Stichting Pensioenfonds Grontmij Juni 2015
Pensioenkrant
Inhoud Wijziging toeslagen in 2015 Partnerpensioen bij SPG AOW-leeftijd versus pensioenleeftijd Keuzemogelijkheden in de regeling Visitatie Beleggen - risicohouding
2 2 3 3 3 4
Verkort jaarverslag 2014 Kerncijfers Beleggingen 2014
4 5
Nieuw pensioenreglement 2015 Governance Verslag verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur Personalia
6 6 7 7 8
Van de bestuurstafel
Verkort jaarverslag
Pensioenen zijn inmiddels een belangrijk onderdeel van de dagelijkse actualiteit. Ook in deze pensioenkrant wordt uitgebreid aandacht besteed aan de ontwikke lingen op pensioengebied. In deze editie komen o.a. aan de orde: de nieuwe pensioenregeling 2015, met bijzondere aandacht voor het partnerpensioen, de AOW-leeftijd, keuzemogelijkheden in de pensioenregeling, de toeslagverlening (indexatiebeleid), de financiële positie en de wijzigingen in de organisatie van het fonds. Ook treft u in deze pensioenkrant een samenvatting aan van de belang rijkste feiten en cijfers uit het jaarverslag 2014. Kortom, genoeg te vertellen.
In deze krant vindt u een samenvatting van de belangrijkste cijfers en feiten uit het jaarverslag 2014 van Stichting Pensioenfonds Grontmij (hierna SPG). U kunt het volledige jaarverslag ook downloaden van onze website www.pensioenfonds.grontmij.nl
Een goed beleggingsjaar! Het fonds behaalde in 2014 een beleggingsrendement van 21,1%. Het vermogen steeg daardoor met € 161 miljoen (van nagenoeg € 767 miljoen naar ruim € 928 miljoen). Dit goede resultaat leidde echter niet tot een stijging van de dekkingsgraad. De dekkingsgraad van het pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen het vermogen en de pensioenverplichtingen van het fonds. De pensioenverplichtingen van een fonds worden in belangrijke mate bepaald door de marktrente. Omdat deze marktrente het afgelopen jaar aanzienlijk is gedaald van 2,75% tot 1,87%, zijn de voorzieningen van het fonds fors gestegen. Het fonds moet namelijk – bij een lage marktrente – meer geld reserveren om aan haar toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Hierdoor zijn de verplichtingen gestegen met ruim € 140 mln. Het mooie beleggingsresultaat leidt dus nauwelijks tot een hogere dekkingsgraad. Eind 2014 bedroeg de actuele dekkingsgraad 110,6%. Omdat de vereiste
dekkingsgraad 111,1% bedraagt, is er nog steeds sprake is van een gering reserve tekort. Om op het vereiste niveau te komen heeft het fonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Om die reden heeft het fonds in 2014 niet geïndexeerd. Lagere pensioenopbouw in 2015 De lage rente heeft ook invloed op de opbouw van uw pensioen. De pensioen regeling van SPG is een CDC-regeling. CDC staat voor Collective Defined Contri bution, ook wel beschikbare premie. Dat betekent dat de werkgever een vaste premie betaalt aan het fonds. Uit deze vaste premie wordt de opbouw van uw pensioen gefinancierd. Dit gebeurt in de vorm van een middelloonregeling. Als de rente laag is, kan voor deze vaste premie minder pensioen worden opgebouwd. Met deze vaste premie en de lage rente als gegeven, heeft het pensioenfonds het opbouwpercentage voor 2015 vastgesteld op 1,7% in de basisregeling. Als de rente weer gaat stijgen kan het pensioenfonds, uit dezelfde premie, meer pensioen opbouwen. Het maximaal toegestane opbouwpercentage bedraagt
Wilt u liever een exemplaar bij ons opvragen? Stuur daarvoor een e-mail naar
[email protected] of bel (088) 811 5851.
1,875%. Het fonds zal het opbouw percentage weer verhogen, wanneer de rente weer zal stijgen. Het bestuur bepaalt jaarlijks wat het opbouwpercentage vanaf 1 januari zal zijn. Samenstelling van het bestuur De gepensioneerden van Grontmij hebben een tweede zetel in het bestuur gekregen. Dit komt door de toename van het aantal gepensioneerden. De heer M. van der Spek QC, regulier aftredend bestuurslid namens de werkgever, heeft zich kandidaat gesteld samen met een pensioen gerechtigde. Nadat deze laatste zich in de procedure heeft teruggetrokken, is de heer Van der Spek benoemd, namens de pensioengerechtigden. Eep Visser, Voorzitter SPG
Pensioenkrant
1
Wijziging toeslagen in 2015 Wijziging Pensioenreglement in 2015 Tot 2015 waren de toeslagen (ofwel indexaties) voor de actieve deelnemers gekoppeld aan de Cao-verhoging bij Grontmij. De toeslagen werden in principe uit de pensioenpremie betaald. Dit is met ingang van 2015 losgelaten. Vanaf 2015 is er geen verschil meer tussen de toeslagen voor de deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers (slapers). De toeslag is nu voor iedereen gekoppeld aan de Consumentenprijsindex (CPI). Het bestuur moet wel jaarlijks beoordelen of er voldoende middelen zijn om te kunnen indexeren. De toeslagverlening is dus voorwaardelijk. Er
is geen recht op toeslagen. Toeslagen worden namelijk betaald uit de beleggingsrendementen en de algemene middelen van het fonds. Wanneer mogen er toeslagen worden verleend? De wettelijke regels voor indexatie veranderen ook. Vanaf 2015 kunnen er pas toeslagen worden verleend, wanneer dit – naar verwachting – voor langere tijd mogelijk is. Dat betekent dat er meer buffers in het fonds aanwezig moeten zijn voordat er geïndexeerd kan worden. Indexaties zijn pas weer gedeeltelijk mogelijk bij dekkingsgraden vanaf 110%. Het bestuur heeft daarom besloten op
1 januari 2015 geen toeslagen te verlenen. De dekkingsgraad bedroeg op dat moment 110,6%. Extra Toeslagen Tevens is besloten dat vanaf 2015 geen inhaaltoeslagen meer plaats zullen vinden. Sinds 2012 kon het bestuur besluiten tot herstel van gemiste toeslagen uit de afgelopen tien jaar. Deze bepaling is in het pensioenreglement 2015 vervallen. Het bestuur kan wel besluiten tot het verlenen van extra toeslagen voor alle deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers. De relatie naar in het verleden gemiste indexatie is losgelaten, met uitzondering van de jaren 2012 t/m 2014.
Partnerpensioen bij SPG
I. SpaarPartnerpensioen Vanaf 2015 bouwt iedereen verplicht een spaarPartnerpensioen op. Dit pensioen is gekoppeld aan de opbouw van het ouderdomspensioen. Maar als u overlijdt tijdens het dienstverband, dan heeft u nog niet voldoende spaarPartner pensioen gespaard. Daarom is er ook een (vrijwillig) risicoPartnerpensioen. II. RisicoPartnerpensioen (PP1 en TPP) De pensioenregeling heeft twee soorten risicoPartnerpensioen. Het PP1 en het TPP. Beide verzekeringen zijn gekoppeld. Hiervoor betaalt u één premie. PP1 Het PP1 is een (vrijwillig) risicoPartnerpensioen. Dit pensioen geeft bij over lijden tijdens het dienstverband een uitkering van circa 70% van het op te
bouwen ouderdomspensioen. Naarmate u meer spaarPartnerpensioen opbouwt, heeft u minder risicoPartnerpensioen nodig (zie grafiek). Tijdelijk Partnerpensioen (TPP) Inkomen
Een veelvoorkomend misverstand is dat veel mensen denken dat een partner pensioen aan de partner wordt toegekend als deze de AOW-leeftijd bereikt. Dit is onjuist. Een partnerpensioen wordt alleen uitgekeerd na ùw overlijden. In de nieuwe pensioenregeling kennen we twee soorten partnerpensioen:
2015
AOW
risicoPartnerpensioen (PP1) spaarPartnerpensioen 67 Leeftijd
TPP Het TPP is een tijdelijk partnerpensioen van € 11.300,- (TPP). Dit pensioen wordt na uw overlijden uitgekeerd, tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd van uw partner. Werkt u parttime, dan is een gedeelte van dit bedrag voor u verzekerd. Voor alle deelnemers, gewezen deel nemers en pensioengerechtigden checkt het pensioenfonds bij overlijden of u voldoet aan de één van de voorwaarden: huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract (opgesteld door de notaris). Voldoet u hier niet aan, dan is er geen dekking, ook niet als u premie heeft betaald.
Let op: De premie voor dit risicoPartnerpensioen (PP1/TPP) is in 2015 fors gestegen. De premie bedraagt in 2015 3,5% van de risicogrondslag (salaris minus AOW-franchise). Ook dit is een gevolg van de lage rentestand. Het risicoPartnerpensioen is een vrijwillige verzekering. Sommige deelnemers twijfelen of zij deze dekking wel willen houden. Ons advies is om deze verzekering niet zomaar te beëindigen. Er is tijdens het dienstverband vaak nog niet voldoende gespaard in het spaarPartner pensioen. Mogelijk is de uitkering bij overlijden dan onvoldoende. Denk goed na voordat u de verzekering beëindigt.
2
Pensioenkrant
Nieuwe deelnemers vanaf 2015 U hoeft zich niet aan te melden voor deze risicoPartnerpensioenen. U kunt zich hier wel voor afmelden. Als u niets doet, dan is uw risicoPartnerpensioen gewoon verzekerd voor uw partner als u overlijdt, tenzij u samenwoont zonder samen levingscontract. Wilt u geen risicoPartner pensioen verzekeren, dan kunt u zich via het formulier Verklaring risicoPartner pensioen afmelden voor de dekking van het risicoPartnerpensioen. Dit formulier kunt u opvragen bij het fonds. Deelnemers reeds in dienst vóór 2015 U hoeft zich niet aan te melden voor het risicoPartnerpensioen indien u gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. U kunt zich hier wel voor afmelden. Als u niets doet, dan is uw risicoPartnerpensioen gewoon verzekerd voor uw partner als u overlijdt. Maar, heeft u een samenlevings contract, dan dient u zelf het initiatief te nemen om bij het pensioenfonds uw risicoPartnerpensioenen te verzekeren! Dit kan binnen 2 maanden na afsluiten van een samenlevingscontract of binnen 2 maanden na wijziging van het aantal kinderen. Buiten deze momenten worden gezondheidswaarborgen gevraagd. Een samenlevingscontract, huwelijk, geregistreerd partnerschap dat is aan gegaan na pensionering leidt niet tot een uitkering partnerpensioen in geval van uw overlijden.
De AOW-leeftijd versus pensioenleeftijd Grontmij heeft in de Cao staan dat werk nemers op de AOW-gerechtigde leeftijd met ontslag gaan. De overheid verhoogt per jaar de AOW-leeftijd. In 2015 gaan mensen op 65 jaar en 3 maanden met AOW. Recent heeft de overheid bepaald dat vanaf 2016 de AOW-leeftijd versneld omhoog gaat. In 2016 is de AOW-leeftijd 65 jaar en 6 maanden. In 2017 is deze leeftijd 65 jaar en 9 maanden. In 2018 komt de AOWleeftijd uit op 66 jaar en in 2021 op 67 jaar.
Bent u geboren op of na 1 januari 1955, dan is uw AOW-leeftijd minimaal 67 jaar. Vanaf 2022 wordt namelijk jaarlijks gekeken wat de AOW-leeftijd zal zijn. Dit is afhankelijk van de gemiddelde levensverwachting. Zie ook: www.rijksoverheid.nl. De pensioenregeling kent echter een pensioenleeftijd van 67 jaar. Daartussen zit mogelijk een gat. U gaat immers uit dient bij Grontmij, maar het pensioen gaat nog niet
in. De pensioenregeling biedt de mogelijkheid om het pensioen gelijk met de AOW in te laten gaan. Dit om te voorkomen dat hierdoor problemen ontstaan. U kunt vóór de AOW-leeftijd een pensioenberekening van het pensioenfonds ontvangen. Hierin laten we zien wat het betekent als het pensioen ingaat op de AOW-leeftijd. Dit is een voorstel. Uiteraard kunnen deelnemers zelf – binnen grenzen – bepalen wanneer zij met pensioen willen gaan.
Keuzemogelijkheden in de pensioenregeling
Inkomen
Ouderdomspensioen
651/4
AOW 67
Leeftijd
Inkomen 651/4
Inkomen
Leeftijd
651/4 Ouderdomspensioen AOW Leeftijd
Uitruilen Gaat u binnenkort met pensioen en heeft
na overlijden: Partnerpensioen AOW
Ouderdomspensioen AOW Leeftijd
651/4
Ouderdomspensioen
zijn wanneer u bijvoorbeeld nog een verre reis wilt gaan maken. U kunt ook kiezen voor eerst een lager en daarna een hoger pensioen. De omzetting in een hoog en een laag pensioen moet in de verhouding 100:75 plaatsvinden. Dat wil zeggen: de laagste uitkering mag niet lager zijn dan 75% van de hoogste uitkering.
Ouderdomspensioen AOW
651/4
67
Leeftijd
Inkomen
Hoog-Laag 100:75 Inkomen
Ouderdomspensioen uitruilen voor Partnerpensioen
Inkomen
Ouderdomspensioen vervroegen
u niet voldoende partnerpensioen opgebouwd? U kunt dan een deel van het ouderdomspensioen omzetten (“uitruilen”) in extra partnerpensioen. De uitruilfactor voor een ouderdoms pensioen ingaand 65 jaar en 3 maanden (651/4) naar een partnerpensioen ingaand 65 jaar en 3 maanden (651/4) bedraagt in 2015 2,928. Dit betekent dat € 1.000,ouderdomspensioen € 2.928,- partnerpensioen oplevert op deze leeftijd.
Inkomen
Vervroegen Mensen die in 2015 met AOW gaan, zijn 65 jaar en 3 maanden. Gaat u in 2015 met AOW, dan kunt u uw pensioen vervroegen. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van uw pensioen. U kunt dan minder lang pensioen opbouwen en het pensioenfonds moet uw pensioen langer uitkeren. De vervroegingsfactor voor een ouderdomspensioen 67 naar een ouderdomspensioen ingaande op 65 jaar en 3 maanden (OP651/4) bedraagt in 2015 0,8960. Dit betekent dat € 1.000,- ouderdomspensioen wordt verlaagd naar € 896. Het pensioen wordt dan wel uitgekeerd vanaf de AOW-leeftijd van 65 jaar en 3 maanden. Voor het spaarPartner pensioen gebeurt hetzelfde. Ook hier is sprake van een verlagingsfactor.
Ouderdomspensioen AOW
651/4
Leeftijd
De factoren voor deze drie keuzeelementen staan in de bijlagen van het pensioenreglement.
AOW Leeftijd
Hoog-Laag Op de pensioeningangsdatum kan het ouderdomspensioen gedurende een bepaalde periode worden omgezet in een hoger pensioen en daarna een lager pensioen of omgekeerd. Dit kan een optie
Op 11 juni is het jaarverslag 2014 van Stichting Pensioenfonds Grontmij door het bestuur vastgesteld. In dit Verkort Jaarverslag bieden wij u de belangrijkste cijfers en feiten uit dat jaarverslag aan. Het volledige jaarverslag staat op onze website www.pensioenfonds.grontmij.nl.
Visitatie Recentelijk heeft het bestuur een nieuwe visitatie laten uitvoeren. De visitatie commisie toets jaarlijks de aansturing van het fonds, de procedures en de checks and balances. De algemene indruk van de visitatiecommissie is dat het bestuur goed in control is. Processen en procedures zijn
goed omschreven en worden door het bestuur voldoende bewaakt. Het bestuur speelt goed in op de wettelijke ontwikkelingen in de pensioensector. Ook is het bestuur op zorgvuldige wijze omgegaan met de aanbevelingen die in 2012 bij de laatste visitatie zijn gedaan, aldus
de commissie. Ook in 2015 doet de visitatiecommissie een aantal aan bevelingen die het bestuur overneemt. Een uitgebreider verslag van de visitatiecommissie is opgenomen in het jaar verslag 2014 dat op de website van het pensioenfonds is gepubliceerd. Pensioenkrant
3
Beleggen - risicohouding De uitkeringen die pensioenfondsen doen komen niet alleen voort uit premie. De uitkeringen bestaan voor een groot deel uit beleggingsrende ment. In tijden van crisis wordt nog wel eens de vraag gesteld waarom we eigenlijk beleggen. Een pensioenfonds moet rendement halen om de pensioenen te kunnen uitbetalen. Indien er geen rendement wordt behaald, is de premie fors hoger. Daar-
naast moet rendement worden behaald om indexatie (toeslagen) te verlenen. Om rendement te kunnen behalen, wordt risico genomen. Tussen rendement en risico bestaat een duidelijk verband. Een hoger rendement kan alleen behaald worden met een hoger risico. Omgekeerd is de belegger bereid met minder genoegen te nemen als de onzekerheid kleiner is. Het is een continue afweging tussen gewenst ren-
dement en acceptabel risico. Om deze risico’s goed te kunnen inschatten voert het fonds periodiek een Asset Liability Management (ALM)-studie uit. Op basis van deze ALM-studie wordt de risico houding van het bestuur vastgesteld. Deze risicohouding zal ook afgestemd worden met de sociale partners. De risicohouding wordt vertaald naar het beleggingsbeleid van het fonds.
Verkort jaarverslag 2014 Kerncijfers Bedragen in duizenden euro’s
2014
2013
2012
2011
2010
2009
1.865 1.453 2.920 6.238 30%
1.960 1.420 2.845 6.225 31%
2.128 1.371 2.774 6.273 34%
2.322 1.281 2.698 6.301 37%
2.433 1.211 2.660 6.304 39%
2.708 1.140 2.475 6.323 43%
Financiële gegevens Beleggingen voor risico fonds Technische voorzieningen voor risico fonds Reserves Gewogen gemiddelde rekenrente Premie-inkomsten (incl. DC) Uitkeringen
928.146 839.200 88.946 1,87% 18.118 22.740
766.915 698.494 68.421 2,75% 19.037 22.567
782.686 728.978 53.708 2,44% 20.560 21.470
700.558 671.452 29.106 2,74% 22.199 20.024
650.360 572.376 77.984 3,46% 21.188 18.577
580.918 504.241 76.677 3,85% 22.160 17.008
Directe beleggingsopbrengsten voor risico fonds1 Indirecte beleggingsopbrengsten voor risico fonds2 Totale beleggingsopbrengsten voor risico fonds
-1.890 159.646 157.756
9.696 -17.656 -7.960
4.854 80.330 85.184
5.390 43.824 49.214
1.059 65.292 66.351
8.027 48.690 56.717
Kostenratio’s Kosten per deelnemer (in euro’s) Vermogensbeheer4 Transactiekosten4
5213 0,31% 0,16%
387 0,34% 0,09%
390 0,36% 0,10%
-
-
-
Rendement Totaal rendement op beleggingen
21,1%
-0,8%
12,7%
8,0%
11,9%
11,7%
110,6% 111,1% 104,1% 110,8%
109,8% 111,7% 104,1% -
107,4% 111,2% 104,1% -
104,3% 112,2% 104,2% -
113,6% 113,8% 104,2% -
115,2% 114,6% 104,2% -
Aantal verzekerden en pensioengerechtigden Deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers met premievrije rechten Totaal % deelnemers
Dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Minimale dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad5 1
Directe beleggingsopbrengsten: rente en dividend (inclusief derivaten) en kosten vermogensbeheer.
2
Indirecte beleggingsopbrengsten: verkoopresultaat en herwaardering.
3
Deelnemers zijn actieven en pensioengerechtigden. In 2015 waren er extra kosten als gevolg van o.a. de nieuwe regeling.
4
% gemiddeld belegd vermogen. In 2015 is dit bedrag hoger, omdat er meer inzicht is in deze kosten.
5
Gemiddelde van de nominale dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden.
4
Pensioenkrant
Verkort jaarverslag 2014 Beleggingen 2014 Beleggingsportefeuille Alle beleggingen zijn ondergebracht in niet-beursgenoteerde fondsen waarin alleen institutionele beleggers kunnen toetreden. Er is gekozen voor een beleggingsportefeuille met spreiding over de beleggingscategorieën vast rentende waarden, aandelen, vastgoed en commodities. Binnen deze categorieën vindt spreiding plaats over sectoren en regio’s. Op deze wijze wordt het risico gespreid om een optimaal rendement te halen. In het beleid houden we rekening met goede en minder goede jaren. Belegd vermogen Het belegd vermogen neemt toe in 2014 met € 301,2 miljoen (2013: + € 1,4 miljoen) De totale waarde van de beleggingen was eind 2013 € 762,6 miljoen en eind 2014 € 1.063,8 miljoen.
SPG Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen. Vermogen Verplichtingen Dekkingsgraad
2014 € 928,1 € 839,2 110,6%
2013 € 766,9 € 698,5 109,8%
2014 1,87%
2013 2,75%
Rekenrente
Beleidsdekkingsgraad Alle pensioenfondsen moeten vanaf 2015 gebruikmaken van de zogenaamde ‘beleidsdekkingsgraad’. De beleids dekkingsgraad is de gemiddelde actuele dekkingsgraad over de laatste twaalf maanden. Hierdoor zullen de schommelingen in de dekkingsgraad dus minder Actuele dekkingsgraad %
De samenstelling van de portefeuille was op 31 december 2014 als volgt: Beleggingscategorie 1. Vastrentende waarden 2. Aandelen 3. Vastgoed 4. Commodities
3 4
2014 72,9% 20,8% 3,7% 2,6%
2
De renteafdekking is eind 2014 ongeveer 70%
1
Rendement De resultaten over de afgelopen vijf jaar zijn als volgt: Jaar
Totaal Vermogen
Vastrentende waarden
Aandelen
Vastgoed
21,1% -0,8% 12,7% 8,0% 11,9%
31,1% -5,8% 12,8% 23,9% 9,3%
9,7% 12,8% 20,5% -13,9% 17,5%
-1,3% -1,5% -3,7% 3,6% 3,4%
2014 2013 2012 2011 2010
Verwachtingen 2015 De groei in Amerika zal zich verder doorzetten en de werkeloosheid blijft hier dalen. De verwachting is dat de Amerikaanse Centrale Bank (de FED) met een renteverhoging zal gaan komen in de tweede deel van het jaar. Vanwege de lage renteopbrengsten blijft de aan delenbeurs veel geld aantrekken en stijgen de koersen. Het risico van overwaardering en koerscorrecties neemt dus ook toe. De inflatie en rente blijven laag. Daarnaast blijft de waarde van de
Euro verder dalen en blijft de olieprijs bewegen. Hopelijk zullen de her structureringsmaatregelen in de diverse Zuid-Europese landen, (Griekenland, Italië, Spanje en in mindere mate Frankrijk), nu echt vertaald gaan worden in verbetering van de werkgelegenheid, hoger consumentenvertrouwen en economische groei. De verwachting voor het komende jaar is dat de rente en inflatie op het huidige lage niveau zullen blijven.
groot zijn. Dit zorgt voor meer stabiliteit. De beleidsdekkingsgraad ultimo 2014 is dus het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over de periode januari 2014 t/m december 2014. Voor SPG bedroeg de beleidsdekkingsgraad ultimo 2014 110,8%.
Vereiste dekkingsgraad %
Minimaal vereiste dekkingsgraad %
Commodities (Grondstoffen en energie) -16,0% -10,3% -3,0% -12,3% 17,6%
Beleidsdekkingsgraad %
110%
Herstelplan Als een fonds niet voldoende buffers heeft, moet er een herstelplan ingediend worden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). SPG heeft een actuele dekkingsgraad van 110,6%, terwijl het 111,1% nodig heeft. Er is dus een gering buffertekort. Dit tekort moet binnen 10 jaar zijn opgeheven. Een herstelplan laat zien welke maat regelen een fonds neemt om dit te bereiken. SPG kan herstellen door goede beleggingsresultaten.
A-15
F-15
M -15
J-15
D-14
N-14
O-14
S-14
A-14
J-14
J-14
M-14
A-14
M-14
F-14
J-14
D-13
N-13
O-13
S-13
J-13
A-13
100%
Pensioenkrant
5
Nieuw pensioenreglement 2015
In het pensioenreglement 2015 zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Basisregeling 1. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen is voor 2015 vastgesteld op 1,7%. Dit opbouw percentage is afhankelijk van de rentestand. Ook is het opbouwpercentage afhankelijk van de vaste premie die de cao-partijen afspreken aan de cao-tafel. In het reglement 2015 is opgenomen dat het percentage maximaal 1,875% bedraagt. 2. De opbouw in de basisregeling geldt tot een salaris van € 67.780,80 (maximum schaal 13). 3. Het partnerpensioen is een verplichte pensioenverzekering op spaarbasis (spaarPartnerpensioen). Deze ver zekering komt tot uitkeringen bij overlijden voor de pensioendatum.
Ook komt deze verzekering tot uit kering bij overlijden na de pensioen datum. De opbouw is gekoppeld is aan de opbouw van het ouderdomspensioen. De regeling kende eerder een beperkte vrijwillige partner pensioenverzekering op spaarbasis. Deze kwam alleen tot uitkering bij overlijden na de pensioendatum. 4. Mogelijk heeft u geen partner of uw partner heeft zelf een goed pensioen. Het spaarPartnerpensioenen kan dan op de pensioendatum worden uit geruild voor extra ouderdoms pensioen. 5. De aanvullende risicoverzekering voor het partnerpensioen (PP1/TPP) is een vrijwillige dekking. 6. De AOW-franchise wordt verlaagd van € 15.284,- in 2014 naar € 12.642,in 2015. De franchise is dat deel van het inkomen waarover u geen pensioen opbouwt en ook geen pensioenpremie over betaalt. Er is namelijk al een AOW-uitkering. Als de franchise laag is, wordt er meer pensioen opgebouwd. Deze franchise is de laagst mogelijke franchise die mag worden toegepast. Excedent-regeling (voor inkomens boven € 67.780,80) 1. Voor het inkomen boven € 67.780,80 bouwt u pensioen op in de excedentregeling. 2. Het opbouwpercentage in deze regeling bedraagt voor 2015 1,4%.
3. Het partnerpensioen is een verplichte pensioenverzekering op spaarbasis (spaarPartnerpensioen). Deze ver zekering komt tot uitkeringen bij overlijden voor de pensioendatum. Deze verzekering komt ook tot uit kering bij overlijden na de pensioen datum. De opbouw is gekoppeld is aan de opbouw van het ouderdomspensioen. De regeling kende eerder een beperkte vrijwillige partner pensioenverzekering op spaarbasis. Deze kwam alleen tot uitkering bij overlijden na de pensioendatum. Ook het partnerpensioen in de excedentregeling is verplicht geworden. 4. Mogelijk heeft u geen partner of uw partner heeft zelf een goed pensioen. Het spaarPartnerpensioenen kan dan op de pensioendatum worden uit geruild voor extra ouderdoms pensioen. Dat kan ook bij uitdienst treding. 5. Heeft u een vrijwillige risicoverzekering voor het partnerpensioen (PP1) in de basisregeling verzekerd, dan geldt deze dekking ook voor de excedentregeling. 6. De opbouw van het ouderdoms pensioen en partnerpensioen is gemaximeerd tot een salaris van € 100.000,-. 7. Voor de deelnemers met een salaris boven deze grens is door de werkgever een aparte risicoverzekering afgesloten in geval van overlijden. Deelname hieraan is vrijwillig.
Governance Statutenwijziging Op 1 juli 2014 is de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen ingegaan. Het bestuur heeft daarom een aantal besluiten genomen over de organisatie rondom het fonds. Deze zijn vastgelegd in de statuten van het fonds: De bestuursvorm blijft paritair. Dit betekent dat er in het bestuur vertegenwoordiging is van deelnemers, pensioengerechtigden en de werk gever. De werkgever geeft een zetel op. Deze zetel komt ten goede aan de pensioengerechtigden.
6
Pensioenkrant
Het bestuur legt jaarlijks verantwoor ding af aan het verantwoordings orgaan. In het verantwoordingsorgaan zitten vertegenwoordigers van de deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. Het verantwoordingsorgaan is uitgebreid naar zeven leden (3 werknemers, 2 werkgevers en 2 pensioen gerechtigden). De visitatiecommissie toetst jaarlijks de aansturing van het fonds, de procedures en processen en de checks and balances. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke externe des kundigen.
In de statuten is ook een artikel opge nomen met een algemene bepaling over de vergoeding voor de leden van de fondsorganen. Het verantwoordings orgaan toetst deze vergoeding. Code pensioenfondsen Gelijktijdig is ook de Code Pensioen fondsen doorgevoerd. De Code geeft normen voor ‘goed pensioenfonds bestuur’ op basis van het principe ‘pas toe of leg uit’. Het bestuur heeft deze normen vertaald naar de dagelijkse praktijk. Omdat zowel het bestuur als het verantwoordingsorgaan nog geen vrouwelijke leden hebben, voldoet het fonds nog niet aan de eisen voor diversiteit.
Verslag verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) heeft dit verslag gebaseerd op de jaarstukken van het bestuur en het certificeringsrapport c.q. actuarieel rapport van Towers Watson. Afgelopen jaar is het VO uitgebreid met 1 nieuw lid namens de werknemers. Hierdoor zijn er 2 leden namens de werkgever, 3 leden namens de werknemers en 2 leden namens de pensioengerechtigden. Het afgelopen jaar zijn er meerdere bijeenkomsten geweest, waarbij het bestuur van SPG met het VO de meest recente ont wikkelingen heeft besproken. Daarnaast hebben een aantal leden een seminar bezocht van Het Platform Medezeggenschap Pensioenfondsen met als thema “Het verantwoordingsorgaan centraal”. In de maand april 2015 is het VO betrokken geweest bij de selectie van het bedrijf dat het visitatie onderzoek over 2014 heeft verricht. De keuze is gevallen op VC Holland. Het opgestelde rapport is besproken met het VO. Op 21 mei 2015 is in een vergadering met het bestuur en de externe actuaris het jaarverslag 2014 besproken. De kritische vragen van het verantwoordingsorgaan zijn door het bestuur van SPG naar volle tevredenheid beantwoord. Het VO constateert dat het bestuur in 2014 een actief beleid heeft gevoerd en dat het goed anticipeert en reageert op de ontwikkelingen in de markt. Het bestuur heeft inzicht gegeven in de mogelijkheden van de nieuwe ontwikkelingen.
Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen: Wetgeving en reglementen SPG heeft besloten om het bestuurs model intact te laten waarin het verantwoordingsorgaan een rol blijft spelen. Men heeft daardoor niet gekozen voor een Raad van Toezicht. Daarnaast is de verantwoordelijkheid uitgebreid, waarbij bij een aantal zaken het VO een (bindend) advies moet geven. Als gevolg van deze grotere verantwoordelijkheid is het belangrijk dat de leden van het VO hun kennis blijven bevorderen door het volgen van opleidingen c.q. het bezoeken van seminars. Dit is tevens aanbevolen door de visitatiecommissie en ook onderkend door het bestuur van SPG. Premie- en risicobeleid Het premiebeleid is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. In 2014 heeft er een indexatie plaats gevonden, 1% voor de actieve deelnemers en 0,5% voor de gewezen deelnemers en de pensioen gerechtigden. Ook in 2014 is het aantal actieve deel nemers verder gedaald. Dit lijkt geen invloed te hebben op de degelijkheid van het fonds. Financiële positie van SPG De financiële positie van SPG is per ultimo 2014 t.o.v. 2013 verder verbeterd. De dekkingsgraad was hoger dan de minimaal
Joke Kühne overleden Op 30 september 2014 vertelde Joke Kühne aan de collega’s van het pensioenbureau dat zij ernstig ziek was. Ze moest onmiddellijk stoppen met haar werkzaamheden als adviseur bij ons pensioenfonds. Amper zeven weken later is Joke overleden op 55-jarige leeftijd. Joke is bijna 25 jaar in dienst geweest van Grontmij. Na een lange loopbaan bij HR, in diverse functies en op vele plaatsen binnen Grontmij Nederland, volgde zo’n vijf jaar geleden een bijzondere overstap: van HR-manager naar adviseur bij SPG. Zij had in het verleden haar interesse voor pensioenen al meerdere malen laten blijken. Snel ingewerkt door haar voorganger en pittige opleidingen gevolgd stond daar een krachtige en
betrokken adviseur. Zij heeft veel op gang gebracht: een modern communicatiebeleid, automatiseren wat mogelijk was, papierloos vergaderen en een fikse aanpassing van de pensioenregeling. Zo werd zij in korte tijd een belangrijk gezicht van ons pensioenfonds. De herkenning en waardering bleken uitgebreid tijdens haar korte ziekteperiode; veel warme reacties in allerlei vormen mocht zij ontvangen. Op woensdag 26 november hebben bij haar uitvaart vele Grontmij’ers hun respect en medeleven kunnen tonen. Dit heeft haar familie en in het bijzonder haar partner Wil veel goed gedaan. Om met Joke’s woorden af te sluiten: “ik heb een geweldige baan en een mooi leven gehad. Jullie moeten verder, zorg voor elkaar en ons mooie pensioenfonds”.
vereiste dekkingsgraad. (110,6 % versus 104,1 %). Dit betekent dat er geen sprake is van een dekkingstekort t.o.v. de minimaal vereiste dekkingsgraad. Er is wel een reservetekort aangezien de werkelijke dekkingsgraad lager is dan het vereist eigen vermogen (110,6 versus 111,1%). In het langetermijnherstelplan is aangegeven hoe SPG uit dit tekort wil komen. Beleggingsbeleid en beleggingsresultaten Het VO heeft kennis genomen van het beleggingsbeleid en de toepassing hiervan. Het beleid is op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Hierbij wordt het renterisico voor 70% afgedekt. Jaarverslag Het jaarverslag geeft een helder beeld van de financiële positie van het pensioenfonds en het gevoerde beleid en is een gedegen en voor het VO een goed leesbaar document. Financiële ontwikkelingen Met ingang van 2015 is de Wet verlaging Witteveenkader in werking getreden. Als gevolg hiervan wordt het opbouw percentage verlaagd. Daarbij is er een maximering van het op te bouwen pensioen. Ook is de wijze van toeslagverlening aangepast. Door het vervallen van het korteen langetermijnherstelplan, dient SPG voor 1 juli 2015 een nieuw herstelplan in te dienen, aangezien het fonds in een reservetekort zit. De Bilt, 11 juni 2015 H. Lubberts A.C.J Sengers Voorzitter Secretaris
Reactie Bestuur op Verantwoordingsorgaan Het bestuur bedankt het verantwoordingsorgaan voor het commentaar ten aanzien van het gevoerde beleid in 2014. Het bestuur bedankt de leden van het Verantwoordingsorgaan voor hun inspanningen en de plezierige samenwerking. ing. E.R. Visser drs. ing. J.J. Reeskamp Voorzitter Secretaris Pensioenkrant
7
Bestuur
Personalia
Situatie op 31 december 2014
Marjolein van Kroonenburg nieuw in het pensioenbureau
Bestuursleden namens de aangesloten ondernemingen: ing. E.R. Visser Voorzitter H.W. Groenevelt Lid ir. H. Snoek Plv. Voorzitter M. van der Spek QC Lid
Na een korte, maar intensieve zoektocht heeft het bestuur eind 2014 Marjolein van Kroonenburg als nieuwe pensioen adviseur benoemd. Marjolein (51) is zeer ervaren in de pen sioenwereld, gehuwd, moeder van twee kinderen en woont in Eindhoven. Marjolein heeft veel ervaring in de pen sioenwereld opgedaan in verschillende functies. Haar vorige werkgever besloot het eigen pensioenfonds onder te brengen bij een groot bedrijfstakpensioenfonds.
Bestuursleden namens de deelnemers: ir. N.J.M. van Dalen Lid drs. ing. J.J. Reeskamp Secretaris drs. M.A.H. Schoppink Lid Bestuurslid namens de pensioen gerechtigden: ir. J.J. Betzema Plv. Secretaris VacatureLid
In 2014 zijn de volgende personen overleden: Leeftijd
Verantwoordingsorgaan Situatie op 31 december 2014 Leden namens de aangesloten ondernemingen: Dhr. J.P. Bosman Lid Dhr. H. Lubberts Voorzitter Leden namens de werknemers: Dhr. A.C.J. Sengers Secretaris Dhr. R. Meijer Lid Dhr. ir. K.J. van Esch Lid Leden namens de pensioengerechtigden: Dhr. A. Nijmeijer Plv. Voorzitter Dhr. ir. H. van Diggelen Plv. Secretaris
Adres Stichting Pensioenfonds Grontmij De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt Postbus 203 3730 AE De Bilt T 088 811 5851 E
[email protected] I www.pensioenfonds.grontmij.nl
8
Pensioenkrant
Op dat moment jammer voor Marjolein, maar een geluk voor SPG. Zo konden wij iemand binnenhalen met veel ervaring in een vergelijkbaar fonds. Marjolein kon op deze wijze met een vliegende start bij SPG aan de slag. Ze zal ongetwijfeld een goede bijdrage gaan leveren aan een groot aantal werkzaamheden binnen ons fonds en naar buiten toe voor velen het aanspreekpunt zijn voor allerlei kleine en grote vragen. Het bestuur en de collega’s van het pensioenbureau wensen haar daarbij veel succes!
Actief Dam, S.J.A. van Kühne, J.M. Vliegenthart, F.J.L. Westhof, W.
56 55 49 28
Pensioengerechtigden Bakker, J.G. Bakker, W.F. Beens, E.J.Q.L. Berends, C. Berson, G.J.H. Boer, H. Damerau, R.H.M. Dungen, H.C. van den Ferweda, S. Hammes, W.M.J.
71 76 83 75 73 89 88 75 74 83
Leeftijd Hoek, A. van den 82 Hoogenband-Veth, Y. van den 70 Kastelein, M.H. 88 Knibbe, R.F. 74 Kocken, H.M.F.M. 83 Kropman, J.W.H. 75 Lettinga, W. 91 Meulder, C.H. de 76 Molen, W.H. van der 91 Pater, H. 65 Rheenen, E.G. van 74 Schiks, J.C.J. 91 Smeets, J. 86 Terwijn, F.C. 83 Vader, H.M.C.C. 67 Venhuizen, L. 91 Vergouwe, A.P.A. 70
Leeftijd Nabestaanden Boer-Makken, F. 89 Broens-van der Wens, A.M.H. 90 Hensen-Aartsen, W. 95 Janssen-Heurkens, H.A. 90 Ketel-Dettmers, C.E. 94 Ruiter-van Otterloo, J.C. de 83 Splunter-Oechies, J. van 97 Terpstra-de Zwart, M. 83 Velden-Schönwald, E.M.K. van der 79 Waale-Daniëls, A.C.C. 92 Wouters-Verwijlen, P.G. 85 Wetzel-Comvalius, Y.M. 66 Premievrije polis Horts-de Vos, W. van der
59
In 2014 gingen de volgende personen met (tijdelijk) ouderdomspensioen: Vanuit premievrije polissen Bakker, B. Bakker, E. Besselink, C.G.M. Blans, B.J. Boer, S.T. de Boer-Hadderingh, G. de Contini-Hoekstra, A.R. Cramm, C.M. Daniels, R.J.A. Dijkstra, G.R. Dollekamp, J.A. Douwes Dekker, D.H. Feimann, J.H. Glee, H. de Goesten, J.C.M. Gosselaar, K.A. Groosjohan, A. Gun, J.H.J. van der Hak, B. Hofmeijer, G.J.
Houben, G.A.F. Huisman, S.J.M. Hurkens, H.G.M. Jong, M.M.J. de Klooster-Woudstra, L.J. van der Koning, G.J. Koolsbergen, G.H. Lamme, S. Lange, G.R. de Meeteren, E.C. van Miedema, A.F. Olinga, M. Padt, B. van der Pechler, N.A. Pinkaarts, H.L.E. Poeth, H.G.J. Pooter, S.C. de Prijt, R.R. Prikken-de Vos, A.L. Ravenswaaij, S.G.R. van
Robers, A.P. Schaap, F.W. Schoonbeek, R. Schurink, H.F. Smits, P.G. Spruyt, M.A.J. Tummers, P.J. Visser, J. Wal-Terpstra, G.T. de Weerd, G.W. de Weijden, M.J. van der Willems, H.J.M.L. Wulffraat, T. Vanuit actief dienstverband Bijlsma, R. Haan, E. de Hennes, A.S.