Jaarverslag 2008 Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland. Vooral de tweede helft van het jaar 2008 stond voor een groot deel in het teken van de kredietcrisis en de gevolgen daarvan voor de financiële instellingen, waaronder de pensioenfondsen. Ook ons pensioenfonds werd geconfronteerd met de gevolgen van de sterke daling van de aandelenkoersen en de rente. Als gevolg daarvan is de financiële positie van het fonds in 2008 sterk verslechterd. Het boekjaar 2008 werd afgesloten met een negatief saldo van ruim € 265 miljoen. In de analyse van het resultaat in paragraaf 3.9 van dit verslag is te zien dat de daling van de rente voor ruim € 120 miljoen heeft bijgedragen aan het negatieve resultaat en de beleggingsopbrengsten ruim € 150 miljoen. De dekkingsgraad daalde van 143% ultimo 2007 naar 96% ultimo 2008. Het negatieve saldo is onttrokken aan de reserves van het fonds. Het pensioenfonds beschikt ultimo 2008 over een negatieve vrije reserve van € 27,7 miljoen. De financiële positie van het pensioenfonds is daarmee onvoldoende om ook in de toekomst aan de verplichtingen te kunnen voldoen. In verband daarmee heeft het bestuur een herstelplan vastgesteld dat eind maart 2009 is ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). In dit jaarverslag wordt uitgebreid aandacht besteed aan deze ontwikkelingen en de maatregelen die het fonds, in het kader van het herstelplan, heeft getroffen om de financiële positie van het fonds te verbeteren. Het bestuur wil hierbij iedereen bedanken die zich in het verslagjaar voor het pensioenfonds heeft ingezet.
Inhoud 1.
Meerjarenoverzicht
7
2.
Personalia
8
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
Bestuursverslag Inleiding Bestuursbeleid en gang van zaken in 2008 Financiële markten in 2008 Pensioenregeling Verzekerden Pensioenverplichtingen Herverzekering Beleggingen Analyse van het resultaat en vermogen Risico en beheersing Gebeurtenissen na balansdatum
11 11 11 18 20 23 24 25 25 27 27 30
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
32 32 34 36
4.5 4.6
Jaarrekening Balans per 31 december (na resultaatverdeling) Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening Toelichting balans Toelichting staat van baten en lasten
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Overige gegevens Vaststelling Resultaatbestemming Financiële overeenkomst met de werkgevers Oordeel Verantwoordingsorgaan Samenvatting rapport Visitatiecommissie Actuariële verklaring Accountantsverklaring
47 47 47 47 48 50 53 55
37 39 44
5
1. Meerjarenoverzicht 2008
2007
2006
2005
2004
2.228 3.835 971 7.034
2.292 3.784 895 6.971
2.416 3.606 811 6.833
2.608 3.498 723 6.829
2.788 3.573 641 7.002
730 138 51 52 971
655 129 53 58 895
581 120 57 53 811
512 109 58 44 723
435 97 56 53 641
-130.289
-5.988
53.207
104.728
35.646
Premiebijdragen Pensioenuitkeringen - Ouderdomspensioen - Nabestaandenpensioen - Wezenpensioen - Arbeidsongeschiktheidspensioen Totaal pensioenuitkeringen
30.551
19.583
4.300
20.627
37.073
15.964 1.371 118 479 17.932
14.821 1.220 108 592 16.741
13.184 1.110 104 452 14.850
11.879 993 87 517 13.476
8.707 774 78 447 10.006
Saldo overdrachten van rechten
-1.406
-1.753
-268
-1.699
-985
-265.196
-16.321
28.271
61.051
60.844
Beleggingen Overige activa en passiva Totaal aanwezig vermogen Technische voorzieningen Stichtingskapitaal en reserves
649.230 14.771 664.001 691.723 -27.722
781.260 2.852 784.112 546.638 237.474
799.381 -9.012 790.369 556.726 233.643
742.093 8.022 750.115 544.743 205.372
631.712 9.238 640.950 496.629 144.321
Minimaal vereist vermogen Vereist eigen vermogen Toetswaarde solvabiliteit
27.834 150.238 129.358
25.960 147.280 151.111
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
96% -16,5%
143% -0,5%
142% 7,6%
138% 1) 16,7%
129% 7,7%
Aantallen Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Totaal pensioengerechtigden Bedragen x € 1.000 Beleggingsopbrengsten
Saldo van baten en lasten
Dekkingsgraad Rendement
1) Dit is ultimo 2005 de dekkingsgraad inclusief voorziening aanpassing van de rekenrente. De dekkingsgraad exclusief voorziening aanpassing van de rekenrente is ultimo 2005 143%. 7
2. Personalia Bestuur Namens de werkgevers: • Peter Prakken (voorzitter, vanaf 31 juli 2004) • Jack Dekker (vanaf 14 juni 2007) • John Sutherland (vanaf 17 december 2007) • Harald Werner (vanaf 1 juli 2006) Namens de werknemers: • Peter van der Heijden (vanaf 22 juni 2000) • Klaas Nienhuis (vanaf 1 februari 2001) • Henk van de Weerdt (vanaf 16 juni 2004) Namens de gepensioneerden: • Simon Dijkhuizen (vanaf 1 juli 2008) De eerste vier bestuursleden zijn benoemd door de werkgevers.De drie werknemersbestuursleden zijn benoemd door de ondernemingsraad en een bestuurslid is gekozen door de gepensioneerden. In 2008 is Ad de Groot afgetreden als lid van het bestuur. Hij werd opgevolgd door Simon Dijkhuizen, die werd gekozen door de gepensioneerden.Het bestuur spreekt hierbij zijn grote dank en waardering uit voor de werkzaamheden die Ad de Groot gedurende zijn jarenlange lidmaatschap van het bestuur voor het pensioenfonds heeft verricht. Dagelijks Bestuur Als leden van het Dagelijks Bestuur (DB) fungeerden in 2008 de bestuursleden Ad de Groot (tot en met 30 juni 2008), Klaas Nienhuis (vanaf 1 juli 2008) en Harald Werner, alsmede Frank Heijnis (secretaris). Het DB is belast met het dagelijks beleid van de stichting en heeft als taken onder meer: - voorbereiding van de beleidsbeslissingen van het bestuur; - toezicht op de beheerstaken van het bestuur conform de statuten; - voorbereiding van de bestuursvergaderingen; - besluitvorming over individuele gevallen.
8
Deelnemersraad • • • •
Gerard van Zelst, voorzitter Stan Bosch, secretaris Paul Burgers Henk Splint
• • • •
Hans Suijs Ids Sijbrandij Frits Nolet vacature
In 2008 is Simon Dijkhuizen afgetreden als lid en voorzitter van de deelnemersraad in verband met zijn benoeming tot bestuurslid. In het voorjaar van 2008 zijn verkiezingen gehouden voor een nieuwe deelnemersraad. De zittingstermijn van de deelnemersraad geldt voor de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2011. In verband met de gewijzigde verhoudingen tussen actieve deelnemers en gepensioneerden bestaat de nieuwe deelnemersraad uit 5 actieve deelnemers (was 6), 2 gepensioneerden (was 1) en 1 gewezen deelnemer (ongewijzigd). Paul Burgers en Hans Suijs werden gekozen als lid namens de gepensioneerden. Hans Suijs was daarvoor lid van de deelnemersraad namens de gewezen deelnemers. Gerard van Zelst, Stan Bosch, Henk Splint, Ids Sijbrandij en Martin Smeets werden gekozen namens de actieve deelnemers. Rob van den Burg heeft zich niet herkiesbaar gesteld. Tijdens het verslagjaar heeft Martin Smeets bedankt als lid van de deelnemersraad. Namens de gewezen deelnemers werd Frits Nolet gekozen als lid van de deelnemersraad. In de vorige deelnemersraad was hij lid namens de actieve deelnemers. Het bestuur spreekt zijn dank uit aan Simon Dijkhuizen, Rob van den Burg en Martin Smeets voor de werkzaamheden die zij als lid van de deelnemersraad voor het pensioenfonds hebben verricht. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is in november 2007 ingesteld en is ultimo 2008 als volgt samengesteld: • Hans Daniels en Robert Meulenbrug, namens de werkgever • Gerard van Zelst en Henk Splint, namens de actieve deelnemers • Hans Suijs en Paul Burgers, namens de gepensioneerden
9
Intern toezicht Er is gekozen voor intern toezicht door een visitatiecommissie. In 2008 is in overleg met het verantwoordingsorgaan Visitatie Commissie Holland (VCH) aangewezen als visitatiecommissie. In het voorjaar van 2009 heeft deze visitatiecommissie voor de eerste keer het intern toezicht bij het fonds uitgevoerd. Later in dit jaarverslag wordt daar verder op ingegaan. Overige functionarissen • Frank Heijnis, Hewitt Associates, administrateur/secretaris • Jos Snoeren, Hewlett-Packard, compliance officer Actuarissen Hans van den Hatert, Hewitt Associates (adviserend actuaris) Mike Pernot, Hewitt Associates (certificerend actuaris) Accountant • Jan Niewold, Ernst & Young Accountants
10
3. Bestuursverslag 3.1 Inleiding Het bestuur brengt hierbij verslag uit over het boekjaar 2008. Het pensioenfonds voert de volgende pensioenregelingen uit: - de pensioenregeling van HP Nederland B.V.; - de oude pensioenregeling van pre-merger HP Nederland B.V. m.b.t. ouderenregelingen, gewezen deelnemers en gepensioneerden; - de oude pensioenregelingen van pre-merger Digital m.b.t. ouderenregelingen, gewezen deelnemers en gepensioneerden. Het aantal aangesloten ondernemingen bleef ongewijzigd vijf.
3.2 Bestuursbeleid en gang van zaken in 2008 Bestuursvergaderingen Het bestuur kwam in het verslagjaar 2008 acht maal in vergadering bijeen. Bij twee van deze vergaderingen waren de leden van de deelnemersraad aanwezig. Hierna zal kort worden ingegaan op de diverse onderwerpen die in 2008 de aandacht van het bestuur hebben gehad. Beleggingsbeleid en beleggingsresultaten In 2007 zijn door het bestuur een tweetal belangrijke besluiten genomen met betrekking tot het beleggingsbeleid die aan het begin van 2008 zijn geëffectueerd. Ten eerste werd besloten tot gedeeltelijke afdekking van het renterisico in de vastrentende portefeuille door het onderbrengen van een aanzienlijk deel van de obligatieportefeuille in fondsen met een langere looptijd afgestemd op de looptijd van de pensioenverplichtingen. Ten tweede besloot het bestuur om AllianceBernstein aan te wijzen als derde vermogensbeheerder van het wereldwijde aandelenmandaat. Aan het begin van 2008 werd besloten om vanwege tegenvallende resultaten afscheid te nemen van ABN AMRO Asset Management als beheerder van het vastgoed mandaat. Morgan Stanley werd aangewezen als vervanger. Aan het einde van het jaar werd om dezelfde reden afscheid genomen van Capital International als beheerder van een van de mandaten van wereldwijde aandelen. Als opvolger werd aangewezen State Street Global Advisors.
11
De aandelenportefeuille liet in 2008 een zeer slecht resultaat zien, waarbij het rendement achterbleef bij de benchmark. De performance bedroeg -43,5 % tegenover een benchmark van -40,0 %. Ook in de categorie onroerend goed behaalde de portefeuille een zeer slechte performance van -39,7 %, een fractie beter dan de benchmark van -40,4 %. Op de vastrentende waarden werd een performance van +12,6 % behaald. Daarmee kwam het resultaat voor 2008 5,4 % lager uit dan de gehanteerde benchmark van 18 %. Voor het fonds resulteerde dit in een totale performance van -16,5%. Dit was aanzienlijk lager dan de gehanteerde benchmark van -13,1 %. Het rendement in 2008 is 16 % lager dan dat in 2007. De performance over de afgelopen jaren ten opzichte van de benchmark is als volgt. Jaar 2008 2007 2006 2005 2004
Performance -/-16,5% -/-0,5 % 7,6 % 16,7 % 7,7 %
Benchmark -/-13,1% 1,0 % 7,6 % 15,6 % 9,0 %
Het bestuur is ontevreden met het feit dat het actieve beleggingsbeleid, waarbij de vermogensbeheerders de opdracht hebben betere resultaten te behalen dan de benchmark, ook in 2008 bij de meeste vermogensbeheerders niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Het bestuur heeft inmiddels een aantal besluiten genomen met het doel de beleggingsresultaten te verbeteren. Twee vermogensbeheerders, te weten ABN AMRO en Capital, zijn wegens de slechte resultaten vervangen. De managers worden nog strakker dan voorheen gevolgd. Met de vervanging van Capital door State Street is een eerste stap gezet in de richting van passief beleggen. Het bestuur had eind 2008 geen vertrouwen om de gelden van Capital onder te brengen bij een van de bestaande managers of een nieuw aan te wijzen actieve manager. Het bestuur zal ook in 2009 de resultaten van de vermogensbeheerders ten opzichte van de benchmark van kwartaal tot kwartaal scherp in de gaten houden en waar nodig passende maatregelen nemen.
12
In het najaar van 2008 is voorts besloten om een tweede stap te zetten in de verdere afdekking van het renterisico. Dit besluit werd begin 2009 geëffectueerd door de uitbreiding van de beleggingen in de zogenaamde LDI-fondsen bij BGI. Daarmee is de afdekking van het renterisico uitgebreid van 40% tot 60% van de pensioenverplichtingen. In het najaar is voorts kennis genomen van het feit dat in het securities lending programma dat wordt uitgevoerd door BNY Mellon verliezen zijn geleden in de cash fondsen die daarbij worden gebruikt als gevolg van het faillissement van het bedrijf Sigma. Hoewel nog niet bekend is wat de exacte gevolgen daarvan voor het fonds zijn, is door BNY Mellon aan het fonds gemeld dat het verlies maximaal ongeveer € 0,5 miljoen zal bedragen. De opbrengst van securities lending is de afgelopen jaren per jaar ongeveer € 0,2 à 0,3 miljoen geweest. Het bestuur heeft in het najaar van 2008 besloten om de deelname aan dit programma geleidelijk te beëindigen. Mede naar aanleiding hiervan heeft het bestuur besloten om aan alle vermogensbeheerders een schriftelijke opgave te vragen van de mogelijke problemen en financiële gevolgen voor het fonds van de kredietcrisis. Het resultaat van deze inventarisatie is door de vermogensadviseur van het fonds, Russell, geanalyseerd en ter kennis gebracht van het bestuur. Uit de analyse blijkt de managers de eventuele gevolgen van de kredietcrisis goed monitoren en adequate maatregelen hebben genomen om verliezen te voorkomen en risico’s te beperken. Ook in het aandelenmandaat van Russell zijn enige verliezen geleden op het daarin uitgevoerde securities lending programma. Deze verliezen worden echter, net als bij Mellon, ruimschoots gecompenseerd door de opbrengsten uit dit programma in de afgelopen jaren. Omdat het fonds zelf niet rechtstreeks in dit programma deelneemt, zoals via BNY Mellon, komen deze verliezen tot uitdrukking in de performance van het mandaat van Russell. Indexatie per 1 januari 2009 Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van december 2008 besloten de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken per 1 januari 2009 niet te verhogen. Dit als gevolg van het feit dat de dekkingsgraad ultimo november 2008 lager was dan 105%. Op basis van het in de Actuariële- en bedrijfstechnische nota (Abtn) vastgelegde premie- en indexatiebeleid vindt er in dat geval geen verhoging van de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken plaats. Met inachtneming van het voorgaande heeft de Deelnemersraad hierover positief geadviseerd. Het bestuur heeft voorts vastgesteld dat er geen aanleiding is voor het geven van inhaalindexatie.
13
De indexatie van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers per 1 januari 2009 bedraagt 6,09%. Dit is het maximum van de stijging van het consumenten prijsindexcijfer en de loonstijging volgens de ICK-CAO uit het afgelopen jaar. De hiermee gepaard gaande last is voorzien in de voorziening ultimo 2008. Omdat deze last via de premie over 2009 bij de werkgever in rekening wordt gebracht, is hiervoor op de balans een vordering opgenomen op de werkgever. Indexatiebeleid Het indexatiebeleid is vastgesteld in het kader van het Financieel Toetsingskader (FTK). Het FTK is een belangrijk onderdeel van de Pensioenwet die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Het FTK verplicht pensioenfondsen om duidelijk aan de deelnemers en gepensioneerden te communiceren of de pensioenen worden geïndexeerd, en zo ja, onder welke voorwaarden. Ook moet het pensioenfonds aangeven hoeveel het fonds wil indexeren (ambitieniveau) en in hoeverre het fonds dit denkt te bereiken (de verwachte realisatie). Voor de toezichthouder van de pensioenfondsen, De Nederlandsche Bank (DNB), vormt het FTK de basis voor de toetsing van de financiële positie en het financiële beleid van een pensioenfonds. In de Pensioenwet wordt overigens gesproken van het verlenen van toeslagen op de pensioenen in plaats van het indexeren van pensioenen. Het verlenen van toeslagen op de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken is voorwaardelijk en afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Deze positie wordt gemeten op basis van de dekkingsgraad. Dat is de verhouding tussen de verplichtingen van het fonds en het aanwezige vermogen. Op basis van de hoogte van de dekkingsgraad wordt door het bestuur jaarlijks vastgesteld of er ruimte is voor het verlenen van toeslagen. Als de dekkingsgraad 125% of hoger is (er is dan geen reservetekort) dan wordt er volledig geïndexeerd. Indien de dekkingsgraad tussen de 105% en 125% is, dan wordt er gedeeltelijk geïndexeerd (op basis van een vastgestelde matrix). Als de dekkingsgraad lager is dan 105% (er is dan sprake van onderdekking) dan worden de pensioenaanspraken niet geïndexeerd. Is de dekkingsgraad hoger dan 135% dan is er de mogelijkheid tot een zogenaamde inhaalindexatie. Dit betekent dat een eerder toegepaste korting op de indexatie weer gedeeltelijk, volgens het beleid van het pensioenfonds, tot maximaal 80% kan worden hersteld. Het bestuur neemt elk jaar een besluit ten aanzien van inhaalindexatie. Premie Bij de werkgevers wordt een gedempte kostendekkende premie in rekening gebracht. Op basis van de financiële positie van het fonds kan eventueel een korting op de premie worden verleend. Ook kan een aanvulling op de premie worden
14
gevraagd indien de dekkingsgraad van het fonds lager is dan 125% en er dus sprake is van een situatie van reservetekort. Eerst wordt berekend wat de kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur. Deze premie is daarmee gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties. Om dit te voorkomen bestaat er een mogelijkheid om een premiedemping te bewerkstelligen. Het bestuur heeft besloten van deze mogelijkheid gebruik te maken. Er wordt dan een gedempte premie berekend gebaseerd op een vaste rente van in dit geval 4,4%. Dit betekent dat er van wordt uitgegaan dat op de ontvangen premie een beleggingsrendement van 4,4% wordt behaald. De kostendekkende premie bedroeg in 2008 € 31,0 miljoen terwijl de gedempte premie € 30,3 miljoen bedroeg. De feitelijke totale premie in 2008 bedroeg € 30,6 miljoen De totale bijdragen van de werkgevers en werknemers zijn ten opzichte van 2007 met € 10,9 miljoen gestegen. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds minder ontvangen werknemersbijdragen als gevolg van afname van het deelnemersbestand en een daling van de premies voor de risicoherverzekering (-/- € 0,6 miljoen) en anderzijds door een toename van de premie in verband met de opname van de indexatielast per 1 januari 2009 in de premie over 2008 (+/+ € 11,5 miljoen). Deelnemersraad Het bestuur heeft ook in 2008 op een prettige manier samengewerkt met de deelnemersraad. In het voorjaar van 2008 zijn verkiezingen gehouden voor een nieuwe deelnemersraad. Van de acht leden van de oude deelnemersraad zijn er zes gekozen in de nieuwe deelnemersraad, die per 1 juli 2008 in functie is getreden. Het bestuur heeft in het najaar voor de deelnemersraad afzonderlijke informatiebijeenkomsten georganiseerd over de uitkomsten van de ALM-studie en over de invoering van de excedentregeling per 1 januari 2009. Met betrekking tot de aanpassingen van de Abtn is door de deelnemersraad in november 2008 een positief advies uitgebracht. Over de aanpassingen van het reglement in verband met de invoering van de excedentregeling per 1 januari 2009 is door de deelnemersraad geen advies uitgebracht. De deelnemersraad was van mening dat zij te laat betrokken is geworden bij deze reglementswijziging om nog een zinvol advies uit te kunnen brengen. De deelnemersraad heeft daarbij aangeven dat zij in het algemeen meer en sneller betrokken wil worden bij de diverse ontwikkelingen die zich voordoen. Na afloop van het verslagjaar zijn afspraken gemaakt tussen het bestuur en de deelnemersraad om te trachten de samenwerking op dit punt te verbeteren.
15
Communicatie Het bestuur hecht grote waarde aan een goede communicatie met de deelnemers en gepensioneerden. Er wordt door het pensioenfonds een Pensioen Magazine uitgebracht met actuele informatie over de HP-pensioenregelingen en algemene informatie over pensioenontwikkelingen in Nederland. In 2008 is één regulier magazine uitgebracht en toegezonden aan alle actieve deelnemers, gepensioneerden en aan de deelnemers voor wie de pensioenopbouw wordt voortgezet op basis van arbeidsongeschiktheid of een vertrekregeling (de zgn. doorbouwers). Voorts heeft het fonds een interactieve website genaamd YBR (Your Benefits Resources). Op deze website kunnen de deelnemers, naast algemene informatie over hun pensioenregeling, hun eigen pensioenopbouw volgen. Voorts kan men via het invoeren van diverse variabelen beoordelen wat de gevolgen voor het te bereiken pensioen zijn van de diverse flexibiliseringmogelijkheden in de pensioenregeling. In februari 2008 is door het bestuur de brochure ‘Pensioenregeling in heldere taal’ uitgebracht. Deze brochure waarin op populaire wijze de pensioenregeling wordt uitgelegd, wordt vanaf dat moment meegezonden met de startbrief aan alle nieuwe deelnemers vanaf 1 januari 2008. Ook alle per 1 januari 2008 actieve deelnemers hebben een exemplaar van de brochure ontvangen. Vanaf juli 2008 heeft het pensioenfonds ook een eigen algemene website (www.hp-pensioenfonds.nl). Op deze website is algemene en actuele informatie opgenomen over het pensioenfonds en zijn er aparte afdelingen voor respectievelijk gepensioneerden en actieve deelnemers. Pension Fund Governance (Goed Pensioenfondsbestuur) Het bestuur heeft ook in 2008 veel aandacht besteed aan “Goed pensioenfondsbestuur”. • Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is in de tweede helft van 2007 ingesteld. In 2008 heeft het bestuur drie keer vergaderd met het verantwoordingsorgaan. Het verslag van het verantwoordingsorgaan over het jaar 2008 is achter in het jaarverslag opgenomen. • Intern toezicht Het bestuur heeft in het najaar van 2008, in overleg met het verantwoordingsorgaan, besloten om Visitatiecommissie Holland (VCH) aan te wijzen als organisatie die het intern toezicht zal uitvoeren.
16
In het eerste kwartaal van 2009 is voor de eerste keer een visitatieonderzoek uitgevoerd. Een samenvatting van de resultaten van dit onderzoek, dat voor een groot deel betrekking had op het jaar 2008, is achter in dit verslag opgenomen. • Klachtenregeling In 2008 zijn er geen klachten met betrekking tot de uitvoering van het pensioenreglement ontvangen. • Rooster van aftreden Op basis van de statuten geldt een rooster van aftreden voor de bestuursleden. In juni van elk jaar treedt een bestuurslid van werkgeverszijde en een bestuurslid van werknemerszijde af. Bestuursleden zijn maximaal twee keer herbenoembaar. • Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuursleden de verklaring van naleving van de gedragscode getekend. Dat is ook in het verslagjaar gebeurd. Voorts heeft het bestuur in september 2008 de taken van de compliance officer vastgelegd in een taakomschrijving die is gebaseerd op de gedragscode. In het verslag van de compliance officer over het jaar 2008 zijn geen bijzonderheden vermeld. • Evaluatie functioneren en deskundigheidsbevordering Het bestuur heeft in het verslagjaar zijn functioneren over 2007 geëvalueerd en afspraken gemaakt over de deskundigheidsverdeling en deskundigheidsbevordering binnen het bestuur. • Vergoedingsregeling Voor alle leden van het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan die niet (meer) in dienst zijn bij Hewlett-Packard geldt een door het bestuur vastgestelde vergoedingsregeling voor het bijwonen van vergaderingen. Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) In de vergadering van september 2008 heeft het bestuur een geactualiseerde Abtn vastgesteld. In dit zogenaamde bedrijfsplan van het pensioenfonds zijn belangrijke onderwerpen vastgelegd zoals de organisatiestructuur, het interne beheersingssysteem, de inhoud van de pensioenregeling, de actuariële opzet en de financiële sturingsmiddelen van het fonds. De aanpassingen in 2008 betroffen aanpassing van de Abtn aan de gewijzigde actuariële grondslagen, aanpassing van de termijn waarbinnen de werkgever herstelpremies moeten hebben voldaan en aanpassing van enkele bepalingen met betrekking tot het gewijzigde beleggingsbeleid.
17
ALM-studie De belangrijkste conclusie van de in april 2006 uitgebrachte ALM-studie was dat het fonds door middel van duration matching de looptijd van de beleggingen zou moeten afstemmen op de looptijd van de verplichtingen om de solvabiliteitsrisico’s te beperken. Op basis hiervan heeft het bestuur in de tweede helft van 2007 besloten tot een eerste stap in het kader van duration matching. Er is besloten tot afdekking van het renterisico voor 40% van de pensioenverplichtingen. Dit gebeurt door het onderbrengen van een deel van de beleggingen in vastrentende waarden in zogenaamde “duration fondsen” met looptijden die zijn afgestemd op de duration van de verplichtingen. Begin 2008 is deze eerste stap geëffectueerd. In de tweede helft van 2008 is door Ortec een nieuwe ALM-studie uitgevoerd. De belangrijkste conclusies van de studie waren dat: - de strategische mix van 50% vastrente waarden, 45% aandelen en 5% vastgoed nog steeds de meest optimale lijkt te zijn voor het fonds; - het aan te bevelen is om het renterisico af te dekken voor ongeveer 80%; - het valutarisico het beste volledig kan worden afgedekt. Het fonds heeft besloten om deze aanbevelingen over te nemen en daar in de loop van 2009 uitvoering aan te geven. Functioneren van het pensioenfonds Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Op basis van de vermogenspositie ultimo 2008 is er eind maart 2009 een gecombineerd lange- en kortetermijn herstelplan ingediend bij DNB.
3.3 Financiële markten in 2008 Kredietcrisis De ontwikkelingen op de financiële markten in 2008 werden volledig gedomineerd door de gevolgen van de wereldwijde kredietcrisis. Jarenlang konden zowel bedrijven als individuen in de Verenigde Staten gemakkelijk en goedkoop geld lenen, doordat de rente erg laag was. Omgekeerd verstrekten Amerikaanse banken op grote schaal hypotheken tegen een zeer aantrekkelijke startrente, ook aan mensen die zich een grote geldlening eigenlijk niet konden veroorloven. Toen in 2007 de rente plotseling steeg, kregen huizenbezitters die een hypotheek met een variabele rente hadden afgesloten, te maken met flink hogere maandlasten. Velen
18
waren gedwongen hun huis te verkopen, met een sterke daling van de huizenprijzen tot gevolg. De banken kwamen door de betalingsproblemen van hun klanten en de lage huizenprijzen in grote problemen. Zij moesten de waardedalingen van hun leningen op hun balans gaan afschrijven, hun beurskoersen daalden, sommige wankelden en vielen om. Doordat de risicovolle hypotheken, verpakt in nieuwe financiële producten, waren doorverkocht aan andere financiële instellingen, was het onmogelijk de rotte plekken precies te lokaliseren, wat leidde tot een ernstige vertrouwenscrisis tussen financiële instellingen onderling. Banken durfden elkaar geen geld meer te lenen en het financiële systeem stagneerde. Zo werd de huizenmarktcrisis een kredietcrisis en overheidsingrijpen was geboden om erger te voorkomen. Toen bleek dat de risicovolle leningen ook buiten de landsgrenzen van de Verenigde Staten waren doorverkocht, sloeg de kredietcrisis al snel over naar de rest van de wereld. Sindsdien is de turbulentie op de financiële markten groot en zijn zowel aandelenkoersen als kapitaalmarktrentes fors gedaald. Gevolgen voor pensioenfondsen In Nederland krijgen de pensioenfondsen door de kredietcrisis een dubbele tegenslag te verwerken. Tegenover de sterk verminderde waarden van hun beleggingen staat een substantiële stijging van hun technische voorzieningen. Voor de waardebepaling van de pensioenverplichtingen mogen zij immers geen vaste rekenrente meer hanteren, maar dienen zij gebruik te maken van een marktrente die vooral de laatste tijd flink is gedaald. Als gevolg van deze negatieve tendensen zijn de dekkingsgraden sterk afgenomen en heeft een groot aantal pensioenfondsen eind 2008 te maken gekregen met een reserve- of dekkingstekort. Ook ons pensioenfonds ontkwam helaas niet aan de gevolgen. Begin oktober 2008 werd door het bestuur vastgesteld dat er sprake was van een reservetekort omdat de dekkingsgraad ultimo september was gedaald tot ongeveer 118%. Op 10 oktober 2008 is dit gemeld aan DNB. In november zijn de deelnemers en gepensioneerden over deze situatie geïnformeerd. Vervolgens is de ontwikkeling van de financiële positie nauwlettend door het bestuur gevolgd en moest helaas begin december 2008 worden vastgesteld dat er sprake was van een situatie van onderdekking omdat de dekkingsgraad was gezakt tot onder de 105%, te weten ongeveer 96%. Dit is op 12 december 2008 gemeld aan DNB. Een van de directe gevolgen van deze situatie was dat aan de gepensioneerden per 1 januari 2009 geen indexatie van hun pensioen kon worden gegeven. De gepensioneerden zijn hierover op 19 december 2008 door het bestuur geïnformeerd. Op grond van de bepalingen van de Pensioenwet dient een pensioenfonds in het geval van een reservetekort een lange termijn herstelplan in te dienen en op basis van een situatie van onderdekking een korte termijn herstelplan.
19
DNB heeft aan alle pensioenfondsen in Nederland gemeld dat deze plannen mogen worden gecombineerd en dat het herstelplan uiterlijk op 1 april 2009 bij DNB moet zijn ingediend. Voor meer informatie over het door het pensioenfonds ingediende herstelplan verwijzen wij naar hoofdstuk 3.11 Gebeurtenissen na balansdatum.
3.4 Pensioenregeling De pensioenregeling van Hewlett-Packard Nederland B.V. bestond eind 2008 uit: • een collectieve basisregeling over het salaris tot € 54.746,00; • een excedentregeling over het salaris boven € 54.746,00. Vanaf 1 januari 2006 is de basisregeling in verband met de Wet VPL gesplitst in twee onderdelen. Basisregeling A, geldt voor de zogenaamde 55-plussers (deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en die op 31 december 2004 en 31 december 2005 al deelnemer waren in het fonds). Deze regeling geeft aanspraak op: • ouderdomspensioen vanaf 61 jaar; • tijdelijk ouderdomspensioen tussen 61 en 65 jaar; • partnerpensioen; • wezenpensioen; • arbeidsongeschiktheidspensioen. Basisregeling B, geldt voor de zogenaamde 55-minners (deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en nieuwe deelnemers, ongeacht leeftijd, vanaf 1 januari 2006). Deze regeling geeft aanspraak op: • ouderdomspensioen vanaf 65 jaar; • partnerpensioen; • wezenpensioen; • arbeidsongeschiktheidspensioen. De werkgever heeft de excedentregeling in de pensioenregeling niet bij het pensioenfonds ondergebracht maar rechtstreeks bij Delta Lloyd (met uitzondering van de dekking van het partnerpensioen en het wezenpensioen in de excedentregeling). Dit jaarverslag beperkt zich tot een verantwoording over de bij het pensioenfonds ondergebrachte pensioenregelingen en de gelden uit de aanvullende flexibele regeling van voorheen Stichting Pensioenfonds Digital Nederland.
20
De bij het pensioenfonds ondergebrachte pensioenregelingen betreffen: - de vanaf 1 januari 2004 geldende pensioenregeling van HP Nederland B.V.; - de oude pensioenregeling van pre-merger HP Nederland B.V. m.b.t. ouderenregelingen, gewezen deelnemers en gepensioneerden per 1 januari 2004; - de oude pensioenregelingen van pre-merger Digital m.b.t. ouderenregelingen, gewezen deelnemers en gepensioneerden per 1 januari 2004. De ouderenregelingen van pre-merger HP Nederland B.V. en Digital betreffen de dooropbouw van pensioenrechten. Daarnaast worden ten behoeve van de ouderenregeling van pre-merger HP Nederland B.V. tijdelijke ouderdomspensioenen tot aan de pensioendatum betaald (geen nieuwe instroom vanaf 2005). De basisregeling Regeling A Het ouderdomspensioen betreft een geïndexeerde middelloonregeling en is afhankelijk van het opbouwpercentage, het aantal pensioenjaren en de jaarlijkse pensioengrondslag. De normale pensioenleeftijd is 61 jaar, vervroeging of uitstel binnen de wettelijke kaders is mogelijk. Het opbouwpercentage is 1,75% van de pensioengrondslag per jaar. De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de franchise. In 2008 bedroeg deze pensioengrondslag maximaal € 39.915. Een aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) gaat in op 61-jarige leeftijd en eindigt op 65-jarige leeftijd. Het TOP geldt als AOW-overbrugging en bedraagt in principe maximaal 77% van de franchise. Het TOP wordt in 10 jaar opgebouwd (tussen het 51ste en het 61ste jaar). De opgebouwde aanspraken worden jaarlijks onvoorwaardelijk geïndexeerd met het maximum van de stijging van het consumenten prijsindexcijfer en de loonstijging volgens de ICK-CAO uit het afgelopen jaar. Bij overlijden van de deelnemer bestaat een aanspraak op partnerpensioen. Deze bedraagt 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. De uitkeringsgerechtigde is de man of vrouw met wie de deelnemer is gehuwd dan wel een geregistreerd partnerschap of een samenlevingsvorm is aangegaan en aan wie door het bestuur een toezegging van partnerpensioen is gedaan. Het wezenpensioen bedraagt 17,5% van het te bereiken ouderdomspensioen. Tot slot is er nog een arbeidsongeschiktheidspensioen (WIA-excedent) dat bij volledige arbeidsongeschiktheid een aanvulling beoogt op de WIA-uitkering tot 70% van het jaarsalaris. De deelnemersbijdrage voor de basisregeling bedraagt 6% van de pensioengrondslag. Tussen 51 en 61 jaar geldt een extra deelnemersbijdrage van 2% van het salaris tot € 54.746 ten behoeve van de TOP-opbouw.
21
Regeling B In verband met de invoering van de Wet VPL is de pensioenregeling met ingang van 1 januari 2006 gewijzigd voor de zogenaamde 55-minners. De regeling bleef een middelloonregeling met onvoorwaardelijke indexatie voor de opgebouwde rechten van de actieve deelnemers. De belangrijkste kenmerken van de gewijzigde basisregeling zijn: • Pensioenleeftijd 65 jaar • Pensioenopbouw 2,25% per jaar • Methodiek voor vaststelling van de franchise is ongewijzigd gebleven • Tijdelijk ouderdomspensioen vervalt (opgebouwde aanspraken voor TOP ultimo 2005 blijven bestaan) • Bijdrage voor tijdelijk ouderdomspensioen vervalt Overgangsregelingen Bij de invoering van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2004 is een aantal overgangsregelingen overeengekomen die tot doel hebben betrokkenen geen nadeel te laten ondervinden van de overgang naar de toenmalige nieuwe regeling. De overgangsregelingen zijn in samenspraak met de OR tot stand gekomen en zijn door de werkgever rechtstreeks ondergebracht in de beschikbare premieregeling bij Delta Lloyd. In verband met de invoering van de Wet VPL zijn deze overgangsregelingen voor de zogenaamde 55-minners per 1 januari 2006 vervallen. De betrokken deelnemers worden door de werkgever in de salarissfeer gecompenseerd. Het vervallen van de zogenaamde VUT-overgangsregeling is gecompenseerd door de betrokken deelnemers een voorwaardelijke aanspraak te verlenen op extra ouderdomspensioen met bijbehorend nabestaandenpensioen. Deze voorwaardelijke aanspraken zijn ondergebracht in het pensioenfonds. De flexibele aanvullende regeling Met de invoering van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2004 is de flexibele aanvullende regeling komen te vervallen. Het doel van deze regeling was om door sparen een kapitaal te vormen waarmee een aanvullend pensioen gekocht kan worden en het verzekeren van extra nabestaanden- en wezenpensioen tegen betaling van een risicopremie. De flexibele regeling was voor rekening en risico van de deelnemer. De tot 1 januari 2004 gespaarde gelden zijn in de balans vermeld onder de voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers. Begin april 2006 zijn de spaarsaldi van de flexibele aanvullende regeling die tot 1 januari 2004 van kracht was, voor het grootste deel overgebracht naar Flexioen van Robeco. Een klein deel van deze spaarsaldi is op verzoek van de betreffende deelnemers ondergebracht in de excedentregeling bij Delta Lloyd.
22
3.5 Verzekerden Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mutaties van het aantal deelnemers in 2008.
Beginstand 2008 Toetredingen Vertrek Ingang pensioen Overlijden Afloop Overdracht Andere oorzaken Eindstand 2008
Actieve Deelnemers
Houders premievrije aanspraken
Pensioengerechtigden
2.292 164 -197 -26 -4 0 0 -1 2.228
3.784 0 197 -54 -6 0 -80 -6 3.835
895 0 0 107 -7 -24 0 0 971
De toetredingen hadden betrekking op medewerkers die bij de aangesloten ondernemingen in dienst kwamen. De vertrokken deelnemers kregen premievrije aanspraken. Conform art. 29 lid 2 van het pensioenreglement A en art. 28 lid 2 van pensioenreglement B streeft het bestuur in zijn beleid naar een periodieke aanpassing van ingegane pensioenen en premievrije aanspraken in verband met een eventuele stijging van de kosten van levensonderhoud. Deze aanpassing bedraagt per 1 januari 2005: 0,82% en per 1 januari 2006: 1,45% per 1 januari 2007: 1,25%
per 1 januari 2008: 1,48% per 1 januari 2009: 0,00% 1)
1) De aanpassing per 1 januari 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 is van toepassing op alle gepensioneerden en gewezen deelnemers van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland.
Aanpassingen in voorgaande jaren 2): per 1 januari 2001: 2,9%; per 1 januari 2004: 1,9%; per 1 januari 2003: 3,4%; per 1 januari 2000: 2,2%. per 1 januari 2002: 4,2%; 2) De aanpassingen t/m 2004 golden alleen voor gepensioneerden en gewezen deelnemers van Stichting Pensioenfonds Digital Nederland
23
Aantallen deelnemers per 31 december 4000 3000 2000 1000 0
2004
2005
Actieve deelnemers
2006
2007
Gewezen deelnemers
2008 Pensioentrekkenden
Premiebijdrage in mln € (excl.extra bijdrage WnW en extra bijdrage in 2004 i.v.m. overdracht Zwitserleven; excl. extra bijdrage in 2008 t.b.v. indexatie per 1 januari 2009) 20 15 10 5 0
2004 Werknemer
2005
2006
2007
2008
Werkgever
3.6 Pensioenverplichtingen De pensioenverplichtingen worden vastgesteld op basis van de financiële opzet en de actuariële grondslagen die in de ABTN nader zijn omschreven. De actuariële grondslagen zijn gebaseerd op veronderstellingen, onder andere met betrekking tot rente en de gehanteerde overlevingstafels. De voorziening pensioenverplichtingen wordt bepaald als de contante waarde van de reeds opgebouwde pensioenaanspraken. Er wordt uitgegaan van de marktrente volgens de rentetermijnstructuur van DNB, een bepaalde gehuwdheidsfrequentie, een opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid van 4% en een opslag van 2% ter dekking van de (toekomstige) kosten van uitbetaling van de pensioenen. 24
De aldus berekende voorziening pensioenverplichtingen (inclusief de overige technische voorzieningen, exclusief de voorziening voor risico deelnemers) bedroeg per 31 december 2008 € 664,0 miljoen. De aanzienlijke stijging van de voorziening ten opzichte van de voorziening ultimo 2007 (€ 512,3 miljoen) is voor een bedrag van € 120,7 miljoen een gevolg van de daling van de rentetermijnstructuur. De door de certificerende actuaris uitgevoerde toets op het eigen vermogen laat zien dat de pensioenverplichtingen onvoldoende worden gedekt door het in het pensioenfonds beschikbare vermogen. De vermogenspositie van het fonds is onvoldoende.
3.7 Herverzekering Ter dekking van risico's met betrekking tot overlijden en arbeidsongeschiktheid van de deelnemers, is een herverzekeringscontract gesloten bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij. Het in het verslagjaar geldende contract met Nationale-Nederlanden had een looptijd van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010.
3.8 Beleggingen Het pensioenfonds heeft het vermogen als volgt gespreid. De Europese aandelen hebben een midpoint van 15% en een bandbreedte tussen 13% en 17%. Voor Wereldwijde aandelen wordt een midpoint van 30% aangehouden met een bandbreedte tussen 27% en 33%. Deze 30% is inclusief een kleine portefeuille Emerging Markets. Euro obligaties en Wereldwijde obligaties nemen beide 25% van de portefeuille voor hun rekening. Voor beide portefeuilles wordt een bandbreedte gehanteerd tussen 23% en 27%. Onroerend goed tekent voor 5% van het vermogen met een bandbreedte tussen 3% en 7%. De Euro obligaties worden passief beheerd, de overige mandaten actief. Op de gehele obligatieportefeuille wordt het valutarisico afgedekt. Minimaal 50% van de portefeuille dient in Euro’s te zijn belegd. Voorts zijn er afspraken gemaakt met betrekking tot beleggingslimieten.
25
Per 31 december 2008 was de samenstelling van de beleggingsportefeuille als volgt
22,4% Wereldwijde aandelen 13,2% Euro aandelen 60,9% Obligaties 3,5% Onroerend goed
Als gevolg van de grote dalingen op de aandelenbeurzen in de tweede helft van 2008 wijkt de werkelijke beleggingsmix ultimo 2008 aanzienlijk af van de strategische mix van het pensioenfonds. De procentuele verdeling van de beleggingsportefeuille naar valuta per 31 december 2008
Euro Amerikaanse dollar Engelse pond Japanse Yen Zwitserse franc Overige
0
5
10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
De verdeling per mandaat per 31 december 2008 is als volgt weer te geven
3,5% Onroerend goed
26
38,2% Europe Bonds Mgr
6,8% Europe Equity Mgr 1
22,8% Global Bonds Mgr
5,1% Global Equity Mgr 3
1,2% Emerging Mark. Equity Mgr
5,7% Global Equity Mgr 2
6,4% Europe Equity Mgr 2
10,4% Global Equity Mgr 1
3.9 Analyse van het resultaat en vermogen Het resultaat over 2008 bedroeg -/- € 265,2 miljoen. De analyse van dit resultaat is als volgt: Bronnen - Wijziging rentetermijnstructuur - Beleggingsopbrengsten - Premie - Waardeoverdrachten - Kosten - Uitkeringen - Kanssystemen - Toeslagverlening - Aanpassing sterftetafels - Overige resultaten Resultaat per saldo
Resultaat -/- 120,8 -/- 150,2 5,7 -/- 0,3 0,0 0,4 0,5 0,0 0,0 0,3 -/- 265,2
Het totaal van de reserves daalde in 2008 van € 237,5 miljoen naar -/- € 27,7 miljoen. Er is sprake van een reservetekort en onderdekking.
3.10 Risico en beheersing Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van marktwaarde van de reële pensioenverplichtingen. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. Naast het solvabiliteitsrisico loopt het fonds nog diverse andere risico’s, zoals risico’s samenhangende met de beleggingen en andere financiële instrumenten en het
27
verplichtingenrisico, ook wel actuarieel risico genoemd. Ten slotte loopt het fonds nog enkele andere niet-financiële risico’s. Beleggingsrisico’s Als gevolg van beleggingsactiviteiten wordt het fonds geconfronteerd met risico’s gerelateerd aan financiële instrumenten en de markt waarin het fonds actief is. Dit zogenaamde prijsrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het marktrisico, het kredietrisico en het valutarisico. Marktrisico Marktrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden beperkt door diversificatie. Het bestuur heeft al in 2002 besloten tot een grote spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio’s. In het verslagjaar werd het mandaat voor wereldwijde beleggingen in aandelen verder verspreid door de aanwijzing van een derde vermogensbeheerder op dat mandaat. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Als gevolg van het faillissement van enkele grote financiële instellingen in Amerika in 2008 heeft het fonds, vooral in het kader van het securities lending programma, enig verlies geleden. Omdat de omvang van potentiële verlies nog niet bekend is, is hiervoor op de balans geen voorziening opgenomen. Naar verwachting gaat het om een bedrag van maximaal € 0,5 miljoen. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de korte termijn. Het risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitspositie. In het kader van de rebalancing wordt voorts elk kwartaal door het bestuur beoordeeld hoeveel gelden liquide moeten worden gehouden voor de betaling van de pensioenuitkeringen in de daaropvolgende maanden.
28
Valutarisico Het fonds loopt valutarisico over de beleggingen in wereldwijde aandelen. Ultimo 2008 was 25% van de beleggingen gewaardeerd in niet-euro valuta. Het bestuur heeft in het najaar van 2008 besloten om, conform de aanbeveling vanuit de ALM-studie, het valutarisico volledig af te dekken. Dit zal in de loop van 2009 zijn beslag krijgen. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. In dit kader heeft het bestuur al in 2007 besloten om dit risico gedeeltelijk af te dekken door het afstemmen van een deel van de vastrentende beleggingen op de duration van de verplichtingen. Dit besluit is in het eerste kwartaal van 2008 geëffectueerd, waarmee de verplichtingen voor 40% zijn afgedekt. In het najaar van 2008 is besloten tot een tweede stap waarmee de verplichtingen tot ongeveer 60% worden afgedekt. Dit besluit is in januari 2009 geëffectueerd. Het bestuur heeft in principe besloten om het renterisico voor 80% af te dekken. In 2009 zal op basis van de marktomstandigheden worden beoordeeld wanneer deze laatste stap het beste kan plaatsvinden Actuariële risico’s Vorig jaar zijn verschenen de zogenaamde prognosetafels AG 2005-2050. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Het bestuur heeft vorig jaar besloten om deze prognosetafels met ingang van boekjaar 2007 toe te passen. Hierdoor wordt er voor het langlevenrisico van het fonds zwaarder gereserveerd dan voorheen. Overige relevante actuariële risico’s zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Herverzekeringsrisico Het fonds heeft ter dekking van risico's met betrekking tot overlijden en arbeidsongeschiktheid van de deelnemers een herverzekeringscontract gesloten bij NationaleNederlanden. Afhankelijk van de kredietwaardigheid van de verzekeraar kan het noodzakelijk zijn om een eventuele vordering op de herverzekeraar lager te waarderen als de verzekeraar onvoldoende kredietwaardig is. Nationale-Nederlanden had ultimo 2008 een creditrating van AA-. Deze rating is van dusdanig goed niveau dat er geen afslag hoeft plaats te vinden op de vordering op de herverzekeraar.
29
Operationeel risico Operationeel risico is het risico vanwege de onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen etc. Het bestuur voert periodiek gesprekken met haar uitvoerders waarin de voortgang en performance worden geëvalueerd. De pensioenadministratie is uitbesteed aan Hewitt Associates. Met Hewitt is een overeenkomst afgesloten waarin de werkzaamheden en performancenormen zijn beschreven in een Service Level Agreement. Periodiek vindt evaluatie plaats. Sinds april 2009 beschikt Hewitt voor deze pensioenadministratie over een SAS-70 II verklaring. Ook alle vermogensbeheerders en de custodian BNY Mellon beschikken over een recent SAS-70 II rapport.
3.11 Gebeurtenissen na balansdatum Hierna worden enkele belangrijke ontwikkelingen vermeld die zich na afloop van het verslagjaar hebben voorgedaan. Herstelplan Op 31 december 2008 verkeerde het pensioenfonds is een situatie van onderdekking omdat de dekkingsgraad lager was dan 105%. Op basis daarvan is op 30 maart 2009 bij DNB een herstelplan ingediend. Het herstelplan is mede gebaseerd op een door Ortec op verzoek van het fonds uitgevoerde continuïteitsanalyse. Het herstelplan is er op gericht dat het pensioenfonds binnen een periode van 3 jaar weer op een dekkingsgraad van minimaal 105% komt en binnen een periode van 15 jaar weer voldoende reserves heeft. De belangrijkste maatregelen zijn: - in de jaren 2009, 2010 en 2011 worden de pensioenen voor de gewezen deelnemers en gepensioneerde deelnemers niet geïndexeerd; daarna zal gedeeltelijk kunnen worden geïndexeerd conform het dienaangaande in de Abtn vastgelegd beleid; - jaarlijks wordt de gedempte kostendekkende premie door de werkgever aan het fonds betaald zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst en de Abtn; - in de jaren 2009, 2010 en 2011 betaalt de werkgever per jaar een extra bijdrage van € 7,3 miljoen, zodat de verwachte dekkingsgraad ultimo 2011 gelijk is aan 105%;
30
- hoewel de beleggingen van het fonds overwogen zijn in vastrentende waarden (obligaties), zal er op korte termijn geen ‘rebalancing’ plaatsvinden; dit zal geleidelijk gebeuren in de periode tot ultimo 2011; - de rentegevoeligheid van de dekkingsgraad wordt verder beperkt en de valutarisico’s zullen geheel worden afgedekt. Het bestuur is in afwachting van goedkeuring van DNB op het herstelplan. Beleggingsplan Op verzoek van DNB heeft het bestuur in maart 2009 een beleggingsplan 2009 vastgesteld. In dit plan worden de tactische doelstellingen en de verwachte ontwikkelingen voor dat jaar nader uiteengezet. Deskundigheidsplan Ook in maart 2009 heeft het bestuur een nieuw deskundigheidsplan vastgesteld gebaseerd op de aanbevelingen en richtlijnen van de koepelorganisaties. Ten opzichte van het vorige deskundigheidsplan wordt in het nieuwe plan meer uitgegaan van het gewenste niveau van deskundigheid en worden concrete stappen vermeld om de deskundigheid van het bestuur verder uit te breiden. Visitatie In februari 2009 heeft het intern toezicht door Visitatiecommissie Holland plaatsgevonden. Omdat het onderzoek voor een groot deel betrekking had op het jaar 2008 is een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie achter in dit verslag opgenomen.
Namens het bestuur, Peter Prakken, voorzitter Henk van de Weerdt, bestuurslid Amstelveen, 11 juni 2009
31
4. Jaarrekening 4.1 Balans per 31 december (na resultaatverdeling) (x € 1.000) Activa A. Beleggingen voor risico pensioenfonds - Vastgoedbeleggingen - Aandelen - Vastrentende waarden - Derivaten Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds B. Beleggingen voor risico deelnemers - Vastgoedbeleggingen - Aandelen - Vastrentende waarden - Overige beleggingen Totaal beleggingen voor risico deelnemers Totaal beleggingen C. Vorderingen en overlopende activa - Lopende interest - Te vorderen dividend en dividendbelasting - Premies werkgever - Overige vorderingen Totaal vorderingen en overlopende activa D. Overige activa Liquide middelen Totaal activa
32
2008
2007
21.720 221.072 378.581 98 621.471
36.442 338.050 372.430 40 746.962
63 5.714 16.027 5.955 27.759
119 10.863 17.128 6.188 34.298
649.230
781.260
14 398 11.520 834 12.766
30 623 43 507 1.203
6.602
6.536
668.598
788.999
Passiva
2008
2007
E. Stichtingskapitaal en reserves - Overige reserves Totaal Stichtingskapitaal en reserves
- 27.722 - 27.722
237.474 237.474
F. Technische voorzieningen - Voorziening pensioenverplichtingen - Overige technische voorzieningen Totaal technische voorzieningen
658.692 5.272 663.964
505.375 6.965 512.340
27.759
34.298
459
414
4.138
4.473
668.598
788.999
G. Voorzieningen pensioenverplichtingen risico deelnemers
H. Herverzekeringen
I. Overige schulden en overlopende passiva
Totaal passiva
33
4.2 Staat van baten en lasten (x € 1.000) 2008
2007
30.515
19.583
36
32
-133.907 8.439 -1.735 -127.203
-13.706 9.515 -1.797 -6.173
-3.086
185
674
0
-99.064
13.627
-17.932
-16.741
G. Pensioenuitvoeringskosten
-1.484
-1.200
H. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw - Indexering en overige toeslagen - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Wijziging tarief nabestaandenpensioen - Overgang op nieuwe sterftetafels - Wijziging opslag premievrijstelling - Resultaat op actuariële grondslagen - Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
-22.617 0 -22.955 17.833 -120.772 789 0 0 0 69 -3.971
Baten A. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers B. Premiebijdragen risico deelnemers C. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds - Indirecte beleggingsopbrengsten - Directe beleggingsopbrengsten - Kosten van vermogensbeheer Totaal beleggingsresultaten risico pensioenfonds D. Beleggingsresultaten risico deelnemers E. Overige baten Totaal baten Lasten F. Pensioenuitkeringen
34
-14.922 -5.501 -21.689 17.021 47.518 1.087 -1.500 -33.337 3.635 -1.619 -3.119
Totaal mutatie voorziening voor risico pensioenfonds
-151.624
-12.426
6.539
2.363
-225
-191
-1.406
-1.753
Totaal lasten
-166.132
-29.948
Saldo van baten en lasten
-265.196
-16.321
-265.196
-16.321
I. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers J. Mutatie herverzekeringen K. Saldo overdrachten van rechten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Overige reserves
35
4.3 Kasstroomoverzicht (x €. 1.000) 2008
2007
0
0
Uitgaven Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-17.932 -1.478
-16.741 -1.421
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
-19.410
-18.162
Ontvangsten Bijdragen van werkgevers en werknemers Directe beleggingsopbrengsten Overgenomen pensioenverplichtingen
19.116 8.680 1.220
4.427 9.835 1.085
Uitgaven Kosten van vermogensbeheer Overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering
-1.795 -2.626 0
-1.828 -2.839 0
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
24.595
10.680
456.079
144.025
-464.225
-143.350
-8.146
675
3.027
3.261
66
-3.546
Kasstromen uit operationele activiteiten Ontvangsten Uitkeringen herverzekering inclusief resultatendeling
Kasstromen uit financieringsactiviteiten
Kasstromen uit investeringsactiviteiten Ontvangsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Uitgaven Aankopen en verstrekkingen van beleggingen Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten Koers-, omrekening- en overige verschillen Mutatie in geldmiddelen 36
4.4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening Presentatie/uitvoering De jaarrekening is opgesteld conform de Richtlijn RJ 610 Pensioenfondsen en Titel 9 BW 2. Balans Voorzover niet anders vermeld, worden activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde; eventueel verminderd met een voorziening voor oninbaarheid. Activa en passiva in vreemde valuta zijn omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum. Valutatermijntransacties, die ultimo boekjaar nog niet zijn afgewikkeld, worden gewaardeerd op het verschil tussen contractkoers en de koers per balansdatum op de termijnmarkt voor termijncontracten met een looptijd die gelijk is aan de resterende looptijd van het termijncontract. Aandelen/obligaties De aandelen en obligaties worden gewaardeerd tegen marktwaarde. De aandelen en obligaties zijn beursgenoteerd, met uitzondering van de beleggingen in beleggingspools. De belangen in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de indirecte actuele waarde, zijnde een afspiegeling van de koersen van de fondsen die in de betreffende beleggingspools zijn ondergebracht. Onroerend goed fondsen De beleggingen in onroerend goed beleggingsmaatschappijen worden beschouwd als indirecte beleggingen in onroerend goed en dienovereenkomstig in de balans gepresenteerd. Deze beleggingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd. Derivaten Dit betreft het saldo van de valutatermijncontracten die worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De waardemutaties worden verantwoord onder de indirecte beleggingsopbrengsten. Flexioen Flexioenbeleggingen worden tegen marktwaarde gewaardeerd. Overige reserves De algemene reserve betreft de reserve die niet voor een specifiek doel is bestemd. Onder het FTK is geen sprake van een beleggingsreserve en een reserve algemene risico’s.
37
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is berekend als het totaal van de contante waarde van de op de balansdatum over de verstreken diensttijd opgebouwde aanspraken van de (gewezen) deelnemers en de contante waarde van de ingegane pensioenen. De contante waarde is berekend op basis van de grondslagen en methoden uit de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. De belangrijkste grondslagen zijn de volgende: • De voorziening is berekend op basis van de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB). Ultimo 2008 bedroeg de van toepassing zijnde rente 3,56% (ultimo 2007 4,86%). • Sterftekansen: ontleend aan de prognosetafel 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap, onder toepassing van 3 jaar leeftijdsterugstelling voor mannen en 1 jaar voor vrouwen. • Samenlevingsfrequentie: Er wordt uitgegaan van een samenlevings-frequentie van 90% tot leeftijd 60 en 100% van leeftijd 60 tot leeftijd 65. Op leeftijd 65 wordt overgegaan op het bepaalde partnersysteem. • Wezenpensioen: ter financiering van de aanspraken op wezenpensioen is een opslag van 5% gelegd op de voorziening voor nabestaandenpensioen. • Kosten: ter dekking van toekomstige kosten is een opslag van 2% op de koopsommen en de voorziening pensioenverplichtingen gelegd. Daarnaast is jaarlijks voor kostendekking een opslag van 1% van de som van de pensioengrondslagen in de bijdragen van de aangesloten ondernemingen begrepen. • Arbeidsongeschiktheid: voor de actieve deelnemers wordt de voorziening en de koopsommen voor de aanspraken op ouderdoms-, nabestaanden-, wezen- en overbruggingspensioen met 4% verhoogd ten behoeve van de financiering van de voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Uit hoofde van de aard van de financieringsovereenkomst bestaat geen achterstand in de financiering van de pensioenaanspraken over verstreken diensttijd. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreft verplichtingen aan de deelnemer uit hoofde van de aanvullende regeling die tot en met 31 december 2003 voor de oud-Digital regeling gold. De aanvullende regeling is voor rekening en risico van de deelnemers. Wnw + AMT premies en overige voorzieningen Onder deze post zijn opgenomen de vooruit ontvangen premies ten behoeve van de pensioendoorbouw van de medewerkers die in het kader van een vertrekregeling voor ouderen als omschreven in het Werk-naar-werk (WNW)– en Afscheid-mettoekomst-plan (AMT), sinds 1999 de aangesloten ondernemingen hebben verlaten. Daarnaast is ook een overige voorziening voor AOW compensatie opgenomen.
38
Staat van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. De beleggingen worden gewaardeerd tegen beurswaarde. De hieruit voortvloeiende ongerealiseerde beleggingsresultaten en de gerealiseerde beleggingsopbrengsten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Ten aanzien van de bepaling van de mutatie voorzieningen wordt verwezen naar de waarderingsgrondslagen van de betreffende balansposten.
4.5 Toelichting balans Toelichting Activa Ad A. Toelichting beleggingen voor risico pensioenfonds Onroerend goed fondsen Stand per 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschillen Stand per 31 december
2008 36.442 37.905 -37.322 -15.305 21.720
2007 52.103 10.742 -10.264 -16.139 36.442
2008 338.049 271.550 -226.911 -161.616 221.072 72.284
2007 354.242 119.825 -132.914 -3.104 338.049 125.735
2008 372.430 154.460 -191.500 43.191 378.581 378.581
2007 356.799 16.680 -6.476 5.427 372.430 372.430
Aandelen Stand per 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschillen Stand per 31 december waarvan belangen in beleggingspools Vastrentende waarden Stand per 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschillen Stand per 31 december waarvan belangen in beleggingspools
39
Derivaten Stand per 31 december
2008 98
2007 40
Het pensioenfonds maakt gebruik van valutatermijntransacties e.d. ter afdekking van valutarisico’s van de beleggingen in buitenlandse valuta. Per 31 december 2008 bedraagt de boekwaarde van valutatermijncontracten ten behoeve van beleggingen 98. De vervaldatum van dit contract voor beleggingen in het mandaat van Alliance Bernstein is maart 2009. Ultimo 2008 was de procentuele verdeling van de beleggingen over de verschillende valuta als volgt: Euro 75%, Amerikaanse Dollar 14%, Britse Pond 5%, Zwitserse Franc 3%, Japanse Yen 2%, en overige valuta 1%. Ultimo 2008 zijn beleggingen ten bedrage van ruim € 19 miljoen in het kader van securities lending uitgeleend aan BNY Mellon. Het juridisch eigendom van deze beleggingen is overgedragen, het economisch eigendom blijft bij het pensioenfonds. Dit genereert voor het fonds extra rendement. Ad B. Toelichting beleggingen voor risico deelnemers Betreft beleggingen via Flexioenrekeningen bij Robeco Stand per 1 januari Aankopen Verkopen Waarderingsverschillen Stand per 31 december
2008 34.298 193 -3.646 -3.086 27.759
2007 36.237 135 -2.259 185 34.298
2008 11.520
2007 43
Ad C. Toelichting Premies Premies werkgever
Dit betreft in 2008 een vordering op de werkgever uit hoofde van de indexatie van de aanspraken van de actieve deelnemers per 1 januari 2009 met 6,09%. Ultimo 2007 betrof dit een vordering op de werkgever in verband met de afdracht van ingehouden werknemersbijdragen.
40
Ad D. Toelichting Overige vorderingen Overlopende beleggingstransactie Vordering op herverzekeraar in verband met toekomstige arbeidsongeschiktheid Overige Totaal
2008 160
2007 506
674 0 834
0 1 507
2008 1.272 5.330 6.602
2007 2.343 4.193 6.536
Ad E. Toelichting Overige activa Liquide middelen Rekening courant ABN AMRO Liquide middelen bij vermogensbeheerders Totaal
De liquide middelen bij de vermogensbeheerders zijn niet ter vrije beschikking van het fonds. Toelichting passiva Ad F. Toelichting stichtingskapitaal en reserves Overige reserves Stand per 1 januari Wijziging voorziening pensioenverplichtingen in verband met overgang op rentetermijnstructuur per 1 januari 2007 Resultaatbestemming Stand per 31 december
2008 237.474
2007 233.644
0 -265.196 -27.722
20.151 -16.321 237.474
2008 658.692
2007 505.375
4.336 262 674 663.964
6.760 205 0 512.340
Ad G. Toelichting technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen: Voorziening WNW en AMT Voorziening AOW compensatie Voorziening zieke werknemers Totaal
41
Ultimo 2008 is de aanwezige voorziening voor WNW ongeveer € 0,3 miljoen hoger dan de actuarieel benodigde voorziening. Een eventueel overschot of tekort wordt met de aangesloten ondernemingen verrekend. De voorziening voor zieke werknemers is in 2008 voor de eerste keer op de balans opgenomen. Dit betreft een voorziening voor de toekomstige schadelast voor het fonds voor deelnemers die op 31 december 2008 ziek zijn. Onder de activa is een vordering opgenomen op de herverzekeraar voor een zelfde bedrag omdat de arbeidsongeschiktheidsrisico’s volledig zijn herverzekerd. Het mutatieoverzicht voor de voorziening pensioenverplichtingen is als volgt: 2008 2007 Stand technische voorzieningen 1 januari 512.340 520.065 Wijziging voorziening pensioenverplichtingen in verband met overgang op rentetermijnstructuur per 1 januari 2007 0 -20.151 Pensioenopbouw 9.668 14.922 Indexering en overige toeslagen 12.949 5.501 Intresttoevoeging 22.955 21.689 Onttrekking voor pensioenuitkeringen -17.483 -16.702 Vrijgevallen voor kosten -350 -319 Wijziging marktrente 120.772 -47.518 Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -789 -1.087 Wijziging tarief nabestaandenpensioen 0 1.500 Overgang op nieuwe sterftetafels 0 33.337 Wijziging opslag premievrijstelling 0 -3.635 Resultaat op actuariële grondslagen -69 1.619 Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen 3.971 3.119 Totaal 663.964 512.340 Ad H. Toelichting voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Dit betreft het totaal van de flexioenrekeningen bij Robeco 2008 27.759
2007 34.298
Dit betreft de rekening-courant schuld aan de risicoherverzekeraar 2008 Rekening-courant schuld aan Nationale-Nederlanden 459
2007 414
Flexioenrekeningen bij Robeco Ad I. Toelichting herverzekeringen
42
In verband met een achterstand bij Nationale-Nederlanden in de verrekening van de mutaties over 2006 en 2007 is de vermelde stand ultimo 2007 gebaseerd op de opgaven van de actuaris en is nog geen rekening gehouden met de te verrekenen intrest. De achterstanden zijn inmiddels weggewerkt zodat de stand ultimo 2008 een volledig beeld geeft.
Ad J. Toelichting overige schulden en overlopende passiva Te verrekenen premie Beheerloon Accountants-, actuaris en administratiekosten Overlopende beleggingstransacties Overige Totaal
2008 2.691 370 295 133 649 4.138
2007 2.649 430 302 443 649 4.473
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het pensioenfonds heeft een overeenkomst voor de uitvoering van de pensioenadministratie afgesloten met Hewitt Associates in Amsterdam. Deze overeenkomst heeft een looptijd van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008. Een tweetal Service Level Agreements voor respectievelijk de administratieve dienstverlening en de bestuursondersteuning maken onderdeel uit van deze overeenkomst. De jaarlijkse kosten voor administratie en bestuursondersteuning zijn begroot op € 540.000,– (excl. btw, niveau 2008). Op 30 oktober 2008 is een nieuwe administratieovereenkomst met Hewitt afgesloten voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013. De jaarlijkse kosten voor administratie en bestuursondersteuning in het nieuwe contract zijn begroot op € 579.092,– (excl. btw, niveau 2009).
43
4.6 Toelichting staat van baten en lasten Toelichting Baten Ad A. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers De verdeling van de bijdragen kan als volgt worden weergegeven. Totaal 2008 werkgevers werknemers Basisregeling 26.442 3.969 30.411 Extra inkoop rechten 104 0 104 Totaal 26.546 3.969 30.515
Totaal 2007 19.467 116 19.583
De kostendekkende premie in 2008 bedroeg 31.024. De gedempte premie bedroeg 30.332. De feitelijke premie bedroeg 30.551 (inclusief premies risico deelnemers). In de werkgeverspremie voor de basisregeling is een bate opgenomen ad 11.520 in verband met de indexatie van de pensioenaanspraken van actieve deelnemers per 1 januari 2009. Ad B. Premiebijdragen risico deelnemers De verdeling van de bijdragen kan als volgt worden weergegeven. Totaal 2008 werkgevers werknemers Flexibele aanvullende regeling 36 0 36
Totaal 2007 32
Ad C. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds De beleggingsopbrengsten betreffen. Totaal 2008 Aandelen Obligaties Onroerend goed fondsen Overig Subtotaal Kosten van vermogensbeheer Totaal
44
Direct 6.165 0 0 2.274 8.439
Totaal 2007
Indirect -161.616 -155.451 3.037 43.191 43.191 5.429 -15.305 -15.305 -15.033 -177 2.097 2.191 -133.907 -125.468 -4.376 -1.735 -1.797 - 127.203 -6.173
Ad D. Beleggingsresultaten risico deelnemers Dit betreft het ongerealiseerde resultaat op de flexioenrekeningen bij Robeco 2008 2007 Indirecte ongerealiseerde opbrengsten -3.086 185 Ad E. Overige baten Vordering op de herverzekeraar in verband met de vorming van een voorziening voor zieken
2008
2007
674
0
2008 15.964 1.371 118 479 17.932
2007 14.821 1.220 108 592 16.741
2008 645 466 52 15 131 46 32 97 1.484
2007 644 318 53 14 95 0 2 74 1.200
Toelichting Lasten Ad F. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Totaal pensioenuitkeringen Ad G. Pensioenuitvoeringskosten Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd. Administratiekosten Adviseurskosten Accountantskosten Actuariële certificering Communicatie met deelnemers ALM-studie Opleidingskosten Overige kosten Totaal
Personeelskosten Het pensioenfonds had per 31 december 2008 geen medewerkers in dienst. Ad H. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De verschillende componenten van deze mutatie zijn al vermeld in de rekening van baten en lasten.
45
Ad I. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze mutatie betreft de afname van het saldo van de flexioenrekeningen bij Robeco. Ad J. Mutatie herverzekeringen Dit betreft de netto premies voor de herverzekering van risico's van overlijden en arbeidsongeschiktheid van de deelnemers na aftrek van de uitkeringen en resultatendeling. 2008 -1.460 0 -1.460
2007 -1.840 48 -1.792
Resultatendeling boekjaar Correctie voorgaande jaren
789 290 1.079
349 0 349
Uitkeringen boekjaar Correctie voorgaande jaren
149 7 156
1.252 0 1.252
-225
-191
2008 1.220 -2.626 -1.406
2007 1.085 -2.838 -1.753
Premies boekjaar Mutatie
Totaal Ad K. Saldo overdrachten van rechten Het saldo is als volgt ontstaan. Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen Totaal
46
5. Overige gegevens 5.1 Vaststelling Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland heeft de jaarrekening 2008 vastgesteld in de bestuursvergadering van 11 juni 2009.
5.2 Resultaatbestemming Voorgesteld wordt om het saldo van baten en lasten ten laste van de overige reserves te brengen. Dit voorstel is reeds in de jaarrekening verwerkt.
5.3 Financiële overeenkomst met de werkgevers De kostendekkende premie vormt de basis voor de door de aangesloten ondernemingen verschuldigde bijdragen. Deze kostendekkende premie bestaat uit de volgende onderdelen: 1. de lasten van inkoop van de door de deelnemers in het boekjaar verworven aanspraken; 2. de lasten van de toeslagen op de opgebouwde aanspraken van de deelnemers op 1 januari van het boekjaar; 3. de lasten verbonden aan mutaties in het deelnemersbestand door mutaties, zoals toe- en uittreding, wijziging parttimegraad, correcties; 4. de risicopremies voor partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioenen; 5. vermeerderd met de ultimo het voorafgaande jaar vereiste solvabiliteitsopslag voor het in stand houden van het vereiste eigen vermogen; 6. vermeerderd met een opslag van 1% van de pensioengrondslag ter dekking van de uitvoeringskosten. De door de aangesloten ondernemingen verschuldigde bijdragen zijn gelijk aan de kostendekkende premie. De financiële positie van het pensioenfonds kan voor het bestuur aanleiding zijn om de verschuldigde bijdrage aan te passen. De geldende methodiek om de premie van de aangesloten ondernemingen vast te stellen, is vastgelegd in de Abtn van het fonds. Vanaf 1 januari 2008 is de financieringsovereenkomst met de aangesloten ondernemingen vervangen door een uitvoeringsovereenkomst gebaseerd op de bepalingen van de Pensioenwet.
47
5.4 Oordeel Verantwoordingsorgaan Conform de Pensioenwet dient het Verantwoordingsorgaan een oordeel te geven over het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland met betrekking tot het handelen, het gevoerde beleid en over de beleidskeuzes voor de toekomst. Dit is het tweede jaar waarin het Verantwoordingsorgaan een oordeel geeft en dit heeft betrekking op het verslagjaar 2008. Om tot een goed oordeel te komen is het Verantwoordingsorgaan een aantal keren bijeengekomen, alleen of in bijeenkomst met het Bestuur. Daarnaast is er informatie ontvangen van het Bestuur, waaronder het concept jaarverslag en de concept jaarrekening. Het oordeel van het Verantwoordingsorgaan is onder voorbehoud van wijzigingen in deze concepten en onder voorbehoud van een door de accountant af te geven “verklaring”. Het Verantwoordingsorgaan heeft de volgende opmerkingen en aanbevelingen: • Het in de afgelopen periode uitgevoerde beleid m.b.t. deskundigheid en de daaruit voortkomende opleidingen is voortvarend opgepakt. • Het verantwoordingsorgaan ondersteunt de aanbevelingen van de visitatiecommissie en verwacht dat deze aanbevelingen door het bestuur worden overgenomen en uitgevoerd. • Het verantwoordingsorgaan vindt het belangrijk dat het bestuur gaat werken met scenario planning om ad hoc situaties te vermijden. • Het door het bestuur gevoerde beleid m.b.t. communicatie naar de deelnemers was dit jaar van een hoog niveau. Het verantwoordingsorgaan ziet toekomstige ontwikkelingen die ondersteund worden door dit niveau van communicatie met vertrouwen tegemoet. • Het verantwoordingsorgaan heeft in bijeenkomsten het bestuur verzocht de voorstellen en uit te voeren acties altijd te voorzien van een opgave conform het zogenaamde smart principe, zodat deze specifiek, meetbaar, aanwijsbaar, realistisch en tijdgebonden zijn geformuleerd en er een terugkoppeling plaatsvindt. • Het verantwoordingsorgaan is verheugd dat de dialoog om tot een betere samenwerking met de Deelnemersraad te komen is ingezet. • Het verantwoordingsorgaan dringt erop aan dat alle deskundigheidstrainingen ultimo 2009 hebben plaatsgevonden.
48
Voor zover het Verantwoordingsorgaan heeft kunnen beoordelen heeft het Bestuur van het Pensioenfonds gedurende de verslagperiode gehandeld conform “De principes voor goed pensioenfondsbestuur”. Amstelveen, 11 juni 2009 Voorzitter
Secretaris
H. Daniels
G.P.M. van Zelst
Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland heeft met genoegen kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur zal de opmerkingen en aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan ter harte nemen en daar zo goed mogelijk opvolging aan geven.
49
5.5 Samenvatting Rapport Visitatiecommissie van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nedserland (het Fonds) Intern toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch beoordelen van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het bestuur van het Fonds heeft besloten om voor de invulling van het interne toezicht een visitatiecommissie te benoemen. Daartoe heeft zij een overeenkomst gesloten met VCHolland voor het verzorgen van een visitatie in het eerste kwartaal van 2009. De visitatie is uitgevoerd door de heren J. Ruben (voorzitter), W. de Bruijn en H. Hanneman, allen leden van VCHolland. De visitatiecommissie heeft op 3 april 2009 haar rapportage met het dagelijks bestuur besproken. Hieronder volgen samengevat de belangrijkste bevindingen van de visitatie. Algemeen De algemene indruk van de visitatiecommissie is dat de aansturing van het Fonds op het gebied van pensioen- en vermogensbeheer door het bestuur zich in positieve zin kenmerkt door een structurele aanpak. De vele ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving zijn op voortvarende wijze ter hand genomen en met succes geïmplementeerd. De gestructureerde aanpak uit zich ook ondermeer in de wijze waarop het bestuur omgaat met de vereiste deskundigheid binnen het bestuur en het functioneren van de bestuursleden. De nieuwe wettelijke voorschriften op het gebied van medezeggenschap en Goed Pensioenfonds Bestuur zijn op adequate wijze binnen het Fonds geïmplementeerd. De visitatiecommissie heeft het bestuur, gezien de grote afhankelijkheid van Hewitt, de aanbeveling gedaan de vereiste onafhankelijkheid in de besluitvorming expliciet te bewaken en/of Hewitt om waarborgen hieromtrent te vragen. Het bestuur is overigens tevreden over de samenwerking met Hewitt. Tevens heeft de visitatiecommissie aan het bestuur de aanbeveling gedaan de externe advisering in het Investment Committee vanuit een strikt onafhankelijke positie in te richten. Het bestuur heeft toegezegd de aanbevelingen van de visitatiecommissie met betrekking tot bovenstaande punten op te volgen. Het bestuur is voornemens de actuariële certificering bij een ander bureau onder te brengen. Pensioenregeling en (wijze van) financiering De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat het bestuur in het algemeen en meer in het bijzonder over een aantal specifieke kwesties met betrekking tot de pensioenregelingen op een zorgvuldige en transparante wijze overleg heeft gevoerd met de deelnemersraad van het Fonds.
50
De visitatiecommissie heeft het bestuur de aanbeveling gedaan met de herverzekeraar concrete en niet-vrijblijvende afspraken te maken over het wegwerken van de achterstanden. Inmiddels zijn deze tot en met 2007 weggewerkt. Het bestuur houdt de vinger aan de pols met betrekking tot een tijdige administratieve verwerking. Het bestuur zal de nu bestaande inconsistentie tussen de Uitvoeringsovereenkomst en de ABTN met betrekking tot de herstelmaatregelen bij een dekkingstekort door aanpassing van de Uitvoeringsovereenkomst opheffen en de nu bestaande vastlegging van de pensioentoezegging en informatievoorziening aan de deelnemers nog eens toetsen aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de Pensioenovereenkomst. De aanbevelingen hieromtrent van de visitatiecommissie zijn hiermee overgenomen. Beleids- en bestuursprocedures en- processen De visitatiecommissie heeft het bestuur de aanbeveling gedaan vaart te maken met de oplevering van de toegezegde SAS-70 rapportages door Hewitt. De kwaliteit van de interne beheersingsprocessen kan daardoor nog eens bevestigd/gewaarborgd worden. Van belang is ook dat het bestuur de reikwijdte van de SAS-70 rapportages toetst aan de door het Fonds contractueel uitbestede activiteiten. Het bestuur heeft de visitatiecommissie medegedeeld dat de oplevering van de SAS70 rapportages door Hewitt in april van dit jaar zal geschieden en dat de vermogensbeheerders hun SAS-70 rapportages al hebben aangeleverd. Checks & balances Het Fonds heeft een gedragscode en een klachten- en geschillenregeling die voldoen aan de wettelijke vereisten. Er is sprake van een regelmatige evaluatie door het bestuur van de dienstverlening en prestaties van de externe vermogensbeheerders. Daarbij is sprake van periodieke en gerichte rapportages die een adequate ondersteuning zijn voor het functioneren van het bestuur en de transparantie in het besluitvormingsproces bevorderen. De notulen van de bestuursvergaderingen zijn helder en er is een gestructureerde afhandeling van de actielijst. Naar aanleiding van een aantal bevindingen van de visitatiecommissie heeft het bestuur toegezegd de in de rapportages van de externe accountant en actuaris aangegeven administratieve verbeterpunten in 2009 ter hand te zullen nemen. Aansturing Er is door het bestuur een duidelijke mandaatregeling vastgesteld voor het Dagelijks Bestuur, dat een belangrijke taak heeft in de aansturing van het Fonds. Hewitt vervult een belangrijke rol bij de bestuursondersteuning. Met betrekking tot de bestuursondersteuning is sprake van een taakomschrijving. Vanaf eind 2008 zal Hewitt met betrekking tot de kwaliteitstoetsing van het pensioenbeheer ook een SLA-rapportage verzorgen. De visitatiecommissie heeft daar in
51
haar onderzoek nog geen kennis van kunnen nemen. Ten behoeve van het vermogensbeheer heeft het bestuur een beleidsnota opgesteld met duidelijke mandaten voor de externe vermogensbeheerders. Het Investment Committee bewaakt de correcte uitvoering van de mandaten en rapporteert daarover aan het bestuur. Risico’s Het bestuur heeft in de ABTN op een aantal belangrijke risicogebieden de hoofdpunten vastgelegd van haar risicoanalyse en risicobeleid. Daarbij is sprake van een structurele aanpak. De visitatiecommissie heeft de aanbeveling gedaan de gestructureerde aanpak uit te breiden met de risicogebieden: wet- en regelgeving, communicatie en beheersing en (IT-)operatie. Het bestuur heeft toegezegd daar extra aandacht aan te geven. Naar aanleiding van de resultaten van een in de tweede helft van 2008 uitgevoerde ALM-studie heeft het bestuur een aantal risicobeperkende maatregelen genomen o.a. met betrekking tot het rente- en valutarisico. Met betrekking tot het bestaande dekkingstekort is een herstelplan opgesteld. Pension Fund Governance De visitatiecommissie heeft kunnen constateren dat het Fonds een goede invulling heeft gegeven van de in de Principes voor Goed Pensioenfonds Bestuur genoemde aandachtsgebieden voor zorgvuldig bestuur.
De Visitatiecommissie 6 april 2009
52
5.6 Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland te Amstelveen is aan Hewitt Associates B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
53
Oordeel Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn overtuiging is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft tijdig een herstelplan ingediend en is in afwachting van instemming van De Nederlandsche Bank. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland is naar mijn mening onvoldoende, vanwege een dekkingstekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria.
Eindhoven, 11 juni 2009 w.g. Ir. M.J.M. Pernot AAG verbonden aan Hewitt Associates B.V.
54
5.7 Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2008 van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland te Amstelveen bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
55
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland per 31 december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Zwolle, 11 juni 2009 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. J. Niewold RA
56
57
57
58
58