RIJKS,WATCiRSTAAT DIRECTIE BENEDENRIVIEREN Afdeling Studiedi,enst. 'S - GR A V E N H A G E Van Hopinhoucklian 60 T i l i l o o n 77639015
I r
i
AAN I
Heer Hoofdinge i e u r - . k?reoteur van de h j k s w a t e r e t a u t in de d i r e c t i e Benedenrivieren, V a n Ho~enhoucklaan60, BiaUVICNIIAUiE.
l i
i
'
L
I
1
..I
H i e r b i j d o e . i k U toekomen een besbhouwing over de s t r o m i n g s t o e i t a n d biJ de bocht van Papendrecht na gereedkomen vpn h t Beltaplan. De n o t a i a opgemaakt door I r K.F. Valken en _..I .,:E B.J.Stroband,
P
'Xk.geef U in overwegiqg haar t e r kennis t e b r e n g e n . " ,
.
deeìgemerfi aan d e ,beeprekigg.,, , op , 7, .f,e, b r u a r i 'a.s., , ik d r . n o d i g r exemplaren insluit.
b van de
,
I
.
Het &oofd van de Afd., S t u d i e d i e n e t e
I
waartoe
'
Nota nr.1 Stroomsnelheden bocht Paeendrecht na u i t v o e r i n g i CDeltaglan. EmS=C .%a=, S t u d i e d i e n s t d i r e c t i e Benedenrivieren, januari 1956. PI=PIIDDs==n=P-P-IID====
PP=~=DPnT39=IQEI==~P=
Par. I. I n l e i d i n g . Vooiwitlopend op de r e s u l t a t e n van een algemeen onderzoc b e t r e f fenüe de pptijbeweging i n de benedenrivieren en zeearmen, z o a l s deze na v o l t o o i i n g van h e t d e l t a p l a n z a l worden, werd de toekomstige s i t u a t i e i n de bocht b i j Papendrecht -op h e t s p l i t s i n g s p u n t van Noord, Beneden Morwede en Oude Haas- aan een nadere beschouwing onderworpen, aangezien h i e r a a n , i n verband met de voorbereiding van eventuele normalisatiewerken ten behoeve van de scheepvaart, behoefte bleek te bestaan. Na v o l t o o i i n g van h e t Deltaplan z a l h e t namelijk kunnen voorkomen, , ~-_.. d a t een vloedstroom i n de Noord t e g e l i j k e r t i j d o p t r e e d t met een 'I k . 1 "ebstroom" i n de Beneden Merwede, zodat dan de stroom i n beide riviel'82ir' I., ! n a a r genoemd s p l i t s i n g s p u n t g e r i c h t is. Z i j n deze stromen s t e r k , dan. zou -met name voor slepen- een g e v a a r l i j k e s i h a t i e kunnen o n t s t a a n . ,.,. ' I . I n afwachting van nadere s t u d i e bi,) welke stroomsterkten de '. echeepva.art h i n d e r gaat'-ondervinden, kon danrvoor s l e c h t s een voorlcpige aanname worden gedaan. I n o v e r l e g met de Afdeling Voorbereiding en Uitvoering Werken werd v e r o n d e r s t e l d , d a t h e t c r i t e r i u m gelegen z a l z i j n b i j een stroomsnelheid van omstreeks 0,5 meter per seconde -gerekend al8 gemiddelde o v e r , h e t d w a r s p r o f i e l - ' . .. met d i e n v e r s t a n d e , dat deze s n e l h e i d in beide r i v i e r e n moet optreden * .. ~..o f overschreden moet worden, .+ , '
,
. )
I
,
De gegevens d i e bij de beantwoording van h e t bovengestelde vraag-.,. stuk werden gebruikt., z i j n i n hoofdzaaù afltombtig van a c h a t t i n g e n met . : behulp van proeven i n h e t hydraulisch model M 284 der benedenrivieren en zeearmen. Een bevredigende overeenstemmiw met de uitkomsten van h e t e l e c t r i s c h model en enkele getijberekeningen werd verkregen. Het l i j k t daarom n i e t noodzakelijk de modelproeven en berekeningen verder u i t t e breiden, a l t h a n s n i e t i n h e t huidige stadium van voorbereiding d e r werken. I
Algemeen o v e r z i c h t . Bij de bestaande s i t u a t i e in het gebied d e r benedenrivieren t r e d e n naar Dordrecht g e r i o h t e stromen op do Noord en de Beneden Mervede b i j h e t s p l i t s i n g s p u n t van deze Siviesen in h e t algemeen n i e t g e l i j k t i j d i g op. Zo deze toestand z i c h onder b i j z o n d e r e omstandigheden soms eens mocht voordoen, z i j n de snelheden in i e d e r geval z e e r k l e i n . Oeheal anders wordt de toestand na de v o l t o o i i n g van h e t Deltaplan. Tegengestelde sneïheàen z u l l e n dan v e e l v u l d i g optreden, enwel t i j d e n e de vloedperiode. In de Noord treft men dan een vloedstroom aan, t e r w i j l de stroom in de Beneden Memede n i e t k e n t e r t , doch i n de e b r i c h t i n g b l i j f t lopen. De vloedenelheden i n de noord z i j n s t e r k e r , naarmate langs dese r i v i e r minder opperwater t o t a f v l o e i i n g wordt gebracht. Een dergel i j k e beperking van de Noordafvoer kan w a a r s o h i j n l i j k s l e c h t s in h e t w i n t e r h a l f j a a r worden verwacht, met name wanneer men zoveel mogel i j k water door de H a r i n g v l i e t s l u i z e n w i l l o z e n om aanzandingen i n de s u a t i e g e u l op t e ruimen of door de Volkerakaluizen w i l afvoeren om h e t
Par.2.
I _
- Zeeuwse
- ,
- 2 -
Zeeuwse Meer krachtig door te spoelen. Des zomers zal men de afvoer door de Raringvlietsluizen beperken en hot debiet van de Noord vergroten, teneinde tegemoet t e komen aan do eisen die in verband met de aoetwaterhuiehouding worden gesteld. De vloedsnelheden in de Noord zijn dan kleiner. De ebsnelheden in de Beneden Merwede zijn slechts in geringe mate afhankelijk van het lozingsprogramma. Bun afhankelijkheid van de Waalafvoer overweegt. De snelheden worden dus groter bij een toenemend debiet van de Waal. Uit het bovenstaande kan men afleiden, dat ongunstige combinaties van tegengestelde stroomsnelheden in Noord en Beneden Merwede sleohts kunnen ontstaan bi3 grote bovenafvoeren, waarbij de opperwaterafvoer via de Noord beperkt wordt. Een reductie van de Noordafvoer is alleen toelaatbaar, wanneer de Lek voldoende water aanvoert om het zout op de Nieuwe Maas tot bij de Parkhaven terug te dringen. Hiervoor is tenminste 600 d/eeo nodig. Deze afvoer wordt door de Lek geleverd, indien de afvoer van de Bovenrijn 3003m3/sec bedraagt. Wil men in dLt geval zoveel mogelijk opperwater langs het Haringvliet tot afvloeiing brengen, dan kan men de lozing aldaar aodanig regelen, dat de bovenafvoer langs de Noord tot O wordt gereduoeerd. Nabij het splitsingepunt te Dordreoht varieert de vloedsnelheid op de Noord dan blijkens bijlage 1 van O m/sec (kentering) tot maximaal circa 0,9 m/sec, gerekend als gemiddelde over het dwarsprofiel bij normaal springtij. De cvereenkometige ebsnelheid in de Beneden Yerwede bedraaet in dat geval naar schatting O,4 à O,5 m/sec ten tijde van de kentering in de Noord. Bij doorzettende vloed neemt de ebsnelheid in de Beneden Merwede af, totdat ziJ haar minimum-waarde van omstreeks 0,l à 0,2 m/seo verkrijgt op het moment dat de vloedsnelheid in de Noord haar maximum bereikt. De bovengenoemde combinatie van snelheden valt buiten de begreneing, die in de Tnleiding werd gesteld. De toestand, waarbij de tegengestelde snelheden tegelijkertijd tenminste 0,s m/sec bedragen, ontstaat eerst bi’ Bovenrijnafvoeren gelijk aan of groter dan naar schatting 4500 m /sec. Dergelijke afvoeren worden in het winterhalfjaar gedurende gemiddeld 15 drieen bereikt. Bij een Rijnafvoer van 4500 m3/sec en Noordafvoer O loopt de vloedsnelheid in de Noord blijkens bijlage 1 op tot maximaal rond 1 m/sec. De bijbehorende minimum ebsnelheid in de Beneden Msrwede bedraagt ongeveer 0,4 m/sec, terwijl deze ten tijde van de kentering in de Noord op circa 0,7 m/sec kan worden gesteld. Bij toenemende bovenafvoeren worden zowel de ebsnelheden in de Beneden Merwede als de vloedsnelheden in de Noord groter dan hiervoor aangegeven, indien althans de opperwaterafvoer langs laatstgenoemde rivier nihil blijft. De toeneming van de maximale vloedsnelheid op de Noord zet zich volgens bijla e 1 voort, totdat de afvoer van de Bovenrijn een waarde van 6000 rn3$sec bereikt. Uitgaande van een nuttig maximaal dsorstromingsprofiel van de IIaringvlietsluizen van omatreeks 6000 mZ.beneden NAP is dit een situatie, waarbij de opperwaterafvoer van Waal en Maas (teaamen 5000 à 5500 m3/sec) nog juist volledig door de Haringvlietsluieen kan worden geloosd. De maximale vloedsnelheid in de Woord bedraagt dan 1 ,O à 1 , I m/seo. De ebsnelheid in de Beneden Merwede neemt af van 0,û à O,9 m/eec bij kentering in de Noord tot minimaal 0,5 à 0,6 m/sec, ten tijde van de maximum vloed. Van deze markante situatie geeft bijlage 2
J
-
- een I
- 3 een meer gedetailleerd overzicht. Bij nog hogere Rijnafvoeren dan 6000 m3/se0 nemen de vloedsnelheden in de Noord af, omdat deze rivier dan opperwater te verwerken krijgt. De capaciteit van de Haringvlietsluizen, Haringvliet, Hollandsoh Diep èn miauwe Merwede is dan onvoldoende om al het water van W a d en Maas af te voeren. De in de Inleiding gestelde begrenzing wordt opnieuw bereikt bij een Bovenrijnafvoer van omstreeks 10.000 m3/seo. De maximale vloedsnelheid in de Noord i s dan blijkens bijlage 1 afgenomen tot O,5 m/sso. De ebsnelheid in de Beneden Yerwede is toegenomen tot 1 m/seo. Deze “bovenbegrenzing“ van het probleem der minimaal 0,g tegengesteld geriohte stroomsnelheden i s van weinig betekenis, omdat haar frequentie zo gering is. Een Bovenrijnafvoer van IO.OOO m3/SeO wordt namelijk gemiddeld minder dan dag per jaar bereikt of overschreden. Niet alleen de grootte van de snelheden en de frequenties waarmede zij kunnen voorkomen, zijn van belang; ook de tijdsduur van het samenvallen van de tegengestelde stromen dient in beschouwing te worden genomen. AangSZien de stroom in de Beneden Merwede steeds dezslfde richting heeft, behoeft slechts de duur van de vloedstroom in de Noord te worden nagegaan. Voor de situatie bij een Bovenrijnafvoer van,6000 m?/eec bedraagt deze vloedduur, afhankelijk van de dagelijkse ongelijkheid, bij matig springtij ongeveer 4 à 5 uur. De tijdsduur waarin de vloedsnelheid groter is dan 0,5 m/seo kan uur, die waarin de snelheid groter is dan varieren van & tot 1 m/sec van O tot 2 uur. Bij Bovenrijnafvoeren groter dan 6000 m3/seo neemt de vloedduur snel af, zodat de situatie dan gunstiger wordt.
a.
b.
Samenvattinq. Samenvattend kan worden geoteldl dat tegengesteld gerichte stromen opl Nooi-d en Beneden Merwede na de voltooiing van het Deltaplan veelvuldig zullen voorkomen, zulks In afwijking van de bestaande situatie. dat situaties waarbij de tegengestelde snelheden beide gelijk of groter zijn dan 0,5 m/sec in de praktijk slechts zullen optreden bij BOVenrijn8fVOeren geli k of groter dan 4500 m3/seo, dooh kleiner dan omstreeks 10.000 m / w o , Waarbij de Noordafvcer door krachtige lozing Via de IIaringvlietsluizen zoveel mogelijk is beperkt. dat dergelijke situaties zich naar alle waarschijnlijkheid alleen in het winterhalfjaar zullen voordoen, en wel gedurende gemiddeld mindgr dan 3 uur per getij over ten hoogste 15 dagen.
3
O.
.,
.
,
L i j s t van bi,Slaaen.
Bijlage 7
AI
Bijlage 2 AZ
- 56,19 - 56.20
Tegengeatelde stroomsnelheden i n Noosd en Beneden Merwede na vol%ooiingvan het Deltaplan. ~troomsne~heden in Noord en Beneden Memedg na voltooiing Deltapla Bovcnri jnafvoer 6000 m /sec.
Y.
-
u
TEGENGESTELD 'dERICMTE STROOMSkELCIEDEN IN NOORD EN BENEDEN MERWEDE W HET SPLITSINGSPUNT TE DORDFkCHT ALS FUNCTIE VAN BOVLNd9N-AFVOER VOOR DE TOESTAND NA VOLTOOIING VAN WET CXLTAPLAW De snelheden zgn qemlddeldrn wr heb d w r s p r o f l d . ZQ hebben betrekking op een normaal sprlnghu'en esn Iorlngsprogrsmms v i n & Haringvlietalulton, wqarbu .(e opparwaberafvoen Ianga de Noord Yoveel hogelijk beperkt blUFt. c l d diagram. vormt een Pchittlng,'&n d i hand van enk& modelp proeven en vorgeigknda ,
,
hrokaningen.,
.
,
,
, ,,
,
,
,
I
.I,
eb 6 i00ma beneden N A P ) . w r b j
a Nootdshroer nihil is. De snalhadan zijn bepaald met WUID van rnodolprod M E 8 4 ,T568 en vergelijkenek berekening
< L /
DORDRECHT
, UUR NA H.W. WRDRECI.TT
.
,
3 UUR
,
\
,
LUUR
ss
WRDRECHT
.
5 UUR
6 UUR
"1
7
\
UUR
\
3 UUR
3
DORDREC!Jl
ii UUR
STROOMSNELHEDEN IN NOORD EN BENEDEN MERWEE NA VOLTOOIING VAN HET DELTAPLAN. BOVENRVN-AFVOER 6000 m3/sec.
BEHOORT B?J NOTA 1 'STROOMSNELHEDEN PAPENDRECHT'
A2
- 1956 BOCHT
INr. 56.20 BLILAGE 2