Stichting Pensioenfonds Interpolis Jaarverslag 2008
73775 062009
Voorwoord Geachte lezer, Hierbij presenteren wij het jaarverslag over het jaar 2008 van de Stichting Pensioenfonds Interpolis (SPI). Met dit verslag beogen wij u een volledig beeld te geven van de financiële positie van het fonds en de ontwikkelingen in 2008. Het bestuur moest in 2008 een aantal belangrijke beslissingen nemen, waarover de deelnemersraad advies uitbracht. Aangezien sommige procedures aan het eind van het verslagjaar niet volledig konden worden afgerond, gaan wij in dit verslag ook in op enkele gebeurtenissen in het jaar 2009. Twee gebeurtenissen bepaalden het beleid in 2008: de kredietcrisis en de daaruit volgende maatregelen, én de voorgenomen fusie met de Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (SPAP). In het jaarverslag 2007 meldden wij al dat de vermogensmarkten volatiel zouden blijven. In 2008 ging de situatie op de vermogensmarkten echter verder achteruit. De koersen stonden onder grote druk. Bovendien daalde de rente en gedurende het jaar bleef die rente op een laag niveau. Omdat pensioenfondsen hun verplichtingen niet meer - zoals vroeger gebruikelijk was met een vaste rente (van 4%) mogen berekenen, maar zij de (lage) marktrente moeten hanteren, stegen de toekomstige verplichtingen. Voor vrijwel alle pensioenfondsen had dit grote gevolgen. Bij SPI leidden die omstandigheden tot een daling van de dekkingsgraad tot 99% per 31 december 2008. Omdat het fonds de renterisico’s behoorlijk had afgedekt, was de terugval van de dekkingsgraad in verhouding tot sommige andere pensioenfondsen beperkt. Anderszins blijft een daling van de dekkingsgraad met 20 procentpunt in een jaar fors. Nu de dekkingsgraad onder het vereiste minimum was gezakt, verplichtte toezichthouder De Nederlandsche Bank het fonds voor 1 april 2009 een zogenaamd herstelplan op te stellen. In dit plan moet het fonds aangeven of en op welke manier het de dekkingsgraad de komende jaren weer op het vereiste niveau kan brengen. Het herstelplan is inmiddels opgesteld. Het fonds verwacht dat het de dekkingsgraad binnen afzienbare tijd op eigen kracht weer op het vereiste niveau kan brengen. Vanwege de voorgenomen fusie met SPAP is het herstelplan niet in formele zin aan De Nederlandsche Bank overhandigd. In het vorige jaarverslag meldden wij al dat de Executive Board van Achmea eind april 2008 een richtinggevend besluit heeft genomen over een mogelijke fusie tussen het fonds en SPAP. De Executive Board verzocht de besturen van het fonds en SPAP akkoord te gaan met een juridische fusie tot een nieuw pensioenfonds genaamd Stichting Pensioenfonds Achmea (SPA). Daarnaast werd de besturen gevraagd een garantiecontract met een gesepareerd beleggingsdepot te kiezen als uitvoeringsvorm. Het bestuur en de deelnemersraad hebben in verschillende overlegvergaderingen over deze voornemens gesproken. De precieze voorwaarden die bij de fusie zouden worden gesteld waren toen echter nog niet bekend. Begin 2009 heeft de werkgever de financiële intenties met de besturen van beide pensioenfondsen besproken. Het bestuur heeft daarop intensief - zowel intern als met de deelnemersraad - overleg gevoerd om te beoordelen welke beslissing het meest in het belang zou zijn van de deelnemers. Na een verdere schriftelijke toelichting door de werkgever is het bestuur uiteindelijk akkoord gegaan met het fusievoorstel. Vervolgens is de deelnemersraad om advies gevraagd. Hoewel de deelnemersraad slechts een korte voorbereidingstijd had, kon het bestuur constructief met de raad over de fusieplannen overleggen. Op verzoek van de deelnemersraad werd een aantal bepalingen van goed pensioenfondsbestuur na overleg met onze fusiepartner en de werkgever aangepast. Daarnaast werd het voorstel van de werkgever, zoals voorgelegd aan het bestuur, op enkele punten nader geconcretiseerd. Na deze aanpassingen besloot de deelnemersraad een positief advies uit te brengen. Een uitgebreide toelichting over de voorwaarden van de fusie is te vinden in het hoofdstuk “Interne ontwikkelingen” in dit jaarverslag. Stichting Pensioenfonds Interpolis
1
Als gevolg van harmonisatie van de CAO voor Achmea en oud-Interpolis medewerkers is de pensioenregeling gelijkgesteld. Per 1 januari 2008 voerden beide pensioenfondsen al één gezamenlijke pensioenregeling uit. In het verslagjaar voerden wij dan ook al veelvuldig overleg met het bestuur van SPAP om, met behoud van de eigen identiteit, tot eenduidige beslissingen te komen. Deze overleggen verliepen constructief en harmonieus, waardoor goede resultaten konden worden geboekt. Wij gaan er vanuit dat de informatie in dit verslag een goed beeld geeft van de gang van zaken binnen het fonds. Nu de juridische fusie per 1 juni 2009, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009, een feit is, is dit jaarverslag het laatste verslag van SPI. Wij vertrouwen er op dat het nieuw gevormde fonds de belangen van alle deelnemers minstens even goed zal behartigen. Namens het bestuur,
Wim Verhaak
Rob van der Zant
Werknemersvoorzitter
Werkgeversvoorzitter
Stichting Pensioenfonds Interpolis
2
Inhoud Voorwoord
1
Karakteristieken Stichting Pensioenfonds Interpolis
5
Profiel
5
Organisatie
6
Kerncijfers
10
Verslag van het bestuur
11
Externe ontwikkelingen
11
Interne ontwikkelingen
14
SPI Pensioen
18
Beleggingsbeleid
21
Financiële resultaten
27
Indexatievoorziening
28
Actuarieel verslag
29
Risicobeleid
30
Verslag van het verantwoordingsorgaan
33
Jaarrekening
35
Balans per 31 december
36
Staat van baten en lasten
37
Samenvatting van de actuariële analyse
38
Bestemming van het slado van baten en lasten
38
Kasstroomoverzicht
39
Toelichting op de balans
40
Toelichting op de staat van baten en lasten
68
Overige gegevens
75
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
75
Gebeurtenissen na balansdatum
75
Actuariële verklaring
75
Accountantsverklaring
76
Stichting Pensioenfonds Interpolis
3
Stichting Pensioenfonds Interpolis
4
Karakteristieken Stichting Pensioenfonds Interpolis Profiel
Algemeen Stichting Pensioenfonds Interpolis is op 1 oktober 2004 ontstaan door een fusie van Stichting Personeelpensioenfonds (PPF) en Stichting Pensioenfonds Interpolis Groningen (SPIG) PPF is op 1 januari 1965 opgericht. SPIG is ontstaan op 1 januari 1974. Per 1 januari 2006 vallen ook de Interpolis-medewerkers uit Solidair Pensioen onder SPI. Stichting Pensioenfonds Interpolis (SPI, hierna veelal “het fonds”) is statutair gevestigd in De Meern. In de laatste statutenwijziging van 6 april 2009 is de vestigingsplaats aangepast. In 2008 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden op 21 april 2008. In deze statutenwijziging is de samenstelling van het bestuur aangepast. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41010020. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF).
Doelstelling De doelstelling van SPI is om, in aanvulling op wettelijke uitkeringen zoals de AOW en de ANW, een pensioenvoorziening te treffen voor de deelnemers en hun nabestaanden bij ouderdom, invaliditeit en overlijden. Het uitgangspunt is om de pensioentoezeggingen na te komen tegen stabiele premies en marktconforme uitvoeringskosten en met inachtneming van de bepalingen in de statuten en de (pensioen)reglementen.
Deelname Alle medewerkers, die voor 1 januari 2008 deel uitmaakten van de Interpolis arbeidsvoorwaarden en in 2008 in dienst zijn van Achmea Personeels B.V. met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd nemen deel aan de pensioenregeling van SPI. Daarnaast nemen alle medewerkers van Actor en Meditel deel aan de pensioenregeling van SPI.
Huidige stand Eind 2008 had SPI 4.727 actieve deelnemers, waaronder 193 arbeidsongeschikten. Het aantal gewezen deelnemers met premievrije rechten bedroeg 5.280 en het aantal pensioengerechtigden (met ouderdoms- of nabestaandenpensioen) bedroeg 1.696. Van de groep arbeidsongeschikten ontvingen 162 deelnemers een arbeidsongeschiktheidspensioen. Het fonds kent op 31 december 2008 drie aangesloten werkgevers: •
Achmea Personeel B.V. (opvolger van Interpolis Verzekeringen N.V. en Interpolis Mens & Werk Bedrijfszorg N.V.);
•
Meditel B.V.;
•
Actor Sector Advies Bureau B.V.
De aangesloten werkgever Meditel is vanaf 1 januari 2009 niet meer aan SPI verbonden. Op het moment van schrijven is Actor bezig om per 1 juni 2009 de pensioenregeling elders onder te brengen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
5
Organisatie
Bestuur Het bestuur bepaalt het beleid van het fonds. Daarnaast is het bestuur belast met de zorg voor de uitvoering en de handhaving van statuten en reglementen. De leden van het bestuur richten zich bij de vervulling van hun taak op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden. Het bestuur zorgt ervoor dat zij zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur van SPI bestond eind 2008 in overeenstemming met de statuten uit tien leden. In overleg met de deelnemersraad is in het verslagjaar besloten het bestuur terug te brengen van twaalf naar tien leden. Deze wijziging is per 21 april 2008 geëffectueerd. De werkgever benoemt vijf bestuursleden. De vijf werknemersleden in het bestuur komen voort uit deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. Zij worden benoemd door een benoemingscommissie, met dien verstande dat maximaal twee gewezen deelnemers in het bestuur plaatsnemen. Het bestuur kent zowel een werkgeversvoorzitter als een werknemersvoorzitter. De samenstelling van het bestuur was per 31 december 2008 als volgt: Naam
Functie
Vertegen-
Lid sinds
woordiging
Einde zittingsduur
De heer M.J.J. Creemers
Lid
Werkgever
01-01-2006
01-10-2010
De heer R.W.J. Heerkens
Lid
Werkgever
01-07-2006
01-10-2010
De heer G.J. Kleinrensink
Lid
Werkgever
01-01-2006
01-10-2010
De heer H. Schaacke
Lid
Werkgever
01-10-2004
01-10-2010
De heer R.M.J. van der Zant
Voorzitter
Werkgever
01-10-2004
De heer M.P. Jonker De heer A.H.G. Merks
01-10-2010 tot fusie met
Lid
Werknemer
01-10-2007
SPAP
Lid
Werknemer
01-10-2006
01-04-2009
De heer J.M.M. van Tuyl
Lid
01-10-2006
01-10-2010
De heer W. Verhaak
Voorzitter
Gepensioneerd Werknemer
01-10-2004
01-07-2009
Mevrouw C.W.M. Weterings-Van den Corput
Lid
Werknemer
01-10-2006
01-10-2010
De heer J.G.F.M. Peters Sengers heeft zijn functie als bestuurslid per 1 januari 2008 beëindigd in verband met de beëindiging van zijn dienstverband. De heer M. Simon is per 21 april 2008 afgetreden als bestuurder van SPI. Op advies van de benoemingscommissie heeft het bestuur in zijn vergadering van 29 juli 2008 de bestuurstermijn van de heren Jonker, Merks en Verhaak verlengd tot de datum van de mogelijke fusie met Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (SPAP). Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan Interpolis Pensioenbeheer B.V. en Interpolis Pensioenen Vermogensbeheer B.V. (per 1 januari 2008 Syntrus Achmea Vermogensbeheer). Deze werkzaamheden betreffen pensioenadministratie, bestuursondersteuning en vermogensbeheer. Uitgangspunt is dat het bestuur, in overeenstemming met de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van het fonds wordt gevormd door de beide voorzitters.
Commissies Het bestuur heeft een aantal bestuursonderwerpen in commissies belegd. Per 31 december 2008 zijn een beleggingsadviescommissie, een commissie Wet- en Regelgeving, een DVO-commissie, een benoemingscommissie en een communicatiecommissie actief. Stichting Pensioenfonds Interpolis
6
Beleggingsadviescommissie De beleggingsadviescommissie is in het verslagjaar zes keer bij elkaar geweest. De commissie bestaat uit zes bestuursleden, onder wie de voorzitters van het fonds. Bespreekpunten in de vergadering zijn de beleggingsrapportage, ontwikkelingen op het gebied van de internationale conjunctuur en de vaststelling van de strategische assetmix. Net als voorgaande jaren heeft de beleggingsadviescommissie aandacht besteed aan maatschappelijk verantwoord beleggen. Syntrus Achmea Vermogensbeheer heeft namens het fonds gestemd op aandeelhoudersvergaderingen van de relevante fondsen. Syntrus Achmea Vermogensbeheer rapporteert ieder kwartaal aan het fonds over het stemgedrag. De corporate governance-code van International Shareholders Services vormt de basis voor het stemgedrag. In de beleggingsadviescommissie zijn de twee halfjaarverslagen over 2008 besproken. Een verkorte versie van deze verslagen is gepubliceerd op de website van het fonds. De beleggingsadviescommissie heeft de ontwikkelingen op de financiële markten intensief gevolgd. De commissie heeft beleidswijzigingen voorgesteld, die zijn bekrachtigd door het bestuur. Deze zijn gericht geweest op het verkleinen van risico’s, gezien de verminderde financiële positie van het fonds. Het beleid voor verantwoord beleggen en het beleggingsbeleid komen verder aan de orde in het beleggingsbeleid.
Commissie wet- en regelgeving De commissie wet- en regelgeving is ingesteld om de gevolgen van de gewijzigde wetgeving, de nieuwe Pensioenwet en de CAOafspraken te inventariseren. Daarnaast bereidt de commissie de daaruit voortvloeiende reglementswijzigingen voor. In 2008 heeft de commissie zich gericht op invoering van het Reglement 1. Dit reglement heeft met terugwerkende kracht per 1 januari 2008 het Reglement 2006A vervangen. Het nieuwe reglement is het gevolg van de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden van Achmeaen voormalig Interpolismedewerkers. Daarnaast zijn de uitvoeringsovereenkomst met Achmea Personeel B.V. en de inrichting van het governancemodel herhaaldelijk onderwerp van gesprek geweest. Deze discussies hebben geleid tot aanbevelingen aan het bestuur. In het verslagjaar is de commissie wet- en regelgeving vijf keer bij elkaar geweest. De commissie bestaat uit een werkgeverslid van het bestuur, twee werknemersleden van het bestuur, twee leden van de deelnemersraad en een vertegenwoordiger namens de werkgever.
DVO-commissie Het fonds heeft een drietal dienstverleningsovereenkomsten gesloten met de uitvoeringsorganisatie, die de kwaliteit van de dienstverlening aan SPI moeten waarborgen. Deze overeenkomsten (DVO’s) regelen het pensioenbeheer, het vermogensbeheer en het vastgoedbeheer. De DVO-commissie ziet erop toe dat de uitvoeringsorganisatie de gemaakte afspraken nakomt. De DVOcommissie bestaat uit een werkgeverslid en twee werknemersleden van het bestuur. De commissie is in het verslagjaar vijf keer bij elkaar geweest om de dienstverlening te evalueren.
Benoemingscommissie De taak van de benoemingscommissie is het selecteren en benoemen van werknemersleden in het bestuur van het fonds in geval van een vacature. De commissie bestaat uit zes leden. Het bestuur, de deelnemersraad en de Centrale Ondernemingsraad (COR) wijzen elk twee (deelnemers-) leden uit hun geleding aan om zitting te nemen in de benoemingscommissie. De benoemingscommissie heeft in 2008 besloten de bestuurstermijnen van de heren Jonker, Verhaak en Merks in het bestuur te verlengen tot het moment van de mogelijke fusie met Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
7
Communicatiecommissie De communicatiecommissie houdt zich bezig met de communicatie-uitingen van het fonds. De commissie bestaat uit twee werknemersleden, een werkgeverslid en vijf leden uit de deelnemersraad. De communicatiecommissie is in 2008 vier keer bij elkaar geweest.
Verantwoordingsorgaan In verband met de voorgenomen fusie met Pensioenfonds Achmea Personeel is in 2008 nog geen verantwoordingsorgaan ingesteld. Het bestuur heeft De Nederlandsche Bank geïnformeerd over dit besluit. Wel heeft het fonds in 2008 gewerkt aan de structuur en een reglement voor het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan is in mei 2009 alsnog geïnstalleerd.
Intern toezicht In het verslagjaar is ook de instelling van een intern toezichtsorgaan uitgesteld in verband met de voorgenomen fusie. Ook dit besluit is aan De Nederlandsche Bank gemeld. Het bestuur heeft in 2008 wel kaders voor het intern toezicht opgesteld. Er is onder meer besloten een raad van toezicht in te stellen. In 2009 wordt een reglement voor de raad van toezicht opgesteld.
Deelnemersraad Naast de gebruikelijke bevoegdheden heeft de deelnemersraad een ‘verzwaard’ adviesrecht in de volgende gevallen: •
fusie en liquidatie;
•
collectieve waardeoverdracht en -overname;
•
reglements- en statutenwijzigingen;
•
besluiten over wijziging van rechten en plichten van belanghebbenden, als de financiële situatie dit vereist.
Het bestuur moet een advies van de deelnemersraad in deze gevallen opvolgen, tenzij het bestuur zwaarwegende argumenten heeft om dit niet te doen. In het verslagjaar heeft de deelnemersraad onder andere positief geadviseerd over de statuten en pensioenreglement 1. De deelnemersraad publiceert eigen jaarverslagen. Deze worden gepubliceerd op de website van het fonds. De deelnemersraad van het fonds bestaat uit negentien leden. Elf leden nemen zitting namens de actieve deelnemers, twee namens de gewezen deelnemers en zes namens de gepensioneerden. De samenstelling van de deelnemersraad was per 31 december 2008 als volgt, zie volgende pagina.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
8
Naam
Functie
Vertegenwoordiging
De heer M.A.J. Aarts
Lid
Actieve deelnemers
De heer D.M.C. van Baarle
Lid
Actieve deelnemers
Mevrouw G.W. de Boer – Lachmon
Lid
Actieve deelnemers
De heer J. van Dijk
Lid
Actieve deelnemers
De heer G.C.M. Govers
Lid
Actieve deelnemers
Mevrouw M.G. Huijbregts – van Steen
Voorzitter
Actieve deelnemers
Lid
Actieve deelnemers
De heer R.O. Kluiver
Secretaris
Actieve deelnemers
De heer P.W. Lowies
Lid
Actieve deelnemers
Mevrouw N. Mollen
Lid
Actieve deelnemers
Niet-vacante plaats
Lid
Actieve deelnemers
De heer G. Cardol
Lid
Gewezen deelnemers
De heer J.L. Eckhardt
Lid
Gewezen deelnemers
De heer T.J.J. van Dijk
Lid
Gepensioneerden
De heer C. Rietveld
Lid
Gepensioneerden
De heer H.J. Vilain
Lid
Gepensioneerden
Niet-vacante plaats
Lid
Gepensioneerden
Niet-vacante plaats
Lid
Gepensioneerden
Niet-vacante plaats
Lid
Gepensioneerden
De heer M. Klok
Op 31 december 2008 hebben de heren C. Stuiver en B. Henssen hun functie neergelegd. Er zijn op 31 december 2008 4 vier vacatures in de deelnemersraad. De deelnemersraad heeft besloten deze vacatures niet te vervullen, omdat de deelnemersraad het voornemen heeft om het aantal posities in de deelnemersraad terug te brengen. In bovenstaande tabel wordt daarom gesproken over niet-vacante plaatsen.
Compliance officer Het bestuur heeft ingestemd met de benoeming van KPMG Integrity & Investigation Services als compliance officer van het fonds. De externe compliance officer heeft op 5 september 2008 gerapporteerd over naleving van de gedragscode in 2007. Elk jaar zal de externe compliance officer zo’n rapport opstellen. Op advies van de compliance officer is in 2008 een nieuwe gedragscode opgesteld. Deze code is door alle bestuursleden ondertekend.
Externe partijen Het fonds wordt ondersteund door enkele externe partijen. Ernst & Young Accountants LLP fungeert als accountant. Als actuaris is Montae Advies B.V. aangewezen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
9
Kerncijfers 2008
2007
2006
2005
2004
3
5
5
5
5
Actieve deelnemers1
4.727
5.092
5.359
2.014
2.200
Premievrije rechten
5.280
5.142
4.985
2.716
2.143
Pensioentrekkenden
1.696
1.644
1.600
689
698
11.703
11.878
11.944
5.419
5.041
3,00
1,76
1,25
0,00
2,50
1,20
1,43
1,54
0,55
1,90
Aantal werkgevers Aantal verzekerden
Reglementvariabelen Indexatie actieven per 1 januari (in %)2 Indexatie inactieven per 1 januari (in %)
3
Pensioenuitvoering (x € 1.000) Feitelijke premie
49.081
49.781
111.257
41.291
29.886
Kostendekkende premie
34.653
33.104
-
-
-
4
29.346
28.276
27.090
9.291
9.550
1.056.639
1.004.889
1.015.873
336.158
245.732
1.064.659
830.512
5
250.011
189.140
99
121
132
134
130
114
114
-
-
-
Uitkeringen
Vermogenssituatie en solvabiliteit Pensioenvermogen (x € 1.000) Pensioenverplichtingen (x € 1.000) Aanwezige dekkingsgraad (in %)6 7
Vereiste dekkingsgraad (in %)
769.907
Beleggingsportefeuille (x € 1.000) 74.666
72.347
51.103
43.000
36.600
Aandelen
220.123
339.156
387.809
100.800
78.200
Vastrentende waarden
559.153
533.910
474.313
120.200
108.500
Derivaten8
142.484
-19.195
-3.317
-
-
47.211
65.328
62.980
-
-
-
-
-
8.000
5.000
1.049.175
991.546
972.888
272.000
228.300
-11,29
2,5
6,4
13,2
8,5
-12,1
3,0
7,0
12,4
7,8
Vastgoedbeleggingen
Overige beleggingen Liquiditeiten Beleggingsperformance Beleggingsrendement (in %) Benchmark (in %)
1
Inclusief arbeidsongeschikte deelnemers. De per 1 januari 2009 aan actieven toegekende indexatie bedraagt 3,25% De per 1 januari 2009 aan inactieven toegekende indexatie bedraagt 1,32% 4 In de cijfers over 2008, 2007 en 2006 zijn ook eventuele gelden uit hoofde van elders opgebouwde en via het fonds uitbetaalde pensioenaanspraken opgenomen. 5 Inclusief voorziening grondslagverzwaring. 6 In de cijfers over 2004, 2005 en 2006 is uitgegaan van de Actuariële Principes Pensioenfondsen. De dekkingsgraad is dan gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%. Sinds 2007 gaat het fonds uit van het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen. De dekkingsgraad is dan gebaseerd op de nominale rentetermijnstructuur, die bepaald wordt door DNB. Ook is het fonds overgegaan op het gebruik van generatietafels in plaats van eendimensionale sterftetafels. 7 In de cijfers over 2004, 2005 en 2006 is uitgegaan van de Actuariële Principes Pensioenfondsen. De dekkingsgraad is dan gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%. Sinds 2007 gaat het fonds uit van het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen. De dekkingsgraad is dan gebaseerd op de nominale rentetermijnstructuur, die bepaald wordt door DNB). Ook is het fonds overgegaan op het gebruik van generatietafels in plaats van eendimensionale sterftetafels. 8 Dit bedrag is het saldo van de post derivaten onder beleggingen voor risico van het fonds en overige schulden. 9 Dit percentage is het beleggingsrendement exclusief het resultaat van de hedges. Inclusief de hedge bedraagt beleggingsrendement 5,6%. 2 3
Stichting Pensioenfonds Interpolis
10
Verslag van het bestuur Externe ontwikkelingen In de tweede helft van 2008 zijn de dekkingsgraden van pensioenfondsen flink onder druk komen te staan door de effecten van de wereldwijde kredietcrisis. Waarschijnlijk herinneren we ons 2008 over een aantal jaar daarom als een periode van zwaar weer. Maar in 2008 speelde er meer dan de kredietcrisis. Nieuwe wetgeving werd van kracht of kreeg nadere invulling. Zo werd er druk gesproken over het toeslagenlabel en werden met de Veegwet de puntjes op de i gezet van de Pensioenwet. Verder werden op 1 januari 2008 onder andere de artikelen over communicatie in de Pensioenwet voor pensioenfondsen van kracht. Ook werd er in 2008 opnieuw flink gediscussieerd over de houdbaarheid van het Nederlandse pensioenstelsel. Vergrijzing, slecht presterende beurzen, financiële risico’s en internationale boekhoudregels vormden de ingrediënten. In dit hoofdstuk komen de wettelijke en maatschappelijke ontwikkelingen aan de orde. Gevolgen van de kredietcrisis voor (het toezicht op) pensioenfondsen Door de kredietcrisis zijn de aandelenbeurzen fors gedaald. Het pensioenfonds bleek hiervoor niet immuun. Het fonds moet een deel van het vermogen beleggen op de beurs, omdat het anders op langere termijn onvoldoende rendement behaalt. De dekkingsgraad van het fonds is door de dalende beurzen ook gedaald. De dekkingsgraad is kort gezegd de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en de verplichtingen van het fonds op korte en langere termijn. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel euro’s het pensioenfonds in kas heeft tegenover elke euro die het (straks) moet uitkeren. In de Pensioenwet staat wat een pensioenfonds moet doen als de dekkingsgraad onvoldoende is. Een pensioenfonds moet een onderdekking of reservetekort ‘onverwijld’ melden bij De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds heeft een onderdekking als de dekkingsgraad lager is dan 105% en een tekort aan reserves als de dekkingsgraad lager is dan 113%. Per 31 december 2008 stond het fonds er niet goed voor. Het fonds had een dekkingsgraad van 99% en daarmee een dekkingstekort. Overigens zijn de dekkingsgraden van alle pensioenfondsen gedaald. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vindt dat er door de kredietcrisis een bijzondere situatie voor pensioenfondsen is ontstaan. Toezichthouder DNB riep pensioenfondsen op 8 oktober 2008 op om geen overhaaste beslissingen te nemen. Op 10 november 2008 voerden DNB en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overleg met vertegenwoordigers van de pensioensector over de gevolgen van de kredietcrisis. Op basis van dit overleg besloot DNB pensioenfondsen uitstel te verlenen voor het indienen van herstelplannen tot 1 april 2009. Het uitstel geldt voor zowel korteals lange termijnherstelplannen. In een herstelplan zet het pensioenfonds de maatregelen op een rij die het treft om ervoor te zorgen dat het vermogen van het pensioenfonds weer op peil komt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de samenstelling van de beleggingsportefeuille en het al dan niet toekennen van toeslagen op opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane uitkeringen. Ook de hoogte van de premie voor het komende jaar kan worden aangepast. Het fonds heeft ondanks haar dekkingsgraad van 99% geen herstelplan hoeven in te dienen volgens bovenstaande methodiek. Meer informatie over het herstelplan is te vinden verderop in dit verslag. Toeslagenlabel Het pensioenfonds beslist jaarlijks of de pensioenen kunnen stijgen, naar aanleiding van de stijging van de prijzen. Een dergelijke stijging heet toeslag of indexatie. Er kan slechts toeslagverlening plaatsvinden als het pensioenfonds daarvoor voldoende geld in kas heeft. Pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) moeten duidelijk maken of er naar verwachting de komende jaren genoeg middelen zijn. In de Pensioenwet staat dat dit moet gebeuren met een toeslagenlabel (plaatje) en een daarbij horende tekst, de voorwaardelijkheidsverklaring. Nu de communicatie over de toekomstverwachting via het toeslagenlabel gaat plaatsvinden, hoeft dit niet langer in de voorwaardelijkheidsverklaring te worden verwerkt. Om die reden heeft Minister Donner nieuwe teksten voor de voorwaardelijkheidsverklaring verplicht gesteld. Deze teksten moeten per 1 januari 2009 gebruikt worden. Het toeslagenlabel ondervindt echter de effecten van de crisis op de beurzen. De berekening van de kansen op het geven van een toeslag wordt uitgevoerd op basis van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Een peildatum voor het label is 31 december. Om al direct op 1 januari 2009 te kunnen starten met het label zou de dekkingsgraad van 31 december 2007 gehanteerd moeten worden. De situatie eind 2008 wijkt daar echter sterk van af. Stichting Pensioenfonds Interpolis
11
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is toezichthouder voor pensioenfondsen. De AFM controleert bijvoorbeeld of het pensioenfonds duidelijk communiceert. In maart 2009 heeft de AFM besloten om het gehele jaar 2009 af te zien van controle op gebruik van het toeslagenlabel. Pensioenfondsen moeten wel schriftelijk over hun herstelplan communiceren volgens een door de AFM opgestelde modelbrief. AFM vraagt fonds om zelf aan te geven of communicatie goed is De AFM is een relatief nieuwe toezichthouder voor pensioenfondsen. De AFM concentreert zich op de communicatie van pensioenfondsen. De AFM heeft eind 2007 een self assessment aan het fonds gestuurd over de communicatie. In mei 2008 koppelde AFM de resultaten terug aan het pensioenfonds. De AFM waardeerde de communicatie van het fonds met een score van 84%. Dit is een bovengemiddeld resultaat ten opzichte van andere ondernemingspensioenfondsen, die gemiddeld 63% scoorden. Volgens het persbericht dat AFM tegelijkertijd uitbracht is de communicatie door pensioenfondsen in het algemeen onder de maat. Een minderheid van 30% van de pensioenuitvoerders scoorde echter een onvoldoende in de ogen van de AFM. De drie pensioenkoepels, Opf, VB en UvB, vinden daarom dat de AFM met een dergelijk persbericht onnodig heeft bijgedragen aan een negatieve beeldvorming over de sector. Eind 2008 heeft AFM een nieuw self assessment over communicatie aan het fonds gestuurd. Veegwet Pensioenwet De Pensioenwet van 2007 bevatte een aantal onvolkomenheden en soms waren situaties niet geregeld. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit gerepareerd met de Veegwet. Deze Veegwet bevat ook een aantal beleidswijzigingen. De Tweede Kamer heeft de Veegwet in 2007 behandeld en op 8 juli 2008 is de wet zonder wijzigingen door de Eerste Kamer aangenomen. Het bestuur heeft de wetswijzigingen verwerkt in de reglementen van het fonds. Veegwet biedt kader afkoop kleine pensioenen De Pensioenwet bepaalt dat pensioenfondsen kleine pensioenen van gewezen deelnemers mogen afkopen. Het fonds mag dit eenzijdig doen twee jaar nadat de deelname is beëindigd. Voor oude kleine pensioenen die opgebouwd zijn voor 2007, geldt dat afkoop is toegestaan, tenzij de gewezen deelnemer bezwaar maakt. Als deze geen bezwaar maakt, kan het pensioenfonds de aanspraken administratief afkopen. Het is niet toegestaan een ondergrens te hanteren waarbij uitbetaling van de waarde onder dat bedrag niet plaatsvindt. Het pensioenfonds betaalt de afkoopwaarde op de dag dat de aanspraken of rechten vervallen. Als het pensioenfonds later betaalt, dan is het rente verschuldigd. Het bestuur neemt zelf het besluit om oude kleine pensioenen al of niet af te kopen. Een aantal fondsen heeft aan het begin van 2008 besloten kleine premievrije pensioenen af te kopen. Eind 2008 is de besluitvorming bij pensioenfondsen door een tweetal zaken in een ander licht komen te staan. Allereerst zijn de vakbonden een discussie gestart over de wenselijkheid van afkoop van kleine pensioenen. De vakbonden doelden daarbij met name op gevallen waarin een aantal kleine pensioenen van een gewezen deelnemer die net onder de afkoopgrens van € 406,44 vallen, worden afgekocht. Dit zou kunnen betekenen dat iemand uiteindelijk heel weinig of geen pensioen overhoudt na zijn 65ste. Daarnaast is door de kredietcrisis bij een aantal fondsen een situatie van onderdekking ontstaan. In zo’n situatie kan het voor een fonds ongunstig zijn om kleine pensioenen af te kopen. Ook om die reden kan een bestuur besluiten oude kleine pensioenen bij nader inzien nu niet af te kopen. Het bestuur van SPI heeft deze discussie gevolgd en besloten aan te sluiten bij het maximale afkoopbedrag zoals de overheid dit heeft bepaald. Het bestuur heeft tot afkoop besloten omdat kleine pensioenen onevenredig duur voor de administratie zijn. Het bestuur hecht er aan deelnemers, die voor afkoop in aanmerking komen, te wijzen op de mogelijkheid van waardeoverdracht naar de nieuwe pensioenregeling. Het SPI bestuur stelt dat deelnemers met een oud klein pensioen de afkoop kunnen weigeren, naast de aangeboden mogelijkheid van waardeoverdracht. Omdat de deelnemer deze opties heeft acht het bestuur het niet nodig om de afkoopgrens verder te verlagen, zoals de vakbonden voorstellen. Het bestuur is verder van mening dat een lagere afkoopgrens afbreuk doet aan het door de overheid vastgestelde maximum. Gewezen deelnemers, die na 1 januari 2007 hun dienstverband hebben beëindigd hebben wettelijk niet het recht de afkoop af te wijzen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
12
Trend: Vergrijzing en ontgroening Door de kredietcrisis is de angst ontstaan voor een economische recessie en een toenemende werkloosheid. Aan de andere kant lijkt de trend dat de komende jaren door vergrijzing en ontgroening juist een tekort aan arbeidsaanbod ontstaat. Het kabinet heeft de commissie-Bakker daarom opdracht gegeven om te onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de arbeidsparticipatie structureel te verhogen tot 80% in 2018. Eind juni 2008 is het rapport verschenen. Een deel van de voorstellen in het rapport richt zich op oudere werknemers, pensioen en AOW. Het kabinet richt zich in eerste instantie op maatregelen om de arbeidsparticipatie tot 65 jaar te verhogen. Het aantal mensen dat voor het 65ste jaar stopt met werken moet omlaag. Ook wil het kabinet de werkloosheid onder ouderen aanpakken. Het kabinet heeft daarom besloten om doorwerkbonussen te geven aan mensen die doorwerken tussen hun 62ste en 67ste jaar. Ook geeft het kabinet premiekorting aan werkgevers die werkloze 50-plussers in dienst nemen. Deze maatregelen gelden vanaf 2009. Voorstel om AOW uit te kunnen stellen De commissie-Bakker stelt voor om de AOW-leeftijd in stappen te verhogen naar 67 jaar. Ook wil de commissie de AOW vanaf 2011 verder fiscaliseren. Hierdoor betalen ook ouderen mee aan de AOW. Het kabinet heeft dit advies niet overgenomen. Tijdens Prinsjesdag zijn geen gevoelige pensioenmaatregelen voorgesteld. Wel heeft het kabinet voorgesteld om het mensen mogelijk te maken de AOW vrijwillig uit te stellen. Staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hierover op 18 november 2008 een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Volgens dit voorstel kunnen mensen hun AOW vanaf 2010 maximaal vijf jaar later laten ingaan. De regering verwacht dat 5% van de nieuwe AOW-gerechtigden kiest voor uitstel. Als de AOW-uitkering later ingaat wordt de uitkering ook hoger. Het kabinet wil hiermee een flexibeler systeem van pensionering introduceren, waarbij volledige pensionering bij 65 jaar niet meer de norm is. Daarnaast hoopt het kabinet op een cultuuromslag, waarbij mensen 65 jaar niet meer als definitief eindpunt zien van hun werkzame leven. De AOW wordt dan een individuele keuze, gebaseerd op de fysieke en financiële mogelijkheden van elk individu. Mensen kunnen er dan voor kiezen om werken geleidelijk af te bouwen. De discussie over het verhogen van de pensioenleeftijd is in de zomer van 2008 opnieuw aangezwengeld. Het kabinet heeft echter besloten om vooralsnog de AOW-leeftijd op 65 jaar te houden. Pensioenstelsel onder druk In maart 2008 mengden werkgevers zich in de maatschappelijke discussie over het Nederlandse pensioenstelsel. In het rapport “Naar een modern en betaalbaar pensioen; voorstellen voor een weerbaar en wendbaar pensioenstelsel” doen zij 20 voorstellen om het pensioenstelsel te veranderen. Zij zijn van mening dat te veel regelgeving de betaalbaarheid, uitvoerbaarheid en houdbaarheid van de Nederlandse pensioenregelingen ondergraaft. De onzekerheden over de beurs, de renteontwikkeling, het langlevenrisico en eventuele nieuwe boekhoudregels versterken deze overtuiging nog. De gezamenlijke werkgeversorganisaties zoeken de oplossingen voor deze problemen vooral in een andere verdeling van de (pensioen)risico’s, beperking van de kosten voor de ondernemingen en een betere beheersing daarvan. Door die maatregelen zou het huidige pensioenstelsel betaalbaar blijven.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
13
Interne ontwikkelingen
Fusie: SPI en SPAP worden SPA Sinds de fusie tussen Interpolis en Achmea is er gesproken over een fusie tussen het pensioenfonds Stichting Pensioenfonds Interpolis (SPI) en Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (SPAP). De fusie tussen SPI en SPAP is een logische stap na het samengaan van Achmea en Interpolis als bedrijf en de invoering van één CAO en één pensioenregeling per 1 januari 2008. Het nieuwe fonds heet Stichting Pensioenfonds Achmea (SPA). De werkgever Achmea heeft in april 2008 de besturen van beide fondsen gevraagd een fusie voor te bereiden op basis van een garantiecontract met een gesepareerd beleggingsdepot. De besturen hebben een stuurgroep opgericht, die ondersteund door een projectgroep de fusie inhoudelijk heeft voorbereid. Op basis van deze voorbereiding hebben beide besturen eind mei 2009 ingestemd met een juridische fusie tussen beide fondsen. Dit besluit betekent dat SPI en SPAP juridisch fuseren op 1 juni 2009 en economisch per 1 januari 2009. Gevolgen fusie Een juridische fusie betekent dat alle rechten en plichten van de huidige fondsen overgaan in het nieuwe fonds. De fusie heeft geen materiële gevolgen voor de huidige pensioenreglementen en ook niet voor eventuele aanspraken van deelnemers op overgangsregelingen. Deze blijven gelijk. Beide pensioenfondsen voeren sinds 1 januari 2008 het Achmea Reglement 1 uit. De opgebouwde aanspraken en uitkeringen gaan bij de fusie ongewijzigd over. Het nieuwe fonds gaat alle pensioenuitkeringen doen die nu namens SPI of SPAP worden uitgekeerd. Financieel De financieringsvorm van het nieuwe fonds wordt het eerder genoemde garantiecontract met een gesepareerd beleggingsdepot. Dit betekent dat de aanspraken van de deelnemers herverzekerd worden. De herverzekeraar en uitvoerder van het nieuwe fonds, Achmea Pensioen en Levensverzekeringen N.V., garandeert de aanspraken. Voor deze garantie wordt een premietoeslag betaald. Het gesepareerd beleggingsdepot houdt in dat het nieuwe fonds in overleg met de herverzekeraar besluiten neemt over het beleggingsbeleid. De werkgever heeft de intentie uitgesproken een extra risicopremie te betalen, die het SPA mogelijk maakt om ruimer in zakelijke waarden te beleggen dan een regulier herverzekerd fonds. Deze grotere beleggingsvrijheid geeft kansen op hogere rendementen, die aangewend kunnen worden om toeslagen te financieren. De dekkingsgraad van het nieuwe fonds wordt ondersteund door de uitgesproken intentie van de werkgever om extra stortingen te doen om op termijn door te groeien naar 110%. De hogere dekkingsgraad en grotere beleggingsvrijheid moeten het mogelijk maken om in de toekomst de voorwaardelijke toeslagverlening voor gepensioneerden en voor deelnemers met premievrije aanspraken waar te maken. Door de huidige financiële situatie kan SPI niet zelfstandig aan de indexatieambitie voldoen. Achmea heeft aangegeven in de komende periode mee te kijken naar de toeslagverlening om indien mogelijk hiervoor extra middelen vrij te maken. Achmea heeft ondersteuning bij toeslagverlening aan gepensioneerden en voormalig medewerkers van Achmea als onderdeel opgenomen in haar CAO. In de toeslagverlening per 1 januari 2009 heeft Achmea ook SPI financieel ondersteund in het realiseren van een deel van de toeslag. Governance Het nieuwe bestuur van SPA bestaat uit 10 leden. In eerste instantie zullen alle huidige bestuursleden van SPAP en SPI zitting nemen in het bestuur. SPA zal ook een deelnemersraad oprichten. In de periode tot de oprichting van de deelnemersraad SPA zal er met een tijdelijke deelnemersraad gewerkt worden. De tijdelijke deelnemersraad krijgt de bevoegdheden, die op grond van de Pensioenwet gelden voor een deelnemersraad. De tijdelijke deelnemersraad zal in ieder geval bestaan uit leden van de deelnemersraad van SPI. Naast de deelnemersraad wordt er conform de wetgeving een verantwoordingsorgaan en een visitatiecommissie in de vorm van een Raad van Toezicht benoemd.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
14
Besluitvorming Het bestuur van SPI heeft een zorgvuldig besluit tot een fusie genomen op 28 mei 2009. De deelnemersraad heeft positief geadviseerd. Het bestuur van SPI heeft de besluitvorming rond de fusie zorgvuldig vastgelegd. Het bestuur stelt hier een eigen rapportage over op.
Herstelplan In verband met de fusie met SPAP, heeft DNB SPI op 8 april 2009 laten weten een herstelplan te verlangen, waarin enkele zaken over de fusie worden toegelicht. SPI heeft deze vragen beantwoord en ten overvloede het herstelplan dat in overleg met de deelnemersraad is opgesteld aan DNB overlegd. Dit herstelplan was volgens de door DNB gestelde normen van 18 december 2008 opgesteld. Op het moment van schrijven beraadt DNB zich over een standpunt. In onderstaande worden chronologisch de gebeurtenissen rond de aanloop naar een herstelplan weergegeven. In 2008 communiceerde het fonds de dekkingsgraad elk kwartaal via een kwartaalrapportage. In een bijeenkomst op 6 november 2008 heeft het bestuur DNB ingelicht over de dekkingsgraad van het fonds. Die bedroeg op dat moment 106%. Hierop verzocht DNB het fonds in haar brief van 6 november 2008 om een langetermijnherstelplan in te dienen. Op 18 november 2008 heeft DNB het fonds schriftelijk gemeld dat de indieningstermijn voor het herstelplan werd uitgesteld tot 1 april 2009. Het fonds heeft op 10 december gerapporteerd dat de dekkingsgraad van het fonds op 30 november 2008 102% bedroeg. DNB heeft het fonds daarop op 16 december 2008 verzocht een kortetermijnherstelplan in te dienen. In haar brief van 18 december 2008 lichtte DNB uitvoerig toe hoe het herstelplan eruit moet zien. Op 20 februari 2009 heeft minister Donner de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn voornemen de termijn voor het herstellen van de dekkingsgraad in de kortetermijnherstelplannen te verlengen van drie naar vijf jaar. Het herstelplan bevat drie peilers: •
de beleggingsrapportage over het vierde kwartaal van 2008;
•
hantering van de parameters, die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft vastgelegd in de “Regeling parameters pensioenfondsen (9123)”;
•
de waardering van de pensioenverplichtingen volgens de rentetermijnstructuur, die DNB per 1 januari 2009 hanteert.
In de bestuursvergadering van 31 maart 2009 is in samenspraak met de deelnemersraad een herstelplan vastgesteld volgens bovenstaande richtlijnen. Op 31 maart 2009 werd na telefonisch overleg met DNB duidelijk dat DNB dit herstelplan niet nodig acht. DNB heeft op 8 april 2009 om een ander herstelplan gevraagd, waarin enkele vragen over de fusie beantwoord moesten worden. Het oorspronkelijke herstelplan, dat op 31 maart 2009 door het bestuur is opgesteld, is als onderdeel van de beantwoording van de vragen over de fusie ter kennisgeving aan DNB gestuurd. In een bijeenkomst op 14 mei 2009 hebben de voorzitters van SPI en het dagelijks bestuur van SPAP de fusie kunnen toelichten aan de toezichthouder.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie. Hieronder valt ook de interne beheersing, zoals geregeld in de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen van goed pensioenfondsbestuur. De reglementen bepalen hoe het bestuur omgaat met de rol van bestuurder en hoe het invulling geeft aan begrippen zoals goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. In 2007 is het fonds begonnen om invulling te geven aan deze begrippen. In 2008 heeft het bestuur met SPAP overlegd over de nadere invulling. Het verantwoordingsorgaan is in mei 2009 ingesteld en benoemd. Op voordracht van de werkgever zijn de werkgeversleden R.A. van de Graaf en E. Valk benoemd. Op voordracht van de deelnemersraad zijn namens de werknemers M. Klok en D.M.C. van Baarle benoemd. Namens de gepensioneerden en de gewezen deelnemers zijn respectievelijk de heren T.J.J. van Dijk en J.L. Eckhardt benoemd. Op voordracht van de deelnemersraad zijn er ook plaatsvervangende leden benoemd. Mevrouw M.G. Huijbregts – van Steen is benoemd als plaatsvervangend lid namens de werknemers. De heer C. Rietveld is benoemd als plaatsvervangend lid namens de gepensioneerden en de gewezen deelnemers. Ook heeft het fonds een visitatiecommissie in de vorm van een Raad van Toezicht ingesteld.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
15
Deskundigheidsbevordering De Pensioenkoepels VB, OPF en UvB hebben op 16 april 2007 een plan gepresenteerd om de deskundigheid bij pensioenfondsen onder de aandacht te brengen. Het plan is een reactie op een verklaring van de STAR en de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO). De STAR en het CSO verzochten de pensioenkoepels eind 2006 de deskundigheid bij pensioenfondsen te verbeteren. Het fonds heeft in de tweede helft van 2007 een deskundigheidsplan opgesteld. Hierin zijn de deskundigheidseisen van de individuele bestuurders benoemd. In het begin van 2008 is een opleidingsplan opgesteld. Dit opleidingsplan wordt elk jaar opnieuw door het bestuur vastgesteld. Als onderdeel van de deskundigheid van het bestuur en de deelnemersraad heeft het fonds in 2008 drie themamiddagen georganiseerd. Tijdens die themamiddagen werd ingegaan op compliancebeleid en direct vastgoed, met een focus op zorgprojecten. Daarnaast was er aandacht voor renterisico binnen het beleggingsbeleid, de laatste ontwikkelingen in de kredietcrisis en maatschappelijk verantwoord beleggen.
Naleving wet- en regelgeving In verband met de mogelijke fusie hebben SPI en SPAP begin 2008 aan de toezichthouders gemeld dat beide fondsen in gezamenlijk overleg tot invulling van goed pensioenfondsbestuur zullen komen. SPI heeft een verantwoordingsorgaan in 2009 ingesteld en was klaar om de bemensing van het intern toezicht in de vorm van een Raad van Toezicht in te vullen. Het verantwoordingsorgaan heeft het beleid over 2008 getoetst. De Raad van Toezicht is voor de fusie niet operationeel geweest. Het bestuur heeft geconstateerd dat de te late premie inning niet is gemeld aan de deelnemersraad en de ondernemingsraad van Achmea. In onderstaande wordt dit toegelicht. Het bestuur is niet bekend met overige overtredingen van wet- en regelgeving. Premie inning 2008 De premie over 2008 is deels te laat betaald. In onderstaande wordt eerst ingegaan op de methodiek. Vervolgens wordt ingegaan op de gebeurtenissen in 2008. Methodiek Voor de premiebetaling van een bepaald jaar maakt het fonds in overleg met de werkgever gebruik van onderstaande procedure. Na ontvangst van de salarissen 2008 van de werkgever wordt op basis van de nieuwe salarissen en een voorschotpercentage een voorschot 2008 in rekening gebracht. In het jaar 2009 wordt na sluiting van de boeken overgegaan tot het uitbrengen van een eindafrekening 2008. In de eindafrekening wordt met het uiteindelijke overeengekomen percentage per deelnemer de premie bepaald. Hier wordt dan rekening gehouden met alle mutaties in het deelnemerbestand. Het verschil met de voorschotnota wordt vervolgens in rekening gebracht. Tegelijkertijd met de afrekennota wordt er een rentenota over 2008 opgesteld. In de rentenota wordt ten opzichte van de betaaltermijnen over en weer intrest in rekening gebracht. Dit in verband met gederfde beleggingsopbrengsten. Premie inning voorschotpremie 2008 In 2008 is de voorschotpremie laat in rekening gebracht en gebaseerd op de salarissen 2007. De oorzaak hiervan was dat de salarissen van 2008 niet tijdig conform afspraak aangeleverd konden worden door de werkgever. Naast het laat in rekening brengen is er een discussie geweest over de hoogte van premie tussen het fonds en de werkgever. Het fonds legde een voorschotnota neer gebaseerd op 25% van de salarissom. De werkgever is uitgegaan van een percentage van 21,5% van de salarissom. De eerste betalingen van de werkgever waren gebaseerd op 21,5%. Half september is er overeenstemming bereikt over het percentage. De werkgever is aangemaand en heeft half december toegezegd de betalingen volledig te voldoen. De premie is volledig voldaan in de maand januari 2009. Dit betekent dat op 31 december 2008 er een premieachterstand was.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
16
Er is aan de deelnemersraad en de centrale ondernemingsraad van Achmea op dat moment geen melding gemaakt van deze premieachterstand. Deze melding is wel vereist volgens artikel 28 van de PW. Er is geen melding gemaakt, omdat het fonds uitging van de toezegging van de werkgever half december 2008. De werkgever is deels in december en deels in januari 2009 deze toezegging nagekomen. Het fonds betreurt de gang van zaken.
Gedragscode In 2008 is de gedragscode van 2007 aangepast en door alle bestuursleden ondertekend. Het bestuur publiceert de gedragscode op de website. In het verslagjaar heeft de externe compliance officer de naleving van de gedragscode over 2007 getoetst.
Communicatie In 2008 heeft het fonds voor het eerst gewerkt met een communicatiejaarplan als onderdeel van het vijfjarige communicatiebeleidsplan. De doelstelling om het pensioenbewustzijn bij de deelnemers van het fonds te vergroten is verder vormgegeven. De nieuwsbrief voor gepensioneerde deelnemers, InSPIratie, is in 2008 voor het eerst tweemaal verschenen, waarvan éénmaal in een speciale editie voor alle deelnemers van het fonds. De communicatiecommissie heeft in 2008 een digitale nieuwsbrief gerealiseerd. In december 2008 is het eerste nummer verstuurd. Met steun van de werkgever wordt het bereik onder de actieve deelnemers in 2009 sterk uitgebreid en de frequentie van de verzending opgevoerd.
Bestuursvergaderingen Het bestuur van het fonds is in 2008 tienmaal bij elkaar geweest. De vergaderingen vonden plaats op 5 februari, 8 april, 6 mei, 10 en 23 juni, 29 juli, 30 september, 27 oktober, 10 en 25 november. Daarnaast vergaderde het bestuur met de deelnemersraad op 26 februari, 5 maart, 24 juni, 9 september, 14 oktober en 16 december 2008.
Evaluatie Als onderdeel van de principes van goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur het eigen functioneren over bestuursjaar 2008 geëvalueerd. Het bestuur neemt zich voor om meer sturing te geven op hoofdzaken en intensief contact te houden met de werkgever over het te voeren beleid. Het bestuur wil meer tijd inruimen om tijdig en uitvoerig over belangrijke onderwerpen te overleggen. Het zal hierbij steeds een afweging maken op hoofdlijnen en detailpunten. Het bestuur is tevreden over de betrokkenheid bij het fonds, de brede vertegenwoordiging, de kritische houding en het hoge kennisniveau van de bestuursleden. Het stelt zich ten doel deze positieve ontwikkelingen vast te houden.
Kerstpakket Ook in 2008 hebben de gepensioneerden en nabestaanden een kerstpakket ontvangen. Werkgever Achmea Personeel B.V. heeft de kosten hiervoor gedragen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
17
SPI Pensioen De pensioenregeling is een “uitkeringsovereenkomst” zoals omschreven in artikel 1 van de Pensioenwet. Dit betekent dat het pensioenreglement voorziet in een vastgestelde pensioenuitkering. Per 1 januari 2008 vallen alle werknemers van Achmea onder dezelfde CAO. Hierdoor is de pensioenregeling voor alle deelnemers geboren na 31 december 1949 of in dienst na 31 december 2005 gewijzigd. Pensioenreglement 2006A is omgevormd tot “Achmea Reglement 1”. Als gevolg van deze wijziging meldt de werkgever nieuwe deelnemers aan bij SPAP. Vanaf 1 januari 2008 heeft SPI dus geen nieuwe deelnemers van Achmea meer verwelkomd. De regeling heeft in 2008 verder de volgende wijzigingen ondergaan. De franchise is verlaagd. Het pensioengevend salaris is verhoogd met een aantal variabele beloningen. Het gaat onder meer om targetbeloning, vergoedingen voor overwerk, standbyuren en ongebruikelijke werkuren. Er is geen bovengrens meer aan het pensioengevend salaris. De beschikbarepremieregeling die hiervoor gold en die buiten SPI door de werkgever is afgesloten is voor de deelnemers met een salaris hoger dan het gemaximeerde pensioengevend salaris verdwenen. Het tijdelijk partnerpensioen is van vorm veranderd. Voorheen werd 22% van het ouderdomspensioen opgebouwd. Nu is op risicobasis een vast bedrag verzekerd onder aftrek van de ANW-uitkering van de partner van de deelnemer. De eigen bijdrage in de pensioenpremie is verlaagd naar 6%. Het arbeidsongeschiktheidspensioen verdwijnt binnen het door SPI uitgevoerde reglement. De werkgever Achmea sloot hiervoor een aparte collectieve verzekering af.
Kenmerken regeling In het verslagjaar zijn enkele wijzigingen in de bestaande regelingen aangebracht, zoals in bovenstaande omschreven. De belangrijkste kenmerken staan hieronder per regeling aangegeven. Achmea Reglement 1 Geldend voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 óf deelnemers in dienst na 31 december 2005. • Soort regeling
Geïndexeerde middelloonregeling
• Pensioenleeftijd
65 jaar
• Pensioengevend salaris
12x maandsalaris, vakantiegeld, 13de maand, overuren (indien van toepassing)
• Franchise
€ 14.524,- (bedrag per 1 januari 2008)
• Opbouwpercentage
2%
• Partnerpensioen
70 % van het ouderdomspensioen
• Tijdelijk partnerpensioen
maximaal € 13.290,84 per jaar (bedrag per 1 januari 2008)
• Wezenpensioen
14 % van het ouderdomspensioen
• Eigen bijdrage
maximaal 6,00 % van de pensioengrondslag
• Indexatie opgebouwde rechten actieve deelnemers met algemene CAO-loonronden • Voorwaardelijke indexatie opgebouwde rechten inactieve deelnemers op basis van ‘Consumentenprijsindex alle huishoudens, afgeleid’. Referteperiode september tot september voorafgaand aan indexatiedatum.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
18
Reglement 2006B Geldend voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 en in dienst vóór 1 januari 2006. •
Soort regeling
Geïndexeerde middelloonregeling
•
Pensioenleeftijd
62 jaar voor (gewezen) deelnemers CAO binnendienst 61 jaar voor (gewezen) deelnemers CAO buitendienst
•
Pensioengevend salaris
12x maandsalaris + vakantiegeld + 13e maand (indien van toepassing),
•
Franchise
€ 17.396,- (bedrag per 1 januari 2008)
•
Opbouwpercentage
2%
•
Partnerpensioen
70 % van het ouderdomspensioen
•
Tijdelijk ouderdomspensioen
2,5% van de franchise maal de deeltijdfactor
•
Tijdelijk partnerpensioen
22 % van het partnerpensioen
•
Wezenpensioen
14 % van het ouderdomspensioen
•
Eigen bijdrage
maximaal 6,67 % van de pensioengrondslag
•
Het fonds kent een arbeidsongeschiktheidspensioen.
•
Indexatie opgebouwde rechten actieve deelnemers met algemene CAO-loonronden
•
Voorwaardelijke indexatie opgebouwde rechten inactieve deelnemers op basis van Consumentenprijsindex alle huishoudens,
gemaximeerd op € 84.391,- (bedrag per 1 januari 2008)
afgeleid’. Referteperiode september tot september voorafgaand aan indexatiedatum.
Toeslagverlening Het bestuur heeft besloten aan alle inactieve deelnemers per 1 januari 2009 een toeslag van 1,32% te verlenen. In verband met de lage dekkingsgraad heeft het bestuur niet kunnen besluiten een volledige compensatie van de prijsontwikkeling (2,82%) te geven. Het grootste deel van de populatie inactieve deelnemers heeft een onvoorwaardelijke toezegging van de prijsontwikkeling minus 1,5% met een maximum van 4%. Aan deze groep is dan ook een toeslag van 1,32% toegekend. Het fonds financiert deze toeslag uit de voorziening die het hiervoor aanhoudt. Voor de deelnemers die géén recht hebben op deze onvoorwaardelijke toezegging heeft Achmea Personeel B.V. een toeslag van 1,32% gefinancierd. Het fonds heeft hiervoor een eenmalige koopsom ontvangen. Ook de grondslag van de arbeidsongeschikte deelnemers is per 1 januari 2009 verhoogd met 1,32%. In verband met de CAO-loonontwikkeling in 2008 zijn de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers per 1 januari 2009 met 3,25% verhoogd. Deze indexeringen zijn per 31 december 2008 in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen.
Verwachte wijzigingen in het komend jaar Het jaar 2009 wordt een belangrijk jaar voor het fonds. De fusie met SPAP wordt per 1 juni 2009 een feit. Ook SPAP is pensioenuitvoerder van werkgever Achmea. SPAP en het fonds voeren sinds 1 januari 2008 al hetzelfde pensioenreglement (Pensioenreglement 1) uit.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
19
Mutatieoverzicht deelnemers Arbeids-
Stand per 1 januari 2008
Gewezen
ongeschikte
Gepensio-
Deelnemers
deelnemers
deelnemers
neerden
Totaal
4.909
5.142
183
1.644
11.878
Toetreding / hertoetreding
201
-9
0
29
40
Pensionering
-31
-51
-9
91
0
Arbeidsongeschiktheid
-21
-5
26
-
0
Revalidering Overlijden Premievrij gemaakt door uitdienst Waardeoverdracht Afkoop emigratie / klein pensioen
-
3
-3
-
0
-2
-11
-3
-62
-78
-318
318
-
-
0
-22
-98
-
-
-120
-1
-15
-
-
-16
Beëindiging wezenpensioen
-
-
-
-7
-7
Overige oorzaken
-
6
-1
1
6
4.534
5.280
193
1.696
11.703
Stand per 31 december 2008
1
Zoals gesteld op pagina 22 zijn er geen nieuwe deelnemers door Achmea aangemeld bij SPI. De 20 toetredingen bestaan uit drie deelnemers, aangemeld door werkgever Actor en 17 deelnemers, die in 2007 in dienst zijn gekomen, maar in 2008 door de werkgever zijn aangemeld.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
20
Beleggingsbeleid Terugblik wereldeconomie De financiële sector in grote problemen Het hele jaar 2008 stond in het teken van de wereldwijde financiële crisis. De situatie bij veel financiële instellingen verslechterde in een kort tijdsbestek en het systeem schudde op zijn grondvesten. Er kwam een einde aan het zelfstandig voortbestaan van een fors aantal financiële instellingen, met als dieptepunt het faillissement van Lehman Brothers. Daarnaast deden veel instellingen een beroep op de centrale banken of overheden voor financiële ondersteuning. De totale verwachte verliezen voor financiële instellingen zijn gedurende 2008 continu naar boven bijgesteld en wereldwijd opgelopen tot meer dan 1 biljoen Amerikaanse dollars. De terughoudendheid van banken om geld uit te lenen belemmerde de economische groei wereldwijd. Diverse landen in recessie Het uitbreken van een kredietcrisis werd vorig jaar als een van de risico’s gezien. Daarnaast werd wereldwijd een afkoeling van de economische groei verwacht. Dit bleek in de eerste helft van 2008 ook het geval te zijn. Optimisten wezen op stabiliserende factoren die een recessie zouden kunnen voorkomen, zoals de gezonde financiële positie van het bedrijfsleven en de fiscale stimulansen die waren aangekondigd. Maar de kredietcrisis kwam er toch. Vooral het faillissement van Lehman Brothers bleek grote gevolgen te hebben. De kredietmarkten bevroren als gevolg van de vertrouwenscrisis en de wereldeconomie kwam tot stilstand. De Verenigde Staten zijn nu officieel in recessie, net als diverse Europese landen en Japan. Opmerkelijk was de grote snelheid waarmee de gebeurtenissen elkaar in 2008 opvolgden en de heftigheid waarmee financiële markten reageerden. Overheden en centrale banken probeerden de crisis te bezweren Nu faillissementen bij banken dreigden, vervulden de centrale banken hun functie van “lender of last resort”. Overheden traden actief op en nationaliseerden financiële instellingen, zoals American International Group en Fortis. Wereldwijd namen overheden en centrale banken daarnaast diverse andere maatregelen, waaronder het Troubled Assets Relief Program (TARP). Er werd een plan gelanceerd om de balansen van financiële instellingen via kapitaalinjecties te versterken en zo de kredietverlening weer op gang te helpen. Veel centrale banken, waaronder de Europese Centrale Bank, verlaagden de rente. Zo werd de korte beleidsrente in de VS tot bijna 0% verlaagd. De Federal Reserve kondigde aan beleggingen te gaan opkopen (onder meer hypotheekgerelateerde producten en staatsobligaties). Deze en andere maatregelen hadden tot doel een implosie van het financiële systeem te voorkomen. Paniek beheerste de financiële markten Ondanks alle steunmaatregelen bleef er sprake van een algehele aversie tegen het nemen van risico’s op de financiële markten. Vrijwel alle risicovolle beleggingscategorieën hadden in 2008 last van negatieve rendementen. Na het faillissement van Lehman Brothers werd gevreesd voor een ineenstorting van het financiële systeem en ontstond wereldwijd paniek. De beweeglijkheid van de markten (volatiliteit) steeg gedurende het jaar tot extreme hoogte, maar herstelde aan het eind van het jaar weer enigszins van de recordniveaus.
Gevoerd beleid Portefeuillewaarde Het vermogensbeheer van het fonds wordt uitgevoerd door vier vermogensbeheerders, Syntrus Achmea Vermogensbeheer, Syntrus Achmea Vastgoed, Beon Vermogensbeheer B.V. en Robeco Institutional Asset Management B.V.. De tabel op de volgende pagina vergelijkt de waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen in de verschillende beleggingscategorieën aan het begin en eind van 2008:
Stichting Pensioenfonds Interpolis
21
2008
Bedragen x € 1.000.000 Bedrag
Percentage
2007 Bedrag
Percentage
Aandelen
220,7
24,7%
339,6
33,6%
Vastrentende waarden
559,2
62,1%
533,9
52,8%
Alternatieve beleggingen
16,2
1,8%
13,5
1,3%
Direct vastgoed
72,0
8,0%
70,5
7,0%
Liquide middelen
31,0
3,4%
53,2
5,3%
901,1
100,0%
1.010,7
100,0%
1.049,1
-
991,5
-
Totaal Totaal incl. waarde hedge Aansluiting met de jaarrekening
De tabel gaat uit van een voor vermogensbeheer gebruikelijke rubricering, die echter afwijkt van die in de jaarrekening: •
de post ‘Alternatieve beleggingen’ bestaat uit beleggingen in infrastructuur en private equity. In de jaarrekening worden deze gerubriceerd onder ‘Overige beleggingen en aandelen’;
•
de post ‘Liquide middelen’ bestaat uit banksaldi en beleggingen in een geldmarktfonds; deze laatste vallen in de jaarrekening onder ‘Overige beleggingen’,
•
de post ‘Waarde hedge’ bestaat naast de waarde van de valuatahedge, uit het totaal van renteproducten (zoals swaps en swaptions) die voor het afdekken van het renterisico worden aangehouden. In de jaarrekening worden deze gerubriceerd onder ‘Derivaten’;
•
onder de post ‘Aandelen’ vallen ook aandelen in beursgenoteerde vastgoedfondsen. In de jaarrekening worden deze opgenomen onder ‘Vastgoedbeleggingen’.
Performance Onderstaande tabel geeft de performance weer, uitgesplitst naar de verschillende categorieën waarin het fonds belegt.
Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Direct vastgoed Liquide middelen Totaal Totaal incl. resultaat hedge
Portefeuille 2008
Benchmark 2008
-40,7%
-41,4%
5,3%
4,2%
-0,6%
-11,5%
2,5%
3,3%
1,5%
4,0%
-11,2%
-12,1%
5,6%
-
Strategische normportefeuille 2008 Vanaf april 2008 was het beleggingsbeleid gebaseerd op onderstaande strategische normportefeuille: 2008 Vastrentende waarden
56,3%
Aandelen
32,0%
Alternatieve beleggingen
3,0%
Direct vastgoed
7,2%
Liquide middelen
1,5%
Totaal
Stichting Pensioenfonds Interpolis
100,0%
22
Tactische assetallocatie Het fonds voert een tactisch assetallocatiebeleid (TAA-beleid). De beleggingsportefeuille van het fonds omvatte aan het begin van het jaar een beperkte overweging op aandelen ten koste van obligaties. Na de daling van de aandelenmarkten in 2007 leken aandelen ondanks de minder gunstige economische vooruitzichten beter gewaardeerd dan obligaties. De financiële crisis zette echter onverwacht hard door en had een zware impact op de financiële markten. Eind augustus werd besloten een groot deel van het surplus aan aandelen af te bouwen, dit ondanks de relatief aantrekkelijke waardering en de aangekondigde maatregelen om de crisis en stagnerende economie te lijf te gaan. De reden hiervoor was het toegenomen risico van gedwongen verkopen (deleveraging). De overweging op aandelen werd tot het eind van het jaar gehandhaafd. Bij het landenbeleid ging de voorkeur uit naar posities in het Verenigd Koninkrijk en Canada ten koste van Australië en Zwitserland. In de laatste maanden van het jaar hebben nog enkele mutaties plaatsgevonden. Per saldo werd met het TAA-beleid een beperkt negatief resultaat behaald. Vastrentende waarden De financiële markten kenmerkten zich in 2008 door een grote mate van angst en onzekerheid. Dit leidde tot een sterke stijging van volatiliteit. Per saldo stegen de koersen van staatsleningen in zowel de Eurozone als de Verenigde Staten. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door lagere inflatieverwachtingen. Daarnaast zagen beleggers staatsleningen als veilige belegging. De markt voor bedrijfsobligaties had het in 2008 heel moeilijk. Onder invloed van de kredietcrisis liepen de risicopremies van bedrijfsobligaties op tot niet eerder vertoonde niveaus. Deze risicopremies zijn de opslagen die bedrijven moeten betalen bovenop de rente voor staatsleningen. De financiële sector werd het zwaarst geraakt. De positie in bedrijfsobligaties en met name die in de financiële sector hadden een negatief effect op de waarde van de portefeuille. Dit werd echter meer dan gecompenseerd door de relatief goede performance op de portefeuille staatsobligaties. De beleggingen in obligaties met een hoog risico lieten in 2008 een sterk negatief rendement zien. Het resultaat op deze beleggingen was beter dan het benchmarkrendement. Dit positieve relatieve rendement werd veroorzaakt door onder meer onderwegingen in slecht presterende sectoren als de automobielsector en de huizenbouw. Aandelen Voor de aandelenmarkten was 2008 een zeer slecht jaar. De Europese, Amerikaanse en Japanse aandelenmarkten sloten het jaar respectievelijk 45%, 36% en 26% lager af ten opzichte van 2007 (gemeten in euro’s). De aandelenmarkt in de regio Pacific ex Japan en de opkomende landen lieten een nog negatiever rendement zien van respectievelijk 50% en 51%. Als gevolg hiervan daalde het percentage van aandelen in het totale vermogen van het fonds sterk. Alle bedrijfssectoren sloten het jaar af met een negatief resultaat, met name de financiële en cyclische sectoren. De aandelenportefeuille kende uiteindelijk een sterk negatief rendement, dat wel hoger was dan het benchmarkrendement. Belangrijkste reden voor deze outperformance was het selectieve beleid in momentum- en dure groeiaandelen en de voorkeur voor kwaliteitsbedrijven met sterke balansen en hoge marges. Alternatieve beleggingen Het gebrek aan financiering voor transacties in private equity, dat al eind 2007 zichtbaar werd, heeft geleid tot een daling van transacties in 2008. De negatieve rendementen in de aandelenmarkt hadden ook effect op de markt voor private equity. Bij de waarderingsmethode van beleggingen in private equity wordt namelijk gebruikgemaakt van gegevens van vergelijkbare beursgenoteerde ondernemingen. Vooral op grote transacties werden dan ook afschrijvingen gedaan. Ook omdat de portefeuille private equity nog in opbouw is werd een aanzienlijk minder negatief rendement behaald dan de benchmark. Ook het investeringstempo in infrastructuur was in 2008 lager dan het jaar ervoor. De infrastructuurmarkt had eveneens last van de matige beschikbaarheid van financiering. De aankoopprijzen die betaald werden op transacties daalden gedurende het jaar. Investeringen in infrastructuur worden net als investeringen in private equity gekenmerkt door een negatief aanvangsrendement omdat de kosten in het beginstadium hoger zijn dan de opbrengsten. Gedurende 2008 heeft deze portefeuille de resultaten weten om te buigen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
23
Eind 2008 hebben echter afwaarderingen plaatsgevonden op met name havens en tolwegen, aangezien het operationele resultaat van ondernemingen in deze sectoren negatief werd beïnvloed door het economische klimaat. Hierdoor werd in 2008 per saldo een klein positief rendement behaald op deze categorie. Direct vastgoed De sectorwegingen van de directvastgoedportefeuille bedroegen 83,6% woningen, 7,1% winkels, 3,0% kantoren en 6,3% ‘overig’. Dit is gebaseerd op het gemiddelde van de wegingen van 1 januari 2008 en 31 december 2008. Ter vergelijking: de weging van de benchmark was 45,6% woningen, 29,7% winkels, 20,2% kantoren, 2,4% bedrijfsruimen en 2,1% ´overig´. Daarmee was de portefeuille overwogen naar de woningsector. Doordat de objecten in de woningsector van het fonds een lager resultaat hebben laten zien dan de ROZ/IPD index ´alle objecten´, had dit een negatief effect op het rendement. Gedurende 2008 zijn de waarderingen van met name kantoren en in mindere mate woningen al naar beneden bijgesteld. Opvallend is dat de onderlinge verschillen bij het oplopen van de aanvangsrendementen groter worden, afhankelijk van de kwaliteit van locatie, object en huurcontract. Gezien de teruglopende economische verwachtingen en de verwachte effecten daarvan op de Nederlandse onroerendgoedmarkt wordt rekening gehouden met verdere afwaarderingen in de Nederlandse onroerendgoedsector. Hedgeportefeuilles Het fonds hanteert een hedgestrategie voor het beperken van het effect van rentebewegingen op de dekkingsgraad. De forse rentedaling leidde tot een sterke waardestijging van de rentehedgeportefeuille die de waardestijging van de verplichtingen als gevolg van de rentedaling grotendeels compenseerde. Hierdoor werd het negatieve effect van de rentedaling op de dekkingsgraad van het fonds sterk beperkt. Het valutarisico op de belangrijkste vreemde valuta (Amerikaanse Dollar, Britse Pond, Japanse Yen en Zwitserse Frank) wordt voor 100% afgedekt. Het resultaat op deze hedge was over 2008 praktisch nihil.
Verantwoord beleggen Uitgangspunten In 2008 heeft het fonds verder invulling gegeven aan het beleid voor verantwoord beleggen. Als uitgangspunt hanteert het fonds de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties. Deze tien principes zijn gerelateerd aan de mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie. Zij vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen zoals de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het beleid voor verantwoord beleggen wordt uitgevoerd door Syntrus Achmea Vermogensbeheer en bestaat uit de volgende onderdelen: • uitsluiten van controversiële wapens; • engagement en aangaan van dialoog met ondernemingen; • corporate governance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Uitsluiting Het fonds heeft ervoor gekozen om niet te beleggen in bedrijven die antipersoonsmijnen of clusterbommen produceren. Engagement Het doel van engagement is om ondernemingen waarin het fonds belegt aan te sporen tot beter gedrag en om aandeelhouderswaarde te creëren. Aan de hand van thema’s gaat het fonds de dialoog aan met ondernemingen. In 2008 stonden twee thema’s centraal. Het eerste thema betrof gedwongen arbeid in (de keten van) ondernemingen. Het tweede thema betrof de vraag: hoe gaan ondernemingen in de sectoren energie en basismaterialen (olie) om met mensenrechten, milieu en anticorruptie in controversiële regimes? Het fonds spoort ondernemingen die slecht scoren op deze thema’s aan om hun gedrag te verbeteren. In het halfjaarverslag ‘Verantwoord beleggen’ staan de namen van ondernemingen vermeld waarmee trajecten zijn opgezet. Dit verslag is gepubliceerd op de website van het fonds.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
24
Corporate governance Stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Het fonds is een wereldwijde aandelenbelegger en heeft ervoor gekozen het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen over te dragen aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Zo is het fonds in staat wereldwijd te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin wordt belegd. Syntrus Achmea maakt bij het uitoefenen van het stemrecht gebruik van de stemanalyses en stemadviezen van het bureau Riskmetrics Institutional Shareholders Services (ISS). ISS houdt rekening met internationaal geaccepteerde corporate governance-codes zoals die van de OECD en het ICGN (International Corporate Governance Network). Daarnaast houdt ISS in iedere afzonderlijke markt rekening met de lokale wet- en regelgeving, waaronder regels voor corporate governance. Verantwoording stemactiviteiten Het fonds stemde in 2008 op 628 aandeelhoudersvergaderingen, waarin 8223 agendapunten werden behandeld. Op de website van het fonds is te lezen hoe het fonds per aandeelhoudersvergadering heeft gestemd. Elk kwartaal publiceert het fonds daarnaast een verslag op de website. Hierin bespreekt het de stemactiviteiten en actuele ontwikkelingen op het gebied van corporate governance. Ook in het afgelopen jaar waren beloningen van bestuurders een belangrijk agendapunt bij aandeelhoudersvergaderingen. Bij Philips stemden de aandeelhouders voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis tegen een beloningspakket. Aandeelhouders lieten ook van zich horen op de jaarvergadering van Fortis. Hierin kwam de toekenning van een hogere bonus aan bestuursvoorzitter Votron aan de orde. Corporate Express haalde onder druk van aandeelhouders haar beloningsvoorstel van de agenda. Bij Vastned Retail verwierpen de aandeelhouders het voorstel voor toekenning van een retentiebonus. Ook de toekenning van een retentiebonus aan enkele bestuurders van Royal Dutch Shell stuitte op weerstand van aandeelhouders. Niet alleen aandeelhouders, ook de politiek hield zich bezig met beloningen van bestuurders. Zo werd eerder dit jaar het wetvoorstel “Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen” goedgekeurd. Class actions Tegen Koninklijke Olie/Shell lopen verschillende juridische procedures, waaronder een class action in de VS. Het fonds heeft er echter voor gekozen om uit deze procedure te stappen en onder aanvoering van het ABP een eigen procedure te starten. De schikkingsovereenkomst die hieruit voortkwam is in november 2008 in een hoorzitting voorgelegd aan het Gerechtshof van Amsterdam. Het Hof moet beslissen of de uitspraak algemeen bindend wordt verklaard. Zodra de overeenkomst definitief is zal Shell een compensatie beschikbaar stellen aan het fonds. In juli 2008 werd bekend dat gedupeerde aandeelhouders van Koninklijke Olie/Shell een extra bedrag van 120 miljoen Amerikaans dollars mogen verdelen. Dit betreft een boete die in 2004 is opgelegd door de Securities Exchange Commission (SEC) vanwege de reserveschandalen. Het fonds heeft ook aanspraak gemaakt op deze vergoeding. Rapportage Het fonds rapporteert elk half jaar op zijn website over het gevoerde beleid voor verantwoord beleggen. De website bevat daarnaast informatie over het uitsluitingsbeleid en het stembeleid.
Vooruitzichten 2009 Er is nog veel onzekerheid op de financiële markten. De angst voor een relatief zware recessie bestaat al, maar de situatie kan nog verder verslechteren. Met name de fragiele staat van het financiële systeem is een groot probleem: dit belemmert de kredietverlening wereldwijd. Momenteel zijn, ondanks de vele maatregelen die overheden en centrale banken hebben genomen, nog maar zeer beperkt verbeteringen zichtbaar. Ook de huizenprijzen in de VS zijn nog niet gestabiliseerd. Daarnaast bestaat er risico op een langdurig deflatiescenario, vergelijkbaar met Japan in de jaren negentig. Per saldo lijkt al veel slecht nieuws in de aandelenkoersen te zijn verwerkt. Verschillende waarderingsmaatstaven laten zien dat aandelen aantrekkelijk gewaardeerd zijn. Dit biedt echter geen garantie op stijgende koersen op korte termijn.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
25
Deflatie ligt op de loer: de financiële crisis en economische neergang hebben een deflatoir effect en dit heeft een positief effect op staatsobligaties. De grote vraag is in hoeverre het grotere aanbod van staatsobligaties in 2009 een opwaartse druk op de rente oplevert. Bedrijfsobligaties zijn zeer aantrekkelijk gewaardeerd. De hoogte van de risico-opslag is momenteel vergelijkbaar met de depressie gedurende de jaren dertig.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
26
Financiële resultaten Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar
Bedragen x € 1.000
Pensioen-
Technische
vermogen
voorzieningen
€
€
%
1.004.889
830.512
121
37.288
35.375
-1
Stand per 1 januari 2008 Beleggingsresultaten / rentetoevoeging Premiebijdragen / pensioenopbouw (inclusief FVP) Uitkeringen
49.081
32.506
1
-29.346
-29.467
1
0
228.871
-25
Wijziging marktrente Indexatievoorziening
-
-39.634
4
-5.274
6.496
-1
1.056.639
1.064.659
99
Overige Stand per 31 december 2008
Dekkingsgraad
De wijziging van de dekkingsgraad is vooral het gevolg van een wijziging van de nominale rentetermijnstructuur gedurende het verslagjaar. De nieuwe vaststelling van de voorziening van de onvoorwaardelijke toeslag voor de per 31 december 2006 inactieve deelnemers heeft een positief resultaat op de dekkingsgraad.
Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: 2008
2007
2006
€
€
€
Premieresultaat
12.709,8
14.237,2
57.210
Interestresultaat
-226.957,5
19.630,5
38.921
Overig resultaat
31.850,7
-79.175,6
63.688
-182.397,0
-45.307,9
159.819
Bedragen x € 1.000
De vergelijkende cijfers zijn niet gecorrigeerd voor het effect van de per 1 januari 2007 doorgevoerde stelselwijziging. De dekkingsgraad is de som van de technische voorzieningen en het eigen vermogen gedeeld door de technische voorzieningen. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Ultimo
2008
2007
2006
2005
2004
2003
Dekkingsgraad
99%
121%
132%
134%
130%
120%
De vereiste dekkingsgraad in evenwichtssituatie, zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet, bedraagt 113%. Eind 2008 is dus sprake van een ontoereikende solvabiliteit en een dekkingstekort. De Nederlandsche Bank heeft het bestuur daarom opgedragen voor 1 april 2009 een herstelplan op te stellen. In de cijfers over 2003 tot en met 2006 gaat het fonds uit van de dekkingsgraad volgens de Actuariële Principes Pensioenfondsen. De dekkingsgraad is dan gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%. Sinds 2007 gaat het fonds voor de aanwezige dekkingsgraad uit van het in de Pensioenwet opgenomen Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen. De dekkingsgraad is dan gebaseerd op de nominale rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door DNB. Ook is het fonds overgegaan op het gebruik van generatietafels in plaats van sterftetafels.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
27
Indexatievoorziening De wijziging in de waardering van de voorziening van de per 31 december 2006 inactieve deelnemers, die recht hebben op een onvoorwaardelijke indexatie is heeft een positief effect op de dekkingsgraad (zie de tabel op pagina 27). De voorziening is afgenomen met € 39,5 miljoen. Dit komt enerzijds doordat vorig jaar ten onrechte de inactieven van 2007 zijn meegenomen in de vaststelling van de voorziening en anderzijds doordat het verschil tussen de reële rente (+1,5%) en de rentetermijnstructuur kleiner is geworden. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat de (verwachte) inflatie is afgenomen. In andere woorden betekent een afname van de inflatieverwachting, mogelijk een afname van de noodzaak tot aanspraak van de indexatievoorziening en mogelijk de mate waarin de indexatievoorziening aangesproken wordt.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
28
Actuarieel verslag Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: 2008
2007
2006
€
€
€
Premiebijdragen
49.081,4
49.781
110.480
Pensioenopbouw
-32.505,6
-34.823
-54.243
Bedragen x € 1.000
Premieresultaat
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten
601,1
577
2.737
Pensioenuitvoeringskosten
-3.088,5
-1.298
-1.764
Onvoorwaardelijke indexatie inactieven
-1.378,6
-
-
12.709,8
14.237
57.210
Interestresultaat Beleggingsresultaten (inclusief rente op waardeoverdrachten) Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Wijziging marktrente
37.288,9
-28.002
57.264
-35.375,0
-32.191
-29.008
-228.870,8
79.823
10.665
-226.957,5
19.631
38.921
86,5
421
72.668
-3.055,0
-1.817
5.885
Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdacht van rechten) Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen)
121,5
-41
1.396
Indexering en overige toeslagen inactieven
-4.334,4
-5.223
-6.124
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
39.475,9
-68.529
-13.846
231,0
653
-
Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-
-
-
Overige lasten
-
-
-
-674,8
-4.639
3.709
31.850,7
-79.176
63.688
-182.397,0
-45.308
159.819
Resultaat op uitkeringen
Overige baten
Saldo uit hoofde van andere oorzaken Totaal saldo van baten en lasten
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De vermogenspositie van het fonds kan worden omschreven als ontoereikende solvabiliteit. Het fonds heeft dus een dekkingstekort. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen maakt het fonds gebruik van het standaardmodel van DNB.
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Interpolis is naar mijn mening onvoldoende, vanwege een dekkingstekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan Stichting Pensioenfonds Interpolis
29
tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria.
Risicobeleid Het Financieel Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen is een onderdeel van de Pensioenwet. De regelgeving van het FTK werkt de economische risico´s voor pensioenfondsen verbonden aan onder meer aandelen, valuta’s en rente uit. Het vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee worden pensioenfondsen gedwongen te overwegen welk totaal risiconiveau ze kunnen of willen accepteren. Het fonds zet, binnen de kaders van het geformuleerde risicobeleid, in op maximalisatie van het rendement op het vermogen. Bij de analyses en afwegingen wordt het fonds geadviseerd door Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Renterisico Renterisico is het risico dat een rentebeweging de financiële situatie van het pensioenfonds negatief beïnvloedt. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. In 2008 heeft het fonds zijn afdekkingsstrategie - gericht op het beperken van het renterisico over de pensioenverplichtingen - voortgezet. Deze strategie bestaat uit combinaties van rentederivaten. De verhouding hiertussen wordt van tijd tot tijd aangepast. Het verkleinen van het renterisico leidt ertoe dat het fonds een lagere dekkingsgraad mag handhaven dan het geval zou zijn geweest zonder beperking van het renterisico. In het jaar 2008 is de rente aanzienlijk gedaald. Nu de verplichtingen van het fonds tegen een lagere rente contant zijn gemaakt, is de waarde van de verplichtingen sterk toegenomen. Dit heeft geleid tot een sterk negatief effect op de dekkingsgraad. De afdekkingstrategie heeft echter geleid tot een flink positief resultaat, waardoor het negatieve effect van de rentedaling per saldo beperkt was. Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat inflatie de waarde van de beleggingen aantast in termen van koopkracht. Het inflatierisico is in 2008 onderzocht in een asset liability management-studie (ALM-studie). Op basis van deze studie heeft het fonds besloten 20% van het inflatierisico af te dekken. Gedurende 2008 werd hiervan een kwart ingevuld. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Dit risico is voor het fonds beperkt, aangezien het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille bestaat uit in euro’s genoteerde waarden. Het resterende risico op de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen en de Zwitserse frank wordt afgedekt. Aandelen- en onroerendgoedrisico Aandelen- en onroerendgoedrisico is voornamelijk het koersrisico van beleggingen in de verschillende onroerendgoed- en aandelenmarkten. Met dit risico wordt op de lange termijn naar verwachting een extra rendement gehaald dat het fonds gebruikt om aan haar doelstellingen te voldoen. Dit risico wordt beheerst doordat het fonds in de uitvoering zorgt voor een goede selectie van aandelen en spreiding over regio’s en sectoren. Tegenpartij-/kredietrisico De kans bestaat dat een tegenpartij niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, bijvoorbeeld door liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt in sommige gevallen onderpand geëist.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
30
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat een belegging niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Ook dit risico wordt beheerst doordat de vermogensbeheerder de beleggingsportefeuille zodanig opzet dat het naar verwachting aan de liquiditeitsbehoefte van het fonds kan voldoen. Daarom is bijvoorbeeld een groot deel van de portefeuille belegd in effecten die worden verhandeld op openbare, gereguleerde, markten. Ook zijn eisen gesteld aan de minimale marktkapitalisatie van effecten. Operationele risico’s Het fonds beheerst operationele risico’s zoveel mogelijk door eisen te stellen aan zijn dienstverleners. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor procuratie, functiescheiding en ‘chinese walls’. De Meern, 28 mei 2009
Stichting Pensioenfonds Interpolis Het Bestuur
Stichting Pensioenfonds Interpolis
31
Stichting Pensioenfonds Interpolis
32
Verslag van het verantwoordingsorgaan Op 28 mei 2009 is het verantwoordingsorgaan (VO) van het fonds ingesteld. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Hierin zijn bepalingen over de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het orgaan vastgelegd.
Op 1 juni heeft een fusie plaatsgevonden tussen Stichting Pensioenfonds Interpolis (SPI) en Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (SPAP). In verband met deze fusie is het verantwoordingsorgaan laat geïnstalleerd. De werknemersgeleding en de geleding namens de gepensioneerden en gewezen deelnemers hebben tevens zitting in de deelnemersraad. Deze leden zijn over 2008 en 2009 vanuit hun rol als lid van de deelnemersraad betrokken bij het gevoerde beleid. De twee leden van de werkgeversgeleding hebben het beleid gedurende het verslagjaar niet kunnen volgen.
Informatie Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening over 2008. Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur over 2008 en 2009 aan de hand van drie onderwerpen, te weten beleggingsbeleid, fusie en communicatie.
Beleggingsbeleid In 2008 is de dekkingsgraad van vele pensioenfondsen fors gedaald. Dit werd veroorzaakt door een scherpe daling van de rekenrente en het instorten van de aandelenkoersen. Ook SPI heeft hier de gevolgen van ondervonden. Het bestuur heeft in januari 2007 het renterisico afgedekt door middel van een rentehedge. Het verantwoordingsorgaan constateert dat dit een goede beslissing is geweest. Het bestuur had de zakelijke waarden niet afgedekt. Het bestuur heeft de gevolgen van de kredietcrisis in extra bestuursvergaderingen en door middel van bijeenkomsten van de Beleggingsadvies Commissie (BAC) gevolgd. In maart 2009 heeft dit geresulteerd in de verkoop van een deel van de aandelenportefeuille en de aankoop van call-opties. Het oogmerk van dit bestuursbesluit was het voorkomen van daling van de dekkingsgraad tot het niveau dat het fonds niet meer de nominale pensioenen kan garanderen. Het verantwoordingsorgaan vindt dit gegeven de omstandigheden een juiste beslissing. Het verantwoordingsorgaan volgt de ontwikkelingen op dit belangrijke beleidsterrein.
Fusie Het verantwoordingsorgaan vindt de fusie van de pensioenfondsen een logische stap in het fusieproces tussen het voormalige Interpolis en Achmea. Het verantwoordingsorgaan constateert dat vanaf april 2009 de besluitvorming een versnelling heeft doorgemaakt, zodat voor 1 juni 2009 tot een fusie gekomen kon worden. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat bepaalde zaken eerder geagendeerd hadden kunnen en moeten worden, waardoor de tijd een minder prominente rol had gespeeld. Het VO vraagt nadrukkelijk aandacht voor de zorgvuldigheid bij de besluitvormingsprocessen ten aanzien van de overige organen van de stichting. Desondanks is het verantwoordingsorgaan van mening dat het bestuur en de deelnemersraad een zorgvuldige beslissing hebben genomen. Stichting Pensioenfonds Interpolis
33
Communicatie Het verantwoordingsorgaan is tevreden over de wijze waarop de fusie is toegelicht aan de deelnemers van het fonds. Ondanks de korte termijn zijn alle betrokkenen tijdig en goed geïnformeerd. De manier waarop dit in korte tijd tot stand is gekomen, is een majeure prestatie.
Conclusie Bovenstaande in overweging nemend is het verantwoordingsorgaan van mening dat het bestuur in de periode waarover verantwoording wordt afgelegd op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden en adequate beleidsbesluiten heeft genomen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
34
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Interpolis
35
Balans per 31 december 2008
(na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten)
Bedragen x € 1.000
Toelichting
2008
2007
€
€
Activa Beleggingen voor risico fonds
7
1.049.175
1.026.089
Vorderingen en overlopende activa
8
13.998
15.977
Overige activa
9
1.438
434
1.064.611
1.042.500
Passiva Stichtingskapitaal en reserves
10
-8.019
174.378
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds
11
1.064.659
830.512
Overige schulden en overlopende passiva
12
7.971
37.610
1.064.611
1.042.500
99,2
121,0
Dekkingsgraad op basis van FTK (in %)
Stichting Pensioenfonds Interpolis
36
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
Toelichting
2008
2007
€
€
Baten Premiebijdragen risico fonds
15
49.081
50.072
Beleggingsresultaten risico fonds
16
37.289
-30.073
Overige baten
17
231
2.433
86.601
22.432
32.505
34.823
Lasten Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
18
5.713
5.223
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
19
35.375
32.191
-29.467
-28.235
-601
-577
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitkeringen
20
29.346
28.276
Pensioenuitvoeringskosten
21
2.971
1.298
228.870
-79.823
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
27
-2.503
-3.900
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
25
-39.476
68.529
Overige wijzigingen in de voorziening
26
3.731
Saldo overdrachten van rechten
27
2.416
Overige lasten
28
118
Wijziging marktrente
pensioenverplichtingen
Saldo van baten en lasten
Stichting Pensioenfonds Interpolis
6.456 3.479
268.998
67.740
-182.397
-45.308
37
Samenvatting van de actuariële analyse
Bedragen x € 1.000
2008
2007
€
€
Premieresultaat
12.710
14.237
Interestresultaat
-226.958
19.630
Overig resultaat
31.851
-79.175
-182.397
-45.308
2008
2007
€
€
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Bedragen x € 1.000
Algemene reserve
11.707
28.314
Beleggingsreserve
24.370
-73.829
-
-13.286
Beleidsreserve
-218.474
13.493
Saldo van baten en lasten
-182.397
-45.308
Reserve toekomstige invaliditeitsrisico’s
Stichting Pensioenfonds Interpolis
38
Kasstroomoverzicht
2008
2007
€
€
50.680
78.217
2.856
4.248
Betaalde pensioenuitkeringen
-29.299
-28.754
Betaalde waardeoverdrachten
-6.252
-8.144
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-2.292
-1.188
113
-
15.806
44.379
Verkopen en aflossingen van beleggingen
607.275
1.026.690
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
34.594
28.049
-686.698
-1.046.531
-2.393
-1.589
Bedragen x € 1.000 Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten
Overige baten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
32.420
-51.930
-14.802
-45.311
434
1.366
Mutatie liquide middelen
1.004
-932
Stand liquide middelen per 31 december
1.438
434
Overige mutaties Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Stand liquide middelen per 1 januari
Stichting Pensioenfonds Interpolis
39
Algemene toelichting
1.
Inleiding
Het doel van Stichting Pensioenfonds Interpolis, statutair gevestigd in de Meern (hierna “het fonds”), is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds kent drie aangesloten werkgevers: Achmea Personeels B.V. als rechtsopvolger van Interpolis Verzekeringen N.V. en Interpolis Mens & Werk Bedrijfszorg N.V., Meditel B.V. en Actor Sector Advies Bureau B.V. Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven.
2.
Overeenstemmingverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de Pensioenwet en Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 28 mei 2009 de jaarrekening opgemaakt.
3.
Presentatie
Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s, tenzij anders is aangegeven.
4.
Grondslagen voor de waardering
(a)
Algemeen
Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Voor de overige activa en passiva geldt, tenzij in de specifieke grondslagen hieronder anders is aangegeven, dat deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Deze boekwaarde benadert de actuele waarde als gevolg van het korte termijnkarakter van deze vorderingen en schulden. De gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.
(b)
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Pensioenwet vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
40
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk geacht wordt, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen en nader toegelicht in de toelichting bij de jaarrekening.
(c)
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
(d)
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
(e)
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
41
31 december 2008
Gemiddelde 2008
31 december 2007
Gemiddelde 2007
31 december 2006
€
€
€
€
€
1,390
1,426
1,462
1,390
1,319
USD GBP
0.967
0,851
0,734
0,704
0,674
JPN
126.008
144,670
163,332
160,228
157,124
CHF
1,480
1,567
1,656
1,632
1,609
CAD
1,716
1,579
1,443
1,489
1,535
AUD
1,994
1,829
1,665
1,669
1,673
(f)
Beleggingen voor risico fonds
Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingspools en -instellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen (look-through benadering). Vorderingen en schulden uit beleggingen welke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder beleggingsdebiteuren dan wel –crediteuren opgenomen in de betreffende beleggingscategorie.
Vastgoedbeleggingen Directe vastgoed Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Indirect vastgoed Beursgenoteerde vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurskoers per balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen in vastgoedfondsen worden gewaardeerd op het aandeel in de actuele waarde van de onderliggende beleggingen. Indien de waarderingsgrondslagen van vastgoedfondsen afwijken, wordt de waardering zo mogelijk aangepast aan de waarderingsgrondslagen van het pensioenfonds. Vastgoed in ontwikkeling Onroerend goed in ontwikkeling wordt gewaardeerd op basis van gedane uitgaven, inclusief bouwrente, waarbij wordt getoetst of die uitgaven tot waardewijzigingen leiden. Na oplevering worden (her)ontwikkelde objecten naar actuele waarde geherwaardeerd.
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op actuele waarde. De actuele waarde is de beursnotering per balansdatum. De actuele waarde van niet beursgenoteerde participaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare eigen vermogen. Private Equity wordt gewaardeerd tegen reële waarde. De reële waarde betekent in deze zin, de geschatte marktwaarde, die wordt bepaald op basis van internationale richtlijnen binnen de sector.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
42
Vastrentende waarden Obligaties en obligatiebeleggingsfondsen Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde is de per balansdatum geldende beurskoers. Leningen op schuldbekentenis en hypotheken Leningen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente, waarin opgenomen een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico. Deposito’s en kortlopende vorderingen op banken Deposito’s worden gewaardeerd op nominale waarde vermeerderd met de sinds moment van ontstaan opgelopen rente. Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening courantsaldi worden tegen nominale waarde gewaardeerd.
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de marktwaarde van het contract. Voor beursgenoteerde contracten is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet beursgenoteerde contracten is de waardering gebaseerd op beschikbare marktinformatie als input voor gehanteerde waarderingsmodellen. Creditposities in derivaten worden separaat verantwoord onder de overige schulden.
(g)
Vorderingen en overlopende activa
Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
(h)
Overige activa
Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
(i) Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
43
Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen per 31 december 2008: Rekenrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. De bij de duration van de verplichtingen van het fonds behorende rente uit de rentetermijnstructuur bedraagt 3,93 % (2007: 4,94 %). Overlevingstafels: AG prognosetafels 2005-2050 met correctie op de sterftekansen van 75 % voor mannen en 75 % voor vrouwen. Als start voor de prognose wordt de kolom 2006-2011 genomen. Voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor nog niet ingegane nabestaandenpensioenen wordt een partnerfrequentie gehanteerd van 100% voor mannen en vrouwen. Vanaf leeftijd 65 wordt de werkelijke burgerlijke staat gehanteerd. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt geen rekening gehouden met revalidatie.
Voorziening toekomstige invaliditeit De voorziening toekomstige invaliditeit is getroffen voor deelnemers die op 31 december 2008 ziek zijn, maar nog niet arbeidsongeschikt. Omdat er een gerede kans bestaat dat zij binnen twee jaar arbeidsongeschikt raken, wordt voor hen een deel van de lasten die dat met zich mee zou brengen gereserveerd.
5.
Grondslagen voor de resultaatbepaling
(a)
Algemeen
Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
(b)
Premiebijdragen risico fonds
Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
44
(c)
Beleggingsresultaten risico fonds
(In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Aankoopkosten worden opgenomen in de kostprijs en als gevolg van de periodieke herwaardering ten laste van het resultaat gebracht. Verkoopkosten worden verantwoord als onderdeel van de gerealiseerde herwaarderingen.
Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Kosten van vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.
Verrekening van kosten De kosten uit hoofde van beheervergoeding alsmede transactiekosten gerelateerd aan beleggingen zijn in mindering gebracht op de directe en indirecte beleggingsopbrengsten.
(d)
Pensioenopbouw
De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het boekjaar.
(e)
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar.
(f)
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
45
(g)
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten
Jaarlijks valt een percentage van de uitkeringen vrij uit de voorziening pensioenverplichtingen ten behoeve van pensioenuitvoeringskosten (excassokosten). Daarnaast wordt een percentage van de pensioenopbouw en de inkomende waardeoverdrachten toegevoegd aan de technische voorziening ten behoeve van pensioenuitvoeringskosten.
(h)
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. De pensioenuitkeringen zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
(i)
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
6.
Grondslagen kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
46
Toelichting op de Balans 7.
Beleggingen voor risico fonds
(a)
Overzicht totale waarde per beleggingscategorie
Ultimo 2008 Vastgoed-
Aandelen
beleggingen
Belegde gelden
Vastrentende
Derivaten
waarden
Overige
Totaal
beleggingen
€
€
€
€
€
€
75.342
219.592
544.086
140.180
48.806
1.028.006
168
531
15.067
6.778
-
22.544
580
-
-
1.068
-458
1.190
-1.424
-
-
-4
-1.137
-2.565
74.666
220.123
559.153
148.022
47.211
1.049.175
Vastgoed-
Aandelen
Vastrentende
Derivaten
Overige
Totaal
in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december 2008 Ultimo 2007 beleggingen
Belegde
waarden
beleggingen
€
€
€
€
€
€
71.248
338.727
518.198
4.388
52.569
985.130
519
712
15.712
10.960
3
27.906
580
-
-
-
12.967
13.547
-
(283)
-
-
(211)
(494)
72.347
339.156
533.910
15.348
65.328
1.026.089
waarden in betreffende beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december 2007 Stichting Pensioenfonds Interpolis
47
(b)
Verloopoverzicht van belegde waarden per beleggingscategorie Vastgoed-
Aandelen
beleggingen
Vastrentende
Derivaten
waarden
Overige
Totaal
beleggingen
€
€
€
€
€
€
71.248
338.727
518.198
4.388
52.569
985.130
11.474
212.204
299.696
43.117
115.283
681.774
-5.596
-172.452
-275.777
-33.116
-120.334
-607.275
885
-885
-
-28.996
-
-28.996
Herwaardering
-2.669
-158.002
1.969
154.787
1.288
-2.627
Stand per
75.342
219.592
544.086
140.180
48.806
1.028.006
Vastgoed-
Aandelen
Vastrentende
Derivaten
Overige
Totaal
Stand per 1 januari 2008 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties
31 december 2008
beleggingen
Stand per
waarden
beleggingen
€
€
€
€
€
€
51.103
387.241
461.515
735
57.000
957.594
28.595
314.515
580.653
10.172
116.529
1.050.464
-9.801
-362.514
-509.933
-7.807
-121.056
-1.011.111
-
-
-
30.491
-
30.491
1.351
-515
-14.037
-29.203
96
-42.308
71.248
338.727
518.198
4.388
52.569
985.130
1 januari 2007 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2007
Stichting Pensioenfonds Interpolis
48
(c)
Actuele waarde
Schattingen en oordelen
Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
Marktnoteringen
Waarderingsmodel-
(direct en afgeleid)
len en –technieken
€
€
Totaal €
Per 31 december 2008 Vastgoedbeleggingen
3.435
71.907
75.342
Aandelen
217.947
1.645
219.592
Vastrentende waarden
540.138
3.948
544.086
Derivaten
-
140.180
140.180
32.580
16.226
48.806
794.100
233.906
1.028.006
3.156
68.092
71.248
Aandelen
338.727
-
338.727
Vastrentende waarden
516.049
2.149
518.198
3.554
834
4.388
Overige beleggingen
Per 31 december 2007 Vastgoedbeleggingen
Derivaten Overige beleggingen
52.569
-
52.569
914.055
71.075
985.130
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
49
Schatting van reële waarde Bij de schattingen van de actuele waarde wordt gebruik gemaakt van verwachte, toekomstige kasstromen. Deze kasstromen worden contant gemaakt aan de hand van: •
Derivaten: zero-coupon swap curve;
•
Vastrentende waarden; en
•
Overige beleggingen (infrastructuur): risicovrije rente, verhoogd met een navenante risico-opslag.
Gehanteerde rentevoeten voor de bepaling van de reële waarde Op balansdatum zijn de volgende rentevoeten gehanteerd:
Vastrentende waarden
(d)
2008
2007
%
%
3,47
5,44
Belegde waarden in vastgoed
Direct vastgoed Indirect vastgoed Vastgoed in ontwikkeling
2008
2007
€
€
53.216
49.037
2.643
3.156
19.483
19.055
75.342
71.248
De kostprijs van de belegde waarden in vastgoed bedraagt ultimo 2008 € 73.552 (2007: € 53.514). 78,4% van het direct vastgoed is getaxeerd door onafhankelijke, beëdigde taxateurs, 21,6% is intern getaxeerd. Objecten in het boekjaar verkocht maar met levering in het volgende boekjaar zijn niet als verkoop in het boekjaar verantwoord.
(e)
Belegde waarden in aandelen
Aandelen mature markets Aandelen emerging markets Venture capital
2008
2007
€
€
202.073
332.298
15.374
6.429
2.145
-
219.592
338.727
De kostprijs van de belegde waarden in aandelen bedraagt ultimo 2008 € 345.709 (2007: € 297.925). Per balansdatum zijn geen aandelen uitgeleend (2007: € 49.205).
Stichting Pensioenfonds Interpolis
50
(f)
Belegde waarden in vastrentende waarden 2008
2007
€
€
Obligaties
394.198
499.480
Credit funds
122.032
-
3.948
2.148
854
-
-
3.318
Leningen op schuldbekentenis Hypotheken Inflation linked bonds Obligatiebeleggingsfondsen
23.054
13.252
544.086
518.198
De kostprijs van de belegde waarden in vastrentende waarden bedraagt ultimo 2008 € 549.484 (2007: € 528.350). Per balansdatum zijn geen obligaties uitgeleend (2007: € 528.350).
(g)
Belegde waarden in derivaten 2008
2007
€
€
Valutaderivaten
6.741
3.554
Rentederivaten
130.985
834
-
39.645
2.454
-
140.180
44.033
Callgelden en deposito’s Overige derivaten Stand per 31 december
De kostprijs van de belegde waarden in derivaten bedraagt ultimo 2008 € 6.395 (2007:€ 6.395).
(h)
Belegde waarden in overige beleggingen 2008
2007
€
€
Infrastructuur
16.226
-
Beleggingsfondsen
32.580
12.924
Stand per 31 december
48.806
12.924
De kostprijs van de belegde waarden in overige beleggingen bedraagt ultimo 2008 € 49.344 (2007: € 53.127).
Stichting Pensioenfonds Interpolis
51
(i)
Beleggingsdebiteuren
Nog af te wikkelen transacties
2008
2007
€
€
59
5.237
Te vorderen bedragen uit hoofde van: •
dividend
•
dividendbelasting
•
interest
•
huur
86
269
574
436
21.696
21.445
129
519
22.544
27.906
2008
2007
€
€
-
283
Overige
-2.565
211
Stand per 31 december
-2.565
494
2008
2007
€
€
13.855
14.573
-
564
Waardeoverdrachten
143
572
Overige vorderingen
-
268
13.998
15.977
Stand per 31 december
(j)
Beleggingscrediteuren
Schulden uit collateral management
8. Vorderingen en overlopende activa
(a)
Specificatie vorderingen en overlopende activa
Vordering op aangesloten werkgevers Collectieve waardeoverdracht Delta Lloyd
Stand per 31 december
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Op 1 januari 2009 stond er een vordering op de werkgever Achmea Personeels B.V. open van € 12 miljoen. Deze vordering is in januari 2009 voldaan. Meer informatie vindt u in het Verslag van het bestuur, interne ontwikkelingen, naleving wet- en regelgeving.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
52
Overige activa 2008
2007
€
€
Liquide middelen
1.438
434
Stand per 31 december
1.438
434
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Er zijn geen kredietfaciliteiten van toepassing. 9. Stichtingskapitaal en reserves
(a)
Mutatieoverzicht eigen vermogen Stichtings-
Algemene
Beleggings-
Reserve
Beleids-
kapitaal
reserve
reserve
toekomstige
reserve
Totaal
invaliditeitsrisico’s €
€
€
€
€
-
41.526
119.359
-
13.493
174.378
-
11.707
24.370
-
-218.474
-182.397
-
53.233
143.729
-
-204.981
-8.019
Stichtings-
Algemene
Beleggings-
Reserve
Beleids-
Totaal
kapitaal
reserve
reserve
toekomstige
reserve
Stand per 31 december 2007 Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2008
invaliditeitsrisico’s €
€
€
€
€
-
39.492
193.188
13.286
-
245.966
-
-26.280
-
-
-
-26.280
-
28.314
-73.829
-13.286
13.493
-45.308
-
41.526
119.359
-
13.493
174.378
Stand per 31 december 2006 Cumulatief effect stelselwijziging 1 januari 2007 Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2007
Stichting Pensioenfonds Interpolis
53
Overeenkomstig artikel 390 Titel 9 BW 2 dient voor beleggingen die zijn gewaardeerd tegen marktwaarde en waarvoor geen frequente marktnotering beschikbaar is een herwaarderingsreserve te worden aangehouden. Omdat de beleggingsreserve hoger is dan de wettelijke reserve, wordt ter zake van genoemde beleggingen geen afzonderlijke reserve aangehouden. Algemene reserve De Algemene reserve is berekend op 5% van de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor toekomstige invaliditeitsrisico’s. Beleggingsreserve Deze reserve wordt aangehouden om fluctuaties in de waarde van de beleggingen, die op marktwaarde zijn gewaardeerd, op te kunnen vangen. De Beleggingsreserve wordt vastgesteld op de hoogte van de wettelijke vereiste reserves. Reserve voor toekomstige invaliditeitsrisico's Deze reserve was bedoeld om ten laste van het fonds komende premies voor de pensioenopbouw van toekomstige invalide deelnemers, als mede de jaarlijks nieuw ingegane invaliditeitspensioenen te kunnen financieren. De reserve was gelijk aan de som van de schades in de tien aan het verslagjaar voorafgaande jaren. Eind 2007 is de reserve opgeheven omdat gelijktijdig voor toekomstige invaliditeitsrisico’s een voorziening is getroffen die beter inzicht in de feitelijke situatie, waar sprake is van vreemd vermogen (voorziening) in plaats van eigen vermogen (reserve). Beleidsreserve De beleidsreserve is de vrije reserve van het fonds. Het saldo van de rekening van baten en lasten wordt hieraan toegevoegd dan wel onttrokken, nadat de bovengenoemde bestemmingsreserves op het gewenste peil zijn gebracht.
(b)
Solvabiliteit 31 december 2008
Aanwezig vermogen
31 december 2007
€
%
€
%
1.056.640
99
1.004.890
121
1.064.659
100
830.512
100
-8.019
-1
174.378
21
143.729
14
119.359
114
-151.748
-14
55.019
7
45.726
4
33.221
4
Af: technische voorziening op FTKwaardering Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen Vrij vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingsgraad
99
121
De post Technische voorzieningen betreft de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds (VPV) op FTK-grondslagen. Als het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het fonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel ten minste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als ontoereikende solvabiliteit. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Stichting Pensioenfonds Interpolis
54
(c)
Herstelplan
Eind september is er een reservetekort ontstaan. Eind november heeft het reservetekort zich doorgezet in een dekkingstekort. In verband met de fusie met SPAP, heeft DNB SPI op 8 april 2009 schriftelijk laten weten dat het herstelplan moet beantwoorden hoe SPI het samengaan met SPAP als oplossing van het tekort ziet en wat de onderbouwing is bij de door het SPI bestuur gemaakte keuzes. SPI heeft de vragen van DNB over de fusie schriftelijk en mondeling beantwoord. Op het moment van schrijven beraadt DNB zich over een standpunt. Meer informatie over de fusie en het herstelplan vindt u in het verslag van het bestuur onder “Interne ontwikkelingen.” 10.
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds
(a)
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen naar aard 2008
2007
€
€
Voorziening pensioenverplichtingen
1.061.379
829.153
Voorziening toekomstige invaliditeit
3.280
1.359
1.064.659
830.512
2008
2007
€
€
829.153
760.420
Effect stelselwijziging
-
26.280
Van voorziening grondslagverzwaring
-
9.125
32.505
34.823
Stand per 31 december
(b)
Mutatieoverzicht voorziening pensioenverplichtingen
Stand per 1 januari
Pensioenopbouw
5.713
5.223
35.375
32.191
-29.467
-28.235
-601
-577
Wijziging marktrente
228.167
-79.823
Wijziging actuariële uitgangspunten
-39.476
68.529
-2.503
-3900
2.513
5.097
1.061.379
829.153
Indexering en overige toeslagen Rentetoevoegingen Onttrekking voor pensioenuitkeringen Mutatie voor pensioenuitvoeringskosten
Saldo uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen Stand per 31 december
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
55
(c)
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen naar categorieën deelnemers 2008
2007
€
€
Actieve deelnemers
494.843
342.244
Pensioengerechtigden
343.338
313.823
Gewezen deelnemers
202.387
156.828
1.040.568
812.895
20.811
16.258
1.061.379
829.153
Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Stand per 31 december
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Voorziening toekomstige invaliditeit Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen is als volgt:
Stand 1 januari
2008
2007
€
€
1.359
-
703
-
Mutatie arbeidsongeschikten
1.218
1.359
Stand per 31 december
3.280
1.359
Wijziging marktrente
Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
(d)
Korte beschrijving van de pensioenregeling
De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maandsalarissen inclusief vakantiegeld, overuren of bonus en eventueel een dertiende maand onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 18 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
(e)
Toeslagverlening
Het bestuur heeft in de vergadering van februari 2009 besloten tot indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2009. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen op 31 december 2008 is hiermee rekening gehouden.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
56
(f) Inhaalindexaties Inhaalindexaties zijn indexaties die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaalindexaties te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist.
11.
Overige schulden en overlopende passiva
(a)
Specificatie overige schulden en overlopende passiva 2008
2007
€
€
5.538
34.543
Stichting pensioenfonds UWV
-
279
Interpolis Pensioenbeheer B.V.
-
91
Derivaten
Belastingen en premies sociale verzekeringen Waardeoverdrachten Administratiekosten Overige schulden
703
657
24
1.433
1.254
91
452
516
7.971
37.610
2008
2007
€
€
1.281
4
4.254
34.539
3
-
5.538
34.543
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
(b)
Nadere specificatie ‘Derivaten’
Valutaderivaten Rentederivaten Overige derivaten Stand per 31 december
12.
Risicobeheer en derivaten
(a)
Solvabiliteitsrisico
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
57
Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
31 december 2008 €
€
31 december 2007 €
€
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK- waardering)
1.064.659
830.512
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden
20.379
35.462
123.020
92.436
-
-
S3 Valutarisico
-
-
4.425
-
50.927
34.158
S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect
-55.022
-42.697 143.729
119.359
1.208.388
949.871
1.056.640
1.004.890
-151.748
55.019
Totaal S (vereiste buffers) Vereist eigen vermogen (artikel 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (totaal activa – schulden) Surplus / tekort
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds het standaard model van DNB toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix.
(b)
Marktrisico
Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren kunnen bijvoorbeeld marktprijzen zijn van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico). De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. De mate waarin de beleggingsportefeuille van het fonds gevoelig is voor het prijs- en renterisico is in de volgende alinea weergegeven, vervolgens worden de risico’s die het fonds loopt nader toegelicht.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
58
Gevoeligheidsanalyse In onderstaande tabel wordt de gevoeligheid van de dekkingsgraad getoond voor waardeveranderingen van de aandelenbeleggingen en voor verschuivingen van de rente. In het midden van de tabel staat de huidige dekkingsgraad van 99,2%.
∆ rente
∆ aandelenkoersen -30%
-15%
0%
15%
30%
-1.00%
91%
94%
97%
100%
103%
-0.50%
92%
95%
98%
101%
105%
0.00%
92%
96%
99%
103%
107%
0.50%
92%
96%
100%
105%
109%
1.00%
93%
98%
102%
107%
111%
Specifiek bij deze gevoeligheidsanalyse geldt de opmerking dat ten aanzien hiervan geen accountantscontrole heeft plaatsgevonden.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop wordt het prijsrisico gehedged middels het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De segmentatie van vastgoed naar sectoren is als volgt:
31 december 2008 €
%
31 december 2007 €
%
Kantoren
1.990
3
2.230
3
Winkels
4.950
7
4.964
7
58.910
78
56.594
80
9.492
12
7.460
10
75.342
100
71.248
100
Woningen Participaties in vastgoedmaatschappijen
Stichting Pensioenfonds Interpolis
59
De segmentatie van vastgoed naar regio is als volgt:
2008
2007
€
%
€
%
73.254
97
68.092
96
Buitenland binnen EU
586
1
3.156
4
Buitenland buiten EU
1.502
2
-
-
75.342
100
71.248
100
Nederland
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sectoren is als volgt:
31 december 2008
Beleggingsinstelling
31 december 2007
€
%
€
%
7.656
4
15.580
5
-
0
950
0
45.331
21
72.674
21
Nijverheid en industrie
52.743
24
177.525
53
Handel
40.084
18
15.770
5
Overige dienstverlening
53.502
24
54.745
16
Transport en opslag Financiële instellingen (waaronder banken en verzekeraars)
Diversen
20.276
9
1.483
0
219.592
100
338.727
100
De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt:
31 december 2008
Nederland
31 december 2007
€
%
€
%
32.146
15
33.426
10
Buitenland binnen EU
110.288
50
224.053
66
Buitenland buiten EU
77.158
35
81.248
24
219.592
100
338.727
100
Valutarisico Het totaalbedrag van de gehele beleggingsportefeuille dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2008 circa 10,3% (2007: 16%). Van dit bedrag is 100% (2007: 98%) afgedekt naar de euro. Het strategische beleid van het fonds is om alle valutaposities af te dekken, waarbij tijdelijke tactische beleidsruimte aanwezig is tot 70%. Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten € 5,4 mln (2007: € 123 mln). Het valutarisico wordt in de tabel op de volgende pagina weergegeven.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
60
31 december 2008
EUR GBP JPY USD CHF Overige
31 december 2007
€
€
€
€
vóór 932.571
valutaderivaten 117.875
nettopositie (na) 1.050.446
nettopositie (na) 864.412
19.671
-24.202
-4.531
-3.730
11.108
-19.007
-7.899
-8.484
48.672
-69.206
-20.534
1.436
11.700
-
11.700
13.573
14.455 1.038.177
5.460
14.455 1.043.637
15.288 882.495
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de marktwaarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer.
Waarde balanspost 31 december 2008
Duration 31 december 2008
31 december 2007
544.086
5,8
5,7
1.064.659
19,6
16,7
€ Duration van de vastrentende waarden Duration van de pensioenverplichtingen
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds kan gericht zijn op het verkleinen van de “duration-mismatch”. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), binnen de portefeuille kortlopende obligaties vervangen door langlopende obligaties of door middel van renteswaps of swaptions. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Het pensioenfonds ontvangt in dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Hierdoor wordt de “duration-mismatch” verkleind, maar het fonds wordt wel afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente die het pensioenfonds aan de tegenpartij betaalt. Met een swaption kan het pensioenfonds tijdelijk het risico van een verdere rentedaling afdekken. Hiervoor betaalt het fonds een premie. Bij het afsluiten van een swap of een swaption kunnen dus mismatchrisico’s worden afgedekt en worden nieuwe risico’s geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeit, tegenpartij en juridisch risico).
Stichting Pensioenfonds Interpolis
61
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:
31 december 2008
31 december 2007
€
%
€
%
Resterende looptijd < 1 jaar
44.227
8
26.168
5
Resterende looptijd 1 - 5 jaar
244.603
45
211.935
41
Resterende looptijd > 5 jaar
255.256
47
280.095
54
544.086
100
518.198
100
(c)
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Over beursgenoteerde derivaten wordt geen kredietrisico gelopen. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt.
Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de vastrentende waarden naar sector weergegeven:
2008
2007
€
€
Nederlandse overheidsinstellingen
88.778
84.151
Buitenlandse overheidsinstellingen
305.580
284.551
84.609
124.669
-
14.245
65.119
10.582
544.086
518.198
Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Andere instellingen
Stichting Pensioenfonds Interpolis
62
De verdeling van vastrentende waarden naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
Mature markets Emerging markets
2008
2007
€
€
544.086
517.422
-
776
544.086
518.198
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille wordt het volgende overzicht gegeven:
31 december 2008
31 december 2007
€
%
€
%
AAA
328.949
60
324.763
63
AA
133.520
25
135.329
26
35.103
6
37.050
7
A BBB Overig
(d)
7.984
1
4.044
1
38.530
8
17.012
3
544.086
100
518.198
100
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico kan worden vermeld dat het fonds in haar beleggingsportefeuille over voldoende obligaties beschikt die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
(e)
Verzekeringtechnische, actuariële risico’s
Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2005-2050 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
63
Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (schadereserve). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
(f)
Indexatierisico
Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Het beleid en de ambitie inzake indexatie en toeslagverlening is weergegeven in de alinea ‘Toeslagverlening’ onder de paragraaf inzake de toelichting op de balanspost ‘Voorziening pensioenverplichtingen risico fonds’.
(g)
Concentratierisico
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal of welke meer dan 5% van de beleggingscategorie waartoe de belegging behoort, uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2008 de volgende posten (percentage ten opzichte van het totaal van de betreffende assetcategorie in 2008 respectievelijk 2007):
2008
2007
€
%
€
%
110.734
20
117.934
23
Staat de Nederlanden
83.714
15
84.151
16
Frankrijk
57.921
11
58.227
11
-
-
8.050
2
Bondsrepubliek Duitsland
European Investmentbank Griekenland
-
-
14.970
3
Interpolis Global High Yield Pool
-
-
12.669
2
Italië
45.741
8
50.438
10
België
23.753
4
46.471
9
392.910
76
Oostenrijk
7.174
1
329.047
59
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
64
Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Het concentratierisico wordt niet alleen gemitigeerd door spreiding van activa en passiva, maar vermindering van het risico kan ook worden bewerkstelligd door overeenkomsten inzake onderpand. Het fonds heeft collateral agreements met de tegenpartijen Barclays, Rabobank International, Deutsche Bank en ABN-Amro ten aanzien van derivaten.
(h)
Overige niet-financiële risico’s
Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
(i)
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met Barclays, Rabobank International, Deutsche Bank en ABN-Amro. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
65
Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2008:
Type contract
Futures Swaptions Interest rate swaps Overige derivaten
Contractomvang
Actuele waarde activa
Actuele waarde passiva
€
€
€
112.415
6.741
-1.281
207.000
20.561
-
778.000
110.415
-4.254
50.200
2.463
-3
140.180
-5.538
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2007:
Type contract
Contractomvang
Actuele waarde activa
Actuele waarde passiva
€
€
€
Futures
49.000
-
91
Forward
-123.067
3.554
4
207.000
834
-
778.000
-
34.448
4.388
34.543
Gekochte opties Interest rate swaps
Het fonds heeft in 2008 geen security lending uitstaan. Ter zake van de derivaten bedroeg de waarde van de ontvangen zekerheden (collateral) ultimo 2008 € 130.848.
13.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
(a)
Langlopende contractuele verplichtingen
Ten behoeve van de uitvoering van de pensioenregeling is door het fonds een vierpartijenovereenkomst afgesloten met Interpolis Pensioenbeheer B.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer en Syntrus Achmea Vastgoed. Deze overeenkomst is geldig tot en met 31 december 2009 en kan alleen opgezegd worden bij ernstig te kort schieten door een van de partijen. Dit moet dan aangetekend gebeuren. Verder wordt het stilzwijgend verlengd tenzij een van de partijen 12 maanden voor het eind van de overeenkomst aangetekend kenbaar maakt de overeenkomst te willen verbreken. Daarnaast loopt er een overeenkomst Financieel Pensioenmanagement Overeenkomst met Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Deze loopt tot en met 31 december 2009 onder dezelfde voorwaarden als bij de vierpartijenovereenkomst. Stichting Pensioenfonds Interpolis
66
(b)
Investering- en stortingsverplichtingen
Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen (zogenaamde voorbeleggingen):
Vastgoed
2008
2007
€
€
19.482
3.782
19.482
3.782
Deze verplichtingen zullen naar verwachting in het volgende boekjaar nagenoeg geheel worden afgewikkeld.
Private Equity: Uit hoofde van de Private Equity bestaat een aankoopverplichting van 6,6 miljoen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
67
Stichting Pensioenfonds Interpolis
68
Toelichting op de staat van baten en lasten 14.
Premiebijdragen risico fonds
Werkgeversgedeelte FVP bijdragen
2008
2007
€
€
48.691
49.781
390
291
49.081
50.072
De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt 21,4 % van het pensioengevend salaris. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
2008
2007
€
€
Kostendekkende premie
34.653
33.104
Feitelijke premie
49.081
50.072
Gedempte premie
34.349
32.809
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: 2008
2007
€
€
17.727
18.884
Pensioenuitvoeringskosten
3.089
1.298
Solvabiliteitsopslag
3.754
2.719
Toeslagen
10.083
10.203
Kostendekkende premie
34.653
33.104
Kosten pensioenopbouw
De pensioenuitvoeringskosten opgenomen in de kostendekkende premie is opgebouwd uit de pensioenuitvoeringskosten (€ 2.971) en de overige lasten (€ 118).
Stichting Pensioenfonds Interpolis
69
15.
Beleggingsresultaten risico fonds
Directe
Indirecte
Kosten van
beleggings-
beleggings-
vermogensbeheer
2008 b
t
b
t
€
€
€
2.350
-2.669
28
-347
Aandelen
11.140
-158.002
301
-147.163
Vastrentende waarden
22.593
1.969
-
24.562
Derivaten
-2.053
154.787
14
152.720
Vastgoedbeleggingen
Overige beleggingen
2007
564
9.003
2.050
7.517
34.594
5.088
2.393
37.289
Directe
Indirecte
Kosten van
Totaal
vermogensbeheer
beleggings-
beleggings-
opbrengsten
opbrengsten
€
€
€
€
2.026
1.458
29
3.455
9.673
-2.082
68
7.523
21.970
-15.174
-
6.796
2.137
-48.559
5
-46.427
675
-605
1.490
-1.420
36.481
-64.962
1.592
-30.073
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
16.
€
Totaal
Overige baten
Vrijval voorziening Sociaal Plan BV Bakkers Rente op waardeoverdrachten Andere baten
Stichting Pensioenfonds Interpolis
2008
2007
€
€
-
362
-
2.071
231
-
231
2.433
70
17.
Indexering en overige toeslagen
Het pensioenfonds past de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan aan de loonontwikkeling volgens de CAO. De indexering heeft een onvoorwaardelijk karakter. Het pensioenfonds streeft er naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds past de pensioenaanspraken van de per 31 december 2006 inactieve deelnemers onvoorwaardelijk aan op basis van tenminste de CBS-consumentenprijsindex met een afslag van 1,5% en een maximum van 4%.
18.
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,696% (2007: 4.066 % ), zijnde € 35.375 (2007: € 32.191). Het rentepercentage is afgeleid van de eenjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per 31 december 2007 zoals gepubliceerd op de website van DNB.
19.
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen
2008
2007
€
€
22.225
20.960
6.760
6.676
Wezenpensioen
142
146
Invaliditeitspensioen
872
1011
Uitkering ivm sociaal plan Af: ontvangen uit hoofde van elders verzekerde
-
45
29.999
28.838
-653
-562
29.346
28.276
2008
2007
€
€
pensioenen
20.
Pensioenuitvoeringskosten
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten (excl. accountantskosten) Accountantskosten Contributies en bijdragen Overig
Stichting Pensioenfonds Interpolis
132
66
2.525
969
67
47
80
70
163
63
4
81
2.971
1.296 71
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd. De vergoeding voor de administratiekosten na overleg tussen het bestuur en Interpolis Pensioenbeheer is per 1 januari 2008 verhoogd. De post Contributies en bijdragen is hoger door de hogere aanslag 2008 van € 152.267 van De Nederlandsche Bank ten opzichte van de aanslag 2007 van € 51.557. De voornaamste reden van de stijging is de heffing op basis van de som van de premies en directe beleggingsopbrengsten. Bij de aanslag 2007 is gebruik gemaakt van de gegevens van SPI over 2005 en voor de aanslag 2008 over 2006. In 2006 maakten de deelnemers van Solidair voor het eerst onderdeel uit van SPI. Dit veroorzaakte een grote stijging van de premies en de beleggingsopbrengsten. De accountantskosten, zoals hierboven opgenomen als onderdeel van de pensioenuitvoeringskosten, kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2008
2007
€
€
Controle van de jaarrekening
66
70
Andere controle opdrachten
14
-
Andere niet-controle diensten
21.
-
-
80
70
Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De pensioenuitvoering is volledig uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer.
22.
Verbonden partijen
(a)
Identiteit van verbonden partijen
Door het fonds worden de aangesloten werkgevers, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders tot de zogenaamde ‘verbonden partijen’ gerekend.
(b)
Transacties met bestuurders
Er zijn geen leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
(c)
Overige transacties met verbonden partijen
Verwezen wordt naar de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgevers met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling. Tevens wordt verwezen naar de vierpartijenovereenkomst. Voor al deze partijen geldt dat ze onderdeel uitmaken van de aangesloten werkgevers en om die reden worden gekwalificeerd als verbonden partijen.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
72
23.
Bezoldiging bestuurders
De bestuurders ontvangen geen bezoldiging en/of loon. De bestuurder die niet een arbeidsrechtelijke relatie heeft met de aangesloten onderneming, kan in aanmerking komen voor een vacatievergoeding, conform het in 2008 genomen bestuursbesluit.
24.
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds.
Het resultaat over 2008 betreft de wijziging in de waardering van de voorziening van de per 31 december 2006 inactieve deelnemers (onvoorwaardelijke indexatie). De voorziening is afgenomen met € 39,5 miljoen. Dit komt enerzijds doordat vorig jaar ten onrechte de inactieven van 2007 zijn meegenomen in de vaststelling van de voorziening en anderzijds doordat het verschil tussen de reële rente (+1,5%) en de rentetermijnstructuur kleiner is geworden. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat de (verwachte) inflatie is afgenomen.
25.
Overige wijzigingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen 2008
2007
€
€
1.142
566
587
462
Resultaat op kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschiktheid
-
-
109
-571
1.838
457
22
4.131
1.218
1.359
653
509
Totaal overige resultaten
1.893
5.999
Totaal overige wijzigingen in de voorziening
3.731
6.456
Mutaties Overige technische grondslagen Totaal resultaat op kanssystemen Overige resultaten Mutaties voorziening pensioenverplichtingen i.v.m. wijziging regeling Mutaties voorziening toekomstige invaliditeit Overige mutaties
Stichting Pensioenfonds Interpolis
73
26.
Saldo overdracht van rechten
2008
2007
€
€
Inkomende waardeoverdrachten
-2.427
-4.665
Uitgaande waardeoverdrachten
4.843
8.144
Subtotaal
2.416
3.479
Saldo overdracht van rechten
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen
2.235
3.857
Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen
-4.738
-7.757
Subtotaal
-2.503
-3.900
-87
-421
Saldo overdracht van rechten
Een inkomende waardeoverdracht betreft de ontvangst van het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. Een uitgaande waardeoverdracht betreft de overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken.
27.
Overige lasten
Overige lasten
28.
2008
2007
€
€
118
-
118
-
Belastingen
De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
74
29.
Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur
Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Interpolis heeft de jaarrekening 2008 vastgesteld in de vergadering van 28 mei 2009. De Meern, 28 mei 2009
W. Verhaak
R.M.J. van der Zant
Werknemersvoorzitter
Werkgeversvoorzitters
Stichting Pensioenfonds Interpolis
75
Stichting Pensioenfonds Interpolis
76
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Het voorstel resultaatbestemming 2008 is opgenomen in de paragraaf van de staat van baten en lasten in de jaarrekening.
Gebeurtenissen na balansdatum Sinds de fusie tussen Interpolis en Achmea is er gesproken over een fusie tussen het pensioenfonds Stichting Pensioenfonds Interpolis (SPI) en Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (SPAP). Het bestuur heeft op 28 mei 2009 definitief besloten om met SPAP te fuseren tot het nieuwe fonds heet Stichting Pensioenfonds Achmea (SPA). De juridische fusie tussen beiden fondsen per 1 juni 2009 en de economisch fusie met terugwerkende kracht per 1 januari 2009 betekent dat alle rechten en plichten van de huidige fondsen overgaan in het nieuwe fonds. Het nieuwe fonds SPA zal rapporteren over de eerste vijf maanden van 2009 van SPI in het jaarverslag 2009. Meer informatie over de fusie en het herstelplan dat ondanks de lage dekkingsgraad niet aan DNB verstrekt hoeft te worden vindt u in het verslag van het bestuur onder “Interne ontwikkelingen.”
Stichting Pensioenfonds Interpolis
77
Actuariële verklaring (i) Opdracht Door Stichting Pensionfonds Interpolis te De Meern is aan Montae Advies B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008. (ii) Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. (iii) Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. (iv) Oordeel Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn oordeel is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Interpolis is naar mijn mening onvoldoende, vanwege een dekkingstekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria.
Rijswijk, 27 mei 2009 L.A. Zijlmans AAG verbonden aan Montae Advies B.V.
Stichting Pensioenfonds Interpolis
78
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening van Stichting Pensioenfonds Interpolis te De Meern, bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting, gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controle werkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Interpolis per 31 demceber 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393, lid 5, onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 BW. Zwolle, 23 juni 2009 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. J. Niewold RA Stichting Pensioenfonds Interpolis
79