HET INITIATIEF AGNABIO Vlaamse overheid | Beleidsdomein Landbouw en Visserij Vlaamse overheid | Beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie
HET INITIATIEF AGNABIO VISIE, DOELSTELLINGEN EN ACTIES 2012
ONTWERP Auteur(s): Karen Demeulemeester, Katrien Janssen, Jan Kielemoes, Liesbet Monsieur, Katleen Van Essche en samenwerking met de leden van de ambtelijke werkgroep AGNABIO, bestaande uit de volgende entiteiten:
• Departement Leefmilieu, Natuur en Energie • Agentschap voor Natuur en Bos • Vlaamse Landmaatschappij • Vlaamse Milieumaatschappij • Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek • Departement Landbouw en Visserij • Agentschap voor Landbouw en Visserij • Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Foto’s: inleiding: fotograaf: Leen Beunens, bron: Boerennatuur op scherp | p 2: fotograaf: Valérie Goethals, locatie: Ramskapelle, bron: Boerennatuur op scherp | p 4: fotograaf: Katrien Janssen | p 10: fotograaf: Geert Heyman, locatie: Heuvelland, bron: Boerennatuur op scherp | p 13: fotograaf: Katrien Janssen Datum: 1 maart 2012
INHOUD 1 WOORD VOORAF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2 AGRARISCH NATUURBEHEER EN AGROBIODIVERSITEIT IN VLAAMS BELEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 3 VISIE OP AGRARISCH NATUURBEHEER EN AGROBIODIVERSITEIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3.1 Kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3.2 Potentieel, kritische succesfactoren en aandachtspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 3.3 Vergoeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3.4 Werking AGNABIO: inhoudelijk en organisatorisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4 STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN VAN HET INITIATIEF AGNABIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
4.1 Strategische doelstelling 1: Draagvlak verbreden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 4.2 Strategische doelstelling 2: Beleid afstemmen en ontwikkelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 4.3 Strategische doelstelling 3: Kennis uitwisselen, verzamelen, ontwikkelen, en verspreiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
5 ACTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14
5.1 Acties met start uitvoering in 2012 – werkplan AGNABIO 2012 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
1 WOORD VOORAF Eind 2009 werd in overleg tussen de beleidsdomeinen Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) en Landbouw en Visserij (LV) van de Vlaamse overheid, een structurele werking opgericht rond de thema’s Agrarisch Natuurbeheer en Agrobiodiversiteit. Dit gemeenschappelijk initiatief noemen we verder kortweg AGNABIO. Doel van AGNABIO is om te komen tot een gezamenlijke, structurele en efficiënte werking rond deze thema’s, en dit zowel bij het beleidsdomein Landbouw en Visserij, het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie, als bij andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid, andere overheidsniveaus, middenveldactoren en op het terrein. Om deze werking te structuren, werd een ambtelijke werkgroep AGNABIO opgericht. Deze werkgroep is evenredig samengesteld uit ambtenaren van de beleidsdomeinen LNE en LV. Uit alle betrokken agentschappen - Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Agentschap voor Landbouw en Visserij, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek- en (afdelingen van) het Departement Landbouw en Visserij en het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie zijn vertegenwoordigers aangeduid. Afhankelijk van het onderwerp kunnen eventueel bijkomende experten (van binnen en buiten de beleidsdomeinen LNE en LV) uitgenodigd worden. Als eerste oefening werd binnen de ambtelijke werkgroep gewerkt aan een gezamenlijke visie omtrent agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit. Deze visie is integraal opgenomen onder hoofdstuk 2 van dit document. De visie wordt in voorliggend document geconcretiseerd in doelstellingen en acties voor de werking van AGNABIO, met inbegrip van een werkplan voor 2012. Voorliggend document, met inbegrip van de visie, doelstellingen en acties voor AGNABIO, is een momentopname. Daarom is het belangrijk om het regelmatig te evalueren, te toetsen aan nieuwe regelgeving, maatschappelijke evoluties, ervaringen uit de praktijk, wetenschappelijke inzichten …. Voorliggend document is dus een dynamisch document dat regelmatig op basis van voortschrijdende inzichten zal worden aangepast. Er wordt naar gestreefd om de doelstellingen in voorliggend document en de hieraan gekoppelde acties in overleg en samenwerking met alle betrokkenen uit te werken.
ONTWERP AGNABIO 1
2 AGRARISCH NATUURBEHEER EN AGROBIODIVERSITEIT IN VLAAMS BELEID Agrarisch natuurbeheer is het geheel van activiteiten die landbouwers (al dan niet gegroepeerd) als onderdeel van hun bedrijfsvoering uitvoeren met als doelstellingen het behoud, het herstel en het creëren van kansen en mogelijkheden voor de ontwikkeling van natuur. Steeds meer land- en tuinbouwers, individueel of in groep, integreren zorg voor natuurwaarden en landschapsbeheer in hun economische bedrijfsvoering. Op het terrein worden al heel veel inspanningen geleverd om dit te stimuleren. Op het niveau van de Vlaamse overheid wordt actief gewerkt aan het bevorderen van agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit. De beleidsdomeinen Leefmilieu, Natuur en Energie en Landbouw en Visserij kennen een uitgebreide werking inzake dit thema. Via verschillende wetgevende (bijvoorbeeld de randvoorwaarden waaraan landbouwers moeten voldoen in het kader van pijler 1 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)), stimulerende (bijvoorbeeld de agromilieumaatregelen, demonstratieprojecten duurzame landbouw, financiële steun voor projecten) en sensibiliserende instrumenten (bijvoorbeeld voorlichtings- en vormingsactiviteiten) worden de landbouwers ertoe aangezet om via agrarisch natuurbeheer de agrobiodiversiteit te behouden en zelfs te versterken, en om zorg te dragen voor het landschap. Ook in het debat over het GLB na 2013 wordt steeds meer de nadruk gelegd op de zorg voor het natuurlijk milieu door landbouwers. In het Vlaamse Regeerakkoord en de beleidsnota’s van de minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur en de minister van landbouw (officiële titels) zijn verschillende bepalingen terug te vinden die erop wijzen dat de werking inzake agrarisch natuurbeheer en (agro)biodiversiteit door beide ministers gecontinueerd en zelfs versterkt zal worden gedurende de regeerperiode. In de beleidsbrieven van beide ministers voor 2011 – 2012 vinden we heel wat aanknopingspunten hiervoor. In de beleidsnota Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid (2009 – 2014) wordt op verschillende plaatsen verwezen naar de rol van landbouw inzake biodiversiteit en landschaps- en natuurbeheer. Er wordt benadrukt dat de hedendaagse landbouw “in transformatie” is. Er is een tendens naar meer multifunctionaliteit op het platteland: “Landbouw doet immers meer dan enkel het verbouwen van land, maar levert ook diensten zoals het onderhoud van het landschap. De landbouwer verruimt steeds meer zijn werkveld tot buiten de traditionele landbouwonderneming met activiteiten als thuisverwerking en -verkoop van hoeveproducten, hoevetoerisme, zorgfuncties, landschaps- en natuurbeheer, enz.” De achteruitgang van de biodiversiteit wordt genoemd als één van de specifieke uitdagingen voor de landbouwsector in de toekomst. Ook het Europees landbouwbeleid zal in de toekomst meer aandacht schenken aan “nieuwe horizontale uitdagingen zoals biodiversiteit, waterbeheer, energie en klimaat”. Bovendien hebben heel veel beleidsprocessen, zoals bijvoorbeeld het instandhoudingsdoelstellingenproces, een potentiële grote impact op de landbouwsector en is het daarom “noodzakelijk om ook bij de landbouw een draagvlak te realiseren voor dit proces en de sector intensief te betrekken bij de realisatie ervan”. Dit biedt kansen voor agrarisch natuurbeheer. Het thema natuur en biodiversiteit is uiteraard ook zeer nadrukkelijk aanwezig in de beleidsnota Leefmilieu en Natuur (2009 – 2014). Het “bewaren van de biodiversiteit en integriteit van ecosystemen” wordt genoemd als één van de uitdagingen die richtinggevend zijn voor het milieu- en natuurbeleid. In de beleidsnota wordt op verschillende plaatsen verwezen naar sectoren andere dan de natuursector die kunnen bijdragen tot het realiseren van natuuren biodiversiteitsdoelstellingen: “Vlaanderen zet maximaal in op samenwerking en integratie tussen beleidsvelden en sectoren met het oog op het behoud, het herstel en de versterking van de biodiversiteit” en “Bij gebiedsontwikkeling wordt gestreefd naar meer synergie tussen de betrokken beleidsvelden milieubeleid, plattelandsbeleid, natuurbeleid, integraal waterbeleid, mobiliteit en ruimtelijk ordeningsbeleid, en de omgevingskwaliteit.” Specifiek is in de beleidsnota Leefmilieu en Natuur de volgende passage opgenomen inzake agrarisch natuurbeheer en de mogelijke samenwerking hiervoor met het beleidsdomein Landbouw en Visserij: “Het agrarisch natuurbeheer in Vlaanderen is in volle ontwikkeling. We bekijken in samenspraak met de minister bevoegd voor Landbouw hoe we dat kunnen stimuleren.” Ook het belang van samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen en bestuurslagen, en het tot stand brengen van synergieën, met betrokkenheid van de verschillende actoren, wordt in het regeerakkoord benadrukt: “meer en meer beleidsthema’s vragen om een beleidsdomein- en bestuurslaagoverschrijdende aanpak. Tegelijkertijd moet de Vlaamse overheid in dialoog gaan met alle maatschappelijke actoren en deze maatschappelijke betrokkenheid meer inbouwen in haar beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering”.
ONTWERP AGNABIO 3
3 VISIE OP AGRARISCH NATUURBEHEER EN AGROBIODIVERSITEIT In overleg tussen de beleidsdomeinen Landbouw en Visserij en Leefmilieu, Natuur en Energie werd een gezamenlijke visie uitgewerkt over agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit. De visie richt zich zowel op de inhoudelijke aspecten van het thema, als op het organisatorische aspect van de samenwerking van de beide beleidsdomeinen hieromtrent.
3.1 Kader Gezien de Vlaamse context (sterke druk op open ruimte door verstedelijking, dicht wegennet, hoge bevolkingsdichtheid, intensieve landbouw, hoge graad van industrialisatie …) is de realisatie van de huidige verplichtingen inzake natuur en milieu niet evident. De land- en tuinbouwsector doet momenteel al heel wat inspanningen, maar waar de wettelijke normen niet gehaald worden, wil de Vlaamse overheid ook bijkomend sensibiliseren en begeleiden. We staan achter een gerichter controle- en handhavingsbeleid. Daarnaast zijn er kansen om op vrijwillige basis verder te gaan dan de wettelijke verplichtingen, zoals de agromilieumaatregelen binnen het Europese plattelands-ontwikkelingsbeleid. In zoverre dat een verhoogde inspanning wordt geleverd die de gangbare milieu-, natuur- en landbouwverplichtingen overstijgt (bovenwettelijke prestaties/diensten) (en enkel dan) kan de overheid financieel stimulerend optreden. Agrarisch natuurbeheer kan in dit alles zeker een bijdrage leveren. Agrarisch natuurbeheer is het geheel van activiteiten die landbouwers (al dan niet gegroepeerd) als onderdeel van hun bedrijfsvoering uitvoeren met als doelstellingen het behoud, het herstel en het creëren van kansen en mogelijkheden voor de ontwikkeling van natuur. Er is een heel sterke link met de oppervlakte gebonden bescherming van het leefmilieu en met het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het landschap in de open ruimte. Agrarisch natuurbeheer kan zowel in het agrarisch gebied als in de groengebieden. Agrarisch natuurbeheer heeft dus zowel ruimtelijk als functioneel een breed toepassingsdomein. Deze activiteiten kunnen plaatsvinden:
• op landbouwpercelen (bijvoorbeeld via beheerovereenkomsten, natuurproject-overeenkomsten e.a.) • op natuurterreinen (natuurreservaten en erkende natuurreservaten via gebruiks-overeenkomsten … ) • op andere terreinen (bv. ecologisch bermbeheer door landbouwers). Functioneel omvat agrarisch natuurbeheer een waaier aan mogelijkheden, gaande van laagdrempelige maatregelen op het landbouwbedrijf (vb. ophangen van nestkasten), over agromilieumaatregelen tot het individueel of in groep leveren van groene diensten in natuur- of andere gebieden (vb. graasbeheer, maaien van riet, ecologisch bermbeheer) of samenwerking met natuurverenigingen (vb. gezamenlijk beschermen van weidevogels). Agrobiodiversiteit omvat alle vormen van biodiversiteit die gerelateerd zijn aan de landbouw en voorkomen in agro-ecosystemen:
• de gedomesticeerde agrobiodiversiteit of de genetische variatie binnen cultuurgewassen en landbouwhuisdieren1
• de functionele agrobiodiversiteit (FAB) of agrobiodiversiteit die een positieve bijdrage levert aan de landbouw, zoals natuurlijke vijanden van plagen, bodemleven, bestuivers …
• de biodiversiteit zoals die in alle andere ecosystemen aandacht krijgt: wilde agrobiodiversiteit of wilde fauna en flora in landbouwgebieden, inclusief de bodemorganismen.
1 Genetische diversiteit (van landbouwgewassen en –dieren) valt momenteel buiten de focus van deze werkgroep AGNABIO, aangezien hierover al een beleidsdomeinoverschijdende werkgroep bestaat, die het Departement Landbouw en Visserij trekt. Er zal voldoende communicatie/afstemming tussen beide werkgroepen zijn.
ONTWERP AGNABIO 5
3.2 Potentieel, kritische succesfactoren en aandachtspunten Wij schatten in dat agrarisch natuurbeheer een vrij groot potentieel heeft; de invulling is echter moeilijk(er) in te schatten. Dit zal grotendeels afhangen van de haalbaarheid (technisch/financieel) en het wederzijds vertrouwen. We willen de Vlaamse landbouwers dan ook stimuleren om aan agrarisch natuurbeheer te doen en om zo proactief in te spelen op een veranderende vraag vanuit de maatschappij. Initieel dient er ingezet te worden op een stimulerend beleid dat vanuit vrijwilligheid (individueel en collectief) vertrekt. Daarnaast moet het mogelijk zijn om in specifieke gevallen en in/na overleg meer dwingende afspraken (regulerend beleid) te maken om bepaalde natuurdoelstellingen te bereiken. Kritische succesfactoren voor agrarisch natuurbeheer zijn:
• planologische rechtszekerheid voor de landbouwer. Agrarisch natuurbeheer mag geen aanleiding geven tot bestemmingswijzigingen. (Rechts)zekerheid en het al dan niet vrijblijvend zijn van genomen maatregelen zijn momenteel grote knelpunten voor de landbouwer en vormen een drempel om aan de slag te gaan met agrarisch natuurbeheer;
• een duurzaam perspectief (in tijd en in middelen) vanwege de overheid; • goede en duidelijke afspraken, die transparant gecommuniceerd worden; • een gebieds- en doelgerichte aanpak is aangewezen, en deze aanpak dient bekomen te worden in overleg met alle betrokken actoren; Voor de concrete invulling van agrarisch natuurbeheer op het terrein is er onder meer nood aan het formuleren van concrete gebiedsdoelstellingen waarbij met alle betrokkenen wordt samengewerkt. In het effectief en efficiënt werken van de landbouwsector rond het realiseren van deze gebiedsdoelen kunnen bedrijfsplanners een belangrijke rol spelen;
• voldoende geldelijke of andere valorisatie van de geleverde inspanningen indien de inspanning verder gaat dan wat van de landbouwer wettelijk vereist wordt. Private of lokale overheidsgelden kunnen hiertoe bijdragen. Minimaal moet een eventueel inkomensverlies gecompenseerd worden;
• voldoende technisch – inhoudelijke omkadering en ondersteuning; opleiding en sensibilisatie zijn hierbij belangrijk. Daarnaast zijn er enkele aandachtspunten, waaronder2:
• de kwaliteit van de huidige regelgeving en het instrumentarium omtrent agrarisch natuurbeheer dient geëvalueerd te worden, met het oog op een betere afstemming tussen de verschillende regelgevingen in het buitengebied;
• in het kader van AGNABIO willen we beklemtonen dat natuurverweving niet noodzakelijk beperkt is tot (planologisch) afgebakende natuurverwevingsgebieden. De (planologische) term natuurverweving is gezien de onduidelijkheid over de invulling ervan, een beladen begrip en moet dan ook grondig besproken en doordacht worden vóór het nieuwe RSV. Dit kan onder andere gebeuren in de werkgroep “Alternatief kader” van het AGNAS-proces (afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur). We kiezen er dan ook voor om deze discussie niet te voeren in het kader van AGNABIO, en insteek te geven aan de vermelde werkgroep. We vragen de werkgroep ook om ons op regelmatige basis op de hoogte te houden;
• er is nood aan maatregelen op maat van een individueel bedrijf; • ruimte- en kostenefficiëntie moeten vooropgesteld worden. Vernieuwende maatregelen moeten multifunctioneel inzetbaar zijn en leiden tot een win-win (bvb. functionele agro-biodiversiteit);
• er dient nagegaan te worden of er naast een basisvergoeding kan gewerkt worden met een resultaatsbeloning. Voor een resultaatsbeloning moeten de te verwachten resultaten of inspanningen duidelijk omschreven en gemeten kunnen worden. Resultaat is niet alleen een vereiste vanuit de maatschappij maar vormt ook een sterke motivatie voor de landbouwer(s);
• er moet ook gestreefd worden naar administratieve eenvoud.
2 Deze kritische succesfactoren en aandachtspunten staan niet in volgorde van belangrijkheid.
ONTWERP AGNABIO 6
3.3 Vergoeding Agrarisch natuurbeheer kan zowel inspanningsgericht als resultaatsgericht vergoed worden. Er moet in ieder geval een basisvergoeding staan tegenover inspanningen die verder gaan de (geldende) wetgeving. De landbouwer die aan agrarisch natuurbeheer doet, investeert hier tijd, geld, ev. grond en energie in, maar hij heeft heel wat factoren om tot resultaten te komen, niet zelf in handen. Inspanningsgerichte vergoedingen dienen voor beheermaatregelen die condities scheppen voor biodiversiteit (vb. aangepaste milieukwaliteiten) maar waarvan het resultaat niet enkel afhankelijk is van het uitgevoerde beheer. De beoordeling van een resultaatsverbintenis is echter heel moeilijk, te meer omdat ook externe factoren een rol kunnen spelen bij het eindresultaat. Resultaatsgerichte vergoedingen kunnen dan ook alleen voor de beheermaatregelen die meetbaar zijn en waarvoor een rechtstreekse band bestaat tussen het specifieke beheer en het uiteindelijke natuurdoel. De overheid kan in dit getrapt vergoedingensysteem een rol spelen door een “slimme” instrumentenmix uit te werken, met maatregelen die op maat van een gebied en van een bedrijf kunnen worden ingezet, zodat de inspanning zoveel mogelijk tot resultaat leidt. Vergoedingen kunnen materieel (financiële vergoeding of subsidie van overheid, vergoeding door private actoren, vermarkting, vergoeding uit markt van nevenactiviteiten zoals hoevetoerisme en educatie, vergoeding uit ecosysteemdiensten) of immaterieel (verbeterde imago, interesse en /of verantwoordelijkheidsgevoel) zijn. Een vergoeding kan ook bestaan uit extra ondersteuning door een private actor of door de overheid (bv. bedrijfsbegeleiding door de bedrijfsplanners) bij gebiedsgerichte overeenkomsten, waarbij een aantal boeren samenwerken. De belangrijkste factoren die de vergoedingen sturen zijn:
• de inspanning (arbeidstijd, investering, kosten voor bijscholing) • de mogelijke inkomstenderving (afhankelijk van gebied, bodem …) • minderuitgaven door niet te maken kosten (vb. geen pesticiden) • ecosysteemwaarde en diensten die worden geleverd aan de maatschappij • type/belang van beoogde natuurwaarde t.o.v. de uitgangssituatie • de duur van een overeenkomst, waarbij continuïteit moet vooropstaan. 3.4 Werking AGNABIO: inhoudelijk en organisatorisch In overleg tussen de beide beleidsdomeinen werd overeengekomen om enerzijds een ambtelijke werkgroep en anderzijds een kennis- en overlegplatform met het middenveld rond agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit op te richten. Ambtelijke werkgroep agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Agrarisch natuurbeheer is momenteel niet alleen in de praktijk, maar ook in het beleid heel verdeeld over verschillende departementen, IVA’s en EVA’s. Een gezamenlijke, structurele en efficiënte werking rond agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit is dan ook de eerste doelstelling van deze werkgroep.
ONTWERP AGNABIO 7
De concrete doelstellingen van de samenwerking en het overleg in een ambtelijke werkgroep ‘Agrarisch Natuurbeheer en Agrobiodiversiteit’ zijn met betrekking tot dit thema:
• het samenbrengen van betrokken actoren en het faciliteren van samenwerking zowel op beleidsmatig vlak als op het terrein;
• op een open wijze een visie te ontwikkelen rond beleidslijnen voor agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit; • het gaandeweg verder afstemmen van beleid en het meehelpen aan het uitwerken van coherente, gebiedsgerichte maatregelen(pakketten), die flexibel en effectief zijn, inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering en waarvoor een correcte vergoeding geboden wordt (uitwerken getrapt vergoedingensysteem). Hierbij hoort ook het zoeken naar manieren om (agro)biodiversiteit te vermarkten;
• het van elkaar weten en continu leren (o.a. door het verduidelijken van begrippen, door elkaar te informeren, door de verkenning van de kennisnoden en het (samen) ontwikkelen van nodige kennis);
• de mogelijkheid te creëren tot het oplossen van knelpunten en het aanpakken van opportuniteiten of het ontwikkelen van kansen. Op die manier dragen we bij tot het creëren van goede randvoorwaarden op juridisch en administratief vlak;
• (bestaande) initiatieven sterker te integreren. • het meehelpen aan het uitwerken van het op objectieve manier informeren van landbouwers en loonwerkers over agrarisch natuurbeheer, en van het begeleiden van landbouwers;
• het insteek geven aan het vergaren en verspreiden van kennis en het stimuleren van verder onderzoek. De ambtelijke werkgroep is evenredig samengesteld uit ambtenaren van de beleidsdomeinen LNE en LV. Uit alle betrokken agentschappen (Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaamse Landmaatschappij, Vlaamse Milieumaatschappij, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Agentschap voor Landbouw & Visserij, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) en (afdelingen van) het Departement Landbouw en Visserij en het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie zijn vertegenwoordigers aangeduid. Afhankelijk van het onderwerp kunnen eventueel bijkomende experten (van binnen en buiten de beleidsdomeinen LNE en LV) uitgenodigd worden. De samenwerking tussen LV en LNE in het kader van AGNABIO kan tevens belangrijke kansen bieden voor en insteek leveren bij de voorbereiding van het PDPO III en voor maatregelen met betrekking tot agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit in het kader van het GLB na 2013. De bovenstaande visie zal geconcretiseerd worden in een concreet actieplan voor de komende jaren met de nodige budgetten. We opteren voor een geleidelijk, evaluerend en zelflerend actieplan op basis van een gemeenschappelijke visie en op basis van de inventaris van knelpunten en kansen met duidelijke, concrete acties op lange en korte termijn. Kennis- en overlegplatform agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Projecten zoals SOLABIO en ECO2 vormen een onderdeel van de strategie om het agrarisch natuurbeheer verder te realiseren en te optimaliseren. Het is belangrijk om hierbij samen te werken over de grenzen van de beleidsdomeinen en –niveaus heen en de bij agrarisch natuurbeheer betrokken doelgroepen en belangrijke gebiedsgerichte samenwerkingsverbanden zoals de regionale landschappen te betrekken. Vandaar het belang om ook het middenveld te betrekken in een kennis- en overlegplatform. De concrete organisatie van het kennis- en overlegplatformoverleg (samenstelling, vergaderfrequentie …) dient nog verder in samenspraak bepaald te worden. Bedoeling is een actieve en positieve wisselwerking te creëren tussen de ambtelijke werkgroep enerzijds en de kennis- en overlegplatform met de middenveldactoren die actief zijn rond agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit anderzijds, zodanig dat de doelstellingen van het overleg (kennisverzameling en –verspreiding, netwerken en samenwerking opzetten tussen beleid en middenveld en tussen lokale actoren, actoren samenbrengen, informatie verzamelen, kansen ontwikkelen, opportuniteiten aanpakken, knelpunten signaleren en remediëren) via open dialoog en samenwerking gerealiseerd kunnen worden.
ONTWERP AGNABIO 8
De voornaamste doelstellingen of taken van de kennis- en overlegplatform AGNABIO zijn:
• informeren en consulteren van doelgroepen (middenveld uit landbouw en natuur) door overheid • draagvlak creëren voor acties en maatregelen • aftoetsen met de praktijk (en bijstellen) • delen ervaringen en signaleren van knelpunten of kansen • samenbrengen partners voor het wegwerken van knelpunten of invullen van kansen • stimuleren tot samenwerking • vormgeven/uittesten ideeën en nieuwe inzichten Strategische doelstellingen van het initiatief AGNABIO
ONTWERP AGNABIO 9
AGNABIO 10
4 STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN VAN HET INITIATIEF AGNABIO De werking van het initiatief AGNABIO steunt op drie strategische doelstellingen: 1. Draagvlak verbreden 2. Beleid afstemmen en ontwikkelen 3. Kennis uitwisselen, verzamelen, ontwikkelen en verspreiden Deze doelstellingen kunnen niet los van elkaar gezien worden en zijn onderling sterk verweven.
4.1 Strategische doelstelling 1: Draagvlak verbreden Draagvlak is een combinatie van steun voor en betrokkenheid bij een onderwerp. Om agrarisch natuurbeheer en de zorg voor agrobiodiversiteit meer ingang te laten vinden, is het noodzakelijk om het draagvlak voor een samengaan van landbouw en natuur te verbreden bij alle betrokken actoren en in de maatschappij. Deze betrokkenen zijn heel divers: zowel landbouwers, loonwerkers en natuurbeheerders, landbouw- en natuurorganisaties als andere betrokken middenveldorganisaties en lokale en gewestelijke overheden die in hun werking rechtstreeks dan wel onrechtstreeks in contact komen met agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit. De belangrijkste componenten van draagvlak zijn kennis, houding en gedrag. Het eerste doel van AGNABIO is dan ook om voldoende kennis, en een positieve en betrokken houding en gedrag te bewerkstelligen bij alle actoren. Dit willen we bereiken door deze actoren samen te brengen, hen te informeren, hen aan te zetten om wederzijds kennis uit te wisselen, hen te sensibiliseren en warm te maken om agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit toe te passen, te behouden of te versterken. De werking rond agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit in Vlaanderen is zeer actief maar versnipperd over verschillende beleidsniveaus en beleidsdomeinen, betrokken instanties en experten. In het kader van een structurele werking rond dit thema, is het dan ook belangrijk om een intensievere samenwerking tussen betrokkenen te faciliteren. Dit gebeurt in de eerste plaats door deze op regelmatige basis samen te brengen, zodat uitwisseling van kennis en ervaringen mogelijk is en vorm kan worden gegeven aan een coherent beleid en aan het opzetten van gezamenlijke initiatieven. Een eerste stap hiertoe op Vlaams niveau werd reeds gezet door de oprichting van de ambtelijke werkgroep AGNABIO. Draagvlak verbreden omvat ook het op een objectieve manier informeren en het actief sensibiliseren van betrokkenen over de mogelijke kansen en knelpunten van agrarisch natuurbeheer binnen de landbouwbedrijfsvoering, en binnen natuur- en landschapsbeheer.
ONTWERP AGNABIO 11
4.2 Strategische doelstelling 2: Beleid afstemmen en ontwikkelen Een versnipperde werking over verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid en over verschillende bestuursniveaus, betekent ook een versnipperd beleid, dat zichzelf soms tegenspreekt. Een tweede belangrijke strategische doelstelling van AGNABIO is dan ook om, in uitvoering van de gemeenschappelijke visie en in overleg beleidsmatige dan wel praktische knelpunten weg te werken en kansen te ontwikkelen, zodat een coherent beleid wordt verzekerd. Administratieve eenvoud vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt. In het kader van het AGNABIO-initiatief wordt ernaar gestreefd om in overleg een coherent en efficiënt beleid te bekomen inzake agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit. Dit beleid staat bovendien natuurlijk niet los van ander lopend of gepland beleid, zoals bijvoorbeeld het gemeenschappelijke landbouwbeleid, het integraal waterbeleid, het beleid inzake ruimtelijke ordening, het natuur- en milieubeleid, het beleid inzake het stimuleren van groen(blauw)e diensten in het algemeen … Bestaande en nieuwe beleidsinitiatieven die betrekking hebben op dit thema dienen dan ook zo veel mogelijk op elkaar afgestemd te worden. Dit houdt in dat men in de eerste plaats op de hoogte is van elkaars initiatieven, maatregelen en projecten, en dat deze ook zoveel mogelijk op elkaar inspelen en elkaar versterken. Binnen AGNABIO wordt ook actief samengewerkt aan het wegwerken van knelpunten. Het betreft zowel juridische, procedurele als praktische knelpunten. Daarnaast is tenslotte het aanpakken van opportuniteiten en het ontwikkelen van kansen op het vlak van agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit, één van de hoofdtaken van het initiatief AGNABIO.
4.3 Strategische doelstelling 3: Kennis uitwisselen, verzamelen, ontwikkelen, en verspreiden Zowel de landbouwsector, de natuursector als experten in diverse entiteiten en overheidsinstellingen die werken rond natuur-, milieu- en landbouwbeleid hebben nood aan (bijkomende) kennis en kennisuitwisseling over agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit. Deze kennis omvat zowel ecologische, sociaal-maatschappelijke, technische en landbouweconomische aspecten. Landbouwers kunnen op basis van deze kennis een onderbouwde beslissing nemen om aan agrarisch natuurbeheer te doen en zo de kennis om te zetten in een goede uitvoering op het terrein. De natuursector kan ze gebruiken als basis voor het nemen van optimale beslissingen of het aangaan van de juiste partnerschappen voor het realiseren van natuurdoelstellingen. Beleidsmakers tenslotte kunnen deze kennis gebruiken om te komen tot een beter beleid en een doeltreffende uitvoering van dit beleid, en daarnaast ook bij het creëren en verder vergroten van het draagvlak voor dit thema. Het is belangrijk deze meer theoretische of eerder praktijkgerichte bestaande kennis uit de verschillende disciplines actief uit te wisselen en te verzamelen. Door kennis en praktijkervaringen samen te brengen komt men immers vaak tot nieuwe, vaak verrassende inzichten. Ook kennis rond agrarische natuurbeheer en agrobiodiversiteit in het buitenland kan hierbij een nuttige input leveren voor de Vlaamse situatie. Bij het verzamelen van de bestaande kennis, blijken ook telkens weer een aantal zaken ongekend. De inventarisatie van kennisnoden inzake agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit is een continue opdracht voor de ambtelijke werkgroep AGNABIO. AGNABIO wil er bovendien naar streven om deze kennisnoden op de agenda van onderzoeksinstellingen te brengen en om na te denken over financieringsmogelijkheden voor het realiseren van onderzoek rond de problematiek. Gezien de complexiteit van agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit en de nauwe relaties met verschillende beleidsdomeinen en verwante thema’s, is een multidisciplinaire aanpak (“co-development”) en samenwerking tussen natuur- en landbouw onderzoeksinstellingen een must. De verzamelde en ontwikkelde kennis moet actief verspreid worden en toegankelijk gemaakt worden voor de verschillende actoren die actief zijn rond agrarisch natuurbeheer. Resultaten van projecten en onderzoeken moeten kunnen doorstromen naar de betrokkenen en dit zowel bottom-up (van de praktijk naar het beleid) als top-down (van beleid naar de praktijk).
ONTWERP AGNABIO 12
ONTWERP AGNABIO 13
5 ACTIES Hieronder worden de acties opgelijst die in het kader van het initiatief AGNABIO verder uitgewerkt zullen worden. Deze acties zijn uitgewerkt in actiefiches. De acties worden gegroepeerd op basis van prioriteit. De acties met timing “start uitvoering voor 2012” vormen dan ook meteen het werkplan van de ambtelijke werkgroep AGNABIO voor het werkjaar 2012. Bij het selecteren en prioriteren van acties dient niet enkel rekening te houden met belangrijke recente ontwikkelingen en noden/kansen in beleid of op terrein, maar ook met de beschikbare middelen en personeelsmogelijkheden om acties uit te voeren. Een aantal (voorstellen voor) acties worden dan ook noodzakelijkerwijs verschoven naar volgende jaren. Naar het einde van 2012 toe, zal binnen de ambtelijke werkgroep AGNABIO een denkoefening gebeuren ter voorbereiding van het werkplan van AGNABIO voor 2013. Hierbij zullen de hieronder reeds genoemde voorstellen voor acties voor 2013 geëvalueerd, en indien nodig verder uitgewerkt en aangevuld worden. Het dient tenslotte te worden benadrukt dat voorliggend document dynamisch is, en ten allen tijde kan aangevuld worden met nieuwe (sub)acties op basis van voortschrijdende inzichten en ten behoeve van ontwikkelingen die zich voordoen in het beleid of op het terrein. Dit wordt steeds in overleg met de ambtelijke werkgroep AGNABIO bekeken.
ONTWERP AGNABIO 14
5.1 Acties met start uitvoering in 2012 – werkplan AGNABIO 2012 Actie 1. Uitwerken voorstellen voor optimalisatie van bestaande en creatie van nieuwe maatregelen en instrumenten inzake agrobiodiversiteit en agrarisch natuurbeheer Actie 2. Oprichten kennis- en overlegplatform agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Actie 3. Afstemming van de wetgeving en de uitvoering van agrarisch natuurbeheer in de praktijk Actie 4. Evalueren mogelijkheid en nut catalogus groenblauwe diensten in Vlaanderen Actie 5. Opmaken praktijkgids natuur en bijhorend voorlichtingsprogramma, met sterke stimulans voor agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Actie 6. Uitbouwen portaalsite agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Actie 7. Inventariseren kennisnoden agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit en stimuleren onderzoek hieromtrent bij ILVO en INBO Actie 8. Uitwisselen ervaringen uit biologische landbouw inzake bescherming van agrobiodiversiteit met gangbare landbouw
Actie 1. Uitwerken voorstellen voor optimalisatie van bestaande en creatie van nieuwe maatregelen en instrumenten inzake agrobiodiversiteit en agrarisch natuurbeheer Initiatiefnemer
De ambtelijke werkgroep AGNABIO. Trekker: nader te bepalen
Strategische doelstelling
SD 2: “Beleid afstemmen en ontwikkelen”
Doelstelling actie
Deze actie omvat verschillende deelacties en - doelstellingen:
• Oplijsting, evaluatie en voorstel tot optimalisatie van bestaande maatregelen en beleidsinstrumenten inzake agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit.
• Uitwerken van voorstellen voor nieuwe maatregelen, met daaraan gekoppeld mogelijke (nieuwe) beleidsinstrumenten waarmee deze maatregelen geïmplementeerd kunnen worden, o.a. in het kader van het nieuwe GLB na 2013.
Beschrijving
De ambtelijke werkgroep AGNABIO lijst de bestaande maatregelen en beleidsinstrumenten inzake agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit op en evalueert ze. Waar knelpunten opduiken (bv. conflict in de wetgeving, probleem met praktische haalbaarheid op het terrein …), doet de werkgroep een voorstel tot optimalisatie. De ambtelijke werkgroep AGNABIO doet ook een voorstel voor aangepaste of nieuwe maatregelen inzake agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit als insteek voor onder meer het nieuwe GLB na 2013, zowel voor pijler 1 als voor pijler 2 (het nieuwe Plattelandsbeleid, PDPO III), maar ook breder bijvoorbeeld in het kader van mogelijke maatregelen via staatssteun. De voorgestelde maatregelen zijn tevens aanvaardbaar voor landbouw- en natuursector, omdat ze natuur behouden of bevorderen, op een wijze die rekening houdt met de landbouwbedrijfsvoering. De ambtelijke werkgroep AGNABIO geeft haar gezamenlijke voorstel als insteek aan de verantwoordelijken voor het uitwerken van het nieuwe GLB na 2013.
ONTWERP AGNABIO 15
Voorgeschiedenis
• Bekendmaking voorstel Europese Commissie voor het GLB na 2013: noodzakelijke integratie van biodiversiteitsdoelstellingen in het landbouwbeleid.
• Ook uit de nieuwe biodiversiteitsstrategie blijkt dat heel wat verwacht wordt van landbouw.
Er is reeds heel wat literatuur beschikbaar die inspiratie kan bieden voor deze oefening, waaronder, onder meer:
• D’Haene K., Laurijssens G., Van Gils B., De Blust G. & Turkelboom F. (2010) Agro-
biodiversiteit. Een steunpilaar voor de 3de generatie agromilieumaatregelen? Rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) i.s.m. het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). In opdracht van het Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. INBO.R.2010.38
• Maertens E. (2011) Agromilieumaatregelen: Hoe denken landbouwers erover?, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel.
• … Bovendien hebben heel wat actoren en instanties al in het verleden suggesties gedaan voor inhoudelijke en procedurele optimalisatie van maatregelen en instrumenten. Verschillende knelpunten en of suggesties zijn dus al min of meer gekend. Zonder volledig te zijn, kunnen bijvoorbeeld volgende aandachtspunten binnen de ambtelijke werkgroep AGNABIO worden uitgewerkt, en dit zowel bij de optimalisatie van bestaande maatregelen als bij het uitwerken van nieuwe maatregelen: INHOUDELIJK:
• Aandacht voor multifunctionele maatregelen. • Meer flexibele pakketten. • Maatregelen(pakketten) op maat van het bedrijf, met meer aandacht voor bedrijfseconomische aspecten en voor de inpassing van maatregelen in de landbouwbedrijfsvoering.
• Hoge effectiviteit m.a.w. de maatregelen dragen bij aan natuurbeheer Een idee
is het koppelen van (vrij beperkte) resultaatsverbintenissen aan maatregelen voor agrarisch natuurbeheer.
• Afstemming met werking blauwe diensten is noodzakelijk. • Voldoende rechtszekerheid bieden aan landbouwers die meewerken aan agrarisch natuurbeheer, is een voortdurend aandachtspunt.
INSTRUMENT:
• Het collectief leveren van diensten, het afsluiten van maatregelen in groep en een gebiedsgerichte aanpak (gebiedsplan) in samenspraak met en gedragen door zoveel mogelijk betrokkenen, kunnen een meerwaarde bieden om doelstellingen te realiseren.
• Een nieuwe maatregel voorzien voor organisatiekosten voor samenwerkings-
verbanden, bijvoorbeeld ter ondersteuning van agrobeheergroepen en / of gebiedscoördinatoren, om samenwerking tussen landbouwers onderling en/ of samenwerking tussen landbouwers en milieu- en natuurverenigingen te bevorderen. Het PDPO voorziet een maatregel die samenwerking stimuleert om innovaties te realiseren, maar deze zou in de toekomst open getrokken worden naar alle vormen van samenwerking.
• Nieuwe instrumenten zoals landschaps- of plattelandsfondsen, gefinancierd en beheerd door lokale belanghebbenden (bedrijven, bewoners, landbouwers)
• Vergoedingen voor (agro)milieumaatregelen onderling afstemmen en baseren op dezelfde veronderstellingen en berekenings-methodes.
• De duur van de agromilieuverbintenissen / tijdelijke projecten • Faciliteren van systemen van agrarisch aannemingswerk in de landschapssfeer. Te betrekken actoren - beleid
Alle entiteiten van het initiatief AGNABIO
Te betrekken actoren - middenveld
Nader te bepalen
Budgettaire inschatting
Voorlopig enkel personeelskost – eventuele implementatie van bepaalde maatregelen in een latere fase zal uiteraard een financiële impact hebben
Timing
Een belangrijk eindproduct van deze actie, met name een insteek vanuit het initiatief AGNABIO voor het nieuwe GLB na 2013, dient in juni 2012 ter beschikking te zijn, zodat tijdig kan ingespeeld worden op de ontwikkelingen in het kader van het GLB na 2013 en het nieuwe PDPO III. Deze actie loopt vervolgens verder over verschillende jaren.
ONTWERP AGNABIO 16
Actie 2. Oprichten kennis- en overlegplatform agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Initiatiefnemer
Coördinator AGNABIO in samenwerking met de ambtelijke WG AGNABIO
Strategische doelstelling
SD 1: “Draagvlak verbreden”; SD 2: “Beleid afstemmen en ontwikkelen”; SD 3: “Kennis uitwisselen, verzamelen, verspreiden en ontwikkelen”
Doelstelling actie
Oprichten van een kennis- en overlegplatform met andere (noot: andere dan in de ambtelijke werkgroep AGNABIO vertegenwoordigde) beleidsniveaus en middenveldactoren die betrokken zijn bij agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit, met een actieve wisselwerking met de ambtelijke werkgroep.
Beschrijving
Het is belangrijk om samenwerking te faciliteren over de grenzen van de beleidsdomeinen en –niveaus heen en de bij agrarisch natuurbeheer betrokken doelgroepen, overheden en belangrijke gebiedsgerichte samenwerkingsverbanden te betrekken. Vandaar het belang om ook deze actoren te betrekken in een kennis- en overlegplatform. Het is de bedoeling om een actieve en positieve wisselwerking te creëren tussen de ambtelijke werkgroep enerzijds en het kennis- en overlegplatform anderzijds, om in open dialoog en samenwerking te werken aan de doelstellingen van AGNABIO. De voornaamste doelstellingen of taken van het kennis- en overlegplatform zijn:
• informeren en consulteren van doelgroepen (middenveld uit landbouw en natuur) door overheid
• draagvlak creëren voor acties en maatregelen • aftoetsen met de praktijk (en bijstellen) • delen ervaringen en signaleren van knelpunten of kansen • samenbrengen partners voor het wegwerken van knelpunten of invullen van kansen
• stimuleren tot samenwerking • vormgeven/uittesten ideeën en nieuwe inzichten Voorgeschiedenis
Eind 2009-begin 2010 werden de Regionale landschappen, verschillende diensten van de Vlaamse overheid, provincies, en andere middenveldactoren bevraagd naar hun projecten en initiatieven omtrent agrarisch natuurbeheer. Tevens werd gevraagd om knelpunten door te geven en werd gepeild naar de reactie op een aantal ideeën voor de AGNABIO-werking. Het idee van een Vlaams kennis- en overlegplatform werd positief onthaald. Er was vraag naar de oprichting van een kenniscentrum en de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen.
Te betrekken actoren - beleid
Afgevaardigden van de ambtelijke werkgroep AGNABIO, VVP, VVSG
Te betrekken actoren - middenveld
Nader te bepalen
Timing
Voorziene startdatum: eerste bijeenkomst in 2012, op voorwaarde dat er al concrete agendapunten zijn, die voor de leden van de kennis- en overlegplatform een meerwaarde zijn.
ONTWERP AGNABIO 17
Actie 3. Afstemming van de wetgeving en de uitvoering van agrarisch natuurbeheer in de praktijk Initiatiefnemer
1 coördinator voor de actie, de verschillende subacties kunnen getrokken worden door verschillende entiteiten, afhankelijk van het gestelde knelpunt
Strategische doelstelling
SD 2 “Beleid afstemmen en ontwikkelen”
Doelstelling actie
Het wegwerken van tegenstrijdigheden in de wetgeving, die de uitvoering op het terrein bemoeilijkt of zelfs verhindert.
Beschrijving
Diverse sectorwetgevingen bevatten tegenstrijdigheden, die ervoor zorgen dat agrarisch natuurbeheer maar moeilijk ingang vindt in de praktijk. Deze tegenstrijdigheden moeten weggewerkt worden en ook bij de ontwikkeling van nieuw beleid en wetgeving kan hierop geanticipeerd worden. Enkele voorbeelden: a) Om MTR-rechten te bekomen in het kader van pijler I van het GLB, moet de landbouwer zijn percelen beheren als een “goede huisvader”. De landbouwer is hierbij verplicht om te voldoen aan de randvoorwaarde “minimaal onderhoud”, wil hij beroep kunnen doen op zijn directe inkomenssteun. In de praktijk leidt dit echter soms tot conflicten waarbij natuurbeheer op landbouwpercelen (onder meer via beheerovereenkomsten) bij controles op de randvoorwaarden beschouwd kan worden als in tegenspraak met de geldende randvoorwaarden. b) Momenteel is in de wetgeving opgenomen dat het niet mogelijk is om beheerovereenkomsten af te sluiten in de uitbreidingszones van natuurreservaten. Dit wordt door vele actoren die agrarisch natuurbeheer op het terrein wensen te promoten, als een belangrijk knelpunt ervaren: voor bepaalde BO’s (bv. weidevogelbeheer, perceelsranden, botanisch beheer) liggen er immers net in die gebieden veel kansen. Er zou kunnen onderzocht worden of er een draagvlak bestaat om uitzonderingen toe te kennen op bovenstaande algemene regel, waarbij bv. het in sommige uitbreidingszones wel mogelijk zou zijn om (bepaalde) beheerovereenkomsten af te sluiten. c) Duidelijkheid creëren inzake de mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer voor een pachter / gebruiker van landbouwgronden in relatie tot de eigenaar van die grond: twee derden van de Vlaamse landbouwgrond wordt gepacht. Hieraan hangen rechten maar ook plichten vast. De kans bestaat dat landbouwers die aan agrarisch natuurbeheer willen en kunnen doen, maar geen eigenaar zijn van de percelen die zij bewerken, hiervoor geen toestemming krijgen van de eigenaar / verpachter van het betreffende perceel. Er bestaat op dit moment nog veel onduidelijkheid over de mate waarin de eigenaar een rol speelt in de realisatie van bepaalde doelstellingen. Dit kan uitgeklaard worden binnen het initiatief AGNABIO ( http://www.groenblauwediensten.nl/files/catalogusgroenblauwe-diensten-2007.pdf).
Voorgeschiedenis
Er is reeds overleg opgestart tussen VLM en ALV over de tegenstrijdigheden tussen de randvoorwaarde minimaal onderhoud en beheerovereenkomsten. (actie 3a)
Te betrekken actoren - beleid
Nader te bepalen
Te betrekken actoren - middenveld
Nader te bepalen
Timing
De actie 3a is reeds deels lopende. Actie 3b wordt in 2013 aangepakt. Voor actie 3c is uitvoering voorzien in 2013 of later. Opstart van deze actie in afwachting van de herziening en regionalisering van de tot op heden federale Pachtwet.
ONTWERP AGNABIO 18
Actie 4. Evalueren mogelijkheid en nut van catalogus groenblauwe diensten in Vlaanderen Initiatiefnemer
Katrien Janssen (LV/ADLO) - Karen Demeulemeester (LV/ADLO) – Karolien Michiel (LNE/ VLM) - Liesbeth Hiele (LV/AOSB)
Strategische doelstelling
SD 2 “Beleid afstemmen en ontwikkelen”
Doelstelling actie
Samen met alle betrokken experten nadenken over de relevantie en haalbaarheid van een initiatief in Vlaanderen, analoog aan de Nederlandse catalogus groenblauwe diensten. Indien uit overleg binnen AGNABIO alsook op politiek niveau een draagvlak en consensus bestaat over de haalbaarheid en relevantie van het opmaken van een catalogus groenblauwe diensten in Vlaanderen, naar Nederlands voorbeeld, dan wordt deze actie opgenomen.
Beschrijving
De Nederlandse Catalogus groenblauwe diensten ( www.groenblauwediensten.nl/ files/catalogus-groenblauwe-diensten-2007.pdf) is een overzicht van vergoedingen die overheden in Nederland mogen geven aan grondgebruikers die een groenblauwe dienst leveren. Deze vergoedingen zijn aan een maximum gebonden om oneerlijke staatssteun te voorkomen. Als Nederlandse overheden groenblauwe diensten willen vergoeden, dan kunnen ze met de Catalogus groenblauwe diensten zelf regelingen opstellen voor grondgebruikers. De catalogus is opgesteld door de gezamenlijke provincies (IPO) en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De Europese Commissie heeft de eerste versie goedgekeurd in februari 2007. Ook in Vlaanderen engageren steeds meer landbouwers zich om natuur- en landschapsbeheer in te passen binnen hun economische bedrijfsvoering. Het uitwerken van een catalogus groene en blauwe diensten naar Nederlands voorbeeld zou ook in Vlaanderen een meerwaarde kunnen bieden als kader voor overheden om vergoedingen te voorzien voor leveranciers van groene en blauwe diensten.
Voorgeschiedenis
Op 1/12/2011 werd een verkennende kennismarkt “Catalogus groenblauwe diensten: mogelijkheid in Vlaanderen” georganiseerd, gericht op Vlaamse ambtenaren. Op deze kennismarkt kwamen Nederlandse experten aan het woord. In de namiddag ging een workshop door, die peilde naar het nut en de haalbaarheid van een soortgelijke catalogus in Vlaanderen. De bevindingen van deze kennismarkt worden verder besproken in de ambtelijke werkgroep AGNABIO.
Te betrekken actoren - beleid
Alle entiteiten van de ambtelijke werkgroep AGNABIO, lokale besturen
Te betrekken actoren - middenveld
Nader te bepalen
Timing
Kennismarkt: 1 december 2011 Prioriteit 1: start uitvoering actie in 2012, in navolging van de kennismarkt. Eerste vraag die zich stelt, is of een analoog systeem in Vlaanderen haalbaar en relevant is ook in het licht van het nieuwe GLB na 2013. Indien er een akkoord is om verder te gaan, richten we best een kernteam op die al wat voorbereidend werk kan verrichten:
• wat is de rol van de Vlaamse provincies? • Wat is de rol van de Vlaamse overheid? • Wat is de aanpak: praktisch, organisatorisch, timing, financieel, … De ’echte’ catalogus kan dan pas in 2014 uitgewerkt worden
ONTWERP AGNABIO 19
Actie 5. Opmaken praktijkgids natuur en bijhorend voorlichtingsprogramma, met sterke stimulans voor agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Initiatiefnemer
Karen Demeulemeester (LV-ADLO)
Strategische doelstelling
SD 1: “Draagvlak verbreden”, SD 3: “Kennis uitwisselen, verzamelen, verspreiden en ontwikkelen”
Doelstelling
Actualiseren van de bestaande “Code goede landbouwpraktijk natuur”, waarbij de klemtoon niet alleen ligt op het voldoen aan verplichtingen van de huidige regelgeving, maar ook op het stimuleren van de landbouwers om actief aan de slag te gaan met agrarisch natuurbeheer.
Beschrijving
De actualisatie van de huidige “code van goede landbouwpraktijken natuur” tot een praktijkgids wordt beoogd vanuit verschillende oogpunten:
• De
huidige code Natuur is het resultaat van een samenwerking tussen de toenmalige Afdeling Land- en Tuinbouwvorming en de Afdeling Natuur van de Vlaamse overheid. Gezien de code al enige jaren bestaat, is een actualisering op basis van nieuwe wetgeving, beleidsvisies, technieken en inzichten wenselijk.
• De actualisering van de code van goede landbouwpraktijken natuur is als actie
opgenomen in het Voorlichtingsplan van het beleidsdomein Landbouw en Visserij voor 2012.
De actualisatie van deze code houdt rechtstreeks verband met de werking en doelstellingen van het overleg AGNABIO. Naar analogie met de praktijkgids water en landbouw, zal deze code, in overleg met betrokken actoren en experten, omgevormd worden naar een praktijkgids, die digitaal ter beschikking wordt gesteld, en modulair en gefaseerd wordt uitgewerkt. De praktijkgids kan landbouwondernemers kansen, ontwikkelingsmogelijkheden en concrete tips bieden om in hun bedrijfsvoering in te spelen op bepaalde vragen vanuit natuur door het leveren van groen(blauw)e diensten. De tekst moet dan ook wervend geschreven worden, en landbouwers aanzetten om tot actie over te gaan en zelf (nog meer) aan agrarisch natuurbeheer te gaan doen. Voorgeschiedenis Te betrekken actoren - beleid
Zie supra, bestaande code natuur.
• De leden van de ambtelijke werkgroep AGNABIO • Diverse experten binnen de beleidsdomeinen LV en LNE voor het aanleveren van teksten voor de praktijkgids.
• Eventuele andere beleidsdomeinen indien relevant (RWO …) Te betrekken actoren – middenveld
Experten van onder meer het kennis- en overlegplatform AGNABIO (middenveldactoren die in de brede zin van het woord actief zijn rond agrarisch (natuur)beheer)
Timing
Start eind 2011. Loopt verder in 2012 en 2013.
ONTWERP AGNABIO 20
Actie 6. Uitbouwen portaalsite agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit Initiatiefnemer
Nader te bepalen
Strategische doelstelling
SD 1: “Draagvlak verbreden”; SD 3: “Kennis uitwisselen, verzamelen, verspreiden en ontwikkelen”.
Doelstelling actie
Bundelen van de bestaande informatie over agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit op een portaalsite op het internet.
Beschrijving
De kennis rond de verschillende aspecten van agrarisch natuurbeheer is, gezien het multidisciplinaire karakter, verspreid aanwezig bij verschillende sectoren, actoren en instanties. Veel is al beschikbaar in allerhande publicaties, folders, websites, lespakketten, projecten … maar het is moeilijk om een overzicht te houden over dit kluwen aan informatie. Het is noodzakelijk deze verspreide kennis te bundelen en toegankelijk te maken voor iedereen. Dit kan onder meer via het (laten) opbouwen en lanceren van een portaalsite, die regelmatig geüpdatet wordt. Een andere piste die kan worden onderzocht, is deze actie te koppelen aan een reeds bestaand initiatief (cf. hoofding “voorgeschiedenis”).
Voorgeschiedenis
In het kader van het NME-project “BoerENnatuur” is een website opgemaakt die deels tegemoet komt aan de vraag die hierboven geformuleerd is. Het is een mogelijkheid om te bekijken hoe bestaande projecten geïntegreerd en afgestemd kunnen worden met de genoemde actie.
Te betrekken actoren - beleid
Nader te bepalen
Te betrekken actoren - middenveld
Nader te bepalen
Timing
Start uitvoering in 2012
ONTWERP AGNABIO 21
Actie 7. Inventariseren kennisnoden agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit en stimuleren onderzoek hieromtrent bij ILVO en INBO Initiatiefnemer
Bert van Gils (ILVO) en Geert de Blust (INBO)
Strategische doelstelling
SD 3: ”Kennis uitwisselen, verzamelen, verspreiden en ontwikkelen” –
Doelstelling actie
Inventariseren van kennislacunes op het vlak van agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit en stimuleren van nuttig onderzoek rond agrarisch natuurbeheer.
Beschrijving
Er is reeds heel wat onderzoek verricht rond agrarisch natuurbeheer en agrobiodiversiteit zowel in binnen- als buitenland. Desondanks zijn er nog steeds kennislacunes aanwezig. De initiatiefnemers inventariseren deze kennisnoden bij overheden en sectoren, die als insteek kunnen dienen voor o.a. het onderzoeksprogramma van INBO en ILVO. Gezien de actualiteit van het thema, is het belangrijk agrarisch natuurbeheer op de agenda van het INBO en ILVO te zetten. Er wordt de voorkeur gegeven aan gezamenlijk onderzoek, zodat steeds zowel de natuurgerichte als de landbouwkundige aspecten meegenomen worden. Ook dient de link gelegd te worden met de onzekerheden die er nog zijn op natuurwetenschappelijk vlak binnen het IHD-proces.
Voorgeschiedenis
In 2009, bij de opstartfase van AGNABIO, werden diverse regionale landschappen, provinciale diensten, … bevraagd naar hun mening over een initiatief van de Vlaamse overheid rond agrarisch natuurbeheer. Enkele kennishiaten (niet exhaustief) die reeds werden doorgegeven:
• ‘Zin en onzin van zaadmengsels’ • Akkervogelbescherming op maat • Hoe omgaan met de toenemende druk van ‘bacterievuur’? • Onderzoek naar synergetische maatregelen, bv. afstemmen van anti-erosiemaatregelen op noden voor akkerfauna.
Eén van de kennisnoden die tijdens de visievorming van het initiatief AGNABIO reeds opdook, is de nood aan het definiëren van de begrippen ‘basisnatuurkwaliteit’ – ‘hoogwaardige’ en ‘laagwaardige ecologische doelen, zodat deze begrippen op een eenduidige manier kunnen gebruikt worden binnen de werking AGNABIO en daarbuiten. Deze begrippen komen reeds in een aantal documenten en rapporten voor, maar een eenduidige en algemeen aanvaarde definitie ontbreekt tot dusver. Te betrekken actoren - beleid
De leden en entiteiten van de ambtelijke werkgroep AGNABIO
Te betrekken actoren - middenveld
De leden van het kennis- en overlegplatform AGNABIO, praktijkcentra, universiteiten en hogescholen …
Timing
Tweede helft 2012
ONTWERP AGNABIO 22
Actie 8. Uitwisselen ervaringen uit biologische landbouw inzake bescherming van agrobiodiversiteit met de gangbare landbouw Initiatiefnemer
Cel biologische landbouw Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
Strategische doelstelling
SD 1: “Draagvlak verbreden”; SD 3: “Kennis uitwisselen, verzamelen, verspreiden en ontwikkelen”.
Doelstelling actie
Kennisoverdracht vanuit de biologische landbouw, waar al veel ervaring is met agrarisch natuurbeheer en de zorg voor natuur en landschap, naar de gangbare landbouw.
Beschrijving
Binnen de biologische landbouw gelden een aantal beginselen, die vastgelegd zijn in Europese regelgeving (verordeningen) en die het milieu en de biodiversiteit ten goede komen, bv. het tegengaan van bodemerosie, goede grond- en oppervlaktewaterkwaliteit, goede bodemkwaliteit en -vruchtbaarheid, enz. De biologische productie moet erop gericht zijn de vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem te handhaven en te verbeteren door meerjarige vruchtwisseling, met onder meer leguminosen en andere groenbemestingsgewassen, en door toepassing van dierlijke mest of organisch materiaal, bij voorkeur gecomposteerd, van biologische productie. Binnen de ambtelijke werkgroep AGNABIO kan bekeken worden hoe “good practices” vanuit de biologische landbouw ook ingang kunnen vinden op gangbare landbouwbedrijven, ter bevordering van agrobiodiversiteit. Daarnaast kan onderzocht worden in hoeverre het wenselijk is om biologische landbouw extra te gaan stimuleren in bepaalde gebieden, zoals bijvoorbeeld natuurgebieden of Speciale Beschermingszones.
Voorgeschiedenis
/
Te betrekken actoren - beleid
Nader te bepalen
Te betrekken actoren - middenveld
Nader te bepalen
Budgettaire inschatting
Nader te bepalen
Timing
Uitvoering start in 2012
ONTWERP AGNABIO 23