienstn (met n gaande van 1 tot A-1) zal dus 1 advies meer geplaatst zijn dan bij de eerstvolgende adviesdienstn+1 in de rangschikking. Bij de best gerangschikte adviesdienst worden dus A adviezen geplaatst. o Voor A adviesdiensten, in totaal Y adviezen (waarbij Y een veelvoud is van [0,5 x A x (1+A)] en na [Y/(0.5 x A x (1+A))] cycli: worden aan adviesdienstn=1 [Y x 2/(1+A)] adviezen toegekend; is voor elke adviesdienstn het percentage toegekende adviezen ten opzichte van het totaal aantal geplaatste adviezen gelijk aan [(2 x (A-n+1)x 100)/(Ax(A+1))] Opmerking: wanneer in totaal Z adviezen toegekend worden volgens het genoemde patroon en wanneer Z geen veelvoud is van [0,5 x A x (1+A)], zullen de percentages licht afwijken van de genoemde percentages omdat de cyclus dan niet volledig voltooid kan worden en adviezen ondeelbaar zijn.
-
Voorbeeld: o Stel 6 inschrijvers waaraan perceel X wordt gegund (A=6). o 1 cyclus = [0,5 x A x (1+A)] = 21 adviezen
13
o Na 1 cyclus (=21 adviezen) krijgt De 1e gerangschikte 6 adviezen De 2e gerangschikte 5 adviezen De 3e gerangschikte 4 adviezen De 4e gerangschikte 3 adviezen De 5e gerangschikte 2 adviezen De 6e gerangschikte 1 advies o Na de 2e cyclus (=42 adviezen) krijgt De 1e gerangschikte 12 adviezen De 2e gerangschikte 10 adviezen De 3e gerangschikte 8 adviezen De 4e gerangschikte 6 adviezen De 5e gerangschikte 4 adviezen De 6e gerangschikte 2 adviezen De aanbestedende overheid is niet verplicht een minimale hoeveelheid adviezen te bestellen. De opgegeven hoeveelheden zijn vermoedelijke hoeveelheden en worden enkel gegeven ter informatie teneinde de prijs van de offerte te kunnen bepalen met betrekking tot gunning van de opdracht. De aanbestedende overheid gaat echter geen enkele verbintenis aan om diensten te verwerven voor de geraamde hoeveelheden en plaatst haar bestellingen in functie van haar behoeften. Het is de inschrijver verboden verbeteringsvoorstellen te bieden in geval hij voor meerdere percelen een offerte indient en meerdere percelen aan hem worden gegund.
A.2.2. VARIANTEN (ART. 9 KB PLAATSING) Het indienen van vrije varianten is verboden.
A.2.3. OPTIES (ART. 10 KB PLAATSING) Het indienen van vrije opties is verboden.
A.3. OFFERTE – OPENING, INDIENING, VORM EN INHOUD A.3.1. OPENING VAN DE OFFERTES (ART. 92 KB PLAATSING) De opening van de offertes vindt plaats in openbare zitting op donderdag 24 september 2015 om 14u30 in het Ellipsgebouw, lokaal 21.27A (21e verdieping), Koning Albert II laan 35 in 1030 Brussel.
A.3.2. INDIENING VAN DE OFFERTES (ART. 51 EN 90 KB PLAATSING) De offertes moeten elektronisch worden overgelegd via de e-tendering internetsite https://eten.publicprocurement.be/ die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel 52, § 1 van het KB Plaatsing.
De inschrijver wordt er op gewezen dat zijn offerte, overgelegd via e-tendering, elektronisch ondertekend moet worden met een geldige gekwalificeerde
14
elektronische handtekening. Deze elektronische handtekening moet uitgaan van een bevoegd persoon. De inschrijver voegt tevens de nodige documenten toe waaruit de bevoegdheid blijkt om de onderneming te binden (uittreksels van de statuten, volmacht,…). Indien meerdere personen samen moeten optreden (gezamenlijke bevoegdheid, combinatie), moeten zij elk een geldige gekwalificeerde elektronische handtekening plaatsen ofwel moet uit de toegevoegde documenten de machtiging blijken om namens meerdere personen of ondernemingen de offerte elektronisch te ondertekenen. Een gescande handtekening is onvoldoende. Een gekwalificeerde elektronische handtekening kan geplaatst worden door middel van een Belgische eID, of een gekwalificeerd certificaat dat kan aangekocht worden bij private actoren. Voor meer informatie omtrent de aankoop van een gekwalificeerd certificaat, zie: http://www.bestuurszaken.be/gekwalificeerde-certificaten. Meer informatie omtrent het gebruik van e-tendering kan worden bekomen op de website http://www.publicprocurement.be of via de e-procurement helpdesk op het nummer +32 (0)2 790 52 00.
A.3.3. VORM EN INHOUD OFFERTE (ART. 80 EN 82 KB PLAATSING) Art. 80. De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat hij zijn offerte moet invullen op het bij dit bestek behorende offerteformulier. Art. 82. Hierna volgt een niet-limitatief overzicht van alle documenten die, naast het offerteformulier, bij de offerte gevoegd moeten worden: - Documenten waaruit in voorkomend geval de verbintenis met onderaannemer of andere entiteiten blijkt om de voor de opdracht noodzakelijke middelen ter beschikking te stellen van de inschrijver; - Bewijs waaruit blijkt dat de bedrijfsadviesdienst tenminste 1 bedrijfsadviseur in dienst heeft of met tenminste 1 bedrijfsadviseur een overeenkomst voor onderaanneming heeft afgesloten; - Beschrijving van de werkwijze van adviesverlening; - Per perceel een voorbeeldadvies dat voldoet aan de voorwaarden die worden omschreven in (III.2) waarvoor de bedrijfsadviesdienst wenst in te schrijven; - Voor elke adviseur die de bedrijfsadviesdienst wenst in te zetten in het kader van het advisering voor het perceel dienen onder meer volgende documenten voorgelegd te worden: o Afschrift van hoogste relevante diploma; o curriculum vitae waarin onder meer diploma’s, getuigschriften en competenties beschreven staan; o Relevante ervaring in advisering in de landbouwsector; o Bijkomende opleidingen of cursussen voor algemene kennisopbouw of specifiek voor een bepaalde module; - Documenten uit rubriek A 1.1.; - Per bedrijfsadviesdienst het infoformulier voor het e-loket (zie formulier V).
15
A.3.4. VOORDRACHT VAN ONDERAANNEMERS (ART. 12 KB PLAATSING EN ART. 12 KB UITVOERING) De inschrijver vermeldt welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en de identiteit van de onderaannemers die hij voorstelt. De dienstverlener is verplicht deze voorgedragen onderaannemers in te zetten bij de uitvoering van de opdracht. Het gebruik van andere onderaannemers is onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid.
A.3.5. VERBINTENISTERMIJN (ART. 57 KB PLAATSING) De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van honderd twintig kalenderdagen, ingaand de dag na de uiterste ontvangstdatum van de offertes.
A.4. PRIJS A.4.1. PRIJSVASTSTELLING (ART. 13 KB PLAATSING) Deze opdracht is een opdracht tegen globale prijs. De adviesdienst dient per perceel de globale prijs voor een advies aan te geven. Het is verplicht om alle prijzen in euro te vermelden.
A.4.2. PRIJSOPGAVE (ART. 16 KB PLAATSING) a)
Elk berekend totaalbedrag in euro wordt desgevallend afgerond naar de hogere of lagere tweede decimaal, al naargelang de derde decimaal minstens 5 of minder bedraagt
b)
De inschrijver vermeldt de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en voegt ze bij de prijs van de offerte.
A.4.3. INBEGREPEN PRIJSELEMENTEN (ART. 19 KB PLAATSING) De opgegeven hoeveelheden adviezen zijn vermoedelijke hoeveelheden adviezen en worden enkel gegeven ter informatie teneinde de prijs van de offerte te kunnen bepalen met betrekking tot de gunning van de opdracht. De aanbestedende overheid gaat echter geen verbintenis aan om diensten te verwerven voor de geraamde hoeveelheden en plaatst haar bestellingen in functie van haar behoeften. De inschrijver geeft per perceel de prijs (excl. BTW + vermelding BTW-percentage) op voor het geven van één advies (zie voorwaarden in III). Deze prijs omvat alle kosten: o de transportkosten die nodig zijn voor het verlenen van het advies in het Vlaams Gewest;
16
o de arbeidskost, nl. de kost die gerelateerd is aan de loonkost van de adviseur(s); o de overheadkosten, nl. alle andere kosten die nodig zijn voor het verlenen van het advies en die geen deel uitmaken van de “transportkosten” en de “arbeidskost” (o.m. kosten voor secretariaat, communicatie, afschrijvingen, vormingen, … (nietlimitatieve lijst)). Onder de advisering van één advies wordt verstaan dat de voorwaarden in “overzicht modules” (punt III.2) vervuld zijn. De bedoelde prijs heeft dus niet noodzakelijk betrekking op het in het kader van de gunning aangeleverde voordbeeldadvies, waarvoor de voorwaarden worden opgesomd in punt A.5. Als leidraad kan uitgegaan worden van adviesverlening aan een landbouwbedrijf met een beroepsmatig karakter met zowel dierlijke als plantaardige productie en met een minimum standaardoutput van 100.000 euro. De inschrijver dient er rekening mee te houden dat de aanbestedende overheid opdrachten kan plaatsen die betrekking hebben op verschillende groottes van bedrijven en verschillende subsectoren. Opmerking: De standaard output is de geldwaarde van de brutolandbouwproductie per eenheid tegen prijzen af boerderij en exclusief BTW. In tegenstelling met het bruto standaard saldo wordt er bij de standaard output geen rekening gehouden met de subsidies en ook de specifieke kosten (zaad, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, voeders, energie enz.) worden niet afgetrokken.
A.4.4. PRIJSHERZIENING (ART. 20 KB PLAATSING) De prijzen van de adviezen kunnen ten vroegste na 12 maanden worden aangepast aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen. Als basis wordt het indexcijfer van de maand september2015 genomen op basis 2013. De aanpassing gebeurt volgens de formule : adviesprijs x nieuw indexcijfer . Aanvangsindexcijfer De bedrijfsadviesdienst richt hiertoe een verzoek via aangetekende brief aan de aanbestedende overheid. De aangepaste bedragen worden afgerond naar het hogere veelvoud van één euro.
A.4.5. PRIJSONDERZOEK (ART. 21 KB PLAATSING) Op verzoek van de aanbestedende overheid verstrekt de inschrijver alle nodige inlichtingen om het prijsonderzoek van zijn offerte mogelijk te maken. De aanbestedende overheid kan ofwel zelf overgaan tot, ofwel een persoon aanduiden voor het uitvoeren van alle verificaties van de boekhoudkundige stukken en alle onderzoeken ter plaatse, teneinde de juistheid na te gaan van de gegevens die de inschrijver in het raam van het prijsonderzoek heeft verstrekt.
17
A.5. GUNNINGSCRITERIA A.5.1. OFFERTEAANVRAAG – GUNNINGSCRITERIA (ART. 101 KB PLAATSING) De gunningscriteria zijn, samen met het hen toegekende gewicht: -
-
adviseringskwaliteit (50%) o kwalificatie adviseurs (15%) o advieskwaliteit (35%) prijs (50%)
Er zal per perceel een rangschikking gemaakt worden van de inschrijvers waarbij het perceel toegekend wordt aan de best gerangschikte inschrijvers (zie A.2.1). In de rangschikking worden alleen inschrijvers opgenomen die op basis van de gunningscriteria minimum een score van 60% halen.
(1) Adviseringskwaliteit Zowel de kwalificaties van de adviseurs als de advieskwaliteit zelf worden beoordeeld. De bedrijfsadviesdienst dient aan te geven welke adviseurs zullen worden ingezet. De expertise van de bedrijfsadviseurs die zullen worden ingezet, wordt beoordeeld op basis van o.a. het curriculum vitae en de informatie die aangeleverd wordt over de ervaring in de advisering in de landbouwsector, over de gevolgde vormingen en cursussen, die specifiek gerelateerd zijn aan bepaalde modules of die een de algemene kennisopbouw rond evoluties in de landbouwsector beogen. De advieskwaliteit wordt beoordeeld op basis van o.a. de schriftelijk rapporten die bij wijze van voorbeeld aan de offerte worden toegevoegd en op basis van de beschrijving van de werkwijze waarop advies wordt verleend. Het voorbeeldrapport voldoet aan de voorwaarden gesteld aan een schriftelijk rapport in punt III 1.4 en moet wel álle deelonderwerpen en opgenomen advieselementen, opgesomd in III.2. behandelen teneinde een evaluatie mogelijk te maken. Het voorbeeld van adviesrapport moet immers de expertise van de bedrijfsadviesdienst illustreren. De schriftelijke voorbeeldrapporten worden o.a. op basis van volgende aspecten beoordeeld: - inhoud (volledigheid, relevantie, motivatie, taalgebruik); - vormgeving; - verplichte vermeldingen. Voor de beoordeling van de werkwijze worden o.a. volgende aspecten in acht genomen: - inlichtingen aan de land- of tuinbouwer over de adviesverlening; - plaatsbezoek bij de land- of tuinbouwer.
18
(2) Prijs De offertes worden gerangschikt volgens de prijs. De laagste prijs krijgt de hoogste score.
B. UITVOERING VAN DE OPDRACHT B.1. ALGEMENE UITVOERINGSBEPALINGEN B.1.1. UITVOERINGSTERMIJN (ART. 147 KB UITVOERING) De uitvoering van de raamovereenkomst start vanaf de gunning van het perceel aan de bedrijfsadviesdienst. De adviseringsperiode, waarin de advisering gebeurt en waarna de bedrijfsadviesdienst de vraag tot oplevering (de uitbetalingsvraag) bij de aanbestedende overheid indient, start na bevestiging van de ontvangst van de adviesbestelling. Voor ieder perceel bedraagt de adviseringsperiode per bestelling 90 kalenderdagen.
B.1.2. DIENSTVERLENINGSPLAATS (ART. 149 KB UITVOERING) De dienst dient te worden verleend in het Vlaams Gewest.
B.1.3. LEIDING EN TOEZICHT OP UITVOERING (ART. 11 KB UITVOERING) Het mandaat van de leidende ambtenaar bestaat enkel uit: a)
de technische en administratieve opvolging van de diensten tot en met de oplevering;
b)
de keuring van de prestaties, zowel de a priori als de a posteriori keuring;
c)
het nazicht van de schuldvorderingen en facturen;
d)
het opstellen van de processen-verbaal;
e)
de opleveringen;
f)
het instaan voor het toezicht op de prestaties; dit toezicht omvat onder meer het geven van onderrichtingen, telkens wanneer het bestek of de opdrachtdocumenten onvolledig of onduidelijk zijn.
Ook dient de inschrijver de administratieve en financiële controle van het Rekenhof te aanvaarden en mogelijk maken.
B.1.4. BORGTOCHT (ART. 25 TOT EN MET 33 KB UITVOERING)
19
De inschrijver moet geen borg stellen overeenkomstig artikel 25, §1, 3°, KB Uitvoering.
B.2. BETALINGEN B.2.1. WIJZE WAAROP DE PRIJS WORDT BETAALD (ART. 66 KB UITVOERING) De prijs van de opdracht wordt betaald na volledige uitvoering van de bestelling. Ieder advies zal in globo worden betaald na de oplevering ervan.
B.2.2. PROCEDURE (ART. 150 EN 160 KB UITVOERING) a) De aanbestedende overheid beschikt over een verificatietermijn van 60 dagen. De verificatietermijn van 30 dagen wordt dus met 30 dagen verlengd overeenkomstig artikel 9, §2, derde lid, KB Uitvoering. De verlenging van de verificatietermijn kan worden verantwoord door het volgende; vermits de financiering van deze overheidsopdracht gedeeltelijk met cofinanciering van ELFPO-middelen gebeurt in het kader van het derde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020 (PDPO III), moeten de controlebepalingen van de Europese plattelandsverordening (verordening (EU) nr. 1305/2013), de horizontale verordening (verordening (EU) nr. 1306/2013) en de uitvoeringsverordening (verordening (EU) Nr. 809/2014) gevolgd worden. Ze bepalen onder meer dat steekproefsgewijze controles ter plaatse moeten gebeuren, gebaseerd op een willekeurig gedeelte en een op een risicoanalyse gebaseerd gedeelte. Dit vereist een groepering van de aanvragen tot oplevering (uitbetalingsaanvragen) over een relevante periode, waarna verificatie en uitbetaling volgen. De inschrijver dient de factuur elektronisch in. Samen met elke factuur bezorgt hij via elektronische weg (e-loket) de details van de gepresteerde dienst alsook een elektronische versie van het schriftelijk adviesrapport. b) De factuur geldt als schuldvordering. c) De betaling vindt plaats binnen een betalingstermijn van 60 dagen vanaf de beëindiging van de bovenvermelde verificatie. De uitbetalingsperiode wordt dus met 30 dagen verlengd overeenkomstig artikel 9, §2, tweede lid, KB uitvoering. Dit kan worden verantwoord vermits de financiering van deze overheidsopdracht gedeeltelijk met cofinanciering van ELFPOmiddelen gebeurt in het kader van het derde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020 (PDPO III), moeten de controlebepalingen van de Europese plattelandsverordening (verordening (EU) nr. 1305/2013), de horizontale verordening (verordening (EU) nr. 1306/2013) en de uitvoeringsverordening (verordening (EU) Nr. 809/2014) gevolgd worden. Ze bepalen onder meer dat steekproefsgewijze controles ter plaatse moeten gebeuren, gebaseerd op een willekeurig gedeelte en een op een risicoanalyse gebaseerd gedeelte. Dit vereist een groepering van de aanvragen tot oplevering (uitbetalingsaanvragen) over een relevante periode, waarna verificatie en uitbetaling volgen.
20
d) De facturen vermelden de gegevens van de aanbestedende overheid: Departement Landbouw en Visserij, Dienst Ontwikkeling, Ellipsgebouw, 4e verdieping, Koning Albert II-laan 35, bus 40, 1030 Brussel .
B.2.3. OVERIGE BEPALINGEN a) Elk berekend totaalbedrag in euro wordt desgevallend afgerond naar de hogere of lagere tweede decimaal, al naargelang de derde decimaal minstens 5 of minder bedraagt. b) Dit bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de intresten.
B.3. INTELLECTUELE RECHTEN EN VERTROUWELIJKHEID B.3.1. BESTAANDE INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN (ART. 17 KB PLAATSING) De inschrijver is verplicht in zijn offerte aan te geven welke intellectuele eigendomsrechten waarvan hij titularis is of waarvoor hij van een derde een gebruikslicentie moet verkrijgen nodig zijn voor het geheel of een deel van de uit te voeren prestaties. De aankoopprijs en de verschuldigde vergoedingen voor de gebruikslicenties van deze intellectuele eigendomsrechten moeten inbegrepen zijn in de geboden prijzen.
B.3.2. VERTROUWELIJKHEID (ART. 18 KB UITVOERING) De informatie die de aanbestedende overheid in het kader van deze opdracht ter beschikking stelt, mag niet voor andere doeleinden worden aangewend, noch aan derden worden meegedeeld. De dienstverlener dient alle maatregelen te treffen om het confidentiële karakter van de beschikbaar gestelde informatie, de gegevens en de onderzoeksresultaten te doen bewaren door hemzelf en door eenieder die er toegang toe heeft. De dienstverlener dient in zijn contracten met de onderaannemers eveneens deze verplichtingen inzake vertrouwelijkheid over te nemen.
B.4. SANCTIES EN RECHTSVORDERINGEN B.4.1. STRAFFEN (ART. 45 KB UITVOERING) a)
Elke gebrekkige uitvoering geeft aanleiding tot een algemene straf (behoudens de toepassing van bijzondere straffen). Een algemene straf is eenmalig of dagelijks en het bedrag ervan wordt berekend overeenkomstig art. 45, §2, 1° en 2° van het KB Uitvoering.
21
b)
De aanbestedende overheid is gerechtigd de straffen zoveel malen toe te passen als: - de inbreuk is gepleegd; - er werknemers zijn op wie de inbreuk is gepleegd. De aanbestedende overheid is gerechtigd dit aantal malen ambtshalve vast te stellen, wanneer het door de schuld van de dienstverlener niet juist kan worden bepaald. Bij herhaling van een bepaalde inbreuk, eventueel op een andere plaats, wordt een straf toegepast gelijk aan de betreffende straf, zoals hierboven bepaald, vermenigvuldigd met het aantal malen dat deze inbreuk werd vastgesteld. Deze afwijking wordt gemotiveerd doordat anders geen adequate bestraffing van een recidiverende dienstverlener mogelijk is.
B.4.2. BIJZONDERE STRAFFEN OVEREENKOMSTIG UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 809/2014 VAN DE COMMISSIE De gevallen voorzien in artikel 63 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem,plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden worden gesanctioneerd overeenkomstig voormeld artikel 63.
B.4.3. VERTRAGINGSBOETES (ART. 46 EN 154 KB UITVOERING) De laattijdige uitvoering van de opdracht geeft aanleiding tot de toepassing van een vertragingsboete. Het bedrag van deze boete wordt berekend overeenkomstig art. 154, eerste alinea van het KB Uitvoering.
B.4.4. RECHTSVORDERINGEN (ART. 73 KB UITVOERING) Elke rechtsvordering van de dienstverlener wordt ingesteld bij een Nederlandstalige Belgische rechtbank, behoudens ingeval van een vordering tot tussenkomst in een bestaand geding.
B.5. KEURINGEN EN OPLEVERING B.5.1. KEURINGEN (ART. 41 TOT EN MET 43 KB UITVOERING) Na elke opdracht die geplaatst wordt op basis van de raamovereenkomst wordt tot een keuring overgegaan. De kwaliteitscontrole van adviezen gebeurt door de aanbestedende overheid.
B.5.2. OPLEVERING (ART. 64 EN 156 KB UITVOERING)
22
Na elke adviesopdracht die wordt gegund op basis van de raamovereenkomst wordt tot een oplevering overgegaan. Binnen de zestig kalenderdagen die volgen op de dag die werd vastgesteld voor de afwerking van het geheel van de diensten, wordt via elektronische weg (e-loket) een proces-verbaal van oplevering of van weigering van oplevering van de opdracht opgesteld. Indien de diensten worden beëindigd vóór of na deze datum, moet de dienstverlener via elektronische weg (e-loket) zelf om de oplevering verzoeken.
B.5.3. KOSTEN VAN DE OPLEVERING (ART. 18 KB PLAATSING) De kosten van de prestaties die in verband met de opleveringen worden geleverd door derden, worden ten laste van de dienstverleners aangerekend tegen de door deze derden gefactureerde kostprijs. De kosten van de prestaties die de dienstverlener in verband met de oplevering zelf uitvoert, blijven te zijnen laste.
B.6. UITVOERINGSVOORWAARDEN B.6.1. NON-DISCRIMINATIE De dienstverlener verbindt zich er toe bij het uitvoeren van deze opdracht niemand te discrimineren op grond van geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, taal, gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschappen, sociale positie, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming of syndicale overtuiging. Hij waarborgt dit zowel ten aanzien van zijn personeelsleden onderling als ten aanzien van derden, zoals deelnemers, bezoekers, externe medewerkers,… De dienstverlener verbindt zich er toe, voor zo ver redelijk, aanpassingen door te voeren, op vraag van personen met een handicap, die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een handicap neutraliseren (zie artikel 19 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid). De dienstverlener verbindt zich ertoe de werknemers en derden zoals deelnemers, bezoekers, externe medewerkers,… mee te delen dat hij geen rekening zal houden met vragen of wensen van discriminerende aard. Indien een personeelslid van de dienstverlener zich tijdens de uitvoering van de opdracht schuldig maakt aan discriminatie, pestgedrag, geweld of ongewenst seksueel gedrag, zal de dienstverlener de nodige maatregelen treffen om een eind te maken aan dit gedrag en waar nodig het slachtoffer in eer herstellen. De werknemers met hiërarchische verantwoordelijkheden zullen toezien op het naleven van dit engagement. Bij elke mogelijke klacht in dit verband tegen de dienstverlener, zal deze zijn volledige medewerking verlenen aan eventueel onderzoek dat in dit verband verricht wordt door een meldpunt discriminatie of een andere organisatie, in dit verband aangesteld door de Vlaamse overheid.
23
De dienstverlener vraagt tevens al zijn personeelsleden alert te zijn voor discriminatie, pestgedrag, geweld of ongewenst seksueel gedrag, in die zin dat ze de gevallen waar ze getuige van zijn, onmiddellijk dienen te melden aan een werknemer met hiërarchische verantwoordelijkheid. De dienstverlener verbindt zich ertoe om geen druk uit te oefenen op eigen personeelsleden, die slachtoffer worden van discriminatie, pestgedrag, geweld of ongewenst seksueel gedrag door een klant of een derde, om af te zien van eventuele indiening van een klacht of inleiding van een vordering voor de rechtbank in dit verband. De dienstverlener ziet er op toe dat ook de onderaannemers, die hij eventueel inschakelt voor de opdracht, zich houden aan deze uitvoeringsvoorwaarden.
24
III.
TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
III.1. ALGEMENE BEPALINGEN III.1.1.
Definities
1° bedrijfsadviesdienst: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die geen entiteit is van de Vlaamse overheid en die een of meer bedrijfsadviseurs vertegenwoordigt of verenigt, hetzij in loondienst, hetzij in onderaanneming; 2° bedrijfsadviseur: de natuurlijke persoon die bedrijfsadvies kan verlenen aan land- en tuinbouwers; 3° aanbestedende overheid: het Departement Landbouw en Visserij; 4° land- of tuinbouwer: een landbouwer in de zin van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1307/2013; 5° PDPO III: programma voor plattelandsontwikkeling in uitvoering van verordening (EU) Nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad; 6° randvoorwaarden: de beheerseisen die voortvloeien uit de Europese richtlijnen en verordeningen, vermeld in bijlage II van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, en de normen inzake goede landbouw- en milieuconditie die zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 93, eerste lid, van de voormelde verordening (EU) nr. 1306/2013, alsook wat de jaren 2015 en 2016 betreft, de instandhouding van blijvend grasland zoals bepaald in artikel 93, derde lid, van verordening (EU) nr. 1306/2013, die nader zijn omschreven in hoofdstuk 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; 7° vergroening: de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken, vermeld in titel III, hoofdstuk 3, van verordening (EU) nr. 1307/2013; 8° e-loket: het elektronisch loket dat wordt ontwikkeld en beheerd door de aanbestedende overheid; de voorwaarden voor het gebruik van het e-loket zijn nader bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; 9° agromilieu- en klimaatmaatregelen: verbintenissen die landbouwers afsluiten voor de uitvoering van landbouwpraktijken die een positieve bijdrage leveren tot het milieu en het klimaat met toepassing van artikel 28 van verordening (EU) nr. 1305/2013; 10° ecologisch aandachtsgebied: een gebied als vermeld in artikel 46, tweede lid, van verordening (EU) nr. 1307/2013; 11° verordening (EU) nr. 1305/2013: de verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor
25
plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad; 12° verordening (EU) nr. 1306/2013: de verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad; 13° verordening (EU) nr. 1307/2013: de verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad.
III.1.2. Basisprincipe Het bedrijfsadvies gegeven in modules 5 tot en met 8 moet inhoudelijk verder gaan dan de wettelijke eisen zoals bedoeld in de randvoorwaarden en de vergroening, waarover advies wordt gegeven in respectievelijk module 3 en 4.
III.1.3.
Communicatiemateriaal
Op de titelpagina van publicaties (op papier en/of elektronisch verspreid), op websites en op affiches over maatregelen en acties die worden gefinancierd door het ELFPO en de Vlaamse overheid moeten minimaal de volgende elementen worden opgenomen: - Europees logo (nl. Europese vlag) en Vlaams logo (nl. Vlaamse leeuw) met ELFPO-slogan; - Link naar www.vlaanderen.be/pdpo (beheerauthoriteit PDPO III); - Naam verantwoordelijke uitgever met instantie die verantwoordelijk is voor de inhoud van de informatie; - Bij professionele websites die ELFPO vermelden, link naar de website van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/agriculture/; - Bij professionele websites waarbij een directe link is tussen het doel van de website en de gesteunde operatie, moet er een korte beschrijving van de operatie vermeld worden (met doelstellingen en resultaten), met expliciete vermelding van de ELFPO-steun (inclusief bedrag in euro); - Vermelding dat het om KRATOS-advies gaat. De volgende elementen samen nemen minstens 25% van de ruimte in: - De Europese vlag volgens de door de Europese Commissie voorgeschreven grafische normen; - Het embleem van de Vlaamse overheid met ELFPO-slogan ”Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland”:
26
III.1.4. Schriftelijk adviesrapport De adviesverlener zorgt per module voor een schriftelijk adviesrapport in het Nederlands over de verleende advisering waarin de betreffende adviesonderwerpen en advieselementen duidelijk van elkaar onderscheiden terug te vinden zijn en bezorgt dit rapport aan de land- of tuinbouwer. In het schriftelijk adviesrapport staan de volgende administratieve gegevens duidelijk vermeld: a) de datum van het plaatsbezoek of de plaatsbezoeken, al dan niet met rondgang; b) de datum waarop het bedrijfsadvies bezorgd is aan de land- of tuinbouwer; c) de naam en de handtekening van de land- of tuinbouwer; d) de naam en de handtekening van de bedrijfsadviseur die het advies heeft gegeven of van de bedrijfsadviseurs die het advies hebben gegeven. Het schriftelijk adviesrapport moet bovendien voldoen aan de communicatieverplichtingen (III.1.3.).
III.1.5. Plaatsbezoek(en) De bedrijfsadvisering impliceert voor elke module minstens een grondig plaatsbezoek waarbij de individuele bedrijfssituatie beschouwd wordt door een rondgang op het bedrijf. In afwijking hierop is een rondgang op het bedrijf niet nodig voor de module vergroening. De aanbestedende overheid kan voor elk dossier navragen om het adviesmoment en plaatsbezoek mee te volgen en kan steeds een overzicht opvragen van de geplande plaatsbezoeken.
III.2.
OVERZICHT MODULES
Er zijn negen modules: 1. Ondernemingsplan 2. Bedrijfseconomisch advies 3. Randvoorwaarden 4. Vergroening 5. Biodiversiteit 6. Klimaat 7. Water 8. Bodem 9. Arbeidsveiligheid Per module wordt er minimaal over de hieronder gespecificeerde advieselementen advies gegeven. III.2.1. Module 1: Ondernemingsplan Een ondernemingsplan (businessplan, investeringsplan) is een instrument om een onderneming kwalitatief en kwantitatief voor te stellen en daarin aan te geven wat de onderneming wil bereiken en hoe ze dat zal doen. Het plan kan zowel intern (als beheersinstrument) als extern (als communicatie-instrument naar banken,
27
leveranciers…) gebruikt worden. Een businessplan evolueert mee met het bedrijf en moet regelmatig worden aangepast. Het advies omvat de opmaak van een ondernemingsplan aan de hand van de "Leidraad bij het opstellen van een ondernemingsplan" van het Vlaams Agentschap Ondernemen. De noodzakelijke analyses zijn afhankelijk van de situatie waarin de onderneming zich bevindt. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste elementen van het ondernemingsplan: - Samenvatting. - Historiek van de onderneming: wat zijn de hoofdkenmerken van de onderneming (oprichtingsdatum, vennootschapsvorm, producten, evolutie van omzet en marge, personeelsbestand, solvabiliteit en jaarrekeningen). - Missie en visie: wat doet de onderneming, waarom, voor wie. En wat is het doel van de onderneming op korte en lange termijn. - Product of dienst: gedetailleerde beschrijving van producten of diensten; wat is uniek of vernieuwend; wat is het productieproces. - Managementteam en organisatie: het team moet over technische, commerciële, financiële, communicatieve en sociale vaardigheden beschikken; de organisatie bepaalt de taakverdeling, de aanwezige/vereiste competenties en de personeelskost; make or buy: wat is de kernactiviteit van het bedrijf en welke activiteiten besteedt het uit. - Marktonderzoek en marketingstrategie: hoe groot is de markt, wat is de doelmarkt en wat is het marktaandeel; SWOT-analyse van de onderneming; hoe gaat de onderneming de doelen bereiken: keuzes bij producteigenschappen, prijszetting, distributie en promotie. - Financieel plan: een financierings- en aanwendingsplan (of balans), een resultatenrekening met kengetallen en een cashflowberekening.
III.2.2. Module 2: Bedrijfseconomisch advies Het boekjaar of het boekhoudkundig tijdvak moet vermeld worden waarvoor de bedrijfseconomische parameters bijgehouden worden. Het boekjaar of boekhoudkundig tijdvak moet starten na 31 december 2013 en moet ten laatste eindigen 1 werkdag voor de oplevering. 1° Het advies moet minimaal de volgende omstandig uitgewerkte adviesonderdelen bevatten: - Een overzicht van de algemene bedrijfsgegevens en parameters, zoals vermeld in 3° en gebaseerd op de bedrijfseconomische boekhouding; - Een externe bedrijfsvergelijking waarbij de parameters van het bedrijf met de gemiddelde parameters van anderen gelijksoortige bedrijven vergeleken worden; - Voorstellen, gebaseerd op de berekende parameters, om de bedrijfsvoering te verbeteren. 2° Verder geldt dat de bedrijfseconomische boekhouding moet voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in de bijlage van het ministerieel besluit van 1 oktober 2007 betreffende bepalingen en minimumstandaard van de bedrijfseconomische boekhouding in de landbouw dienstig als basis voor de door de Vlaamse overheid gesteunde adviseringssystemen. 3° het advies behelst minimaal de volgende elementen: (1) algemene bedrijfsgegevens : a) algemeen: bedrijfstype en landbouwstreek;
28
b) arbeidsanalyse: volwaardige arbeidskrachten (VAK), arbeidskrachten (AK) en gewerkte uren van bedrijfshoofd, niet-betaalde en betaalde arbeidskrachten; c) teeltplan: beteelde oppervlakte van elk gewas + basisoppervlakte voor bepaalde tuinbouwteelten; d) veebezetting: gemiddelde veebezetting + berekening GVE; e) overzicht neventakken; f) productierechten: quota, emissierechten, betalingsrechten, aandelen coöperaties; (2) financiële balans : activa en passiva: a) solvabiliteit; b) moderniteitsgraad; (3) resultatenrekening van het volledige bedrijf : opbrengsten en alle kosten en het nettobedrijfsresultaat: a) arbeidsinkomen: totaal, per volwaardige arbeidskracht, per oppervlakte beteelde oppervlakte, per gewerkt uur; b) arbeidsinkomen bedrijfsleider: ondernemersinkomen; c) arbeidsinkomen gezin: gezinsinkomen; d) besteedbare financiële middelen; e) cashflow; (4) resultatenrekening per bedrijfstak: a) opbrengsten en operationele kosten (eventueel ook de toegerekende structurele kosten); b) brutosaldi (eventueel ook het nettoresultaat als de structurele kosten werden toegerekend); (5) technisch-economische kengetallen per bedrijfstak: opsomming van relevante kengetallen die een technische analyse van elke bedrijfstak mogelijk moeten maken; (6) milieu-indicatoren: a) energiebalans: i) het elektriciteitsverbruik: het elektriciteitsverbruik in kWh, vermeld op de factuur met jaarafrekening van de elektriciteitsverdeler; ii) het aardgasverbruik: het aardgasverbruik in m3, zoals vermeld op de factuur met jaarafrekening van de aardgasverdeler; iii) het verbruik van petroleumproducten: 1) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter of kilogram lichte stookolie; 2) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter of kg extra zware stookolie; 3) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter petroleum voor de verwarming van bedrijfsgebouwen; 4) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter benzine; 5) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal kg steenkolen voor verwarming van bedrijfsgebouwen; 6) de begin-, eindvoorraad en aankoop van andere energiedragers (onder andere propaangas); iv) verbruik van primaire energie in joule; v) het totale energieverbruik in joule;
29
b) waterbalans: i) het totale waterverbruik in m3, vermeld op het heffingenformulier van de VMM; ii) het leidingwaterverbruik in m3, vermeld op de factuur van de openbare drinkwatermaatschappij; iii) begin- en eindinventaris van de meterstand van de grondwaterpomp in m3; iv) het verbruik van hemelwater in m3 als dat bekend is, of de dakoppervlakte waarvan regenwater opgevangen wordt en het volume hemelwateropvang in m3 als dat bekend is; v) het verbruik van oppervlaktewater in m3 als dat bekend is; vi) het aantal hectare drainage en irrigatie; vii) waterbesparings- en afvalwaterzuiveringstechnieken als die toegepast worden;
c) nutriëntenbalans: op basis van de indicatoren, vermeld in punt 6, c), i, ii en iii, moet een nutriëntenbalans opgesteld worden waarin minimaal de gegevens opgenomen worden, vermeld in punt 6, c), iv. i) begin- en eindinventaris van dieren, voeders en mest: 1) de inventaris van de dieren: opgave van het aantal dieren, ingedeeld in verschillende categorieën, met vermelding van het gemiddelde en het totale (geschatte of gewogen) gewicht per categorie; 2) de inventaris van de ruw- en krachtvoeders: opgave van het totale gewicht per soort voeder; 3) de inventaris van mest: opgave van het totale volume en gewicht per soort mest; ii) de aanvoer van nutriënten: 1) de aanvoer van dieren: aanvoer van het aantal dieren per categorie met opgave van het gewicht per dier (weging) of per categorie (raming); 2) de aanvoer van aangekochte ruwvoeders: opgave van het gewicht per type ruwvoer met vermelding van het RE- (ruw eiwit) en P- (fosfor) gehalte als dat bekend is; 3) de aanvoer van krachtvoeders: opgave van het gewicht per type krachtvoeder met vermelding van het RE- en P- gehalte, vermeld op de aankoopfactuur; 4) de aanvoer van meststoffen: opgave van het gewicht van aangevoerde organische en minerale meststoffen met vermelding van de samenstelling per minerale meststof en het N- (stikstof), P2O5- (fosfaat) gehalte van dierlijke mest als dat bekend is uit analyse; iii) de afvoer van nutriënten: 1) de verkoop en sterfte van dieren: opgave van het levend gewicht van verkochte dieren per type en het gewicht van sterfte van dieren per type (geschat gewicht vilbeluik); 2) de verkoop van dierlijke producten: opgave van het aantal liter melk (melkafrekening, thuisverkoop, eigen consumptie en melk voor kalveren) en de hoeveelheid andere melkproducten met opgave van het eiwit- en vetgehalte als dat bekend is, het gewicht van verkochte eieren; 3) de verkoop van plantaardige producten (exclusief voeders voor eigen gebruik) : opgave van het aantal verkochte kg per
30
teelt met vermelding van het RE-, P- en K-gehalte als dat bekend is; 4) de afvoer van mest : opgave van het aantal ton afgevoerde mest per soort met de vermelding van het N- en P-gehalte als dat bekend is uit analyse. iv) nutriëntenbalans: N (kg)
P (kg)
% N ten opzichte van totale aanvoer N
% P ten opzichte van totale aanvoer P
100 %
100 %
Aanvoer - dieren - ruwvoer - krachtvoer - dierlijke mest - minerale meststoffen - overige Afvoer - dieren - uitval - plantaardige producten - dierlijke producten - mest - overige - voorraadverschil Totale aanvoer Totale afvoer Overschot (a) Overschot per... (b) Efficiëntie (%) € Efficiëntie (dp) (d) Recovery (%) (e) Verlies (%) (f)
(a) OVERSCHOT = het verschil tussen de totale aanvoer en de totale afvoer; (b) OVERSCHOT per ha, per dier, per 1 000 dieren, per 1 000 liter geproduceerde melk; (c) TOTALE EFFICIËNTIE = percentage van de totale aanvoer die opnieuw werd afgevoerd via verkochte dierlijke en plantaardige producten; (d) EFFICIËNTIE DIERLIJKE PRODUCTIE = percentage van de totale aanvoer die werd afgevoerd via verkoopbare dierlijke producten; (e) RECOVERY = percentage van de totale aanvoer die opnieuw werd afgevoerd (inclusief mest en uitval); (f) VERLIES = percentage van de totale aanvoer die niet opnieuw werd afgevoerd (100 % - Recovery %).
III.2.3. Module 3: Randvoorwaarden Het bedrijfsadvies gaat na welke randvoorwaarden van toepassing zijn op het bedrijf en geeft aan op welke manier de verplichtingen nageleefd moeten worden. Een rondgang op het bedrijf met de checklist is verplicht. Bij tekortkomingen op het bedrijf zal het bedrijfsadvies voorstellen formuleren om hieraan te verhelpen. De randvoorwaarden bestaan uit enerzijds beheerseisen (RBE’s) voortvloeiend uit Europese verordeningen en richtlijnen en anderzijds uit normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond (GLMC’s).
31
De randvoorwaarden hebben betrekking op de volgende gebieden en aspecten: Gebied Aspect Eisen en normen (zie bijlage II van Verordening nr. 1306/2013 van 17 december 2013) A. Milieu, Water RBE 1, GLMC 1, GLMC 2, klimaatverandering en GLMC 3 een goede landbouw- en Bodem en koolstofvoorraad GLMC 4, GLMC 5, GLMC milieuconditie 6 Biodiversiteit RBE 2, RBE 3 Landschap: minimaal GLMC 7 onderhoud B. Volksgezondheid, Voedselveiligheid RBE 4, RBE 5 diergezondheid en Identificatie en registratie van RBE 6, RBE 7, RBE 8 gezondheid van planten dieren Dierziekten RBE 9 Gewasbeschermingsmiddelen RBE 10 C. Dierenwelzijn Dierenwelzijn RBE 11, RBE 12, RBE 13
In 2015 en 2016 omvatten de randvoorwaarden tevens de instandhouding van blijvend grasland. De na te leven randvoorwaarden staan beschreven in de brochure “De randvoorwaarden in het gemeenschappelijk landbouwbeleid” die op de website van het beleidsdomein Landbouw en Visserij kan geraadpleegd worden (zie www.vlaanderen.be/landbouw/randvoorwaarden). Op deze webpagina is tevens een checklist ter beschikking gesteld met als doel een zelfcontrole uit te voeren op het landbouwbedrijf in het kader van de randvoorwaarden. III.2.4. Module 4: Vergroening Het bedrijfsadvies voor de module vergroening behandelt ten minste de volgende vragen: - Wat is het doel van de vergroeningsvereisten? - Wat is de hoogte van de vergroeningspremie? - Is vergroening verplicht? - Wat zijn de gevolgen als niet voldaan wordt aan de vergroeningsvereisten? Ecologisch aandachtsgebied (EAG) - Wat zijn de EAG verplichtingen op het bedrijf? - Op welke wijze kan EAG in Vlaanderen worden ingevuld (types)? - Hoe werken de omzettingsfactoren? - Welk EAG is er op het bedrijf al aanwezig en hoe duid je het aan? - Hoe kan de landbouwer aan de EAG vereiste voldoen: ontwikkel 3 opties? - Welke veiligheidsmarge hanteren? - Hoe omgaan met de collectieve invulling van EAG? Gewasdiversiteit - Wat zijn de algemene gewasdiversiteitsvereisten? - Welke gewasdiversiteit is aanwezig op het bedrijf?
32
-
Hoe kan de landbouwer aan de gewasdiversiteitsvereisten voldoen: ontwikkel 3 opties? Hoe kan hij tegelijk gebruik maken van AMM onder pijler II?
Blijvend grasland (incl. Ecologisch kwetsbaar BG) - Is er grasland aanwezig op het bedrijf? - Het IRA (individueel referentieareaal) blijvend grasland onder de randvoorwaarden in 2015 en 2016? - Wat wordt bedoeld met blijvend grasland onder vergroening vanaf 2015? o Hoe voldoet Vlaanderen aan de blijvend grasland vereiste vanaf 2015? - Wat is ecologisch kwetsbaar blijvend grasland? - Wat indien er twijfel bestaat? III.2.5. Module 5: Biodiversiteit Het bedrijfsadvies betreft minstens één van de volgende drie deelonderwerpen: - Instandhoudingsdoelstellingen (IHD) en Programmatische Aanpak Stikstof (PAS); - Agromilieuacties met betrekking tot biodiversiteit; - Link tussen biodiversiteit en veerkracht van het agro-ecosysteem, link tussen monoculturen en gevoeligheid voor ziekten en extreme klimatologische gebeurtenissen, informatie over invasieve soorten. Instandhoudingsdoelstellingen (IHD) en Programmatische Aanpak Stikfstof (PAS) Het bedrijfsadvies bevat minstens de volgende elementen: 1° de bespreking van de ligging van het bedrijf in relatie tot Natura 2000 gebieden; 2° de bespreking van de specifieke doelen voor soorten en habitats en bijhorende instandhoudingsmaatregelen in betreffend gebied; 3° de bespreking van de eigenschappen en de emissies van het bedrijf die mogelijk een negatieve invloed hebben op de nabijgelegen Natura 2000 gebieden; 4° de bespreking van de eventueel noodzakelijke beperkingen / maatregelen die verplicht zijn op de percelen van het bedrijf en hoe daar concreet kan mee omgegaan worden; 5° vergunningsaspecten als gevolg van IHD/PAS. Het bedrijfsadvies kan in aanvulling van het eerste lid betrekking hebben op de volgende elementen: 1° de vrijwillige maatregelen die genomen kunnen worden om bij te dragen aan het instandhoudingsbeleid; 2° de beschikbare subsidies; 3° duiding van de emissie van het bedrijf en de bijdrage tot de kritische depositie in de naburige speciale beschermingszone; 4° duiding van de emissieresultaten op verlenging/uitbreiding/vernieuwing van de vergunning; 5° duiding van de mogelijke emissiereducerende technieken in de veehouderij. Agromilieuacties met betrekking tot biodiversiteit Het bedrijfsadvies heeft minstens betrekking op volgende onderwerpen: 1° de agromilieuacties zoals opgenomen in PDPO III, inclusief concreet advies over de toepasbaarheid op het bedrijf; 2° de agromilieuacties die niet onder 1° vallen, inclusief concreet advies over de toepasbaarheid op het bedrijf.
33
De Vlaamse Overheid, Departement Landbouw en Visserij, stelt op haar website een Praktijkgids Natuur ter beschikking die als achtergronddocument gebruikt kan worden bij deze bedrijfsadvisering. Link tussen biodiversiteit en veerkracht van het agro-ecosysteem, link tussen monoculturen en gevoeligheid voor ziekten en extreme klimatologische gebeurtenissen, informatie over invasieve soorten Het bedrijfsadvies heeft minstens betrekking op volgende onderwerpen: 1° duiding van de link tussen biodiversiteit en de veerkracht van het agroecosysteem en de concrete betekenis daarvan voor het bedrijf; 2° duiding van het concept ecosysteemdiensten en de concrete betekenis daarvan voor het bedrijf; 3° de toepassing van functionele agrobiodiversiteit, inclusief concreet advies over de mogelijkheden op het bedrijf; 4° duiding van de link tussen monoculturen en de gevoeligheid voor ziekten en extreme klimatologische gebeurtenissen, inclusief het belang van gewasrotatie en –diversificatie en de concrete betekenis voor het bedrijf; 5° Informatie over invasieve soorten: a) de invasieve soorten die voorkomen op het bedrijf of waarvoor een aanneembaar risico bestaat dat zij kunnen voorkomen op het bedrijf en de gevolgen ervan voor de biodiversiteit; b) de relevante wetgeving, met inbegrip van de verplichtingen in het kader van de randvoorwaarden (module 3); c) de preventieve maatregelen en beheermaatregelen die genomen kunnen worden, inclusief de ondersteuning die daarvoor bestaat; d) de mogelijke schaderegelingen voor invasieve soorten. III.2.6. Module 6: Klimaat Het advies betreft minstens één van de volgende twee deelonderwerpen: - Agromilieuklimaatacties met betrekking tot klimaat; - Energie. Agromilieuklimaatacties met betrekking tot klimaat Het bedrijfsadvies heeft minstens betrekking op volgende onderwerpen: 1° agromilieuklimaatmaatregelen zoals opgenomen in PDPO III; 2° agromilieuklimaatacties die niet onder 1° vallen, maar die als technisch, economisch haalbaar en maatschappelijk aanvaardbaar kunnen worden beschouwd. De maatregelen in het eerste lid moeten een wezenlijke reductie inzake methaan-, lachgas- en/of CO2-emissie (mitigatie) verwezenlijken en/of een reële aanpassing aan de klimaatverandering (adaptatie) mogelijk maken. Energie Bedrijfsadvies met betrekking tot energieverbruik moet gegeven worden volgens de drie basisprincipes van Trias Energetica: een maximale energiebesparing, een maximaal gebruik van hernieuwbare energie en een optimale benutting van fossiele brandstoffen. Bedrijfsadvies dat gegeven wordt met betrekking tot gebouwen met een binnenklimaat moet minimaal volgende elementen bevatten: 1° de uitvoering van een energieaudit en het opstellen van een auditrapport inclusief:
34
(a) het verzamelen van gegevens, (b) de verwerking van de informatie, (c) het opstellen van een auditrapport met: - het profiel van het energieverbruik, - de vergelijking met andere bedrijven, - de aanbevelingen voor besparingen en hernieuwbaar energieverbruik. 2° bij nieuwbouw en renovatie: de optimalisatie van de gebouwconstructie en het binnenklimaatsysteem, conform de gewijzigde energieprestatieregeling vanaf 1 januari 2015. III.2.7. Module 7: Water Het advies betreft minstens één van de volgende twee deelonderwerpen: - Geïntegreerde gewasbescherming IPM (Integrated Pest Management); - KRW (Kaderrichtlijn water). Geïntegreerde gewasbescherming IPM (Integrated Pest Management) Het advies handelt over geïntegreerde gewasbescherming zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2014 houdende de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming voor professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. De elementen die minimaal in dit advies aan bod komen zijn: 1° de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming zoals vermeld in de bijlage van het in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2014 houdende de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming voor professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. 2° de concrete wijze waarop de land- of tuinbouwer aan de algemene beginselen vermeld in 1° kan voldoen, voor minstens één sector waarin het bedrijf actief is. De bedrijfsadviseur moet zich hiervoor baseren op de gewas- of sectorspecifieke richtsnoeren (‘checklisten’) zoals vermeld in het tweede lid van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2014 houdende de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming voor professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. Over de punten in de checklist waaraan niet voldaan wordt, moet de land- of tuinbouwer grondig geadviseerd worden. 3° de registratie bij een erkend controleorgaan zoals vermeld in art. 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2014 houdende de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming voor professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. KRW (Kaderrichtlijn water) Het bedrijfsadvies heeft minstens betrekking op de voor de landbouwer relevante bestaande wettelijke verplichtingen om bij te dragen aan de goede toestand van grond- en oppervlaktewater op het vlak van watergebruik en beperking van waterverontreiniging (wettelijke verplichtingen en vergunningsvoorwaarden voor watergebruik en waterverontreiniging), op het vlak van afvalwaterbeheer (Vlarem) en in oeverzones langs waterlopen (decreet integraal waterbeleid), pesticidengebruik in beschermingszones voor drinkwaterwinningen. Daarnaast is optioneel advies mogelijk voor één of meerdere van volgende onderwerpen: 1° Het uitvoeren van een wateraudit met het oog op duurzaam watergebruik, inclusief voor het bedrijf concreet advies over waterbesparingsmogelijkheden, het gebruik alternatieve waterbronnen en waterhergebruik;
35
De inhoud van een wateraudit en het bijhorende auditrapport behelst het volgende: 1. Verzamelen van gegevens; 2. Het opstellen van een waterbalans, rekening houdend met de bedrijfsspecifieke situatie (waterverbruik, aanwezige waterbronnen, benodigde waterkwaliteit, aanwezige waterinstallaties, …); 3. Een oplijsting van de reeds genomen maatregelen in het kader van waterbesparing, waterhergebruik en het gebruik van alternatieve waterbronnen; 4. Een oplijsting van mogelijke nieuwe maatregelen in het kader van waterbesparing, waterhergebruik en het gebruik van alternatieve waterbronnen. 2° Het uitvoeren van een wateraudit in functie van een VLAREMvergunningsprocedure met het oog op duurzaam watergebruik, inclusief voor het bedrijf concreet advies over waterbesparingsmogelijkheden, het gebruik van alternatieve waterbronnen en waterhergebruik; De inhoud van een wateraudit en het bijhorende auditrapport behelst het volgende: 1. Verzamelen van gegevens (grondwatervergunningsaanvraag, peilmetingen en analyseresultaten, …) van ten minste de laatste 5 jaren; 2. De waterbalans: a. Het waterverbruik (preferentieel op basis van debietmeters): i. per waterbron (leidingwater, grijswater, gespannen grondwater, freatisch grondwater, hemelwater, oppervlaktewater, hergebruikt water, …), inclusief het debiet van het geloosd bedrijfsafvalwater, ii. per toepassing/proces in het bedrijf; b. Een waterbalansschema op bedrijfsniveau; c. Een vergelijking van het waterverbruik met vooropgestelde richtwaarden (BBT, kengetallen, …); d. De minimale waterkwaliteit die nodig is voor de verschillende toepassingen en/of processen; e. Een vergelijking van de reeds aanwezige waterzuiveringsbehandelingen die in het bedrijf toegepast worden (opgesplitst per waterbron en per toepassing en/of proces indien relevant) met de minimale waterkwaliteit die nodig is voor de verschillende toepassingen en/of processen. 3. De potentieel aanwezige waterbronnen op het bedrijf (leidingwater, grijswater, gespannen grondwater, freatisch grondwater, hemelwater, hergebruikt water, …) in kaart brengen; 4. Een oplijsting van de reeds genomen waterbesparende maatregelen of maatregelen om afbouw van grondwaterwinning uit grondwaterlichamen in slechte toestand te realiseren, inclusief maatregelen inzake hergebruik van water en gebruik van alternatieve waterbronnen; 5. Een oplijsting van mogelijke nieuwe waterbesparende maatregelen of maatregelen om afbouw van grondwaterwinning uit grondwaterlichamen in slechte toestand te realiseren, waarbij aangegeven wordt: a. Bij welke toepassing potentieel minder (grond)water kan gebruikt worden; b. Bij welke toepassing potentieel gerecupereerd water kan gebruikt worden;
36
c. Bij welke toepassing potentieel een andere waterbron kan gebruikt worden; 6. Op basis van een kosten-batenanalyse (m.i.v. economische en technische randvoorwaarden) wordt door middel van een wateraanwendingsplan een optimaal afbouwscenario, inclusief timing en financiering, voor grondwaterwinning uit grondwaterlichamen in slechte toestand opgesteld. 3° De bescherming van water tegen verontreinigingen door nutriënten uit agrarische bronnen, inclusief voor het bedrijf concreet advies over de wettelijke verplichtingen, voor zover dit nog niet via andere kanalen geadviseerd wordt; 4° De irrigatie en/of beregeningsadviezen inclusief voor het bedrijf concreet advies over de wettelijke verplichtingen en vergunningsvoorwaarden; 5° Een goed afvalwaterbeheer, inclusief voor het bedrijf concreet advies over de wettelijke verplichtingen, over de mogelijkheden voor het zuiveren van afvalwater en het beheer van rest- en afvalwaterstromen; 6° Waterbeheer met het oog op vasthouden van water en peilbeheer dat rekening houdt met doelstellingen van de KRLW (grondwaterafhankelijke terrestrische en aquatische ecosystemen, droogte- en overstromingsproblematiek, …); 7° Het vermijden van lozingen van silosappen naar grond- en oppervlaktewater. III.2.8. Module 8: Bodem Het bedrijfsadvies behandelt erosiebestrijding, bodemvruchtbaarheid en bodemverdichting. Erosiebestrijding Minimaal komen de volgende advieselementen aan bod, steeds toegepast op de concrete bedrijfssituatie: - gewaskeuze; - bodembewerking; - mogelijke agromilieuacties, met name agromilieumaatregelen en beheerovereenkomsten zoals opgenomen in PDPO III; - verplichtingen voortvloeiend uit de randvoorwaarden (module 3). Bodemvruchtbaarheid Advies over bodemvruchtbaarheid heeft minimaal betrekking op het belang van (verhoging van) het organisch materiaal en het behoud van koolstofrijke bodems, en wordt steeds toegepast op de concrete bedrijfssituatie en rekening houdend met de verplichtingen voortvloeiend uit de randvoorwaarden (module 3). Bodemverdichting Het advies behandelt zowel het voorkomen als remediëren van bodemverdichting en wordt steeds toegepast op de concrete bedrijfssituatie. Het advies heeft minstens betrekking op machinekeuze, tijdstip en frequentie van bodembewerking en het belang van organisch materiaal. III.2.9. Module 9: Arbeidsveiligheid De advisering over deze module wordt opgesplitst in advisering over 1) algemene onderwerpen en 2) specifieke landbouwgerelateerde arbeidsveiligheidsonderwerpen. De landbouwer moet ingelicht worden over het belang van de algemene onderwerpen en waar hij hierover meer informatie kan inwinnen. De specifieke onderwerpen moeten door de bedrijfsadviseur geadviseerd worden.
37
Het bedrijfsadvies behelst minimaal de volgende elementen, voor zover ze relevant zijn en met aandacht voor alle arbeidskrachten die op het bedrijf actief zijn, inclusief ingehuurde arbeidskrachten: Algemene onderwerpen De van toepassing zijnde bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Specifieke landbouwgerelateerde onderwerpen 1° voorkomen van vallen en struikelen op het bedrijf: a) vallen van een hoogte: zolderruimtes b) vallen in putten: aalkelder, mestput, melkput, vijver c) vallen van een ladder d) struikelen: erfverharding, vloeren, rondslingerend materiaal e) vallende voorwerpen, inclusief focus op dubbele wielen en lange voorwerpen 2° voorkomen van ongevallen met dieren a) runderen: stal, omgang, verzorging, isolatiesystemen, onthoornen, vastmaken b) varkens: stal, omgang, verzorging, isolatiesystemen c) pluimvee: stal, omgang, verzorging d) kleinvee: stal, omgang, verzorging, isolatiesystemen e) ander vee en neerhofdieren: stal, omgang, verzorging 3° voorkomen van ongevallen met machines, werktuigen en installaties: a) beschermkappen van aftakassen, riemen, kettingen, tandwielen, messen, motor, uitlaat b) hydraulische systemen c) signalisatie d) vallende machineonderdelenof lasten; omkantelende machine(onderdelen) e) gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen f) overbruggen van veiligheden g) noodstoppen 4° voorschriften met betrekking tot elektriciteit en verlichting a) staat elektrische leidingen, aarding, schakelkast en schakelaars b) keuring c) aanpassingen in vochtige omgeving d) lichtsterkte 5° voorkomen van brand en explosie a) opslag brandbaar, ontvlambaar en explosief materiaal b) nood- en evacuatieplannen c) brandblusvoorzieningen 6° voorkomen van rug- en gewrichtsklachten a) houding bij heffen en tillen van lasten b) werken met machines c) inrichting werkplaats d) organisatie werk e) ergonomie 7° omgaan met gevaarlijke producten a) gebruik gevaarlijke producten en persoonlijke beschermingsmiddelen b) opslag van en toegang tot gevaarlijke producten c) opslag van persoonlijke beschermingsmiddelen 8° voorkomen van en beschermen tegen stof, gassen en dampen a) voorkomen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
38
b) ventilatie 9° voorkomen van en beschermen tegen geluidsoverlast en trillingen a) voorkomen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen 10° Risicobeheer ten opzichte van derden op het bedrijf: a) bezoekers b) leveranciers c) kinderen d) klanten e) onderaannemers f) loonwerkers g) externe firma’s
III.3. PROCEDURE 1) De aanbestedende overheid ontvangt van de landbouwer die advies wenst te bekomen, een adviesaanvraag voor een bepaalde module via het e-loket. 2) Nadat de aanbestedende overheid gecontroleerd heeft of de landbouwer in aanmerking komt voor KRATOS-advies, zal ze een adviesopdracht bij de bedrijfsadviesdienst plaatsen via het e-loket. De bestellingen zullen per perceel resulteren in een degressief percentage toegekende adviezen aan de bedrijfsadviesdiensten, en dit volgens de rangschikking opgesteld bij gunning. 3) Na bevestiging van de adviesaanvraag via het e-loket door de bedrijfsadviesdienst, verleent de bedrijfsadviesdienst het gevraagde advies. 4) Na afwerken van het advies, zal de uitbetalingsprocedure via het e-loket verlopen. De bedrijfsadviesdienst dient de vraag tot oplevering in via het e-loket. De vraag tot oplevering vermeldt volgende gegevens: de naam, het adres en het landbouwernummer van de adviesontvanger; de module waarover geadviseerd werd; de naam van de betrokken bedrijfsadviseur(s); de datum van het plaatsbezoek of de plaatsbezoeken; de datum waarop het schriftelijk verslag van het volledig advies bezorgd is aan de landbouwer; de totale advieskosten (inclusief BTW); voor module 2, het boekjaar of boekhoudkundig tijdvak waarop het bedrijfsadvies betrekking heeft. Aan de vraag tot oplevering wordt ook een elektronische versie van het schriftelijke adviesrapport toegevoegd. 5) De aanbestedende overheid controleert het gegeven bedrijfsadvies administratief en inhoudelijk en voert controles ter plaatse uit. De bedrijfsadviesdienst bewaart het verslag van het bedrijfsadvies (+facturen) tot minstens 4 jaar na de ontvangst ervan, 6) Na de controle wordt het bedrag van de betaling voor geleverde prestaties berekend en uitbetaald. III.4.
CONTROLE
De aanbestedende overheid controleert het gegeven bedrijfsadvies en voert steekproefsgewijs controles ter plaatse uit bij de bedrijfsadviesdienst. Zoals beschreven in punt III.1.5 kan de aanbestedende overheid voor elk dossier navragen om het adviesmoment en plaatsbezoek mee te volgen.
39
40
IV.
OFFERTEFORMULIER
Bestek nummer 2015/AOO/01 : Raamovereenkomst “Bedrijfsadviessysteem KRATOS
– Raad op maat” Dit offerteformulier moet verplicht ingevuld worden. Inschrijvers die op meerdere percelen inschrijven dienen bij voorkeur één offerteformulier in. -
Deel IV.1 is algemeen en moet slechts één maal ingevuld worden. Voor elke in IV.1.B vermelde adviseur moet de fiche “adviseur” ingevuld worden.
-
Deel IV.2 moet ingevuld worden voor elke perceel waarvoor de inschrijver wenst in te schrijven. Voor elke in IV.2.B vermelde onderaannemer moet de fiche “onderaannemer” ingevuld worden.
De inschrijver wordt er op gewezen dat zijn offerte, overgelegd via e-tendering, elektronisch ondertekend moet worden met een geldige gekwalificeerde elektronische handtekening. Deze elektronische handtekening moet uitgaan van een bevoegd persoon. De inschrijver voegt tevens de nodige documenten toe waaruit de bevoegdheid blijkt om de onderneming te binden (uittreksels van de statuten, volmacht,…). Indien meerdere personen samen moeten optreden (gezamenlijke bevoegdheid, combinatie), moeten zij elk een geldige gekwalificeerde elektronische handtekening plaatsen ofwel moet uit de toegevoegde documenten de machtiging blijken om namens meerdere personen of ondernemingen de offerte elektronisch te ondertekenen. Een gescande handtekening is onvoldoende.
41
Deel IV.1: Algemeen deel
IV.1.A. ALGEMENE INLICHTINGEN INSCHRIJVER Opmerking: in geval van combinatie zonder rechtspersoonlijkheid afzonderlijk door elke deelnemer in te vullen. De inschrijver: -
Benaming/Handelsnaam: ...........................................................................................................................
-
Rechtsvorm: ........................................................................................................................................................
-
Nationaliteit:.......................................................................................................................................................
-
Oprichtingsdatum:..........................................................................................................................................
-
Bedrijfszetel (adres): ......................................................................................................................................
-
Inschrijvingsnummer bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid: ......................................
-
Ondernemingsnummer: ...............................................................................................................................
-
BTW-nummer: ....................................................................................................................................................
-
Website: .................................................................................................................................................................
vertegenwoordigd door: -
Naam, voornaam:...........................................................................................................................
-
Volgens volmacht van: ...............................................................................................................
-
Geboorteplaats en -datum:......................................................................................................
-
Functie:.................................................................................................................................................
-
Burgerlijke staat: ............................................................................................................................
-
Nationaliteit: .....................................................................................................................................
-
Beroep:..................................................................................................................................................
-
Adres: ..................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................
-
Telefoonnummer: ...........................................................................................................................
-
E-mailadres: .......................................................................................................................................
IV.1.B. PERSONEEL Per adviseur dient de fiche “adviseur” ingevuld te worden. Aantal adviseurs waarvoor fiche ingevuld wordt: ……………………………………………
42
Fiche adviseur nr….. Naam + voornaam: ................................................................................................................................................... Hoogste relevante diploma: ................................................................................................................................ Ervaring met adviesverlening i.k.v. Bedrijfsadviessysteem BAS: O NEE O JA, met volgende BAS-modules: O Module 1: milieu, goede landbouw- en milieuconditie O Module 2: planten- en volksgezondheid O Module 3: dierengezondheid en –welzijn, volksgezondheid O Module 4: arbeidsveiligheid O Module 5.1: bedrijfsoptimalisatie: bedrijfseconomische en milieuparameters O Module 5.2: bedrijfsoptimalisatie: vermarktingsadvies Rijksregisternummer: .............................................................................................................................................. E-mailadres: ................................................................................................................................................................... Telefoonnummer:....................................................................................................................................................... KRATOS-module(s) waarvoor adviseur wordt ingezet: O Module 1: ondernemingsplan O Module 2: bedrijfseconomisch advies O Module 3: randvoorwaarden O Module 4: vergroening O Module 5: biodiversiteit O Module 6: klimaat O Module 7: water O Module 8: bodem O Module 9: arbeidsveiligheid Is de adviseur onderworpen aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie? O NEE O JA: welke lidstaat:……………………………………………………………… Werkt deze adviseur in onderaanneming: O NEE O JA
43
IV.1.C. BETALINGEN De betalingen zullen geldig gebeuren door overschrijving op rekeningnr.:......................... .............................................................................................................................................................................................. Van de financiële instelling: ................................................................................................................................ Geopend op naam van:..........................................................................................................................................
IV.1.D. BIJLAGEN Bij deze offerte zijn eveneens gevoegd: -
alle documenten in het kader van de selectie, overeenkomstig het bestek;
-
de gedateerde en ondertekende documenten, die het bestek verplicht voor te leggen;
-
de voorbeeldadviezen en andere inlichtingen, die het bestek verplicht voor te leggen.
Een duidelijke oplijsting van de bijlagen en de percelen waarvoor zij ingediend worden, gaat de bijlagen vooraf.
Gedaan te ..................................................................................... op .......................................
44
Deel IV.2: Perceelsspecifiek formulier Nummer perceel: ........................................................................................................................................................ Nummer perceel in letters: ..................................................................................................................................
IV.2.A. ALGEMENE VERBINTENIS OFWEL De ondergetekende (naam en voornaam, hoedanigheid of beroep, nationaliteit, adres, e-mail): ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... OFWEL De vennootschap (handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit, zetel): ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... vertegenwoordigd door de ondergetekende(n)
OFWEL De ondergetekende(n) en/of de vennootschap(pen) die optreden als combinatie zonder rechtspersoonlijkheid (voor elke deelnemer dezelfde gegevens als hierboven): ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...
combinatie die tegenover de overheid wordt vertegenwoordigd door één van hen, met name: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...
45
verbindt zich op zijn, resp. verbinden zich hoofdelijk op hun, roerende en onroerende goederen tot de uitvoering, overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bovenvermeld bestek, van de in dat bestek beschreven opdracht, tegen de som van: - (geschreven in cijfers, exclusief BTW, in euro):………………………………………………………….. - (geschreven in letters, exclusief BTW, in euro):…………………………………………………………. - met BTW-bedrag (geschreven in cijfers, uitgedrukt als percentage):………………… voor het geven van één advies.1
IV.2.B. ONDERAANNEMERS Er zullen onderaannemers worden aangewend: o JA o NEE Per onderaannemer die ingezet wordt, dient onderstaande fiche ingevuld te worden. Aantal onderaannemers waarvoor fiche ingevuld wordt: ………………………………….
1
Deze prijs zal worden gehanteerd voor ieder advies dat in dit perceel wordt besteld bij de inschrijver.
46
Fiche onderaannemer nr……. Gedeelte van de opdracht dat in onderaanneming wordt gegeven: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Volgende onderaannemers zullen hiervoor worden aangewend: -
Benaming/Handelsnaam: ...........................................................................................................................
-
Rechtsvorm: ........................................................................................................................................................
-
Nationaliteit:.......................................................................................................................................................
-
Oprichtingsdatum:..........................................................................................................................................
-
Bedrijfszetel (adres): ......................................................................................................................................
-
Inschrijvingsnummer bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid: ......................................
-
Ondernemingsnummer: ...............................................................................................................................
-
BTW-nummer: ....................................................................................................................................................
-
Website: .................................................................................................................................................................
vertegenwoordigd door: -
Naam, voornaam:...........................................................................................................................
-
Volgens volmacht van: ...............................................................................................................
-
Geboorteplaats en -datum:......................................................................................................
-
Functie:.................................................................................................................................................
-
Burgerlijke staat: ............................................................................................................................
-
Nationaliteit: .....................................................................................................................................
-
Beroep:..................................................................................................................................................
-
Adres: ..................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................
-
Telefoonnummer: ...........................................................................................................................
-
E-mailadres: .......................................................................................................................................
47
IV.2.C. ADVISEURS DIE WORDEN INGEZET VOOR UITVOERING VAN PERCEEL Elke inschrijver heeft het recht om zoveel adviseurs als hij nodig acht voor te stellen voor de uitvoering van dit perceel. Enkel adviseurs die worden vermeld in formulier IV.1 mogen in onderstaande opsomming opgenomen worden. Lijst adviseurs die worden ingezet voor de uitvoering van dit perceel: - Naam adviseur(s):.................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................
Gedaan te .............................................................. op .......................................
48
V.
Infoformulier e-loket
Contactgegevens op het e-loket: -
Telefoonnummer: ...........................................................................................................................
-
E-mailadres: .......................................................................................................................................