www.researchportal.be - 15 Dec 2015 16:22:00
Onderzoeksprojecten (40 - 60 van 336) Zoekfilter: Classificaties: Bedrijfsbeleid
Compliance Cluster Access Towers Universiteit Gent Abstract: Het project heeft als doel het kader en de methodiek te realiseren voor het opzetten van compliance cluster access towers (CCAT's). Algemeen doel is verstoring en vertraging te verminderen in goederendoorstroming door clusters van bedrijven efficiënter om te laten gaan met fysieke controles van de goederenstromen. Doelgroep: Verladers en logistieke dienstverleners die zich geografisch in elkaars nabijheid bevinden zodat clusters kunnen gevormd worden. Samenvatting: Concreet wil het VIL met dit project gezamenlijke fysieke controles opzetten die worden gedragen door een 'clusterspecifiek' elektronisch toegangs- en aanmeldingsloket waarbij procedures, ingezette technieken en technologieën optimaal worden ingevuld. Organisaties: • Handelswetenschappen en Bestuurskunde
Onderzoekers: • Marleen Easton
Connecting markets: Towards a theory of (Open) innovation intermediaries Universiteit Hasselt Abstract: Het totale onderzoek s is ontworpen om een theoretisch kader van innovatie-intermediairs op te stellen (Howells, 2006) gegrond op gevestigde theorieën van Open Innovatie (Chesbrough, Vanhaverbeke en West, 2006), kennis integratie (Grant, 1996), systemen van innovatie (Bergek et al. stellen . 2008). Het resultaat is bedoeld om het ontbreken van conceptualisering van de verschillende heterogene types van tussenpersonen en de gebruikte mechanismen om innovatie te bevorderen te verduidelijken . Tot nu toe, dit onderzoek is onderbouwd door middel van de gevallen geënt op verschillende innovatie-intermediairs in de VS, Spanje en Zweden en uit een heterogene pool van intermediairs zoals: NineSigma, IDEO, idealab!, Stanford en Lund TTO, Siemens TTB, Ideon, CONNECT . Organisaties: • Innovation Management • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Wim VANHAVERBEKE
Consistentie tussen tijdsafhankelijke verplaatsingskosten en activiteiten patronen. KU Leuven Abstract: Er is nood aan de uitbreiding van huidige transportmodellen om ook een analyse te kunnen maken van ons zwaar belaste transportnetwerk. Om deze reden zijn dynamische verkeerstoedelingsmodellen (DTA) en activiteit gebaseerde modellen (ABM) ontwikkeld. In Vlaanderen zijn respectievelijk het CIB aan de K.U.Leuven en Imob aan de UHasselt de twee voornaamste onderzoeksgroepen van deze domeinen. Beide model types hebben hun voor- en nadelen. DTA veronderstelt (evenwichts) routekeuze, nogal paradoxaal vertrekkende van een vaste tijdsafhankelijke vraag, daar waar blijkt dat in realiteit vaak meer alternatieven in tijd (vertrek/aankomst tijdstip) dan in ruimte (route) voorhanden zijn. Een ABM bevat in principe explicietde vele relaties die beïnvloed worden door een bepaald beleid. Echter de invloed van tijdsafhankelijk transportqualiteit (verplaatsingskost) opactiviteitenpatronen is op dit moment te sterk vereenvoudigd. Daarbij komt dat voor de calibratie van ABM een uitgebreide dataset noodzake Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Chris Tampère • Willem Himpe
Consumer insights in het gebruik van sociale media door Belgische jongeren Hogeschool Gent Abstract: Sociale media zijn een nieuwe, aanvullende vorm van marketingcommunicatiemedia. De sociale media zoals Web 2.0 sites, blogs op internet, iDTV, mobiele communicatie, advergaming,...zijn internetgerelateerde tools die het een consument niet alleen mogelijk maken om zelf op zoek te gaan naar informatie omtrent een product/dienst maar ook om zelf contact te realiseren met de bedrijven/adverteerders. Daarenboven stellen deze nieuwe media de consument ook in staat om eigen informatie, percepties en opinies te verspreiden onder medeconsumenten. De consument wordt, in vergelijking met het klassieke advertising model waarin hij een passieve rol speelde (zender adverteerder, ontvanger consument), een actieve speler in een nieuw model: hij stuurt de merkboodschap bijvoorbeeld aan via 'user generated content' (verwijst naar media inhoud die geproduceerd wordt door de eindgebruiker) of via 'Word of Mouse' (een evolutie van 'word of mouth' naar 'word of Mouse', waarbij de verspreiding van de boodschap niet meer face-to-face gebeurt maar via een digitale intermediair). Hij kan via de virale (digitale) weg duizenden andere consumenten benaderen met positieve of negatieve boodschappen. De adverteerder zal zijn sturende rol moeten bijschaven en zich in de communicatie, uitgedaagd door de consument, anders moeten gedragen, rekening houdend met de gewijzigde communicatiemogelijkheden- van de consument. Zowel vanuit de academische als vanuit de bedrijfswereld is er echter nood aan diepgaande inzichten in waarom en wanneer de consument als actieve ontwikkelaar of verspreider van commerciële boodschappen gaat optreden. Vroeger onderzoek wees reeds uit wat het socio-demografisch profiel is van internetgebruikers, hoe consumenten hun tijd verdelen over media (Ferris, 2007) en wat bijvoorbeeld de motieven zijn van consumenten om gebruik te maken van het internet (Rodgers & Sheldon, 1999). Consumenten gaan via internet informatie zoeken, communiceren, ontspannen en shoppen. De dieperliggende kennis van waarom de gebruiker/consument al dan niet gebruik maakt van sociale media en dus participeert in de commerciële boodschap ontbreekt nog. (Johnson, Bruner & Kumar, 2008). De doelstelling van dit project is het beantwoorden van volgende onderzoeksvragen : 1. wat zijn de motivaties van Belgische jongeren (16-34 jarigen) om actief commerciële boodschappen aan te sturen in sociale media, en 2. in welke mate modereren deze motivaties het effect van merkkenmerken (zoals merkpersoonlijkheid) en boodschapelementen (zoals het type creatieve appeal dat gebruikt wordt) op het al dan niet vertonen van dit actieve aansturingsgedrag van Belgische jongeren. In de verschillende onderzoeksfasen zal de motivatie van de jonge consument op kwalitatieve en kwantitatieve manier bestudeerd en bevraagd worden. Het einddoel bestaat erin een gefundeerd advies te kunnen formuleren aangaande de meest aangewezen manier om de interactieve consument van morgen efficiënt te benaderen en te bereiken.
Het PWO-project “Consumer insights in het gebruik van sociale media door Belgische jongeren” heeft twee centrale vragen. o De eerste centrale vraag is ‘Wat zijn de motivaties van Belgische jongeren (16-34 jarigen) om actief commerciële boodschappen aan te sturen in sociale media?’. o De tweede centrale vraag is ‘In welke mate beïnvloeden merkkenmerken (zoals merkpersoonlijkheid) en boodschapelementen (zoals het type creatieve appeal) het aansturinggedrag van Belgische jongeren en is deze relatie afhankelijk van de oorspronkelijke motivatie?’ Om deze centrale vragen te kunnen beantwoorden is een antwoord nodig op de volgende onderzoeksvragen: o Welke sociale media worden door Belgische jongeren gebruikt om actief commerciële boodschappen aan te sturen? (OV1) o Wat zijn de motivaties van Belgische jongeren om gebruik te maken van sociale media om informatie met betrekking tot producten of diensten te creëren of te verspreiden? (OV2) o Link tussen het waarom en soort product of dienst en soort informatie / boodschap en wijze van actief gebruik? (OV3) De eerste fase van het onderzoeksproject was een oriënterende, afbakenende en conceptuele fase. De literatuurstudie heeft zich geconcentreerd op de eerste twee onderzoeksvragen. De tweede fase van het project – kwalitatief onderzoek bij de consument – liet toe om de verworven informatie uit de eerste fase af te toetsen, te verfijnen en uit te zuiveren. De kwalitatieve onderzoeksfase probeerde vooral een antwoord te formuleren op de eerste twee onderzoeksvragen. De tweede onderzoeksvraag, de motivaties, kwam uitgebreid aan bod. Door de motivaties te onderzoeken, werd een beter beeld verkregen van wat de gebruikers drijft om het gedrag te stellen waar dit onderzoeksdomein zich op richt. In de gesprekken is ook gepolst naar relevante elementen met betrekking tot de derde onderzoeksvraag. Naast een indicatie van de motivaties die bij de meeste respondenten aanwezig waren, kwam het kwalitatief onderzoek tot drie conclusies: 1.Bepaalde motivaties kunnen onvoldoende teruggekoppeld worden naar de beschikbare theorieën. We vonden vijf nieuwe motivaties die (voorlopig) niet te herleiden zijn naar de reeds gedocumenteerde motivaties: profilering, google traffic, reciprociteit of bijdragen tot de community, drang naar content, problemen signaleren aan bedrijven en tenslotte provoceren en choqueren. 2.Bepaalde motivaties komen heel vaak samen voor, of juist niet. 3.Er zijn verschillende variaties binnen éénzelfde motivatie, we kunnen ons nu een meer genuanceerd beeld vormen van iedere bestaande motivatie. Een voorbeeld hiervan is de motivatie ‘product involvement’ waar ook sprake is van ‘brand involvement’. De derde fase is een kwantitatieve onderzoeksfase en is opgebouwd uit drie luiken: een inhoudsanalyse, een enquête en een experiment. Deze derde fase moet ook een afdoende antwoord geven op de derde onderzoeksvraag. Als resultaat van de derde fase verwachten we kwantitatieve gegevens om de motivaties bij jongeren te onderbouwen en de boodschapelementen van commerciële boodschappen te linken aan de mogelijke motivaties. Het einddoel bestaat erin een gefundeerd advies te kunnen formuleren aangaande de meest aangewezen manier om de interactieve consument van morgen efficiënt te benaderen en te bereiken. Organisaties: • Departement Bedrijfsmanagement Mercator • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Marketing • Vakgroep Marketing
Onderzoekers: • Claire Maréchal • Iris Vermeir • Brigitte Neetens • Linda Engels
Contract for Intellectual services relative to OECD PORT-CITIES project. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Business • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • Elvira HAEZENDONCK • Michael DOOMS
Coördinatie van de internationale dataverzameling en analyses die hieruit voortvloeien Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Universiteit Utrecht' hebben voor het project ' Coördinatie van de internationale dataverzameling en analyses die hieruit voortvloeien' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • VEERLE DE BOSSCHER
Corporate communication in een maritieme context. Universiteit Antwerpen
Abstract: Een aanzienlijk deel van de (vooral lagere) bemanningsleden op internationale schepen is Spaanstalig. Nochtans is de internationale voertaal in de maritieme wereld het Engels. Onvoldoende kennis van deze taal zorgt voor tal van communicatieproblemen die de veiligheid in het gedrang brengen. Het voorgestelde project wil de verschillende taalkundige en economische aspecten van dit probleem analyseren in een Belgische context. Organisaties: • Internationale bedrijfscommunicatie
Onderzoekers: • Lieve Vangehuchten
Creating a Level Playing Field Vrije Universiteit Brussel Abstract: EU program 'preparatory actions in the field of sport': sport and social inclusion Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Databanken & software voor empirisch onderzoek in financiële economie, accounting, en financiering Universiteit Gent Abstract: De vereiste databanken en software zullen verschillende (empirische) onderzoeksstromen binnen financiële economie, accounting, en bedrijfsfinanciering ondersteunen. Organisaties: • Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers: • Rudi Vander Vennet • Sophie Manigart • Ignace De Beelde • Heidi Vander Bauwhede
De antecedenten en impact van waardecreatie tijdens het innovatieproces van medische apparatuur. Universiteit Antwerpen Abstract: In de healthcare industrie vinden innovatieprojecten steeds meer plaats in complexe netwerken, waarbij verschillende stakeholders zoals farmaceutische bedrijven, universiteiten en patiëntenorganisaties simultaan betrokken worden. In dit onderzoek ligt de nadruk op de factoren die de waardecreatie in zo'n complex netwerk van stakeholders beïnvloeden en de impact die ze hebben op het innovatieproject. Op deze manier trachten we inzicht te krijgen in hoe waarde optimaal gecreëerd kan worden met meerdere stakeholders tijdens open innovatieprojecten. Organisaties: • Marketing
Onderzoekers: • Annouk Lievens • Charlotte Reypens
De bedrijfsoverdracht binnen familiebedrijven en de impact op de financiële structuur. Universiteit Antwerpen Abstract: De overdracht mag als één van de belangrijkste en moeilijkste fasen beschouwd worden in de levenscyclus van een bedrijf. Voornamelijk de financiering van de ganse operatie blijkt vaak tot aanzienlijke problemen te leiden. Huidig onderzoek heeft tot doel tot meer inzicht te komen in deze problematiek via een studie over het gebruik van verschillende financieringstechnieken om de overdracht te regelen. Aansluitend kan bestudeerd worden wat de impact is van de overdracht op de financiële structuur en de toekomstige groei van de onderneming. Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Eddy Laveren
De co-creatie van kennis door klanten : de aard en impact tijdens het innovatieproces van high-tech dienstverleningen Universiteit Antwerpen Abstract: Recente ontwikkelingen binnen de informatie-en communicatietechnologieën en de toenemende digitalisering van onze samenleving bieden ruime mogelijkheden om klanten te betrekken binnen het innovatieproces. Innovatie is kenniscreatie. Deze studie onderzoekt op welke manier die klantenbetrokkenheid kan bijdragen tot kenniscreatie en bestudeert hoe deze kennis opgebouwd door de klant het innovatiesucces van high tech dienstverleningen beïnvloed. Organisaties: • Marketing
Onderzoekers: • Annouk Lievens
De co-creatie van kennis door klanten : de aard en impact tijdens het innovatieproces van high-tech dienstverleningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Recente ontwikkelingen binnen de informatie-en communicatietechnologieën (ICT) evenals de toenemende digitalisering van onze samenleving bieden tal van mogelijkheden om de klant te betrekken binnen het innovatieproces. Innovatie is een activiteit die gericht is op de ontwikkeling van kennis. In deze studie onderzoeken we op welke manier die klantenbetrokkenheid kan bijdragen tot de creatie van kennis en bestuderen we hoe deze kennis opgebouwd door de klant het innovatiesucces van high tech dienstverleningen beïnvloed. Organisaties: • Marketing
Onderzoekers: • Annouk Lievens
De diversiteit in de prestaties van familiebedrijven ontrafeld: de effecten van ondernemerschaps- en familie oriëntatie op de ondernemingsprestaties over de generaties heen. Universiteit Hasselt Abstract: Tijdens het laatste decennium werd in verscheidene papers de vraag onderzocht of familiebedrijven beter presteren dan nietfamiliebedrijven. In vergelijking met vroegere studies bestuderen wij de "prestaties" van familiale ondernemingen als een multidimensioneel
concept, namelijk een prestatiemeting die bestaat uit zowel de creatie van winst/rijkdom als uit niet-financiële en emotionele voordelen, waarbij deze laatste component vaak wordt genegeerd zowel in theoretisch alsook in empirisch onderzoek. Daarnaast bestuderen we de relatie tussen "entrepreneurial orientation" en prestaties in familiebedrijven met een specifieke focus op de verschillen tussen generaties. Vele familiale ondernemingen staan momenteel namelijk voor een dubbele uitdaging. Enerzijds zijn een groot aantal familiebedrijven tot een succesvolle onderneming uitgegroeid. Deze ondernemingen krijgen te maken met de verdere uitwerking en de realisatie van voordelen uit hun groeipotentieel, wat uiteraard een uitgesproken ondernemersgeest vereist. Anderzijds krijgen familiebedrijven te maken met de uitdaging om familiale invloed te behouden over generaties en dus met de overdracht van het bedrijf naar de volgende generatie. In die zin is het essentieel voor familiebedrijven om een ondernemersgeest te bewaren over verschillende generaties heen. Aldus bestuderen we in dit onderzoeksproject op basis van survey data en kwantitatieve analyses de EO-performance relatie en de modererende/mediërende effecten van verschillende organisatievariabelen zoals bv. de generatie en de familie oriëntatie in de context van private familiebedrijven. Organisaties: • Accountancy en financiering • Governance • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Wim VOORDECKERS • Tensie STEIJVERS
De effectiviteit van merkplaatsing: extensies van de Tripartite Typology en het Balance model en de impact van disclosure. Universiteit Antwerpen Abstract: Ten gevolge van de dalende effectiviteit van de traditionele reclamespot, zoeken adverteerders naar alternatieven zoals brand placement, om tot de consument door te dringen. Brand placement is een hybride reclamevorm waarbij een commerciële boodschap in een mediacontext wordt geïntegreerd. Dit onderzoek zal nagaan op welke manier bepaalde factoren (reacties van de consument op tv-programma's, herhaalde blootstelling aan brand placement, voorafgaande merkervaring, het onthullen van het feit dat gebruik gemaakt wordt van brand placement) de effectiviteit en aanvaardbaarheid van brand placement beïnvloeden. Organisaties: • Marketing
Onderzoekers: • Patrick De Pelsmacker • Marijke Wouters
De financiering van startende ondernemeningen in Vlaanderen: determinanten van het opstartkapitaal en het gebruik van bootstrap financiering. Universiteit Antwerpen Abstract: Startende ondernemingen hebben geen 'track record' of opgebouwde reputatie en worden geassocieerd met een hoog falingsrisico. Toch moet een nieuwe ondernemer erin slagen voldoende startkapitaal bijeen te krijgen. Deze studie wil de determinanten van zowel het opstartkapitaal als van het gebruik van bootstrap financiering in pas gestarte venootschappen in kaart brengen. Bovendien wordt de impact van bootstrap financiering op de ondernemingsprestaties onderzocht. Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Eddy Laveren
De gevolgen van individuele en organisatie intrinsieke en extrinsieke waardenoriëntaties voor werknemers. KU Leuven Abstract: Waarden sturen gedrag. Dit geldt zowel op het individuele niveau als voor organisaties, waar waarden als deel van decultuur richting geven aan het denken en doen van organisaties. Binnen de psychologie in het algemeen (SagivSchwartz, 2000) en de arbeids− en organisatiepsychologie in het bijzonder (Kristof−Brown, Zimmerman Johnson,2005) wordt er verondersteld dat mensen het best functioneren (d.i. hetmeeste welzijn ervaren en het best presteren)wanneer hun waarden overeenkomen met de waarden van de organisatie waarin ze tewerkgesteld zijn; het zogenaamdefit− het zogenaamdefit−perspectief. Dit zou ook organisaties ten goede moeten komen.Een dergelijke analyse maakt echter geen onderscheidtussen verschillende soorten waarden. De zelf−determinatie theorie (Deci Ryan, 2000) stelt echter dat sommigewaarden, d.i. intrinsieke waarden, leiden tot betere uitkomsten dan andere, d.i. extrinsieke waarden. Bijgevolg mogeneerder negatieve dan positiev Organisaties: • Onderzoeksgroep HRRG Brussel
Onderzoekers: • Anja Van den Broeck
De groeikracht in de Vlaamse economie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Monetaire & Informatie-econ. Leuven
Onderzoekers: • Jozef Konings • Stijn De Ruytter
De impact van culturele adaptatie op de effectiviteit van e-commerce websites. Een contingentie benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale probleemstelling van dit onderzoek behelst de vraag of e-commerce websites gestandaardiseerd dan wel aangepast moeten worden om internationale klanten aan te trekken en op welke vlakken eventuele adaptatie wenselijk is. Om op deze vraag een antwoord te kunnen bieden, wensen wij aan de hand van een omvattende experimentele opzet de impact van culturele adaptatie op de effectiviteit van transactie-geörienteerde websites te bestuderen. Wij zullen hiervoor gebruik maken van een verfijnde en systematische experimentele benadering, waarbij internetgebruikers binnen de EU blootgesteld zullen worden aan fictieve websites die op verscheidene vlakken en niveaus aan verschillende culturele dimensies zullen worden aangepast. De effectiviteit van deze websites zal worden gemeten aan de hand van een uitgebreide online bevraging bij de proefpersonen. Zo kunnen we nagaan op welke niveaus culturele adaptatie wenselijk is en op welke effectiviteitsmaatstaven de verschillende graden van lokalisatie een impact hebben. We zullen daarbij ook rekening
houden met institutionele verschillen tussen landen binnen de EU. Via deze studie hopen wij, (1) een belangrijke bijdrage te zullen kunnen leveren aan het standaardisatie/adaptatie debat in navolging van de aanbevelingen door Taylor (2005) alsook (2) tegemoet te komen aan de nood aan systematische cultuuroverschrijdende studies naar de effectiviteit van website design aspecten, waar Cyr aan appelleert (2008). Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • MALAIKA BRENGMAN
De impact van 'embeddedness' en HRM op mobiliteit en prestaties in professionele organisaties. Universiteit Antwerpen Abstract: De effectiviteit van professionele organisaties wordt grotendeels bepaald door het gedrag van individuele werknemers (meer bepaald individuele prestaties en mobiliteit). Onze aandacht gaat uit naar de determinanten van personeelsmobiliteit en hoe deze mobiliteit de prestaties beïnvloedt. De mate waarin een individu past in een groep, zowel met betrekking tot demografische kenmerken als met betrekking tot relaties met collega's, en dit in interactie met het personeelsbeleid, kan een impact hebben op de mobiliteit van individuele werknemers. Om dit verder te bestuderen, is nood aan een uitgebreid databestand. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Christophe Boone