www.researchportal.be - 3 Feb 2016 20:18:56
Onderzoeksprojecten (60 - 80 van 119) Zoekfilter: Classificaties: Systematische plantkunde, taxonomie, morfologie, fytogeografie, chemotaxonomie. Fysiologie van niet-vasculaire planten
Evolutie en fylogenie van lianen in het genus Hydragea sensu lato (Hydrangeaceae). Een biomechanische, morfologische en anatomische studie binnen een moleculaire fylogenie Universiteit Gent Abstract: Dit project zal 1) de verwantschapsrelaties duiden tussen de taxa van de tribus Hydrangeeae, aan de hand van micromorfologische en moleculaire studies, 2) de Amerikaanse Hydrangea sectie Cornidia reviseren op basis van materiaal in te zamelen in het wild en 3) inzicht verwerven in de evolutie van groeivormen in de tribus Hydrangeeae aan de hand van biomechanische en anatomische studies. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur
Disentangling the taxonomic and phylogenetic diversity in the brown alga Dictyota in relation to patterns of geographic population genetic structuring and hybridization Universiteit Gent Abstract: De diversiteit van het genus Dictyota is echter slecht gekarakteriseerd. Tot op heden is er geen consensus over het aantal soorten dat in Europese wateren kan aangetroffen worden. Dit project zal in eerste instantie trachten de diversiteit te karakteriseren met behulp van moleculair fylogenetische technieken. In tweede instantie zal nagegaan worden met behulp van microsatellietmerkers in welke mate hybridisatie optreedt. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Olivier De Clerck
BAMMBO ? Biologisch actieve metabolieten van mariene oorsprong Universiteit Gent Abstract: BAMMBO is gericht op de ontwikkeling van duurzame kweektechnologieën voor nieuwe mariene organismen samen met bioprospecting, zuivering en analyse om strategieën te ontwikkelen voor grootschalige industriële productie en commercialisatie van nieuwe bioproducten uit het mariene ecosysteem op een verantwoorde en duurzame manier. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Het belang van biodiversiteit in het functioneren van aquatische (zout en zoetwater) ecosystemen : bepaling van de verklarende milieufactoren. Universiteit Gent Abstract: Aanvraag voor een ?Nutriëntenketen? ten behoeve van de geautomatiseerde bepaling van verschillende omgevingsvariabelen in mariene/aquatische milieus (nitriet, nitraat, ammonium, sulfide, ?) Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Genetische diversiteit, genenuitwisseling en vitaliteit van zomereik ( Quercus robur L.) in gefragmenteerde bosbestanden KU Leuven Abstract: In Vlaanderen zijn vele zomereikenbossen klein en gefragmenteerd, wat voor bomen het risico op genetische drift (willekeurige verlies van genen) en inteelt (kruising tussen nauwe verwanten) verhoogt. Beide processenleiden tot een lagere genetische diversiteit, en dit kan gevolgen hebben op korte termijn voor individuele bomen (tragere groei, lagere resistentie tegen ziekte en droogte, etc.) en op langere termijn voor de populatie (verminderd evolutievermogen tot adaptatie aan ziektes en klimaatverandering). Aangezien zomereiken stuifmeel hebben dat tientallen kilometers ver via de wind kan worden verspreid, dacht men echter lange tijd datversnippering tot kleine bosfragmenten weinig tot geen effect zou hebben op de genetische diversiteit van kleine eikenbestanden. Dit onderzoek spreekt dit nu enigszins tegen: een verlaagde pollendiversiteit werd teruggevonden in kleine zomereikenbestanden, wat de kans op inteelt en het verlies van genetische diversiteit in de toekomst vergroot. Ook von Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Guy Vranckx
Evolutie en dynamiek van collenchymatische celwanden: een structureel-functionele benadering Universiteit Gent Abstract: De specifieke eigenschappen van plantenweefsels hangen af van de combinatie van polymeren in hun celwanden. Gedetailleerde informatie over weefsel-specifieke celwandsamenstelling ontbreekt echter. Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in structureel-functionele eigenschappen van collenchymatische celwanden door het bestuderen van hun evolutie, celwandsamenstelling, dynamiek en biomechanische eigenschappen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ronald Viane
De rol van Glutathion en Ascorbaat in de regulatie van superoxide dismutase na Cadmium- en Koperstress in Arabidopsis thaliana Universiteit Hasselt Abstract: Industriële en landbouwontwikkelingen hebben geleid tot de huidige, wereldwijde metaalvervuiling. Planten kunnen metalen opstapelen, wat een ernstige bedreiging vormt voor de voedselketen en bijgevolg ook voor de gezondheid van mens, dier en plant. Het is daarom van belang
om de impact van de aanwezige historische vervuiling op de omgeving in te schatten, alsook de metaalblootstelling te verminderen. Een belangrijke factor van het celmetabolisme is de cellulaire redoxstatus, een evenwicht tussen pro- en antioxidanten dat verstoord wordt door externe stressfactoren zoals metalen. Reactieve zuurstofvormen vormen een belangrijk deel van de pro-oxidanten terwijl het antioxidatief verdedigingssysteem bestaat uit enzymen zoals superoxide dismutasen en metabolieten zoals glutathion en ascorbaat. De pathway van superoxide dismutase-regulatie bij cadmium- en koperstress bevat significante hiaten die opgehelderd dienen te worden. In mijn masterthesis werd bovendien een interactie ontdekt tussen antioxidatieve enzymen en metabolieten. Onderzoek in een multipollutie context is eveneens erg belangrijk vanwege het veelal gecombineerd voorkomen van verschillende metalen. Kennis hieromtrent is echter zeer beperkt. Dit onderzoek beoogt het gebruik van glutathion en ascorbaat enerzijds om de kwaliteit en bewaarbaarheid van voedsel te meten en anderzijds als aanvullende parameters voor de bepaling van de plant fitness na een korte blootstelling met een predictieve waarde voor de potentiële biomassaproductie op langere termijn. Hiertoe wordt Arabidopsis thaliana blootgesteld aan cadmium en koper. Met deze studie trachten we de kennis omtrent de regulatie van superoxide dismutase bij cadmium- en koperstress te vervolledigen en inzicht te verwerven in de rol van de essentiële metabolieten glutathion en ascorbaat binnen deze regulatie. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Ann CUYPERS
Genetisch gemanipuleerde endofyten en hun potentieel om fytoremediatie van bodems verontreinigd met toxische explosieven te verbeteren Universiteit Hasselt Abstract: De grootschalige industriële productie van explosieven (TNT en RDX) en hun inzet voor militaire doeleinden, heeft geleid tot een wereldwijde verspreiding van deze toxische stoffen in het milieu. Fytoremediatie, gebruik makend van planten en hun geassocieerde bacteriën, is een veel belovende techniek om verontreinigde bodems en (grond)water te saneren. Omdat explosieven zeer slecht biologisch afbreekbaar zijn, zal ik trachten de fytoremediatie te verbeteren door natuurlijke- en genetisch gemodificeerde plant-geassocieerde bacteriën die explosieven kunnen afbreken, aan te rijken in planten om zo de fytotoxiciteit te verminderen. De microbiële diversiteit en explosieven-afbraak capaciteit van bodem en plant-geassocieerde bacteriën aanwezig op een Belgisch militair domein zal onderzocht worden. Een selectie van de meest geschikte natuurlijk voorkomende degraderende plant-geassocieerde bacteriën zal gebruikt worden voor een selectieve aanrijking in grassen en populier. Hun potentieel om de fytoremediatie te verbeteren wordt geëvalueerd aan de hand van afbraak-capaciteit en mogelijke reductie van de evapotranspiratie van oorspronkelijke componenten en tussenproducten. Daarnaast zullen deze bacteriën samen met degraderende bodembacteriën gebruikt worden als donor van een explosieven-afbraak route voor de genetische modificatie van plant-endofyten. Het potentieel van deze transconjuganten om de fytoremediatie te verbeteren zal ook beoordeeld worden. Tot slot zal een veld-studie worden uitgevoerd. Samengevat, dit project zal meer inzicht verschaffen in hoe plant-bacterie interacties de fytoremediatie kunnen verbeteren en het kadert ook perfect binnen het fytoremediatie-onderzoek, lopende aan de Uhasselt. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Nele WEYENS
De potentiële rol van wilg-geassocieerde bacteriën bij fyto-extractie van metaalverontreinigde bodems. Universiteit Hasselt Abstract: Metaalvervuiling bedreigt zowel de omgeving als de mens. Fytoremediatie is een milieuvriendelijke manier om vervuilde bodems en grondwater te zuiveren met behulp van planten en hun geassocieerde bacteriën. Ondanks het feit dat fytoremediatie veelbelovend is, moeten nog verschillende tekortkomingen opgelost worden. Zo is de biobeschikbaarheid van toxische metalen meestal te laag, waardoor ze niet binnen een aanvaardbaar tijdsbestek uit de grond geëxtraheerd kunnen worden. Hoge concentraties van toxische metalen in de planten kunnen fytotoxiciteit veroorzaken. Deze tekortkomingen kunnen opgelost worden door bepaalde eigenschappen van plant-geassocieerde bacteriën te gebruiken. Ze kunnen bijvoorbeeld sideroforen en/of organische zuren produceren die de biobeschikbaarheid van metalen kunnen verhogen of ze beschikken over metaal-resistentie/sekwestratie systemen die de fytotoxiciteit verlagen. Ook kunnen ze de plantgroei verbeteren. Van 4 wilgklonen met verschillende metaal extractiecapaciteiten en gevoeligheden wordt onderzocht of de verschillen te wijten zijn aan de geassocieerde bacteriën. Hiertoe worden de bacteriële gemeenschappen geïsoleerd en genotypisch alsook fenotypisch gekarakteriseerd, waarbij een nieuwe bacteriële database gecreëerd wordt. Vervolgens wordt een selectie van de bacteriën met de meest belovende kenmerken geïnoculeerd in verschillende wilgklonen. Dit wordt zowel op laboratorium schaal als in het veld uitgevoerd met de bedoeling een verbeterde fytoextractie voor Cd/Zn en een verlaagde fytotoxiciteit te verkrijgen. Dit project kadert binnen het CMK-speerpunt dat mogelijkheden onderzoekt naar het gebruik van bacteriën om de fytoremediatie van vervuilde sites te verbeteren. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Nele WEYENS
Genetisch gemanipuleerde endofyten en hun potentieel om fytoremediatie van bodems verontreinigd met toxische explosieven te verbeteren Universiteit Hasselt Abstract: De grote schaal productie en het gebruik van militaire explosieven (bv. TNT en RDX)heeft geleid tot een wereldwijde introductie van deze giftige verbindingen in het milieu. Fytoremediatie, een plant-bacterieën gebaseerde remediatie technologie is een veelbelovende methode voor de schoonmaak van bevuilde bodems en (grond)water. Aangezien explosieven heel weerspannig zijn, zal ik natuurlijke en genetisch aangelegde plantgeassocieerde bacteriën exploiteren, bekwaam om gedegradeerde explosieven, in associatie met planten om fytotoxciteit en fytoremediatie te verbeteren. De microbiële diversiteit en explosieven-degradatie capaciteit van bodem bacteriën, aanwezig op een militaire plaats, zal onderzocht worden. Plant-geassocieerde en bulk bodem bacteriën zullen onderzocht worden op hun capaciteit om explosieven te degraderen. Natuurlijk voorkomende gedegradeerde plant-geassocieerde stammen zullen verrijkt worden om hun potentieel om fytoremediatie te verbeteren, te evalueren. Als alternatief kunnen ze ook gebruikt worden samen met gedegradeerde bodem bacteriën als donor-stammen voor genetische bouwkunde, in welke een specifieke plant-endofyt een degradatie pad via natuurlijke gen transfer verkijgt. Fytotoxciteit en fytoremediatie experimenten gebruik makend van populieren en grassen, ingeënd met de natuurlijk gedegradeerde plant-geassocieerde bacteriën of de transconjugants, zullen uitgevoerd worden. Uiteindelijk zal een veldonderzoek opgezet wroden. Samengevat is dit onderzoek belangrijk om inzichten in de plant-bacteriën interacties in de verbetering van fytoremediatie te versterken aangezien dit een wereldwijd geaccepteerde remediatie strategy aan het worden is.
Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Nele WEYENS
Studie naar de afbraak van organisch materiaal door ectomycorrhizaschimmels: Wat is hun bijdrage aan de mobilisatie van organische C en N? Universiteit Hasselt Abstract: In gemengde bossen is de toegankelijkheid van stikstof de belangrijkste determinant van de boom productiviteit. Symbiotische ectomycorrhiza fungi (ECM's) geven bomen toegang tot stikstof bronnen die anders niet beschikbaar zijn, door de afscheiding van enzymen, die organisch materiaal afbreken. Echter, in bosbodems komen ectomycorrhizae in concurrentie met andere schimmels die leven op dood plantenmateriaal voor het verkrijgen van stikstof. De relatieve bijdrage van ectomycorrhiza schimmels in de afbraak van organisch materiaal is moeilijk te schatten. Dit afbrekend vermogen wordt vaak gemeten met enzymatische assays die niet erg representatief zijn voor het veld. Voor een volledig begrip van de afbraakroutes, moet een breed scala van enzymen onderzocht worden vanwege de chemische complexiteit van organisch materiaal. Uiteindelijk kunnen sommige niet-enzymatische mechanismen ook betrokken worden bij de afbraak van organisch materiaal. Het doel van dit project is om in detail de afbraak van organisch materiaal en de overname van organische stikstof door ectomycorrhizae te beoordelen, met behulp van nieuwe exhausieve en veld-gebaseerde benaderingen. Onze hypothese is dat de afbraak van organisch materiaal door de ECM's onderschat is en dat deze schimmels in staat zijn om complexe organische matrices grondig te wijzigen en te transformeren, door de afscheiding van enzymen die amper opgemerkt zijn door conventionele testen en (of) met behulp van niet-enzymatische mechanismen. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jan COLPAERT
De associatie tussen in utero blootstelling aan fijn stof en de microvasculatuur bij kinderen, een moleculair epidemiologische studie. Universiteit Hasselt Abstract: Verscheidene studies hebben aangetoond dat er een associatie is tussen blootstelling aan fijn stof en cardiovasculair morbiditeit en mortaliteit. Als onderliggend mechanisme worden veranderingen in de microvasculatuur aangehaald, ondersteund door het feit dat epidemiologische data suggereren dat fijn stof een invloed heeft op de microvasculatuur. Onderzoek toont aan dat de voorbeschiktheid voor cardiovasculaire aandoeningen mogelijk zijn oorsprong heeft in utero, maar tot op heden zijn er geen studies die het effect van blootstelling aan fijn stof tijdens de zwangerschap op de microvasculatuur onderzoeken. Het doel van dit project is om via een moleculair epidemiologische benadering de associatie tussen in utero blootstelling aan fijn stof en de microvasculatuur bij kinderen te onderzoeken als een opvolgstudie van het ENVIRONAGE geboortecohort. Gebruik makend van een niet-invasieve techniek, namelijk retina fotografie, onderzoek ik de microvasculatuur van kinderen tussen 4 en 6 jaar. Persoonlijke blootstelling aan luchtverontreiniging wordt geschat aan de hand van modellering op basis van indicatoren van verkeer. Biomoleculaire merkers, zoals mitochondriale DNA inhoud, worden geïmplementeerd in de analyses om hun associatie met fijn stof blootstelling en de microvasculatuur te onderzoeken. Deze studie biedt nieuwe inzichten naar de impact van luchtverontreiniging op de etiologie van cardiovasculaire aandoeningen tijdens een gevoelige periode in het leven. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Michelle PLUSQUIN • Tim NAWROT
Genetische diversiteit, pollinatie-ecologie en organoleptische kenmerkenvan Coffea arabica L. in Ethiopische regenwouden met een verschillende beheersintensiteit KU Leuven Abstract: 800x600 line-height:150%;font-family:'Arial','sans-serif';mso-ansi-language:NL-BE" lang="NL-BE">Coffeaarabica font-family:'Arial','sansserif';mso-ansi-language:NL-BE" lang="NL-BE">L., beter gekend alswilde koffie, arabica koffie of hooglandkoffie, is de belangrijkste commerciëlekoffiesoort. Het is van nature eenstruik uit de onderetage van het Ethiopische regenwoud en de vochtige bossen inhet zuidwesten van Ethiopië zijn het centrum van herkomst en het reservoir vangenetische diversiteit van de soort. Deze bossen zijn helaas sterk versnipperd, verstoord en gedegradeerd alsgevolg van ontbossing voor landbouw, onduurzame houtoogst en bosbeheer infunctie van de koffieteelt. In de traditionele koffieteelt in Ethiopië wordtonderscheid gemaakt tussen zogenaamde boskoffie, waarin boeren koffie oogstenvan wilde struiken in weinig verstoord bos, en semi-boskoffie, waarin boerenbomen en struiken kappen om de koffiestruiken meer licht en minder concurrentiete bezorgen waardoor de oogst verho Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Raf Aerts • Gezahegn Yadessa
Mycorrhizal diversity and specificity in African Angraecum species. KU Leuven Abstract: De orchideeënfamilie is de meest soortenrijke familie in het Plantenrijk die meer dan 24.000 soorten bevat. Men heeft lang gedacht dat co-evolutie met bestuivers heeft geleid tot de hoge soortenrijkdom. Veel soortenzijn echter generalisten voor wat betreft hun pollinatoren, en het is tot op heden erg moeilijk gebleken om bewijzen te vinden om deze hypothese hard te maken. Omdat de beschikbaarheid van schimmels cruciaal is voorde vestiging van nieuwe individuen, werd recent gesuggereerd dat soortenvorming bij orchideeën gestuurd wordt door de onregelmatige verspreiding van schimmels in de natuur en een hoge mate van specificiteit. Duidelijk bewijs voor deze hypothese ontbreekt vooralsnog, en eigenlijk is er nog maar geweten over de aard en specificiteit van orchidee-schimmel relaties. Het algemene doel van de voorliggende studie is een beter inzicht te verwerven in de rol van schimmels in de soortvorming van orchideeën. Dit onderzoek richt zich op het geslacht Angraecum dat een zeer wij
Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Bruno Cachapa Bailarote
Evolutie van eiwit interacties in de MADS-box gen familie. KU Leuven Abstract: MADS-domain proteins are best known for establishing the identity of floral organs and are thought to have played a key role in the originof the flower. Biochemically, they acquire functions through dimeric protein interactions with other MADS-domain proteins. In this projectwe aim to clarify how these protein-protein interactions evolved. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Koen Geuten
Diversiteit en fylogenie van Lacfarius subgenus Russularia in Zuid-ost Azië Universiteit Gent Abstract: Lacterius is een van de grootste genera onder de macrofungi. Subgenus Russylaria komt veelvoudig voor in Zuid-Oost Azië maar veel soorten zij enkel van de typelocaliteit gekend, de regio is ondergeëxplodeerd. Wij combineren mofrologie met een moleculaire aanpak om soortsafbakening, genefiche en morfologische diversiteit en intercontinentale conspecificiteti te onderzoeken in dit subgenus in Zuid-Oost Azië en Europa. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Annemieke Verbeken
Neurologische effecten in association met in utero en blootstelling tijdens de eerste levensjaren aan fijne stofdeeltjes. Universiteit Hasselt Abstract: Cardiorespiratoire effecten en mechanismen van luchtverontreiniging door fijne stofdeeltjes zijn grondig onderzocht.integenstelling tot neurologische effecten. In dit voorstel bestuderen we in een geboortecohort neurocognitieve effecten en blootstelling aan luchtvervuiling tijdens verschillende periode in het leven. In deze studie nemen we de invloed van andere polluenten waaronder toxische metalen en PCB's mee in beschouwing samen met mogelijke effectmodificatoren zoals moeder IQ, sociaal economische status en de inname van essentiële vetzuren. Ten tweede bestuderen we de genexpressie van genen die een rol spelen in de neurologische ontwikkeling en ontsteking van de witte bloedcellen RNA en placentaweefsel RNA aan verontreinigende stoffen in navelstrengbloed en schatten blootstelling aan fijne zwevende luchtvervuiling te meten tijdens de zwangerschap. Dit onderzoek leidt tot het beter begrijpen van de impact van luchtverontreiniging tijdens een gevoelige periode in het leven. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Greenland: Gematigde sanering van door spoorelementen verontreinigde grond Universiteit Hasselt Abstract: Gentle remediation opties (GRO) omvatten verschillende (meestal plantaardige) benaderingen om door spoorelement verontreinigde bodems te saneren tegen lage kosten en dit zonder significant negatieve gevolgen voor het milieu. Hoewel g.r.o. bestaat uit zeer innovatieve en efficiënte technologieën, zijn ze nog steeds niet op grote schaal gebruikt als praktische site oplossing omwille van verschillende belemmeringsredenen voor de toepassing van g.r.o. als praktische oplossing. Greenland levert zachte sanering opties (fytoremediatie, in situ stabilisatie) op bij praktische toepassing en lost de laatste problemen ,bestaande uit nog steeds grote belemmeringsredenen, op. De belangrijkste doelstellingen zijn: 1. de saneringsefficiëntie testen en succes boeken in pilot-field case studies 2. het ontwikkelen van een toolkit om de saneringsvoortgang en doelstellingen te kwantificeren (geen totaal, maar "biologisch beschikbare 'sporenelement fracties) 3. testen van verschillende technologieën van biomassa valorisatie (verbranding, vergassing, de productie van biodiesel, etc.) 4. ontwikkelen van een beslissingsondersteunend instrument 5. publiceren van een gids van optimale praktijken Greenland heeft twee groepen van eindgebruikers gedefinieerd: 1) bedrijven die de zachte sanering opties commercieel zullen aanbieden (inclusief de behandeling van metaalrijke biomassa) - deze groep is onderdeel van het project consortium 2) stakeholders (met inbegrip van milieuagentschappen) die willen kiezen voor zachte sanering opties - deze groep maakt geen deel uit van het projectconsortium, maar wel van de adviesraad. De belangrijkste taak van de adviesraad is om deel te nemen aan 4 Greenland vergaderingen (kick off, twee tussentijdse, laatste vergadering) om feedback over de voortgang van het project te geven. De leden van de adviesraad moeten vooral nagaan of er aan hun eisen wordt voldaan (bijv. leveren wij alle benodigde informatie om de toekomstige stakeholders te doen kiezen voor zachte sanering opties). De reiskosten zullen worden gedekt door het consortium. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD
A multidisciplinary approach for a better understanding of Air POllution induced health effects: from POpulations to cellS: APOPOS
Universiteit Hasselt Abstract: Epigenetische effecten van blootstelling aan luchtverontreiniging en toxische metalen tijdens het vroege leven werd tot nog toe nauwelijks onderzocht. De placenta heeft een cruciale rol in de foetale ontwikkeling. In deze context zal de placentale genexpressie, DNA methylatie en mitochondriale DNA-inhoud in associatie met de hoeveelheid toxische metalen in de navelstrengbloed en de blootstelling aan luchtverontreiniging tijdens het vroege leven worden onderzocht. Het doel van deze benadering is om de onderliggende mechanismen van vroege blootstelling te onderzoeken op het verouderingsproces en om nieuwe biomerkers te ontwikkelen die gebruikt kunnen worden in de milieu-epidemiologie. Het opzetten van een geboortecohort met integratie van blootstellingsmetingen en epigenetische markers zal mogelijkheden creëren in toekomstige Europese onderzoeksverbanden. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT • Ann CUYPERS
Een toekomst voor cactussen? Ontwikkelen van een strategie voor beheer van genetische diversiteit in ex situ collecties bruikbaar voor behoud en herstel van biodiversiteit Universiteit Gent Abstract: Cactussen zijn erg belangrijk in de tuinbouw. Als gevolg daarvan hebben wilde cactus populaties veel te lijden onder illegale oogst en handel. Daarom zijn cactussen een prioriteit voor Botanic Gardens Conservation International, de IUCN / SSC Global Tree Specialist Group en de International Organization for Succulent Plant Study. Ondanks de prioriteit voor het behoud van cactussen, is de genetische diversiteit van ex situ collecties grotendeels onbepaald en werd ze nog nauwelijks vergeleken met de diversiteit aanwezig in wilde populaties. In dit project zal een scala van genomica-instrumenten worden toegepast om de genetische diversiteit aanwezig in ex situ collecties wereldwijd te beoordelen voor drie cactus geslachten en deze te vergelijken met de totale genetische variatie aanwezig is in wilde populaties. Prioriteit populaties voor ex situ behoud zullen worden geïdentificeerd en de definitie van een genetisch representatieve ex situ collectie (hoeveelheid genetische variatie, het aantal accessies, enz.) zal worden bepaald. Ook zullen we testen of bedreigde soorten met nauwe verspreiding genetisch verarmd zijn. Het doel is het ontwikkelen van algemene richtlijnen en een protocol voor de genetische beheer van ex situ collecties die behoudstrategieën voor cactussen kan ondersteunen. Samen met de grotere PLAN(E)T project willen we de ontwikkelde genomische hulpmiddelen voor snelle karakterisering van de genetische variatie veralgemenen om te gebruiken in het beheer van zowel wilde populaties en als ex situ collecties van een breed scala van planten in de botanische tuinen over de hele wereld. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur