JAARVERSLAG 2011
Stichting Pensioenfonds Haskoning 21 juni 2012 73108.03
Documenttitel
JAARVERSLAG 2011
Verkorte documenttitel Status
definitief
Datum
21 juni 2012
Projectnaam Projectnummer
73108.03
Opdrachtgever
Stichting Pensioenfonds Haskoning
Referentie
73108.03
INHOUDSOPGAVE Blz. KENGETALLEN (ULTIMO JAAR)
1
PROFIEL VAN HET FONDS
2
ORGANISATIE
4
VERSLAG VAN HET BESTUUR
7
1
ALGEMENE INFORMATIE
7
2
FINANCIËLE INFORMATIE
12
3
RISICOBEHEERSING
16
4
BESTUURSAANGELEGENHEDEN
18
5
PENSIOENREGELINGEN VAN HET FONDS
19
6
BELEGGINGEN
21
7
ACTUARIËLE ANALYSE
23
8
PENSION FUND GOVERNANCE
24
9
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM
26
10
VOORUITBLIK OP 2012
27
11
VERANTWOORDINGSORGAAN
27
12
VISITATIECOMMISSIE
30
JAARREKENING
35
BALANS PER 31 DECEMBER 2011
36
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011
38
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2011
39
TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN
40
1
ALGEMENE TOELICHTING
40
2
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
40
3
GRONDSLAGEN VOOR BEPALING VAN HET RESULTAAT
45
4
BELEGGINGEN VOOR RISICO PENSIOENFONDS
46
5
BELEGGINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS
47
6
HERVERZEKERINGSDEEL TECHNISCHE VOORZIENINGEN
48
7
VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA
50
8
OVERIGE ACTIVA
50
9
STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES
50
10
TECHNISCHE VOORZIENINGEN
51
11
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS
52
12
OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA
53
13
RISICOBEHEER
53
14
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN VERPLICHTINGEN
54
15
VERBONDEN PARTIJEN
55
16
PREMIEBIJDRAGEN (VAN WERKGEVER EN WERKNEMERS)
55
17
PREMIEBIJDRAGEN RISICO DEELNEMERS
56
18
BELEGGINGSRESULTATEN RISICO PENSIOENFONDS
56
19
BELEGGINGSRESULTATEN RISICO DEELNEMERS
57
20
OVERIGE BATEN
57
21
PENSIOENUITKERINGEN
58
22
PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN
58
23
MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO VAN HET PENSIOENFONDS
58
MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS
59
25
MUTATIE HERVERZEKERINGSDEEL TECHNISCHE VOORZIENINGEN
59
26
MUTATIE AFSLAG KREDIETRISICO
59
24
27
SALDO WAARDEOVERDRACHTEN
60
28
OVERIGE LASTEN
60
29
AANTAL PERSONEELSLEDEN
60
30
BEZOLDIGING BESTUURDERS
60
OVERIGE GEGEVENS
61
ACTUARIËLE VERKLARING
62
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
64
BIJLAGEN
67
LIJST MET AFKORTINGEN
67
LIJST MET BEGRIPPEN
68
KENGETALLEN (ULTIMO JAAR)
(bedragen in duizenden euro’s) 2011 Aantal deelnemers per einde jaar: - deelnemers - gewezen deelnemers - pensioengerechtigden
2010
2009
1.790 1.244 534
1.888 1.171 515
1.999 1.057 478
Premiebijdragen werkgevers en deelnemers
19.256
18.599
18.491
Actuariële kostendekkende premie Gedempte premie
13.660 11.911
15.100 14.593
14.508 12.451
7.854 1,7%
7.145 0,8%
6.526 0%
Voorziening pensioenverplichtingen (RTS) Aandeel technisch resultaat Overschot (saldo baten en lasten) Totaal Reserves
309.599 185 6.682 31.040
255.001 711 24.718 24.358
214.680 727 -13.703 -360
Boekhoudkundige dekkingsgraad** Vereiste dekkingsgraad Werkelijke dekkingsgraad***
110,0% 101,0% 96,3%
109,4% 101,0% 100,0%
99,8% 101,0% 97.8%
30.187 30.187
24.015 24.015
19.005 19.005
Voorziening pensioenverplichtingen(4% rekenrente)
228.154
213.620
199.689
Marktwaarde beleggingen gesepareerd depot - vastrentende waarden - zakelijke waarden - direct vastgoed - overige Totaal
188.934 62.371 15.400 478 267.183
159.375 62.553 15.229 590 237.747
141.510 49.916 15.945 697 208.068
Uitkeringen Toeslagverlening*
Marktwaarde beleggingen voor risico Pensioenfonds - vastrentende waarden Totaal
* **
***
De toeslag wordt toegekend per 1 april van elk jaar. De toeslag is voorwaardelijk. Totaal activa (exclusief beleggingen voor rekening en risico deelnemers) minus kortlopende schulden gedeeld door technische voorzieningen (exclusief voorziening voor rekening en risico deelnemers, inclusief voorziening toeslagen). Idem als boekhoudkundige dekkingsgraad waarbij de vordering op de herverzekeraar wordt gewaardeerd tegen de marktwaarde van de beleggingen in het gesepareerd depot.
73108.03 Jaarverslag 2011
-1-
21 juni 2012
PROFIEL VAN HET FONDS
Stichting Pensioenfonds Haskoning Barbarossastraat 35, 6522 DK Nijmegen Postbus 151, 6500 AD Nijmegen Telefoon : 024-3284105 E-mail :
[email protected] Website : www.royalhaskoningpensioenfonds.nl KvK : Arnhem 41055331 Statutaire doelstellingen Het doel van Stichting Pensioenfonds Haskoning, statutair gevestigd te Nijmegen (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Ook verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds voert de pensioenregelingen van Haskoning Nederland B.V. (Onderneming) uit, zoals die zijn vastgelegd in de pensioenreglementen van het fonds. Pensioenreglementen van het fonds Het fonds voert de volgende pensioenregelingen uit: Basisregeling De regeling van het fonds is een Collectieve Defined Contribution regeling (CDC). De premie die door de Onderneming wordt afgedragen aan het fonds bedraagt 25,9% van de pensioengrondslag. De bijdrage van de werknemers aan deze premie is 8,2% van de pensioengrondslag. De basispensioenregeling van het fonds kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,66 % van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maal het maandsalaris verhoogd met de vakantietoeslag en na aftrek van de franchise. De franchise wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld, waarbij er naar wordt gestreefd de laagst mogelijke franchise te hanteren die fiscaal is toegestaan. Naast het ouderdomspensioen (OP) bestaat er recht op partnerpensioen (70% van het te bereiken OP op 65 jaar) en wezenpensioen (14% van het te bereiken OP op 65 jaar). Het partner- en wezenpensioen wordt jaarlijks op kapitaalbasis ingekocht. De aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen worden uitsluitend ingekocht indien het Bestuur heeft vastgesteld dat de financiële middelen toereikend zijn voor de inkoop. De deelnemers hebben aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen en een premievrije voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Jaarlijks beslist het Bestuur van het fonds of, en zo ja, welke toeslag wordt verstrekt op de opgebouwde aanspraken. Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling Het fonds kent naast de basisregeling een aanvullende pensioenregeling. Hiermee kan de deelnemer (medewerker) vrijwillig en voor eigen rekening aanvullend ouderdoms- en 73108.03 21 juni 2012
-2-
Jaarverslag 2011
nabestaandenpensioen opbouwen. Deze regeling heeft het karakter van een individuele DC regeling, d.w.z. de deelnemer spaart ieder jaar binnen de vastgestelde ruimte een (bruto) bedrag dat op zijn inkomen als extra pensioenpremie wordt ingehouden. Dit bedrag wordt vervolgens belegd op de wijze zoals de deelnemer dat binnen de aanwezige mogelijkheden aangeeft. Dit bedrag wordt bij uitdiensttreding of pensionering omgezet in extra ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Deze regeling is gebaseerd op een nieuw product van Nationale-Nederlanden, te weten Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen (NNPP). ANW-Hiatenverzekering De deelnemer kan op vrijwillige basis een verzekering voor het ANW-hiatenpensioen afsluiten. De premie komt ten laste van de deelnemer. Bijspaarmodule Tot 31 december 2005 was een aanvullende pensioenregeling (bijspaarmodule) van kracht die primair erop gericht was eerder stoppen met werken mogelijk te maken. De regeling is per 1 januari 2006 gewijzigd in verband met de wet aanpassing fiscale behandeling VUT/Prépensioen en de introductie van de levensloopregeling. Als gevolg hiervan komen sinds 1 januari 2006 geen nieuwe deelnemers meer in aanmerking voor deze regeling en kunnen bestaande deelnemers geen bijdragen meer verrichten, Na overleg met Nationale-Nederlanden is besloten deze bijspaarmodule niet opnieuw voor het bijsparen van aanvullend pensioen te gebruiken. Nationale-Nederlanden heeft nl. aangegeven op termijn het product (Collectieve Beleggingsverzekering) waar hier gebruik van wordt gemaakt te beëindigen. Toeslagverlening Het fonds kent een voorwaardelijke indexatieregeling. Deze regeling houdt in dat het Bestuur jaarlijks beoordeelt of de opgebouwde pensioenaanspraken en –rechten geïndexeerd kunnen worden. Dit is allereerst afhankelijk van een werkelijke dekkingsgraad hoger dan 112%. Vervolgens wordt door het Bestuur beoordeeld of de financiële situatie van het fonds indexatie (toeslagverlening) toestaat. Voor actieve deelnemers is de maximale indexatie beperkt tot de algemene salarisverhoging van de Onderneming in het betreffende jaar. Voor gepensioneerden en gewezen deelnemers is de indexatie gemaximeerd tot de prijsindex (CPI alle huishoudens). In geval de loonindex lager is dan de prijsindex, geldt voor de gepensioneerden en gewezen deelnemers de (lagere) loonindex. In de jaren 2009, 2010 en 2011 zijn toeslagen toegekend van respectievelijk 0%, 0,8% en 1,7%. Herverzekering Het fonds heeft alle pensioenverplichtingen onder een garantiecontract herverzekerd bij een externe verzekeringsmaatschappij, Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmij. N.V. (NN). Bij NN is tevens het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd. De herverzekering loopt tot en met 31 december 2014. De verzekeringsmaatschappij staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB).
73108.03 Jaarverslag 2011
-3-
21 juni 2012
ORGANISATIE De samenstelling van het Bestuur is per 31 december 2011 als volgt: Naam
functie
op voordracht van
lid sinds
einde zittingsduur
Ing. A. Driesse1) H.W.J. Liekens1) Mr. M. Brussee1) 2) Ir. A.R.M. van der Sanden2) Ir. M.S. Inckel Ir. M.F. Faber MBA3) Ir. H.P.H Haas Vacature
voorzitter secretaris lid lid lid lid lid lid
werkgever deelnemers werkgever werkgever deelnemers deelnemers pensioengerechtigden werkgever
2009 2010 1994 2010 2005 2011 2008
onbepaald 2012 onbepaald onbepaald 2013 2014 2013
¹)
Vormden in 2011 samen het Dagelijks Bestuur
²)
Per 01-01-2012 op eigen verzoek teruggetreden
³)
Per 01-01-2012 teruggetreden als lid namens de werknemers en per gelijke datum benoemd als lid namens de werkgever
In 2012 zal de samenstelling van het Bestuur wijzigen van 8 naar 6 leden en zal de zittingsduur van de werkgeversleden worden beperkt tot maximaal 3 zittingsperiodes van 3 jaar. Procuratiehouders: Twee bestuursleden gezamenlijk Administrateur: G.H. Fellinger Secretariaat: M. Wulffraat – Kingma Beleggingscommissie: Mr. M. Brussee Ing. A. Driesse Ir. H.P.H. Haas H.W.J. Liekens Risicobeheersingscommissie: Mr. M. Brussee Ing. A. Driesse H.W.J. Liekens Ir. A.R.M. van der Sanden Commissie alternatieve uitvoeringsvormen: Mr. M. Brussee Ing. A. Driesse Ir. H.P.H. Haas H.W.J. Liekens 73108.03 21 juni 2012
-4-
Jaarverslag 2011
Communicatiecommissie: Mr. M. Brussee Ing. A. Driesse Ir. M.S. Inckel H.W.J. Liekens Deelnemersraad: Het fonds kent geen deelnemersraad. Verantwoordingsorgaan: De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is: Naam
functie
op voordracht van
lid sinds
einde zittingsduur
Ir. F.R. Kalff Ing. J.M. Morsink Drs. C.L. Lekkerkerker1) Ir. A.R.M. van der Sanden2)
voorzitter secretaris lid lid
pensioengerechtigden deelnemers werkgever werkgever
2008 2008 2008 2012
2013 2012 2011 2014
¹)
Einde zittingstermijn 31-12-2011
²)
Benoemd per 01-01-2012
Certificerend actuaris: Drs. J.J.M. Tol AG, Triple A - Risk Finance Certification BV, Amsterdam Adviserend actuaris: Drs. M.C. Jansen AAG, Aon Hewitt, Amsterdam (tot 1-3-2011). Ir. R.A.M.J. Perelaer AAG, Aon Hewitt, Rotterdam (van 1-3-2011 tot 31-12-2011). Drs. H.C.J. Veerman AAG RBA, Triple A - Risk Finance B.V., Amsterdam (vanaf 01-012012). Accountant: Drs. H.C. van der Rijst RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Investment consultant M. Thomassen, Aon Hewitt, Amsterdam (vanaf 1-3-2011). Uitvoeringsorganisatie Het fonds beschikt over een eigen administratie en secretariaat. De belangrijkste taken zijn het doorgeven van deelnemersgegevens aan de herverzekeraar, de controle van de administratieve verwerking door de herverzekeraar, de boekhouding (incl. de jaarrekening) van het fonds en het geven van voorlichting aan (ex-) deelnemers en pensioengerechtigden over hun pensioenaanspraken. Het Bestuur van het fonds heeft de uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie, te weten NN. De uitbestede werkzaamheden betreffen de verzekerdenadministratie, de excasso en het vermogensbeheer.
73108.03 Jaarverslag 2011
-5-
21 juni 2012
Het vermogensbeheer voor het eigen vermogen heeft het fonds gedeeltelijk uitbesteed aan ING Investment Management. Het uitgangspunt van de uitbesteding van de dagelijkse uitvoering is dat het Bestuur te allen tijde verantwoordelijk is voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Externe ondersteuning Het fonds laat zich bijstaan door externe adviseurs voor specifieke vragen op het gebied van communicatie, beleggingsbeleid, juridische aspecten, risicobeheersing etc.
73108.03 21 juni 2012
-6-
Jaarverslag 2011
VERSLAG VAN HET BESTUUR 1
ALGEMENE INFORMATIE
Wij hebben het genoegen u hierbij het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Haskoning over het jaar 2011 aan te bieden. In het afgelopen jaar heeft het Bestuur 7 maal vergaderd. In de besluitvorming van het Bestuur is in het verslagjaar vooral aandacht geschonken aan: - financiële positie van het Pensioenfonds; - aanpassing van de pensioenregeling; - continuïteitstoets; - beleggingsbeleid; - toeslagverlening; - aanpassing reglement van gewijzigde pensioenregeling; - overgang naar AZL; - einde garantiecontract; - alternatieve uitvoeringsvormen; - waardeoverdrachten; - risicomanagement; - bestuurssamenstelling. Het jaar 2011 was een bijzonder zwaar jaar voor pensioenfondsen in Nederland. De rente daalde verder, terwijl de economische groei in Europa verder afvlakte. Op dit moment is er in Nederland zelfs sprake van een recessie als gevolg van de Eurocrisis en de daarmee samenhangende bezuinigingen van de overheid, Samenhangend met de verder dalende rente stegen onze pensioenverplichtingen van € 255.001.455 (ultimo 2010) naar € 309.598.840 (ultimo 2011). Deze stijging in verplichtingen werd maar gedeeltelijk gecompenseerd door de stijging van de waarde van de activa (gesepareerd depot + eigen vermogen) van € 262.104.574 (ultimo 2010) naar € 298.223.661 (ultimo 2011). Hierdoor daalde onze werkelijke dekkingsgraad van 100% (ultimo 2010) naar 96,3% (ultimo 2011). Gedurende de looptijd van de herverzekeringsovereenkomst van onze pensioenverplichtingen bij Nationale-Nederlanden bestaat er voor ons Pensioenfonds geen verplichting een herstelplan op te stellen en is afstempeling van toegekende pensioenaanspraken – en dit in tegenstelling tot vele andere pensioenfondsen – niet aan de orde. Wel dient er, gezien de rating van de herverzekeraar, rekening te worden gehouden met het kredietrisico, maar de hiermede verband houdende kredietafslag behoeft niet te worden toegepast. In 2011 is de pensioenregeling versoberd door beperking van de opbouw van ouderdomspensioen van 1,75% bij 62 jaar naar 1,66% bij 65 jaar, Ook is in de nieuwe regeling vastgesteld dat indexatie pas kan plaatsvinden als de werkelijke dekkingsgraad boven 112% ligt. Daarnaast is op basis van de in de uitvoeringskomst opgenomen clausule met betrekking tot een stijging van de gemiddelde leeftijd van de actieve deelnemers de premie verhoogd van 24,4% van het totaal van de pensioengrondslagen tot 25,9%. Doel van deze maatregelen is primair meer financiële ruimte te creëren om de werkelijke dekkingsgraad te laten stijgen naar een streefniveau per ultimo 2014 van 73108.03 Jaarverslag 2011
-7-
21 juni 2012
112%. Door de verdere verlaging van de rente in 2011 zal het lastig zijn deze doelstelling te realiseren. Immers, de algemene verwachting is dat als gevolg van te grote overheidstekorten en de zwakke economie de rente de komende tijd niet zal stijgen tot historisch gezien meer normale niveaus. Gedurende vele jaren achter elkaar zien wij een verdergaande daling van de dekkingsgraad bij pensioenfondsen, waaronder die van ons. Voornaamste oorzaak hiervan is de stijging van de verplichtingen als gevolg van de toegenomen levensverwachting en een dalende rente. Deze stijgende verplichtingen worden onvoldoende gecompenseerd door beleggingsopbrengsten, zoals ook weer in het verslagjaar heeft plaatsgevonden. Deze ontwikkeling onderstreept de noodzaak meer buffers en zekerheden op te bouwen willen wij op termijn onze pensioenverplichtingen kunnen nakomen. Vanuit dit perspectief gezien zijn de door de Onderneming en het Pensioenfonds genomen versoberingsmaatregelen dringend noodzakelijk en onontkoombaar. Dit blijkt tevens uit de vele publicaties met betrekking tot het pensioenakkoord en de maatregelen die vele pensioenfondsen overwegen te nemen. Begin 2012 is in opdracht van het Bestuur door Aon Hewitt een continuïteitstoets uitgevoerd op basis van de per 1 april 2011 aangepaste pensioenregeling. Uit deze toets is gebleken dat de in 2011 genomen maatregelen net voldoende zijn om de ambities van het fonds, jaarlijkse inkoop en – op langere termijn – toeslagen, waar te maken. Tevens blijkt uit deze toets dat, in het licht van de recente ontwikkelingen, vooralsnog geen verdere aanscherping is vereist. Deze resultaten zullen op korte termijn met de Onderneming (Directie en Ondernemingsraad) worden besproken. De beleggingsopbrengsten van het gesepareerd depot in het verslagjaar bedroegen ca. 10,7%. Deze resultaten werden met name bereikt door de stijging van de waarde van de obligaties als gevolg van de dalende rente. De aandelenmarkt presteerde over het gehele jaar 2011 gezien slecht. De aandelenportefeuille van het Pensioenfonds liet over geheel 2011 een negatief rendement zien van ca. 4%. Voor de berekening van de overrente wordt geen rekening gehouden met de waardestijging van de obligatieportefeuille. Deze stijging komt ten goede aan de zogenaamde herwaarderingsreserve. Hierdoor viel de overrente negatief uit en resulteerde in een bedrag van € 1.769.919 negatief. Dit bedrag zal in de komende jaren in mindering worden gebracht op eventueel te behalen positieve overrente (rendement boven de 4%). In het verslagjaar is samen met onze vermogensbeheerder, ING Investment Management en onze investment consultant, M. Thomassen van Aon Hewittt, uitvoerig geëvalueerd of aanpassing van onze beleggingsmix of beleggingsbeleid met betrekking tot het gesepareerd depot niet zou kunnen leiden tot een grotere kans dat daadwerkelijk in 2014 een werkelijke dekkingsgraad van 112% of meer wordt bereikt, De conclusie van dit, binnen het bestek van de beleggingscommissie uitgevoerde onderzoek, was dat op dit moment wijziging in de beleggingsmix of het beleggingsbeleid niet opportuun is. Door de lage waarde van het gesepareerd depot heeft het op dit moment geen zin de strategische asset allocatie (SAA) te wijzigen naar een minder risico profiel omdat daarmee de mogelijkheid van herstel bij opgaande beurskoersen wordt verhinderd. Het eigen vermogen van het Pensioenfonds groeit conform verwachting snel als gevolg van de genomen maatregelen (versobering opbouw, bevriezing indexatie, stijging
73108.03 21 juni 2012
-8-
Jaarverslag 2011
premie). Dit eigen vermogen staat voor een belangrijk deel op vermogensbeheerrekeningen bij gerenommeerde Nederlandse banken (risicovrij belegd). Onderzocht is door Aon Hewitt, op verzoek van de beleggingscommissie, in hoeverre het mogelijk is deze gelden risicovrij te beleggen, waarbij een hogere beleggingsopbrengst wordt gerealiseerd. Het resultaat van dit onderzoek was dat er op dit moment, gegeven de harde voorwaarde van risicovrij beleggen, geen goede alternatieven beschikbaar zijn die hogere opbrengsten genereren, Zoals reeds is vermeld in het jaarverslag 2010 is er – in verband met het wegvallen van de kredietafslag op de herverzekeraar ultimo 2010 – per 1 april 2011 een toeslag op de pensioenrechten van actieven, gepensioneerden en slapers toegekend van 1,7%. Daarmee is de bestaande voorziening toeslagen volledig uitgekeerd. In de toekomst kan alleen een voorziening toeslagen gevormd worden uit het overschot uit de premie of de beleggingsopbrengsten, indien er een werkelijke dekkingsgraad is bereikt van 112%. De actieven ontvangen de loonindex van de Onderneming (algemene loonsverhoging) en de niet actieven de prijsindex tenzij de prijsindex hoger is dan de loonindex, dan ontvangen de niet actieven ook de loonindex. In het verslagjaar is de commissie Alternatieve Uitvoeringsvormen benoemd, bestaande uit de bestuursleden M. Brussee, A. Driesse, H.P.H. Haas (coördinator) en H.W.J. Liekens. De commissie dient te rapporteren over de mogelijke uitvoeringsvormen van pensioenregelingen waaruit de Onderneming in december 2014 (afloop garantiecontract) een keuze zou kunnen maken. Het rapport is door de commissie in het tweede kwartaal van dit jaar afgerond. Een belangrijk deel van het rapport wordt besteed aan een toelichting op zaken die van invloed kunnen zijn op verschillende soorten pensioenregelingen en de mogelijke uitvoeringsvormen daarvan. Het rapport rondt af met een analyse en advies. Een algemene voorzichtige conclusie is dat de bestaande pensioenregeling (CDC regeling met onderliggende garantie plus een aanvullende vrijwillige DC regeling) tot op zekere hoogte aansluit bij de wensen van diverse stakeholders (Onderneming, medewerkers, gepensioneerden). Het ligt in de bedoeling van het Bestuur dit rapport in de loop van de volgende maanden te bespreken met de Directie en Ondernemingsraad van de Onderneming. Vanaf 1 juli 2011 werden de lopende verzoeken tot waardeoverdracht weer hervat in verband met het stijgen van de werkelijke dekkingsgraad tot ruim boven de 100%. Deze stijging werd met name veroorzaakt door het wegvallen van de kredietafslag herverzekeraar. Door de stijging van de pensioenverplichtingen als gevolg van de dalende rente is de werkelijke dekkingsgraad in de tweede helft van 2011 weer onder de 100% gezakt. Op basis hiervan besloot het Bestuur dat vanaf 1 januari 2012 wederom geen medewerking meer kan worden verleend aan verzoeken tot waardeoverdracht. In het verslagjaar is het basisreglement aangepast aan de gewijzigde pensioenregeling per 1 april 2011. Het gewijzigde basisreglement is ter goedkeuring voorgelegd aan de deelnemers (medewerkers en gepensioneerden). Drie actieve deelnemers hebben bezwaar aangetekend, waarvan één zijn bezwaarschrift mede heeft laten ondertekenen door 149 collega’s. Naar aanleiding van deze bezwaarschriften heeft er uitvoerige communicatie met betrokkenen plaatsgevonden, waarin de genomen beslissingen nader zijn toegelicht. Het aantal bezwaarschriften ligt hoe dan ook onder het quorum
73108.03 Jaarverslag 2011
-9-
21 juni 2012
vereiste, zoals genoemd in de statuten van het Pensioenfonds (1/3), zodat er sprake is van goedkeuring met de inhoud van het gewijzigde reglement van de zijde van de medewerkers en gepensioneerden, die geen bezwaarschriften hebben ingediend. Ook is in het verslagjaar in nauwe samenwerking met Nationale-Nederlanden een geheel nieuw reglement opgesteld voor onze nieuwe aanvullende vrijwillige pensioenregeling. Beide reglementen (basis- en Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling) zijn ter verkrijging van goedkeuring voorgelegd aan de Belastingdienst. Het overleg daarover loopt op dit moment nog. De verwachting is dat dit overleg niet zal leiden tot substantiële wijzigingen. Bij de evaluatie van de performance van Nationale-Nederlanden bleek dat met name de administratieve uitvoering ook gezien vanuit het Bestuur arbeidsintensief was en op onderdelen verbetering behoefde, Op basis daarvan hebben de directie van NationaleNederlanden en het Bestuur na ampele overweging besloten de administratieve uitvoering van de regeling inclusief de incasso en de financiële administratie uit te besteden aan een dochteronderneming van Nationale-Nederlanden, AZL. Laatstgenoemde onderneming is een gerenommeerde uitvoerder van pensioenregelingen in Nederland en verzorgt de administratie (in ruime zin) en biedt ondersteuning aan meer dan 60 pensioenfondsen, De implementatie van deze overgang vond in de eerst helft van 2012 plaats. Deze verschuiving van taken leidt niet tot een kostenstijging bij het Pensioenfonds, maar levert zelfs op termijn een beperkte kostendaling op. In de nabije toekomst zal het Bestuur evalueren of de beoogde doelstelling (minder tijdbeslag en betere administratieve performance) in deze nieuwe opzet daadwerkelijk wordt behaald. De overgang naar AZL zal op termijn leiden tot een afname van het takenpakket van het huidige pensioenbureau van het fonds. De commissie risicomanagement heeft de voor ons Pensioenfonds relevante risico’s, op basis van de tabellen van FIRM, in kaart gebracht, Aan de hand daarvan is gezamenlijk door het Bestuur met behulp van scores vastgesteld wat de impact van die risico’s zijn en hoe groot de kans is dat deze zich voor zullen doen, In de loop van het jaar 2012 zal per risicocategorie nog een diepgaande discussie binnen het Bestuur plaatsvinden, Alsdan worden tevens de mogelijke beheersingsmaatregelen geanalyseerd. Het Bestuur besloot in het verslagjaar in overleg met de Onderneming en de Ondernemingsraad de omvang van het Bestuur terug te brengen van 8 naar 6 leden, waarbij de zetelverdeling als volgt is: a) drie leden worden benoemd door de werkgever (leden A); b) twee leden worden benoemd op basis van verkiezingen door de medewerkers (leden B); c) één lid wordt benoemd vanuit de gepensioneerden door de gepensioneerden (lid C). Alle leden worden benoemd voor een zittingsperiode van drie jaar en kunnen ten hoogste drie zittingsperiodes vervullen, De statuten zullen hierop in 2012 worden aangepast. Hierop vooruitlopend en rekening houdend met het aftreden van twee werkgevers bestuursleden, zal het Bestuur in 2012 qua samenstelling worden gewijzigd.
73108.03 21 juni 2012
- 10 -
Jaarverslag 2011
In september 2011 heeft de heer Driesse het voorzitterschap overgenomen van de heer Brussee, zoals ruimschoots van te voren was gepland, We zijn de heer Brussee veel dank verschuldigd voor zijn jarenlange inzet als voorzitter van het Pensioenfonds. Het Dagelijks Bestuur (DB), bestaande uit de heren Driesse, Liekens en Brussee, heeft 1 maal per 2 à 3 weken vergaderd. De belangrijkste onderwerpen van de vergadering waren: - voorbereiden Algemene Bestuursvergadering; - werkrelatie met NN en ING IM; - Overgang naar AZL; - verwerking van mutaties; - werkrelatie met adviserend actuaris; - waardeoverdrachten; - uitvoering besluiten van het Algemeen Bestuur; - wijziging van de pensioenregeling; - opstellen pensioenreglementen; - risicomanagement; - beleggingsbeleid; - besluitvorming over individuele pensioenvragen; - communicatie met de deelnemers.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 11 -
21 juni 2012
2
FINANCIËLE INFORMATIE
2.1
Financiële positie van het fonds
De premie-inkomsten van het fonds bedroegen in 2011 € 19.256.430. In deze premie is een boekhoudkundige correctie begrepen van € 337.636, welke betrekking heeft op het boekjaar 2010. De aan 2011 toe te rekenen premie bedraagt derhalve € 18.918.794. De actuariële kostendekkende premie conform artikel 128 van de Pensioenwet bedroeg in 2011 € 13.660.174. De kostendekkende gedempte premie, berekend op basis van 4% rekenrente was € 11.911.219. Uit de feitelijke premie-inkomsten zijn de jaarlijkse kosten gefinancierd volgens de methodiek beschreven in de ABTN 2011 (zie website Pensioenfonds www.royalhaskoningpensioenfonds.nl). De premie-inkomsten en de kosten over 2011 zijn in onderstaande tabel samengevat: € € Premie-inkomsten 18.918.794 Kosten herverzekeraar Kosten Bestuur Toevoeging Reserves Actuariële verschillen Rente rekening-courant herverzekeraar Risicoverzekeringen* Inkoop aanspraak OP, PP en WP** Totaal kosten
1.949.157 689.517 946.079 229.872 51.476 136.819 10.632.554 14.635.474
Overschot uit premie 4.283.320 * Het betreft hier de premie voor het aanvullend partnerpensioen op risicobasis tussen 62 en 65 jaar. ** In dit bedrag is de premie begrepen voor het nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis.
Uit de tabel blijkt dat het jaar 2011 is afgesloten met een overschot uit de premie van € 4.283.320. Dit overschot is ten gunste gebracht van de Beleidsreserve (zie paragraaf 5.4.1. van ABTN 2011 onder c). In 2011 is een positief rendement behaald van ca. 10,7%. Na correctie van dit rendement voor de koerswijzigingen van de vastrentende waarden, bedraagt de negatieve overrente over 2011 € 1.769.919. Deze negatieve overrente zal de komende jaren verrekend worden met hopelijk in de toekomst te behalen positieve overrente. Het Bestuur verwacht dat in het kader van het herstel van de werkelijke dekkingsgraad tot 112%, er de komende jaren geen of weinig financiële middelen uit de overrente ter beschikking zullen komen aan de voorziening toeslagen. Het stichtingskapitaal en de reserves van het fonds bedroegen ultimo 2011 € 31.040.168 (in 2010 € 24.358.004). De toename in 2011 wordt met name veroorzaakt door het forse overschot uit de premie als gevolg van een verlaging van de inkoop van 73108.03 21 juni 2012
- 12 -
Jaarverslag 2011
pensioenaanspraken door het van kracht worden van de per 1 april 2011 gewijzigde pensioenregeling. De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) van het fonds op basis van de marktwaarde steeg in 2011 van € 255.001.455 naar € 309.598.840. De stijging vloeit voort uit een daling van de rentetermijnstructuur (RTS). Op basis van de RTS, komt de rekenrente per ultimo 2011 overeen met 2,73% (2010: 3,42%). De VPV van het fonds op basis van 4% rekenrente en de overlevingstafel Collectief 1993 (-/- 2) (garantiecontract) nam toe van € 213.620.040 naar € 228.154.272. De ontwikkeling van de VPV op basis van de rentetermijnstructuur en op basis van 4% rekenrente is voor de afgelopen jaren weergegeven in figuur 1. Figuur 1.
Ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen van het fonds op basis van de RTS en op basis van 4% rekenrente.
350
VPV (milj.€)
300 250 200 150 100 2005
2006
2007
2008 Jaar
4% Rekenrente
2009
2010
2011
RTS
Het fonds heeft ultimo 2011 een boekhoudkundige dekkingsgraad van 110,0% (ultimo 2010: 109,4%). Hoewel de pensioenverplichtingen zijn afgedekt door het garantiecontract, acht het Bestuur het wenselijk om ook onder die omstandigheden Reserves aan te houden. De Reserves zijn bedoeld om het fonds armslag te geven bij de beëindiging van het garantiecontract. De premieafdracht door de Onderneming verliep in 2011 in overeenstemming met de gemaakte afspraken. Bij aanvang van elk kwartaal wordt een voorschot op de premie voor het daaropvolgende kwartaal afgedragen. De hoogte van het voorschot wordt bepaald op basis van nacalculatie van de werkelijke premie van het voorafgaande kwartaal. De nacalculatie wordt uitgevoerd door de administratie van het fonds en afgestemd met de gegevens van de Onderneming. De nacalculatie wordt tevens gebruikt om eventuele verschillen met het voorschot te vereffenen.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 13 -
21 juni 2012
2.2
Financieel beleid van het fonds
Het financiële beleid heeft als belangrijkste doelstellingen de financiële positie van het fonds veilig te stellen en te kunnen beïnvloeden. Voor de beïnvloeding staan de volgende sturingsmiddelen ter beschikking: herverzekeringsbeleid, beleggingsbeleid, toeslagenbeleid, premiebeleid en reservebeleid. -
Herverzekeringsbeleid De aanspraken uit de regelingen die het fonds uitvoert zijn volledig herverzekerd bij NN. Hiertoe is een overeenkomst van kracht die geldt voor de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2014. De verzekering van de verplichtingen, die voortvloeien uit de volgens de pensioenregeling gedane toezeggingen, vindt plaats op basis van een jaarlijkse affinanciering. Met NN worden de premies via de rekening-courant verrekend op het moment dat deze premies in verband met de betreffende inkoop opeisbaar worden. De overeenkomst met de verzekeraar is een garantiecontract. Dit houdt in dat de uitkering van de opgebouwde en gefinancierde nominale pensioenaanspraken van de deelnemers volledig en levenslang door de verzekeraar wordt gegarandeerd. Het garantiecontract kent geen staartverplichtingen. Wanneer echter aan het eind van het garantiecontract wordt besloten de overeenkomst niet voort te zetten en de pensioenaanspraken premievrij achter te laten bij de verzekeraar, bestaat er een reële kans dat het recht op overrent deling verloren gaat en er geen toeslagen meer kunnen worden toegekend. Het beleid van het fonds is er op gericht deze situatie te voorkomen.
-
Beleggingsbeleid (gesepareerd depot) Omdat het fonds een garantiecontract heeft, kan het Bestuur het beleggingsbeleid binnen het gesepareerde beleggingsdepot slechts in beperkte mate beïnvloeden. De verzekeraar staat immers garant voor de uitkeringen nu en in de toekomst. Het beheer van het gesepareerde depot is door de verzekeraar uitbesteed aan ING Investment Management. Het mandaat van ING Investment Management voorziet in 20% aandelenfondsen, 70% obligatiefondsen en 10% direct vastgoedfondsen. De bandbreedtes voor zowel aandelenfondsen als obligatiefondsen bedragen beiden ± 7,5% en de bandbreedte voor direct vastgoedfondsen bedraagt ± 5%. ING Investment Management draagt er, vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid, zorg voor dat er wordt belegd in ondernemingen die een goed track record binnen hun branche hebben en waar “sustainability” en ethisch handelen belangrijke kernwaarden zijn.
-
Beleggingsbeleid (eigen vermogen) Het eigen vermogen wordt door het Bestuur naar eigen inzicht belegd. In augustus 2008 is besloten het eigen vermogen onder te brengen in deposito’s met een looptijd tot het einde van het garantiecontract dan wel te storten op vermogensbeheerrekeningen bij gerenommeerde Nederlandse banken. De achtergrond van deze beslissing is de zekerstelling van het eigen vermogen binnen de beperkte tijdhorizon plus spreiding van het eigen vermogen over meerdere financiële instellingen.
73108.03 21 juni 2012
- 14 -
Jaarverslag 2011
-
Toeslagenbeleid De pensioenen van de actieve deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden worden verhoogd volgens categorie D4 van de indexatiematrix. Dit betekent een voorwaardelijke indexatietoezegging gekoppeld aan een achteraf bepaalde maatstaf (in ons geval loon- c.q. prijsindex), welke wordt gefinancierd met behulp van een bestemmingsreserve. De pensioenen worden niet verhoogd als de werkelijke dekkingsgraad lager is dan 112%. De beoordeling van de vraag of de financiële situatie en de werkelijke dekkingsgraad toereikend zijn om toeslagen toe te kennen wordt uitsluitend gedaan door het Bestuur. Het Bestuur is bevoegd bij deze beoordeling de omvang van het eigen vermogen van het fonds (en de te verwachten ontwikkeling hiervan op langere termijn) mee te wegen. Indien de werkelijke dekkingsgraad van het fonds tenminste 112% bedraagt, worden de pensioenaanspraken voor de deelnemers verhoogd met maximaal de loonindex (algemene salarisverhoging van de Onderneming) en die van de gepensioneerden en gewezen deelnemers met maximaal de prijsindex (alle huishoudens november – november), tenzij de loonindex lager is dan de prijsindex. In dat geval ontvangen de gepensioneerden en gewezen deelnemers ook maximaal de loonindex. Voor de financiering van deze voorwaardelijke toeslagverlening wordt een reserve gevormd, te weten de reserve toeslagen. In de ABTN van het fonds is uitgewerkt hoe deze reserve wordt gevormd en aangewend. Het Bestuur kan jaarlijks besluiten het saldo van baten en lasten toe te voegen aan de beleidsreserve (paragraaf 5.4.1 van de ABTN 2011).
-
Premiebeleid De regeling van het fonds is een Collectieve DC regeling. De premie ligt daarbij in de uitvoeringsovereenkomst vast tot ultimo 2014. In deze overeenkomst is ook vastgelegd onder welke condities de premie voor herziening in aanmerking komt. Dit doet zich uitsluitend voor wanneer de gemiddelde leeftijd van het actieve deelnemersbestand met meer dan twee jaar stijgt ten opzichte van de gemiddelde leeftijd per 1 januari 2005, zijnde 37,5 jaar. Deze situatie deed zich voor in het verslagjaar, waarna de premie in overleg met de Onderneming werd verhoogd van 24,4% van het totaal van de pensioengrondslagen naar 25,9%.
-
Reservebeleid Het reservebeleid van het fonds is er op gericht bij het einde van het garantiecontract te beschikken over een reserve “herverzekeringskosten” ter grootte van 4,1% van de VPV en een reserve “beheerskosten” ter grootte van 1,8% van de VPV. Deze Reserves zijn mede bedoeld om het fonds vrijheid van handelen te verschaffen bij de beëindiging van het garantiecontract. Nader onderzoek van onze adviserend actuaris Aon Hewitt, heeft geleerd dat deze reservevorming onvoldoende is om de beoogde doelstellingen te realiseren. Dat is de reden dat er tevens een beleidsreserve is gevormd. Het beleid is er op gericht dat de beleidsreserve zich naast de reserve beheerskosten en de reserve herverzekeringskosten zodanig ontwikkelt dat ultimo 2014 de beoogde werkelijke dekkingsgraad van 112% wordt bereikt.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 15 -
21 juni 2012
Het Bestuur heeft in de vergadering van 11 maart 2009 besloten de technische winstdeling onder te brengen in een beklemde reserve “aandeel technisch resultaat”. In het garantiecontract is vastgelegd dat bij een positief technisch resultaat 70% toekomt aan het Pensioenfonds. Een eventueel negatief technisch resultaat is voor risico van de herverzekeraar. De technische winstdeling wordt daadwerkelijk uitgekeerd per periode van 5 jaar. Door de technische winstdeling onder te brengen in de beklemde reserve loopt het fonds geen risico op een negatief aandeel technisch resultaat. Het is de intentie dat de uit de technische winstdeling vrijkomende middelen worden toegevoegd aan de reserve toeslagen.
3
RISICOBEHEERSING
Het fonds kent de volgende financiële en operationele risico’s.
3.1
Financiële risico’s
De financiële risico’s van het fonds zijn afgedekt door het garantiecontract. Het fonds heeft met ingang van 1 januari 2005 een garantiecontract afgesloten met de herverzekeraar voor een periode van 10 jaar. In dit contract is vastgelegd dat alle nominale pensioenaanspraken levenslang worden gegarandeerd door de herverzekeraar. Met het garantiecontract is het fonds een volledig herverzekerd fonds. Alle belangrijke financiële risico’s van het fonds, zoals het langleven risico, het beleggingsrisico en het verzekeringsrisico, komen voor rekening van de herverzekeraar. Per 1 januari 2005 zijn alle opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden onder dit contract gebracht. Ook de jaarlijkse opbouw van de rechten en de inkoop van eventuele toeslagen worden onder de voorwaarden van het contract bij de herverzekeraar ingekocht. De pensioenverplichtingen onder het contract worden berekend op basis van een rekenrente van 4%. Tegenover het totaal aan pensioenverplichtingen staat een gesepareerd depot van beleggingen, waarvan de herverzekeraar de juridische eigenaar is. De beleggingen van het gesepareerde depot vinden plaats conform een beleggingsmandaat. Het beleggingsmandaat komt tot stand in overleg tussen de herverzekeraar, de vermogensbeheerder en de beleggingscommissie van het Bestuur, waarbij de herverzekeraar de beslissende stem heeft. Het behaalde rendement op het gesepareerde depot wordt gecorrigeerd voor de marktwaarde van de obligaties middels een zogenaamde herwaarderingsreserve. Deze correctie zorgt er voor, dat de opbrengst van de vastrentende portefeuille in de loop der jaren niet sterk schommelt als gevolg van variaties in de marktrente. Van het gecorrigeerde rendement komt 4% ten goede aan de herverzekeraar. Het rendement boven de 4% (overrente) komt ten gunste van het fonds. Wanneer in enig jaar een rendement wordt behaald dat lager is dan 4%, dan wordt deze negatieve overrente verrekend met een toekomstige positieve overrente. Pas nadat deze verrekening heeft plaatsgevonden, wordt toekomstige overrente weer aan het fonds uitgekeerd. In het verslagjaar is een negatieve overrente behaald. Het garantiecontract kent geen staartverplichtingen. Na beëindiging van het contract blijven de garanties met betrekking tot de op dat moment opgebouwde nominale 73108.03 21 juni 2012
- 16 -
Jaarverslag 2011
aanspraken onverkort gelden. Wanneer het fonds – op basis van een door het garantiecontract geboden mogelijkheid – afziet van het recht op overrent deling komen alle risico’s en kosten (administratiekosten, excassokosten, beheerskosten etc.) voor rekening van de herverzekeraar. De resterende financiële risico’s voor het fonds zijn: - De financiële positie van de herverzekeraar. Bij het aangaan van het garantiecontract heeft het fonds geselecteerd op een gedegen en solide marktpartij. Daarnaast staat de herverzekeraar onder toezicht van DNB. De herverzekeraar heeft op balansdatum de A+ rating. Bij deze rating moet het fonds, op basis van het FTK, op balansdatum over een eigen vermogen beschikken voor het afdekken van het kredietrisico. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) heeft de minister van Sociale Zaken besloten dat deze vermogensvereisten vanaf 1 februari 2011 niet meer behoeven te worden toegepast. In het kader hiervan heeft het Bestuur besloten deze afslag niet meer toe te passen. Het Bestuur toetst periodiek welke rating de herverzekeraar heeft en informeert de deelnemers over dit risico. - De aan uitgaande waardeoverdrachten verbonden meerkosten indien de markrente beneden de rente van het garantiecontract ligt. - Toereikendheid van de premie. Tijdens de looptijd van het garantiecontract wordt de inkoop van de pensioenrechten, zoals vastgelegd in het reglement, gefinancierd uit de premie. Uit de laatste continuïteitsanalyse (2011) blijkt dat de premiestelling tot het eind van het garantiecontract (en daarmee van de uitvoeringsovereenkomst) toereikend is, ook als de situatie zich ongunstiger ontwikkelt dan in een standaard scenario is aangenomen. - Het Bestuur heeft in 2009 besloten gedurende de looptijd van het contract een Beleidsreserve in het leven te roepen. Deze beslissing is toen met name ingegeven door de turbulente ontwikkelingen van de financiële markten sinds de aanvang van de kredietcrisis (september 2008) en de lage werkelijke dekkingsgraad. De beleidsreserve wordt gevormd uit de in enig jaar beschikbare middelen voortvloeiend uit een positief saldo uit de premie en overrente. De beleidsreserve dient als buffer om, indien mogelijk, veilig te stellen dat de werkelijke dekkingsgraad ultimo 2014 112% zal bedragen (zie hiervoor verder hoofdstuk 1 algemene informatie). - In het scenario, dat het garantiecontract na beëindiging premievrij wordt voortgezet bij de herverzekeraar, blijven de nominale pensioenaanspraken gegarandeerd. Alleen het recht op overrent deling, noodzakelijk voor het toekennen van toeslagen, kan verloren gaan. Om het risico hiervan te beperken worden tijdens de looptijd van het garantiecontract twee Reserves opgebouwd, de reserve “beheerskosten” en de reserve “herverzekeringskosten”. De reserve “herverzekeringskosten” wordt aangelegd om een eventueel tekort van de dekkingsgraad zodanig aan te vullen, dat het fonds de aanspraken in een nieuwe verzekering onder kan brengen. Ook kan deze reserve worden gebruikt om een eventueel tekort van de dekkingsgraad zodanig aan te vullen dat het recht op overrentedeling kan worden gecontinueerd. De reserve “beheerskosten” wordt opgebouwd om de beheerskosten na afloop van het garantiecontract te kunnen blijven voldoen. Het beleid van het fonds is er op gericht een totale reserve op te bouwen van tenminste 5,9% (4,1% + 1,8%) van de VPV. Om aan deze doelstelling te voldoen wordt op dit moment jaarlijks 0,45% van de VPV per ultimo boekjaar toegevoegd aan deze Reserves. - Beleggingsrisico eigen vermogen. Het eigen vermogen van het fonds is volledig ondergebracht in deposito’s en vermogensbeheerrekeningen. Het financiële risico is daarmee tot een minimum beperkt.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 17 -
21 juni 2012
3.2
Operationele risico’s
Het fonds kent operationele risico’s bij de uitvoering van de pensioenactiviteiten, als gevolg van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. - De administratieve taken van het fonds bestaan uit het doorgeven van deelnemersgegevens aan de herverzekeraar en het controleren van de administratieve verwerking door de herverzekeraar. Voor het doorgeven van de deelnemersgegevens is een Service Level Agreement (SLA) opgesteld met de afdeling Human Resource Management van de Onderneming, welke één maal per jaar wordt geëvalueerd. De maandelijkse procedure voor het uitwisselen van gegevens wordt nauwgezet uitgevoerd, teneinde te bewerkstelligen dat gewerkt wordt met een accuraat en betrouwbaar deelnemersbestand. Eén maal per jaar (op 1 april) wordt het deelnemersbestand op medewerkersniveau vergeleken met het bestand van de personeelsadministratie van de Onderneming. - Het doorgeven van de deelnemersgegevens aan de verzekeraar gebeurt elektronisch, waarbij alle ingebrachte mutaties worden gecontroleerd door een andere medewerker namens het Pensioenfonds. Het elektronische systeem van de herverzekeraar is in feite het administratiesysteem van het Pensioenfonds en vormt de basis voor het berekenen van de premiebetaling door de Onderneming. Na verwerking door de herverzekeraar worden de toegezonden polissen op juistheid gecontroleerd door de administratie van het Pensioenfonds. Bij collectieve wijzigingen vindt de controle steekproefsgewijs plaats. - De administratie van het fonds heeft per deelnemer een papieren archief in afgesloten archiefkasten. - Voor de administratieve verwerking van de gegevens door de herverzekeraar is een SLA afgesloten met NN. De SLA wordt regelmatig gemonitord. De risico’s bij de administratieve processen bij NN worden gemitigeerd door het ISAE3402 type IIrapport, dat het Pensioenfonds heeft ontvangen van NN. Om de operationele risico’s van de pensioenadministratie beter te beheersen zal het fonds de administratie in 2012 overbrengen van Nationale-Nederlanden naar AZL, waarbij met de laatste partij is afgesproken dat de prestatie minimaal gelijkwaardig zal zijn aan de met NN overeengekomen SLA. Het fonds heeft door haar opzet een zelfstandige positie. Het Dagelijks Bestuur houdt toezicht op de dagelijkse uitvoering van de administratie. Door dit strikte toezicht wordt de kans op risico’s verkleind. - Voor betalingen van het fonds zijn te allen tijde twee (elektronische) handtekeningen van bestuursleden nodig.
4
BESTUURSAANGELEGENHEDEN
Het beleid van het fonds op alle deelgebieden wordt vastgesteld door het voltallige Bestuur. Het dagelijks beleid wordt uitgevoerd door het Dagelijks Bestuur. Het beleggingsbeleid wordt voorbereid door de beleggingscommissie. Het Dagelijks Bestuur en de beleggingscommissie leggen verantwoording af aan het voltallige Bestuur. Het Bestuur heeft zich er van vergewist dat het fonds aan alle relevante wet- en regelgeving voldoet. Het vaststellen van nieuwe statuten en de definitieve goedkeuring van het pensioenreglement 2007 zijn belangrijke stappen bij de implementatie van de Pensioenwet. Ook zijn de maatregelen, waaraan pensioenfondsen in het kader van Pension Fund Governance moeten voldoen, volledig uitgevoerd.
73108.03 21 juni 2012
- 18 -
Jaarverslag 2011
In het verslagjaar is geen noemenswaardig contact geweest met de toezichthouder, AFM. Van de toezichthouder DNB zijn schriftelijk vragen ontvangen met betrekking tot onze reglementswijziging van 2007. Onze antwoorden zijn per omgaande schriftelijk aan DNB verstrekt. Het afgelopen jaar zijn geen dwangsommen of boetes opgelegd. Ook zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Het opstellen van een eventueel korte of lange termijn herstelplan is niet aan de orde omdat het fonds herverzekerd is en er sinds 1 februari 2011 op basis van een AMvB geen rekening meer hoeft te worden gehouden met de kredietafslag herverzekeraar. De uitvoeringsovereenkomst met de Onderneming dient aangepast te worden aan de gewijzigde pensioenregeling. Het Bestuur is hiermee doende. Wel is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) in 2011 geactualiseerd en vastgesteld door het Bestuur. In het verslagjaar is de heer Ing. A. Driesse als werknemerslid teruggetreden en vervolgens als werkgeverslid benoemd. In de plaats van de heer Driesse is als werknemerslid gekozen de heer Ir. M.F. Faber MBA. Een aantal zittende bestuursleden heeft in het kader van het deskundigheidsplan een verdiepingscursus gevolgd. Alle bestuursleden, de leden van het Verantwoordingsorgaan, de administrateur en het secretariaat hebben de gedragscode getekend. Als compliance officer is de heer Ir. J.D. Schepers benoemd. In mei is een pensioenkrant naar de deelnemers, gepensioneerden en gewezen deelnemers gezonden met uitvoerige informatie over noodzaak en inhoud van de wijziging in de basispensioenregeling. In september is een leaflet verspreid over de inhoud van de aanvullende vrijwillige pensioenregeling. Verder is er in het verslagjaar één nieuwsbrief verzonden aan de deelnemers, de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers. Belangrijke onderwerpen van de nieuwsbrief waren het jaarverslag 2010, de beleggingsresultaten, toeslagverlening, de aangepaste pensioenregeling, de aanvullende vrijwillige pensioenregeling, de overgang naar AZL, de waardeoverdrachten en de samenstelling van het Bestuur. In juli 2011 is ook het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) per 31 december 2010 verzonden aan de deelnemers. In 2011 hebben zich geen nieuwe ondernemingen aangesloten bij het fonds.
5
PENSIOENREGELINGEN VAN HET FONDS
De basispensioenregeling van het fonds is een Collectieve DC-regeling, waarbij er naar wordt gestreefd de aanspraken volgens de pensioenregeling in te kopen. De basis van de pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het jaarlijkse opbouwpercentage is 1,66% van de pensioengrondslag. In de zin van de pensioenwet is de pensioenregeling van het fonds een uitkeringsovereenkomst. Het pensioengevend salaris is 12 maal het maandsalaris vermeerderd met de vakantietoeslag. De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de franchise. Per 1 april 2011 bedroeg de franchise € 12.898. 73108.03 Jaarverslag 2011
- 19 -
21 juni 2012
Toeslagen worden gefinancierd uit de reserve toeslagen. Deze reserve is in het verslagjaar geheel uitgekeerd. De verwachting is dat deze reserve de komende jaren niet aangevuld zal worden. Immers de vrijkomende middelen (premieoverschot en mogelijke overrente) zullen primair aangewend worden om het eigen vermogen middels donatie aan de beleidsreserve te versterken totdat de beoogde werkelijke dekkingsgraad van 112% is bereikt. De premie die door de Onderneming wordt afgedragen aan het fonds bedraagt 25,9% van de pensioengrondslag. De werknemersbijdrage in deze premie is 8,2% van de pensioengrondslag. Uit de premie worden de volgende pensioenelementen gefinancierd: - ouderdomspensioen; - partnerpensioen (70% van ouderdomspensioen); - wezenpensioen (14% van ouderdomspensioen); - excedent arbeidsongeschiktheidspensioen; - vrijstelling premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid. Voorts voert het fonds nog drie regelingen op basis van vrijwilligheid uit: - Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling; - ANW-hiatenpensioen; - Bijspaarmodule. Met de aanvullende vrijwillige pensioenregeling bouwt de deelnemer vrijwillig en voor eigen rekening aanvullend ouderdoms- en nabestaandenpensioen op. Deze regeling heeft in de zin van de pensioenwet het karakter van een premieovereenkomst, hetgeen betekent dat de deelnemer ieder jaar binnen de vastgestelde ruimte een (bruto) bedrag spaart dat op zijn inkomen als extra pensioenpremie wordt ingehouden. Dit bedrag wordt vervolgens belegd op de wijze zoals de deelnemer dat binnen de aanwezige mogelijkheden aangeeft. Dit bedrag wordt bij uitdiensttreding of bij pensionering omgezet in extra ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het ANW-hiatenpensioen is gebaseerd op een risicopremie. De premie komt volledig ten laste van de deelnemer. De jaarlijkse bijdrage wordt vastgesteld op basis van een door het Bestuur periodiek vast te stellen doorsneepremie per leeftijdscategorie. Bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer vindt er een premievrije voortzetting plaats. Tot 31 december 2005 was er een aanvullende pensioenspaarregeling (bijspaarmodule) van kracht. Deze regeling is per 1 januari 2006 gewijzigd in verband met de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en de invoering van de levensloopregeling. Hierdoor komen met ingang van 1 januari 2006 geen nieuwe deelnemers meer in aanmerking voor de regeling. Ook kunnen deelnemers vanaf die datum geen bijdragen meer verrichten. Het betreft dus een aflopende regeling. In de zin van de pensioenwet is de aanvullende pensioenspaarregeling een premieovereenkomst.
73108.03 21 juni 2012
- 20 -
Jaarverslag 2011
6
BELEGGINGEN
Bij het fonds is sprake van een gesepareerd beleggingsdepot voor de bij NN herverzekerde pensioenverplichtingen en beleggingen voor eigen risico waarin de Reserves en eventuele voorzieningen zijn ondergebracht. Financieel gezien is 2011 een lastig beleggingsjaar geweest. Onze beleggingsportefeuille ontwikkelde zich grosso modo conform de benchmark. De obligatieportefeuille presteerde goed als gevolg van de daling van de rente. Deze waardestijging is volgens afspraak met NN ten gunste gebracht aan de herwaarderingsreserve en droeg niet bij aan de overrente. De aandelenportefeuille presteerde slecht zodat per saldo in het verslagjaar een negatieve overrente werd behaald. Gezien het feit dat de pensioenverplichtingen volledig zijn herverzekerd, hebben fluctuaties in de waarde van het gesepareerde depot geen invloed op de boekhoudkundige dekkingsgraad van het fonds tot het einde van het garantiecontract.
6.1
Gesepareerd beleggingsdepot
Voor de bij NN verzekerde pensioenverplichtingen wordt een gesepareerd beleggingsdepot aangehouden. Het vermogensbeheer van het gesepareerde depot is door NN uitbesteed aan ING Investment Management. De wijze van beleggen is vastgelegd in het beleggingsplan. De strategische asset mix is vastgesteld op 70% vastrentende waarden, 20% aandelen en 10% direct vastgoed. Het beleggingsplan voorziet in een bandbreedte van 7,5% voor de vastrentende waarden en de aandelen. De bandbreedte voor vastgoed is 5%. De duratie van de vastrentende waarden is afgestemd met de duratie van de pensioenverplichtingen. De beleggingen van het gesepareerde beleggingsdepot op marktwaarde zijn als volgt verdeeld: 2011 2010 Waarde Aandeel Waarde Aandeel Euro x 1.000 % Euro x 1.000 % Vastrentende waarden 188.934 70,7 159.375 67,0 Aandelen 62.371 23,3 62.553 26,3 Direct vastgoed 15.400 5,8 15.229 6,4 Overige 478 0,2 590 0,3 Totaal
267.183
100,0
237.747
100,0
Het rendement op de beleggingen van het gesepareerde depot is op basis van actuariële waarde als volgt:
Vastrentende waarden Aandelen Direct vastgoed Totaal
2011 16,9% -4,1% 1,1%
2010 11,8% 13,3% 3,0%
10,7%
12.1% 73108.03
Jaarverslag 2011
- 21 -
21 juni 2012
De benchmark heeft een rendement van 16,5% op de vastrentende waarden behaald (2010: 9%). Op aandelen behaalde de benchmark een rendement van -4,2% (2010: 18,2%). Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het rendement op het gesepareerde depot 10,7% bedraagt. Dit is.6,7% meer dan de 4% rekenrente die met de herverzekeraar is overeengekomen. Volgens het garantiecontract wordt het behaalde rendement op het gesepareerde depot gecorrigeerd voor wijzigingen in de marktwaarde van de obligaties. Deze correctie verloopt via een zogenaamde herwaarderingsreserve. Ultimo 2011 bedraagt de herwaarderingsreserve € 30.236.580 ( 2010 € 10.871.731). Na correctie voor de wijzigingen in de marktwaarde is er op 31 december 2011 een saldo negatieve overrente van € 1.769.919.
6.2
Beleggingsdepot voor risico Pensioenfonds
Het beleggingsdepot voor eigen risico is gedeeltelijk in beheer bij ING Investment Management. Een ander deel is belegd op vermogensbeheerrekeningen van gerenommeerde Nederlandse banken. Dit depot staat geheel los van de pensioenverplichtingen. De asset mix van het beleggingsdepot voor eigen risico was tot medio 2008 gelijk aan de asset mix van het gesepareerde depot, met dien verstande dat vastgoed werd belegd in vastgoedfondsen in plaats van in vastgoed. In de loop van 2008 is het beleggingsdepot gewijzigd en is het kapitaal, behoudens het bedrag bestemt voor de voorziening toeslagen, volledig vastgelegd in deposito’s met een looptijd tot 31 december 2014. De rente op de deposito’s is 5,4%. De rente op andere beleggingsproducten is variabel. Hiertoe is besloten vanwege de grote volatiliteit op de financiële markten en de beperkte tijdhorizon. Vanaf 2008 zijn de vrijkomende middelen ondergebracht bij diverse vermogensbeheerrekeningen van gerenommeerde Nederlandse banken. Het rendement van het eigen vermogen over 2011 is als volgt: 2011 € Deposito’s ING-IM 545.020 Vermogensbeheerrekeningen 254.055
2010 € 545.020 134.479
Totaal
679.499
799.075
Het rendement is, zoals is vastgelegd in de ABTN, toegevoegd aan de Reserves.
6.3
Beleggingsdepot voor risico deelnemers
Het pensioenreglement voor de vrijwillige aanvullende pensioenspaarregeling op basis van collectieve beleggingsverzekeringen (bijspaarmodule) is per 1 januari 2006 gewijzigd. Als gevolg hiervan komen sinds 1 januari 2006 geen nieuwe deelnemers meer in aanmerking voor de regeling en kunnen bestaande deelnemers geen bijdragen meer verrichten. Het depot is in het boekjaar 2011 afgenomen van € 1.730.181 ultimo 2010 tot € 1.240.341 ultimo 2011. 73108.03 21 juni 2012
- 22 -
Jaarverslag 2011
In 2011 is het fonds gestart met de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling op basis van Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen. Deze regeling is geactiveerd per 1 november 2011. Het depot van deze regeling was ultimo 2011 €149.531.
7
ACTUARIËLE ANALYSE
De aan 2011 toe te rekenen premiebijdragen van de werkgever en de werknemers bedragen € 18.918.794. De besteding van de premie is reeds besproken in paragraaf 2.1. Hieruit komt naar voren dat het overschot uit de premie € 4.283.320 bedraagt. De kostendekkende premie, de gedempte premie en de feitelijke premie zijn als volgt: 2011 € 14.611.076 12.862.122 18.918.794
Totale kostendekkende premie Totale gedempte premie Totale feitelijke premie
2010 € 15.099.775 14.592.915 18.598.804
De kostendekkende premie bestaat uit: - De premie die actuarieel benodigd is in verband met de pensioenverplichtingen (op basis van RTS); - De solvabiliteitsopslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen; - De opslag die nodig is voor uitvoeringskosten van het fonds. De gedempte premie is op dezelfde manier vastgesteld als de kostendekkende premie met dien verstande dat de premie die nodig is in verband met de pensioenverplichtingen is berekend op 4%. Dit is de premie die het Pensioenfonds in het kader van het garantiecontract afdraagt aan de herverzekeraar. De feitelijke premie is de premie die het fonds heeft ontvangen van de werkgever en de werknemers. Voor de voorziening pensioenverplichtingen, ondergebracht in een garantiecontract, dient een minimaal vereist eigen vermogen te worden aangehouden voor het kostenrisico: Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) = • 1% van de VPV, indien de beheerskosten zijn vastgelegd voor meer dan 5 jaar. • 25% van jaarlijkse beheerskosten, indien beheerskosten zijn vastgelegd voor 5 jaar of minder. Het garantiecontract met NN heeft een looptijd van 10 jaar. Het fonds is echter als volledig herverzekerd fonds tot 1 januari 2012 vrijgesteld van het aanhouden van een MVEV. Vanaf 1 januari 2012 zal het MVEV 1% van de VPV bedragen. Naast het MVEV geldt nog een vermogenseis: het Vereist Eigen Vermogen. Dit wordt gedefinieerd als het eigen vermogen waarbij met 97,5% zekerheid wordt gegarandeerd dat het fonds over een periode van één jaar tenminste over waarden beschikt ter hoogte 73108.03 Jaarverslag 2011
- 23 -
21 juni 2012
van de technische voorzieningen. Volledig herverzekerde fondsen hebben alle verzekeringstechnische en beleggingsrisico’s ondergebracht bij de herverzekeraar en vanaf 1 februari 2011 behoeft het kredietrisico op de herverzekeraar niet meer te worden toegepast. Derhalve resteert voor hen alleen het kostenrisico. Het VEV voorziet niet in een opslag voor kosten en is derhalve 0%. Het VEV dient echter minimaal gelijk te zijn aan het MVEV en bedraagt ultimo 2011 derhalve 1% van de VPV ofwel € 3.095.884 (voor het VEV geldt geen vrijstelling). Naast deze kapitaalseis op het eigen vermogen dienen pensioenfondsen periodiek een continuïteitsanalyse te maken. Hiermee wordt inzicht verschaft in de financiële risico’s op de lange termijn. Het fonds heeft begin 2012 door Aon Hewitt een nieuwe continuïteitsanalyse laten opstellen.
8
PENSION FUND GOVERNANCE
Door de invoering van de Pensioenwet zijn de STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) in het wettelijk kader verankerd. Pension Fund Governance is gericht op zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid & communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van het fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Dit houdt in ieder geval het volgende in: - het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s; - integriteit; - het beheersen van de financiële risico’s; - het beheersen van de financiële positie van het fonds op de lange termijn door periodiek een continuïteitsanalyse uit te voeren. Medezeggenschap Het fonds kent geen deelnemersraad. De medezeggenschap van de pensioengerechtigden heeft in 2008 vorm gekregen door het opnemen van een gepensioneerde in het Bestuur. Deze vorm van medezeggenschap is ingevoerd op basis van de resultaten van een enquête onder de pensioengerechtigden, waarbij de keuze is voorgelegd tussen het instellen van een deelnemersraad of deelname in het Bestuur van het fonds. Verantwoordingsorgaan In mei 2008 is het Verantwoordingorgaan opgericht. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is opgenomen onder “Organisatie”. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het Bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. De werkwijze van het Verantwoordingsorgaan is vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan, vastgesteld op 10 oktober 2007. In het verslagjaar heeft het Verantwoordingsorgaan hun oordeel gegeven over het handelen van het Bestuur, het door het Bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hadden. In 2011 heeft het Verantwoordingsorgaan zich met name gericht op het beleggingsbeleid en de beleggingsresultaten, alsmede de noodzaak en achtergrond van 73108.03 21 juni 2012
- 24 -
Jaarverslag 2011
wijzigingen welke in de pensioenregeling zin doorgevoerd. Genoemde onderwerpen zijn uitvoerig met het Dagelijks Bestuur in een constructieve sfeer besproken. Intern toezicht Het intern toezicht is binnen het fonds georganiseerd door middel van een Visitatiecommissie. In het reglement Visitatiecommissie, vastgesteld op 10 oktober 2007, benoemt het Bestuur éénmaal in de drie jaar of zoveel vaker als daartoe aanleiding is een Visitatiecommissie bestaande uit drie externe deskundigen. In 2009 is een Visitatiecommissie benoemd die in begin 2010 heeft gerapporteerd. Begin 2012 is opnieuw een Visitatiecommissie door het Bestuur benoemd. De bevindingen van de Visitatiecommissie zijn in dit verslag opgenomen in hoofdstuk 12. Communicatiebeleid Het communicatiebeleid van het fonds heeft in 2008 vorm gekregen door het opstellen van een communicatieplan. Het doel van dit beleid is om de actieve deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden op een begrijpelijke wijze voor te lichten over de inhoud van de pensioenregeling, de pensioenresultaten, de stand van zaken van het fonds en de overige relevante ontwikkelingen. In het communicatieplan zijn drie doelstellingen geformuleerd: - Informatieverstrekking: het verstrekken van begrijpelijke informatie waarbij tenminste is voldaan aan de uitgangspunten van de wet- en regelgeving; - Pensioenbewustwording: het verstrekken van duidelijke informatie waardoor de actieve deelnemer op de hoogte wordt gebracht van de pensioenregeling waaraan hij/zij deelneemt; - Pensioeninzicht: het verstrekken van middelen om de actieve deelnemers voldoende inzicht te geven in de verwachte hoogte van zijn/haar pensioen, zodat de deelnemer weet wanneer hij/zij zelf actie moet ondernemen. Het communicatiebeleid is in het plan verder uitgewerkt aan de hand van een strategie en een nauwkeurige beschrijving van de communicatiemiddelen. Begin 2009 is het communicatieplan door het Bestuur vastgesteld, nadat het Verantwoordingsorgaan hierover een positief advies had uitgebracht. Eind 2010 is de uitvoering van het communicatieplan geëvalueerd. Deze evaluatie heeft niet geleid tot aanpassing van het communicatieplan. Een punt van zorg was het ‘onderhoud’ van onze website. In dit kader zijn voor 2011 passende maatregelen genomen. In het verslagjaar is veel aandacht besteed aan communicatie met betrekking tot de gewijzigde pensioenregeling en de introductie van de aanvullende vrijwillige pensioenregeling. In dit kader zijn er twee voorlichtingsronden langs de diverse kantoren van de Onderneming geweest. Ook is er een pensioenkrant uitgebracht alsmede een leaflet met betrekking tot de aanvullende vrijwillige pensioenregeling. Tot slot is in overleg met de Onderneming de pensioenbrochure met startbrief grotendeels herschreven. Deskundigheidsbevordering In 2008 is een deskundigheidsplan voor het fonds vastgesteld. In het plan zijn de procedures beschreven voor het vaststellen van de deskundigheid van de bestuursleden, voor de evaluatie van het functioneren van het Bestuur als geheel en 73108.03 Jaarverslag 2011
- 25 -
21 juni 2012
voor de evaluatie van het functioneren van individuele bestuursleden. Ook is een procedure opgenomen voor het inwerken van nieuwe bestuursleden en voor de jaarlijkse actualisatie van het opleidingsplan. Op basis van een matrix van gewenste deskundigheid op basis van de taakverdeling binnen het Bestuur, is een concreet opleidingsplan 2011 vastgesteld. Het deskundigheidsplan en het opleidingsplan zijn geëvalueerd en in herziene versie, begin 2012, opnieuw vastgesteld voor het jaar 2012. Compliance officer De heer Montanus is per 1 mei 2011 uit dienst getreden. Als opvolger heeft het Bestuur per gelijke datum Ir. J.D. Schepers als compliance officer benoemd. De belangrijkste taken van de compliance officer zijn: - onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode - onafhankelijk toezicht op de naleving van wettelijke regelingen. In de gedragscode staat omschreven hoe bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan dienen om te gaan met relatiegeschenken van derden. Binnen het Bestuur van het fonds is afgesproken dat alle relatiegeschenken worden gemeld aan de compliance officer. De compliance officer besluit of het relatiegeschenk valt binnen de gedragscode en meldt dit aan de melder en aan het secretariaat van het fonds. Het secretariaat houdt een lijst bij van alle relatiegeschenken die zijn geaccepteerd.
9
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM
Het Bestuur heeft besloten per 1 april 2012 geen indexatie toe te kennen. Na de val van het kabinet in april 2012 is kort daarna een politiek akkoord bereikt inzake het Nederlandse stabiliteitsprogramma. In het akkoord werden onder andere maatregelen aangekondigd op het gebied van AOW en pensioenen. Begin juni 2012 heeft het kabinet een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd dat op hoofdlijnen uit gaat van het volgende: • stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd naar 66 jaar in 2019 en 67 jaar in 2023; • koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting vanaf 2024; • verhoging van de pensioenleeftijd voor aanvullende pensioenen voor nieuwe opbouw naar 67 jaar in 2014; • verlaging van de fiscaal maximale opbouwpercentages voor aanvullende pensioenen en lijfrentes. Definitieve wetgeving zal eerst in werking treden na parlementaire behandeling. Eind mei 2012 heeft het kabinet de Hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader pensioenen naar de Tweede Kamer gestuurd. De belangrijkste elementen van dit nieuwe toetsingskader zijn: • sociale partners moeten op voorhand afspraken maken over de verdeling van financiële risico’s tussen jong en oud; • pensioenfondsen moeten duidelijk communiceren over risico’s en verwachte resultaten van pensioen; • pensioenfondsen worden minder afhankelijk van de dagkoersen van de rente; 73108.03 21 juni 2012
- 26 -
Jaarverslag 2011
•
schokken in de financiële markten en de stijging van de levensverwachting dienen beter te worden opgevangen.
Ook hier geldt dat definitieve wetgeving eerst in werking zal treden na parlementaire behandeling.
10
VOORUITBLIK OP 2012
Binnen het huidige economische klimaat is het lastig voorspellingen te doen over de verwachte opbrengsten van onze beleggingen. Naar het zich laat aanzien zal 2012 geen goed beleggingsjaar worden. De consequentie hiervan zou kunnen zijn dat de in 2011 behaalde negatieve overrente niet zal worden gecompenseerd en mogelijkerwijs nog verder oploopt. Verder is het Bestuur zich bewust dat de werkelijke dekkingsgraad van het Pensioenfonds zich door de verwachte aanhoudend lage rente niet significant in de loop van het jaar zal verbeteren. Binnen deze ontwikkeling zal er geen ruimte zijn voor indexatie en naar verwachting zal deze situatie zich meer dan één jaar voordoen. In het licht van de afloop van het garantiecontract per 1 januari 2015 zal in 2012 overleg met de Onderneming opgestart moeten worden over de pensioenregeling op langere termijn en de daarbij behorende meest geëigende uitvoeringsvormen. In dit verband is het voornemen van de Onderneming om met DHV te fuseren een zeer relevant gegeven.
11
VERANTWOORDINGSORGAAN
11.1 Verslag Verantwoordingsorgaan Conform het reglement verantwoordingsorgaan van het SPH is het Verantwoordingsorgaan (verder VO) bevoegd om jaarlijks een algemeen oordeel af te geven over: - het handelen van het Bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder – indien van toepassing – de bevindingen van de Visitatiecommissie; - het door het Bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; - beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. In dat kader heeft het VO op 5 juni 2012 overleg gepleegd over het jaarverslag 2011 met het DB van het SPH, de adviserend actuaris en de accountant. Hieronder volgt cursief het oordeel van het VO op het jaarverslag 2011. Op basis van het jaarverslag 2011 en de besprekingen daarover met het Dagelijks Bestuur, is het Verantwoordingsorgaan, voor zover zij dat heeft kunnen overzien, van mening dat het bestuur van het pensioenfonds gebalanceerd met de belangen van de 4 stakeholders, werkgever, werknemers, gepensioneerden en slapers, is omgegaan. De volgende aandachtspunten verdienen de serieuze aandacht van het bestuur: 1.
De administratieve problemen bij de uitvoering van het garantiecontract, welke 73108.03
Jaarverslag 2011
- 27 -
21 juni 2012
2. 3.
4.
5.
6.
zich al jaren voordoen bij onze pensioenverzekeraar Nationale Nederlanden (verder NN), zijn eindelijk aangepakt door de administratieve zaken te laten behandelen door NN-dochter AZL. Het VO vertrouwt erop dat in 2012 acceptabele resultaten bereikt zullen worden. De continuïteitstoets is wederom in 2011uitgevoerd en het blijkt dat SPH net voldoet aan de daarvoor te stellen normen. Een nieuw reglement voor een aanvullend vrijwillig pensioen met de gebruikelijke fiscale voordelen is vastgesteld. Een kleine groep van de deelnemers aan ons fonds maakt hiervan gebruik. Het risico management van SPH, zoals dat ontwikkeld en gehanteerd wordt, is nog onvoldoende volgroeid en daardoor ook summier weergegeven in het jaarverslag. Veel Financiële risico’s lopen via het NN garantiecontract en zijn daardoor minder beïnvloedbaar. De niet-financiële risico’s en ook de interne beheersing zijn echter wel beter beïnvloedbaar (b.v. operationele, uitbestedingen IT- risico’s). Het SPH heeft een goede eerste analyse gemaakt met bijbehorende acties en het VO dringt aan om die ontwikkeling voort te zetten en daaruit ook lering te trekken bij de afsluiting van een nieuw pensioencontract vanaf 2015. In het verslagjaar is de omvang van het aantal SPH-bestuursleden op verzoek van de onderneming teruggebracht van 8 naar 6. De pariteit is gehandhaafd. Het VO heeft hiervan met enige zorg kennis genomen, gezien: • de hoge workload van het bestuur mbt allerlei wijzigingen in onze pensioenregeling en overheidsmaatregelen, • de fusie met DHV, • de matige resultaten van het fonds, • de zich verdiepende financieel/economische crisis. Het VO is van mening dat extra bestuurscapaciteit gewenst en vereist is. Er zal een keuze gemaakt moeten worden of externe capaciteit wordt ingehuurd, dan wel ervaren gepensioneerden worden ingeschakeld, dan wel jonge medewerkers eerst in een assistentenrol worden ingezet om later mogelijk een volledige bestuursfunctie te kunnen vervullen. Het VO adviseert het bestuur om meer gebruik te maken van de deskundigheden van de door het bestuur ingehuurde externe beleggingsdeskundige en zijn adviezen en de resultaten daarvan beter vast te (laten) leggen.
11.2 Reactie Bestuur op verslag Verantwoordingsorgaan Het Bestuur is conform artikel 3 lid 6 van het reglement Verantwoordingsorgaan, gehouden een schriftelijke reactie op het schriftelijk algemeen oordeel van het Verantwoordingsorgaan te geven en zowel genoemd oordeel als de reactie daarop in het jaarverslag op te nemen. Hieronder volgt de schriftelijke reactie van het Bestuur. Het Bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Hieronder zal het Bestuur de specifiek genoemde punten van het oordeel behandelen. 1. Administratieve problemen Het Bestuur is reeds meerdere jaren voor een deel van haar tijd bezet met administratieve aangelegenheden. Dit heeft vooral te maken met de beperkte kwaliteit van de serviceverlening van Nationale-Nederlanden op het punt van de pensioenadministratie. Het Bestuur heeft derhalve afgelopen jaar besloten deze 73108.03 21 juni 2012
- 28 -
Jaarverslag 2011
administratie onder te brengen bij AZL in Heerlen. De ervaringen bij de transitie naar AZL, welke voor een groot gedeelte in het eerste halfjaar van 2012 heeft plaatsgevonden, lijken er op te duiden dat de door het Bestuur beoogde verbetering van de kwaliteit ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. 2. Continuïteitstoets Uit de toets is gebleken dat bij de onderzochte economische scenario’s de huidige premiestelling net voldoende is om de jaarlijkse inkoop en – op langere termijn – indexatieambitie van het fonds waar te maken. Gezien het feit dat de pensioenregeling eind 2014 expireert dient deze toets te worden gezien als een onderbouwing van de premiehoogte tot en met 2014. Bij het ontwerp van een nieuwe regeling per 1 januari 2015 zal door middel van een nieuwe toets de duurzaamheid van de ambities in relatie tot de premiehoogte opnieuw moeten worden bepaald. 3. Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling Deze regeling is mede op advies van de ondernemingsraad voor het einde van 2011 operationeel gemaakt. Dit heeft voor het Bestuur en het pensioenbureau tot een grote extra werkdruk geleid daar de tijdspanne tussen het besluit om de regeling operationeel te maken en de daadwerkelijke startdatum van 1 november krap was. Tevens heeft het Bestuur moeten constateren dat de administratieve voorbereiding voor deze regeling aan de zijde van Nationale-Nederlanden nogal te wensen over liet. Dit laatste heeft de werkdruk voor het Bestuur en het pensioenbureau nog eens extra verhoogd. Het Bestuur is het pensioenbureau dan ook zeer erkentelijk dat, ondanks alle problemen, de introductie van de regeling toch op tijd heeft kunnen plaatsvinden. 4. Risicobeheersing Het Bestuur onderkent dat het beheersen van de risico’s nog verdere verbetering behoeft. De inventarisatie van de risico’s heeft reeds plaatsgevonden echter de beheersmaatregelen en het meten van belangrijke parameters dienen nog te worden geïmplementeerd. Het Bestuur is voornemens dit in het lopende jaar af te ronden. 5. Omvang van het Bestuur Zoals reeds gememoreerd door de Visitatiecommissie is het verminderen van het aantal bestuursleden niet in overeenstemming met de hoeveelheid dossiers die het Bestuur op dit moment onder haar hoede heeft. Tevens zal het fusieproces met DHV en het ontwerp van een nieuwe regeling per 1 januari 2015 een zware wissel trekken op het Bestuur. Het voorstel van het Verantwoordingsorgaan met betrekking tot de inzet van gepensioneerden en/of jonge medewerkers wordt door het Bestuur als zinvol gewaardeerd en zal in het lopende jaar verder worden uitgewerkt. 6. Beleggingsdeskundige Het Bestuur onderkent de suggestie van het Verantwoordingsorgaan dat bevindingen van de externe beleggingsadviseur beter dienen te worden vastgelegd. De beleggingscommissie zal gevraagd worden een verslagleggingsprotocol te ontwikkelen voor de beleggingsbesprekingen met zowel de beleggingsadviseur als NationaleNederlanden / ING IM (de vermogensbeheerder).
73108.03 Jaarverslag 2011
- 29 -
21 juni 2012
12
VISITATIECOMMISSIE
12.1 Samenvatting rapport Visitatiecommissie Samenvatting visitatierapport Stichting Pensioenfonds Haskoning 2012 Algemene verantwoording Stichting Pensioenfonds Haskoning heeft in aansluiting op de vorige visitatie van 2009 onderstaande visitatiecommissie verzocht een vervolgvisitatie uit voeren. De volgende thema’s zijn door de visitatiecommissie behandeld: 1. 2. 3. 4.
Evaluatie en follow-up bevindingen visitatie 2009; Risicomanagement en uitbestedingsbeleid; inrichting, controle en toezicht; Communicatiebeleid en uitvoering; Governance van bestuur, uitvoeringsorganisatie, VO: inrichting van het fonds en de samenwerking tussen de verschillende organen.
De visitatie is ingericht conform het bepaalde in de Pensioenwet en in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, zoals opgesteld door de Stichting van de Arbeid. Het doel van de visitatie is: • • •
het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances binnen het fonds; het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de korte en langere termijn.
Het rapport is gebaseerd op analyses van de door het pensioenfonds geleverde documentatie en op het interview met het bestuur van het pensioenfonds. De visitatie is uitgevoerd in april en mei 2012. Visitatierapport Stichting Pensioenfonds Haskoning 2012 Algemeen oordeel Het Pensioenfonds Haskoning heeft een goed functionerend pensioenfondsbestuur. Het bestuur werkt met commissies waardoor taken en bevoegdheden verdeeld worden en deskundigheid gespreid, zonder dat dit ten koste gaat van de gezamenlijke eindverantwoordelijkheid van het bestuur. Beleids- en bestuursprocedures en processen zijn beschreven. Het bestuur laat zich daar waar nodig ondersteunen door externe adviseurs. De visitatiecommissie constateert dat het bestuur voldoende deskundig is en dat de bestuursleden elkaar voldoende aanspreken op elkaars verantwoordelijkheid. De bestuurders zijn zeer betrokken en ieder bestuurslid neemt zijn verantwoordelijkheid. De visitatiecommissie doet de aanbeveling elkaar scherp te blijven houden en deze cultuur en hieruit volgend gedrag te blijven monitoren. De visitatiecommissie maakt zich wel zorgen over de verminderde bestuursomvang. Deze verminderde omvang zal nog meer druk op het bestuur leggen zeker gezien het grote aantal trajecten dat het bestuur de 73108.03 21 juni 2012
- 30 -
Jaarverslag 2011
komende periode op zich af ziet komen met o.a. het nieuwe pensioenakkoord, de afloop van het herverzekerde contract eind 2014 en wellicht de aanstaande fusie met DHV. Hieronder volgen de belangrijkste opmerkingen. 1. Evaluatie en follow-up visitatie 2009 •
•
Sinds de visitatie van 2009 heeft het bestuur de nodige anticiperende maatregelen getroffen om de financiële positie van het fonds daar waar mogelijk te verstevigen door de pensioengerechtigde leeftijd op te trekken, de opbouw te versoberen en de premie te verhogen. Er is een commissie ingesteld die de mogelijkheden van verschillende uitvoeringsvormen heeft onderzocht na afloop van het herverzekerde contract eind 2014. Tot een oplossing is het nog niet gekomen. De visitatiecommissie beveelt aan om dit traject verder uit te werken en heel goed weer te geven wanneer wat bereikt moet worden. Zeker voor het overleg met de sponsor moet de nodige tijd worden ingeruimd.
2. Risicomanagement en uitbestedingsbeleid Risicomanagement • De visitatiecommissie beveelt aan per besluit het onderwerp risico mee te nemen (welke risico’s zijn er, zijn er alternatieven, bij welke scenario’s welke wegen te bewandelen etc.). • Tevens beveelt de visitatiecommissie aan om twee bestuursleden (1 van het DB en 1 van het AB) verantwoordelijk te maken voor het risicomanagement. Dit geeft een betere inbedding van het risicomanagement binnen het bestuur. Uitbesteding • De visitatiecommissie beveelt aan de beleggingskennis en –inzichten binnen het bestuur te verhogen door de overige bestuursleden (niet lid zijnde van de beleggingscommissie) roulerend als toehoorder bij de vergaderingen van de beleggingscommissie aanwezig te laten zijn. • De visitatiecommissie beveelt aan om aan ING IM een meer gedetailleerde rapportage te vragen, waarin meer inzicht wordt gegeven in de samenstelling van de portefeuille. Ook de totale kosten van het vermogensbeheer, iets waar vanuit DNB meer aandacht wordt gevraagd, dienen door de vermogensbeheerder inzichtelijk te worden gerapporteerd o.a. voor verslaggeving in het jaarverslag. 3. Communicatiebeleid en uitvoering • Aanbevolen wordt om bij de communicatie over de oorzaken van de achteruitgang van de dekkingsgraad aandacht te geven aan zaken als (beleggings-)risico’s, levensverwachting en rentestand. Daarbij is van belang duidelijk aan te geven welk beleid hierop wordt gevoerd. • Tevens is belangrijk in de communicatie dat er de komende periode veel aandacht gegeven gaat worden aan de afloop van het garantiecontract, met de daarbij behorende risico’s, het eventuele fusieproces met DHV en de eventuele gevolgen van het pensioenakkoord.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 31 -
21 juni 2012
4. Governance van bestuur, uitvoeringsorganisatie, VO; inrichting van het fonds en de samenwerking tussen de verschillende organen • In de toekomst wordt het wellicht weer mogelijk om inhaalindexatie te verstrekken. De visitatiecommissie beveelt aan om hier een beleid over te formuleren en er een administratie voor op te zetten, zodat het fonds weet welke deelnemer waar eventueel recht op heeft. • De visitatiecommissie beveelt aan om te werken met “aankomend bestuursleden”. Zij kunnen b.v., voordat zij tot het bestuur toetreden, reeds opleidingen volgen en op reguliere basis de bestuursvergaderingen bijwonen als toehoorder. • De visitatiecommissie beveelt aan om de eigen verantwoordelijkheid te nemen en te houden. Het bestuur heeft zijn eigen wettelijke bevoegdheden en is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen beleid. Tot slot wil de visitatiecommissie opmerken dat er open en transparant is samengewerkt met het bestuur. Mei 2012 Erwin Capitain Joop Beugelsdijk Ben Haasdijk
12.2 Reactie Bestuur op rapport Visitatiecommissie van 2012 Het bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van de bevindingen van de visitatiecommissie. Het bestuur herkent zich in de waarnemingen en is voornemens de adviezen van de commissie te op te volgen. Hieronder zal het bestuur de specifiek genoemde punten van het rapport behandelen. Algemeen oordeel Het bestuur heeft destijds besloten om de omvang van het bestuur te wijzigen in de veronderstelling dat bepaalde werkzaamheden zouden kunnen worden uitbesteed aan derden. Dit besluit is ingegeven door gesprekken met de onderneming. Tevens dient hierbij te worden vermeld dat het bestuur ten tijde van het nemen van het besluit niet op de hoogte was van het voornemen van de onderneming om een fusie aan te gaan met DHV. Wanneer deze kennis voorafgaand aan het besluit beschikbaar zou zijn geweest had het bestuur wellicht een andere keuze gemaakt. Evaluatie en follow-up visitatie 2009 Aan de aanbeveling die de visitatiecommissie onder deze paragraaf doet is via het rapport van de commissie alternatieve uitvoeringsvormen reeds deels inhoud gegeven. In de komende periode zal hierbij in het kader van het ontwerp van een nieuwe regeling per 1 januari 2015 nauw samenwerking worden gezocht met de collega’s van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds DHV. Hierbij zal het bestuur het belang van
73108.03 21 juni 2012
- 32 -
Jaarverslag 2011
actieve en gewezen deelnemers met betrekking tot opgebouwde rechten en gepensioneerden maximaal behartigen. Risicomanagement en uitbestedingsbeleid Aangaande het risicomanagement werkt het bestuur aan een risicoanalyse ten einde een risicomonitor te ontwikkelen die bij het nemen van besluiten gebruikt kan worden ter verbetering van de kwaliteit van de besluitvorming. Bij het uitbestedingsbeleid concentreert de visitatiecommissie zich met name op het vermogensbeheer, dat via het garantiecontract met Nationale-Nederlanden is ondergebracht bij ING IM. Ondanks herhaald aandringen van de beleggingscommissie laat de kwartaalrapportering van ING-IM nog steeds te wensen over qua transparantie over samenstelling en risico’s van de portefeuille en feitelijke kosten van het vermogensbeheer. In 2012 zal de beleggingscommissie tezamen met haar adviseur nader met ING-IM overleggen teneinde daadwerkelijke verbeteringen te realiseren. Het advies om de overige bestuursleden roulerend te laten deelnemen aan de kwartaalbesprekingen met ING-IM zal door het bestuur worden opgevolgd. Communicatie en uitvoering Het informeren van de deelnemers over de status en ontwikkelingen van het pensioenfonds ligt vast in het communicatieplan. Het bestuur onderschrijft het advies van de visitatiecommissie om in toekomstige communicatie voldoende aandacht te besteden aan de ontwikkelingen in de dekkingsgraad, de gelopen risico’s, de afloop van het garantiecontract en de gevolgen van veranderingen in wetgeving met betrekking tot AOW en pensioenen. Governance van bestuur, uitvoeringsorganisatie, VO, inrichting van het fonds en samenwerking tussen de verschillende organen Het bestuur neemt jaarlijks een besluit of en in hoeverre toeslagen zullen worden verleend. Met het oog op een eventuele inhaalindexatie wordt een administratie bijgehouden van niet toegekende toeslagen. Inhaalindexatie zal tevens onderwerp van discussie worden in relatie tot het ontwerp van een nieuwe regeling per 1 januari 2015 in welk kader afspraken zullen moeten worden gemaakt over beleid met betrekking tot toeslagverlening op per eind 2014 opgebouwde rechten en ingegane pensioenen. Het advies van de visitatiecommissie om aspirant bestuursleden taken voor het bestuur te laten uitvoeren wordt door het bestuur als zeer zinvol gewaardeerd en het bestuur is dan ook voornemens om dit advies nader uit te werken. Afsluitend wil het bestuur nog het volgende opmerken: • de aanbeveling aangaande de eigen verantwoordelijkheid wordt zeer ter harte genomen; • de ervaringen in de transitie van de uitvoeringsadministratie van NationaleNederlanden naar AZL duiden op een duidelijke verbetering in de kwaliteit; • de waarneming van de visitatiecommissie dat er open en transparant is gecommuniceerd wordt door het bestuur onderschreven. Het bestuur is de visitatie commissie daarvoor zeer erkentelijk.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 33 -
21 juni 2012
Nijmegen, 21 juni 2012 Ing. A. Driesse, voorzitter H.W.J. Liekens, secretaris Ir. M.F. Faber MBA Ir. H.P.H. Haas Ir. M.S. Inckel
73108.03 21 juni 2012
- 34 -
Jaarverslag 2011
JAARREKENING
73108.03 Jaarverslag 2011
- 35 -
21 juni 2012
BALANS PER 31 DECEMBER 2011
Na bestemming van het saldo van baten en lasten
Activa 31 december 2011 Ref. Beleggingen voor risico Pensioenfonds Vastrentende waarden
4
Beleggingen voor risico deelnemers Vastgoedbeleggingen
5
€
31 december 2010
€
€
30.187.269
€
24.014.820 30.187.269
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vordering herverzekeraar op basis van actuele waarde
6
Vorderingen en overlopende activa Vordering uit hoofde van herverzekering Overige vorderingen
7
Overige activa
24.014.820
22.771
37.235
101.741
147.873
1.115.829
1.545.073
149.531
0 1.389.872
1.730.181
309.598.840
255.001.455
3.028.654 475.976
6.287.444 370.934 3.504.630
6.658.378
256
179.412
344.680.867
287.584.246
8
Liquide middelen
Totaal activa
73108.03 21 juni 2012
- 36 -
Jaarverslag 2011
Passiva 31 december 2011 Ref. Stichtingskapitaal en Reserves Reserve beheerskosten
€
€
31 december 2010 €
9
Reserve herverzekeringskosten Reserve aandeel technisch resultaat Beleidsreserve
4.106.777
3.845.161
8.461.657
7.777.194
895.540
710.691
17.576.194
12.024.958 31.040.168
Technische voorzieningen Garantiecontract
€
24.358.004
10
Voorziening toeslagen
309.598.840
255.001.455
0
3.626.334 309.598.840
258.627.789
Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
11
1.389.872
1.730.181
Overige schulden en overlopende passiva
12
2.651.987
2.868.272
344.680.867
287.584.246
Totaal passiva
73108.03 Jaarverslag 2011
- 37 -
21 juni 2012
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011
Ref.
2011
2010
€
€ 18.598.804
Baten Premiebijdragen (van werkgever en deelnemers)
16
19.256.430
Premiebijdragen risico deelnemers
17
147.132
0
Beleggingsresultaten risico Pensioenfonds
18
799.075
679.499
Beleggingsresultaten risico deelnemers
19
-503
151.027
Baten uit herverzekering risico deelnemers
24
-486.938
-562.265
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
25
54.597.385
40.321.441
Overige baten
20
8.214.656
10.967.997
82.527.237
70.156.503
Lasten Pensioenuitkeringen
21
7.853.933
7.145.309
Pensioenuitvoeringskosten
22
689.517
555.928
Mutatie voorziening toeslagen
23
-3.626.334
-1.387.626
Mutatie pensioenverplichtingen risico deelnemers
24
-340.309
-411.238
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
25
54.597.385
40.321.441
Mutatie afslag kredietrisico
26
0
-17.539.357
Saldo waardeoverdrachten
27
229.872
506.697
Overige lasten
28
16.441.009
16.246.911
75.845.073
45.438.065
6.682.164
24.718.438
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Reserve beheerskosten
261.616
276.994
Reserve herverzekeringskosten
684.463
640.860
Reserve aandeel technisch resultaat Beleidsreserve Negatieve reserve ivm kredietrisico herverzekeraar Totaal saldo van baten en lasten
184.849
710.691
5.551.236
5.550.536
0
17.539.357
6.682.164
24.718.438
73108.03 21 juni 2012
- 38 -
Jaarverslag 2011
KASSTROOMOVERZICHT OVER 2011
2011 Ref.
€
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Betaalde pensioenuitvoeringskosten Betaalde premies herverzekeraar
€
€
18.485.584
18.108.480
-678.191
-573.020
-12.612.896
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
3.939.285
8.300.931
0
-13.674.584
-4.330.000
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen
€
-13.596.175 5.194.497
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Aankopen beleggingen
2010
-5.373.653
-4.330.000
-179.156
-390.715
Het verloop van de liquide middelen is als volgt: Stand per 1 januari
179.412
570.127
Mutatie liquide middelen
-179.156
-390.715
Stand per 31 december
256
179.412
73108.03 Jaarverslag 2011
- 39 -
21 juni 2012
TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN
1
ALGEMENE TOELICHTING
1.1
Activiteiten
Het doel van Stichting Pensioenfonds Haskoning is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden terzake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het Pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van Haskoning Nederland BV en aangesloten werkgevers.
1.2
Toelichting op kasstroomoverzicht
Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
2
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
2.1
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro's. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
2.2
Vergelijking met voorgaand boekjaar
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.
2.3
Schattingen en veronderstellingen
Bij toepassingen van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het Bestuur van het Pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
73108.03 21 juni 2012
- 40 -
Jaarverslag 2011
2.4
Opname van actief, verplichting, bate of last
Activa en passiva Voor zover niet anders vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs.
2.5
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers per transactiedatum.
2.6
Beleggingen voor risico Pensioenfonds
Vastrentende waarden De vastrentende waarden op balansdatum hebben volledig betrekking op deposito's en vermogensbeheerrekeningen.
2.7
Beleggingen voor risico deelnemers
De participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd op marktwaarde per ultimo boekjaar. De marktwaarde voor de participaties worden dagelijks gepubliceerd door NN.
2.8
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Per 1 januari 2005 is met NN een garantiecontract afgesloten dat loopt tot 1 januari 2015. De overeenkomst is gebaseerd op het GB/UW systeem (Gesepareerde beleggingen/Uitgebreide winstdeling). 2.8.1 Gesepareerde beleggingen Gesepareerde beleggingen houdt in, dat de koopsommen worden belegd in een gesepareerd beleggingsdepot. Het Pensioenfonds heeft beperkt inspraak bij het vaststellen van de wijze waarop de gelden worden belegd. Uitsluitend de behaalde overrente komt ten gunste van het Pensioenfonds. Bij het afsluiten van het garantiecontract is overeengekomen dat de beschikbare middelen als volgt dienen te worden belegd: 70% in participaties in beleggingsfondsen met vastrentende waarden 20% in participaties in beleggingsfondsen met zakelijke waarden 10% in participaties in vastgoedbeleggingen Aan de Vermogensbeheerder is een tactische beleidsruimte gegeven van plus en min 7,5% voor de vastrentende waarden en aandelen. Voor vastgoedbeleggingen is deze beleidsruimte plus en min 5%. Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde per balansdatum.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 41 -
21 juni 2012
Vastrentende waarden De duratie van de vastrentende waarden wordt afgestemd op de pensioenverplichtingen. De vastrentende portefeuille is opgebouwd uit participaties in de volgende beleggingsfondsen: - ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds - ING Fixed Income All Grade Basis Fonds De verhouding tussen de bovengenoemde fondsen wordt jaarlijks bepaald en is afhankelijk van de door de herverzekeraar opgegeven duratie van de pensioenverplichtingen. De benchmark is naar de indeling van Barclays Capital Euro Aggregate Unhedged + LDF Benchmark (voorheen Lehman Brothers Euro Aggregate Index genaamd). Zakelijke waarden Belegging in zakelijke waarden vindt plaats via participaties in (tussen haakjes de strategische allocatie): - ING Aandelen Basis Fonds (76%) Benchmark: MSCI (DM) World (Net) Index 50% Europe - ING Dividend Aandelen Basis Fonds (20%) Benchmark: MSCI (DM) World (Net) Index - ING Emerging Markets Equity Basis Fonds (4%) Benchmark: MSCI (EM) Emerging Markets Free (Net) Index. Vastgoedbeleggingen Belegging in vastgoed vindt plaats via participatie in direct vastgoedfondsen van ING Real Estate. Het betreft participaties in: - ING Woningen Basis Fonds - ING Kantoren Basis Fonds - ING Winkel Basis Fonds. 2.8.2 Uitgebreide winstdeling Uitgebreide winstdeling betekent dat het Pensioenfonds meedeelt in de positieve technische resultaten. Deze resultaten ontstaan ten gevolge van afwijkingen tussen gehanteerde veronderstellingen bij het bepalen van de premiereserve en de werkelijke uitkomsten, met name door veronderstellingen ten aanzien van het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Indien over een 5-jarige periode de som van de technische resultaten positief is, komt 70% daarvan ten gunste van het Pensioenfonds. Een negatief resultaat komt volledig voor rekening van de herverzekeraar.
2.9
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de verkrijgingsprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder beleggingen.
73108.03 21 juni 2012
- 42 -
Jaarverslag 2011
2.10 Liquide middelen Onder liquide middelen zijn opgenomen de kas, banktegoeden en deposito's die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
2.11 Stichtingskapitaal en Reserves Er worden vier Reserves gevormd, te weten: - Reserve beheerskosten - Reserve herverzekeringskosten - Reserve aandeel technisch resultaat - Beleidsreserve Reserve beheerskosten Doel van deze reserve is om de beheerskosten na afloop van het garantiecontract eind 2014 te kunnen blijven voldoen. Aan deze reserve wordt jaarlijks 0,15% van de VPV – berekend op basis van de grondslagen van het garantiecontract – ultimo boekjaar toegevoegd. De totale reserve moet ultimo 2014 1,8% van de VPV bedragen. Reserve herverzekeringskosten Doel van deze reserve is om een eventueel dekkingstekort bij het einde van het garantiecontract eind 2014 zodanig aan te vullen dat het fonds de aanspraken in een nieuwe verzekering kan onderbrengen. Aan deze reserve wordt jaarlijks 0,30% van de VPV – berekend op basis van de grondslagen van het garantiecontract – ultimo boekjaar toegevoegd. De totale reserve moet ultimo 2014 4,1% van de VPV bedragen. Reserve aandeel technisch resultaat Het Pensioenfonds ontvangt een aandeel van 70% van het cumulatief positief technisch resultaat gemeten over een vijfjaarsperiode. Een cumulatief negatief technisch resultaat gemeten over een vijfjaarsperiode komt volledig voor rekening van de herverzekeraar. Een eventueel cumulatief positief technisch resultaat gedurende de vijfjaarsperiode wordt jaarlijks voor 70% toegevoegd aan de Reserve aandeel technisch resultaat. Beleidsreserve Gelet op de ontwikkelingen van de financiële markten vindt het Bestuur het noodzakelijk om een reserve aan te houden, welke dient als buffer om mede veilig te stellen dat de werkelijke dekkingsgraad eind 2014 112% zal bedragen. De beleidsreserve wordt gevormd uit de in enig jaar beschikbare middelen voortvloeiend uit een positief saldo uit de premie en overrente.
2.12 Technische voorzieningen Garantiecontract De pensioenverplichtingen zijn herverzekerd middels een garantiecontract. De marktwaarde van de voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op reële waarde. De voorziening pensioenverplichtingen op prudente grondslagen (marktwaarde) is berekend aan de hand van de volgende actuariële grondslagen en uitgangspunten: 73108.03 Jaarverslag 2011
- 43 -
21 juni 2012
∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗ ∗
Overlevingstafel Starttafel Rekenrente Gehuwdheid Leeftijdscorrectie man Leeftijdscorrectie vrouw Leeftijdsverschil man/vrouw Correctiefactoren
Generatietafel AG 2010-2060 2012 RTS DNB einde boekjaar¹) onbepaald tot pensionering geen geen 3 jaar verzekerde: ES-P2 medeverzekerde: ES-P2 geen geen
∗ Kostenopslag ∗ Excasso-opslag ¹) In 2011 krachtens een besluit van DNB éénmalig bepaald op basis van gemiddelde 4e kwartaal Voorziening toeslagen Indien en voor zover de werkelijke dekkingsgraad boven de 112% ligt worden de overrente en het gerealiseerde overschot uit de te ontvangen premies gedoteerd aan deze voorziening.
2.13 Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Dit betreft de verplichtingen uit hoofde van de voor en door de deelnemers gestorte premies. Het beleggingsrisico ligt bij de deelnemers. De voorziening voor rekening en risico deelnemers is gewaardeerd volgens dezelfde grondslagen die gelden voor de corresponderende beleggingen risico deelnemers.
2.14 Extra reservering toekomstige waardeoverdrachten Per 1 juli 2010 zijn de waardeoverdrachten van het fonds aangehouden gezien het feit dat het fonds ultimo 2009 de vereiste dekkingsgraad van 101% niet haalde. Per 1 juli 2011 werden de waardeoverdrachten weer hervat in verband met het stijgen van de werkelijke dekkingsgraad tot ruim boven de 100%. Door de stijging van de pensioenverplichtingen als gevolg van de dalende rente is de werkelijke dekkingsgraad in de tweede helft van 2011 weer onder de 100% gezakt, op basis waarvan het Bestuur heeft besloten dat vanaf 1 januari 2012 de waardeoverdrachten wederom worden aangehouden. De verrekeningsvoet voor waardeoverdrachten wordt door DNB op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het beoogde jaar vastgesteld en is voor het gehele beoogde jaar geldig. Deze verrekeningsvoet is op 1 oktober 2011 voor het jaar 2012 vastgesteld op 2,8% (was voor 2011 2,9%). Dit is minder dan de garantierente van 4% uit het herverzekeringscontract dat het fonds heeft afgesloten met Nationale-Nederlanden. Derhalve is de contante waarde van uitgaande waardeoverdrachten hoger dan de contante waarde die uit hoofde van het garantiecontract van NN zal worden ontvangen. Uitgaande waardeoverdrachten leiden in deze situatie derhalve tot een last voor het fonds. Gezien het opschorten van de waardeoverdrachten bestaat er dus per balansdatum 2011 een verplichting, welke door het Bestuur nader is geschat op € 456.000 (ultimo 2010 € 620.000). Ter zake is een verplichting opgenomen onder de post “overige schulden en overlopende passiva”. Bij inkomende waardeoverdrachten is het omgekeerde het geval, de te ontvangen contante waarde van een latend fonds is hoger dan de contante waarde die aan NN is verschuldigd voor het inkopen van de over te dragen pensioenrechten. Deze overwaarde dient, volgens de huidige interpretatie van 73108.03 21 juni 2012
- 44 -
Jaarverslag 2011
de wet, te worden aangewend voor het inkopen van extra pensioenrechten voor de betreffende (nieuwe) deelnemer.
3
GRONDSLAGEN VOOR BEPALING VAN HET RESULTAAT
3.1
Algemeen
De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de waarderingsgrondslagen van de in de balans opgenomen posten met betrekking tot beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
3.2
Premiebijdragen (van werkgever en deelnemers)
Onder premiebijdragen van werkgevers en deelnemers wordt verstaan de in rekening gebrachte bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
3.3
Premiebijdragen risico deelnemers
Onder premiebijdragen risico deelnemers worden de bijdragen van deelnemers verantwoord in het kader van de per 1 april 2011 ingevoerde Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling.
3.4
Beleggingsresultaten risico Pensioenfonds
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en lasten en dividenden. Kosten vermogensbeheer Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde provisies, transactiekosten, valutaverschillen e.d. Er zijn geen interne kosten aan het vermogensbeheer toegekend.
3.5
Beleggingsresultaten risico deelnemers
De grondslagen voor bepaling van het resultaat zijn gelijk aan de grondslagen voor bepaling van het resultaat betreffende beleggingsresultaten risico Pensioenfonds
73108.03 Jaarverslag 2011
- 45 -
21 juni 2012
3.6
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan de deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
3.7
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 3.8
Mutatie pensioenverplichtingen risico deelnemers
De mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van de technische voorziening voor risico deelnemers.
3.9
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
De mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorzieningen.
3.10 Saldo waardeoverdrachten De post saldo waardeoverdrachten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
3.11 Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
4
BELEGGINGEN VOOR RISICO PENSIOENFONDS
Deze beleggingen betreffen met name de aanwezige middelen die beschikbaar zijn in het kader van het eigen vermogen en de voorziening toeslagen. Per beleggingscategorie is het verloop als volgt: 2011 €
2010 €
Vastrentende waarden Waarde per 1 januari Aankopen Verkopen Rente Kosten
24.014.820 13.674.584 -8.300.931 799.075 -279
19.005.428 4.330.000 0 679.499 -107
Waarde per 31 december
30.187.269
24.014.820
73108.03 21 juni 2012
- 46 -
Jaarverslag 2011
Onderverdeling vastrentende waarden: Deposito's Overige vorderingen (rente deposito's) Vermogensbeheerrekeningen
10.088.782 1.961.064 18.137.423
10.088.782 1.406.047 12.519.991
Waarde per 31 december
30.187.269
24.014.820
Rente 5,41% 5,40% 5,30%
Bedrag 6.960.624 2.658.158 470.000
De deposito's bestaan uit: Looptijd van 19 augustus 2008 tot 31 december 2014 van 3 oktober 2008 tot 31 december 2014 van 28 oktober 2008 tot 31 december 2014
10.088.782
5
BELEGGINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS 2011 €
2010 €
37.235 -12.531 24.704 -1.933
48.072 0 -26.877 21.195 16.040
22.771
37.235
Herwaardering tot marktwaarde
147.873 0 -30.837 117.036 -15.295
168.119 0 -68.023 100.096 47.777
Waarde per 31 december
101.741
147.873
Per beleggingscategorie is het verloop als volgt: Vastgoedbeleggingen Waarde per 1 januari Aankopen Verkopen Herwaardering tot marktwaarde Waarde per 31 december
Zakelijke waarden Waarde per 1 januari Aankopen Verkopen
Vastrentende waarden Waarde per 1 januari Aankopen Verkopen Herwaardering tot marktwaarde
1.545.073 33.434 -477.004 1.101.503 14.326
1.925.228 89.465 -556.830 1.457.863 87.210
Waarde per 31 december
1.115.829
1.545.073
73108.03 Jaarverslag 2011
- 47 -
21 juni 2012
Overige beleggingen Waarde per 1 januari Aankopen Verkopen
0 0 0 0 0 0
0 147.132 0 147.132 2.399 149.531
Herwaardering tot marktwaarde Waarde per 31 december
De post overige beleggingen heeft betrekking op de eind 2011 gestorte bedragen in het kader van de Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling, welke zijn belegd in het concept LifeCycle Beleggen van het Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen.
6
HERVERZEKERINGSDEEL TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Vordering op herverzekeraar op basis van actuele waarde
2011 €
2010 €
309.589.840
255.001.455
Als vordering is opgenomen een bedrag gelijk aan de voorziening pensioenverplichtingen op basis van actuele waarde. Op grond van het FTK is bij een rating van de herverzekeraar hoger dan of gelijk aan AA- het kredietrisico gelijk te stellen aan nul. Per ultimo 2011 en 2010 was de rating van de herverzekeraar A+. Gezien het besluit van de Minister van Sociale Zaken van begin 2011 met betrekking tot deze kredietafslag is deze per ultimo 2011 en 2010 niet toegepast. De vordering op de herverzekeraar op basis van het garantiecontract is gelijk aan de voorziening pensioenverplichtingen berekend op basis van de grondslagen van het garantiecontract zoals overeengekomen met de herverzekeraar en bedraagt € 228.154.272 (2010: € 213.620.040). De belangrijkste grondslagen zijn 4% rekenrente en overlevingstafels Collectief 1993 (-/- 2). Voor de herverzekerde pensioenverplichtingen wordt een gesepareerd beleggingsdepot aangehouden. Om inzicht te geven in de ontwikkeling van de is als toelichting de volgende informatie opgenomen. De wijze van beleggen is vastgelegd in een beleggingsplan. In het garantiecontract met de verzekeraar is de asset mix vastgesteld op 70% vastrentende waarden, 20% aandelen en 10% vastgoed. De uitvoering van het beleggingsplan wordt aan het oordeel van de door de verzekeraar aangewezen vermogensbeheerder overgelaten. De vermogensbeheerder heeft een tactische beleidsruimte van plus en min 7,5% voor zakelijke en vastrentende waarden. Voor vastgoed is deze beleidsruimte plus en min 5%.
73108.03 21 juni 2012
- 48 -
Jaarverslag 2011
Het gesepareerde beleggingsdepot is als volgt samengesteld (actuele waarde): 2011 € Vastrentende waarden Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Overige beleggingen
2010 €
188.934.524 62.371.074 15.400.038 477.857
159.374.519 62.552.879 15.229.530 589.642
267.183.493
237.746.570
Per beleggingscategorie is het verloop als volgt: Vastrentende waarden Stand op 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschil gerealiseerd Waarderingsverschil ongerealiseerd Stand op 31 december
159.374.519 33.969.910 -32.360.110 1.492.112 26.458.093 188.934.524
141.510.483 33.769.887 -33.255.087 4.629.652 12.719.584 159.374.519
Zakelijke waarden Stand op 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschil gerealiseerd Waarderingsverschil ongerealiseerd Stand op 31 december
62.552.879 20.924.882 -18.840.176 -424.208 -1.842.303 62.371.074
49.915.941 23.329.854 -19.635.235 1.268.270 7.674.049 62.552.879
Vastgoedbeleggingen Stand op 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschil gerealiseerd Waarderingsverschil ongerealiseerd Stand op 31 december
15.229.530 0 0 0 170.508 15.400.038
15.944.914 0 0 0 -715.384 15.229.530
163.044 314.813 477.857
177.858 411.784 589.642
Overige beleggingen Restant aanvangsreserve Restant tariefverschil
73108.03 Jaarverslag 2011
- 49 -
21 juni 2012
7
VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA
Vordering uit hoofde van herverzekering De vordering is als volgt te specificeren:
Aandeel technisch resultaat Overrente Vooruitbetaalde premie Overige
2011 € 895.540 0 2.132.623 491
2010 € 710.691 2.928.776 2.647.487 490
3.028.654
6.287.444
In het verslagjaar is een negatieve overrente behaald van € 1.769.919 (2010: € 7.173.312 positief). Ultimo 2011 bedraagt het cumulatieve negatieve saldo € 1.769.919 (2010: nihil). Deze negatieve overrente wordt geactiveerd binnen het gesepareerde beleggingsdepot, waarbij geldt dat toekomstige positieve overrente eerst wordt gebruikt om de geactiveerde negatieve overrente in te lopen. Overige vorderingen Saldo waardeoverdrachten Deelnemende ondernemingen
2011 € 268.199 207.777
2010 € 245.809 125.125
475.976
370.934
Alle vorderingen hebben een looptijd van minder dan één jaar. De vordering op deelnemende ondernemingen heeft betrekking op naverrekening van de afdracht van de werkgever- en werknemersbijdragen over het vierde kwartaal.
8
OVERIGE ACTIVA
Liquide middelen Dit bedrag betreft het onmiddellijk opeisbare tegoed bij de ABN-AMRO Bank. Het Pensioenfonds heeft geen kredietfaciliteit bij de bank.
9
STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES
De mutaties van de Reserves zijn als volgt:
Reserve beheerskosten Aanwezige reserve per 1 januari Resultaatbestemming Aanwezige reserve per 31 december
2011 €
2010 €
3.845.161 261.616 4.106.777
3.568.167 276.994 3.845.161
73108.03 21 juni 2012
- 50 -
Jaarverslag 2011
Reserve herverzekeringskosten Aanwezige reserve per 1 januari Resultaatbestemming Aanwezige reserve per 31 december
7.777.194 684.463 8.461.657
7.136.334 640.860 7.777.194
Reserve aandeel technisch resultaat Aanwezige reserve per 1 januari Resultaatbestemming Aanwezige reserve per 31 december
710.691 184.849 895.540
0 710.691 710.691
Beleidsreserve Aanwezige reserve per 1 januari Resultaatbestemming Aanwezige reserve per 31 december
12.024.958 5.551.236 17.576.194
6.474.422 5.550.536 12.024.958
Afslag kredietrisico herverzekeraar Aanwezige afslag per 1 januari Toevoeging verslagjaar Afslag per 31 december
10
0 0 0
-17.539.357 17.539.357 0
2011 €
2010 €
255.001.455
214.680.014
10.771.628 3.626.334 8.650.701 240.844
13.006.568 1.541.143 8.103.447 208.290
-7.853.933 244.146 -835.022 -310.465 40.063.152 0 309.598.840
-7.145.309 208.494 -932.879 -1.058.336 19.370.934 7.019.089 255.001.455
TECHNISCHE VOORZIENINGEN
10.1 Garantiecontract
Stand per 1 januari (op basis van rts en sterftetrend) Premies en koopsommen pensioenopbouw Koopsommen toeslagen Benodigde interest primo reserve Benodigde interest over mutaties Onttrekkingen uit VPV voor pensioenuitkeringen Koopsom inkomende waardeoverdrachten Afkoop uitgaande waardeoverdrachten Technisch resultaat Effect wijziging marktrente Effect langleven risico Stand per 31 december
Per balansdatum zijn alle uit de pensioenregeling voortvloeiende aanspraken of rechten van deelnemers in de berekening van de pensioenverplichtingen meegenomen. Naar
73108.03 Jaarverslag 2011
- 51 -
21 juni 2012
hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Bij de berekening van de standen per 31 december is een rekenrente gehanteerd op basis van de RTS DNB per 31 december van het verslagjaar. De overige mutaties zijn gebaseerd op een rekenrente van 4%. De invloed van de wijzigingen van de marktrente op de verplichtingen komt tot uitdrukking via de post Effect wijziging markrente. In afwijking van voorgaande jaren heeft DNB de RTS per ultimo 2011 vastgesteld op basis van de gemiddelde rente van alle handelsdagen in het 4e kwartaal 2011. Als gevolg hiervan komt de RTS per eind 2011 circa 0,2%-punt hoger uit. Zonder deze maatregel zou de stand van de voorziening per ultimo 2011 circa € 10 miljoen hoger zijn geweest, en de werkelijke dekkingsgraad circa 3%-punt lager zijn geweest.
10.2 Voorziening toeslagen De pensioenen van de actieve en niet-actieve deelnemers worden verhoogd volgens categorie D4 van de indexatiematrix. Dit betekent dat het Pensioenfonds geen uitgewerkt plan heeft om de opgebouwde pensioenen te verhogen. Een positief saldo van baten en lasten komt, na rekening te hebben gehouden met de te vormen Reserves, volledig beschikbaar voor het verstrekken van toeslagen. Ten laste van de Voorziening toeslagen worden toeslagen verstrekt voor zover dit fiscaal is toegestaan. Het verloop van de Voorziening toeslagen is als volgt: 2011 € 3.626.334 -3.626.334 0 0 0
Stand per 1 januari Onttrekking voor toegekende toeslagen Toevoeging in verslagjaar Stand per 31 december
2010 € 5.013.960 -1.541.143 3.472.817 153.517 3.626.334
Toeslagen worden toegekend met ingang van 1 april van het volgend boekjaar. In het boekjaar is een toeslag toegekend van 1,7%.
11
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS 2011 € 1.730.181 147.132 -486.938 -503 1.389.872
Stand per 1 januari Premie stortingen Onttrekking Waardeontwikkeling Stand per 31 december
2010 € 2.141.419 0 -562.265 151.027 1.730.181
Het opgenomen bedrag komt overeen met de gesepareerde beleggingen voor rekening en risico van deelnemers.
73108.03 21 juni 2012
- 52 -
Jaarverslag 2011
12
OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA
Een onderverdeling van de overige schulden en overlopende passiva is als volgt: 2011 2010 € € Aangehouden waardeoverdrachten 456.175 626.337 Overlopende waardeoverdrachten 134.454 0 Administratie- en bestuurskosten 110.056 133.070 Kosten garantiecontract 1.804.170 2.108.865 Premie risico deelnemers 147.132 0 2.651.987 2.868.272 Alle schulden hebben een looptijd van minder dan één jaar.
13
RISICOBEHEER
Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds, waardoor alle pensioenuitkeringen zijn gegarandeerd. De risico's zijn geheel uitbesteed aan de herverzekeraar, met uitzondering van de voorziening toeslagen en de Reserves. De vrije middelen in de voorziening toeslagen en in deze Reserves zijn belegd voor risico van het Pensioenfonds. In het kader van het overgangsregime van DNB hebben volledige herverzekerde fondsen vrijstelling voor het aanhouden van een minimum vereist eigen vermogen. Het fonds voldoet aan de voorwaarden van een volledig herverzekerd fonds en derhalve bedraagt het minimaal vereist eigen vermogen nihil. Het Bestuur wil echter bij het aflopen van het huidige garantiecontract op 31 december 2014 de handen vrij hebben bij de onderhandelingen over een nieuw contract. Het Pensioenfonds heeft daartoe Reserves gevormd. Het fonds onderscheidt de volgende risico's: 1. Marktrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het marktrisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. 1.1 Renterisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het renterisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. 1.2 Valutarisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het valutarisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. 1.3 Prijsrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het prijsrisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. 73108.03 Jaarverslag 2011
- 53 -
21 juni 2012
2. Kredietrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Volgens FTK normen is bij een rating van de herverzekeraar hoger dan of gelijk aan AA- het kredietrisico gelijk te stellen aan nul. Het kredietrisico op de beleggingen van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. 3. Liquiditeitsrisico Het Pensioenfonds is een volledig herverzekerd fonds. Het liquiditeitsrisico van het fonds buiten het garantiecontract om is zeer beperkt. Het risico wordt beperkt door het aanhouden van een zodanig banktegoed dat de verwachte uitgaven op korte termijn kunnen worden voldaan. 4. Verzekeringstechnische risico's (actuariële risico's) Door de volledige herverzekering van de verplichtingen van het fonds door het garantiecontract zijn er geen verzekeringstechnische risico's voor het fonds. 5. Toeslagenrisico Het Bestuur heeft de ambitie om toeslagen op de pensioenen te verstrekken volgens categorie D4 van de indexatiematrix. De mate waarin toeslagen kunnen worden verstrekt is vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de overrente. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging tot het verstrekken van toeslagen voorwaardelijk is. 6. Concentratierisico Niet te beïnvloeden door het fonds, gekoppeld aan uitvoering door NN. Overige niet-financiële risico's 7. Operationeel risico Niet te beïnvloeden door het fonds, gekoppeld aan uitvoering door NN. 8. Systeemrisico Niet te beïnvloeden door het fonds, gekoppeld aan uitvoering door NN. 9. Gevoeligheidsanalyse De gevoeligheid voor marktontwikkelingen van de beleggingen in het gesepareerde depot wordt getoetst aan de hand van continuïteitsanalyses en ALM-studies. 10. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Niet te beïnvloeden door het fonds, gekoppeld aan uitvoering door NN.
14
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN VERPLICHTINGEN
Langlopende contractuele verplichtingen Tot het moment van vaststellen van de jaarrekening zijn geen langlopende contractuele verplichtingen aangegaan. Investeringsverplichtingen Tot het moment van vaststellen van de jaarrekening zijn geen investeringsverplichtingen aangegaan. 73108.03 21 juni 2012
- 54 -
Jaarverslag 2011
Verstrekte zekerheden en garanties Er zijn geen zekerheden en garanties aan derden verstrekt.
15
VERBONDEN PARTIJEN
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen Stichting Pensioenfonds Haskoning en Haskoning Nederland BV en hun bestuurders. Transacties met bestuurders Bestuurders en administrateur ontvangen op generlei wijze een beloning van het Pensioenfonds. Er zijn geen leningen verstrekt aan (voormalige) bestuurders en er is geen sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Het Pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever, Haskoning Nederland BV, ten aanzien van de uitvoering van het pensioenreglement. De zorgplicht van de werkgever inzake de aanlevering van de basisgegevens is opgenomen in een Service Level Agreement (SLA). De procedures voor uitbesteding van werkzaamheden aan de werkgever alsmede de wijze van kostendoorbelasting zijn in een afzonderlijke SLA vastgelegd. De pensioenuitvoerings- en administratiekosten zijn grotendeels begrepen in de door de werkgever verschuldigde premies.
16
PREMIEBIJDRAGEN (VAN WERKGEVER EN WERKNEMERS) 2011 € 12.617.215 6.639.215 19.256.430
Werkgeversdeel Werknemersdeel Totaal
2010 € 12.398.592 6.200.212 18.598.804
In bovenstaande premiebijdragen over 2011 is een boekhoudkundige correctie begrepen van € 337.636, welke betrekking heeft op 2010. De aan 2011 toe te rekenen premie bedraagt derhalve € 18.918.794. De reglementaire premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen in totaal 25,9% van de pensioengrondslag. Bij het werknemersdeel is inbegrepen het kapitaal voor risico van deelnemers dat is omgezet in extra aanspraken in de basisregeling. Het ingebrachte kapitaal voor risico van deelnemers is € 455.564 (2010: € 650.091).
73108.03 Jaarverslag 2011
- 55 -
21 juni 2012
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 130 PW): 2011 2010 € € Actuariële kostendekkende premie 14.611.076 15.099.775 Gedempte premie 12.862.122 14.592.915 Feitelijke premie 18.918.794 18.598.804 De samenstelling van de kostendekkende, gedempte en feitelijke premie is als volgt bepaald: De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur (RTS) van DNB. De gedempte premie is gebaseerd op de 4% rekenrente van het garantiecontract. De feitelijke premie is eveneens gebaseerd op een rekenrente van 4%. De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: 2011 € 12.452.400 2.158.676 14.611.076
Actuarieel benodigd Opslag voor uitvoeringskosten Totaal
17
2010 € 12.838.832 2.260.943 15.099.775
PREMIEBIJDRAGEN RISICO DEELNEMERS
Door een reglementswijziging is het vanaf 2006 niet langer mogelijk premies te storten in de oude bijspaarregeling. Met ingang van 2011 worden hier de bijdragen van deelnemers verantwoord in het kader van de per 1 april 2011 ingevoerde Aanvullende Vrijwillige Pensioenregeling.
18
BELEGGINGSRESULTATEN RISICO PENSIOENFONDS
2011 Vastrentende waarden
Direct € 799.075
Indirect € 0
Totaal € 799.075
2010 Vastrentende waarden
679.499
0
679.499
73108.03 21 juni 2012
- 56 -
Jaarverslag 2011
19
BELEGGINGSRESULTATEN RISICO DEELNEMERS
2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
Direct € 0 0 0 0 0
Indirect € -1.933 -15.295 14.326 2.399 -503
Totaal € -1.933 -15.295 14.326 2.399 -503
0 0 0 0 0
16.040 47.777 87.210 0 151.027
16.040 47.777 87.210 0 151.027
2010 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
De beheerskosten van de collectieve beleggingsverzekering bedragen 0,35% van de waarde van de participaties per ultimo van het jaar en worden maandelijks voor 1/12 deel verrekend met het aantal participaties. De beleggingsmix kan jaarlijks éénmaal kosteloos worden gewijzigd. De beheerskosten van het concept LifeCycle Beleggen van het Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen bedragen 0,075% van de waarde van de participaties per ultimo van het kwartaal en worden verrekend met het aantal participaties.
20
OVERIGE BATEN 2011 € 176.183 7.853.933 184.849 0 -309 8.214.656
Vrijwillige premies (ANW-hiaat) Uitkeringen uit herverzekeringen Aandeel resultatendeling herverzekering Overrente Andere baten
2010 € 167.691 7.145.309 710.691 2.928.776 15.530 10.967.997
73108.03 Jaarverslag 2011
- 57 -
21 juni 2012
21
PENSIOENUITKERINGEN 2011 € 6.658.888 996.205 43.743 106.744 48.353 7.853.933
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkopen
2010 € 6.060.453 877.065 35.696 114.705 57.390 7.145.309
Afkopen betreft de afkoop van pensioenen die per jaar lager zijn dan de afkoopgrens van € 427,69 (2010: € 420,69)
22
PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN 2011 € 205.248 158.847 39.270 21.744 210.563 33.259 20.586 689.517
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Accountantskosten Opleidingskosten Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige
2010 € 163.415 155.329 42.037 13.342 136.536 38.272 6.997 555.928
Naast bovenstaande kosten worden in het kader van het garantiecontract met NN kosten in rekening gebracht voor de pensioenadministratie en de excasso ten bedrage van € 236.045 (2010: € 235.011). Deze kosten zijn begrepen onder overige lasten. De totale pensioenuitvoeringskosten – exclusief de kosten van vermogensbeheer – bedragen derhalve € 925.562 (2010: € 790.939). Er zijn geen dwangsommen of boetes aan het Pensioenfonds opgelegd.
23
MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO VAN HET PENSIOENFONDS
Mutatie voorziening toeslagen 2011 € -3.626.334 0 -3.626.334
Onttrekking voor toegezegde toeslagen Toevoeging in verslagjaar
2010 € -1.541.143 153.517 -1.387.626
73108.03 21 juni 2012
- 58 -
Jaarverslag 2011
24
MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS 2011 € 147.132 -486.938 -503 -340.309
Premiestorting Omzetting naar hoofdregeling Waardeontwikkeling
25
MUTATIE HERVERZEKERINGSDEEL TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Pensioenopbouw Indexering en toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging marktrente Aanpassing actuariële grondslagen Toevoeging inkomende waardeoverdrachten Onttrekking uitgaande waardeoverdrachten Technisch resultaat
26
2010 € 0 -562.265 151.027 -411.238
2011 € 10.771.628 3.626.334 8.891.545 -7.853.933 40.063.152 0 244.146 -835.022 -310.465 54.597.385
2010 € 13.006.568 1.541.143 8.311.737 -7.145.309 19.370.934 7.019.089 208.494 -932.879 -1.058.336 40.321.441
MUTATIE AFSLAG KREDIETRISICO 2011 € 0 0
Mutatie in het verslagjaar
2010 € -17.539.357 -17.539.357
Voor een nadere toelichting op deze post wordt verwezen naar de toelichting onder punt 6 – Herverzekeringsdeel technische voorzieningen.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 59 -
21 juni 2012
27
SALDO WAARDEOVERDRACHTEN
Inkomende waardeoverdrachten kasstroom Koopsom garantiecontract Resultaat inkomende waardeoverdrachten
2011 € -193.324 244.146 50.822
2010 € -243.987 208.494 -35.493
Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom Afkoop garantiecontract Resultaat uitgaande waardeoverdrachten
1.014.072 -835.022 179.050
1.475.069 -932.879 542.190
229.872
506.697
Totaal resultaat waardeoverdrachten
28
OVERIGE LASTEN
Lasten uit herverzekering Premies en (stortings)koopsommen Administratie-, excasso- en beheerskosten Kostenopslagen Rentevergoeding rek.crt. herverzekeraar
2011 €
2010 €
14.440.376 739.939 1.209.218 51.476 16.441.009
14.577.683 569.530 1.132.186 -32.488 16.246.911
De kostenopslagen betreffen een uitkeringsgarantie, 4% rentegarantie en vermogensbeslag.
29
AANTAL PERSONEELSLEDEN
Bij het Pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten bedragen € 158.847 (2010: € 155.329) en zijn voor rekening van het Pensioenfonds. De vergoeding vindt plaats op basis van de werkelijk bestede tijd op basis van de kostprijs per uur.
30
BEZOLDIGING BESTUURDERS
De bestuursleden namens de werkgever en de deelnemers zijn in dienst van de werkgever. De kosten voor de tijdsbesteding van deze bestuursleden worden door de werkgever bij het Pensioenfonds in rekening gebracht. De vergoeding vindt plaats op basis van de werkelijk bestede tijd op basis van de kostprijs per uur. De kosten in het verslagjaar bedragen € 205.248 (2010: €163.415) Het bestuurslid namens de niet actieve deelnemers ontvangt geen bezoldiging.
73108.03 21 juni 2012
- 60 -
Jaarverslag 2011
OVERIGE GEGEVENS Wettelijk vereiste toelichtingen Omzet Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Directe beleggingsopbrengsten
2011 €
2010 €
19.256.430 799.075 20.055.505
18.598.804 679.499 19.278.303
Nijmegen, 21 juni 2012
Namens het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Haskoning
Ing. A. Driesse Voorzitter
H.W.J. Liekens Secretaris
73108.03 Jaarverslag 2011
- 61 -
21 juni 2012
ACTUARIËLE VERKLARING Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Haskoning te Nijmegen is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
73108.03 21 juni 2012
- 62 -
Jaarverslag 2011
Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in mijn oordeel. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Haskoning is naar mijn mening goed.
Amsterdam, 21 juni 2012 drs. J.J.M. Tol AAG verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
73108.03 Jaarverslag 2011
- 63 -
21 juni 2012
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Haskoning
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport op pagina 35 tot en met 60 opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds Haskoning te Nijmegen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het directieverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
73108.03 21 juni 2012
- 64 -
Jaarverslag 2011
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Pensioenfonds Haskoning per 31 december 2011 en van het saldo van baten en lasten over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het directieverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het directieverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 21 juni 2012 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. H.C. van der Rijst RA
73108.03 Jaarverslag 2011
- 65 -
21 juni 2012
73108.03 21 juni 2012
- 66 -
Jaarverslag 2011
BIJLAGEN LIJST MET AFKORTINGEN Afkortingen: ABTN AFM ALM ANW BW CDC DNB FIRM FTK GB KvK MVEV NN NNPP NP OP OPF PFG PP PW RJ RTS SLA SPO StAr UPO UW VEV VO VPL VPV WIA WP
Omschrijvingen Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Autoriteit Financiële Markten Asset Liability Management Algemene Nabestaanden Wet Burgerlijk Wetboek Collective Defined Contribution De Nederlandsche Bank N.V. Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode Financieel Toetsingskader Gesepareerde beleggingen Kamer van Koophandel Minimaal Vereist Eigen Vermogen Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmij. N.V. Nationale-Nederlanden Prestatie Pensioen Nabestaandenpensioen Ouderdomspensioen Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen Pension Fund Governance Partnerpensioen Pensioenwet Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Rentetermijnstructuur Service Level Agreement Stichting Pensioenopleidingen Stichting van de Arbeid Uniform Pensioen Overzicht Uitgebreide winstdeling Vereist Eigen Vermogen Verantwoordingsorgaan VUT/Prepensioen en Levensloop Voorziening pensioenverplichtingen Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Wezenpensioen
73108.03 Jaarverslag 2011
- 67 -
21 juni 2012
LIJST MET BEGRIPPEN
Begrippen Afslag
ANW-hiaat
ANW-uitkering
Asset-mix Basispunt Benchmark Compliance Continuïteitstoets
Credit spread
Dekkingsgraad
Duration Durationverlenging Excassokosten Feitelijke premie
Gedempte premie
Indexatielabel Indexatiematrix
Inflatie Kasstroomoverzicht Kostendekkende premie
Omschrijving Een bedrag dat conform het bepaalde in het FTK in mindering gebracht moet worden op de vordering op de herverzekeraar in verband met het kredietrisico Er wordt gesproken over een ANW-hiaat indien de ANW minder of helemaal niets uitkeert aan de nabestaande Het wettelijk recht op een uitkering dat de partner van iemand die overlijdt onder bepaalde voorwaarden heeft Samenstelling van de beleggingscategorieën 0,01 procentpunt Norm waarmee kosten en prestaties van instellingen uit dezelfde sector worden vergeleken Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid Bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het fonds Verschil tussen het rendement op staatsobligaties en het (hogere) rendement op obligaties van banken en bedrijven De mate waarin de toegezegde pensioenverplichtingen zijn gedekt door aanwezig vermogen De gewogen gemiddelde looptijd van cashflows van vastrentende waarden Het verlengen van de duration van de portefeuille Kosten voor het doen van uitkeringen De daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling De berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen Geeft aan hoe groot de kans is dat het pensioen meegroeit met de prijsstijgingen Vormt een belangrijk instrument bij het vormgeven van het indexatiebeleid. De matrix zorgt voor consistentie tussen de indexatieambitie, de financiering, de toekenning en de voorlichting over het indexatiebeleid Geldontwaarding Overzicht feitelijke ontvangsten en betalingen in het verslagjaar De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de
73108.03 21 juni 2012
- 68 -
Jaarverslag 2011
Nominaal
Ongerealiseerde waardestijgingen Onderneming Pension Fund Governance Rentetermijnstructuur
Staartverplichtingen Stichtingskapitaal en Reserves Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie
Volatiliteit
pensioentoezegging Uitgedrukt in geldwaarde of procenten zonder rekening te houden met toekomstige loon- of prijsinflatie Koersresultaten Haskoning Nederland B.V. Betreft zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie Het verband tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds Verplichtingen die blijven bestaan na afloop van een contract Het eigen vermogen van de Stichting Een orgaan waaraan het Bestuur van het Pensioenfonds verantwoording moet afleggen Beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het Pensioenfonds en bestaat ten minste uit drie externe deskundigen De beweeglijkheid van de aandelenbeurzen
73108.03 Jaarverslag 2011
- 69 -
21 juni 2012