Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV: Verkort Jaarverslag 2008 In het jaarverslag 2008 legt het bestuur van het pensioenfonds verantwoording af over het gevoerde beleid en de achterliggende overwegingen daarbij. Daarbij worden de belangrijkste externe ontwikkelingen uiteengezet en wordt de financiële positie van het fonds toegelicht. Het volledige jaarverslag treft u eveneens op deze website aan.
Overzicht kerncijfers 2008 Bedragen x € 1,0 miljoen
2008
2007
Balanswaarde van de beleggingen Aandelen Obligaties Overige beleggingen Totaal
170 569 122 861
309 594 5 907
Rendement
-2,7%
0,6%
Eigen vermogen
44
239
Voorziening Pensioenverplichtingen
833
673
Dekkingsgraad op basis van FTK
105,3%*
135,5%
Aantal deelnemers Aantal pensioengerechtigden Aantal slapers Totaal
1.986 1.072 1.354 4.412
2.055 1.080 1.265 4.400
Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode Cijfers op basis van FTK (Financieel Toesingskader) , Formule dekkingsgraad: ((Eigen Vermogen + Totaal Technische Voorzieningen) / Totaal Technische Voorzieningen) * 100% * Eind 2008 is het fonds geconfronteerd met een reservetekort, begin 2009 gevolgd door een dekkingstekort. In verband daarmee is een lange- en kortetermijnherstelplan van toepassing. Dit plan is op 31 maart 2009 bij de toezichthouder ingediend en per 1 juli 2009 door de toezichthouder goedgekeurd. In 2008 zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door de toezichthouder geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder.
Toelichting financiële positie in 2008 Het pensioenfonds van DNB had, net als veel andere pensioenfondsen, in 2008 te maken met een daling van de rekenrente voor de verplichtingen, en een negatief resultaat op de beleggingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door talrijke invloeden, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, de ontwikkeling van de marktrente en bijvoorbeeld toeslagverlening. De dekkingsgraad daalde van 135,5% ultimo 2007 tot 105,3% ultimo 2008. Dit valt als volgt nader te specificeren: Dekkingsgraad ultimo 2007 Mutatie door beleggingsresultaat (vnl. aandelen) Mutatie door de ontwikkeling van de marktrente (incl. afdekken) Mutatie door toename overige oorzaken Dekkingsgraad ultimo 2008
135,5% -20,2% -2,0% -8,0% 105,3%
In 2008 is de voor het fonds relevante rekenrente gedaald van 4,9% naar 3,5%. Daardoor stegen de verplichtingen, maar als gevolg van het afdekken van het renterisico heeft dit per saldo slechts tot een 2%-punt verslechtering van de dekkingsgraad geleid. Daarnaast is ook sprake geweest van een stijging van de verplichtingen onder andere vanwege toeslagverlening en actuariële resultaten. Dit heeft geleid tot een verslechtering van de dekkingsgraad met 8,0%-punt. De negatieve ontwikkeling van het beleggingsresultaat was de belangrijkste oorzaak van de daling in de dekkingsgraad, voornamelijk toe te schrijven aan de gedaalde aandelenkoersen. Medio november 2008 is de dekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad gedaald en daarmee ontstond een reservetekort. In januari 2009 is een dekkingstekort geconstateerd. De dekkingsgraad was gedaald tot onder de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%. Het pensioenfonds heeft op 31 maart 2009 een herstelplan ingediend bij de toezichthouder DNB, waarin berekend wordt hoe de dekkingsgraad van het fonds naar verwachting binnen een paar jaar herstelt tot boven de 105% en hoe in vijftien jaar het vermogen weer op het vereist eigen vermogen komt. Oorspronkelijk gold voor het kortetermijnherstelplan een termijn van drie jaar, maar de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft pensioenfondsen de mogelijkheid gegeven deze termijn te verlengen tot vijf jaar. Het pensioenfonds maakt gebruik van deze mogelijkheid, omdat bij een hersteltermijn van vijf jaar in geval van een tegenvallend herstel minder op de aanspraken gekort hoeft te worden. Meer informatie over het herstelplan is beschikbaar op de website van het fonds: www.dnbpensioenfonds.nl De toezichthouder DNB heeft het herstelplan op 1 juli 2009 goedgekeurd.
Belangrijkste gebeurtenissen van 2008 Bestuursaangelegenheden Het bestuur is gedurende het jaar van samenstelling veranderd. Hieronder wordt dit in een schema samengevat. Namens de werkgever (De Nederlandsche Bank NV) zijn benoemd: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot*
W.H. Bovenschen
Lid
4 oktober 2008
1 januari 2010
E.W. Lindeijer
Lid
1 oktober 2004
1 januari 2010
P.D. van Loo
Lid
1 januari 2008
1 januari 2012
Mw. G.F.T. Tiellemans
Secretaris (vanaf 4 oktober 2008)
1 januari 2008
1 januari 2012
J.G. van der Veer
Secretaris (tot 4 oktober 2008)
1 januari 2003
4 oktober 2008
Namens de deelnemers zijn benoemd: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot*
G. van Ankeren
Plaatsvervangend secretaris (lid namens pensioen-gerechtigden) Lid (namens gewezen deelnemers) Lid
1 juli 2007
1 juli 2011
12 november 2004
1 januari 2013
1 januari 2009
1 januari 2013
H.A. Nieuwenhuis
Plaatsvervangend secretaris
19 april 2005
1 januari 2009
Mw. M.E.J. Schuit
Plaatsvervangend voorzitter
1 januari 2007
1 april 2009
P.A.A.M. Cornet D. Hendriks
Het fonds heeft een onafhankelijke voorzitter: Naam
Functie
Voorzitter vanaf
Voorzitter tot
H.J.P. Penders
Onafhankelijk voorzitter
Benoemd sinds 20 september 2006, voorzitter per 1 april 2007
1 januari 2012
Het bestuur heeft in 2008 meer de nadruk gelegd op beleidsbepaling en minder op uitvoering. Dit werd mogelijk doordat zowel het pensioenbeheer als het vermogensbeheer zijn uitbesteed. Er is een strategische kalender opgesteld en er is een dagelijks bestuur ingesteld door een driemanschap bestaande uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris.
Financiële opzet van het fonds In de loop van 2008 is een overleg met de werkgever gestart over de financiële opzet van het fonds. De aanleiding daarvoor was in eerste instantie een continuïteitsanalyse, waaruit bleek dat het fonds onvoldoende herstelkracht had. Daarom is in 2008 ook een Asset Liability Management (ALM) studie uitgevoerd. Tijdens deze ALM studie werd door de wetgever de consistentietoets gepubliceerd. Het fonds bleek daaraan niet te voldoen. In overleg met de werkgever is gezocht naar een mogelijke oplossing en deze is gevonden in een aangepaste premie- en beleidstaffel. Per 1 januari 2009 is de nieuwe premie- en beleidstaffel in werking getreden. De nieuw overeengekomen premie- en beleidstaffel is tegelijkertijd voldoende om zowel aan de termijnen van het korte- als het langetermijnherstel te voldoen. Het was niet noodzakelijk daarenboven aanvullende premiestortingen te vragen. Dit is vormgegeven in het korte- en langetermijnherstelplan.
Beleggingsbeleid De beleggingsportefeuille van het pensioenfonds bestond in de eerste twee maanden van 2008 uit 65% langlopende Euro obligaties met een gemiddelde looptijd van 12 jaar en uit 35% passief beheerde aandelen tegen een wereldwijde index. Vervolgens is per eind februari de nieuwe strategische normportefeuille geïmplementeerd. In de nieuwe benchmark is het percentage aandelen tot 30% teruggebracht ten gunste van onroerend goed. Verder zijn in beperkte mate beleggingen in grondstoffen, emerging market debt en high yield toegevoegd om meer diversificatie in de portefeuille te bewerkstelligen en is de portefeuille Europese obligaties gesplitst in een euro core bond portefeuille en een euro long bond portefeuille met staatsobligaties van de EMU landen met een looptijd langer dan 15 jaar. Het totale rendement op de beleggingsportefeuille bedroeg in 2008 -2,7%, inclusief het positieve resultaat van de rente- en inflatieafdekking. Obligaties Op de obligaties, exclusief het afdekken van het rente- en inflatierisico via swaps, is per saldo een rendement gemaakt van ongeveer 9%. Tegenover het rendement op de obligatiebeleggingen van 9% stond echter een nog grotere stijging van onze nominale verplichtingen. Deze stijging hing samen met een forse daling van de swap (interbancaire) rente, die als rekenrente fungeert voor de bepaling van de omvang van onze nominale verplichtingen. Aandelen Op aandelen is in 2008 40% verloren; gedurende 2008 hebben aandelenmarkten een sterk negatief verloop gehad. Ook het actieve beheer heeft negatief bijgedragen aan het resultaat. Het rendement is met 3,5%-punt bij de benchmark achtergebleven. Belangrijkste reden voor deze achterblijvende performance is de overweging in energieen grondstofaandelen. De performance van energie- en grondstofaandelen bleef met name in de tweede helft van het jaar aanmerkelijk bij die van de markt achter. Valutarisico Het afdekken van valutarisico’s vindt plaats door het afsluiten van valutatermijntransacties. Uitgangspunt hierbij is dat de benchmark gewichten van de aandelenbeleggingen in Amerikaanse dollars, Japanse yen en Britse ponden zijn afgedekt.
Commodities In 2008 werd bij commodities (grondstoffen) een rendement behaald van -57%. Hier is belegd in het Blackrock Enhanced Commodity Fund. De portefeuille wordt belegd volgens de Dow Jones AIG Commodity Index. Na een uitzonderlijk sterke periode begin 2008 stortte de grondstoffenmarkt in het derde en vierde kwartaal volledig in; vooral de prijs van olie ging onderuit. Onroerend goed Op de aan onroerend goed gealloceerde gelden is in 2008 ongeveer 6% verloren. In deze asset class wordt belegd via een fund-of funds benadering, waarbij is belegd in het ING Real Estate Eurosiris Fund. Dit is een fonds met vastgoedbeleggingen in 21 landen in Continentaal Europa. De portefeuille heeft een defensief karakter en is overwogen in winkels en logistieke centra.
Premiebeleid De feitelijke premie is de premie die daadwerkelijk door de werkgever is betaald. De premiepercentages kunnen volgens de staffel variëren van 0% tot 28% van het salaris. De premie die het fonds ontvangt, moet in principe kostendekkend zijn. In de Pensioenwet zijn verschillende componenten benoemd die opgenomen moeten zijn in deze kostendekkende premie. Dit zijn onder andere de inkoop van nieuwe pensioenopbouw, kostenopslagen en de kosten voor opbouw of het in stand houden van financiële buffers. Premiekosten tot 15% van de loonsom zijn voor rekening van de werkgever. Premiekosten boven 15% worden op 50-50 basis verdeeld tussen werkgever en werknemers met voor de werknemers een maximum van 5% van de pensioengrondslag. In 2008 is een premie van 21,0% betaald.
Toeslagverlening De hoogte van de toeslagverlening van de pensioenen is voor actieve deelnemers reglementair gekoppeld aan de algemene loonontwikkeling binnen de DNB-CAO. Er is sprake van een onvoorwaardelijke toezegging zolang de deelnemer als werknemer in dienst is bij DNB. Daarom zijn de pensioenaanspraken van actieve deelnemers per 31 december 2008 verhoogd met de algemene salarisaanpassing van 3,0%. De hoogte van de toeslagverlening van de pensioenen is voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden reglementair gekoppeld aan de consumentenprijsindex. Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden uit het PVK fonds waarvoor de deelneming geëindigd is vóór 1 januari 2005 en voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van DNB waarvoor de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2003 geldt op grond van oude reglementen nog een recht op een toeslagverlening op basis van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever. Het betreft in beide gevallen een voorwaardelijke toeslagverlening, omdat deze afhankelijk is van de financiële positie van het pensioenfonds. Als de middelen van het fonds het naar het oordeel van het bestuur toelaten, kan het bestuur overgaan tot toeslagverlening. Het fonds heeft bepaald, dat de dekkingsgraad per 1 januari van het jaar van toeslagverlening bepalend is voor het al dan niet verlenen van de toeslag. Dit betekent dat er geen recht op toeslagverlening is en het ook op lange termijn niet zeker is of en in welke mate toeslagverlening zal plaatsvinden. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagverlening. Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden uit het PVK fonds waarvoor de deelneming geëindigd is vóór 1 januari 2005 geldt aanvullend, dat de werkgever de kosten van de toeslagverlening betaalt als het fonds onvoldoende financiële middelen
heeft. Dit is opgenomen in het pensioenreglement dat nog op deze groep van toepassing is. Betreffende de voorwaardelijke toeslagen was de dekkingsgraad per 1 januari 2008 van belang. Aan de hand daarvan heeft het bestuur besloten met betrekking tot de toeslagverlening. Tevens is de certificerend actuaris gehoord en zijn de gevolgen voor de financiële positie van het fonds meegewogen. Dit heeft er in geresulteerd dat de pensioenen van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden uit het PVK fonds waarvoor de deelneming geëindigd is vóór 1 januari 2005 en de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van DNB waarvoor de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2003 zijn geïndexeerd op basis van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever. De ingangsdatum was 1 maart 2008 en de toeslag was gelijk aan de algemene salarisaanpassing van 3,0%. Daarnaast zijn voor de resterende populatie per 31 december 2008 de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers, conform de premieen toeslagstaffel, verhoogd met de consumentenprijsindex, en wel met 3,1%. Omdat de toekenningdata niet hetzelfde zijn (de datum van de CAO-verhoging - in dit geval 1 maart - en 31 december) was de financiële situatie van het fonds op beide beslismomenten verschillend. Omdat echter de peildatum wel dezelfde is, te weten 1 januari, en het bestuur naast de financiële positie ook een evenwichtige belangenbehartiging mee moet laten wegen bij zijn beslissing, heeft het bestuur na rijp beraad en gehoord de externe actuaris besloten ook de tweede groep te indexeren. Het effect op de dekkingsgraad van deze laatste toeslagverlening was relatief gering en woog naar oordeel van het bestuur niet op tegen een ongelijke behandeling van beide groepen gewezen deelnemers. De externe actuaris kan zich hierin vinden.
Communicatie Er is begin 2008 een website voor het pensioenfonds ontwikkeld, waarop voor iedere doelgroep (actieve deelnemers, inactieve deelnemers en pensioengerechtigden) toegespitste informatie staat. Ook een pensioenplanner maakt deel uit van de website. Op de website staat ook informatie over de financiële crisis en de financiële positie van het pensioenfonds. Het jaarlijkse uniforme pensioenoverzicht voor de actieve deelnemers (UPO) is in mei 2008 verzonden. Eind 2008 hebben de pensioengerechtigde deelnemers van het fonds voor het eerst een pensioenoverzicht partnerpensioen ontvangen. Daarnaast is in 2008 is de eerste editie van de pensioenkrant ‘Uw pensioen’ verschenen. Deze krant wordt naar de totale populatie van het fonds gezonden. Bedoeling is dat de deelnemers jaarlijks twee pensioenkranten ontvangen. De tweede editie van 2008 is in januari 2009 verzonden. Tijdens kantooruren is er een telefonische pensioendesk beschikbaar voor vragen van deelnemers en pensioengerechtigden. Ook kunnen vragen per post of per e-mail gesteld worden. In 2008 heeft het bestuur van het fonds deelgenomen aan een workshop Communicatie, waarin de lange termijn strategische visie van het pensioenfonds op de deelnemerscommunicatie is geformuleerd. De belangrijkste doelstellingen van de communicatie zijn informatie en verantwoording, welke tijdig en begrijpelijk moeten gebeuren. Daarbij moet de communicatie doelgroepgericht zijn. Uitgangspunt is verder dat informatie 'gelaagd' aangeboden wordt: van algemeen naar specifiek. Daardoor kunnen de deelnemers de hoeveelheid en complexiteit van informatie tot zich nemen die zij wensen.
Uitbesteding De pensioenuitvoering was in 2008 uitbesteed aan TKP Pensioen BV en omvat dienstverlening in het kader van pensioenadministratie, communicatie, bestuursadvisering en –ondersteuning en financiële administratie en verantwoording. Het beheer van het gehele vermogen was in 2008 uitbesteed aan BlackRock Netherlands BV. In 2008 heeft de situatie waarin het pensioenbeheer en het vermogensbeheer uitbesteed zijn nadere invulling gekregen, doordat processen rondom de pensioenadministratie en het vermogensbeheer zijn geïmplementeerd en er procedures over de informatievoorziening over en weer zijn opgesteld. Het dagelijks bestuur voert regelmatig overleg met de pensioenuitvoerder TKP. De Beleggingscommissie heeft frequent overleg met de vermogensbeheerder.
Goed pensioenfondsbestuur Het Verantwoordingsorgaan en de Raad van Toezicht hebben in 2008 voor het eerst een volledig jaar gefunctioneerd. Het bestuur heeft regelmatig overleg met deze organen en hun voorzitters. Het bestuur waardeert de wijze van communiceren van beide organen en de constructieve wijze waarop zij hun taken uitvoeren.
Belangrijke gebeurtenissen voor 2009 Herstelplan en ontwikkeling verwachte dekkingsgraad Het herstelplan geeft aan hoe de dekkingsgraad zich gedurende de komende vijftien jaar zou kunnen ontwikkelen en in welke mate de verschillende sturingsmiddelen daaraan bijdragen. Binnen een periode van een paar jaar wordt naar verwachting een dekkingsgraad van 105% bereikt en binnen een periode van vijftien jaren wordt de vereiste dekkingsgraad bereikt. Het herstel komt daarbij naar verwachting voornamelijk uit positieve rendementen en de hogere premie. Belangrijk daarbij is op te merken, dat de uitkomsten van het herstelplan zich alleen zullen voordoen als de gehanteerde aannames precies uitkomen. In de praktijk zullen de variabelen zoals rendement en rente vrijwel nooit overeenkomen met de aannames. Het bestuur geeft daarom met nadruk aan dat hoewel in het herstelplan is uitgegaan van aannames die voldoen aan de eisen van de toezichthouder, de uitkomsten slechts indicatief zijn. Het spreekt voor zich dat het bestuur de ontwikkeling van de dekkingsgraad gedurende de komende jaren nauwlettend zal volgen en zal toetsen aan het veronderstelde herstelpad.
Beleggingsbeleid Het bestuur heeft begin 2009 een nieuwe strategische normportefeuille vastgesteld. Conform de uitvoeringsovereenkomst is vanwege de gedaalde dekkingsgraad de risicograad van de beleggingen teruggebracht tot het niveau behorend bij de dekkingsgraad van 105% of lager (trede 1 of 2 van de beleidstaffel). Hiervoor zijn aandelen verkocht ten gunste van de obligatieportefeuille. Tevens is de swapportefeuille aangepast aan de nieuwe strategische benchmark, waarbij de inflatieswaps zijn afgestoten en 100% van de nominale verplichtingen worden afgedekt door de looptijdstructuur van de portefeuille van obligaties en renteswaps zo veel mogelijk bij de looptijdstructuur van de nominale verplichtingen aan te laten sluiten (duration matching). Verder is besloten de benchmarks voor de verschillende beleggingscategorieen en de weging in onroerend goed, emerging market debt en high yield obligaties in tact te laten. Op basis hiervan wordt in 2009 uitgegaan van de volgende strategische portefeuille: 24% Euro core obligaties 50,4% Euro langlopende obligaties 16% Aandelen wereldwijd 1,6% Wereldwijde high yield obligaties 2% Schuldpapier opkomende markten 5% Direct Europees vastgoed 1% Grondstoffen De aanpassingen van de strategische normportefeuille hebben als doel het risico op een verdere daling van de dekkingsgraad te beperken, terwijl de portefeuille nog wel voldoende herstelvermogen bevat. In de lagere treden binnen de staffel van de uitvoeringsovereenkomst (tussen het pensioenfonds en DNB) draagt het hogere premieniveau in belangrijke mate bij aan het herstelvermogen van het fonds. Dit neemt niet weg dat ook een herstel van de aandelen-, vastgoed en grondstofmarkten hieraan in de toekomst een belangrijke bijdrage kan leveren. Bovendien draagt de hogere lopende rente op de obligatiebeleggingen eveneens bij aan de herstelkracht van het
fonds. Dit effect wordt versneld zichtbaar in een stijging van de dekkingsgraad indien het verschil met de rekenrente voor verplichtingen afneemt.
Communicatie In 2009 zal het communicatiebeleid verder aangescherpt worden om aan de communicatiedoelstellingen te voldoen. Daarom zal een onderzoek worden uitgevoerd, dat inzicht dient te geven in kennis, houding en gedrag van deelnemers over het onderwerp pensioen. De uitkomsten van deze 'nulmeting' zullen de input vormen voor verdere invulling van het communicatiebeleid en de uitvoering hiervan. In 2009 wordt ook de levensloopvoorziening in de pensioenplanner opgenomen. Het Uniform Pensioenoverzicht zal in 2009, naast de fysieke verzending in mei, ook digitaal beschikbaar komen voor de deelnemers.