Van experimenten naar arrangementen e
projectplan tot opschaling van zorgarrangementen met videocommunicatie in de periode 2007-2010
25 april 2007
* ActiZ: Netwerk van instellingen die gaan opschalen * Meavita Nederland * Zuidzorg
Van experimenten naar arrangementen publicatie van ActiZ, Meavita en ZuidZorg ActiZ, organisatie van zorgondernemers Postbus 8258, 3503 RG Utrecht Telefoon 030 273 93 93 Fax 030 273 97 87
[email protected] www.actiz.nl
MeaVita Nederland Hardwareweg 4, 3821 BM Amersfoort Telefoon 0314 356 541 Fax 0314 356 037
[email protected] www.meavita.nl
ZuidZorg Postbus 2160, 5500 BD Veldhoven Telefoon 040 230 84 08 Fax 040 230 85 59
[email protected] www.zuidzorg.nl
Voorwoord
De zorg in Nederland moet anders. Door de aankomende vergrijzing en de toename van het aantal zorgvragen staan we voor een grote uitdaging. Een maatschappelijke uitdaging die vraagt om creatieve en toekomstbestendige oplossingen. Want het aantal zorgverleners zal niet toe nemen. Dus meer zorg door minder mensen. Meer van het zelfde doen zal niet meer werken. Het moet echt anders. Dat vaagt om veel creativiteit en inzet van beleidsmakers, financiers en zorgaanbieders. Een stap kunnen zetten over de eigen schaduw, waarbij ook de autonomie van partijen en de klassieke domeinen en verhoudingen ter discussie komen te staan, is de uitdaging die het perspectief op de toegang tot zorg in zich draagt. Zorg op afstand1 is één van die creatieve oplossingen die een bijdrage levert aan het probleem van de toenemende zorgvraag. Uit onderzoek blijkt dat cliënten zich veiliger voelen en meer het gevoel hebben met zorg op afstand de regie over hun eigen leven te houden. En daar gaat het uiteindelijk om. De cliënt voelt zich beter en veiliger in de thuissituatie en zal daarom minder beroep doen op zorg.
Zorg op afstand is en veelbelovende innovatie die ingrijpende gevolgen heeft op alle niveaus. Op microniveau heeft het consequenties voor de cliënten. Zij moeten wennen aan een andere manier van zorgverlening, waarbij nieuwe communicatiemiddelen een rol spelen die men zich eigen zal moeten maken. Voor de organisaties heeft het ingrijpende gevolgen voor de manier van zorgverlening. Professionals moeten anders gaan denken en zorgen, de bedrijfsprocessen moeten aangepast worden en communicatietechnologie wordt een niet meer weg te denken onderdeel van de organisatie.
Op meso-niveau moet er samengewerkt worden door verschillende partijen. Enerzijds natuurlijk de samenwerking met de leveranciers van nieuwe technologie en anderzijds met andere zorgaanbieders en welzijnsorganisaties in de regio. Denk hierbij aan huisartsen, ziekenhuizen, gemeenten maar ook woningbouwcoöperaties. Alleen op die manier kan er een goed en breed zorgarrangement geboden worden.
1 Bij zorg op afstand gaat het om zorg die gegeven wordt door de verpleegkundige van de zorgcentrale die via een beeldverbinding contact heeft met de cliënt thuis. Het kan hier gaan om verschillende soorten van zorg; begeleiding, instructie, voorlichting en verschillende controles.
Op macroniveau heeft een totaal andere manier van zorgverlening consequenties voor het huidige financieringsstelsel. Er zijn investeringen nodig in de eerste lijn maar de baten liggen nu nog in de tweede lijn terwijl de overall kosten van de gezondheidszorg kunnen dalen. Zorg op afstand gaat verder dan alleen de thuiszorg. Het betreft ook cliënten uit de andere sectoren van GGZ en Gehandicaptenzorg. Nu al worden deze cliëntengroepen mee genomen in de huidige experimenten. Er zijn forse investeringen nodig om dit soort zorgverlening mogelijk te maken.
Opschalen, verbreden en verdiepen. Om zorg op afstand breed toegankelijk aan te bieden zijn er verschillende dingen nodig. Opschalen en leren van de huidige initiatieven. Verbreden naar andere sectoren. Dat ligt enerzijds op het gebied van welzijn en preventie en anderzijds richting de tweede lijn. Verdiepen; het is nodig om te leren van de huidige initiatieven en de kennis die er is te gebruiken voor een aantal landelijke initiatieven zoals onderzoek, landelijke standaarden, een landelijk platform/kenniscentrum van zorgaanbieders en extern deskundigen.
In dit projectplan vindt u een voorstel dat recht doet aan alle hierboven genoemde onderdelen. Het is dan ook een projectplan dat geschreven is door de verschillende betrokken partijen. ActiZ treedt op als coördinator namens de tien organisaties die nu al bezig zijn met videocommunicatie in de zorg. ZuidZorg en MeaVita Nederland zijn de koplopers op het gebied van videonetwerken in de thuiszorg. ZuidZorg wil een project gaan uitvoeren waar een verbreding plaatsvindt richting welzijn en preventie. MeaVita Nederland wil een project gaan uitzetten waar de verbreding plaats vindt richting de tweede lijn voor cliënten met diabetes, COPD en hartfalen. De andere acht organisaties die werken met videonetwerken willen graag een beroep doen op de innovatiemiddelen in de tweede fase van het transitieprogramma.
Er is veel nodig maar de tijd is rijp voor een echte omwenteling in de zorg. Persistente problemen moeten opgelost worden en er moet ruim baan komen voor dit soort innovaties.
Het transitieprogramma biedt hierin een uitgelezen kans. Wij hopen dan ook van harte dat dit projectvoorstel een prominente plaats krijgt binnen het innovatieprogramma.
Hoogachtend,
* Netwerk van instellingen die gaan opschalen, ActiZ, mevrouw drs. M.E. Rompa, Voorzitter directie * MeaVita Nederland, de heer D. van de Meerberg, Raad van bestuur * ZuidZorg, de heer H.J. van der Reijden, Raad van bestuur
Inhoudsopgave
1
Maatschappelijke opgaven 10
1.1
Uitdagingen 10
1.2
Analyse, voorwaarden en problemen 12
1.2.1 Brede zorgarrangementen met videocommunicatie 12 1.2.2 Zorgprocessen en zorgorganisatie aanpassen 13 1.2.3 Opschaling: op weg naar een ander soort zorg 14 1.2.4 Professionele zorgverleners 15 1.2.5 Samenwerking andere instellingen 15 1.2.6 Mensen-thuis 16 1.2.7 Techniek 17 1.2.8 Videonetwerken 17 1.2.9 Wet- en regelgeving 18 1.2.10 Bekostigingsstelsel zorg 19 1.2.11 Financiering 19 1.3 2
Transitie, strategie en dilemma’s 20 Doelen, project en kenmerken 23
2.1
Doelen project 23
2.2
Doel transitie 24
2.3
Bijdragen doelen transitieprogramma 24
2.4
Vernieuwing en ruimte voor vernieuwing 25
2.5
Actoren en potentieel 26
2.6
Verwachte resultaten en leerdoelen 26
3
Gemeenschappelijk deel 28
3.1
Het project invoering videonetwerken voor zorg-thuis 28
3.2
Overleg van instellingen: kennis uitwisselen en verdiepen 30
3.3
Aansluiten bij en verstevigen van ontstane werkwijze 32
3.4
Begroting/meerjarenraming gemeenschappelijk deel 35
4
Brede zorgarrangementen met videocommunicatie voor mensen met diabetes, COPD en hartfalen 40
4.1
Achtergrond en ambitie 41
4.2
Projectdefinitie 46
4.3
Begroting 49
4.4
Projectorganisatie 51
4.5
Projectplanning 52
5
Zorgarrangementen binnen woonservicegemeenten/-wijken: samenvatting deelproject 54
5.1
Achtergrond en ambitie 56
5.2
Projectdefintie 61
5.3
Verwachte resultaten 64
5.4
Begroting 65
5.5
Projectorganisatie 68
5.6
Projectplanning 68
6
Afronding 71
Bijlage 1 Overzicht aan het netwerk deelnemende instellingen Bijlage 2. Opzet voor reflexieve monitoring binnen project Bijlage 3 Enkele gegevens m.b.t. diabetes, COPD en hartfalen Bijlage 4 Overzicht van monitorrapportages
7
Managementsamenvatting
Binnen en vanuit het project invoering videonetwerken voor zorg-thuis heeft zich een groep instellingen gevormd, die ieder voor zich hebben besloten te gaan opschalen. Ieder volgt daarbij een eigen strategie en hanteert eigen concepten. Gemeenschappelijk is echter het streven (zorg) arrangementen met videocommunicatie regulier aan te bieden aan alle klanten die daarvoor in aanmerking komen alsmede het streven de inhoud van deze (zorg) arrangementen -uitgaande van de behoeften van (groepen van) mensen-thuis- uit te breiden met meer functies en diensten. Gemeenschappelijk is ook het besef dat dit belangrijke veranderingen impliceert in zorgaanbod, zorgprocessen en zorgorganisatie en men feitelijk bezig is de overgang te maken naar geheel nieuwe vormen en concepten van zorg.
Vormen en concepten van zorg, waarvan nu nog slechts de contouren kunnen worden getekend maar die naar de stellige overtuiging van deze instellingen nodig zijn om de ontwikkelingen en uitdagingen die op de zorg afkomen te beantwoorden en ook in de toekomst met andere middelen kwalitatief goede zorg te verlenen die inspeelt op de wensen van de klant van de toekomst Ieder instelling zal in deze ontwikkelingen zijn eigen positie bepalen en zijn eigen visie hanteren. Dat is ook goed. Maar gemeenschappelijk is ook het besef dat die transities naar nieuwe vormen en concepten van zorg met videocommunicatie en andere vormen van zorg-op-afstand, dermate complex en veelomvattend zijn en daarbij aan een aantal door instellingen individueel nauwelijks te beïnvloeden voorwaarden moeten worden voldaan, dat op een aantal punten een gemeenschappelijke aanpak gewenst is.
Vaak blijken die moeilijkheden te wortelen in ingesleten patronen van handelen, die op hun beurt weer mede zijn gevormd door klassieke spelregels, wettelijke voorschriften, schotten tussen domeinen, rollen en verhoudingen, financieringsconstructen enzovoorts. Deze hebben zich ontwikkeld rond, en faciliteren dus vooral, de tot dusverre gangbare praktijken van zorg. Experimenten zoals in dit project, staan daar in sommige opzichten ‘dwars’ op, en ondervinden als gevolg daarvan moeilijkheden.
Veelal gaat het oplossen van de externe factoren daarachter (‘ de problemen achter de moeilijkheden’) de macht van individuele instellingen te boven. Om zulke problemen op te lossen, moeten ze worden geagendeerd bij overheden, verzekeraars, bedrijven en andere spelers met invloed op deze factoren. Ook daarover gaat dit projectplan. 8
Het gaat over •
de noodzaak te komen tot andere zorgarrangementen van zorg met behulp van onder meer videocommunicatie;
•
de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om die andere arrangementen van zorg te ontwikkelen maar vooral ook onderdeel te laten zijn van de reguliere zorgverlening;
•
de wegen die de instellingen gaan bewandelen om die transitie naar een andere zorg met andere arrangementen in gang te zetten.
9
1
Maatschappelijke opgaven
1.1
Uitdagingen
Verschillende instellingen in de zorg voor mensen-thuis zijn al enige tijd bezig om videocommunicatie in die zorg in te zetten. Zij zijn daarmee begonnen vanuit de overtuiging en in de verwachting dat videocommunicatie hen zal helpen in te spelen op en het hoofd te bieden aan de uitdagingen en veranderingen, die op de zorg voor mensen-thuis afkomt.
Bij deze uitdagingen en veranderingen denken zij aan:
•
De vraag naar zorg neemt, onder meer door de vergrijzing, toe. Ook verandert die vraag van karakter: meer chronisch zieken.
•
Het aantal professionele zorgverleners zal, evenals het aantal werkenden, geleidelijk afnemen.
•
Er zal minder mantelzorg binnen familie-netwerken plaats vinden en meer binnen lotgenoten-netwerken.
• •
Het aantal beschikbare vrijwilligers neemt in toenemende mate af. Mensen hebben behoefte aan grotere zelfstandigheid. En willen meer invloed op keuze en verloop van zorg en zorgprocessen. Willen mede om die reden zoveel mogelijk in de eigen omgeving verblijven.
•
Ook zorgverleners willen meer zelfstandigheid en minder toezicht en bureaucratie. Tegelijkertijd neemt door de specialisatie en de technische ontwikkelingen de noodzaak tot samenwerking toe.
•
De in solidariteit voor de zorg opgebrachte middelen blijven beperkt.
Dat instellingen videocommunicatie gingen inzetten in de zorg is op zich niet zo vreemd. Videocommunicatie is –het woord zegt het al- een vorm van communicatie. En communicatie in de zorg is belangrijk. Veel zorg bestaat juist uit communicatie. Men denkt aan de instructie, de anamnese, het onderzoek, de begeleiding, de ondersteuning, het overleg. En dat geldt zowel voor het behandelproces, het zorgproces, maar zeker ook voor het preventieproces. Videocommunicatie heeft bovendien als voordeel dat het zowel geluid- als beeldcommunicatie mogelijk maakt. En het visuele element –het elkaar kunnen zien en dan in de omgeving waarin men verkeert- is in de zorg nu eenmaal erg belangrijk. De mogelijkheid geeft aan videocommunicatie een extra meerwaarde juist in de zorg.
10
De tot nu toe opgedane ervaringen, zoals die onder meer in de monitorrapportages 2 naar voren komen, wijzen uit dat mensen-thuis in de regel inzet van videocommunicatie in de zorg op prijs stellen. Hun gevoel van veiligheid en zelfstandigheid neemt toe. Zij worden zelfredzamer en hun vraag naar zorg verandert. Voor instellingen betekent dit weer dat zij mensen-thuis, die gebruik maken van videocommunicatie een ander zorgaanbod kunnen/moeten doen. Verondersteld wordt – en de monitorrapportages lijken die veronderstelling te gaan bevestigen- dat in een zorgaanbod met videocommunicatie minder inzet van professionele zorg nodig is dan in het huidige reguliere aanbod. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Mensen-thuis voelen zich veiliger en zelfraadzamer -de kwaliteit van hun leven neemt toe- en instellingen kunnen met eenzelfde aantal professionals meer mensen –op eenzelfde kwaliteitsniveau van zorg- bedienen.
Gebruik van videocommunicatie in de zorg zou dus wel eens een hele belangrijke bijdrage kunnen gaan leveren aan de oplossing van de hiervoor genoemde problemen. Dat inzet van videocommunicatie een innovatie is met perspectief, wil niet zeggen dat ze gemakkelijk tot stand komt. Integendeel, instellingen die hiermee zijn begonnen, moeten vele hindernissen overwinnen en lopen vele en grote risico’s. Aan de andere kant is de mogelijk te behalen winst –zowel aan de kant van de zorggebruikers-thuis als aan de kant van de zorg en de zorgverlening- groot. Deze overtuiging en dit geloof maken dat instellingen doorzetten en verder gaan met het inzetten van videocommunicatie in de zorg aan mensen-thuis. Wel worden, lerend van opgedane ervaringen, verwachtingen bijgesteld en strategieën aangepast.
Dit plan vormt de weerslag van een dergelijk proces van reflectie en bijstelling. In de hierna volgende paragraaf wordt ingegaan op de ervaringen die zijn opgedaan en de problemen, die instellingen ondervonden bij de inzet van videocommunicatie in de zorg voor mensen-thuis. In paragraaf 3 van dit hoofdstuk wordt dan een strategie ontwikkeld om vanuit de ervaringen, die zijn opgedaan en rekening houdend met de problemen, die zich voordoen, een volgende stap te kunnen zetten in het proces van invoering van videocommunicatie in de zorg voor mensen-thuis.
2 Zie voor een opgave van deze monitorrapportages het in bijlage 4 opgenomen overzicht van gebruikte literatuur
11
1.2
Analyse, voorwaarden en problemen
1.2.1 Brede zorgarrangementen met videocommunicatie Hiervoor is al aangegeven, dat de initiatieven en experimenten leiden tot vergroting van zelfredzaamheid bij mensen-thuis en, naar verwachting, ook tot vergroting van de arbeidsproductiviteit. De ervaringen, die worden opgedaan, wijzen er evenwel tevens op, dat het, om deze effecten te bereiken, nodig is een breed en geïntegreerd aanbod van care, cure en preventie (telezorg en telemedicine) te kunnen doen. Per categorie van patiënten kan dan uit dat brede aanbod een op de behoeften van de betrokken groep patiënten toegesneden zorgarrangement met videocommunicatie worden samengesteld. Voorts komt uit de ervaringen, die in de initiatieven worden opgedaan, heel duidelijk naar voren, dat zorgarrangementen met videocommunicatie niet alleen inspelen op de behoeften van mensen aan zorg, maar ook op de behoeften aan veiligheid, welzijn en sociaal contact.
Het tegemoet komen aan de behoeften van mensen aan veiligheid, welzijn en sociaal contact is op zich al een belangrijk doel. Daarnaast is het ook belangrijk omdat daardoor de behoefte aan zorg en dus ook de vraag naar professionele zorg wordt beïnvloed. Anders gezegd, uit onderzoek en ervaring weten we, dat een deel van de vraag naar professionele zorg niet zozeer voortkomt uit een behoefte aan zorg, maar uit een behoefte aan sociaal contact, veiligheid en welzijn. Door nu zorgarrangementen aan te bieden waarin anderszins wordt voorzien in die behoeften verandert de vraag naar professionele vraag, zo mag men aannemen. Dit verschijnsel zou dan in belangrijke mate verklaren, waarom in zorgarrangementen met videocommunicatie minder professionele zorg nodig is dan in zorgarrangementen zonder videocommunicatie.
We moeten dus naar zorgarrangementen, waarin niet alleen zorgfuncties, maar ook preventie- en curefuncties via videocommunicatie worden aangeboden, en waaraan, naar behoefte, veiligheids-, alarmerings-, contact- en informatiefuncties kunnen worden toegevoegd. Pas in een dergelijke opzet kunnen, volgens de instellingen, de te verwachten effecten volledig worden binnengehaald.
12
1.2.2 Zorgprocessen en zorgorganisatie aanpassen Inzet van videocommunicatie betekent dat het zorgaanbod verandert. Naast de tot nu toe gebruikelijke zorgarrangementen komen er nieuwe arrangementen, met videocommunicatie maar ook met andere vormen van zorg-opafstand. Onder een zorgarrangement wordt verstaan het geheel van zorgdiensten, dat een persoon of een groep van personen, wordt geleverd. Zorgarrangementen met videocommunicatie zijn arrangementen, waarbij mensen ook videoverbindingen krijgen aangeboden en een deel van de zorg via videocommunicatie wordt verleend. Zorgarrangementen met videocommunicatie voorzien nooit in enkel en alleen videozorg maar zullen altijd (de mogelijkheid van) levering van fysieke zorg omvatten. Om een dergelijk aanbod te kunnen doen (front-office) moeten instellingen ook hun zorgprocessen en hun organisatie aanpassen (back-office). Niemand van de betrokkenen in de locale initiatieven twijfelt daaraan. Dit betekent dat zorgarrangementen met videocommunicatie regulier worden aangeboden en dat mensen-thuis kunnen kiezen voor een arrangement zonder of met videocommunicatie. En kiezen ze voor een arrangement met videocommunicatie, kunnen meebeslissen over de verdere inhoud ervan. Het betekent dat het gebruik van videocommunicatie zal moet worden geïntegreerd in de reguliere zorgprocessen. Een deel van de zorg zal via videocommunicatie plaats vinden. Zorgverleners zullen daartoe ook zelf initiatief moeten (kunnen) nemen. Er zal wellicht een verschuiving plaats vinden van planbare naar ongeplande zorg. De gegevensverwerking moet worden aangepast. Maar er komen ook nieuwe mogelijkheden tot communicatie tussen zorgverleners. En er moet, niet te vergeten, worden voorzien in een zorgcentrale. Binnen het videonetwerk neemt de zorgcentrale een centrale plaats in. Zij vormt het knooppunt van het netwerk. Hier komen de oproepen binnen en vinden de eerste opvang en advisering plaats. In verband hiermee zal de centrale 7x24 uur bereikbaar moeten zijn en zullen de centralistes over verpleegkundige expertise moeten beschikken. Eisen die niet in alle gevallen even gemakkelijk te vervullen zijn.
Instellingen zijn zich ervan bewust dat het hier om ingrijpende veranderingsprocessen gaat. En dat deze processen eigenlijk nog moet worden opgestart. Maar dat deze veranderingen wel nodig zijn, willen zij dat andere zorgaanbod kunnen doen en maximaal profijt kunnen trekken uit de mogelijkheden, die videocommunicatie in de zorg biedt.
13
1.2.3 Opschaling: op weg naar een ander soort zorg Als we in dit projectplan over opschaling spreken, hebben we beide bovengenoemde veranderingen op het oog. Opschaling houdt dus
•
zowel in het aan steeds meer mensen regulier aanbieden van zorgarrangementen met videocommunicatie met de daarbij behorende aanpassing van zorgprocessen en organisatie
•
als het verbreden van die zorgarrangementen door daaraan diensten en functies toe te voegen zowel op de terrein van cure, care en preventie als op de terreinen van veiligheid, sociaal contact en welzijn.
Opschaling houdt beide in. Opschaling is, zoals hiervoor uiteengezet, nodig om de verwachte winst van inzet van videocommunicatie in de zorg aan zowel de kant van gebruikers als de kant van de zorgverlening volledig binnen te halen.
Instellingen zijn zich er overigens van bewust dat zij door aan opschaling te werken eigenlijk bezig zijn nieuwe vormen en concepten van zorg te ontwikkelen. Concepten en vormen van zorg, waarin mensen-thuis een meer zelfstandige positie innemen en de professionele zorg een meer ondersteunende en begeleidende functie vervult. Concepten en vormen van zorg die nodig zijn om in te kunnen spelen op de in paragraaf 1 genoemde veranderingen en uitdagingen, die op de zorg en de zorgverleners afkomen. Het ontwikkelen, uitproberen, toegroeien en in de praktijk brengen van deze andere vormen en concepten van zorg is de transitie weer het eigenlijk om gaat. In die transitie is gebruik van videocommunicatie in de zorg een hulpmiddel en hoogstwaarschijnlijk ook een versneller. In die totale transitie vormt de opschaling, zoals in dit projectplan uitgewerkt, slechts een fase.
Duidelijk zal zijn dat deze opschaling geen sinecure is en instellingen voor zware opgaven stelt. Het aanpassen van zorgprocessen en zorgorganisatie en het verbreden van zorgarrangementen met videocommunicatie zijn ingrijpende en veelomvattende veranderingen.
De ervaringen tot nu toe in de experimenten en initiatieven opgedaan, maken evenwel duidelijk dat het bij deze veranderingen niet kan en zal blijven. Wil opschaling van zorgarrangementen met videocommunicatie slagen moeten ook op andere terreinen veranderingen worden doorgevoerd.
14
Een aantal van de veranderingen op die andere terreinen zijn niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk om tot opschaling te kunnen komen. Zij vormen voorwaarden om deze fase in het proces van transitie te doen slagen.
Hieronder worden de terreinen en de gewenste/nodige veranderingen met enkele kernwoorden aangestipt. Daarbij zal steeds –conform de opzet van deze paragraaf- worden ingegaan op de ervaringen, die instellingen tot nu toe hebben opgedaan en de problemen die zij hebben ondervonden. Een aantal van deze problemen kan men aanduiden als hardnekkig. Dat wil zeggen dat ze steeds terugkeren en er nog steeds geen afdoende oplossing voor is gevonden. De beschrijving van ervaringen, gewenste veranderingen en (hardnekkige) problemen zal kort worden gehouden. Meer informatie is te vinden in de monitorrapportages.
1.2.4 Professionele zorgverleners Voor de professionele zorgverleners betekent inzet van zorgarrangementen met videocommunicatie dat zij hun werkwijzen moeten aanpassen. Zij zullen gebruik moeten leren maken van nieuwe technieken. Zich nieuwe rollen en andere attitudes moeten aanmeten. Zorgprocessen en de organisatie van de zorg gaan veranderen. De ene zorgverlener gaat daarin, zo leert de ervaring, gemakkelijker mee dan een ander. Het is niet altijd even gemakkelijk professionals te overtuigen en mee te krijgen in deze veranderingen. Toch vormt die medewerking een absolute voorwaarde om opschaling te doen slagen. Voorlichting, instructie, bijscholing zijn nodig. Maar hoogstwaarschijnlijk is nog beter de professionele zorgverleners vroegtijdig te betrekken, hen te laten meedenken over de mogelijkheden van gebruik van videocommunicatie in de zorg en over de gewenste veranderingen in zorgprocessen en – organisatie. Een aantal instellingen hebben daar in ieder geval goede ervaringen mee.
1.2.5 Samenwerking andere instellingen Zeker als instellingen brede zorgarrangementen met videocommunicatie gaan aanbieden, zullen zij in de regel moeten gaan samenwerken met andere zorgaanbieders: keten- en netwerkzorg. Maar ook zal samenwerking nodig zijn met welzijnsinstellingen, woningcorporaties en andere soortgelijke instellingen.
15
De ervaringen leren –niet alleen bij deze maar ook bij andere initiatieven- dat indien bij veranderingen van zorg instellingen moeten gaan samenwerken, het veranderingsproces nog een aantal slagen moeilijker wordt. Samenwerking in ketens en netwerken is nu eenmaal niet eenvoudig. Niet zelden is het van de grond komen en welslagen van de samenwerking afhankelijk van heel toevallige omstandigheden. Daarenboven moeten niet alleen de professionals van de eigen instelling maar ook die van de andere instellingen worden overtuigd. En zeker als die brede zorgarrangementen leiden tot verschuiving en veranderingen in inkomstenstromen worden nagenoeg niet te nemen barrières opgeworpen.
1.2.6 MensenMensen-thuis Maar ook voor de mensen-thuis verandert er het nodige. Ook zij zullen moeten leren omgaan met nieuwe technieken. Maar belangrijker dan dat: zij zullen, zo leert de ervaring in de locale initiatieven en experimenten, hun zorgconsumptiegedrag moeten aanpassen. Het inroepen en verkrijgen van zorg-op-afstand moet daarin een plaats krijgen. Dat loopt soms moeizaam, maar gaat wel gemakkelijker –zo leert wederom de ervaring in de initiatieven en experimentenals mensen vroegtijdig worden aangesloten op het videonetwerk. Met vroegtijdig wordt dan bedoeld: aan het begin van het zorgproces of in de prezorgfase. Ter onderbouwing hiervan de volgende gegevens. In november 2006 waren volgens de betreffende monitorrapportage van het NIVEL 3 bij de instellingen met videonetwerk in totaal 429 cliënten aangesloten. Hiervan hadden er 165 geen indicatie voor AWBZ-zorg. Deze 165 verkeren in wat men zou kunnen noemen de prezorg-fase. In de arrangementen die zij krijgen aangeboden is nog geen zorgverlening in de traditionele AWBZ-zin van het woord opgenomen; wel de mogelijkheid daartoe, wanneer dit nodig mocht zijn. Instellingen bieden deze mensen een (zorg)arrangement met videocommunicatie (en andere functies) aan, omdat daarvan een belangrijke preventieve werking uitgaat en daarenboven deze mensen in een vroeg stadium reeds wennen aan het gebruik van videocommunicatie, zodat ze daarmee gemakkelijker omgaan wanneer ze daadwerkelijk AWBZ-zorg nodig hebben.
Voor alles is van belang –het is al een paar keer gezegd- uit te gaan van de behoeften en wensen van de mensen thuis. Nooit mogen mensen een zorgarrangement met videocommunicatie opgedrongen krijgen. En de inhoud van dat arrangement moet aansluiten bij wat zij nodig hebben en bij wat zij kunnen.
3
Zie het in bijlage 4 opgenomen overzicht van gebruikte literatuur. 16
Maar het is niet zo eenvoudig om de behoeften van mensen-thuis -en de wensen van de zorg- te vertalen naar de techniek. Er is een taalprobleem. Men functioneert op het snijvlak van verschillende deskundigheidsgebieden. En het is moeilijk de behoeften van mensen-thuis te peilen als je hen niet kunt vertellen of kunt laten zien wat mogelijk is. Aan de andere kant moet we ook uitkijken geen technieken te ‘pushen’ waar niet direct behoefte aan bestaat; het gaat niet om wat de techniek kan leveren, maar om wat mensen-thuis nodig hebben.
1.2.7 Techniek De techniek zal het gebruik van videocommunicatie in de zorg en de ontwikkeling van brede zorgarrangementen met videocommunicatie mogelijk moeten maken. Maar de benodigde techniek is zeker niet in alle gevallen ‘gebruiksklaar’ voorhanden. Zo zijn voor de hand liggende wensen als de integratie van personenalarmering in het videonetwerksysteem bij lang niet alle gebruikte technieken mogelijk. Integratie van hardware, software en verbindingen blijft moeilijk. Elke planning is daardoor onzeker.
Integratie van gegevens en gegevensregistratie blijft een probleem. Wel is mogelijk te registreren wat er binnen het videonetwerk gebeurt, maar die gegevensstroom kan nog steeds niet worden gekoppeld aan andere gegevenstromen binnen de instelling; afstemming van zorg wordt daardoor bemoeilijkt.
Zoals hiervoor gezegd, dienen de behoeften van de mensen-thuis en de wensen van de zorg voorop te staan. De zorg is primair, niet de techniek. In interactie tussen zorg en techniek zullen wensen en mogelijkheden op elkaar moeten worden afgestemd. Daarbij zal de techniek, gezien het specifieke karakter van de zorg, rekening moeten houden met extra eisen wat betreft kwaliteit, continuïteit, beveiliging etc van de te gebruiken technieken, apparatuur en verbindingen. Bijzonder aandacht verdient daarbij de compatabiliteit van technieken en apparatuur. Tussen de netwerken zal onbelemmerd verkeer mogelijk moeten zijn en producten, waarvan de producenten dat wensen, zullen via alle netwerken moeten kunnen worden gedistribueerd.
1.2.8 Videonetwerken Sommige instellingen opteren er voor zelf onder eigen verantwoordelijkheid videonetwerken tot stand te brengen.
17
Maar om tot sluitende business-cases te komen en gezien de behoeften van mensen-thuis, zullen zij via die netwerken ook andere producten en diensten moeten aanbieden dan enkel zorgproducten en zorgdiensten. Waarschijnlijk is een platform (videonetwerk) enkel voor zorg gelet op kosten en baten te beperkt. Instellingen kunnen ook samen met andere organisaties –gemeenten, woningbouwverenigingen, welzijnsinstellingen- een dergelijk netwerk –bijvoorbeeld voor een wijk of plaats- opzetten. In beide gevallen is samenwerking nodig. En dat kost tijd, energie en geld. Daarenboven zijn die andere partijen niet altijd al zo ver. Ook zij moeten immers hun dienstverleningsconcepten gaan aanpassen. Daarvoor is weer nodig dat men de voordelen ziet van gebruik van videocommunicatie en daarop een beleid heeft geformuleerd.
Zorgcentrales vormen een centraal –en strategisch- gegeven bij gebruik van videocommunicatie in de zorg en in de structuur van het netwerk. Wil tot een sluitende exploitatie worden gekomen is evenwel een zekere omzet nodig. En ook dit kan een reden zijn tot samenwerking.
Realisatie van videonetwerken veronderstelt samenwerking tussen velen: mensen-thuis, zorgverleners, zorgaanbieders, financiers, overheden, providers, leveranciers van hard-/software. Het is goed om te onderkennen dat er forse zakelijke belangen spelen. Zorginstellingen zullen in dit geheel hun eigen rol moeten omschrijven en invullen. Hierbij doen zich vele mogelijkheden voor: van eigenaar en regisseur tot en met het huren van een zorgdomein op een portal van anderen. Die rol kan een heel verschillende zijn. Welke rol het zal worden, zal afhangen van visie en uitgangspunten, die instellingen hanteren, maar ook van de ervaringen, die de komende tijd worden opgedaan. Zij kan overigens per instelling verschillen.
1.2.9 WetWet- en regelgeving Wet- en regelgeving in de zorg zijn niet toegesneden op het kunnen aanbieden van brede zorgarrangementen met videocommunicatie. Dat is op zich weinig verwonderlijk, want toen die wetgeving en regelgeving werd ontworpen was het gebruik van videocommunicatie in de zorg een nog onbekend verschijnsel. Waar bestaande wet- en regelgeving een belemmering vormen voor de ontwikkeling en het gebruik van deze arrangementen is aanpassing gewenst. Waar wet- en regelgeving worden gemist, zal deze moeten worden ontworpen.
18
En voor de ontwikkeling van de brede zorgarrangementen met videocommunicatie zal regelvrijheid en experimenteerruimte moeten worden geschapen.
1.2.10 Bekostigingsstelsel zorg Ook het bekostigingsstelsel in de zorg is niet toegesneden op het gebruik van videocommunicatie. Inmiddels zijn in het kader van de AWBZ enkele bekostigingsregelingen -waarvan een met een experimenteel karakter- tot stand gekomen. Deze bieden waar het althans gaat om het aanbieden van AWBZ-zorg via videocommunicatie voorshands enige soelaas. Voor toepassing van deze regelingen is medewerking van de zorgkantoren nodig. Zorgkantoren denken evenwel heel verschillend over de mogelijkheden van videocommunicatie in de zorg. Zo kan het voorkomen dat de plannen van instellingen om videocommunicatie in de zorg te gaan gebruiken, ondanks de veelbelovende perspectieven, door zorgkantoren worden tegengehouden, Ook voor de ziektekostenverzekering zullen specifieke regelingen tot stand moeten komen. Beter nog: er zal één regeling voor het ontwikkelen en uitproberen van zorgbrede arrangementen tot stand moeten komen.
1.2.11 Financiering Om inzet en gebruik van videocommunicatie in de zorg betaalbaar te maken zullen grote aantallen aansluitingen nodig zijn. Ook om die reden is opschaling van belang.
De bekostiging van arrangementen in de prezorgfase –dus voor mensen die nog niet echt zorg nodig hebben, maar wel er tegen aan hangen- is een groot probleem; eigenlijk is dat op dit moment alleen maar mogelijk door een beroep te doen op specifieke –en in de regel tijdelijke- bronnen. In een aantal gevallen zal bekostiging vanuit de WMO in de rede liggen.
De oplossing en aanpak van de in deze paragraaf weergegeven problemen kosten extra energie, extra tijd, maar ook extra geld. In de regel gaat het bij deze transitie- of overgangskosten om tijdelijk extra middelen. Maar ze moeten wel weer door instellingen ergens worden gevonden. De inzet van medewerkers voor dit soort innovatieve projecten gaat ten koste van het primaire proces. Dat hou je als instelling in deze tijd, waarin productiviteit een belangrijke prestatie indicator vormt, niet lang vol. De organisatie en haar medewerkers worden daarmee overvraagd en dat vormt dan weer een drempel om dit soort innovaties door te voeren.
19
1.3
Transitie, strategie en dilemma’s
Hiervoor hebben we opschaling omschreven als een fase in een transitie naar een ander soort zorg. Nu staat die transitie niet op zich, maar is verbonden met andere transities, zoals de verandering naar een meer zelfstandig burger en zorggebruiker of de overgang in de bepaalde delen van de samenleving van hiërarchische naar meer netwerkachtige organisatiestructuren. Dat maakt de transitie naar een ander soort van zorg minder ontkoombaar maar tevens meer gecompliceerd. Zoals moge blijken uit de stelselwijziging, de marktwerking en de invoering van de WMO.
Bij de transitie naar een ander soort van zorg vormen videocommunicatie en andere vormen van zorg-op-afstand niet meer dan hulpmiddelen. Zij maken die andere zorg mede mogelijk. Anderzijds zullen en kunnen zij de transitie mede op gang brengen en waarschijnlijk ook versnellen. Ook bij andere transities speelt introductie van nieuwe technische hulpmiddelen een dergelijke rol
In de vorige paragraaf hebben we, op basis van de ervaringen opgedaan in de experimenten en initiatieven, gezocht naar omstandigheden, voorwaarden en problemen, die van invloed zijn op en zich voordoen bij opschaling. Daarbij bleek dat op vele terreinen veranderingen nodig zijn, wil opschaling lukken en de transitie van het huidige zorgstelsel naar een zorgstelsel, waarin brede zorgarrangementen met videocommunicatie regulier worden aangeboden en mensen-thuis kunnen kiezen voor een op hun maat toegesneden arrangement, van de grond komen en slagen. Op elk van die terreinen doen zich de nodige hardnekkige problemen voor die moeten worden opgelost, wil opschaling slagen. Maar dat is niet het enige. Omdat die veranderingen gelijktijdig moeten worden doorgevoerd en er geen instantie is die al die terreinen tezamen en in onderling verband kan aansturen, ontstaat gemakkelijk een situatie dat ieder op ieder wacht. En dat de inzet van videocommunicatie in de zorg voor mensen-thuis blijft steken in een aantal kleinschalige projecten.
De voorgestelde opschaling beoogt deze patstelling te doorbreken. Doordat instellingen (zorg)arrangementen met videocommunicatie voor steeds grotere groepen mensen regulier gaan aanbieden en tevens brede zorgarrangementen met videocommunicatie gaan ontwikkelen nemen zij in het veranderingsproces het voortouw. Verwacht mag worden dat daardoor veranderingen op andere terreinen gemakkelijker tot stand komen.
20
Daarmee is niet gezegd dat de veranderingen van zelf tot stand komen. Gerichte inspanningen en acties zullen daarbij nodig zijn. In hoofdstuk 3 wordt hier verder op ingegaan.
Zijn op al die terreinen eenmaal veranderingen in gang gezet, dan ontstaat een zichzelf versterkend proces: doordat er een grotere vraag ontstaat, kan de prijs van de techniek omlaag, waardoor er weer meer aansluitingen komen; doordat de wet- en regelgeving inzet van videocommunicatie mogelijk maakt en bevordert, gaan meer instellingen videocommunicatie in de zorg inzetten etc. Het gaat er nu om dit proces in gang te zetten. Het op gang brengen van dat zichzelf versterkend proces vormt de beoogde uitkomst van de opschalingsfase.
Instellingen kunnen en zullen de benodigde veranderingen voor een deel zelf in gang kunnen zetten. Op een aantal punten hebben zij echter elkaar nodig. Dit sluit overigens aan bij de inmiddels binnen het project invoering videonetwerken gegroeide praktijk. Instellingen zijn zich van die noodzaak tot samenwerking bewust. Daarbij zien zij als onderwerpen van samenwerking:
• • •
uitwisseling en verdieping van kennis het scheppen van voorwaarden op specifieke terreinen het verwerven van faciliteiten
Bij de specifieke terreinen gaat het om:
• • • •
regelgeving en overheidsbeleid bekostigingsstelsel en financiering techniek (kwaliteitseisen; keurmerk; onbelemmerd verkeer) samenwerking (ketens en netwerken).
ActiZ als brancheorganisatie kan hierbij een belangrijke rol vervullen. En vervult deze ook daadwerkelijk, zoals onder meer moge blijken uit het project invoering videonetwerken voor zorg-thuis, dat beoogt instellingen te helpen en te ondersteunen.
Binnen dit project heeft zich geleidelijk een groep van instellingen gevormd die alle bezig zijn met opschaling of bezig zijn daarvoor plannen te ontwikkelen. Dat instellingen op bepaalde punten samen optrekken neemt niet weg dat zij op andere punten elkaars concurrenten zijn.
21
De samenwerking tussen de instellingen, die opschalen of gaan opschalen, krijgt immers vorm in een omgeving van gereguleerde marktwerking. Mede om die reden hebben de instellingen gekozen voor de structuur van een netwerk of platform. Die kunnen immers ook in competitieve omgevingen goed functioneren. Het projectplan opschaling kan worden gezien als een eerste vrucht van de samenwerking binnen het zich ontwikkelende netwerk van instellingen.
Overigens zullen niet alleen instellingen maar ook bedrijven moeten samenwerken wil opschaling slagen. Als voorbeeld kan worden genoemd het mogelijk maken van onbelemmerd verkeer tussen videonetwerken (compatibiliteit). Zij kunnen het alleen samen regelen. En het moet geregeld worden, wil opschaling slagen.
22
2
Doelen, project en kenmerken
2.1
Doelen project
Via dit project willen de aan het netwerk deelnemende instellingen een flink eind verder komen met de opschaling van zorgarrangementen met videocommunicatie. Onder opschaling verstaan zij dan zoals hiervoor aangegeven:
•
het regulier aanbieden van zorgarrangementen met videocommunicatie alsmede het met het oog daarop aanpassen van de zorgprocessen en de organisatie van de organisatie en
•
het verbreden van die zorgarrangementen door daaraan diensten en functies toe te voegen op de terrein van cure, care en preventie alsmede veiligheids-, alarmerings-, contact- en informatiefuncties.
Het project bestaat uit verschillende delen, welke overigens complementair aan elkaar zijn. Elk deel wordt verzorgd door een van de instellingen. Daarnaast is er een gemeenschappelijk deel.
Het project gaat uit van het netwerk van instellingen. Dit netwerk alsmede het project worden ondersteund door ActiZ. In bijlage 1 is aangegeven welke instellingen op dit moment deelnemen aan het netwerk. Tevens wordt een korte beschrijving gegeven van elk van de instellingen, van ieders ambitie, van de concepten, waarmee ieder werkt, van ieders plannen en van wat al is bereikt.
In elk van de door de instellingen ingebrachte deelprojecten wordt opschaling nagestreefd. Maar elke instelling doet dat op eigen wijze. De een zal dat doen door in bepaalde delen van zijn werkgebied zorgarrangementen met videocommunicatie regulier te gaan aanbieden; de ander zal dat doen door brede zorgarrangementen met preventie, cure en care te gaan ontwikkelen voor specifieke doelgroepen; en weer een ander zal de uitbreiding met name zoeken in de sfeer van welzijn en veiligheid. Alle dragen zij echter op hun beurt bij aan opschaling als hiervoor bedoeld. Door deze benadering kan op een vrij breed terrein aan opschaling worden gewerkt en ervaring worden opgedaan.
Op dit moment hebben alleen MeaVita Nederland en ZuidZorg hebben het plan voor hun deel van het project gereed. Die plannen maken dan ook deel uit van dit projectplan. De andere aan het netwerk deelnemende instellingen zijn nog bezig met de voorbereiding van opschalingsplannen. Zij zullen hun aandeel in het projectplan later toevoegen. Het projectplan zal dan worden aangepast. Naar verwachting zal dat in het najaar kunnen gebeuren.
23
Naast de door de afzonderlijke instellingen ingebrachte projectdelen is er een gemeenschappelijk deel. Dat deel komt voor verantwoordelijkheid van het netwerk. In dat deel stellen de instellingen zich, ter ondersteuning van de opschaling, ten doel gezamenlijk:
• • •
kennis te verwerven en uit te diepen op specifieke terreinen gunstige voorwaarden te scheppen faciliteiten te verwerven.
Bij de specifieke terreinen gaat het om:
• • • • 2.2
regelgeving en overheidsbeleid bekostigingsstelsel en financiering techniek (kwaliteitseisen; keurmerk; onbelemmerd verkeer) samenwerking (ketens en netwerken).
Doel transitie
Zoals eerder aangegeven, zien we opschaling als een fase in een veel verder reikende transitie naar andere vormen van zorg. Doel van deze transitie is de zorg ook op lange termijn toegankelijk te houden en ook op lange termijn de kwaliteit ervan te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. Daartoe worden andere vormen van zorg ontwikkeld, waarbij en waarin
•
niet alleen wordt uitgegaan van problemen en behoeften van mensen, maar ook van hun mogelijkheden;
•
getracht wordt de mogelijkheden tot zelfstandigheid, zelfredzaamheid en klantsturing te vergroten;
•
de professionele zorgverlening meer dan thans een ondersteunende en begeleidende taak heeft;
•
waarbij die ondersteuning en begeleiding mede gericht zijn op vergroting van zelfstandigheid, zelfredzaamheid en behoud van regie over eigen leven bij mensen-thuis.
Bij deze andere vormen van zorg wordt voorts gebruik gemaakt van videocommunicatie en andere vormen van zorg op afstand.
2.3
Bijdragen doelen transitieprogramma
Het project draagt dus bij aan een groot aantal gewenste ontwikkelingen in de zorg
•
duurzame en ook op termijn houdbare zorg van goede kwaliteit en voor ieder toegankelijk;
24
•
focus op de problemen, behoeften en mogelijkheden van mensen thuis: patiënten en mantelzorgers;
•
vergroting zelfstandigheid, zelfredzaamheid en eigen regie van mensen-thuis;
•
andere functie- en rolinhoud van professionals, meer passend op de behoeften van de klant en de samenleving van de toekomst;
•
vergroting arbeidsproductiviteit professionele zorg doordat met minder professionals op een, voor zorggebruikers en zorgverleners, zelfde kwaliteitsniveau zorg aan een zelfde aantal mensen kan worden gegeven;
•
ontschotting door niet alleen cure, care en preventie met elkaar te verbinden maar ook zorg, welzijn en wonen;
•
meer samenwerking en meer mogelijkheden tot communicatie rondom een bepaalde zorgvrager tussen zorgverleners.
Het project draagt rechtstreeks bij aan de thema’s zorg-op-afstand en arbeidsproductiviteit van het transitieprogramma. Daarnaast draagt het ook bij aan het thema (keten)bedrijfsvoering, preventie en sociale steunsystemen. Het laatste doordat de videonetwerken contact (en ondersteuning) mogelijk maken tussen patiënten en hun mantelzorgers en tussen lotgenoten onderling.
2.4
Vernieuwing en ruimte voor vernieuwing
Duidelijk moge zijn dat het project als geheel een hoog innovatief gehalte heeft. Niet alleen omdat nieuwe methoden en technieken in de zorg worden toegepast maar vooral ook omdat nieuwe concepten van zorg, andere zorgprocessen en een andere organisatie van zorg worden ontwikkeld. Daarmee worden de op dit moment dominante concepten, zorgprocessen en organisatie doorbroken. In het goede geval lukt het een belangrijk aantal hardnekkige problemen, die zich op dit moment voordoen bij deze veranderingen, op te lossen. Verwacht mag worden dat hiervan het nodige kan worden geleerd over de aanpak van hardnekkige problemen in andere gevallen. De vraag is dan ook niet zozeer of binnen het project voldoende ruimte bestaat voor vernieuwing. Er is behoefte aan die ruimte. En de aan het netwerk deelnemende instellingen kennen een lange traditie m.b.t. innovatie en worden gekenmerkt door een innovatieve habitus. Vraag is veeleer of de verschillende eerder genoemde omgevingsfactoren –bijvoorbeeld wet- en regelgeving voldoende ruimte voor vernieuwing zullen willen geven.
25
2.5
Actoren en potentieel
Zoals hiervoor aangegeven zijn vele actoren betrokken bij de totstandkoming van videonetwerken alsmede de ontwikkeling en implementatie van zorgarrangementen met videocommunicatie: instellingen voor zorg-thuis, andersoortige instellingen en organisaties, zorgverleners, mensen-thuis, bedrijven, zorgverzekeraars en zorgkantoren, overheden, beleids- en adviesinstanties enzovoort. Ieder heeft eigen rollen en verantwoordelijkheden, hoewel deze in lang niet alle gevallen zijn uitgekristalliseerd. De wijze waarop deze verschillende participanten bij het projectdeel van een bepaalde instelling worden betrokken, verschilt van instelling tot instelling. Men zie daarvoor de verschillende deelplannen.
Op nationaal niveau wordt over het project als geheel vooral gecommuniceerd met overheden, beleids- en andere instanties –in het nationaal overleg invoering videonetwerken voor zorg-thuis-, met zorgverzekeraars en zorgkantoren alsmede met bedrijven. Zie hierna onder gemeenschappelijk deel. Er wordt dus zowel op nationaal als op meso-niveau aan opschaling gewerkt, waarbij binnen het project beide niveaus aan elkaar zijn gekoppeld. Elk van de instellingen kan en zal het nodige inzetten aan eigen personeel, financiën en middelen ten behoeve van de opschaling.
2.6
Verwachte resultaten en leerdoelen
In het project gaat het erom op te schalen maar ook om te leren hoe op te schalen. En voorts om via de opschaling een zichzelf versterkend proces in werking te zetten, dat leidt tot meer inzet van videocommunicatie in de zorg en uiteindelijk tot een ander soort zorg.
Een eerste belangrijk resultaat van het project zal zijn dat in een aantal gebieden zorgarrangementen met videocommunicatie regulier worden aangeboden en tevens dat brede zorgarrangementen worden ontwikkeld.
Een tweede belangrijk resultaat van het project is dat we meer dan nu weten over hoe we dat moeten doen. Welke zorgprocessen en zorgorganisatie daarbij horen en hoe die tot stand kunnen worden gebracht. Welke voorwaarden moeten zijn vervuld en hoe dat kan gebeuren. In welke richting we de oplossing van hardnekkige problemen moeten zoeken. Er zal dus nog geen ander bekostigingsstelsel zijn, maar we kunnen wel meer zeggen over hoe een bekostigingsstelsel dat het gebruik van videocommunicatie mogelijk maakt en bevordert, eruit ziet.
26
Anders gezegd: het project verzamelt bouwstenen die kunnen worden gebruikt in de hierna volgende fase in het transitieproces. Leren is dus belangrijk in het project. In elk van de deelprojecten wordt dat anders uitgewerkt. Wat betreft het gemeenschappelijk deel zie men het hoofdstuk hierna. Het project en het netwerk worden ondersteund door ActiZ. Bij het uitdragen en verspreiden van de resultaten van dit project en van de ervaringen die worden opgedaan kan en zal ActiZ een belangrijke rol vervullen.
Tenslotte hopen en verwachten we dat door het project de patstelling waarin we op dit moment verkeren wat betreft gebruik van videocommunicatie in de zorg wordt doorbroken en dat na afloop van het project het zichzelf versterkend proces waarover eerder werd gesproken in gang wordt gezet. Zijn op al die terreinen eenmaal veranderingen in gang gezet, dan ontstaat een zichzelf versterkend proces: doordat er een grotere vraag ontstaat, kan de prijs van de techniek omlaag, waardoor er weer meer aansluitingen komen; doordat de wet- en regelgeving inzet van videocommunicatie mogelijk maakt en bevordert, gaan meer instellingen videocommunicatie in de zorg inzetten etc etc. Het gaat er nu om dit proces in gang te zetten (paragraaf 1.3.).
27
3
Gemeenschappelijk deel
3.1
Het project invoering videonetwerken voor zorg-thuis
Het project invoering videonetwerken is ontstaan uit een gezamenlijk initiatief van enkele instellingen en de Stichting ThuiszorgOnline. Elk van deze instellingen hield zich op eigen wijze en volgens eigen concepten bezig met de inzet van videocommunicatie in de zorg voor mensen-thuis. Daarnaast waren er ook de nodige overeenkomsten tussen de initiatieven van deze instellingen. Zo ontstond er in alle gevallen een, wat is gaan heten, videonetwerk als een geheel van verbindingen tussen zorgcentrale, mensen-thuis en zorgverleners. Daarnaast kampte elk van de instellingen met het probleem dat ons stelsel van zorg niet is berekend op de inzet van videocommunicatie in de zorg. Integendeel het bevat zelfs negatieve prikkels voor zorg via videonetwerken. Op de eerste plaats omdat die zorg niet kan (inmiddels kon) worden gedeclareerd. En in de tweede plaats vanwege het feit, dat -omdat zorgarrangementen met videocommunicatie minder fysieke zorg omvatten dan reguliere arrangementen- instellingen ook minder zorg kunnen declareren ex AWBZ. Instellingen die aan videocommunicatie beginnen, snijden dus in eigen vlees. Aan de ene kant hebben ze minder inkomsten en aan de andere kant hebben ze meer uitgaven (i.v.m. aanleg en exploitatie van videonetwerken).
Om daar wat aan te doen is indertijd het videonetwerkmodel ontwikkeld, waarin werd voorgesteld instellingen voor zorgarrangementen met videocommunicatie te betalen als ware het reguliere arrangementen. Dit model is aan de Staatssecretaris voorgelegd. Die daarop als haar mening te kennen gaf Samenvattend ben ik van mening dat u een goed model heeft ontwikkeld dat zeker kans van slagen heeft. Uiteraard zijn er vragen waarop een antwoord moet worden gevonden voordat er van een meer grootschalige aanpak sprake kan zijn. Dat betreft niet alleen bovenstaande punten (= bekostigingssytematiek) maar ook het gebruik van deze middelen, voor wie en voor welke hulpvragen een dergelijke aanpak het meest geëigend is, hoe een en ander het best kan worden georganiseerd, wat de kosten precies bedragen en voor wie etc. Ik houd mij aanbevolen voor deze uitkomsten en ga ervan uit dat deze vragen in de loop van de tijd zullen worden beantwoord.4
Na deze eerste fase is het project door genoemde Stichting overgedragen aan wat toen nog de LVT heette. Meer instellingen gingen aan het project deelnemen.
4
Brief Staatssecretaris VWS d.d. 2 juli 2004 DVVO/ZA-U-2495664; pagina 3 28
En er werd om antwoord te kunnen geven op de door de Staatssecretaris geformuleerde vragen een monitor ingericht, overigens met financiële steun van diezelfde Staatssecretaris. De monitor werd gedeeltelijk uitgevoerd door het NIVEL, gedeeltelijk door de projectcoördinator. En inmiddels zijn er vijf monitorrapportages verschenen. Er kwam een nationaal overleg invoering videonetwerken voor zorg-thuis, waarin naast de LVT ook VWS, Arcares, NPCF/LOC, LOT, X-zorg en ZN zitting namen. Het nationale overleg trad op als begeleidingscommissie van de monitor, maar had ook een taak bij het scheppen van gunstige voorwaarden voor de verschillende locale initiatieven en experimenten.
Mede door toedoen van het project en met gebruikmaking van de ervaringen van de instellingen en de uitkomsten van de monitor een drietal bekostigingsregelingen tot stand te brengen voor inzet van videocommunicatie in de zorgen aan mensen-thuis, die AWBZ-zorg ontvangen. De eerste regeling is in werking getreden op 1 januari 2005 en voorziet in bekostiging van verpleging, verleend via het videonetwerk aan mensen met een AWBZ-indicatie voor verpleging (NZa-Beleidsregel (prestatieomschrijvingen) extramurale zorg). De tweede regeling kent een experimenteel karakter en is op 1 juli 2005 in werking getreden. Tot de regeling toegelaten thuiszorginstellingen krijgen, voor aan het videonetwerk aangesloten cliënten, boven op de reguliere zorg, vier uur verpleging-basis per maand, per aansluiting vergoed als –zoals in de toelichting aangegeven- compensatie voor omzetderving. Daarbij wordt er dus van uitgegaan dat zorgarrangementen met videocommunicatie leiden tot minder inzet van professionele zorg en instellingen dus omzet missen. Een van de doelen van het experiment is toetsing van deze veronderstelling. En daarvoor wordt weer de monitor gebruikt. Voor de bekostiging van de technologische voorzieningen die nodig zijn om een videonetwerk te ontwikkelen en te exploiteren, is per 1 januari 2006 de NZa-beleidsregel Zorginfrastructuur van kracht.
Het project invoering videonetwerken kende van het begin af aan die twee elementen: monitoren en scheppen van gunstige voorwaarden. Kenmerkend voor het project was en is dat die twee elementen met elkaar zijn verbonden. De uitkomsten van de monitor worden mede gebruikt om gunstige voorwaarden te scheppen en vervolgens wordt via de monitor getoetst of geschapen voorwaarden effect hebben.
29
3.2
Overleg van instellingen: kennis uitwisselen en verdiepen
Het project invoering videonetwerken kent ook een overleg van instellingen. Dit overleg heeft in de loop der tijd een steeds belangrijkere functie gekregen. Aan dit overleg nemen de projectmanagers van alle instellingen, die beschikken over een functionerend videonetwerk, deel. Het overleg vormt een soort besloten ruimte, waarin de projectmanagers ervaringen en kennis kunnen uitwisselen.
In het overleg is de behoefte gebleken om op bepaalde punten gezamenlijk verdiepingsslagen te maken. Het ligt voor de hand dat deze punten zullen aansluiten bij de hiervoor genoemde hardnekkige problemen. Genoemd zijn in het overleg o
visie -mede gezien ontwikkelingen op zorg van de toekomst en plaats daarin van zorg-op-afstand (waarom doen we het en hoe we het) ethische en zorginhoudelijke aspecten
o
o
o
inzet zorg-op-afstand rollen zorginstellingen doelen en doelgroepen behoeften/kenmerken mensen-thuis brede zorgarrangementen marketingstrategie techniek/relatie bedrijven verwachtingen/wensen instellingen; kwaliteitseisen/keurmerk bedrijven; organisatie betrekken medewerkers zorgcentrale opschaling aanpassingen organisatie
Deze verdiepingsslagen zullen worden voorbereid door een of meer van de projectmanagers. Het is mogelijk om daarbij ook kennis van buiten in te schakelen: universiteiten; kennisinstituten; onderzoeksbureau’s. Zij bezitten theoretische kennis, terwijl de projectmanagers bij uitstek de praktijkdeskundigen zijn. Zonder kennis uit de praktijk zal het niet goed mogelijk zijn deze verdiepingsslagen te maken. Maar juist het met elkaar verbinden van kennis uit theorie en praktijk kan tot vruchtbare en in de praktijk werkbare oplossingen en aanpakken leiden.
Ook worden in het overleg van instellingen de monitorrapportages voorbereid en worden de resultaten ervan doorgesproken. Naast de algemene monitor, die hiervoor werd genoemd, zijn er een aantal bijzondere monitors gekomen, 30
die zich bezig houden met specifieke vragen en/of specifieke instellingen. Ook de resultaten daarvan worden in het overleg van instellingen –en in het nationaal overleg invoering videonetwerken- besproken. Tevens wordt vanuit het project zorg gedragen voor afstemming tussen de werkzaamheden van de verschillende monitors alsmede de gehanteerde methoden/vragenlijsten.
Het overleg van instellingen heeft een belangrijke rol vervuld bij de totstandkoming van het voorliggende projectplan. De ervaringen van de instellingen en de uitkomsten van de monitors hebben mede ten grondslag gelegen aan de plannen tot opschaling.
Zo ontstond in de praktijk als vanzelf een werkwijze, die men schematisch als volgt kan weergeven en die wordt gekenmerkt • binnen een besloten ruimte uitwisselen van kennis en ervaringen tussen instellingen • in diezelfde ruimte kennis verdiepen door kennis uit de praktijk en de theorie met elkaar te verbinden • hiernaast op wetenschappelijk verantwoorde wijze kennis verzamelen via monitors • mede met gebruikmaking van de aldus verkregen kennis gunstige voorwaarden scheppen • via de monitors functioneren en effecten van de geschapen voorwaarden volgen. voorwaarden
overleg/netwerk
kennis
van instellingen theorie kennis vanuit praktijk
instellingen
Tegelijkertijd en al doende ontwikkelde het overleg van instellingen zich tot een netwerk of platform van instellingen. Het werd duidelijk meer dan enkel een overleg.
31
3.3
Aansluiten bij en verstevigen van ontstane werkwijze
De aan het overleg deelnemende instellingen hebben zich ter realisering en ondersteuning van hun plannen tot opschaling ten doel gesteld gezamenlijk • kennis te verwerven en uit te diepen • op specifieke terreinen gunstige voorwaarden te scheppen • faciliteiten te verwerven. Hierbij wordt aangesloten bij de tot nu toe ontwikkelde werkwijze. Op een aantal punten wordt die in het kader van de opschaling en de extra inspanning, die dan moet worden geleverd, werkwijze en taken uitgebouwd en uitgebreid. Hierna worden wordt dat kort toegelicht.
Bij het verzamelen van de voor opschaling benodigde kennis zal het overleg van projectmanagers een centrale rol blijven vervullen. Zoals hiervoor reeds aangegeven kunnen in dat overleg verdiepingsslagen worden gemaakt waarbij, indien nodig, kennis van binnen uit –vanuit de instellingen- kan worden samengebracht met kennis van buiten af –vanuit universiteiten, kennisinstituten of instituten met specifieke deskundigheden- op terreinen, waarop verdieping van kennis nodig is. Ook vanuit het transitieprogramma kunnen deskundigheden worden ingebracht.
Ook zal worden voortgegaan met het volgen van de ontwikkelingen via de verschillende monitors. Wel is goed de uitkomsten daarvan meer dan tot nu toe is gebeurd te gebruiken om de instellingen te helpen de transitie naar zorgarrangementen met videocommunicatie te maken. Professor Grin, hoogleraar systeeminnovatie en transitiekunde, heeft hiertoe ten behoeve van het netwerk van instellingen een opzet ontwikkeld. Die opzet is weergegeven in bijlage 2. In die opzet ontstaat een monitor, die wordt gekarakteriseerd door: • een ontwerpende aanpak, waarbij een plan steeds verder wordt ontwikkeld (d.i.: bijgesteld, ingevuld, aangevuld) op basis van een regelmatige evaluatie van de voortgang • een verdiepende aanpak, in de zin dat wordt nagegaan welke – in structuur en cultuur wortelende - externe factoren achter ondervonden moeilijkheden schuil gaan • een strategische aanpak, waarbij ‘ slim’ kansen worden benut en gecreëerd om deze factoren, en/of hun doorwerking in vernieuwende zorgarrangementen, te beïnvloeden Deze opzet sluit goed aan bij de tot nu toe gevolgde werkwijze.
Een deel van de aldus verzamelde kennis kan worden gebruikt voor voorlichting en externe communicatie over het project. Dit is mede van belang om gunstige voorwaarden te scheppen ten behoeve van de transitie naar zorgarrangementen met videocommunicatie. 32
Maar meer dan tot nu toe gebeurt kan vanuit het overleg/netwerk van instellingen kennis worden uitgedragen en verspreid onder andere instellingen en andere bij opschaling betrokken partijen. Dit om ook elders tot opschaling te komen en de volgende fasen in het transitieproces voor te bereiden. Hiervoor zal een plan moeten worden ontwikkeld Bij het uitdragen van in de opschalingsprojecten opgedane kennis kunnen overigens ook ActiZ en andere brancheorganisaties een belangrijke rol vervullen. En kennis verspreiden en uitdragen zal niet alleen gebeuren vanuit het netwerk van instellingen, maar ook door de instellingen afzonderlijk. Zie daarvoor de volgende hoofdstukken.
Uiteraard komt er bij het scheppen van gunstige voorwaarden meer kijken, dan enkel beïnvloeding via kennis, maar goede voorlichting en communicatie zijn -als basis waarop verder kan worden gebouwd- belangrijk bij het bevorderen van en het pleiten voor goede voorwaarden. Voor de toekomst zullen meer van dit soort gerichte acties nodig zijn om gunstige voorwaarden voor opschaling te verkrijgen. Hierbij zal uiteraard moeten worden aangesloten bij de eerder genoemde hardnekkige problemen en de in het instellingsoverleg gemaakte verdiepingsslagen.
Ook bij deze taak wordt aangesloten aan de inmiddels gegroeide praktijk. Al eerder is vanuit het project het een en ander gedaan om tot gunstige voorwaarden te komen, met name op het stuk van bekostiging en financiering. Wel zullen gelet op de inmiddels opgedane ervaringen en de problemen, die moeten worden opgelost –en die de kracht van afzonderlijke instellingen te boven gaan- het aantal terreinen –domeinen- waarop gemeenschappelijk zal worden gestreefd naar gunstige voorwaarden worden uitgebreid. Het gaat in deze fase van het transitieproces niet alleen meer om bekostiging en financiering, maar ook om o regelgeving/overheidsbeleid o techniek/bedrijven (kwaliteitseisen, keurmerk, onbelemmerd verkeer) o samenwerking andere organisaties (keten- en netwerkzorg). Hier ligt een volgende schakel tussen het opschalingsproject en het transitieprogramma. Want ook hierbij kan het transitieprogramma belangrijke hulp bieden. Tenslotte is als onderwerp van gemeenschappelijke inspanning genoemd het gezamenlijk verwerven van faciliteiten, nodig voor de opschaling.
33
Waar welke acties nodig zijn om gunstige voorwaarden te scheppen wordt in de eerste plaats bepaald door de plannen van de instellingen. Voor zover nu kan worden overzien, zal het daarbij zeker ook gaan om • Ruimte binnen de ziektekostenwetgeving voor de ontwikkeling van brede zorgarrangementen. Eerder is gepleit voor zorgbrede budgetten, waarbinnen arrangementen tot stand zouden kunnen worden gebracht. Voortbouwend op de screen-to-screen-regeling zal een zorgbrede experimenteer regeling tot stand moeten komen. • Van belang is dat de bedrijven kwaliteit leveren. Gerichte actie is nodig om te komen tot kwaliteitseisen, normen en standaarden (keurmerk). Dit geldt zeker indien instellingen niet zelf een netwerk opzetten, maar gebruik maken van door anderen opgezette netwerken of platforms. • Belangrijk punt van aandacht hierbij is ook het onbelemmerd verkeer tussen videonetwerken; de compatabiliteit van producten en diensten. Ook hier kan gerichte actie nodig zijn. • Extra financiële steun is nodig ten behoeve van ontwikkeling en opvang van transitiekosten. Onder de hardnekkige problemen werd een aantal keren gewezen op problemen, waarvan de oplossing veel tijd, energie en geld kost. Het overleg van instellingen wordt uitgebouwd tot een netwerk van instellingen. Dit om een bestuurlijke pendant te scheppen voor het overleg van projectmanagers, krachtiger naar buiten te kunnen optreden en gezamenlijk faciliteiten te kunnen verwerven. Daartoe zullen de instellingen in het kader van en ter uitvoering van dit projectplan een samenwerkingsovereenkomst sluiten. De verantwoordelijkheid voor het functioneren van het netwerk komt te liggen bij een commissie, waarin alle Raden van Bestuur vertegenwoordigd zijn. Het netwerk zal gaan optreden als opdrachtgever voor onder meer de monitor. Het netwerk zal worden ondersteund door ActiZ.
34
Begroting/meerjarenraming gemeenschappelijk deel Begroting 2007
I. Opschaling zorgarrangementen met videocommunicatie
1.1. overleg met instellingen individueel over hun plannen 6 dagen a € 952,-
€ 5.712,-
1.2. redigeren, bespreken en bijstellen projectplan voor het geheel inclusief overleg externe deskundigen 10 dagen a € 952,-
€ 9.520,-
1.3. transitieprogramma 3 dagen a € 952,-
€ 2.856,-
II. Kennis verzamelen en delen tussen deelnemers
2.1. overleg van instellingen (projectmanagers) 8 bijeenkomsten a 1 dag x € 952,-
€ 7.616,-
2.2. bezoeken instellingen individueel (openingen etc) 1 dag a € 952,-
€
952,-
III. Verdiepingsslagen binnen overleg
3.1. inschakeling projectmanagers 4 verdiepingsslagen a 5 dagen 20 x € 952,-
€ 19.040,-
3.2. inschakeling externe deskundigen 5 dagen a € 1.130,50
€ 5.652,50
€ 51.348,5
35
IV. Monitors
4.1. algemene monitorpeiling NIVEL uitgebreide peiling najaar
€ 87.566,-
levering gegevens VEKTIS
€ 20.000,-
4.2. afstemmen verschillende monitors 3 dagen a € 952,-
€ 2.856,-
4.3 samenvattende rapportage 5 dagen a € 952,-
€ 4.760,-
3 dagen extern deskundige a € 1.130,50
€ 3.391,50
4.4.. nationaal overleg (begeleidingscommissie) 4 bijeenkomsten á 1 dag a € 952,-
€ 3.808,-
4.5.. conclusies en aanbevelingen nationaal overleg 2 dagen a € 952,-
€ 1.904,-
V. Informatie en communicatie naar buiten 5.1.
algemeen
5.2.
overheden; beleidsinstanties
overleg leden nationaal overleg individueel en andere beleidsinstanties 6 dagen a € 952,5.3.
€ 5.712,-
andere instellingen 4 dagen a € 952,-
€
3.808,-
5.4.
patiënten- en consumentenorganisaties
pm
5.5.
financiers; verzekeraars
pm
5.6.
techniek; bedrijven
voorlichting aan en overleg met bedrijven individueel 6 dagen a € 952,-
€ 5.712,-
voorlichting aan en overleg met bedrijven collectief; NBL;
36
3 dagen a € 952,-
€ 2.856,-
5.7. voorlichtingsmateriaal (brochures, artikelen etc) pm
€ 142.373,5
VI. Externe voorwaarden en faciliteiten
6.1. algemeen/strategie 2 dagen extern deskundige a € 1.130,50
€ 2.261,50
6.2. bekostigingsregelingen/budget - experimentele screen-to-screen regeling; andere bekostigingsregelingen; overleg NZa; overleg College Bouw 10 dagen a € 952,-
€ 9.520,-
6.3. kwaliteitseisen/keurmerk - wensen/eisen vanuit zorg; onbelemmerd verkeer kwaliteitseisen; keurmerk 10 dagen a € 952,-
€ 9.520,-
6.4. regelgeving/experimenteerruimte pm
6.5. brede zorgarrangementen/samenwerking pm
VII. Overleg/netwerk van instellingen
7.1. oprichting/samenwerkingsovereenkomst 3 dagen a € 952,-
€ 2.856,-
7.2. bestuurlijk overleg deelnemers 1 dag a € 952,-
€
952,-
37
VIII. Algemeen/netwerkcoördinatie
8.1. Coördinatie activiteiten 3 dagen a € 952,-
€ 2.856,-
8.2. Financiering netwerk en verantwoording Overleg VWS 2 dagen a € 952,-
€ 1.904,-
8.3. Financiële Administratie
pm
8.4. Secretariaat
pm
IX Onvoorzien
€ 15.000,-
€ 44.869,5
Totaal
€ 218.411,50
38
Meerjarenraming 2008 en 2009
Opschaling zorgarrangementen met video-
€ 5.000,-
€ 5.000,-
communicatie
Kennis verzamelen en delen tussen deelne-
€
5.000,-
€ 5.000,-
€ 30.000,-
€ 30.000,-
€ 125.000,-
€ 125.000,-
mers
Verdiepingsslagen binnen overleg
Monitors
Informatie en communicatie naar buiten
Externe voorwaarden en faciliteiten
€ 20.000,-
€ 40.000,-
€ 40.000,-
€ 20.000,-
€ 5.000,-
€ 5.000,-
algemeen/netwerkcoördinatie
€ 10.000,-
€ 10.000,-
onvoorzien
€ 30.000,-
€ 30.000,-
€ 270.000,-
€ 270.000,-
overleg/netwerk van instellingen
totaal
Het kan zijn dat bepaalde hierboven genoemde activiteiten en taken rechtstreeks vanuit het transitieprogramma worden verricht dan wel dat daarvoor in het ondersteuningsdeel van het transitieprogramma middelen zijn gereserveerd. In dat geval kunnen de hiervoor begrote en geraamde bedragen overeenkomstig worden verlaagd. 39
4
Brede zorgarrangementen met videocommunicatie voor mensen met diabetes, COPD en hartfalen Projectsamenvatting
De TVfoon Mevrouw Jansen, alweer 86, staat ’s morgens op. Ze had een onrustige nacht. Ze heeft astma en gebruikt medicijnen. Ze voelt zich niet goed en besluit haar TV aan te zetten. Mevrouw Jansen heeft de TVfoon. Op haar TV verschijnt onder het kopje ‘Mijn Gezondheid’ haar eigen dossier en het behandelplan dat ze met de thuiszorg en de huisarts heeft afgesproken. Ze heeft haar medicatie gisteren toch gewoon genomen? Ja, dat ziet ze in haar eigen dossier. Ook met het eten en haar noodzakelijke beweging zit ze keurig op schema. Maar toch is ze niet lekker. Ze maakt beeldcontact met haar verpleegkundige via de eigen TV en legt uit dat ze zich wat benauwd voelt. De verpleegkundige loopt het dossier met mevrouw Jansen stap voor stap door. Samen besluiten ze om de huisarts in te schakelen. Ook dat kan via de TV. De huisarts praat met mevrouw Jansen en stelt voor om de medicatie tijdelijk aan te passen. Dit wordt in het behandelplan vastgelegd. Afgesproken wordt dat mevrouw Jansen en de verpleegkundige komende week iedere dag even contact hebben via de TV.
MeaVita Nederland is een zorgconcern met landelijke ambities. MeaVita verzorgt circa 10% van de thuiszorgmarkt in Nederland. MeaVita Nederland onderkent nadrukkelijk de waarde van innovaties. Meavita Nederland werkt sinds enige tijd met diverse videonetwerken, waaronder de TVfoon. De TVfoon combineert telefoon, televisie en Internet op een unieke manier. Klanten kunnen via hun eigen televisie, screen-to-screen (s2s), een beeld-spraak-verbindingen maken met alle aangesloten gebruikers (familie, mantelzorgers, leveranciers, huisartsen, enzovoort). Het systeem is eenvoudig en ondersteunt het gevoel van veiligheid.
De TVfoon wordt het medium om zorg op een nieuwe manier bij MeaVita klanten thuis te brengen. Dat is actueel vanwege de veranderende wensen van onze (toekomstige) klanten en omdat we ons aan het voorbereiden zijn op krapte op de arbeidsmarkt in de zorgsector. In haar verzorgingsgebied verwacht Meavita tot 2020 ruim 1,1 miljoen patiënten met en chronische aandoening diabetes, COPD of hartfalen. Verdere optimalisering van processen biedt onvoldoende mogelijkheden om aan deze vraag te blijven voldoen. Het personeelsaanbod stagneert. De toegang tot zorg komt onder druk te staan.
40
Door het product ‘Mijn Gezondheid’ toe te voegen aan de TVfoon verwacht Meavita de opschaling van videocontacten te realiseren en meer klanten te helpen. Op grond van de resultaten van andere telehealth-initiatieven wordt uitgegaan van een mogelijke vergroting van 30% van de span of control van de verpleegkundigen. Door het aanbieden van deze interactieve dienst wordt een bijdrage geleverd aan de autonomie van de klant; zelfmanagement van de doelgroep zal een direct positief effect hebben op de steeds maar groeiende vraag.
Het ‘Mijn Gezondheid’ vraagt een daadwerkelijke transitie binnen de zorgsector. De veranderingen beperken zich niet tot Meavita Nederland maar hebben effect op de zorgketen waarbij huisartsen en ziekenhuis worden betrokken. Processen en werkwijzen veranderen wezenlijk. In 6 pilots worden de TVfoon en de applicaties ingezet. In totaal worden 4500 klanten voorzien van dit nieuwe zorgconcept. Voor haar product ‘Mijn Gezondheid’ wordt tijdens de ontwikkel- en implementatiefase,
tot
en
met
eind
2009,
wordt
€
6.977.000
aan
AWBZ-
innovatiemiddelen voor transitie gevraagd. Naast deze middelen kan ‘Mijn Gezondheid’ gerichte ondersteuning kunnen gebruiken middels externe expertise op volgende terreinen: het samenbrengen van partijen in de zorgketen, ontschotting van financiering; externe ondersteuning bij het realiseren van ‘regelvrije zones’ waarin het project de mogelijkheden krijgt om te experimenteren met (regionale) budgetten.
4.1
Achtergrond en ambitie
Videonetwerken bij Meavita Nederland; de TVfoon via de TV MeaVita Nederland is een zorgconcern met landelijke ambities. MeaVita Nederland levert intra-/ en extramurale zorg in haar traditionele kerngebieden Dan Haag (MeaVita), Groningen (Thuiszorg Groningen), Oost Nederland (Sensire) en de regio Nieuwegein (Vitras). MeaVita Nederland bereikt daarmee circa 10% van de Nederlandse markt.
MeaVita ontwikkelt zich tot een brede gezondheidsorganisatie voor zorg, wonen, contact, comfort, service, veiligheid en plezier. Op het gebied van innovatie speelt MeaVita een voortrekkersrol. MeaVita Nederland werkt sinds enige tijd met diverse videonetwerken, waaronder de TVfoon. De TVfoon is een combinatie van telefoon, televisie en Internet. Met de TVfoon kunnen klanten via hun eigen televisie, screen-to-screen (s2s), een beeld-spraak-verbindingen maken met alle aangesloten gebruikers (familie, mantelzorgers, leveranciers,
41
huisartsen, enzovoort). De TVfoon maakt onderling contact op een eenvoudige manier mogelijk en ondersteunt het gevoel van veiligheid.
De TVfoon wordt het medium om zorg op een nieuwe manier bij MeaVita klanten thuis te brengen. Dat is actueel vanwege de veranderende wensen van onze (toekomstige) klanten en omdat we ons aan het voorbereiden zijn op krapte op de arbeidsmarkt in de zorgsector.
De TVfoon zal ook een rol gaan spelen in ons HRM-beleid (e-learning, digitaal medewerkerportfolio) en in het dagelijkse werk van veel medewerkers, bijvoorbeeld de planning van de huishoudelijk verzorgenden, ontsluiting klantgegevens) in verzorgings-/verpleeghuizen en woonzorgcentra).
MeaVita Nederland plant de komende 5 jaar de uitrol van 40.000 TVfoons. Met de ontwikkeling van het complete TVfoon concept is de komende 5 jaren circa € 70 miljoen gemoeid. Een aansluiting per maand per klant kost circa € 30.
Landelijke aantallen chronisch zieken en kosten totale gezondheidszorg De huidige begeleiding van chronische zieken in Nederland loopt tegen haar grenzen aan. De vraag groeit en het potentieel professionals (verzorgenden, verpleegkundigen, (huis)artsen, specialisten) blijft gelijk of daalt. De tekorten aan personeel komen volgens diverse onderzoeken en prognoses uit op circa 200.000 fte’s in 2020. Alleen het verbeteren van de processen en werkwijzen blijkt onvoldoende uitkomst te bieden waardoor de toegankelijkheid van zorg in gevaar komt. De aantallen patiënten in de zorgketen, en daarmee de vraag en kosten, groeien jaarlijks. Hoewel verschillend in aannames en uitkomsten, geven VWS en RIVM een trendmatige groei van zorgvraag en kosten. Het RIVM becijfert de uitgaven in 2003 op 57,7 miljard. RIVM en VWS gaan beiden uit van een jaarlijkse stijging van de uitgaven van 2 à 3%.
Chronische aandoeningen veroorzaken een substantieel deel van deze 57,7 miljard. De Nederlandse top 3 bestaat uit hart-/ en vaatziekten, COPD en diabetes. Het RIVM verwacht onderstaande groei van aantallen patiënten in een vergelijk van 2000 tot 2020. In 2020 bedraagt de groep patiënten ruim 1,1 miljoen.
Aantal
Hart en vaat
patiën-
Aantal
ten 2000
ten 2020
301.000
447.000
patiën-
Toename %
48,5%
42
COPD
268.000
397.000
48,1%
Diabetes
211.000
312.000
48,1%
Totaal
780.000
1.156.000
48,2%
Vertaalt naar kosten 2003 gaat het om 8,7 miljard wat neerkomt op 15,2% van de totale kosten van de gezondheidszorg; zie bijlage 1 voor verdere detaillering.
Aantallen chronisch zieken en kosten in het verzorgingsgebied van MeaVita Nederland Bovenstaande prognoses van kosten en aantallen laat zich als volgt vertalen naar MeaVita Nederland. Aanname is een evenredige verdeling van patiënten over Nederland en een verzorgingsgebied van 10% voor MeaVita Nederland.
Aantal
patiën-
Aantal
patiën-
Toename %
ten 2000
ten 2020
Hart en vaat
30.100
44.700
48,5%
COPD
26.800
39.700
48,1%
Diabetes
21.100
31.200
48,1%
Totaal
78.000
115.600
48,2%
Vertaalt naar kosten betekent dit dat met het zorgaanbod (1 e / 2 e lijn, genees/ hulpmiddelen) een bedrag van 870 miljoen in het gebied van Meavita Nederland is gemoeid.
Zorgcontent; ‘Mijn Gezondheid’ op de TVfoon Een andere aanpak om de toegang tot zorg te waarborgen is noodzaak. MeaVita Nederland heeft ambities om vanuit haar maatschappelijke rol een bijdrage te leveren. Meer ‘op afstand’, waarbij klanten worden uitgenodigd tot zelfmanagement, kunnen worden gemonitord en toegang hebben tot zorg, vraagt een wezenlijke verandering van werken in de zorgsector, een transitie die niet beperkt blijft tot de interne organisatie van MeaVita Nederland. Ook andere partijen in de zorgketen en patiënten zijn betrokken. MeaVita kiest voor een grootscheepse uitrol van de TVfoon die noodzakelijk is om deze innovatie in zorg te realiseren. De acceptatie door klanten, acceptatie in de zorgketen door andere zorgaanbieders en een businessmodel dat de exploitatie door MeaVita Nederland mogelijk maakt, zijn succesfactoren.
43
Contacten en monitoren ‘op afstand’ is technisch gezien mogelijk. Zo kan zorg efficiënter en effectiever worden geleverd. Er bestaat thans geen integraal product op de markt dat dit realiseert. Door een ontwikkelsprong van de TVfoon wordt het mogelijk voor MeaVita Nederland grotere hoeveelheden patiënten de regie over hun eigen leven te geven. Dit product geeft tevens mogelijkheden om de zorgketen te faciliteren. ‘Mijn gezondheid’ maakt het mogelijk dat huisartsen, ziekenhuizen en thuiszorg s2s gebruiken, klanten monitoren en gegevens delen, ieder vanuit de eigen disciplines en verantwoordelijkheden.
Om de uitrol te bespoedigen is zorgcontent een belangrijke factor. Onder de naam ‘Mijn gezondheid’ wordt een product toegevoegd aan de TVfoon voor klanten met een chronische beperking die aangewezen zijn op zorg. ‘Mijn Gezondheid’ is een software applicatie die ondersteuning biedt bij zelfmanagement, ondersteunt door s2s contacten. Klanten die hiervoor zijn geïndiceerd, krijgen via een pincode toegang tot deze applicatie die beschikbaar wordt gesteld door MeaVita. ‘Mijn Gezondheid’ zorgt ervoor dat klanten op efficiënte en effectieve wijze het zelfmanagement van hun chronische ziekte kunnen realiseren. Gestart wordt met diabetes, waarna COPD en hartfalen volgen. De applicaties zijn interactief. Uitgangspunt hierbij is het gedragsprofiel dat de klant en de professional inzicht geeft in hoe te komen tot passende adviezen. De werkplek van de professional is ingericht op de mogelijkheden deze klanten te monitoren. De applicaties worden in samenwerking met Impact Valley ontwikkeld. Impact is een bedrijf gespecialiseerd op IP-TV gebaseerde oplossingen, technologie en content. De ontwikkeling behelst vooral het samenbrengen en via de TV ontsluiten van bestaande, bewezen, gevalideerde toepassingen.
De klant kan:
• •
via s2s van de TVfoon contact zoeken met de professional gebruik maken van gepersonaliseerde informatie waardoor informatie getrechterd wordt naar relevante informatie voor deze klant
•
de status van zijn behandeling monitoren doordat behandeldoelen zijn ingegeven en de actuele gegevens hieraan gespiegeld worden
•
de dynamische agenda gebruiken waarbij hij inzicht heeft in wat hij moet doen en kan loggen wat hij gedaan heeft.
•
bestellingen doen, met name van producten gerelateerd aan het ziektebeeld (bijvoorbeeld voeding)
44
•
kennis nemen van de ervaringen van lotgenoten, bijvoorbeeld op het gebied van beweging, voeding en aanpassen van levenspatronen bij het ‘leven-met-een-ziekte’.
De zorgprofessional kan:
• •
contact zoeken met de klant via TVfoon en / of e-mail te allen tijde inzicht krijgen in het gedragsprofiel van de klant om haar adviezen te sturen
• •
de gegevens van de klant monitoren op afstand de input van de klant gebruiken om de face 2 face (f2f) contacten effectiever te gebruiken
•
verbeterde rapportage naar andere professionals sturen.
In vergelijking met de huidige dienstverlening zijn volgende verbeteringen te noemen:
•
regie voor de klant; s2s contact en dienstverlening zijn 24/7 mogelijk en interactief in plaats van binnen kantooruren en op gezette tijden. Chronisch zieken doen zelf een deel van hun eigen behandeling; zelfmanagement.
•
toegang tot zorg waarborgen; Meavita Nederland en de partijen in de zorgketen kunnen gezamenlijk het aanbod van chronisch zieken beter aan
•
meer klanten: door met de applicatie te gaan werken is het mogelijk meer klanten te behandelen per fte. Op grond van de resultaten van andere telehealth initiatieven wordt uitgegaan van een mogelijke vergroting van 30% van de span of control van de verpleegkundigen.
•
gegarandeerde inhoudelijke kwaliteit gebaseerd op landelijke (zorg)standaarden in plaats van afhankelijkheid van de individuele professionals
•
ondersteuning in de zorgketen door een gemeenschappelijk platform voor zorgaanbieders.
•
Chronisch zieken doen zelf een deel van hun eigen behandeling voor (zelfmanagement.)
45
4.2
Projectdefinitie
Overall programma TVfoon MeaVita Nederland Het project ‘Mijn Gezondheid’ maakt deel uit van een omvangrijk innovatieprogramma. De TVfoon wordt het medium om (potentiële) klanten en leden te ondersteunen op het gebied van gezondheid en welzijn. Planning is om in vijf jaar voor 40.000 klanten TVfoon te realiseren waarbij er verschillende klantprofielen worden aangeboden. MeaVita Nederland richt zich met dit concept op in eerste instantie op:
• •
de huidige klanten in zorg en leden van de service-/ledenorganisaties de bewoners van onze verpleeg/-verzorgingshuizen/woonzorgcentra en hun mantelzorgers
• •
de huidige alarmeringsklanten ondersteuning van de eigen medewerkers middels een interactief aanbod, o.a. scholing en planning.
Specifieke projectdoelen ‘Mijn Gezondheid’ Het project ‘Mijn Gezondheid’ wordt ingebracht
binnen het transitieprogram-
ma. ‘Mijn Gezondheid’ kent binnen het overall programma TVfoon specifieke doelen. Om de opschaling van videocontacten en ondersteuning van patiënten ‘op afstand’ verder te realiseren wordt uitgegaan van volgende aannames.
Aannames
•
MeaVita Nederland heeft in haar huidige verzorgingsgebied ruim 115.000 chronisch zieken met aandoeningen diabetes, COPD of hartfalen.
•
De 80-20 regel; 80% van de kosten worden veroorzaakt door 20% patiënten. Het project richt zich in eerste instantie op deze 20% van de chronisch zieken in het verzorgingsgebied. Dan gaat het om volgende aantallen:
Aantal patiënten in het project Hart en vaat
8.940
COPD
7.940
Diabetes
6.240
Totaal
23.120
46
Projectdoelen
•
Realisatie van de programma’s diabetes, COPD en hartfalen als applicatie op de TVfoon, eind 2007.
•
Ervaringen in den lande laten zien dat veranderingen in de zorgketen lastig te realiseren zijn. Transities vragen veel van zorgpartijen en klanten. In het project wordt uitgegaan van een defensieve inschatting. Een voorzichtige en gefaseerde uitrol voor 4500 klanten eind 2009 lijkt realiseerbaar.
•
Aanpassing van primaire processen in de uitvoering en op het callcenter bij MeaVita Nederland.
•
Realisatie van twee pilots per doelgroep (diabetes, COPD, hartfalen) met huisartsen en ziekenhuizen. In totaal gaat het om 6 pilots in een nader te bepalen deel van het verzorgingsgebied. De aanpassing van primaire processen en de regie in de zorgketen worden nader uitgewerkt met betrokken partijen.
•
Inzicht in de effecten van de inzet van de TVfoon en applicaties. De effecten worden vertaald naar rendement op zorginhoud (professionals en klanten) en kosten / opbrengsten.
Bereik en buiten bereik
Binnen bereik:
•
De ontwikkeling van zorgcontent; het verzorgen van input voor de applicaties diabetes, COPD en hartfalen vanuit specifieke zorgkennis. Daarbij gaat het om telebegeleiding, anamnese, behandeling, gedrag, voeding en beweging.
•
Zorginhoudelijke en proces afstemming met zorgaanbieders / behandelaars in de zorgketen per op te zetten pilot
•
Input van en afstemming met klantpopulatie over functionele eisen en wensen
•
Aanpassen en inpassing van nieuwe werkwijze in de diverse primaire processen, vertaling naar zorgplannen en nieuwe manier van werken
• • •
Scholing diverse afdelingen en medewerkers Aanpassingen en inpassing op callcenter van de nieuwe applicaties Technisch testen en acceptatie applicaties diabetes, koppeling op TVfoon
•
Uitvoeren pilot met huisartsen en ziekenhuis met een per pilot nader te bepalen aantal klanten
•
Werving van klanten in samenspraak met andere zorgaanbieders
47
• •
Installatie van de TVfoon, inclusief applicatie Onderzoek naar de effecten van TVfoon en de nieuwe applicaties.
Buiten bereik:
•
De uitrol van 4500 klanten is een aanname voor dit project. Ambitie van Meavita Nederland is om op termijn alle klanten in genoemde doelgroepen het programma ‘Mijn Gezondheid’ aan te bieden
• • • •
Ontwikkeling en realisatie overall programma Ontwikkeling domotica en andere zorgcontent Infrastructuur en de hardware van de TVfoon Overall financiering.
Projectresultaten
Specialistische producten
Productnr.
Omschrijving Specialistisch Product
SP01
Functionele ontwerpen van de drie applicatie
SP02
Geteste en geaccepteerde applicaties op de TVfoon
SP03
Functioneel ontwerp callcenter seats / software
SP04
Beschrijving / Handboek nieuwe procedures en werkwijze betrokken afdelingen
SP05
6 pilots in de zorgketen met huisartsen en ziekenhuis, inclusief nieuwe werkwijze
SP06
Diverse scholingsprogramma’s voor betrokken medewerkers Meavita
SP07
4500 aansluitingen
SP08
Effectrapportage
Tabel 1 overzicht specialistische producten
48
4.3
Begroting
Kosten project ‘Mijn Gezondheid’ MeaVita Nederland verwacht op termijn een sluitende exploitatie voor de TVfoon, inclusief haar product ‘Mijn Gezondheid’. Met het overall businessplan is circa € 70 miljoen gemoeid. Financiering van het overall plan gebeurt door gebruikt te maken van de bestaande beleidsregels in zorg, o.a. de experimentele regel sreen-to-screen en de beleidsregel zorginfrastructuur. Meavita Nederland investeert tevens met eigen middelen.
De doorontwikkeling van ‘Mijn gezondheid’ kent kosten die niet onder de bestaande regelingen vallen. Daarbij gaat het om:
Overheadkosten Meavita Meavita maakt kosten voor de (her)inrichting en bereikbaarheid van haar callcenter en de implementatie van de nieuwe werkwijze in het eigen primaire proces. Deze kosten hebben een éénmalige component.
Eenmalige
-
kosten -
Overall project-/ programmamanagement en ICT management ‘Mijn Gezondheid’ implementatie werkwijze en scholing medewerkers
€ 150.000
€ 350.000
Beschikbaarheid applicaties De doorontwikkeling en opschaling van de TVfoon en de te realiseren transities veronderstellen de beschikbaarheid van de applicaties diabetes, COPD en hartfalen. Meavita Nederland verzorgt de zorginhoudelijke input voor deze applicaties. Per applicatie gaat het om een bedrag van € 1.684.000.
€ 44.000 Gedragsmodule / RDA € 80.000 Informatie en documentatiedesk/Advies o.b.v Infodoc. € 50.000 Bewegings- en activiteitendeel € 550.000 Ondersteuning applicatiebouw en projectorganisatie € 310.000 Telebegeleidingsdeel € 80.000 Voedingsdeel/Agenda/Logboek/Statusmonitor 49 € 170.000 Techn. projectleiding en realisatie
Eenmalige aansluiting op TVfoon De kosten zijn verhoogd met een éénmalige procesaanpassing van € 250 per aansluiting. -
Diabetes COPD Hartfalen
1500 klanten
€ 375.000
1500 klanten
€ 375.000
1500 klanten
€ 375.000
Realisatie pilots Meavita Nederland krijgt de lead in de 6 uit te voeren pilots en is verantwoordelijk voor het eindresultaat. De inspanningen bestaan uit het bijeenbrengen van partijen in de zorgketen, ontwerpen van de processen, aanbrengen van klanten, technische realisatie, effect-/eindrapportages. De kosten per pilot bedragen € 50.000 gedurende de looptijd van het project. Het totaalbedrag is € 300.000.
Voor haar product ‘Mijn Gezondheid’ wordt tijdens de ontwikkel- en implementatiefase, tot en met eind 2009, wordt € 6.977.000 aan AWBZinnovatiemiddelen voor transitie gevraagd.
50
4.4
Projectorganisatie
Organigram projectorganisatie
De projectorganisatie is als volgt:
Directeur Innovatie
Programmateam
Team input applicaties
Team uitrol generiek
PL Pilot 1 PL Pilot 2 PL Pilot 3 PL Pilot 4 PL Pilot 5 PL Pilot 6
De rollen in het project worden als volgt gedefinieerd:
•
Directeur Innovatie eindverantwoordelijk voor de realisatie van ‘Mijn Gezondheid’
•
programmateam ‘Mijn Gezondheid; bewaakt de voortgang, planning, middelen, verzorgt rapportages
•
team input applicaties; realiseert de applicaties in samenwerking met Impact Valley
•
team uitrol generiek; realiseert de uitrol bij klanten die alleen bij MeaVita Nederland zorg afnemen
•
Projectleiders pilot; realiseren pilots.
51
4.5
Projectplanning
Fasering
De fasering van het project ‘Mijn Gezondheid’ op hoofdlijnen is als volgt: ACTIVITEIT / TIJD 2e kwart 07 3e kwart 07 4e kwart 07 1e kwart 08 2e kwart 08 3e kwart 08 4e kwart 08 1e kwart 09 2e kwart 09 3e kwart 09 4e kwart 09 ontwikkeling / test applicaties pilots; selectie en voorber. werving en aansluiting klanten ontwikkeling scholing aanpassing interne processen inrichting callcenter uitvoering scholing management-/ effectrapportages
Benodigde andere hulpbronnen Het succes van ‘Mijn Gezondheid’ kent structurele veranderingen in de zorgsector als succesfactor. ‘Mijn Gezondheid’ vraagt van patiënten en zorgaanbieders input en uiteindelijk een andere werkwijze. Ervaring leert dat daadwerkelijke verandering lastig zijn. Zorg kent een lange traditie en cultuur van aanbod gericht werken. Kenmerkend zijn taakdifferentiaties en specialisaties, vertaalt in functies met helder omlijnde verantwoordelijkheden. De financiering in de zorgsector en de zorgketen is afgestemd op dit geheel. Deze dominantie is een kritische factor. ‘Mijn Gezondheid’ vraagt van deelnemende partijen nadrukkelijk om over de eigen schaduw heel te stappen en los te komen van deze dominante cultuur. Het project vraagt van de professional om het specifieke eigen terrein anders te definiëren, deels los te laten, expertise in te brengen in een gezamenlijk traject, behandelplannen te delen, inclusief de input van klanten.
Om de transitie te bewerkstelligen zou het project gerichte ondersteuning kunnen gebruiken waarbij externe expertise wordt ingebracht op volgende terreinen:
•
Het samenbrengen van partijen in de zorgketen, externe ondersteuning om de mindset en fundamentele veranderingen mee te helpen realiseren
•
Ontschotting van financiering; externe ondersteuning bij het realiseren van ‘regelvrije zones’ waarin het project de mogelijkheden krijgt om te experimenteren met budgetten.
52
53
5
Zorgarrangementen binnen woonservicegemeenten/-wijken: samenvatting deelproject projectsamenvatting
Viedome Mevrouw en mijnheer de Vries wonen in een huis net buiten de bebouwde kom van een kleine gemeente in Brabant . Zij hebben met elkaar de afspraak gemaakt om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven wonen. Mevrouw is nu dementerend. Mijnheer is slecht ter been én slechthorend. De zorg voor zijn vrouw wordt wel steeds belastender. De thuiszorg komt er op meerdere momenten om hen beiden te ondersteunen met huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging
Nu is er ‘s nachts een probleem ontstaan omdat mevrouw haar bed uit gaat en gaat dwalen in huis en haar man hoort dit niet. Dit leidt tot onverantwoorde situaties zoals lang ronddwalen in nachtkleding in een afgekoeld huis. Het dag en nachtritme raakt (voor beide) verstoord met alle gevolgen van dien. Om dit te voorkomen komt het nachtteam van de thuiszorg op vaste tijdstippen s’nachts controleren. Dit team komt dus ook vaak om vast te stellen dat mevrouw slaapt!! Met het risico dat ze kort daarna wakker wordt en alsnog ronddwaalt in haar huis.
Probleem: Nachtzorg is niet optimaal afgestemd op de ongeplande zorgbehoefte.
Aanpassing werkwijze: Zorgcentrale bewaakt s’nachts en op aanvraag wat er in huis gebeurt en beslist op welk moment zorg ingezet moet worden.
Als mevrouw de Vries nu ’s nachts uit bed komt wordt met een infrarood camera en een sensor vastgesteld dat zij haar bed verlaat en wordt de verpleegkundige op de zorgcentrale van ZuidZorg door het VieDome systeem daarvan op de hoogte gesteld. De verpleegkundige kijkt mee via de infrarood camera of mevrouw daadwerkelijk gaat ronddwalen of zij na een toiletbezoek weer terug naar bed gaat. Indien nodig neemt zij contact op met haar collega van het nachtzorgteam en stuurt haar naar de woning van mevrouw de Vries.
Deze verpleegkundige wordt, aangekomen bij de woning van echtpaar de Vries binnengelaten doordat de zorgcentrale op afstand de voordeur kan openen, nadat zij zich geïdentificeerd heeft. Mevrouw de vries wordt weer met zachte hand en een praatje naar haar bed gedirigeerd en de verpleegkundige gaat naar haar volgende adres.
Mijnheer de Vries wordt de volgende ochtend op de hoogte gesteld van hetgeen gebeurt is tijdens het dagelijkse contact wat hij heeft met de zorgcentrale. Hij kan dan ook doorgeven dat hij vanmiddag als zijn vrouw een middagslaapje doet hij even de “bewaking” van de zorgcentrale nodig heeft omdat hij er even uit wil. De afspraken worden in de planning van het Viedome systeem ingepland voor de volgende dienst.. Mijnheer de vries besteld verder via het Viedome systeem ook de warme maaltijden voor de komende dagen. Online kiest hij dan op een menukaart hun maaltijden uit. 54
ZuidZorg levert al met AWBZ gefinancierde proven technologie, screen to screen zorg aan haar clienten, met VieDome. De gemeente Geldrop wil de mogelijkheid voor haar bewoners tot langer en veiliger in de eigen woning verblijven faciliteren (woon service gemeente). Hier wordt een plan voor een gefaseerde opschaling gepresenteerd waar met behulp van deze technologie de dienst- en zorgvelening in de woonservicegemeente wordt gerealiseerd en organisatorisch wordt ingebed bij betrokken partijen.
Het toepassen van ICT in de zorg is een speerpunt voor ZuidZorg . Enerzijds om de kosten te kunnen verlagen en anderzijds om aan de groeiende vraag naar zorg te kunnen voldoen (bij een krimpend aanbod van personeel). ZuidZorg wil zich onderscheiden in de markt door een goede prijsprestatieverhouding te bieden op basis van een zo efficiënt mogelijk primair proces dat voldoet aan de vraag uit de markt (betrouwbaar, foutloos, snel). Zo wordt een zo efficiënt mogelijke inzet van mensen en middelen nagestreefd, met als doel het maximaal ondersteunen van de cliënt in de thuissituatie.
De toepassing van Viedome wordt in dit project toegepast in een nieuw en bredere context; Binnen de nieuwe woonservice gemeente worden de diensten voor zorg en ondersteuning om zelfstandig te kunnen blijven wonen gerealiseerd met meerdere uitvoerende partijen en de gemeente als coördinerend regisseur voor de WMO doelstellingen. Door de ondersteuning die binnen dit concept voor alle bewoners beschikbaar wordt, zal de mogelijkheid voor onafhankelijk en zelfstandig blijven wonen toenemen. De zelfredzaamheid van de burger met bepaalde beperking wordt vergroot en daarmee zijn autonomie.
Om met VieDome en de te ontwikkelen nieuwe woonservicegemeente een daadwerkelijk bijdrage te leveren aan de transitie van de zorg vraagt dit om een gefaseerde opschaling binnen het gehele werkgebied van ZuidZorg. Waar we in de eerste fase spreken over 250 gebruikers in de gemeente Geldrop , kan dit vervolgens in het werkgebied van ZuidZorg opgeschaald worden naar 1500 gebruikers als haar klanten en nog vele malen meer als ook andere partijen in de zorg- en dienstverlening op dit platform hun cliënten en klanten diensten aan gaan bieden.
55
In het geheel is bij deze innovatie in het gehele werkgebied voor ZuidZorg een bedrag van € 4.652.875 voor drie jaren mee gemoeid. De technologie en infrastructuur zal gefinancierd worden binnen de reguliere financierings mogelijkheden van het NZa en College Bouw. ZuidZorg dient een aanvraag in bij het IAB3 programma voor ondersteuning van € 387.875 (inclusief de cofinanciering) en vraagt binnen het transitieprogramma van VWS een ondersteuning van € 682.000 voor deze drie jaren.
5.1
Achtergrond en ambitie
ZuidZorg heeft zich de afgelopen jaren binnen Nederland onderscheiden door innovatie op het gebied van ICT en zorg. Inmiddels zijn er in april 2007, 235 cliënten aangesloten op VieDome. Het betreft vijf complexen van seniorenwoningen, waarvan een buiten het werkgebied van ZuidZorg (Zwartsluis). En daarnaast is de start gemaakt met 50 individuele aansluitingen. Voor 2007 zijn er 250 individuele aansluitingen gepland. Het totaal aantal aansluitingen in 2007 wordt dan ongeveer 450.
In Nederland bestaat een grote behoefte aan organisaties die de inhoud van de zorgvraag en de inhoud van zorgverlening kunnen vertalen naar ICTtoepassingen. ICT toepassingen die een bijdrage leveren aan efficiëntie van zorg (goedkoper) en het verbeteren van de kwaliteit van leven. VieDome wordt landelijk gezien als een van de toonaangevende monitoringsprojecten. De evaluatie heeft laten zien dat de cliënten enthousiast zijn, er kwalitatief goede zorg wordt geleverd en dat met VieDome belangrijke besparingen zijn te bereiken op het gebied van wonen & zorg.
Naast de regulier AWBZ zorgverlening thuis en zorg met behulp van technologie zoals Viedome, ,zijn er inmiddels ruim 9.200 aansluitingen voor personenalarmering aangesloten op de zorgcentrale en kunnen 80.000 leden van Punt Extra op dezelfde zorgcentrale terecht voor de vele service- en comfortdiensten die gericht zijn op de ondersteuning om thuis te kunnen blijven wonen op een comfortabele en verantwoorde wijze. Met dit aantal klanten is de alarmzorg-centrale van ZuidZorg één van de grootste in het land. De zorgcentrale is voor veel cliënten de ingang tot ZuidZorg en fungeert als spin in het web. Op deze wijze vult ZuidZorg haar maatschappelijke verantwoordelijkheid in door het leveren van zorg- en dienstverlening die er op gericht is dat de cliënt de regie over het eigen leven behoudt of opnieuw verkrijgt en hen ondersteunt in hun zelfredzaamheid.
56
Om de beoogde effecten en resultaten met VieDome te bereiken heeft ZuidZorg de organisatie daarop ingericht. Met de ervaring en kennis van de laatste drie jaar is de structuur binnen ZuidZorg en procedures, protocollen en processen aangepast: Daarmee is een wezenlijke stap gemaakt met de organisatorische innovatie om deze vorm van dienstverlening te kunnen integreren in de regulier processen binnen ZuidZorg.
Om te kunnen spreken van een werkelijke transitie in de zorg moet er nog veel gedaan worden en staan we aan het begin van een weliswaar kansrijke ontwikkeling, maar ook een zeer complexe. Er zijn vele actoren die een rol moeten spelen om daadwerkelijk tot een radicale vernieuwing te komen in de zorg, die breed toegepast wordt.
Afstemming en samenwerking in de keten van zorgaanbieders is daarvoor een absolute voorwaarde, maar ook met de actoren vanuit onderwijsinstellingen, overheden, aanverwanten sectoren en de cliënten als eindgebruikers
Het ligt in de ambitie van ZuidZorg om met de opgedane ervaring en kennis een duidelijk rol te spelen op de verschillende niveaus waar men onze leerervaring tot op heden als zeer relevant betitelt. Zo zijn er de volgende netwerken waarin ZuidZorg participeert;
De Technische Universiteit Eindhoven. De Tu Eindhoven voert het project Tethys en ZuidZorg is daarin een van de partners. Tethys richt zicht op langdurig zelfstandig wonen en de integratie van Ict én zorgorganisatie met Europese partners. Door gebruik te maken van standaard componenten een systeem te ontwikkelen én te implementeren, zal een routekaart worden gemaakt. Dit zal gelijktijdig in 3 landen worden geïmplementeerd en getest. In Italië, Israël en Nederland zal met de bestaande technische infrastructuur een zorginfrastructuur worden opgezet. ZuidZorg en haar clienten worden daar bij betrokken. De partners in het project bestaan uit kennisinstituten, technische ondernemingen en zorgorganisaties.
ROC Eindhoven en Fontys Hogescholen
57
Het ROC richt zich op medewerkers en hun competenties om de verbinding te leggen tussen technologische toepassingen en de uitoefening van zorgtaken. Traditionele rollen in de zorgverlening zullen aangevuld worden met nieuwe competenties, vooral op het gebied van (toegepaste) technologie, maar ook zullen nieuwe beroepsrollen ontstaan. Het ROC ziet het onderwijs hier als en brugfunctie en als innovatieve kracht tussen technologie en zorg. ZuidZorg is betrokken bij deze onmtwikkling draagt bij aan de kennisontwikkling op dit gebied
De nieuwe leerstoel vanuit het Fontys hogeschool “Independend Living, inclusion & ict” die door dr. J Vermeulen wordt geleid, wil onze ervaringen vanuit de praktijk betrekken in zijn onderzoeken en projecten. Hiervoor lopen landelijke en Europese programma’s.
Brainport
Brainport wil de hechte samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid (Triple Helix) in de regio Zuidoost-brabant stimuleren Binnen Brainport is een van de programmalijnen zorg en technologie. ZuidZorg neemt vanuit de RvB deel aan dit platform en is daar een van de weinige zorgaanbieders die vanuit haar ervaring op dit gebied kennis inbrengt. Binnen Brainport is thuiszorg en technologie oa door ZuidZorg goed op de agenda komen te staan.
NEN ZuidZorg neemt deel aan de normcommissie beveiliging voor de zorg (NEN).
Al deze kennisinstellingen en andere actoren willen in de keuken van ZuidZorg meekijken. ZuidZorg bedient een markt waar zij zich op richten; met onderzoekprogramma’s, voor de te ontwikkelen competenties in het onderwijs of commercieel.
ZuidZorg geeft in dit veld haar positie vorm, als aanbieder van thuiszorg waarin technologie in toenemende mate een rol van betekenis speelt. ZuidZorg wil haar kennis delen en leren binnen deze netwerken zodat zij haar rol als koploper in deze ontwikkeling kan handhaven. Zij ziet haar belang geheel vanuit de visie dat zij klaar moet zijn om met deze vernieuwende zorgconcepten
58
de cliënt te ondersteunen om de regie over het eigen leven te behouden of opnieuw te verkrijgen.
In het onderstaand plaatje worden de linken naar de verschillende actoren en netwerken visueel weergegeven;
Het realiseren van de gefaseerde opschaling, wat wij in dit projectplan beschrijven, vergt het in elkaar passen van een grote reeks van puzzelstukjes op het gebied van zorgvragen van klanten, maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing, ontgroening, vereenzaming, dementie en chronische ziekten, organisatorische vernieuwing, concurrerende samenwerking tussen zorgorganisaties, gemeentelijk beleid, provinciaal beleid, reguliere financiering, technische ontwikkeling, dienstenontwikkeling op basis van zorgvragen, marketing, etc.
59
Een puzzel die vraagt om opgelost te worden:
Het projectplan om te komen tot “de nieuwe woonservice gemeente” moet gezien worden als broedkamer voor zorgvernieuwing waarbij een antwoord wordt gezocht op een aantal gemeentelijke, provinciale en landelijke beleidsvragen in de zorg. Binnen het project neemt de projectgroep de regie voor het afmaken van de legpuzzel op gemeentelijk en regionaal niveau en daarom is de inbreng vanuit het landelijk niveau van groot belang voor borging van de uitkomsten op dat niveau.
De combinatie met het IAB3 programma en het landelijke transitieproject is een belangrijke factor binnen het project. Ligt de externe regie van dit project bij het landelijke transitieproject van VWS, de interne regie wordt juist mogelijk gemaakt door een bijdrage van het IAB3 programma, waarbij de ontwikkeling van de samenwerking tussen de zorgpartners, de interne organisatie ontwikkeling, de relatie met de omgeving zoals de gemeente en de klant (de inwoners van Geldrop-Mierlo) belangrijke onderdelen zijn.
60
5.2
Projectdefintie
“Fasegewijs opschalen van VieDome in de nieuwe woonservicegemeente”
Het project stelt zich ten doel met behulp van het VieDome-dienstenconcept, een woonservicezone op gemeentelijke schaal te realiseren (de woonservicegemeente) waarin de diensten van de uitvoerende en coördinerende partijen rondom woonservice en zorg volledig zijn geïntegreerd. Deze eerste fase in de gemeente Geldrop met 37.834 inwoners moet leiden tot beantwoording van de onderstaande vragen , zodat een opschaling naar groot gedeelte van het werkgebied van ZuidZorg binnen Zuidoost Brabant mogelijk wordt.
Project definities De woonservicegemeente kenmerkt zich door het feit dat mensen langer in hun eigen woonomgeving kunnen functioneren, dat zij langer zelfstandig blijven, dat zij zorg op afstand ontvangen en dat zij daardoor met minder persoonlijke verzorging en/of verpleging toe kunnen, waarbij de diensten op het gebied van wonen-welzijn-zorg naar de mensen wordt toegebracht, onder andere door middel van de VieDome-technologie. De woonservicegemeente kenmerkt zich dus door het feit dat de mensen niet naar de zorgvoorziening toe hoeven te komen maar dat de zorg naar de mensen komt; alle woningen in de gemeente worden, op dit gebied, levensloopbestendig.
De vragen die in de eerste fase beantwoord moeten worden zijn: Wat is de behoefte, aan welke diensten bij de diverse groepen bewoners in de gemeente? Hoe kunnen we in de gemeente Geldrop-Mierlo met de drie marktpartijen als zorgaanbieder in een samenwerkingsmodel, ondersteund door een technologisch platform (VieDome) komen tot een dienstenpakket op gemeentelijk niveau? Leveren de door de bewoners gekozen diensten vervolgens een veiliger gevoel op waardoor men langer zelfstandig kan functioneren? Neemt de behoefte aan zorg geobjectiveerd af door de introductie van nieuwe telecare-, videocare- en andere diensten? Is het creëren van een dergelijke woonservicezone binnen de reguliere financiering haalbaar?
61
Levert een dergelijke grootschalige woonservicezone voor alle partijen (inclusief de bewoners) in het samenwerkingsverband een win-win situatie op?
De aangevraagde subsidie bij het IAB 3 programma zal dan ook voornamelijk ingezet worden voor het ontwikkelen en toepassen van een model, welke de samenwerking van de verschillende zorgorganisaties mogelijk maakt, ondersteund door een technologisch platform als VieDome. De middelen zijn met name gericht op de ontwikkeling van diensten en op de ontwikkeling van organisaties en samenwerkingsverbanden.
Dit vraagt om:
1. Afstemming zowel van het zorgaanbod, als van de procedures en processen in de zorg, alsmede de organisatie (b.v. logistiek) van de zorg. Voor een opschaling van videocommunicatie in de zorg zal de VieDome technologie daarop aangepast worden. 2. Een marketingplan, waarbij een intern en extern promotieplan een belangrijk onderdeel vormen. Intern, omdat dit soort technologische innovatie in het DNA van een organisatie en haar medewerkers verankerd dient te worden. Extern, omdat ook bij de eindgebruikers deze nieuwe vorm van dienstverlening nog geen gemeengoed is. 3. Het wegnemen van bestaande belemmeringen, die het op een deze wijze organiseren van de zorg en dienstverlening bemoeilijken of verhinderen.
Met het oplossen van de bovengenoemde vraagstukken in dit project, welke op dit moment belangrijke belemmerende factoren zijn in de opschaling van VieDome of vergelijkbare concepten, wordt een belangrijke bijdrage voor de verdere opschaling van videocommunicatie in de zorg in Nederland gedaan. Tevens zullen nieuwe wijzen van zorg- en dienstverlening ontstaan die passen bij de huidige stand van de maatschappij en de techniek.
Binnen deze woningen wordt een aantal zorg- en welzijnsdiensten aangeboden. Een aantal van deze diensten bestaat al en een aantal zal in het kader van dit project worden ontwikkeld. De diensten zijn voor de bewoners beschikbaar via een service punt in hun woning. De vormgeving van dit servicepunt is afhankelijk van de door de bewoner gevraagde diensten.
62
Het gaat om diensten zoals het tweede generatie digitaal gemeentelijk zorgloket, de goede buurservice waarbij mensen elkaar helpen bij klussen en andere voorkomende zaken, maaltijdverstrekking waarbij mensen via het VieDome systeem hun maaltijden kunnen bestellen, Domotica, sociale alarmering, brandbeveiliging, inbraakbeveiliging, goedemorgen service waarbij er dagelijks beeldcontact is tussen de zorgcentrale en de bewoners of tussen mantelzorgers en bewoners, Alive knop waarbij bewoners zich dagelijks melden en de Deurwacht waarbij bewoners de zorgcentrale kunnen laten meekijken als er iemand aan de deur staat die ze niet kennen. Verder kan ondersteuning op afstand geboden worden bij specifieke aandoeningen als dementie. Daarnaast kunnen er diensten aangeboden worden op het gebied van gezondheidsmanagement voor bewoners met aandoeningen als diabetes, hartfalen, etc. Via de thuispost kunnen bewoners hun vitale functies (bloedsuiker, bloeddruk, gewicht, hartslag) meten en naar zorgverleners verzenden. Tevens kan het systeem de gemeten gegevens analyseren en aan de bewoner laten weten of het goed met hem gaat. Gaat het niet goed dan worden automatisch zorgverleners gewaarschuwd die dan contact opnemen (teleconsult) met de bewoner om te zien wat er moet gebeuren.
Projectplan
De ontwikkelfase Het project zal starten met een onderzoek waarbij vastgesteld welke diensten er binnen de woonservicegemeente Geldrop-Mierlo wenselijk en haalbaar zijn. Op basis van dit onderzoek zal een aansprekend dienstenpakket worden ontwikkeld, zodat zoveel mogelijk inwoners van de gemeente deel gaan nemen aan de woonservicegemeente. Na het vaststellen van het dienstenpakket worden het frontoffice en het backoffice voor de woonservicegemeente georganiseerd, waarbij de coördinatie en afstemming tussen alle betrokken partijen een belangrijk aandachtspunt is. Ook wordt in deze fase bekeken welke technologische ontwikkelingen in het kader van het dienstenpakket en/of de organisatie noodzakelijk zijn. Vervolgens zal een communicatieplan opgesteld worden om alle inwoners van de gemeente te informeren over de woonservicegemeente.
63
5.3
Verwachte resultaten
In de pilot binnen de gemeente Geldrop-Mierlo zullen de volgende projectresultaten gerealiseerd worden.
Het aanbod aan de bewoners Met de resultaten uit de ontwikkelfase wordt aan de bewoners een integraal aanbod gedaan. Integraal in de zin van zowel fysieke (face to face) zorg, als zorg op afstand in de vorm van onder andere screen-to-screen zorg (videocommunicatie) of andere vormen van communicatie op afstand (audiocommunicatie, Domotica). In zorgarrangementen met videocommunicatie worden diverse vormen van zorg tegelijkertijd aangeboden en gaan complementair aan elkaar functioneren. Een zorgaanbod met videocommunicatie kan zowel cure, care als preventie omvatten. Dit vraagt om onderlinge afstemming, niet alleen inhoudelijk maar ook organisatorisch. Het aanbod zal bovendien breed zijn en niet alleen betrekking hebben op zorg, maar ook op andere diensten die via het VieDome netwerk kunnen worden aangeboden. Denk hierbij aan welzijn, veiligheid, comfort en sociale contacten. Elke gebruiker kan dan, gezien zijn behoeften en wensen, binnen dat brede aanbod een keuze maken. De gebruiker zal voorts gemakkelijk toegang hebben tot screen-to-screen-zorg en overige videodiensten. In beginsel worden alle diensten via één poort c.q. loket aangeboden. Als voorbeeld voor het mogelijke dienstenaanbod is een conceptmenukaart opgesteld die verder ontwikkeld zal moeten worden aan de hand van de behoeften en vragen van de doelgroep en de mogelijkheden binnen de organisaties en het samenwerkingsverband. Gaat het om de toegang tot gezondheidszorgdiensten dan zal deze toegang bovendien aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen: deskundig zijn en in staat eerste opvang van klachten te verzorgen, alsmede te beoordelen wanneer en naar welke zorgverlener moet worden doorverwezen (triage). Deze triage wordt uitgevoerd door een 24-uurs zorgcentrale bestaande uit professionals die de benodigde diensten coördineren. Ook de kwaliteit van screen-to-screen-zorg zal zijn gewaarborgd. Ook hiervoor gelden, zoals voor kwaliteit van de beeldverbindingen en de te gebruiken techniek, specifieke kwaliteitseisen.
64
De realisatiefase van het project In het tweede kwartaal 2008 gaat de woonservicegemeente van start en zal gedurende een halfjaar gemonitord worden. De diensten zullen daadwerkelijk uitgerold worden. Voorafgaand aan de start van de woonservicegemeente zal in overleg met de gemeente een publiciteitscampagne opgezet worden om de dienstenpakketten bij de diverse doelgroepen onder de aandacht te brengen. Op deze wijze zullen 250 woningen in Geldrop-Mierlo deel gaan uitmaken van de woonservicegemeente. Ten slotte zal de woonservicegemeente met alle partijen geëvalueerd worden en zullen er afspraken gemaakt worden over de voortzetting ervan na deze pilot.
De uitkomsten van deze pilot moeten leiden tot de opschaling in het gehele werkgebied van ZuidZorg. Dit is de start van Fase twee.
5.4
Begroting
Dit project zal in zijn eerste fase leiden tot een woonservicegemeente in Geldrop die uit de reguliere middelen gefinancierd gaat worden, waardoor de levensvatbaarheid ervan niet afhankelijk is van subsidies. Echter om dit punt te bereiken en de verder opschaling in Zuidoost Brabant te kunnen realiseren is wel ondersteuning nodig en daarom wordt een aanvraag in het kader van het IAB3 programma en het transitieprogramma gedaan. De betrokken partijen zijn overtuigd van de haalbaarheid van dit project en zijn daarom bereid om in co-financiering in de fase 1t te investeren.
De kosten voor de technologische voorzieningen in de woningen zijn afhankelijk van de zorgvraag en de dienstverlening en worden op één van de onderstaande wijzen gefinancierd. 1. Voorzieningen die bijdragen aan de doelstellingen binnen de beleidsregel zorginfrastructuur (NZa) worden uit deze beleidsregel gefinancierd. 2. De wet maatschappelijke ondersteuning; deze wet verplicht gemeenten mensen te compenseren voor de beperkingen die zij hebben en mantelzorg te ondersteunen, hieruit kunnen ook technische voorzieningen worden betaald. 3. De regeling hulpmiddelen van de zorgverzekeringswet. 4. Technologische voorzieningen die betrekking hebben op wonen en het meer comfortabel maken van wonen; hier is de woningbouwcorporatie of de bewoner verantwoordelijk voor.
65
Vanuit deze vier financieringsmethoden zal een businesscase opgebouwd worden voor de technologische toepassing, waarlangs de diensten worden geleverd die nodig zijn voor de realisatie van de doelstellingen binnen een woonservicegemeente.
De totale kosten zullen er als volgt uitzien:
Fase 1: gemeente Geldrop. 2007/2008 1. Technologie en infrastructuur bij 250 woningen (De 4 reguliere financiering methoden)
€ 625.000
2. Ontwikkeling en realisatie 1 ste fase (projectbegroting IAB)€ 387.875 Het uitwerken en realiseren van het dienstenpakket Organisatieontwikkeling en opzetten front- en backoffice Beperkte technische ontwikkelingen Uitvoeren communicatieplan Uitvoering en evaluatie woonservicegemeente Disseminatie 3. Transitieprogramma 2007/2008 Deelname en inbreng binnen transitieprogramma en ondersteuning vanuit dit programma met het doel om na de eerste fase opschaling op het niveau van Zuidoost Brabant te kunnen realiseren. ZuidZorg zal zich vanuit het transitieprogramma bezig houden met regie tussen de partijen, en de 3 verschillende beleidsniveau’s,
Overall projectmanagement en overhead (RvB, sectormanagement en operationeel management (1,5 jr)
€ 150.000
Noodzakelijke inbedding primaire proces Geldrop-Mierlo 1 FTE per jaar
€
60.000
Bedrijfseconomische afdeling, (P&O 1,5 jr)
€
90.000
Onvoorzien projectkosten
€
30.000
Betrokken ondersteunende diensten (I&A,
10%
66
Totaal
€ 330.000
Opschaling over het gehele werkgebied 2008/2009/2010
Technologie en infrastructuur bij 1500 woningen
€ 3.000.000
(De 4 reguliere financiering methoden)
Transitieprogramma 2009 Deelname aan, en inbreng en ondersteuning vanuit dit programma om de opschaling naar 1500 woningen te realiseren. De activiteiten zullen zich richten om op de schaal van Zuidoost Brabant. Partijen in de “zorgketen” samen te brengen en het realiseren van een regelvrije zone om doelstellingen te kunnen realiseren. ZuidZorg zal zich vanuit het transitieprogramma bezig houden met het herontwerpen van de processen in de zorgketen, klantevaluatie en effect en eindrapportage. Overall projectmanagement en overhead (RvB, sectormanagement en operationeel management
€ 100.000
Noodzakelijke inbedding primaire proces ZuidZorg-breed
4 FTE
€ 160.000
Betrokkenheid van ondersteunende Diensten ( I&A, Bedrijfseconomische afdeling, P&O)
€
60.000
Onvoorzien projectkosten 10 %
€
32.000
Totaal
€ 352.000
Totaal van 2007 tot 2009
€ 4.694.875
67
5.5
Projectorganisatie
Het totale project met betrokkenheid van de verschillende programma’s zoals IAB 3 en het transitieprogramma, de betrokkenheid van de kennisinstellingen in de regio Zuidoost Brabant de gemeenten en de uitvoerende instellingen wordt gevisualiseerd in het schema op pagina 6.
Projectorganisatie “De nieuwe woonservicegemeente”.
Binnen het project zullen ZuidZorg en Ananz verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke opzet en uitvoering. De gemeente Geldrop-Mierlo zal zich als adviseur bezighouden met de beleidsmatige aspecten. Met name de coördinatie en afstemming tussen het WMO beleid en de woonservicegemeente is hier van belang. Mextal zal de technische ontwikkeling en realisatie voor haar rekening nemen. Gedurende het project zullen de woningcorporaties en de brede welzijnsinstelling actief in Geldrop-Mierlo bij het project betrokken worden. De uitvoering van het project zal berusten bij een projectgroep waarin alle projectpartners en de gemeente vertegenwoordigd zijn. De begeleiding van het project zal plaatsvinden door een stuurgroep bestaande uit de directies van de betrokken projectpartners. Alle beleidsbeslissingen worden genomen door de stuurgroep. De projectleider geeft leiding aan de dagelijkse uitvoer van het project en hij bewaakt de voortgang. De projectleider rapporteert aan de stuurgroep. Het projectteam bestaat uit direct bij het project betrokken medewerkers. Het projectteam draagt zorg voor de daadwerkelijke implementatie van het project.
5.6
Projectplanning
Vaststellen definitief projectplan
oktober 2006 – april 2007
Onderzoek dienstenpakket
april 2007- juli 2007
Vaststellen dienstenpakket en noodzakelijke organisatorische en technische acties
augustus 2007- oktober 2007
Ontwikkeling van de organisatie en de noodzakelijke techniek voor diensten in de woonservice gemeente
november 2007- januari 2008
68
Start communicatie naar bewoners en overige betrokkenen
december 2007
Inschrijving voor woonservicegemeente januari-februari 2008
Realisering aansluitingen op woonservicegemeente
maart-april 2008
Start woonservicegemeente
april 2008
Eerste tussentijdse evaluatie van
juni 2008
de woonservicegemeente
Eindevaluatie van het project en afspraken maken over de voortgang van de woonservicegemeente
september 2008
Benodigde hulpbronnen Uit voorgaande projecten rondom woonservicezones is gebleken dat ontschotting, dat wil zeggen de horizontale samenwerking en financiering die nodig is voor het optimaal functioneren van woonservicezones, nog niet vanzelfsprekend is. Zorgverzekeraars, zorginstellingen, woningbouwverenigingen en gemeenten zijn op dit moment niet de meest spontane partners gebleken en de traditionele manier van financieren van wonen, zorg en welzijn sluit al lang niet meer aan bij de innovaties op het gebied van telecare en videocare. Binnen dit project willen de projectpartners deze barrières doorbreken en binnen de huidige mogelijkheden de woonservicegemeente realiseren waarbij zoveel mogelijk partijen binnen de gemeente betrokken zullen worden. Dit project is een opschaling en verbreding na eerder opgedane kennis en ervaring met VieDome binnen ZuidZorg. De betrokkenheid van genoemde partijen (zie schema pagina 6) is nodig voor deze verbreding, De bredere context waar het concept nu toegepast en zonodig aangepast wordt, is de maatschappelijke opgave vanuit de WMO; onafhankelijkheid en participatie bevorderen voor die groep van mensen die daar ondersteuning bij nodig hebben. De ondersteuning vanuit het transitieprogramma om deze gemeenschappelijke visie te vertalen naar een nieuwe vorm van zorgverlening in Nederland is daarbij zeer wenselijk.
69
De hier omschreven problematiek en de expertise om deze verandering te bewerkstelligen ligt op het terrein van het transitieproject van VWS.
Binnen het transitieprogramma wordt door dit project een aanvraag gedaan voor ondersteuning om de fasegewijse opschaling te realiseren door;
1. Ondersteuning om de gewenste veranderingen te helpen realiseren 2. Ondersteuning om de regelvrije zone’s te realiseren 3. Financiele bijdrage zoals in de begroting is aangegeven van € 330.000, - in fase 1 en € 352.000,-- in tweede fase.
De expertise vanuit ZuidZorg en de ervaring die zij met dit project op gaat doen, zal daarmee ingebracht worden in het netwerk van instellingen voor videocommunicatie en komt daarmee beschikbaar voor het transitie programma.
70
6
Afronding
Hieronder geven we ter afronding en afsluiting nog eens puntsgewijze weer wat we van het transitieprogramma vragen en wat wij aan het programma denken te kunnen bijdragen
Wij vragen hulp en ondersteuning bij de opschaling van zorgarrangementen met videocommunicatie als fase in een proces van transitie naar een ander soort zorg. Onder opschaling wordt dan verstaan het regulier aanbieden van zorgarrangementen met videocommunicatie (plus de daarbij behorende aanpassing van zorgprocessen en organisatie0 alsmede het ontwikkelen van brede zorgarrangementen met videocommunicatie op het stuk van cure, care en welzijn. Daarbij gaat het met name om hulp en ondersteuning bij:
•
het uitwisselen, verzamelen, verdiepen en uitdragen van kennis om daartoe te komen
• •
het monitoren van de opschaling op verschillende wijzen en aspecten het oplossen van hardnekkige problemen en het scheppen van gunstige voorwaarden
•
het scheppen van beleidsruimte en experimenteervrijheid ten behoeve van de opschaling en met name ten behoeve van de ontwikkeling van zorgbrede arrangementen
•
het scheppen van (experimentele) bekostigingsregelingen voor de ontwikkeling van brede zorgarrangementen danwel het verbreden van de screen-to-screen-regel naar preventie en cure
•
bij het organiseren van de samenwerking in ketens en om de ‘mindset’ te helpen realiseren
• •
meer in het algemeen de gewenste veranderingen te realiseren bekostiging van de extra uitgaven ten behoeve van transitie en overgang.
Wij denken aan het programma te kunnen bijdragen
•
kennis en inzicht over hoe tot opschaling, zoals hierboven omschreven, te komen; welke zorgprocessen en zorgorganisatie daarbij horen en hoe die tot stand kunnen worden gebracht; welke voorwaarden moeten zijn vervuld en hoe dat kan gebeuren; in welke richting we de oplossing van hardnekkige problemen moeten zoeken enz enz
•
gebieden in Nederland, waar daadwerkelijk zorgarrangementen met videocommunicatie regulier worden aangeboden en brede zorgarrangementen worden toegepast.
71
•
last but not least: het in gang zetten van een zichzelf versterkend proces, zoals hiervoor besproken, zodat de volgende fase in het transitieproces van start kan gaan.
72
Bijlage 1 Aan het netwerk deelnemende instellingen in alfabetisch-lexicografische volgorde
Amant
Organisatie Amant maakt onderdeel uit van de fusieorganisatie Zorggroep Amant en Laak& Eemhoven en is gevestigd te Amersfoort. Amant is een maatschappelijk ondernemer die zich richt op wonen, zorg en dienstverlening. Zij verzorgt, ondersteunt en adviseert mensen wonend in regio Eemland (Amersfoort, Bunschoten, Soest, Soesterberg, Hoevelaken, Baarn, Woudenberg en Leusden). Indien nodig neemt zij ook zorg van mensen over. De zorggroep is in de regio Eemland de grootste aanbieder in woon- en thuiszorg, ouder- en kindzorg, diëtetiek en maatschappelijk werk. Amant streeft ernaar als spil - samen met (keten)partners – een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven van haar cliënten.
Concept Amant werkt in een samenwerkingsverband met Portaal Eemland (woningcorporatie) en de Amerpoort (organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking) aan telezorg. Het project "Toekomst thuis in Soest" wordt gesubsidieerd door de provincie Utrecht en loopt tot 1 januari 2008. In het project wordt telezorg eventueel in combinatie met personenalarmering, domotica en woningaanpassingen aangeboden aan cliënten.
De basis is een webbased telezorgsysteem, waarmee zorg op afstand, maar ook andere diensten kunnen worden aangeboden aan cliënten. Via een op de televisie aangesloten settop-box en een camera kunnen de cliënten de volgende contacten maken: * contact met een zorgcentrale in Soest voor geplande zorg * contact met de centrale van Sensire (Doetinchem) voor ongeplande zorg (24/7) * contact met andere aangesloten cliënten * contact met familie, mits voorzien van computer, internetaansluiting, headset en camera
73
Er kan zorg geboden worden vanuit twee centrales. In Soest is voor de duur van het project een 1 seat zorgcentrale ingericht, van waaruit er gepland contact gemaakt wordt met de cliënten voor bijvoorbeeld sociale contacten, maar ook voor zorgadvies en instructie. De cliënten van Amerpoort ontvangen met name ondersteuning via het systeem. Indien de cliënten onverwacht behoefte hebben aan s2s-contact, kunnen zij een oproep plaatsen voor de 24-uurs zorgcentrale van Sensire. Daar zullen de zorgvragen worden afgehandeld, dan wel worden doorgespeeld naar de lokale verpleegkundigen. Amant ontwikkelt momenteel zorgarrangementen, waarvan zorg op afstand vast onderdeel uitmaakt. Een aantal stabiele ziektebeelden (astma/COPD, diabetes, etc) worden samen met de gespecialiseerde verpleegkundigen in arrangementen uitgewerkt.
Vanuit een welzijns perspectief kunnen de cliënten ook contacten leggen met familieleden of andere projectdeelnemers. Zo kunnen ze hun sociale omgeving (virtueel) benaderen. Om verdere welzijnsvragen in te vullen zal het webbased scherm te zijner tijd ook aangevuld kunnen worden met andere welzijnsdiensten, maar ook zaken als maaltijdservice en uitleenservice kunnen toegankelijk worden gemaakt.
Huidige situatie Op dit moment wordt gewerkt aan de eerste fase van het project, waarin de techniek wordt aangesloten bij 50 cliënten van Amant en 7 personen van de Amerpoort, allen wonende in een woning van Portaal te Soest. Van de cliënten van Amant beschikt ongeveer de helft over een indicatie voor AWBZ-zorg. Met name het vinden van de juiste techniek, geschikt voor glasvezel en de vier gewenste faciliteiten ondersteunend, vormde in het eerste jaar van het project een weerbarstig probleem. In eerste instantie werden 15 cliënten op een systeem aangesloten, dat veel storingen gaf. Dit systeem wordt medio mei 2007 vervangen door een nieuw (webbased) systeem. De instabiele techniek heeft ertoe geleid, dat er momenteel geen zorgarrangementen zijn uitgewerkt bij cliënten. Hiermee wordt direct na mei 2007 gestart. Tot eind 2007 zullen de tele-zorgarrangementen als vast onderdeel van de zorg bij het lokale team in Soest worden uitgewerkt en geïmplementeerd.
74
Opschaling Na deze eerste fase wil Amant gaan opschalen. In Leusden en (delen van) Amersfoort zullen de in Soest uitgewerkte zorgarrangementen met videocommunicatie regulier worden aangeboden aan cliënten. De organisatie van de zorg zal in de betreffende wijken worden aangepast, waarbij in de planning "virtuele routes" zullen worden opgenomen. In de keten zal contact worden gelegd met andere disciplines. Hierbij valt te denken aan huisartsen en specialisten. Het webbased systeem biedt de mogelijkheid om op vrij eenvoudige wijze s2s-contacten tot stand te brengen.
Aantallen waarin wordt opgeschaald zijn momenteel nog niet te noemen. Dit hangt nauw samen met de wijze waarop de telezorg gefinancierd kan worden. Een aanvraag voor Amant om gebruik te kunnen maken van de beleidsregel "experimentele screen to screen zorg" is nog niet gehonoreerd.
Te verwachten problemen bij opschaling Allereerst is daar het probleem van de financiering van de telezorg. Daarvoor is nog geen basis gelegd. Ook is er nog niet getoetst hoe het zorgkantoor hier tegenover staat. Daarnaast zal de productie die met telezorg gemaakt wordt van invloed zijn op de productie-afspraken die Amant heeft gemaakt. Dit dient te worden uitgewerkt.
Bij de werving van telezorgcliënten dient de keus te worden gemaakt om te gaan voor de huidige cliënten of uitsluitend nieuwe cliënten. Uit de praktijk blijkt dat het implementeren van telezorgarrangementen bij bestaande cliënten veel complexer is dan bij nieuwe cliënten. Als we echter uitsluitend nieuwe cliënten includeren, zal de aangroei van het aantal telezorgcliënten langzamer gaan, waardoor de vaste lasten per cliënt relatief hoger worden.
De ambitie om samen te werken in de keten is nog niet getoetst. Hoewel Amant deze intentie heeft, zullen hier nog obstakels moeten worden overwonnen. Allereerst zal de techniek uitgewerkt moeten worden. Kunnen we aansluiten bij bestaande systemen? Er dienen tarieven te worden vastgesteld. Er dient een gezamenlijk platform voor registratie van zowel geleverde zorg als inhoudelijke zorginformatie te worden ingericht voor de ketenpartners.
75
Aveant
Organisatie Aveant is ontstaan op 1 januari door een fusie van Thuiszorg Stad Utrecht en Cascade, een organisatie met verpleeg- en verzorgingshuizen. Aveant biedt integrale (thuis)zorg in de vorm van advies, ondersteuning en hulp bij het dagelijks leven, aan iedereen die daar door fysieke, psychische of sociale omstandigheden behoefte aan heeft. Aveant heeft circa 3000 medewerkers en bedient bijna 6500 klanten van zorgdiensten en verzorgt voor bijna 600 klanten de opvolging van personenalarmering. Daarnaast heeft Aveant ruim dertigduizend klanten bij de jeugdgezondheidszorg, diëtetiek of als lid van de Gezondheid Service. De medewerkers van Aveant geven persoonlijk advies over zaken die verbonden zijn aan gezondheid, gezondheidszorg en welzijn. Zij ontwikkelen preventie- en welzijnsverhogende programma’s. En zij geven ondersteuning en hulp, in een woonomgeving die voldoet aan persoonlijke voorkeuren van de klant en op een manier die zoveel mogelijk beantwoordt aan diens individuele wensen. Aveant. Thuiszorg, waar thuis ook is.
Concept Aveant is bezig langs verschillende wegen de mogelijkheden van zorg op afstand te ontwikkelen. De belangrijkste lopende projecten zijn Buuf, overal thuis! (met de woningbouwcorporatie Portaal) en de Health Buddy (met Agis). In het eerste project is videocontact prominent aanwezig, in het tweede project speelt zorg op afstand een andere rol. Daarnaast ontwikkelt Aveant met een aantal samenwerkingspartners content voor zorg op afstand.
Huidige situatie Het project Buuf, overal thuis! maakt dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Door technologische ontwikkelingen te benutten en aanvullend samen diensten aan te bieden op het terrein van veiligheid, contact, activiteiten in de buurt en zorg thuis. Hiertoe is in Utrecht een basis- en een keuzepakket ontwikkeld dat bij 60 huishoudens kan worden uitgezet. Momenteel zijn 45 aansluitingen gerealiseerd. De doelgroep bestaat uit ouderen met een contact-, welzijn- en veiligheidsvraag (zonder zorgindicatie) en ouderen met een zorgvraag en/of welzijns- en of veiligheidsvraag (met zorgindicatie). Het standaardpakket bestaat uit personenalarmering en een aanraakscherm. Via het scherm kan contact worden gezocht met mantelzorg (familie) en buurtgenoten. Ook zorg via het scherm is mogelijk.
76
Daarnaast vindt naar behoefte en op afspraak ‘de Goede Morgenservice’ plaats. Andere thuistechnologische toepassingen waarvan gebruik kan worden gemaakt: - Toegangscontrole - Mobiliteitsdetectie - Nachtroute - Huis- en lichtbediening Ervaringen van Buufdeelnemers om mee te doen zijn: nieuwsgierigheid, contact, aandacht en het mogen meedoen doen aan een innovatieve pilot. Het meest belangrijke wat Buuf hen oplevert is gevoel van zekerheid en veiligheid. Ervaringen van het project tot nu toe zijn breed: een heldere toekomstvisie is essentieel om keuzes te maken, duidelijke projectstructuur is nodig, vooral het visuele contact is belangrijk, de organisatie moet een zorginhoudelijke en logistieke kanteling maken, de verschillend tussen betrokken sectoren (zorg, wonen en (installatie)techniek) zijn groot, veel techniek, infrastructuur en beheer is niet uitontwikkeld en geïntegreerd en last but not least: techniek heeft alleen effect als ze in de zorg is ingebed.
De Health Buddy is een apparaat waarmee (recentelijk) gediagnosticeerde patiënten met diabetes, COPD en hartfalen op afstand kunnen worden begeleid en gemonitord. Met een Basisprogramma Telebegeleiding wordt beoogd het ziektebeeld snel te kunnen stabiliseren en de klant zelfbewuster te maken om zo verergering van de ziekte of complicaties te voorkomen. De gespecialiseerd verpleegkundigen van Aveant zijn toegerust om klanten met een chronische ziekte op afstand te kunnen begeleiden bij het ontwikkelen van zelfzorgvaardigheden, het veranderen van leefstijl en het monitoren van het beloop van de aandoening. Klanten krijgen daarbij een kastje mee naar huis dat wordt aangesloten op de bestaande telefoonlijn. De Health Buddy is voorzien van een beeldscherm en 4 knoppen. Dagelijks ontvangt de klant hierop informatie en vragen (dialogen) die door een centrale computer worden gegenereerd. Deze dialogen zijn zo ingericht (educatie, monitoring en motiverende feedback) dat ze de noodzakelijke verandering van leefstijl en de ontwikkeling van zelfzorgvaardigheden optimaal stimuleren. De antwoorden van de klant op de dialogen worden dagelijks, automatisch verstuurd naar een virtueel patiëntendossier op een centrale computer. Dit dossier is via het internet (Health Buddy-desktop) toegankelijk voor de casemanager van de klant.
77
Deze wordt automatisch geïnformeerd indien de antwoorden duiden op een overschrijding van normaalwaarden, dreigende complicaties of een tekort aan kennis of bepaalde zelfzorgvaardigheden. De gespecialiseerd verpleegkundige kan daarbij op basis van vooraf overeengekomen protocollen, een interventie starten.
Opschaling Na deze eerste fase wil Aveant gaan opschalen. Opschaling heeft twee elementen in zich. Enerzijds betreft het de uitbreiding van het aantal aangesloten klanten binnen lopende projecten én hierbij de projectstatus omzetten naar een regulier proces (al dan niet ingebed in bestaande processen). Anderzijds gaat de aandacht uit naar het opschalen van het fenomeen zorg op afstand. Het ontwikkelen van nieuwe content, nieuwe projecten, het onderzoeken van bestaande projecten, het evalueren van opgedane kennis maken allen deel uit van het innovatieve (transitie)proces dat plaatsvindt rond deze projecten.
Voor Buuf, overal thuis! zijn er verschillende mogelijkheden tot opschaling in aantal klantenen inbedding, waarbij de gedachten ook gaan naar het opnemen van het aanbod in reguliere zorgarrangementen, uitgevoerd in specifieke delen van het werkgebied. Beslissing hierover zal in de loop van het jaar plaatsvinden.
Voor de Health Buddy worden momenteel al concrete projectuitbreidingen onderzocht, gericht op andere doelgroepen (mensen met een langere ziektegeschiedenis) en samenwerking met andere zorgaanbieders.
Aveant zal zich, wil zij haar klanten ondersteunen in een zelfstandig, waardig bestaan door keuzes in zorg- en dienstverlening te bieden en rekening houdend met tekortkomingen in de arbeidsmarkt, moeten richten op de ontwikkeling en toepassingen van zorg en ICT. Bij het maken van een gedegen analyse van het zorgproces dienen drie perspectieven mee te spelen: die van de klant, van de zorgverlener en van de organisatie. Van belang is dat er uitgebreid aandacht komt en blijft de effecten van het toepassen van ICT. Op welke manier kan ‘conventionele’ zorg vervangen worden door zorg op afstand en wat zijn de effecten van de nieuw soort vragen die voortkomen uit kennis en groei van regie op het verlenen van zorg. Aveant zal verschillende concepten voor zorg op afstand op een gedegen wijze ontwikkelen in langlopende programma’s, gericht op inhoud, waarmee het tweede aspect dat opschaling in zich heeft, prominent aanwezig is.
78
Careyn
Organisatie Careyn is ontstaan uit een fusie van Maatzorg De Werven, Thuiszorg Nieuwe Waterweg-Noord, Zorg en Welzijn Groep, Thuiszorg Breda en Kraamzorg Delfland. Het is een organisatie voor intra- en extramurale zorg en levert de volgende diensten: intra en extramurale woonzorg, verpleeghuiszorg, thuisverpleging en –verzorging, thuisbegeleiding, kraamzorg, jeugdzorg en maatschappelijke dienstverlening. Het hoofdkantoor van Careyn is gevestigd te Schiedam. In totaal zijn er ongeveer 11.000 medewerkers werkzaam bij Careyn.
Concept Maatzorg De Werven, een rechtsvoorganger van Careyn heeft als één van de eersten het concept van zorg via een videonetwerk feitelijk toegepast. Helaas is die pilot beëindigd wegens faillissement van de leverancier.
Careyn heeft na de fusie ‘innovatie door telezorg’ tot speerpunt gemaakt van beleid. Deze beleidsdoelstelling vloeit voortuit de overtuiging dat ‘telezorg’ een uiterst belangrijk middel is om de veiligheid en zelfstandigheid van thuiswonende cliënten te ondersteunen.Wij denken dat telezorg een doeltreffende bijdrage zal leveren aan enerzijds de kwaliteit van de thuiszorg, anderzijds het oplossen van de schaarsteproblemen van de toekomst: dubbele vergrijzing van de Nederlandse bevolking en ontgroening van de zorgverlening.
Careyn heeft twee concepten in voorbereiding: 1. TV met Set-Top-Box als onderdeel van een videonetwerk t.b.v. zorg op afstand. 2. De residential gateway, een meervoudige toegang tot het internet, waar zowel een videonetwerk als huisautomatisering aan gekoppeld wordt. Beide functies worden op afstand technisch bewaakt en –indien gewenst- functioneel bediend.
Binnen het videonetwerk speelt Zorglijn Nederland een centrale rol. Zorglijn Nederland is een zorgcentrale gevestigd in Gouda.
79
Het videonetwerk wordt verder ingericht met professionele- én mantelzorgstations in ‘de buurt’ van de cliënt. Zo is deze via internet verbonden met meerdere ‘schermen’.
Careyn zoekt overal binnen haar werkgebied samenwerking met partners op het gebied van wonen, zorg, welzijn, overheid en (zorg-)financiering. Op die manier onstaat een breed draagvlak voor deze vorm van dienstverlening. Bovendien blijft deze groeiende vorm van teledienstverlening daardoor overzichtelijk: één scherm/portal voor het gehele scala breedbanddiensten.
Huidige situatie Careyn heeft de levering van ‘telezorg’ in voorbereiding voor diverse gebieden, verspreid over Zuid Holland en West Brabant. Voor het komende jaar ligt de ambitie op 650 aansluitingen. Verwacht wordt dat, na een langzame start er steeds meer en steeds sneller cliënten aangesloten willen zijn op dit videonetwerk, vermoedelijk ook wanneer er (nog) geen sprake is van zorgproblemen.
Binnen de gemeente Delft is er in 2006 een breed samenwerkingsverband gevormd met een gedeelde intentie: alle inwoners van Delft zijn verbonden via breedband en worden van teledienstverlening voorzien. Er is een visie-nota vastgesteld en een pakket van breedbanddiensten beschreven op het gebied van zowel zorg, wonen als welzijn. Binnen Delft zijn er vier projecten aangewezen waar telezorg toegepast gaat worden. Tezamen gaat het daarbij om 400 aansluitingen.
Er is besloten om een eerste videonetwerk te realiseren gekoppeld aan een woon-zorg-zone in Delft. Daarvoor is er een contract gesloten met een leverancier van de TV met Set-Top-Box voor de levering van de eerste 50 aansluitingen. Voor de feitelijke toepassing daarvan wordt nu de ‘telezorgketen’ opgebouwd, waarna er zes patiënten mee zullen gaan doen in de methodische doorontwikkeling van de ‘teleproducten’.
De volgende producten heeft Careyn voor ogen om in de eerste fase aan te gaan bieden:
• • • • •
Ondersteunende begeleiding van de cliënt Mantelzorgondersteuning Ondersteuning medicijngebruik Onplanbare zorg op afroep met zo nodig fysieke opvolging Alarmering na calamiteit met fysieke zorgopvolging
80
Naar verwachting zal dit pakket uitgebreid worden op basis van de wensen van de cliënt. Careyn beoogt op termijn een bijdrage te leveren aan telemedicine, het op afstand ondersteunen van de medische behandeling door de behandelend arts of specialist.
Opschaling Careyn werkt op diverse manieren naar opschaling:
•
Op schaal brengen van het aantal gebruikers om de nieuwe product (via) telezorg uit te ontwikkelen.
•
Structureel aanbieden van telezorg en domotica als regulier onderdeel van zorgverlening. Het voornemen is ook om telezorg een ‘normaal’ onderdeel te laten zijn van het zorgplan onder aansturing van de eerstverantwoordelijk verpleegkundige.
•
Verbreden van het gebied waar telezorg aangeboden wordt. Naast Delft zal telezorg in het komende jaar ook aangeboden gaan worden in het Westland, Hoek van Holland, Nieuwe Waterweg Noord, Spijkenisse en Breda.
81
Het Friese Land
Organisatie Het Friese Land biedt de inwoners van Friesland in iedere levensfase een brede variatie van kwalitatief hoogwaardige zorg- en welzijnsdiensten, waarbij de dienstverlening zich richt op het behoud van de eigen leefsituatie. Het Friese Land verleent professionele hulp aan huis in de vorm van verpleging, persoonlijke en huishoudelijke verzorging en welzijnsdiensten. Met ruim 2.000 medewerkers en jaarlijks meer dan 50.000 cliënten is Het Friese Land één van de grootste thuiszorgorganisaties in Friesland. Het Friese Land streeft naar maatwerk en opereert daarom niet centraal, maar vanuit regio, stad, dorp of wijk. Het Friese Land wil uitblinken in de manier waarop ze haar diensten aanbiedt: snel, afgestemd op de behoefte van de cliënt en gebracht met respect, aandacht en enthousiasme.
Concept Passend hierbij kiest Het Friese Land voor het werken met het in de pilot beproefde concept van bestaande producten: beeldtelefonie en videoconferencing op IPbasis, via ADSL of kabelverbinding, al naar gelang wat aanwezig of gewenst is. Er wordt verbinding gemaakt met de eigen 24/7 Zorgcentrale. De technische realisatie wordt door NijFinster BV verzorgd.
Huidige situatie De eerste fase van inzet van videocommunicatie in de zorg is succesvol afgerond. Tijdens die eerste fase waren in totaal 40 mensen thuis aangesloten. Van deze mensen hadden er 24 een indicatie voor AWBZ-zorg. Op dit moment zijn er nog 10 mensen aangesloten. Deze mensen kregen/krijgen een arrangement aangeboden bestaande uit videocontact met de zorgcentrale en/of mantelzorgers.
Opschaling Na deze eerste fase is Het Friese Land bezig met opschalen. Daarbij wil men de verschillende delen van het werkgebied arrangementen met videocommunicatie regulier gaan aanbieden en voor de betrokken gebieden ook de zorgprocessen en de eigen organisatie te gaan aanpassen. In het kader van de Screen-to-screen regeling worden voor deze zomer minimaal 40 cliënten aangesloten in het gehele eigen werkgebied.
82
De waddeneilanden Ameland, Terschelling en Schiermonnikoog worden daarbij nadrukkelijk betrokken in combinatie met de reeds lopende andere initiatieven aldaar op het gebied van zorg-op-afstand. Daarnaast wordt in de tweede helft van 2007 in combinatie met een lopende aanvraag Zorginfrastructuur gebiedsgewijs gestart met de uitrol van zorg-op-afstand voor 200 cliënten. Hierin wordt een combinatie van voorzieningen wordt aangeboden: personen alarmering, beeldtelefonie en een op afstand bedienbare sleuteloplossing.
Ambitie Thuiszorg Het Friese Land heeft de ambitie om verschillende vormen van zorgop-afstand met behulp van videoconferencing te integreren in haar bestaande dienstpakket, waarvoor nieuwe zorgarrangementen zullen worden ontwikkeld voor verschillende doelgroepen. Experimenteerruimte in regelgeving en financiering wordt gezocht en gebruikt om tot kwalitatief hoogwaardige en efficiënte dienstverlening te komen, zodat ook de toekomstige vraag naar (thuis)zorg beantwoord wordt. Thuiszorg Het Friese Land zoekt daarbij samenwerking met andere zorgpartijen in de eerstelijnszorg en met bijvoorbeeld gemeenten en woningcorporaties.
83
MeaVita Nederland
Organisatie MeaVita Nederland is een zorgconcern met landelijke ambities. MeaVita Nederland levert intra-/ en extramurale zorg en ouder en kindzorg in haar kerngebieden Den Haag (MeaVita), Groningen (Thuiszorg Groningen), Oost Nederland (Sensire) en de regio Nieuwegein (Vitras). MeaVita Nederland bereikt daarmee circa 10% van de Nederlandse markt. MeaVita Nederland heeft een omzet van circa € 500.000, levert zorg aan 350.000 klanten en telt ruim 20.000 medewerkers. De toegang tot zorg staat onder druk. De vraag groeit en het huidige aanbod is niet toereikend. Meer van hetzelfde is geen oplossing. Een andere aanpak om de toegang tot zorg te waarborgen is noodzaak. MeaVita Nederland heeft ambities om vanuit haar maatschappelijke rol een bijdrage te leveren aan innovaties in zorg.
Concept MeaVita Nederland werkt sinds enige tijd met diverse videonetwerken, waaronder de TVfoon. De TVfoon is een combinatie van telefoon, televisie en Internet. Met de TVfoon kunnen klanten via hun eigen televisie, screen-to-screen (s2s), een beeld-spraak-verbindingen maken met alle aangesloten gebruikers (familie,
mantelzorgers,
leveranciers,
huisartsen,
enzovoort).
De
TVfoon
maakt onderling contact op een eenvoudige manier mogelijk en ondersteunt het gevoel van veiligheid. De TVfoon wordt het medium om zorg op een nieuwe manier bij MeaVita klanten thuis te brengen. Dat is actueel vanwege de veranderende wensen van onze (toekomstige) klanten en omdat we ons aan het voorbereiden zijn op krapte op de arbeidsmarkt in de zorgsector. De TVfoon zal ook een rol gaan spelen in ons HRM-beleid (e-learning, digitaal medewerkerportfolio) en in het dagelijkse werk van veel medewerkers (bijvoorbeeld de planning van de huishoudelijk verzorgenden, ontsluiting klantgegevens in verzorgings-/verpleeghuizen en woonzorgcentra). MeaVita Nederland plant de komende 5 jaar de uitrol van 40.000 TVfoons. Met de ontwikkeling van het complete TVfoon concept is de komende 5 jaren circa € 70 miljoen gemoeid. Een aansluiting per maand per klant kost circa € 30.
84
Huidige situatie De TVfoon is een product dat thans de mogelijkheden biedt om s2s contact tussen klanten, familieleden / mantelzorgers en diverse zorgaanbieders mogelijk te maken. Ook medewerkers krijgen de TVfoon aangeboden. Bij deze basisfunctionaliteit hoort ook ‘on demand’ content, o.a. filmpjes afroepbaar en gebaseerd op het individuele klantprofiel. MeaVita Nederland heeft in de regio Den Haag 1000 TVfoons uitstaan, hoofdzakelijk bij medewerkers.
Opschaling Om de uitrol van videonetwerken te bespoedigen is zorgcontent een belangrijke factor. Onder de naam ‘Mijn gezondheid’ wordt een product toegevoegd aan de TVfoon voor klanten met een chronische beperking die aangewezen zijn op zorg. ‘Mijn Gezondheid’ is een software applicatie die ondersteuning biedt bij zelfmanagement, ondersteunt door s2s contacten. Klanten die hiervoor zijn geïndiceerd, krijgen via een pincode toegang tot deze applicatie die beschikbaar wordt gesteld door MeaVita. ‘Mijn Gezondheid’ zorgt ervoor dat klanten op efficiënte en effectieve wijze het zelfmanagement van hun chronische ziekte kunnen realiseren in de eigen vertrouwde omgeving met zorg via de TV binnen handbereik. Gestart wordt met diabetes, waarna COPD en hartfalen volgen. De applicaties zijn interactief. Uitgangspunt hierbij is het gedragsprofiel dat de klant en de professional inzicht geeft in hoe te komen tot passende adviezen. De werkplek van de professional is ingericht op de mogelijkheden deze klanten te monitoren. MeaVita wil tot 2009 minimaal 4500 klanten uit deze specifieke doelgroep aansluiten.
De applicaties worden in samenwerking met Impact Valley ontwikkeld. Impact is een bedrijf gespecialiseerd op IP-TV gebaseerde oplossingen, technologie en content. De ontwikkeling behelst vooral het samenbrengen en via de TV ontsluiten van bestaande, bewezen, gevalideerde toepassingen.
85
Thuiszorg Groot Rijnland
Organisatie Stichting Thuiszorg Groot Rijnland (STGR) is een organisatie die zorg biedt aan iedereen: of je nu jong bent of oud, ziek, gezond of met een handicap. Een organisatie die kiest voor kwaliteit, betrokkenheid en betrouwbaarheid. De kernactiviteit bestaat uit het verlenen van zorg 24 uur per dag 7 dagen in de week in de thuissituatie van de cliënt, gericht op thuiszorg en ouder- en kindzorg. Naast thuiszorg biedt de organisatie ook hulp op het gebied van gezondheid, welzijn en wonen. STGR is gevestigd te Leiden en telt ongeveer 2200 medewerkers.
Concept STGR ziet videocommunicatie als een belangrijk middel om te communiceren met de klant. Daarbij heeft de organisatie zich als doel gesteld alle bij haar aangesloten klanten in zorg de mogelijkheid te geven gebruik te maken van het zogenaamde STGR zorgportaal met de daarbij behorende beeldverbinding. De klant kan via het zorgportaal inloggen en kiezen voor het opzetten van een beeldverbinding met ons Klanten Contact Centrum (KCC). Een opgezette verbinding naar het KCC kan vervolgens doorgezet worden naar een zorgverlener binnen de organisatie. Tevens kan de klant vanaf het zorgportaal een verbinding opzetten met een mantelzorger. Het zorgportaal zoals deze ontwikkeld wordt zal bereikbaar zijn via een PC of de televisie bij de klant, waarbij de klant een breedband verbinding met internet nodig heeft.
Samengewerkt wordt onder andere met TNO, MostWare, Portaal en Vivici.
Huidige situatie De eerste fase van inzet van videocommunicatie is inmiddels afgerond. Tijdens deze fase waren 10 mensen thuis aangesloten. Deze hadden gedeeltelijk een indicatie voor AWBZ-zorg. Zij kregen een arrangement aangeboden bestaande uit videocontact met een centralist. Naast het videocontact werden tevens een aantal mantelzorg ondersteuningsprogramma’s aangeboden.
Opschaling Na deze eerste fase wil STGR gaan opschalen. Het idee is dat alle klanten in zorg bij STGR de beschikking krijgen over het zorgportaal basispakket. Het basispakket voorziet in zowel beeldcontact met STGR als met mantelzorgers.
86
Naast het beeldcontact kan de klant zowel algemene als klant specifieke informatie op het zorgportaal vinden. Naast het basispakket kan gekozen worden voor een aanvullend dienstenpakket, waarbij integratie met domotica mogelijk is.
Dit plan wordt op dit moment uitgewerkt.
87
Thuiszorg Noord-Limburg
Organisatie Thuiszorg Noord-Limburg is de grootste aanbieder van professionele thuiszorg in de regio Noord-Limburg. Thuiszorg Noord-Limburg kent 1400 medewerkers en 7000 cliënten. Thuiszorg Noord-Limburg is per 1 januari 2007 gefuseerd met Proteion. Proteion is een persoonlijke zorg- en serviceaanbieder voor verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg, thuiszorg en revalidatie voor (chronische) orgaanaandoeningen in Midden-Limburg. Beide organisaties zijn met ingang van 1 januari 2007 onderdeel van Proteion Thuis
Concept Thuiszorg Noord-Limburg kent het concept van Zorg TV. Zorg TV is een regionaal beschikbaar videonetwerk. Cliënten die op dit videonetwerk zijn aangesloten kunnen bij een zorgprobleem 7 x 24 uur een medewerker op de zorgcentrale raadplegen voor informatie, advies of voorlichting. Het videonetwerk van Zorg TV is modulair opgebouwd en kent de volgende componenten
• • •
huisaansluitingen bij cliënten; zorgcentrale (met aansluitingen voor meerdere werkplekken); individuele video-oproepstations; deze stations worden o.a. worden geplaatst bij een welzijnsinstelling, huisarts of specialist in het ziekenhuis;
•
database voor de registratie van cliënten/huisaansluitingen, het cliëntendossier en de bibliotheek van ondersteuningsprogramma’s voor mantelzorgers.
Zorg TV maakt voor de huisaansluitingen gebruik van gewone consumentenelektronica. Deze bestaat uit
• • •
het Tv-toestel van de cliënt; internetverbinding; camera, set top box en router.
.
88
Huidige situatie
Algemeen Op dit moment loopt een pilot met 20 aansluitingen in Noord-Limburg. De cliënten die momenteel zijn aangesloten hebben voor het merendeel een AWBZindicatie en krijgen een arrangement aangeboden bestaande uit videocontact met een verpleegkundige centralist op de zorgmeldkamer van de Zorglijn te Gouda. Tevens hebben cliënten via het vidoenetwerk toegang tot een aantal mantelzorgondersteuningsprogramma’s. Oproepen via het videonetwerk komen momenteel binnen bij de Zorglijn te Gouda. Op korte termijn wordt de Wegwijzer, een loket waar mensen terecht kunnen met al hun vragen betreffende wonen, welzijn en zorg op het videonetwerk
Plannen m.b.t. opschaling
Thuiszorg Noord-Limburg staat aan de vooravond van opschaling van het huidige videonetwerk. Thuiszorg Noord-Limburg wil in totaal 500 aansluitingen realiseren in de regio Noord- en Midden-Limburg, gebruikmakend van het technologieplatform van MediaMall. (KPN). Daarnaast zal de zorgmeldkamer van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) voor Noord- en MiddenLimburg dienst gaan doen als de meldcentrale voor het videonetwerk. Op het RAV zijn verpleegkundige centralisten werkzaam.
In de eerste fase van opschaling ligt de focus op uitbreiding van het aantal aansluitingen met als doelgroep zelfredzame ouderen waarbij sprake is van:
•
een indicatie voor thuiszorg met een indicatie voor verzorging, verpleging, ondersteunende en activerende begeleiding;
•
een indicatie voor zorg in een verpleeg- of verzorgingshuis, maar die thuis verblijven of in beschermde en geclusterde woonvormen;
•
overbelasting/ondersteuningsbehoefte van aanwezige mantelzorg zoals partner en/of inwonende kinderen ( o.a. cliënten waarbij een van de partners leidt aan dementie);
De inschatting is dat het merendeel van de cliënten die in de eerste fase worden aangesloten in belangrijke mate vallen onder de eerste twee categorieën. Bij hen is dikwijls ook sprake van eenzaamheidsproblematiek, maar cliënten waar enkel sprake is van eenzaamheidsproblemen –dus zonder zorgindicatiezijn tot nu toe in nog niet aangesloten.
89
De genoemde doelgroep kan naar keuze gebuik maken van de volgende arrangementen:
•
Zorg TV basis: zorg op afstand, mantelzorgondersteuningsprogramma’s, toegang tot de Wegwijzer en professionele zorgopvolging waar nodig;
•
Zorg TV plus: zorg op afstand, mantelzorgondersteuningsprogramma’s, toegang tot de Wegwijzer, professionele zorgopvolging waar nodig en toegang tot de het internet/Tv-kanaal van MediaMall.
Het eigen Tv-kanaal van MediaMall maakt het voor de cliënt mogelijk om foto’s, films en muziek te bekijken en uit te wisselen met anderen. Alles is mogelijk: wedstrijden van de eigen sportclub, de theatervereniging, en kijk op het nieuws uit de eigen lokale gemeenschap.
In de tweede en derde fase van opschaling van het videonetwerk zal worden ingezet op verbreding van diensten en doelgroepen gericht op de cure. Kansrijke doelgroepen binnen de cure zijn mensen met chronisch hartfalen, diabetes mellitus II en COPD. Deze groep stijgt het snelst en kan met zorg op afstand als onderdeel van een ketenprogramma beter worden geholpen. Hiervoor wordt samenwerking gezocht met o.a. huisartsen, ziekenhuizen en het Ciro te Horn.
90
Thuiszorg Westelijke Mijnstreek
Organisatie Thuiszorg Westelijke Mijnstreek is 1 januari 2006 gefuseerd met Orbis Medisch en Zorgconcern. Een concern met een divisie ziekenhuis, een divisie verpleegen verzorgingshuizen, een divisie geestelijke gezondheidszorg en een divisie thuiszorg. Het hoofdkantoor is gevestigd te Sittard en kent 5800 medewerkers.
Concept Thuiszorg Westelijke Mijnstreek werkt met het concept van ZorgTV van Tunnstall. Op zeer korte termijn wil Thuiszorg Westelijke Mijnstreek ZorgTV gaan aanbieden via Mediamall, een platform waarbij meerdere aanbieders hun diensten kunnen weergeven. Rabobank biedt de mogelijkheid om te bankieren, ook zij werken met screen-to-screen contact.
Samengewerkt wordt met de zorgcentrale van Thuiszorg Westelijke Mijnstreek.
Huidige situatie De eerste fase van inzet van videocommunicatie in de zorg is succesvol afgerond. Tijdens die eerste fase waren in totaal 11 mensen thuis aangesloten. Van deze mensen hadden er 8 een indicatie voor AWBZ-zorg. Op dit moment zijn nog 8 mensen aangesloten Deze mensen kregen/krijgen een arrangement aangeboden bestaande uit videocontact met een verpleegkundige van Thuiszorg Westelijke Mijnstreek. Het contact vond plaats vanuit de Zorgcentrale naar de client toe op afgesproken tijdstip.
Opschaling Na deze eerste fase wil Thuiszorg Westelijke Mijnstreek gaan opschalen. In een pilot zullen minimaal 120 mensen in combinatie met mediamall videocommunicatie thuis krijgen aangeboden. Vervolgens zullen we ook de preventieve zorg gaan aanpakken. We willen middels Mediamall en Healtb Buddy (TV) diabetes en COPD te lijf gaan. Het uitgangspunt hierbij is om chronisch patienten zo lang mogelijk in de eerste lijn te houden te houden. We denken hierbij aan 1.100 aansluitingen. Wanneer dit succesvol verloopt is hartfalen de volgende chronische ziekte die we gaan aansluiten.
91
Daarbij zullen ook de zorgprocessen en de eigen organisatie moeten worden aangepast. Hoe we dit gaan doen en welke resultaten we hiermee behalen wordt op dit moment uitgewerkt.
92
Vierstroomzorgring Organisatie Vierstroomzorgring is ontstaan uit een fusie van Vierstroom en De ZorgRing. Het hoofdkantoor is gevestigd in Gouda. Vierstroomzorgring heeft in totaal zo’n 4000 medewerkers. Het werkgebied omvat een deel van Zuid- en MiddenHolland en omstreken. In Zuid-Holland behoren de plaatsen Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk en Zoetermeer tot het werkgebied. De regio Midden-Holland loopt van Woerden tot Capelle aan den IJssel en van Ammerstol tot Moerkapelle. Vierstroomzorgring levert in het werkgebied thuiszorg, verpleging en verzorging en houdt nieuwe ontwikkelingen of concepten op het gebied van zorgverlenen scherp in de gaten. Concept Zo werkt Vierstroomzorgring samen met woningcorporatie SWW in Woerden en de kern Zegveld met het concept ZorgTV. Met ZorgTV bieden SWW en Vierstroomzorgring cliënten de mogelijkheid om via de televisie contact te krijgen met een thuiszorgmedewerker. Dit contact is niet bedoeld als vervanging van de huidige zorg, maar juist als aanvulling en kan voor verschillende doeleinden gebruikt worden. SWW en Vierstroomzorgring willen tot 2008 minimaal een honderdtal cliënten aansluiten op ZorgTV. Huidige situatie Op dit moment is men bezig met de eerste fase. Tijdens deze eerste fase worden in de wijken Schilderskwartier, Bloemen- en Bomenkwartier in Woerden en de kern Zegeveld honderd mensen aangesloten op ZorgTV. Van deze mensen hebben zo’n 50 cliënten een indicatie voor AWBZ-zorg. In de simpelste vorm gaat het om personenalarmering, waarbij de cliënt een alarmknop bij zich draagt en in geval van nood direct contact kan maken met een alarmcentrale. Daarnaast kan een cliënt contact leggen met een verpleegkundige via het televisiescherm, waarbij cliënt en verpleegkundige elkaar kunnen spreken én zien. Door persoonlijk contact tussen hulpverlener en cliënt via een beeldscherm kan makkelijker worden ingespeeld op vragen of op een noodsituatie en kan ook vaker dan nu het geval is persoonlijk contact worden gelegd. Clienten krijgen dus een arrangement aangeboden bestaande uit alarmering, videocontact met een verpleegkundige en domoticavoorzieningen op maat. De bedoeling is dit arrangement binnen afzienbare tijd uit te breiden zodat ook contact kan worden gelegd met mantelzorgers en vrijwilligers, de huisarts en diëtist. Opschaling Na deze eerste fase wil Vierstroomzorgring gaan opschalen. De idee is (delen van) Zorgarrangementen standaard met videocommunicatie te gaan aanbieden en in de betreffende regio ook de organisatie daaraan te gaan aanpassen. 93
Op basis van een nog te ontwikkelen businessplan volgt er uitbreiding van de arrangementen.
94
ZuidZorg
Organisatie ZuidZorg is binnen ZuidOost Brabant een toonaangevende partij op de thuiszorgmarkt. In een werkgebied van ongeveer 500.000 inwoners in Eindhoven en omstreken, is ZuidZorg de grootste aanbieder van Thuiszorg met 4000 medewerkers ZuidZorg richt zich vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op het leveren van zorg- en dienstverlening die er op gericht is dat de cliënt de regie over het eigen leven behoudt of opnieuw verkrijgt. Om de eigen cliënten goed te ondersteunen in hun zelfredzaamheid is ZuidZorg al jaren 24 uur per dag bereikbaar voor alle zorgvragen en biedt ZuidZorg een scala aan diensten waarbij technologie wordt toegepast..
Concept ZuidZorg heeft in afgelopen jaren Viedome ontwikkeld als een innovatie woonzorg concept op het gebied van ICT en zorg. Het VieDome concept levert een bijdrage aan efficiëntie van zorg (goedkoper) en het verbeteren van de kwaliteit van leven.. De evaluatie heeft laten zien dat de cliënten enthousiast zijn, er kwalitatief goede zorg wordt geleverd en dat met VieDome belangrijke besparingen zijn te bereiken op het gebied van wonen & zorg. Communicatie via een videoverbinding maakt andere vormen van contact niet overbodig, maar kan bepaalde vormen van zorgverlening vervangen, zoals medicijn verstrekking, instructie, begeleiding en ondersteuning, ondersteuning bij dagelijkse structuur en ondersteuning bij chronische aandoeningen zoals diabetes, COPD en hart falen VieDome biedt ook mogelijkheden voor het verhogen van het veiligheidsgevoel en/of welzijn, o.a. met behulp van goede morgen service, welzijnsmelding, een geïntegreerde passieve en actieve personenalarmering, akoestische alarmering. Daarnaast zijn er met de koppeling van Domotica mogelijkheden zoals de automatische deuropener, brandalarmering, inbraakalarmering, dwaaldetectie. In 2007 worden de mogelijkheden van communicatie uitgebreid naar communicatie van de klant met derden; bv. lotgenoot, huisarts, (klein)kinderen. Alle technologie kan modulair en volledig vraaggericht worden toegepast in de individuele clientsituatie.
95
Ambitie ZuidZorg is gestart met deze vorm van dienstverlening te integreren in de regulier werkprocessen binnen de organisatie. Om de beoogde effecten en resultaten met VieDome te bereiken heeft ZuidZorg de organisatie daarop ingericht. Met de ervaring en kennis van de laatste drie jaar zijn nieuwe procedures, protocollen en processen voor het primaire proces en de ondersteunende processen ontwikkeld en is de structuur aangepast. ZuidZorg is zich ervan bewust dat, om te kunnen spreken van een werkelijke transitie in de zorg er nog veel gedaan moet worden en we aan het begin staan van een weliswaar kansrijke ontwikkeling, maar ook een zeer complexe. Er zijn vele actoren die een rol moeten spelen om daadwerkelijk tot een radicale vernieuwing te komen in de zorg, die breed toegepast wordt.
Afstemming en samenwerking in de keten van zorgaanbieders is daarvoor een absolute voorwaarde, maar ook met de actoren vanuit onderwijsinstellingen, overheden, aanverwanten sectoren en de cliënten als eindgebruikers
Het ligt in de ambitie van ZuidZorg om met de opgedane ervaring en kennis een duidelijk rol te spelen op de verschillende niveaus waar men onze leerervaring tot op heden als zeer relevant betitelt.
Huidige situatie Inmiddels zijn er in april 2007, 235 cliënten aangesloten op VieDome. Het betreft vijf complexen van seniorenwoningen, waarvan een buiten het werkgebied van ZuidZorg (Zwartsluis). En daarnaast is de start gemaakt met 50 individuele aansluitingen. Voor 2007 zijn er 250 individuele aansluitingen gepland. Het totaal aantal aansluitingen in 2007 wordt dan ongeveer 450. Om de beoogde effecten en resultaten met VieDome te bereiken heeft ZuidZorg de organisatie daarop ingericht;
•
De toegepaste techniek is voorhanden en is ontwikkeld en bekend bij de betrokken zorgverleners
•
De zorgverleners en mensen-thuis worden geïnformeerd volgens vastgestelde werkwijze.
•
De betrokkenen zorgverleners binnen het primaire proces zijn gemotiveerd en bij de ontwikkeling betrokken.
•
De betrokken zorgverleners kunnen op een vraaggericht wijze deze vorm van zorg met videocommunicatie, toepassen binnen de cliëntsituaties.
96
•
De gewenste inhoud van die zorgarrangementen, uitgaande van de behoeften van cliënten zijn en/of worden ontwikkeld en zijn bekend bij alle betrokken zorgverleners
•
De zorgprocessen zijn aangepast op deze vorm van zorgverlening.
Opschaling Middels een fasegewijze opschaling wil ZuidZorg in 2007 450 aansluitingen realiseren. Bij een opschaling naar het gehele werkgebied van ZuidZorg zijn nog eens 1500 cliënten betrokken. Naast de opschaling zien wij verbreding door toepassing in de functies van veiligheid en welzijn en participatie (de WMO doelstellingen) en een verdieping door een daadwerkelijke integratie in de werkprocessen van de hulpverleners in de organisatie als een ontwikkeling voor de komende twee jaren.
97
Bijlage 2 Opzet voor reflexieve monitoring binnen het project
2.1. Inleiding De deelnemende instellingen hebben met elkaar gemeenschappelijk, dat ze pioniers zijn die innovatieve experimenten hebben opgezet. Daarin wordt niet alleen gebruik gemaakt van een nieuwe technologie, maar ook vanuit een niet-traditionele visie gestalte wordt gegeven aan zorgpraktijken. Als gevolg daarvan lopen ze ook tegen een aantal moeilijkheden en barrières aan. Vaak blijken die moeilijkheden te wortelen in die ingesleten patronen van handelen, die op hun beurt weer mede zijn gevormd door klassieke de spelregels, wettelijke voorschriften, schotten tussen domeinen, rollen en verhoudingen, financieringsconstructen enzovoorts. Deze hebben zich ontwikkeld rond, en faciliteren dus vooral, de tot dusverre gangbare praktijken van zorg. Experimenten zoals die welke in dit project centraal staan daar in sommige opzichten ‘dwars’ op, en ondervinden als gevolg daarvan moeilijkheden. Veelal gaat het oplossen van de externe factoren daarachter (‘ de problemen achter de moeilijkheden’) ‘de macht te boven’ van individuele instellingen (zie b.v. Roep, 2003; Grin et al., 2004). Om zulke problemen op te lossen, moeten ze worden geagendeerd bij overheden, verzekeraars, bedrijven en andere spelers met invloed op deze factoren. De combinatie van concrete praktijkexperimenten met het identificeren, bij anderen agenderen en mogelijk instigeren van veranderingen in externe factoren wordt wel aangeduid als een systeeminnovatie. In deze paragraaf schetsen we de wijze, waarop we in dit systeeminnovatief project die factoren willen identificeren, nader analyseren, oplossingen bedenken om er ‘slim‘ mee om te gaan, en de zaken die anderen dan de deelnemers moeten doen om die oplossingen te realiseren, bij de betreffende spelers (b.v. overheden, verzekeraars, opleiders, bedrijven) te agenderen.
2.2. De aanpak op hoofdlijnen Het project kiest voor een aanpak die elders (Grin & Weterings, 2005) is aangeduid als reflexieve monitoring. Dat is een aanpak waarbij de vorderingen en moeilijkheden in de experimenten voortdurend worden gevolgd, om op basis daarvan de experimenten bij te stellen en ook de externe factoren te creëren, of in elk geval te benoemen, die noodzakelijk zijn om die experimenten om te zetten in een succes. Drie sleutelwoorden die deze aanpak kenmerken zijn: interactief, reflexief en in een veilige ruimte.
98
Met interactief wordt bedoeld dat het project de vorm heeft van een proces van lerend ontwerpen. Verschillende partijen spelen daarin elk een voor hen zinnige en passende rol: de deelnemende instellingen brengen elk hun (praktijk-)kennis en ervaring in alsmede hun percepties van effecten, onbedoelde effecten en ondervonden moeilijkheden in de experimenten. de monitors5 hun bevindingen omtrent de effecten van, en ondervonden moeilijkheden in de experimenten er is ruimte voor het gericht inschakelen van materiedeskundigen met kennis van deelaspecten die gaandeweg het project van belang blijken Grin brengt kennis over en inzicht in systeeminnovaties in die kan helpen bij het definiëren van ‘slimme’ oplossingen. Ze proberen in onderlinge deliberatie tot een beter begrip te komen van moeilijkheden, achterliggende problemen en mogelijkheden die op te lossen. De inzet is ontwerpend, dus handelingsgericht, rekening houdend met de specifieke context waarin de experimenten zich voltrekken. We werken dit hieronder uit.
Reflexief duidt op meer dan alleen ‘reflectief’ = beschouwend. Reflexief wil ook zeggen dat regels, routines, rollen, vooronderstellingen die normaal als ‘vanzelfsprekend’ worden beschouwd (het bestaande ‘regime’) , kritisch tegen het licht worden gehouden. Doel daarvan is, om moeilijkheden op te lossen door na te gaan welke problemen ‘achter’ moeilijkheden in het project; en vervolgens na te gaan, welke ‘vanzelfsprekendheden’ daar weer mee verbonden zijn. Door deze niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen kunnen nieuwe vrijheidsgraden ontstaan. Zo ontstaat zicht op geheel nieuwe oplossingen voor ondervonden moeilijkheden in de experimenten. Een voorbeeld is de ‘vanzelfsprekende’ scheiding tussen het domein ‘zorg’ en ‘wonen’, die aanleiding geeft tot schotjes (achterliggend probleem) waardoor allerhande concrete moeilijkheden in een project kunnen ontstaan. Omdat echter die vanzelfsprekendheden vaak zijn ingesleten in ‘de sector(en)’, is samenwerking en het inschakelen van (ook) andere spelers dan de instellingen van belang om te komen om zulke oplossingen te bedenken en, vooral, te realiseren. 5 NIVEL zal kwantitatieve gegevens verzamelen over de aantallen gebruikers, de kosten, de aandoeningen waarvoor voorzieningen worden getroffen enzovoorts. Ook zal NIVEL de beleving van nieuwe arrangementen door betrokkenen onderzoeken. Daarnaast zullen instellingen deelaspecten analyseren; zoals bijvoorbeeld de effecten op arbeidsproductiviteit en arbeidssatisfactie. Tenslotte zal Stevens regelmatig instellingen bezoeken en ze bevragen op effecten, neveneffecten en ervaren moeilijkheden.
99
Het zal bovendien vaak nodig zijn om strategisch te opereren om de noodzakelijke dynamiek op gang te brengen. We bespreken dit verder in paragraaf 4.
Het project wil in twee opzichten een veilige ruimte bieden. In de eerste plaats veilig in de zin, dat het een besloten plek wil bieden waarin successen, ondervonden moeilijkheden en mogelijke oplossingen kunnen worden besproken tussen instellingen die opereren in een markt. In de tweede plaats veilig in die zin, dat er ruimte is voor het ‘vrijdenken’ dat hoort bij een reflexieve aanpak. Daar hoort bij de ruimte om opties te kunnen suggereren en te bespreken, die vervolgens niet reëel of niet wenselijk blijken – zonder dat anderen daarop direct allerlei verwachtingen of oordelen baseren. Deze notie behoeft geen verdere toelichting, maar met het voorgaande zijn wel twee belangrijke spelregels gegeven voor alle betrokkenen bij het project.
2.3.
Interactief: een kwestie van lerend ontwerpen
In dit project maken we gebruik van een eerder ontwikkelde (Grin et al., 1997; Grin & van Staveren, 2007) en beproefde (Reuzel, 2002; Reuzel et al. 2007; Loeber, 2004; Bertrand et al., 2004) methode. Een belangrijk uitgangspunt is, dat gemeenschappelijke handelen niet consensus vereist in de zin van een volledig gedeelde probleemdefinitie vraagt, of van gedeelde waarden. Voldoende en noodzakelijke voorwaarden zijn: Gemeenschappelijke oriëntatie van de verschillende deelnemers op een visionaire kern Helderheid voor allen omtrent het aandeel van elk van de deelnemers Elke deelnemer vindt eigen aandeel om haar/hem moverende redenen zinvol Er is een platform voor geregelde uitwisseling over bijstellingen; elk vormt zich daarover een oordeel dat primair gaat over het eigen aandeel
Daarmee is deze methode niet zozeer een kwestie van ‘onderhandelen’ of ‘polderen’, maar veeleer een pragmatische wijze om opties voor gemeenschappelijk handelen te ontwerpen waaraan ieder een eigen - bij eigen rol, positie en ervaring passende - bijdrage levert. Daarvoor is cruciaal dat het proces wordt ingericht als een leerproces, waarin deelnemers ieder voor zich hun denken en doen bijstellen en verrijken, en elkaar tot reflectie aanzetten en daarbij helpen. In dit leerproces kunnen, onder omstandigheden, ook kennisvragen worden gearticuleerd. Voor de beantwoording daarvan kunnen materiedeskundigen worden ingeschakeld als deelnemers aan het leerproces.
100
Dat betekent dat ze enerzijds kennis inleveren, bijvoorbeeld een beter begrip van een bepaalde probleemdimensie of van de kosten, baten en risico’s van bepaalde oplossingen. Anderzijds kunnen ze worden bevraagd door anderen, met andere kennis (formele expertise of praktijkkennis). In de interactie tussen de verschillende deelnemers ontstaat zo een breed begrip van de voortgang van experimenten, en kunnen bijstellingen daarvan alsmede veranderingen in externe factoren worden doordacht.
Anders gezegd, de monitoring die hier wordt voorgesteld wordt gekarakteriseerd door: een ontwerpende aanpak, waarbij een plan steeds verder wordt ontwikkeld (d.i.: bijgesteld, ingevuld, aangevuld) op basis van een regelmatige, interactieve evaluatie van de voortgang. een verdiepende (reflexieve) aanpak, in de zin dat wordt gegaan welke – in structuur en cultuur wortelende - externe factoren achter ondervonden moeilijkheden schuil gaan. een strategische aanpak, waarbij ‘ slim’ kansen worden benut en gecreëerd om deze factoren, en/of hun doorwerking in vernieuwende zorgarrangementen, te beïnvloeden.
Er zal gebruik worden gemaakt van verschillende methoden en technieken uit de sfeer van ‘user involvement’ (Harrison & Mort, 1996; Eisma, 2004) , consumenten-georienteerde technology assessment (Hamstra, 1993; Fonk, 1994), strategisch niche management (Hoogma et al., 2002) enz. om moeilijkheden en kansen rond de interactie tussen technologie, gebruikers en omgeving op het spoor te komen, te doorgronden en om te zetten in bijstellingen van de experimenten, de daarin gebruikte technologie en de zorgarrangementen waarbinnen die wordt ingezet.
3.
Uitwisselen van kennis en reflexieve monitoring
Deze elementen tezamen zijn de beginselen waarmee in dit project invulling wordt gegeven aan de idee van reflexieve monitoring. Die komt in concreto neer op Gezamenlijk periodiek vaststellen van de (bedoelde en bedoelde) effecten van het project. Een belangrijk aandachtspunt hier betreft de interactie tussen de technologie, de gebruikers (cliënten, zorgverleners) en de omgeving. Gezamenlijk periodiek vaststellen van ondervonden moeilijkheden Gezamenlijk analyseren, in hoeverre die moeilijkheden wortelen in externe voorwaarden, die vernieuwend werken in de weg staan.
101
Gezamenlijk opsporen van manieren om het project bij te sturen mogelijkheden om, ‘ slim’ gebruik makend van kansen die ontwikkeling in de omgeving bieden, externe omstandigheden zo te beïnvloeden, dat er nieuwe vrijheidsgraden ontstaan die lopende en toekomstige initiatieven eenvoudiger kunnen maken. De analyse en de ontworpen oplossingen worden weer teruggekoppeld in de (verdere) monitoring, en kan tevens worden omgezet in kennisvragen. Zo ontstaat een iteratief proces, waarin de nieuwe arrangementen gaandeweg steeds beter worden gedefinieerd en de noodzakelijke veranderingen in de externe context worden benoemd en geagendeerd.
Twee zaken verdienen verdere uitwerking: de momenten waarop gezamenlijke reflectie plaatsvindt, en de voorwaarden waaronder kansrijk ‘slimme’ oplossingen kunnen worden gecreëerd.
3.1. Reflectiemomenten Er zijn twee soorten momenten waarop effecten en moeilijkheden worden benoemd en geanalyseerd, en mogelijke bijstellingen en maatregelen m.b.t. externe factoren worden doordacht. Enerzijds is de idee om jaarlijks een reflectiedag te organiseren. Ter voorbereiding reflecteren Stevens, Grin en eventueel ook rond concrete kwesties gemobiliseerde materiedeskundigen op de rapportages van de instellingen en NIVEL en de bevindingen van Stevens. Daarbij wordt een eerste poging gedaan tot een verdiepingsslag, waarbij de ‘problemen achter de moeilijkheden’ en de externe factoren waarmee ze verband houden worden blootgelegd. De reflectiedag dient dan om: die voorlopige analyse te toetsen de analyse verder te ontwikkelen daarop gebaseerd bijstellingen, en maatregelen ten aanzien van externe factoren voor te stellen Anderzijds zijn er de sleutelmomenten waarop doorslaggevende beslissingen worden genomen. Daar worden de resultaten van de reflectiedagen verwerkt in te nemen beslissingen en kunnen eventueel nog niet besproken kwestie onder de loep worden genomen.
102
3.2. ‘Slim’ denken en doen kansrijk maken Uit literatuur over systeeminnovaties en transities (Rotmans, 2003, 2005; Gwewels 2005; Grin & van Staveren, 2007) is bekend, dat veranderingen in handelingspraktijken (de experimenten en bijbehorende zorgarrangementen) en externe factoren elkaar kunnen versterken. Zo kan een soort vliegwieleffect ontstaan, waarin andere manieren van denken en doen enerzijds, en daarvoor bevorderlijke veranderingen in externe factorenanderzijds, elkaar aanjagen. Om een dergelijke dynamiek op gang te brengen zij twee zaken cruciaal (Roep, 2003; Loorbach, 2007; Grin & van Staveren, 2007; Grin, 2007). Enerzijds is van belang, dat pioniers actief de verbinding zoeken tussen enerzijds nieuwe praktijken en anderzijds lopende veranderingen in, of kansen op, veranderingen in externe factoren. Dat vraagt: inzicht in de effecten van de nieuwe praktijken en de relatie tussen die praktijken en externe factoren (zie 4.1) overzicht over relevante praktijken waarvan kan worden geleerd, of waarmee kan worden samengewerkt overzicht over (kansen op) dynamiek in externe factoren. Anderzijds is cruciaal, dat draagvlak voor de gezochte – soms niet ‘vanzelfsprekende’ - veranderingen wordt gecreëerd door relevante exogene veranderingen ‘slim’ te mobiliseren. Dat wil zeggen, om gebruik te maken van de erkenning dat bepaalde ontwikkelingen nopen tot fundamentele veranderingen, en/of zulke veranderingen kunnen helpen bevorderen. In het geval van de langdurige zorg zijn dat bijvoorbeeld: privatisering en andere effecten van recente stelselwijzigingen (die spelers noodzaakt zich te herpositioneren), demografische ontwikkelingen, zoals vergrijzing, de komst van ‘nieuwe’, veel meer zelfstandige ouderen (die meer behoefte aan zorg, maar ook meer noodzaak voor maatwerk en respect voor zelfstandigheid impliceert) toenemende diversiteit (die een roep naar minder eenduidige zorgarrangementen geeft).
103
Verwijzingen
Bertrand, Anne, Pierre-Benoit Joly & Calire Marris (2005). "Negotiation and dialogue between academy and society: Generation of new regulation and governance conditions for a sustainable development?". In Ciência, Tecnologia e Sociedade: Novos Modelos de Governança. Centro de Gestão e Estudos Estratégicos (CGEE), Brasília, pages 255-280. R. Eisma, A. Dickinson, J. Goodman, A. Syme, L. Tiwari and A. F. Newell (2004). Early user involvement in the development of information technologyrelated products for older people. Computer Science, vol. 3, no. 2, p. 131-140 Fonk, G. (1994). Een constructieve rol van de consument in technologie-ontwikkeling. Constructief technologisch Aspectenonderzoek vanuit consumentenoptiek, Den Haag: Instituut voor Consumentenonderzoek SWOKA Grin, John, Henk van de Graaf & Rob Hoppe (1997). Met een bijdrage van Peter Groenewegen, Interactieve Technology Assessment. Een eerste gids voor wie het wagen wil. Den Haag: Rathenau Instituut; W57. Grin, John Francisca Felix, Bram Bos & Sierk Spoelstra (2004). ‘Practices for reflexive design: lessons from a Dutch programme on sustainable agriculture.’ Int. J. Foresight and Innovation Policy, vol. 1, no. 1-2, p. 126-149. Grin John & Rob Weterings (2005). ‘Reflexive monitoring of projects for system innovations:nature, competences and learning context.’ Paper gepresenteerd tijdens de sessie ‘Reflexive Governance for Sustainable Development’, 6th Open Meeting of the Human Dimensions of Global Environmental Change Research Community, Bonn, 9-13 oktober 2005. John Grin & Arienne van Staveren (2007). Werken aan systeeminnovaties. Lessen uit de ervaringen van InnovatieNetwerk en andere praktijkorganisaties. Assen: Van Gorcum. Hamstra, A.M. (1993a). Consumer acceptance of food biotechnology. The relation between product evaluation and acceptance. Den Haag: SWOKA, onderzoeksrapport 137. Hamstra, A.M. (1993b). Consumer acceptance of food biotechnology. The relation between product evaluation and acceptance. Part II: the method. Den Haag: SWOKA. Harrison & Mort (1998). Which Champions, Which People? Public and User Involvement in Health Care as a Technology of Legitimation. Social Policy and Administration. Vol. 20, no1, p. 60-70. Hoogma, Remco, René Kemp, Johan Schot, & Bernhard Truffer (2002). Experimenting for Sustainable Transport, The approach of Strategic Niche Management. London: SPON Press.
104
Loeber, Anne (2004). Practical wisdom in the risk society. Methods and practice of interpretive analysis on questions of sustainable development. Amsterdam: PhD thesis, University of Amsterdam. Loorbach, Derk (2007). Transition Management. Rotterdam: EUR. Academisch Proefschrift. Reuzel, R.P.B. (2002) Health Technology Assessment and Interactive Evaluation. Nijmegen: Proefschrift KU Nijmegen. Rob Reuzel, John Grin & Tjitske Akkerman (2007). ‘ Shaping power, trust and deliberation: The role of the evaluator in an interactive evaluation of cochlear implantation’, Int. J. Foresight & Innovation Studies, vol. 3 no. 1, p. 76-94. Roep, D., J.D. van der Ploeg, J.S.C. Wiskerke (2003). ‘Managing technicalinstitutional design processes: some strategic lessons from environmental cooperatives in the Netherlands’, Netherlands Journal of Agrarian Studies, vol. 51, no. 1-2, p. 195-217. Rotmans, Jan (2003). Transitiemanagement. Sleutel tot een duurzame samenleving. Assen: van Gorcum. Rotmans, Jan (2005). Transitiemanagemwent. Rotterdam: EUR, oratie.
105
Bijlage 3 Enkele gegevens m.b.t. diabetes, COPD en hartfalen
Zorgconsumptie en kosten in Nederland De consumptie van zorg in Nederland blijft stijgen. De verwachtte totale kosten in de gezondheidszorg blijken lastig te prognosticeren en vallen stelselmatig hoger uit. De begrotingen van VWS 2006, vertaalt in ‘het financieel beeld zorg’, laat volgende verwachtingen en aan te nemen realisaties zien: Ontwikkeling netto Budgettair Kader Zorg in de jaren 2005 t/m 2010 2005
2006
2007
2008
2009
41 777,9
44 102,2
46 644,1
49 258,4
51 877,5
45 800,7
48 159,7
50 740,7
53 427,2
56 155,6
Bedragen in € miljoen
Stand ontwerpbegrotingen
Uitgaven (bruto BKZ)
Recente publicaties van het RIVM, gebaseerd op het CBS, over de werkelijke kosten in 2003 geven een aanmerkelijk hoger bedrag; 57,5 miljard euro, 12% van het bruto binnenlands product. Per inwoner ging het om een bedrag van 3.550 euro.
Hoewel verschillend in uitkomsten en aannames geven VWS en RIVM een trendmatige groei van zorgvraag en kosten. Chronische aandoeningen veroorzaken een substantieel deel van de 57,7 miljard. De Nederlandse top 3 bestaat uit hart-/ en vaatziekten, COPD en diabetes.
Ziekte /
Kosten
Percentage
Kosten per sector
aandoening
€ mil-
totale kos-
€
jard
ten -Ziekenhuis; 2,2 mil-
Hartfalen
5,2 miljard
9,2 %
Percentage per sector
-Ziekenhuis; 41,3 %
jard
-V&V / Thuiszorg; 28,9%
-V&V / Thuiszorg; 1,5
-Genees/hulpmiddelen;
miljard
19,6 %
-Genees/hulpmiddelen; 1,0 miljard -Ziekenhuis; 852 mil-
-Ziekenhuis; 39,3% 106
COPD
2,2
3,8%
miljard
joen
V&V/Thuiszorg; 16,6%
-V&V/Thuiszorg; 360
Genees/hulpmiddelen;
miljoen
28,3%
-Genees/hulpmiddelen; 614 miljoen
-1 e lijn: 10,5%
e
-1 lijn; 228 miljoen
Diabetes
1,3
2,2 %
miljard
-Ziekenhuis; 401 mil-
-Ziekenhuis: 31,9%
joen
-V&V/Thuiszorg; 22,8%
-V&V/Thuiszorg; 286
-Genees/hulpmiddelen;
miljoen
32,8%
-Genees/hulpmiddelen; 413 miljoen
-1 e lijn; 7,7%
-1 e lijn; 97 miljoen
totaal
8,7 mil-
15,2 %
jard
De groei van deze ziekte / aandoeningen zet door. Onderstaande tabel (bron RIVM) geeft een beeld van het verloop (absoluut en relatief) van het aantal patiënten per ziekte/ aandoening in Nederland. Voor hartfalen, COPD en diabetes wordt tot 2020 een procentuele toename van bijna 50% verwacht.
107
Bijlage 4 Overzicht van monitorrapportages
NIVEL Monitor invoering videonetwerken in de thuiszorg; verslaglegging van de eerste peiling J.T.Bos, D.M. de Jongh en A.L. Francke oktober 2005
NIVEL Tussentijds verslag experiment screen-to-screen Vertrouwelijke interne rapportage J.T. Bos en A.L. Francke februari 2006
NIVEL Monitor videonetwerken in de thuiszorg beperkte peiling J. M. Peeters, J.T. Bos en A.L. Fracke april 2007
Kwalitatieve monitor videonetwerken voor zorg-thuis Beweegredenen, proces en ervaringen; Drs. P. Stevens, projectcoördinator november 2005
Kwalitatieve monitorrapportage over voortgang, versnelling en opschaling Drs. Peter Stevens, projectcoördinator, november 2006
Monitoring Toekomst Thuis van Provincie Utrecht Eerste tussenrapport: leerervaringen voorbereidingsfase De Vijfde Dimensie Henk Nouws en Linda Sanders Februari 2007
108