Jaarverslag 2007 Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV
Datum rapport Auteur
23 juni 2008 Bestuur
Nummer/versie Telefoon
Definitief 050 582 18 50
Profielschets De Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV (het pensioenfonds) is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenovereenkomst uit die is opgenomen in de CAO van De Nederlandsche Bank NV te Amsterdam (DNB). Het pensioenfonds heeft als doel het verlenen van pensioenaanspraken en het verstrekken van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor het personeel van DNB. Het beleid van het pensioenfonds wordt bepaald door het bestuur. De uitvoering van de pensioenregeling en de bestuursondersteuning heeft het bestuur volledig uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP) en het vermogensbeheer heeft het bestuur volledig uitbesteed aan BlackRock Netherlands BV (BlackRock). Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van de externe actuaris en accountant. Het bestuur bestaat uit acht leden. De bestuursleden werken onafhankelijk van de benoemende partijen en zijn collectief verantwoordelijk. Het fonds kent een middelloonregeling. De opbouw voor actieve deelnemers is onvoorwaardelijk geïndexeerd en de uitkering voor gepensioneerden is voorwaardelijk geïndexeerd. De premie voor deze regeling wordt ingebracht door de werkgever en de werknemers. Deelnemers aan de pensioenregeling zijn alle werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de CAO van DNB. De doelstelling van het pensioenfonds is het op lange termijn garanderen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten, alsmede het streven (voorwaardelijk: voor zover de middelen van het fonds het toelaten en afhankelijk van de dekkingsgraad) naar het gedurig waardevast houden van de pensioenrechten. De indexatie van de uitkeringen is voorwaardelijk. Er is geen recht op indexatie en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre indexatie zal plaatsvinden. Om deze doelstelling te bereiken, wordt op zo’n manier belegd dat een optimaal rendement wordt behaald tegen aanvaardbare risico’s. Het fonds belegt wereldwijd in aandelen en vastrentende waarden.
1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2
5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.6 6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.5 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 8.
Kerncijfers Structuur pensioenfonds Verslag Verantwoordingsorgaan Verslag Raad van Toezicht Verslag van het bestuur Inleiding Organisatie Algemeen Wettelijk verplichte mededelingen omtrent aanwijzingen, dwangsommen en/of boetes Goed Pensioenfonds Bestuur Bestuursaangelegenheden Risicobeheer Deskundigheids- en integriteittoets en opleiding Organisatie, uitvoering en evaluatie Financiering Financieel Toetsingskader (FTK) Financieringssysteem Premiebeleid Ontwikkeling vermogenspositie Pensioenen Externe ontwikkelingen Pensioenregeling Deelnemersbestand Beleggingen Algemeen Beleggingsbeleid Aandelen Vastrentende waarden Beleggingsbeleid 2008 Verwachte gang van zaken Jaarrekening Balans (na bestemming van het saldo van baten en lasten) Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Algemeen Waarderings- en berekeningsgrondslagen Toelichting Staat van Baten en Lasten Actuariële toelichting analyse Overige gegevens Resultaatbestemming Actuariële verklaring Accountantsverklaring Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Begrippenlijst
2
3 5 9 12 15 15 16 16 16 16 17 18 18 18 20 20 20 21 22 23 23 23 26 27 27 28 29 29 30 32 34 34 35 36 37 37 39 48 52 54 54 54 56 58 59
1.
Kerncijfers 2007
Bedragen x € 1,0 miljoen
Balanswaarde van de beleggingen*** Aandelen Obligaties Overige beleggingen Totaal
2006
*
2005
*
*/**
309 594 5 907
337 568 3 908
327 517 16 860
Aandelen Obligaties Overige beleggingen Totaal
34% 65% 1% 100%
38% 60% 2% 100%
38% 60% 2% 100%
Rendement
0,6%
4,7%
12,5%
Saldo van baten en lasten
22
31
33
Eigen vermogen
239
203
172
Voorziening Pensioenverplichtingen Voorziening WAO-hiaat
669 4
708 3
671 5
Overig
0
-
32
Totaal
673
711
708
Dekkingsgraad op basis van 4%**** Dekkingsgraad op basis van FTK
135,5%
128,5% 129,0%
124,3% -
Pensioenbijdrage van de Bank
26
26
46
Onderverdeling van de Voorziening Pensioenverplichtingen voor deelnemers voor gewezen deelnemers Totaal
55,6% 44,4% 100,0%
48,0% 52,0% 100,0%
46,7% 53,3% 100,0%
Percentages van totaal beleggingen
3
Aantal deelnemers Aantal pensioengerechtigden Aantal slapers Totaal
2.055 1.080 1.265 4.400
2.092 1.143 1.135 4.370
2.096 1.132 1.099 4.327
Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode * ** ***
*** *
Cijfers 2007 op basis van FTK, cijfers 2005 en 2006 op basis van APP. De cijfers over 2005 betreffen de samengestelde cijfers van Pensioenfonds DNB en Pensioenfonds PVK met uitzondering van de kengetallen ‘rendement’ en ‘weerstandsvermogen’. Deze laatste zijn cijfers 2005 Pensioenfonds DNB. De cijfers over 2003 en 2004 (voor de fusie met PVK) zijn niet herrekenbaar en daarom weggelaten. De samenstelling van de beleggingsportefeuille in dit overzicht wijkt af van de samenstelling zoals deze wordt gepresenteerd in de jaarrekening, omdat hier de economische samenstelling wordt getoond waarin de derivaten zijn toegerekend aan de verschillende beleggingscategorieën terwijl in de jaarrekening op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ610) de derivaten als aparte beleggingscategorie worden getoond. Formule dekkingsgraad: ((eigen vermogen + Totaal Technische voorzieningen) / Totaal Technische voorzieningen) * 100%
4
2.
Structuur pensioenfonds
Bestuur Op grond van de statuten bestaat het bestuur uit minimaal acht leden, waarvan de helft wordt benoemd door de werkgever en de andere helft wordt gekozen uit de (oud-)deelnemers. De verdeling van de bestuursleden namens de (oud-)deelnemers weerspiegelt de aantallen van de actieve deelnemers, pensioengerechtigden en oud-deelnemers. Het bestuur kiest statutair de (plaatsvervangend) voorzitter en (plaatsvervangend) secretaris. De bestuursleden hebben ten hoogste vier jaren zitting in het bestuur, waarna zij vervolgens het lidmaatschap éénmalig kunnen verlengen. In verband met de (continuering van) deskundigheid binnen het bestuur is er een rooster van aftreden opgesteld, waarin elke twee jaren twee bestuursleden aftreden, en wel zodanig dat er telkens twee bestuursleden namens de werkgever dan wel twee bestuursleden namens de (gewezen) deelnemers aftreden. Daarnaast heeft het bestuur een onafhankelijk voorzitter benoemd die geen deel uitmaakt van het bestuur. Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit acht leden. Namens de werkgever (De Nederlandsche Bank NV) Lid van commissie Beleggingscommissie Beleggingscommissie (voorzitter) Beleggingscommissie Auditcommissie
Naam
Functie in bestuur
Dhr. W.L. Benard
Lid
Dhr. E.W. Lindeijer
Lid
1 oktober 2004
Bestuurslid tot 1 januari 2008 1 januari 2010
Dhr. P.D. van Loo
Lid
Dhr. J. Seeleman
Lid namens werknemers / werkgever1
1 januari 2008 1 oktober 2004
1 januari 2012 1 januari 2008
Mw. G.F.T. Tiellemans
Lid
1 januari 2008
1 januari 2012
Auditcommissie
Dhr. J.G. van der Veer
Secretaris
1 januari 2003
1 januari 2010
Auditcommissie
Dhr. G.C.M. Siegelaer
Lid1
8 maart 2005
31 januari 2007
Bestuurslid vanaf 15 mei 2004
1
Functie/in dienst van Gepensioneerd Divisiedirecteur Financiële Markten bij DNB Gepensioneerd Beleidsmedewerker Afd. Accounting Grb&vstl bij DNB Hoofd Interne Accountantsdienst bij DNB Plv. Directiesecretaris en compliance officer bij DNB Beleidsmedewerker Toezicht bij DNB
De heer Seeleman is de heer Siegelaer opgevolgd als werkgeverslid. Tot 31 januari 2007 was de heer Seeleman in het bestuur vertegenwoordigd als werknemerslid.
5
Benoemd namens de deelnemers Bestuurslid vanaf 1 juli 2007
Bestuurslid tot 1 juli 2011
Lid van commissie Auditcommissie
Functie/in dienst van Gepensioneerd
12 november 2004
1 januari 2009
Beleggingscommissie
Oud deelnemer
19 april 2005
1 januari 2009
Auditcommissie
Lid (namens pensioengerechtigden) Lid / Plaatsvervangend voorzitter (vanaf 1 januari 2008)
1 juli 1999
1 juli 2007
Auditcommissie
Toezichthouder verzekeringsmaatschappijen bij DNB Gepensioneerd
1 januari 2007
1 januari 2011
Beleggingscommissie
Beleidsmedewerker bij DNB
Functie in bestuur Onafhankelijk voorzitter
Voorzitter vanaf Benoemd per 1 april 2007, lid sinds 20 september 2006
Voorzitter tot 1 januari 2009
Lid van commissie Auditcommissie (voorzitter)
Naam
Functie in bestuur
Dhr. G. van Ankeren
Lid (namens pensioengerechtigden) Plaatsvervangend voorzitter / Lid (namens gewezen deelnemers) Plaatsvervangend secretaris
Dhr. P.A.A.M. Cornet
Dhr. H.A. Nieuwenhuis
Dhr. R.A.A. Rammeloo Mw. M.E.J. Schuit
Naam Dhr. H.J.P. Penders
Het bestuur heeft in 2007 volgens een jaarplan gewerkt waarbij per onderwerp twee bestuursleden (in overeenstemming met het 4-ogen principe) verantwoordelijk waren. Hetzelfde 4-ogen principe is ook toegepast bij de uitvoering van het fondsbeleid. Beleggingscommissie Het bestuur heeft een Beleggingscommissie ingesteld, die uit tenminste twee bestuursleden namens werkgever en twee bestuursleden namens de (gewezen) deelnemers bestaat. Daarnaast kunnen adviseurs deel uitmaken van de Beleggingscommissie. De Beleggingscommissie staat het bestuur bij terzake van de voorbereiding van besluiten betreffende beleggingen. Daarnaast ziet de beleggingscommissie toe op de uitvoering van dergelijke besluiten. Als adviseur van de Beleggingscommissie treedt op mevrouw C.P.M. van Oorschot, werkzaam bij de afdeling Asset Management, Financial Markets Division van DNB. Auditcommissie Het bestuur heeft een Auditcommissie ingesteld, welke uit tenminste drie (bestuurs)leden bestaat, waaronder de voorzitter, een bestuurslid namens werkgever en een bestuurslid namens de (gewezen) deelnemers. De Auditcommissie houdt toezicht op de algemene
6
financiële gang van zaken binnen het fonds en toetst de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, de financiële verslaglegging van het fonds, de naleving van wet- en regelgeving en de werking van de gedragscode en de naleving van de principes voor een goed pensioenfondsbestuur. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is ingesteld per 1 augustus 2007. De Raad van Toezicht toetst en beoordeelt het functioneren van het bestuur en de algemene gang van zaken in het fonds. De Raad bestaat uit drie onafhankelijke leden. De leden van de Raad worden benoemd door het Verantwoordingsorgaan, op voordracht van de Raad van Toezicht. De eerste Raad van Toezicht is benoemd door het bestuur. De samenstelling van de Raad van Toezicht is als volgt: - de heer J.Th. van Niekerk (voorzitter) - de heer B.F. Dessing - de heer H.M. Geukers Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan is ingesteld per 1 januari 2008 en zal in samenwerking met het bestuur en de andere pensioenorganen in 2008 verder inhoud geven aan haar eerste doelstelling, te weten het vaststellen in hoeverre het bestuur bij de genomen besluiten op evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden bij het pensioenfonds. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit negen leden. Drie leden worden benoemd door de werkgever, drie leden worden benoemd door en uit de deelnemers en drie leden worden benoemd door en uit de pensioengerechtigden en/of gewezen deelnemers. Het Verantwoordingsorgaan heeft mevrouw Banning als voorzitter aangewezen. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is als volgt. Namens de werkgever zijn benoemd: - mevrouw M.L.F.J. Banning (voorzitter) - de heer J.E. Berndsen - mevrouw S. Butzke Namens de deelnemers zijn benoemd: - de heer J.J. van Buggenum - de heer R.A. Vink - de heer F.C. Zwart Namens de pensioengerechtigden en/of gewezen deelnemers zijn benoemd: - de heer F.A. von Dewall - de heer A. van Dorssen - de heer M.A. Santema Pensioenbeheer TKP Pensioen BV
7
Vermogensbeheer Blackrock Netherlands BV Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants NV Certificerend actuaris Towers Perrin Forster & Crosby Inc.
8
3.
Verslag Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan maakt sinds 1 januari 2008 deel uit van de bestuursstructuur van het pensioenfonds (zie hoofdstuk 2 van dit jaarverslag voor een beschrijving van deze bestuursstructuur). Voor het Verantwoordingsorgaan is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Goed Pensioenfondsbestuur. Hierin zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het bestuur aan het Verantwoordingsorgaan vastgelegd. Het Verantwoordingsorgaan heeft als eerste taak om te beoordelen of het bestuur van het fonds op evenwichtige wijze rekening houdt met de belangen van alle belanghebbenden bij het fonds. Dit zijn de deelnemers, de gewezen deelnemers (de zogenoemde ‘slapers’), de gepensioneerden en de werkgever. Het Verantwoordingsorgaan benoemt de leden van de Raad van Toezicht2 en heeft het recht advies uit te brengen over: • het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling van de bestuursleden; • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan • de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Ook stelt het bestuur het Verantwoordingsorgaan op de hoogte van de beleidsvoornemens voor de toekomst. Om zijn taken te kunnen uitvoeren heeft het Verantwoordingsorgaan recht op alle informatie die het nodig acht en ook recht op overleg met het bestuur, de Raad van Toezicht, de externe accountant en de externe actuaris. In het reglement van het Verantwoordingsorgaan is bepaald dat dat orgaan zijn oordeel over het handelen van het bestuur, over het gevoerde en te voeren beleid alsook over het naleven van de zogenoemde Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, zoals die zijn vastgelegd door de Stichting van de Arbeid, schriftelijk kenbaar maakt aan het bestuur en dat het bestuur daarop een schriftelijke en beargumenteerde reactie geeft. Beide stukken zullen worden opgenomen in het jaarverslag van het fonds. Onderstaand geeft het Verantwoordingsorgaan zijn bevindingen weer. Bevindingen Het Verantwoordingsorgaan stelt het op prijs om nu al verslag te doen van zijn eerste bevindingen, ondanks het feit dat het het jaarverslag van het pensioenfonds over 2007 betreft en het Verantwoordingsorgaan pas op 1 januari 2008 is opgericht. Als gevolg hiervan kan het Verantwoordingsorgaan dit keer echter nog geen oordeel geven over alle aspecten die van belang zijn en is de rapportage beperkt van omvang.
2
De eerste keer is de Raad van Toezicht bij wijze van uitzondering door het bestuur benoemd.
9
Evenwichtige belangenbehartiging Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds van de Nederlandsche Bank en de Nederlandsche Bank als werkgever, met de daarbij behorende premie-, toeslag- en beleggingsstaffel zoals die ook is weergegeven in paragraaf 5.3.2 van dit jaarverslag. Deze beleggingsstaffel is, gegeven de gerealiseerde dekkingsgraad aan het eind van het verslagjaar, bepalend voor de vaststelling van de hoogte van de pensioenpremie en voor het, al dan niet geheel, indexeren van de ingegane pensioenen. Het Verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur op basis van de uitvoeringsovereenkomst pensioenaanspraken heeft verleend en pensioenen heeft verstrekt. Er is het Verantwoordingsorgaan daarbij niet gebleken dat er geen sprake zou zijn geweest van een evenwichtige belangenbehartiging. Bestuursstructuur Het Verantwoordingsorgaan heeft verder kennis genomen van de bestuursstructuur van het pensioenfonds en in het bijzonder van de wijze waarop het intern toezicht, met onder meer zowel een Raad van Toezicht en een Verantwoordingsorgaan, heeft vorm gekregen. Daarbij wordt het in het bijzonder van belang geacht dat er een goede taakafbakening tot stand komt tussen beide organen om overlap van activiteiten te voorkomen. In 2008 zal hierover afstemming plaatsvinden. Klachtenregeling In het voorjaar van 2008 heeft het bestuur een voorgenomen wijziging van de klachtenregeling in het huishoudelijk reglement van het fonds voor advies voorgelegd aan het Verantwoordingsorgaan. De door het Verantwoordingsorgaan voorgestelde wijzigingen zijn door het bestuur overgenomen in de definitieve tekst. Communicatie- en voorlichtingsbeleid Het Verantwoordingsorgaan heeft uitgebreid aandacht besteed aan het concept jaarverslag van het fonds en het bestuur een aantal voorstellen gedaan voor aanpassingen. In zijn algemeenheid is het Verantwoordingsorgaan van mening dat de leesbaarheid van het jaarverslag vergroot dient te worden om het beter toegankelijk te maken voor de leden van alle groepen waarvoor het is bestemd. Gelet op de tijd tot het moment van publiceren zal dat voor het jaarverslag over 2007 nog maar in beperkte mate kunnen plaatsvinden, maar het Verantwoordingsorgaan adviseeert het bestuur om hieraan volgend jaar tijdig aandacht te besteden. Een goed leesbaar jaarverslag, waarin op heldere wijze wordt uiteengezet welke ontwikkelingen zich hebben voorgedaan en wat de gevolgen daarvan zijn voor bijvoorbeeld de te betalen pensioenpremies en het indexeren van pensioenen wordt gezien als een belangrijk onderdeel van het communicatie- en voorlichtingsbeleid van het fonds. Tot slot stelt het Verantwoordingsorgaan het op prijs te vermelden dat het de communicatie met (de voorzitter van) het bestuur, de informatieverschaffing en de administratieve ondersteuning als zeer positief heeft ervaren. Dit schept de verwachting dat het Verantwoordingsorgaan in de loop van dit jaar een optimale bijdrage zal kunnen gaan leveren aan het goed functioneren van het pensioenfonds van de Nederlandsche Bank.
10
Amsterdam, 23 juni 2008 M.L.F.J. Banning J.E. Berndsen J.J. van Buggenum S. Butzke F.A. von Dewall A. van Dorssen M.A. Santema R.A. Vink F.C. Zwart
11
4.
Verslag Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is ingesteld op 1 augustus 2007. De leden zijn benoemd voor ten hoogste vier jaren. Herbenoeming is één maal mogelijk. De Raad van Toezicht heeft een rooster van aftreden opgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat niet alle leden op hetzelfde moment aftreden. Het rooster van aftreden is als volgt: de heer Van Niekerk treedt af op 1 augustus 2009; de heer Geukers treedt af op 1 augustus 2010; de heer Dessing treedt af op 1 augustus 2011. De samenstelling, taken, rechten en werkwijze zijn vastgelegd in een reglement. De Raad van Toezicht toetst en beoordeelt het functioneren van het bestuur en de algemene gang van zaken in het fonds. Hiervoor adviseert de Raad van Toezicht het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over: - het beoordelen van beleids- en bestuursprocessen en de checks en balances binnen het fonds; - het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; - het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico's op de lange termijn. Om deze taken goed te kunnen uitvoeren, heeft de Raad van Toezicht recht op alle informatie die hij hiertoe nodig acht. Ook heeft de Raad van Toezicht recht op overleg met het bestuur, het Verantwoordingsorgaan, de externe accountant en externe actuaris en de organisaties waaraan de uitvoering is uitbesteed. De Raad van Toezicht heeft in 2007 vier maal vergaderd. Daarnaast heeft de Raad twee maal overleg gehad met (een delegatie van) het bestuur. De Raad van Toezicht is van mening dat, gezien de transitie van de pensioenuitvoering en het vermogensbeheer en het moment van aantreden van de Raad van Toezicht, er geen gefundeerd generaal oordeel over 2007 kan worden gegeven. Wel stelt de Raad van Toezicht het op prijs aan te geven welke onderwerpen al besproken zijn en de bevindingen hieromtrent. Governance Aan de hand van de verschillende documenten heeft de Raad van Toezicht een beeld gekregen hoe het bestuur dient te functioneren. De governance structuur is goed georganiseerd. Er is een goede verhouding tussen de verschillende organen. Het bestuur is nog doende de structuur nader in te vullen. De structuur is grotendeels in 2007 geïmplementeerd, maar zal in 2008 haar eerste vruchten afwerpen. De uitbesteding van het pensioen- en vermogensbeheer heeft eind 2007 zijn beslag gekregen. 2007 is als een transitiejaar aan te merken. Het bestuur dient in 2008 in zijn rol van een beleidsbepalend en toezichthoudend bestuur te groeien. Hiervoor was het een meer uitvoerend bestuur. In het kader van dit ingroeitraject kan nog niet naar alle in de beleidsdocumenten vastgelegde procedures gehandeld worden.
12
Het bestuur heeft blijk gegeven oog te hebben voor deskundigheidsontwikkeling, de continuïteit binnen het bestuur, het onderling functioneren en de commissiestructuur. Risicomanagement De Raad van Toezicht heeft uitgebreid samen met het bestuur stilgestaan bij de risico's die het pensioenfonds loopt en hoe het bestuur de risico's tracht te beheersen en te borgen. Het bestuur heeft een uitgebreide risicoanalyse opgesteld en heeft een voldoende overzicht van de risico's die het pensioenfonds loopt nu de werkzaamheden zijn uitbesteed. Er is met het bestuur gesproken over het feit dat er beheersmaatregelen zijn. Het uitvoeringsbeleid van onderkende risico´s zal geactualiseerd worden. In de ABTN van 2008 zal dit opgenomen worden. Uitbesteding Het proces van voorbereiding en het selectieproces voor de uitvoeringsorganisaties voor het pensioen- en vermogensbeheer is goed verlopen. Er is daartoe een goed beleid opgesteld en er is volgens dat beleid geacteerd. Het bestuur staat nu voor de uitdaging om hier operationeel invulling aan te geven. De door het bestuur opgestelde evaluatie van de uitbesteding en toelichting geven de Raad geen aanleiding tot opmerkingen. Eigen functioneren van de Raad van Toezicht De leden van de Raad van Toezicht zijn benoemd na een zorgvuldig selectieproces door het bestuur van het pensioenfonds. De Raad is samengesteld uit leden uit verschillende disciplines. Als team heeft de Raad ervaring in de aandachtsvelden besturen, pensioenen, beleggen en risicomanagement. Onderling, en in overleg met het bestuur, zijn er duidelijke (werk)afspraken gemaakt. De Raad van Toezicht heeft gekozen voor een thematische aanpak. Dit houdt in dat telkens bepaalde thema's in hun totaliteit besproken en beoordeeld worden. De Raad heeft een Plan van Werkzaamheden opgesteld voor 2007 en 2008, waarin een planning van de te behandelen thema's is opgenomen. De Raad zal deze aanpak evalueren als de Raad ongeveer een jaar in functie is (augustus 2008). Dan zal ook het functioneren van de Raad en diens leden geëvalueerd worden. Conclusie en vooruitblik 2008 De Raad van Toezicht heeft op onderdelen hiervoor een oordeel uitgesproken. Een generaal oordeel over 2007 is niet mogelijk, omdat met name de transitiefase nog niet voltooid is. Daarbij dient aangetekend te worden dat de Raad van Toezicht zelf pas sinds 1 augustus 2007 actief is. De Raad van Toezicht heeft de open en transparante wijze van communiceren en samenwerken met het bestuur en het verstrekken van informatie als zeer constructief ervaren. In 2008 zal de Raad van Toezicht zich onder andere richten op het risicobeheer op lange termijn. Dit zal mede aan de hand van de continuïteitsanalyse, die in 2008 opgesteld wordt, gebeuren. Daarnaast zal de Raad het communicatiebeleid en de uitvoering daarvan nader
13
beschouwen. Aandachtspunt blijft de groei in het nieuwe rolmodel voor het bestuur (van uitvoerend naar beleidsbepalend/toezichthoudend). Amsterdam, 23 juni 2008 J.Th. van Niekerk B.F. Dessing H.M. Geukers
14
5.
Verslag van het bestuur
5.1
Inleiding
In het project “Op afstandplaatsen Pensioenfonds DNB” is in 2007 gewerkt aan het uitbesteden van de uitvoeringstaken van het pensioenfonds. Het doel van dit project was om het pensioenfonds – zowel wat de besturing van het fonds (fase 1) als de uitvoerende werkzaamheden (fase 2) betreft – op afstand van DNB te plaatsen. Eind 2006 was fase 1 gerealiseerd. Gedurende het verslagjaar 2007 is de uitbesteding van het pensioenbeheer en het vermogensbeheer (fase 2) gerealiseerd. Aan de hand van opgestelde criteria is het uitbestedingproces vormgegeven door een projectgroep uitbesteding met begeleiding van externe adviseurs van Watson Wyatt. Teneinde te komen tot een optimale uitvoering, heeft het bestuur gekozen het pensioenbeheer en het vermogensbeheer apart uit te besteden. Het gehele proces is in het jaar 2007 afgerond en per 1 januari 2008 zijn de projectgroepen uitbesteding pensioenbeheer en uitbesteding beleggingen opgeheven. De pensioenuitvoering is door het bestuur uitbesteed aan TKP Pensioen BV te Groningen. In de eerste 9 maanden van 2007 heeft het Pensioenbureau van het pensioenfonds te Amsterdam de administratie verricht, waarna de overdracht per 1 oktober 2007 heeft plaatsgevonden. Het bestuur heeft door middel van een uitbestedingovereenkomst tussen het pensioenfonds en TKP Pensioen BV de uitbesteding van pensioenbeheer vormgegeven en afspraken gemaakt over de dienstverlening. De uitbesteding van pensioenbeheer omvat de dienstverlening in het kader van pensioenadministratie, - communicatie, bestuursadvisering en –ondersteuning en financiële administratie en verantwoording. Het beheer van de beleggingen van het PVK-fonds is ultimo 2006 overgedragen aan de toenmalige vermogensbeheerder: DNB. De middelen van het PVK-fonds zijn samengevoegd met de middelen van het DNB-fonds en werden in overeenstemming met het gevoerde beleggingsbeleid belegd. Het bestuur heeft het beheer van het gehele vermogen medio september 2007 uitbesteed aan BlackRock Netherlands BV in de rol van fiduciair manager. Gegeven het beschikbare risicobudget heeft het bestuur eind 2007 het beleggingsbeleid voor 2008 nader uitgewerkt. Dat beleid is begin 2008 geïmplementeerd. Tot de implementatie van dit beleggingsbeleid is het bestaande beleid gecontinueerd. Ten gevolge van het uitbesteden van de pensioenuitvoering is het Pensioenbureau met ingang van 1 januari 2008 opgeheven. Tevens is een aantal bestuursleden afgetreden in 2007. Wij zijn de heren Benard, Rammeloo, Seeleman en Siegelaer zeer erkentelijk voor hun jarenlange deskundige en collegiale bijdrage in het bestuur. Evenzo zijn wij de heren Dekker, Konincks en Verwoerd en mevrouw Van de Veer van het Pensioenbureau, de divisie Financiële Markten en de Interne Accountantsdienst zeer erkentelijk voor hun jarenlange deskundige bijdrage. Het onderwerp van goed pensioenfondsbestuur heeft in 2007 bijzonder aandacht gehad van het bestuur. Per 1 januari 2008 is het Verantwoordingsorgaan ingesteld. Daarnaast heeft het
15
bestuur voor intern toezicht gekozen voor de optie van Raad van Toezicht. Verdere implementatie zal in de loop van 2008 plaatsvinden. Door invoering van nieuwe wet- en regelgeving zijn de formele eisen die aan het pensioenfondsbestuur worden gesteld hoger geworden. Desondanks is het huidige bestuur van mening dat het in de huidige samenstelling over voldoende draagvlak en deskundigheid beschikt om aan deze wettelijke eisen tegemoet te komen en het fonds adequaat te kunnen besturen.
5.2
Organisatie
5.2.1
Algemeen
Het fonds draagt de verantwoording voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en hun nabestaanden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van het overleg tussen CAO-partijen bij DNB. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering hiervan.
5.2.2
Wettelijk verplichte mededelingen omtrent aanwijzingen, dwangsommen en/of boetes
De pensioenfondsen zijn op grond van de Pensioenwet verplicht de volgende mededelingen in het jaarverslag op te nemen. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door de toezichthouder geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zodanig dat er geen lange- of kortetermijnherstelplan van toepassing is.
5.2.3
Goed Pensioenfonds Bestuur
Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal alles doen wat nodig is voor de handhaving van het vertrouwen in het pensioenfonds. Daarnaast zal het bestuur er altijd naar streven om de principes van Goed Pensioenfonds Bestuur na te leven, zoals het integer en transparant handelen door het bestuur, het geven van rekenschap en het afleggen van verantwoording. Dit onderwerp heeft de bijzondere aandacht van het bestuur van het fonds gehad in 2007. Zo is de bestaande organisatie van het fonds onderzocht in relatie tot gedane aanbevelingen door de Stichting van de Arbeid. Het bestuur wil uitdrukkelijk deze aanbevelingen goed invullen en nakomen en heeft de pensioenfondsstructuur daarop aangepast. Het Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders heeft op verzoek van het bestuur voorstellen gedaan voor een profielschets van de leden van de Raad van Toezicht en aansluitend is een searchopdracht naar geschikte kandidaten uitgegaan ter vervulling van drie
16
vacatures in de Raad van Toezicht. Een commissie uit het bestuur, bestaande uit mevrouw Schuit, namens de beleggingscommissie, de heer Van der Veer, namens de auditcommissie en de voorzitter heeft vervolgens de selectie van de kandidaten voor haar rekening genomen. Op grond van de statuten heeft benoeming plaatsgevonden door het bestuur, maar opvolgende benoemingen zullen worden gedaan door het Verantwoordingsorgaan op voordracht van de Raad van Toezicht. Een belangrijk selectiecriterium is geweest, dat de Raad van Toezicht van toegevoegde waarde moet zijn voor het bestuur. Ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan heeft het bestuur besloten om uit drie geledingen (werkgever, deelnemers en pensioengerechtigden) elk drie afgevaardigden te laten benoemen. In de loop van 2008 vindt de verdere implementatie hiervan plaats. Het bestuur heeft in de vergadering van 23 juni 2008 met instemming kennis genomen van het oordeel van de Raad van Toezicht en het Verantwoordingsorgaan.
5.2.4
Bestuursaangelegenheden
In 2007 is de bestuurssamenstelling gewijzigd. De heer H.J.P. Penders is per 1 april 2007 benoemd tot voorzitter tot 2009. Mevrouw Schuit is benoemd als plaatsvervangend voorzitter met ingang van 2008. In 2007 was de heer Cornet plaatsvervangend voorzitter. De heren W.L. Benard, R.A.A. Rammeloo, J. Seeleman en G.C.M. Siegelaer hebben hun functie als bestuurslid neergelegd. Nieuw toegetreden tot het bestuur zijn de heren P.D. van Loo, G. van Ankeren en mevrouw G.F.T. Tiellemans. Tevens zijn door het bestuur het huishoudelijk reglement van het bestuur, het reglement van het verantwoordingsorgaan en het reglement van de Raad van Toezicht vastgesteld. Het bestuur vergadert ten minste één keer per kwartaal. In 2007 is er 7 keer vergaderd. Gemiddeld waren 8 van de 9 bestuursleden aanwezig tijdens de bestuursvergaderingen. In alle vergaderingen is het voor besluitvorming noodzakelijke quorum aanwezig geweest. De toezichthouder heeft regels vastgesteld om besturen van pensioenfondsen te toetsen. Concreet houden deze regels in dat bestuurders van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, worden getoetst op integriteit en deskundigheid door de toezichthouder. De bestuursleden van het pensioenfonds zijn getoetst en de toezichthouder heeft met de benoeming van alle bestuursleden ingestemd. Het bestuur vindt het belangrijk dat zijn deskundigheid op peil wordt gehouden, mede gezien de ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante, nieuwe pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars, regio- en themabijeenkomsten bij te wonen. Volgens artikel 23 van de Statuten is er sprake van een geschillenregeling. Van deze regeling is in 2007 geen gebruik gemaakt.
17
5.2.5
Risicobeheer
Belangrijke taak van het bestuur is het beheersen van de risico’s die het fonds loopt, te onderscheiden in beleggingsrisico’s, verzekeringsrisico’s (waaronder financiering en actuarieel) en operationele risico’s. In de paragrafen Beleggingen en Financiering wordt nader verantwoording afgelegd over het beleid van het bestuur in deze. In de jaarrekening is een afzonderlijke risicoparagraaf opgenomen waarin diverse risico’s nader worden beschreven. Tevens is in de jaarrekening de actuariële analyse opgenomen.
5.2.6
Deskundigheids- en integriteittoets en opleiding
Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode. Het doel van de gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van de bestuurders ten behoeve van al diegenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De heer A. Bruijnis (toezichthouder DNB) is door het bestuur aangewezen als compliance officer. Hij rapporteert rechtstreeks aan de voorzitter en is belast met het toezicht op de naleving van de op grond van de gedragscode geldende bepalingen. In 2007 heeft de compliance officer de naleving van de gedragscode gedurende 2006 onderzocht en daaruit bleken geen overtredingen van de gedragscode. In 2008 zal opnieuw de naleving over 2007 worden onderzocht. De gedane aanbevelingen van de compliance officer zijn door het bestuur overgenomen. De voornaamste aanbeveling betreft het eveneens van toepassing verklaren van de gedragscode voor de leden van de Raad van Toezicht en het Verantwoordingsorgaan. Daarnaast is de aanbeveling overgenomen om in het deskundigheidsplan voor het bestuur het aanwezige deskundigheidsniveau meer genuanceerd vast te leggen. In 2008 zal de gedragscode aangepast worden aan de gewijzigde wet- en regelgeving en de uitbesteding. In 2007 heeft het merendeel van het bestuur deelgenomen aan de kennisreflector van Stichting Pensioenopleidingen. De uitkomsten geven het beeld dat de kennis van het bestuur van pensioenfonds DNB bovengemiddeld is.
5.2.7
Organisatie, uitvoering en evaluatie
Zoals eerder in dit jaarverslag vermeld is gedurende het verslagjaar het pensioenbeheer uitbesteed aan TKP en is het vermogensbeheer uitbesteed aan BlackRock. Door de projectgroep uitbesteden is een evaluatie opgesteld aan de hand van het uitbestedingbeleid zoals opgenomen in de ABTN. Ten aanzien van de risico’s die uitbesteding met zich meebrengt, is de conclusie dat de uitbesteding heeft plaatsgevonden met een voldoende beheersing van de onderkende risico’s en dat het fonds heeft voldaan aan hetgeen de toezichthouder voorschrijft in de beleidsregel uitbesteding.
18
De uitbesteding heeft betrekking gehad op de uitbesteding van pensioen- en vermogensbeheer en bestuursondersteuning. De inhuur van adviseurs die het bestuur hebben ondersteund heeft weloverwogen plaatsgevonden. Omdat vooraf is bijgestuurd op het formuleren van een programma van eisen, heeft de uitbesteding niet helemaal conform het vastgestelde beleid plaatsgevonden. De aanvankelijke voorkeur voor een gebundelde uitbesteding is in het begin van het traject namelijk bewust losgelaten. Deze bijsturingen hebben geleid tot een efficiënter uitbestedingtraject en een kwalitatief betere selectie. In de uiteindelijke uitbestedingovereenkomsten zijn alle onderwerpen die vooraf zijn benoemd opgenomen. De beleidsbepaling, de controle en het toezicht op de uitvoerders blijven bij het fonds. Alle voor uitbesteding in aanmerking komende activiteiten zijn ook daadwerkelijk uitbesteed. Samengevat kan worden gesteld, dat de evaluatie van de uitbesteding positief is. Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 4 april 2008 met instemming kennis genomen van de conclusies van de projectgroep.
19
5.3
Financiering
5.3.1
Financieel Toetsingskader (FTK)
Op 1 januari 2007 zijn de Actuariële Principes Pensioenfondsen vervangen door het Financieel Toetsingskader. Eén van de belangrijkste wijzigingen betreft de wijze van vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). Onder het FTK wordt de VPV op marktwaarde vastgesteld. Een andere belangrijke wijziging betreft de solvabiliteitseisen. Onder het FTK wordt het aanwezige vermogen vergeleken met het vereiste vermogen. Aan het vereiste vermogen ligt een zekerheidsmaatstaf van 97,5% ten grondslag met daaraan gekoppeld een hersteltermijn van 15 jaren. Een andere wijziging die volgt uit de voorschriften van het FTK is dat bij de bepaling van de VPV en de kostendekkende premie rekening gehouden moet worden met de voorzienbare sterftetrend. Om te voldoen aan deze bepaling worden de sterftekansen met ingang van 2007 ontleend aan de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafels.
5.3.2
Financieringssysteem
De verschillende sturingsmiddelen van het fonds zijn geïntegreerd in een premie-, toeslag- en beleggingsstaffel. De staffel is hieronder weergegeven. Trede
1 2 3 4 5 6
dg < 105% VPVN 105% VPVN < dg < VPV20%R VPV20%R < dg < VPV40%R VPV40%R < dg < VPV60%R VPV60%R < dg < VPV80%R VPV80%R < dg < 115% VPV80%R
Premie als % van salaris 28% 28% 25,5% 24% 22,5% 18%
7
115% VPV80%R < dg < 125% VPV80%R
13,5%
8
125% VPV80%R < dg < 135% VPV80%R
9%
9
135% VPV80%R < dg < 145% VPV80%R
4,5%
10
Dg > 145%VPV80%R
0%
20
Toeslagverlening als % van prijsindex
Risicobudget
0% 0% 33,3% 66,7% 100% 100% plus inhaal tot max.50% v.d. prijsindex 100% plus inhaal tot max.100% v.d. prijsindex 100% plus inhaal tot max.100% v.d. prijsindex 100% plus inhaal tot max.100% v.d. prijsindex 100% plus inhaal tot max.100% v.d. prijsindex
2,7% 2,7% 3,95% 5,2% 6,5% 7,4%
8,1%
9,9%
9,9%
9,9%
Hierbij geldt dat het beleggingsbeleid van het pensioenfonds zodanig is ingericht, dat hoe hoger de dekkingsgraad is, hoe meer risico er genomen kan worden ten aanzien van het vermogensbeheer. De samenstelling van de portefeuille wordt hier dan ook op aangepast. Het streefvermogen is gelijk aan de contante waarde van de pensioenaanspraken op basis van een rente die voor 20% gebaseerd is op de nominale marktrente (rentetermijnstructuur) en voor 80% op de reële marktrente (VPV80%R). De staffelpremie is een percentage van het pensioengevend inkomen (vast en variabel). De evenwichtspremie volgens de staffel bedraagt 18%. Dit is de premie die nodig is om het streefvermogen in stand te houden, terwijl de pensioenen volledig worden geïndexeerd. Zodra de dekkingsgraad onder het streefvermogen komt, wordt er een hogere premie betaald. De maximale premie bedraagt 28%. Andere sturingsmiddelen die worden gebruikt voor herstel van de vermogenspositie zijn minder risicovol beleggen en beperking van de toeslagverlening van de pensioenaanspraken van niet-actieven. De staffel is een leidraad voor de besluitvorming in het bestuur over het premieniveau, de voorwaardelijke toeslagverlening en het beleggingsbeleid in enig jaar, uitgaande van de dekkingsgraad op 1 januari van het betreffende jaar. Het bestuur kan gemotiveerd en gehoord de certificerende actuaris besluiten tot afwijking van de geldende staffel. Omdat in die situatie wordt afgeweken van de uitvoeringovereenkomst, vindt daarover ook overleg plaats met de werkgever.
5.3.3
Premiebeleid
In afwijking van het vastgestelde beleid is in 2007 een premie van 22,1% betaald. De premie kon nog niet vastgesteld worden op basis van de afgesproken staffel, vanwege het feit dat er nog geen sprake was van een aangepast beleggingsbeleid. Premiekosten tot 15% van de loonsom zijn voor rekening van de werkgever. Premiekosten boven 15% worden op 50-50 basis verdeeld tussen werkgever en werknemers met voor de werknemers een maximum van 5% van de pensioengrondslag. De kostendekkende premie voor 2007 bestaat uit de volgende onderdelen: - de opbouw van pensioenaanspraken voor deelnemers in 2007; - de toeslagen in 2007 op de reeds opgebouwde aanspraken voor deelnemers; - de risicopremie voor nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en het recht op premievrijstelling; - de solvabiliteitsopslag over bovenstaande onderdelen; - een opslag voor uitvoeringskosten. De kostendekkende premie is ex post vastgesteld op basis van het actuariële jaarwerk. Dit houdt in dat deze premie bepaald is met behulp van de rentetermijnstructuur per ultimo 2006. Bij de bepaling van de gedempte premie is rekening gehouden met een discontovoet van 4% en een risicopremie van 2,5%. Er is rekening gehouden met de lange termijn verwachte indexatie van 3%.
21
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
29,2 mln 31,4 mln 26,4 mln
De gedempte kostendekkende premie is hoger dan de feitelijke premie. Er is een premiekorting verleend van 5,0 miljoen. Conform artikel 36a van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen is het voor 2007 en 2008 toegestaan om premiekorting te verlenen ter grootte van de buffervrijval als gevolg van het doen van uitkeringen. De buffervrijval bedraagt € 5,8 miljoen dit is 16,3% (het vereist eigen vermogen aan het begin van het boekjaar) van de uitkeringen in het boekjaar. De verleende premiekorting is lager dan de buffervrijval en daarmee is de feitelijke premie voor 2007 toereikend.
5.3.4
Ontwikkeling vermogenspositie
Vanwege de invoering van het FTK aan het begin van het verslagjaar, zijn de verplichtingen van het fonds gevoelig geworden voor de fluctuatie van de marktrente. De marktrente is in 2007 behoorlijk gestegen. De voor het fonds relevante rente is in 2007 gestegen van 4,3% naar 4,9%. De invoering van het FTK en de RJ 610 heeft aan het begin van het verslagjaar geleid tot een stijging van het eigen vermogen met € 13,8 miljoen. Een specificatie is opgenomen in de jaarrekening op pagina 38. Een andere wijziging aan het begin van het verslagjaar betreft de verhoging van het opslagpercentage voor administratie- en excassokosten van 1% van de VPV naar 1,75% van de VPV. Dit zorgt voor een stijging van de VPV met € 5,2 miljoen. De dekkingsgraad is in 2007 gestegen van 128,5% naar 135,5%. Dit valt als volgt nader te specificeren: Dekkingsgraad per ultimo 2006 Stelselwijziging: effect marktrente Stelselwijziging: effect generatietafels Dekkingsgraad 1 januari 2007 na stelselwijziging Mutatie door beleggingsresultaat Mutatie door verzekeringstechnische ontwikkelingen Mutatie door waardevermeerdering verplichtingen Mutatie door rentetermijnstructuur (marktwaarde) Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december 2007
22
128,5% 4,3% -1,8% 131,0% -3,1% -2,0% 1,1% 7,8% 0,5% 135,5%
5.4
Pensioenen
5.4.1
Externe ontwikkelingen
Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet, als vervanger van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) in werking getreden. De herziening van de PSW was noodzakelijk vanwege de vele ontwikkelingen die zich sinds de invoering van de PSW (1952) op pensioenterrein hebben voorgedaan. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringzekerheid. In de Pensioenwet is het aantal informatievoorschriften sterk uitgebreid. De pensioenreglementen van het fonds zijn aangepast aan de bepalingen in de Pensioenwet die gelden met ingang van 1 januari 2007. De belangrijkste aanpassingen in de pensioenreglementen betreffen: - het artikel waarin werd geregeld dat pensioenen die niet binnen tien jaar zijn opgeëist vervallen, is geschrapt; - opname van een nieuw artikel waarin is bepaald dat het pensioenfonds de informatie als bedoeld in de Pensioenwet op verzoek verstrekt. Dit betekent dat het pensioenfonds vanaf 1 januari 2007 op verzoek aan de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner of de pensioengerechtigde ondermeer het eventuele korte- of langetermijnherstelplan, het jaarverslag, de jaarrekening, de uitvoeringovereenkomst, informatie over de hoogte van de dekkingsgraad, alsmede informatie over eventuele aanwijzingen door de toezichthouder en over de consequenties van uitruil of gebruikmaking van keuzemogelijkheden, verstrekt. Voorts heeft in 2007 besluitvorming plaatsgevonden omtrent aanpassingen van de statuten en de ABTN aan de bepalingen in de Pensioenwet die op 1 januari 2008 in werking treden. FVP-bijdrage regeling Het bestuur van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft in 2007 aangekondigd dat, wegens gebrek aan voldoende financiële middelen, de bijdragen van het FVP in de pensioenopbouw van werkloze werknemers per 1 januari 2010 wordt beëindigd. De FVP-bijdrage blijft wel voorwaardelijk. Er gelden geen harde garanties.
5.4.2
Pensioenregeling
De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling 2006 zijn: • Geïndexeerde middelloonregeling • Opbouwpercentage ouderdomspensioen 2,15% per jaar • Franchise van € 10.864 per 1 januari 2007 • Pensioenleeftijd 65 jaar • Partnerpensioen op kapitaaldekkingsbasis • Tijdelijk partnerpensioen
23
Overgangsbepalingen gelden voor medewerkers op wie de tot 1 januari 2006 geldende regelingen (pensioenregeling 2003 (oud DNB) of pensioenregeling 2005 (oud PVK)) van toepassing waren. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen medewerkers geboren op of na 1-1-1950 en medewerkers geboren vóór 1-1-1950. De aanpassingen van de pensioenreglementen P2003 en P2005 zijn in de vergadering van mei 2007 vastgesteld. Overgangsbepalingen voor medewerkers geboren op of na 1 januari 1950 Voor medewerkers geboren op of na 1 januari 1950 op wie de tot 1 januari 2006 geldende regelingen (pensioenregeling 2003 of pensioenregeling 2005) van toepassing waren, geldt dat de voor 1 januari opgebouwde pensioenaanspraken behouden blijven. Ook voor deze aanspraken gelden de toeslagen en kan de deelnemer de opgebouwde rechten vervroegen of uitstellen. Overgangsbepalingen voor medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 Voor medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 op wie de tot 1 januari 2006 geldende regelingen van toepassing waren (pensioenregeling 2003 of pensioenregeling 2005), blijft pensioenregeling 2003 respectievelijk pensioenregeling 2005 van kracht. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling 2003 (oud DNB) zijn: • Deelnemer in de regeling, diegene die op 31 januari 2005 en 1 januari 2006 in dienst waren bij de werkgever en op die datum deelnamen bij het fonds aan het geldende pensioenreglement 2003 • Geïndexeerde middelloonregeling • Opbouwpercentage ouderdomspensioen 2,0% per jaar • Franchise van € 11.873 per 1 januari 2007 • Prepensioen gemaximeerd op 85% van de laatst geldende inkomensgrondslag • Prepensioen ingangsdatum 60 jaar (deelnemer geboren voor 1 januari 1948) en 60,25 (deelnemer geboren op of na 1 januari 1948, doch voor 1 januari 1950) • Pensioenleeftijd 65 jaar • Partnerpensioen op kapitaalbasis • Tijdelijk partnerpensioen op risicobasis gebaseerd op het product van 2% per jaar van de franchise en het totaal aantal te behalen deelnemingstijd. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling 2005 (oud PVK) zijn: • Deelnemer in de regeling, diegene die op 31 januari 2005 en 1 januari 2006 in dienst waren bij de werkgever en per 31 december 2004 deelnamen bij het fonds aan het toen geldende pensioenreglement • Geïndexeerde middelloonregeling • Opbouwpercentage ouderdomspensioen 2,0% per jaar • Franchise van € 11.873 per 1 januari 2007 • Prepensioen gemaximeerd op 85% van de laatst geldende inkomensgrondslag • Prepensioen ingangsdatum 62 jaar • Pensioenleeftijd 65 jaar • Partnerpensioen op kapitaalbasis • Tijdelijk partnerpensioen op risicobasis gebaseerd op het product van 2% per jaar van de franchise en het totaal aantal te behalen deelnemingstijd
24
Indexering De hoogte van de toeslagverlening van de pensioenen is voor actieve deelnemers reglementair gekoppeld aan de algemene loonontwikkeling binnen de DNB-CAO. Er is sprake van een onvoorwaardelijke toezegging zolang de deelnemer als werknemer in dienst is bij DNB. De hoogte van de toeslagverlening van de pensioenen is voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden reglementair gekoppeld aan de consumentenprijsindex voor alle huishoudens in het betreffende jaar (meetperiode maand oktober voorgaande jaar tot en met de maand september in het betreffende jaar). Of toeslagverlening zal worden toegekend is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Als de middelen van het fonds, naar het oordeel van het bestuur, het toelaten kan het bestuur overgaan tot toeslagverlening. Het betreft een voorwaardelijke toeslagverlening. Dit betekent dat er geen recht op toeslagverlening is en het ook op lange termijn niet zeker is of en in welke mate toeslagverlening zal plaatsvinden. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagverlening. Het beleggingsbeleid van het fonds is er mede op gericht om ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken zo veel mogelijk waardevast te houden. De pensioenaanspraken van actieve deelnemers zijn per april 2007 verhoogd met de algemene salarisaanpassing van 1,5%. De ingegane pensioenen toegekend voor 1 januari 2003 en de pensioenen van ex-PVK deelnemers zijn, gegeven de financiële positie van het pensioenfonds (conform de premie- en toeslagstaffel), per april 2007 verhoogd met de algemene salarisaanpassing van 1,5%. De ingegane pensioenen toegekend na 1 januari 2003 en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers van DNB zijn, gegeven de financiële positie van het pensioenfonds (conform de premie- en toeslagstaffel), verhoogd met de consumentenprijsindex per 31 december 2007, en wel met 2,3%.
25
5.4.3
Deelnemersbestand Stand ultimo vorig
Stand ultimo
verslagjaar
Bij
Af
verslagjaar
Actieven
2.092
136
173
Slapers
1.135
159
29
2.055 1.265
Gepensioneerden
1.143
65
128
1.080
waarvan: (tijdelijk) ouderdomspensioen
652
36
47
641
Partnerpensioen
395
14
64
345
Arbeidsongeschiktheidspensioen
69
12
16
65
Wezenpensioen
27
3
1
29
4.370
360
330
4.400
Totaal:
26
5.5
Beleggingen
5.5.1
Algemeen
In 2007 is in het kader van het project “ Op afstandplaatsen pensioenfonds DNB” verder gewerkt aan de invulling van de nieuwe opzet en organisatie van het beleggingsbeleid. In de nieuwe organisatie blijft het bestuur vanzelfsprekend verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de organisatie van het beleggingsproces, het vaststellen van het risicobudget en de strategische asset allocatie, vermogensbeheerstructuur, de benchmarks, de keuze van de vermogensbeheerders en monitoring van het gehele beleid. De beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol betreffende het strategische beleggingsbeleid richting bestuur. Daarnaast is de beleggingscommissie verantwoordelijk voor de nadere invulling van het strategische beleid alsmede voor de uitvoering ervan. Hieronder wordt verstaan het vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeuilles, het opstellen van de mandaten voor de vermogensbeheerders, het monitoren van het uitgevoerde beleggingsbeleid en het bijhouden van beleggingstechnische kennis. Na een selectieprocedure in het eerste halfjaar is BlackRock Netherlands BV op 24 september 2007 door het pensioenfonds aangesteld als vermogensbeheerder (fiduciair manager) en is daarmee verantwoordelijk voor het operationele beleggingsbeleid binnen het gegeven mandaat. BlackRock Netherlands BV administreert en rapporteert over de beleggingen (inclusief performance en risicometing) aan de beleggingscommissie en het pensioenfondsbestuur. De vermogensbeheerder stelt beheerders aan voor gespecialiseerde mandaten en is verantwoordelijk voor de monitoring en eventuele beëindiging van de mandaten. De vermogensbeheerder zal tevens zijn beleid ten aanzien van de mandaten verantwoorden naar de beleggingscommissie en het bestuur en in geval van ingrijpende wijzigingen het fonds vooraf om instemming vragen. Deze aanstelling is bekrachtigd door de overdracht van de effectenportefeuilles naar een bewaarrekening voor BlackRock bij Bank of New York Mellon. De beleggingen van het pensioenfonds werden tot medio september 2007 beheerd door de divisie Financiële Markten van DNB. Bij de specifieke invulling van het beleggingsbeleid hanteert het pensioenfonds de volgende uitgangspunten: 1. Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is onderdeel van het totale pensioenbeleid en kan dus niet los gezien worden van de verplichtingen en andere elementen van het pensioenbeleid zoals het toeslagverleningbeleid en het premiebeleid. In de in paragraaf 5.3.2. beschreven staffel komen deze elementen van het pensioenbeleid bij elkaar. In de staffel worden verschillende treden onderscheiden, waarbij geldt dat naarmate de dekkingsgraad toeneemt, meer risico kan worden genomen in het strategische beleggingsbeleid. 2. Het risico in het beleggingsbeleid wordt gemeten ten opzichte van de contante waarde van de pensioenaanspraken op basis van een rente die voor 20% gebaseerd is op de
27
3.
4. 5.
6.
7.
nominale marktrente en voor 80% op de reële marktrente (op verplichtingen georiënteerd beleggingsbeleid) Er wordt gestreefd naar een zodanige strategische portefeuille dat onder “normale” marktomstandigheden het risico van de portefeuille binnen de bandbreedte van de vastgestelde trede in de staffel blijft. Hierdoor behoeft de strategische verdeling over de beleggingscategorieën alleen in buitengewone omstandigheden aanpassingen. Bij de inrichting van het strategische beleggingsbeleid wordt getracht om binnen het gestelde risicobudget met verantwoorde en gediversifieerde asset classes een zo optimaal mogelijke risico-rendementverhouding te bereiken. Goede diversificatie van het vermogen binnen de verschillende beleggingscategorieën en over verschillende vermogensbeheerders zorgt voor verdere optimalisatie van het risicoprofiel. Bij de selectie van vermogensbeheerders wordt het reputatierisico voor het pensioenfonds in ogenschouw genomen. Het gebruik van het risicobudget wordt maximaal ingezet voor het lopen van marktrisico’s waar beleggers worden vergoed voor het lopen van dit risico. Dit betekent dat renterisico, inflatierisico en valutarisico (alle risico’s waarvoor de belegger op de lange termijn geen risicopremie krijgt vergoed) tot een minimum worden beperkt (in zoverre dit niet strijdig is met hetgeen is gesteld sub 3 of 4). Actief beheer vindt alleen plaats binnen beleggingscategorieën waar het waarde kan toevoegen en anders wordt gekozen voor passief beheer. Actief beheer betreft het innemen van posities ten opzichte van de benchmark, in tegenstelling tot passief beheer waarbij getracht wordt zo goed mogelijk de benchmark te repliceren.
Gegeven deze uitgangspunten heeft het bestuur eind 2007 de allocatie van het beschikbare risicobudget en de bepaling van de strategische portefeuille voor 2008 uitgewerkt. Dit beleid wordt in paragraaf 5.5.5. nader beschreven en is begin 2008 geïmplementeerd. Tot de implementatie van dit beleggingsbeleid is het bestaande beleid gecontinueerd. Met de overstap op een op de verplichtingen geënt beleggingsbeleid is een einde gekomen aan het ‘asset-only’ beleid. Tevens betekent de keuze voor actief beheer waar dit toegevoegde waarde oplevert een breuk met het verleden waarin een overwegend passief beheer werd gevoerd.
5.5.2
Beleggingsbeleid
De waarde van de beleggingsportefeuille is in 2007 vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van 2006. Beleggingsportefeuille (bedragen in miljoen euro) Ultimo 2007 Ultimo 2006 in EUR in % In EUR in % Vastrentende waarden 594 65 568 61 Aandelen 309 34 337 39 Waarde valuta-afdekking 5 1 3 0 Totaal 907 100 908 100
28
Bovenstaande bedragen zijn inclusief per balansdatum aangegane transacties (2006: 29 miljoen euro). Het totale rendement op de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds bedroeg over 2007 0,6%. Het actuele beheer leverde voor de portefeuilles (na kostenverrekening) 0,1% meer resultaat op dan de strategische benchmark die voor 2007 gold. Rendementen Actueel 2007 Vastrentend Aandelen Totaal
5.5.3
-1,4% 0,3% 0,6%
Benchmark Actueel -/2007 Benchmark -1,5% 0,1% 0,5%
0,1% 0,2% 0,1%
Actueel 2006 0,2% 12,3% 4,7%
Actueel -/Benchmark -0,1% 0,1% 0,2%
Aandelen
In lijn met de ontwikkeling op de internationale aandelenbeurzen werd in 2007 een lager rendement op de aandelenbeleggingen behaald dan in 2006. De portefeuille die uit wereldwijde aandelen bestaat, behaalde in het verslagjaar een rendement van 0,3% tegen 12,3% in 2006. Ten opzichte van de strategische benchmark kwam het resultaat van de aandelenportefeuille in 2007 0,2% hoger uit. De aandelenmarkten stegen in het begin van 2007 ondersteund door dezelfde gunstige fundamenten als in de periode 2003-2006, namelijk een sterke wereldwijde groei en stijgende bedrijfswinsten. In de tweede helft van het jaar werden deze gunstige ontwikkelingen overschaduwd door de kredietcrisis, de problemen in de kapitaalmarkt, de zorgen over de duurzaamheid van de economische groei en oplopende energie en voedselprijzen. Het gevolg was een zeer volatiele aandelenmarkt. Per saldo sloten de wereldwijde aandelenmarkten het jaar vrijwel onveranderd af. In de aandelenportefeuille is gedurende geheel 2007 het valutarisico in de US dollar, de Japanse yen en het Britse pond afgedekt. Deze afdekking droeg positief bij aan het beleggingsresultaat.
5.5.4
Vastrentende waarden
Conform de doelstelling de financiële situatie van het pensioenfonds minder afhankelijk te laten zijn van rentebewegingen, is in de eerste vier maanden van 2007 de rentegevoeligheid van de beleggingen verder in lijn gebracht met die van de verplichtingen. Hiertoe werd de duration van de vastrentende portefeuille en de benchmark verhoogd van 9,75 jaar naar 12 jaar. Voor het verslagjaar als geheel werd met de obligatieportefeuille die in zijn geheel bestaat uit obligaties uit landen in de Eurozone, een negatief rendement geboekt van -1,4%. In vergelijking met de benchmark die in 2007 met -1,5% daalde, kwam het resultaat van de vastrentende portefeuille licht hoger uit.
29
In de eerste helft van het jaar was de Europese economische groei robuust en verhoogde de Europese centrale bank de rente ter bestrijding van de inflatie. De aanhoudende groei creëerde een gunstig klimaat voor beleggingen in risicovolle activa. In de loop van de zomer deden echter omvangrijke verliezen bij een aantal hedge funds de nervositeit over de problemen op de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt toenemen. Medio augustus sloeg deze heersende nervositeit om in een crisissfeer. Marktpartijen reageerden door massaal hun toevlucht te zoeken in veilig papier, zodat krediet- en liquiditeitsrisicopremies opliepen. Op de vastrentende markt uitte zich dit in dalende rentes, oplopende swap spreads, een sterk terugvallende liquiditeit en volatiele prijsbewegingen. In Europa was sprake van een versteiling van de yield curve. Centrale banken in de VS, de Eurozone, het VK en Canada verstrekten vanaf augustus tot over het jaareinde heen herhaaldelijk en voor zeer grote bedragen extra liquiditeit aan de geldmarkten om het ordelijke functioneren van de geldmarkten te kunnen garanderen. In het vierde kwartaal werden de groeiprognoses naar beneden bijgesteld terwijl de inflatieverwachtingen stegen. Per saldo daalde de rente aan het korte eind van de rentecurve en steeg deze aan het lange einde. Per saldo had dit een negatief effect op het rendement van de obligatieportefeuille.
5.5.5
Beleggingsbeleid 2008
Zoals hiervoor aangegeven heeft het bestuur eind 2007, gegeven de in paragraaf 5.3.2. beschreven staffel, de allocatie van het risicobudget en de strategische portefeuille voor 2008 bepaald. Deze allocatie en portefeuille zijn in het eerste kwartaal van 2008 geïmplementeerd. Op basis van analyses uitgevoerd door BlackRock, is ervoor gekozen de gevoeligheid van de beleggingsportefeuille voor bewegingen in de rente en de inflatie verder te verlagen door de aankoop van rente- en inflatieswaps. Dit vermindert de kwetsbaarheid van de financiële positie van het pensioenfonds voor rente- en inflatiebewegingen en zorgt voor een aanmerkelijke daling van het risico van de portefeuille ten opzichte van de verplichtingen, waardoor een allocatie richting andere hoger renderende beleggingscategorieën mogelijk wordt. Ten opzichte van de strategische allocatie die voor 2007 gold en die voor 65% uit (langlopende) Euro obligaties bestond en 35% uit wereldwijde aandelen, wordt in 2008 uitgegaan van de volgende strategische portefeuille: 24% 35% 30% 2% 2% 5% 2%
Euro core obligaties Euro langlopende obligaties Aandelen wereldwijd Wereldwijde high yield obligaties Schuldpapier opkomende markten Direct Europees vastgoed Grondstoffen
In aanvulling hierop wordt door middel van rente- en inflatieswaps circa 74% van het renterisico en 20% van het inflatierisico van de verplichtingenstructuur afgedekt. De verplichtingenstructuur bestaat zoals eerder aangegeven voor 20% uit nominale verplichtingen en voor 80% uit reële verplichtingen. De mate waarin deze risico´s worden afgedekt, zal periodiek opnieuw worden bekeken.
30
In vergelijking met de strategische portefeuille van 2007 kent de hierboven beschreven portefeuille op de lange termijn een vergelijkbaar verwacht rendement maar een lager risico ten opzichte van de verplichtingen. Daarnaast is de portefeuille beter bestand tegen de gevolgen van een stijgende inflatie door de genoemde inflatieswaps en beleggingen in grondstoffen en onroerend-goed. De aandelenportefeuilles worden actief door een tweetal managers beheerd. Met uitzondering van de langlopende obligatieportefeuille zullen ook de obligatieportefeuilles actief worden beheerd. Voor de grondstoffenbeleggingen is gekozen voor een semi-passieve benadering. De onroerend goed beleggingen zijn bij een gespecialiseerde onroerend goed manager in een fonds ondergebracht. Het bestuur heeft zich in 2007 uitgesproken om op het vlak van maatschappelijk verantwoord beleggen een eerste stap te zetten. In 2008 wordt gewerkt met een uitsluitingenlijst, waarbij bepaalde bedrijven worden uitgesloten van het beleggingsuniversum vanwege maatschappelijke overwegingen. Het bestuur is voornemens in 2008 haar beleid met betrekking tot verantwoord beleggen verder te ontwikkelen.
31
5.6
Verwachte gang van zaken
Pensioenpremie 2008 De werkgever zal een pensioenpremie 2008 betalen van 21,0%. Dit bedrag wordt in vier termijnen voldaan. De pensioenpremie 2008 wordt op de stand van 1 januari 2008 vastgesteld conform de afgesproken premie- en toeslagenstaffel. Enquête gepensioneerden In 2008 zal een enquête worden gehouden onder de gepensioneerden, waarin zij de vraag voorgelegd krijgen op welke wijze zij hun belangen het beste vertegenwoordigd denken te zien. Er kan worden gekozen voor een vertegenwoordiger van de gepensioneerden in het pensioenfondsbestuur zelf of het instellen van een deelnemersraad waarin de gepensioneerden dan evenredig vertegenwoordigd zullen zijn. Het bestuur zal in 2008 naar aanleiding van de uitslag van de enquête een besluit nemen Continuïteitsanalyse In 2008 wordt door middel van een continuïteitsanalyse getoetst in hoeverre het geformuleerde beleid voldoet aan de gewenste doelstellingen. Kort samengevat kan worden gesteld dat de continuïteitsanalyse is bedoeld om inzicht te geven in de (financiële) ontwikkeling van het fonds en de sturingskracht van de beleidsinstrumenten. Met een continuïteitsanalyse wordt verduidelijkt of de financiële risico’s voor een pensioenfonds zich, met inachtneming van een realistische schatting van de economische parameters, op lange termijn binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Verklaring inzake beleggingsbeginselen. In 2008 zal een verklaring inzake beleggingsbeginselen worden opgesteld. Deze zal tevens worden opgenomen in de geactualiseerde ABTN. Website en pensioenplanner In het eerste kwartaal van 2008 is een eigen website voor het pensioenfonds actief geworden. Dit betekent dat de deelnemers, maar ook gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, informatie over hun regeling en andere pensioenfonds gerelateerde zaken kunnen vinden op de website. Op de website kan op een afgeschermd deel voor de deelnemer een pensioenplanner beschikbaar worden gesteld. Met deze planner kan de deelnemer verschillende pensioenscenario’s doorrekenen. Uniform Pensioenoverzicht (UPO) Deelnemers dienen conform de Pensioenwet een jaarlijks pensioenoverzicht te ontvangen. In het pensioenoverzicht staat de volgende informatie: • opgebouwde en te bereiken rechten naar de stand van 1 januari 2008 • A-factor In het tweede kwartaal van 2008 ontvangen de deelnemers dit zogenaamde uniform pensioenoverzicht. Voor gewezen deelnemers wordt een UPO voor het eerst in 2009 verstuurd.
32
Overzicht partnerpensioen In de Pensioenwet is bepaald dat pensioengerechtigden jaarlijks een overzicht van het partnerpensioen moeten ontvangen. In het najaar van 2008 ontvangen de pensioengerechtigden dit overzicht van het verzekerde partnerpensioen, zodat voor hen inzichtelijk is wat er bij het pensioenfonds geregeld is in het geval van overlijden. Amsterdam, 23 juni 2008 E.W. Lindeijer P.D. van Loo G.F.T. Tiellemans J.G. van der Veer G. van Ankeren P.A.A.M. Cornet H.A. Nieuwenhuis M.E.J. Schuit
33
6.
Jaarrekening
6.1
Balans (na bestemming van het saldo van baten en lasten)
Bedragen x € 1.000 ACTIVA
31-12-2007
31-12-2006
[1] [2] [3] [4]
308.704 592.403 0 4.745 905.851
336.488 537.565 0 2.700 876.753
Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen
[5]
127
76.647
Overige activa Liquide middelen
[6]
8.372
12.700
914.350
966.100
Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Derivaten Totaal
TOTAAL ACTIVA
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Overige reserves
[7]
238.816
202.900
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Voorziening pensioenverplichtingen WAO Hiaat en WIA Voorziening pensioenverplichtingen Technische resultaten
[8] [9] [10]
668.863 3.912 0
708.600 2.700 0
233
0
2.526
51.900
914.350
966.100
Overige voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva TOTAAL PASSIVA
[.] De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar het hoofdstuk Specificaties van posten van de jaarrekening vanaf pagina 43.
34
6.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 BATEN Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds Overige baten
[11] [12] [13]
Totaal baten
2007
2006
26.374 8.262 499
26.300 42.200 24
35.136
68.524
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds - Pensioenopbouw - Indexering en overige toeslagen - Rentetoevoeging - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten - Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Mutatie overige voorzieningen Pensioenuitkeringen Saldo overdrachten van rechten Overige lasten Pensioenuitvoeringskosten
[14]
[15] [16] [17] [18] [19]
-24.612
3.300
19.985 10.966 29.025 -52.318 -281
23.200 32.400 0 -31.900 200
-35.404 3.416
-33.100 12.500 78 35.351 388 277 1.495
0 32.866 -811 870 1.300
Totaal lasten
12.979
37.524
Resultaat
22.157
31.000
[.] De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar het hoofdstuk Specificaties van posten van de jaarrekening vanaf pagina 48.
35
6.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premies Waardeovernames
Uitgaven Pensioenuitkeringen Waardeoverdrachten Pensioenuitvoeringskosten Overige, per saldo Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
Uitgaven Aankopen beleggingen Beheersuitgaven
2007
2006
26.374 1.470 27.844
26.300 2.023 28.323
35.351 1.859 1.495 -27.710 36.015
32.866 1.212 1.300 27.246 62.623 -16.849
-34.300
35.157 667.623 702.780
21.000 1.061.900 1.082.900
723.597 360 723.957
1.045.500 0 1.045.500
Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
21.177
37.400
Netto kasstroom
-4.328
3.100
0
0
Mutatie liquide middelen
-4.328
3.100
Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar
12.700 8.372 -4.328
9.600 12.700 3.100
Koers- omrekeningsverschillen
36
6.4
Toelichting op de jaarrekening
6.4.1
Algemeen
6.4.1.1
Bepalingen wet en regelgeving
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijn voor Pensioenfondsen (RJ 610, herzien 2007) van de Raad voor de Jaarverslaggeving. 6.4.1.2
Stelselwijziging
Door het in werking treden van de Pensioenwet op 1 januari 2007 is ook het in die wet opgenomen Financiële Toetsingskader (FTK) per die datum van kracht geworden. Anders dan bij het tot 1 januari 2007 van toepassing zijnde toetsingskader gaat het FTK uit van de marktwaarde (fair value) van pensioenverplichtingen. Het bestuur heeft besloten om ook in de jaarrekening de uitgangspunten van het FTK toe te passen. Dit betekent onder meer dat de voorziening voor pensioenverplichtingen met ingang van 2007 wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur op balansdatum in plaats van tegen een rekenrente van 4% of lagere marktrente. Tevens betekent dit anders dan voorheen de toepassing van prognosetafels, waarin de toekomstige ontwikkeling van de levenskansen (sterftetrend) zijn verwerkt. Genoemde aanpassingen zijn te beschouwen als stelselwijzigingen, hetgeen betekent dat in principe alle over voorgaande jaren ter vergelijking opgenomen cijfers moeten worden aangepast. Het is een praktische onmogelijkheid gebleken om alle over voorgaande jaren ter vergelijking opgenomen cijfers aan te passen naar de FTK-waarderingsgrondslagen 2007. De invoering van het FTK is in de jaarrekening 2007 verwerkt door met ingang van 1 januari 2007 de voorziening pensioenverplichting en de dekkingsgraad te berekenen op marktwaarde. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging is verwerkt als rechtstreekse mutatie in het eigen vermogen primo verslagjaar 2007. Een tweede ontwikkeling is dat de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) de richtlijn 610 Pensioenfondsen (herzien 2007) (Hierna: RJ 610 – herzien 2007) ingrijpend heeft herzien, mede in verband met het van kracht worden op 1 januari 2007 van de Pensioenwet en het daarin opgenomen FTK. RJ 610 – herzien 2007 is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2008, maar vrijwillige eerdere toepassing op de jaarrekening 2007 wordt door de RJ aanbevolen. Het bestuur heeft besloten de jaarrekening 2007 reeds op te stellen op basis van RJ 610 - herzien 2007. RJ 610 - herzien 2007 verlangt ook dat een voorziening voor ingegane ziektegevallen wordt opgenomen. Deze post is op 1 januari 2007 in de overige voorzieningen opgenomen. Bij de bepaling van de voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt vanaf 2007 rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard.
37
De effecten van bovengenoemde stelselwijziging per 1 januari 2007 zijn als volgt: 31-12-2006
Voorziening pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
1-1-2007
(APP)
(FTK)
711.300 128,5% 124,6%
697.387 131,0% 116,3%
Het effect als gevolg van de stelselwijziging is als volgt te specificeren (bedragen * 1 mln): Aanpassing van 4% naar rentetermijnstructuur effectief 4,33% € 23,2 Aanpassing sterftegrondslagen van GMB/GMV 2000-2005 naar generatietafels 2000-2050 - € 9,2 Toevoeging voorziening ingegane ziektegevallen - € 0,2 Totaal effect stelselwijziging € 13,8 6.4.1.3
Schattingswijziging
Er is in 2007 een schattingswijziging geweest met betrekking tot het opslagpercentage administratie- en excassokosten voor de voorziening pensioenverplichtingen. Het opslagpercentage administratie- en excassokosten is verhoogd van 1% naar 1,75%. Dit zorgt voor een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen met € 5,2 miljoen. 6.4.1.4
Risicoparagraaf
In deze paragraaf worden de onderkende risico’s vermeld en zal worden aangegeven welke maatregelen het pensioenfonds heeft getroffen om deze risico’s te beheersen. Beleggingsrisico Hierbij worden diverse beleggingsrisico’s onderkend zoals het renterisico, inflatierisico, marktrisico. Het renterisico wordt beperkt door matching of afdekking door middel van financiële instrumenten als renteswaps en swaptions. Het inflatierisico wordt beperkt door gebruik te maken van indexproducten (indexleningen; inflatie swaps). Met betrekking tot beleggingen worden bewust aanvaardbare beleggingsrisico’s genomen om een goed rendement op beleggingen te kunnen behalen. Dit wordt beoordeeld in ALM studies. Het fonds werkt uitsluitend met beleggingsproducten en op markten (bestaande en nieuwe) waarvan de (embedded) risico´s gedegen geïdentificeerd en vastgelegd zijn. Periodiek vindt evaluatie plaats van deze risico´s. Het beleid wordt gedetailleerd uitgewerkt in asset classes, gewenste omvang en marges, risicolimieten, tracking errors, value at risk, krediet ratings, spreiding voorschriften en benchmarkten en het beleid wordt volledig gedocumenteerd en vastgelegd. Het beleid wordt ten minste een maal per jaar (of vaker bij sterk wijzigende markt omstandigheden) geëvalueerd en zo nodig door het bestuur aangepast. Verzekeringstechnische risico’s Verzekeringstechnische risico´s worden beperkt door bij de aannames rekening te houden met de trendmatige ontwikkelingen in overlevings- en arbeidsongeschiktheidskansen.
38
Periodiek, ten minste eens per 3 jaar, wordt een ALM studie en een continuïteitsanalyse uitgevoerd waarin de effecten van verzekeringstechnische risico´s en beheermaatregelen in kaart worden gebracht en aan de hand waarvan evenwichtige keuzes worden gemaakt ten aanzien van de risk appetite, toeslagverleningambitie en -beleid, en het premieniveau en premiebeleid. Het ALM-model is ontwikkeld op basis van best practice methode en wordt regelmatig onderhouden en onafhankelijk gevalideerd. Een ALM studie zal vaker worden uitgevoerd indien de aard van de verplichtingen sterk gewijzigd is of de financiële positie van het fonds zich in de gevarenzone bevindt. Uitbestedingrisico Het risico dat de uitbesteding met zich meebrengt is, dat de contractpartijen TKP en BlackRock de afspraken niet kunnen nakomen. In eerste instantie zijn daarom de afspraken goed en eenduidig vastgelegd in Service Level Agreements (SLA’s), zodat daarover geen discussie kan ontstaan. Tevens dienen beide uitvoerders per kwartaal te rapporteren omtrent de verrichten werkzaamheden, kwaliteitseisen, mandaten en geregistreerde klachten. Operationeel risico Het risico dat TKP de regeling niet goed uitvoert, wordt beperkt doordat TKP jaarlijks een SAS70 verklaring aan het pensioenfonds verstrekt. Hetzelfde geldt voor BlackRock. 6.4.1.5 Netto-omzet De netto-omzet kan als volgt worden berekend (x € 1.000): 2007 26.374 40.658 67.032
Premie-inkomsten Directe beleggingsopbrengsten Totaal netto-omzet
6.4.2
2006 26.300 21.000 47.300
Waarderings- en berekeningsgrondslagen
Algemeen De grondslagen zijn gericht op het weergeven van de economische posities. De beleggingen en vanaf boekjaar 2007 de voorziening pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde, de overige posten op nominale waarde. Belangen in door de uitvoerder van het fonds beheerde beleggingsfondsen worden naar rato van het belang hierin gewaardeerd op hun onderliggende marktwaarde en geclassificeerd bij de betreffende beleggingscategorie. De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen en vastrentende waarden zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of deelneming.
39
Valuta Bedragen in vreemde valuta worden omgerekend tegen valutakoersen op balansdatum van het verslagjaar. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koersverschillen worden verantwoord in de staat van baten en lasten in de post ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Valuatatermijncontracten Valutatermijncontracten worden gewaardeerd tegen de valutakoers op de balansdatum van het verslagjaar. Ongerealiseerde opbrengsten worden in navolging van RJ 226 verantwoord op de balans en in de post ‘indirecte beleggingsopbrengsten’ op de Staat van baten en lasten. Gerealiseerde opbrengsten worden eveneens verantwoord in de post ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Aandelen De aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd tegen de beurskoers op de laatste beursdag van het verslagjaar. De waardewijzigingen worden verantwoord in de Staat van baten en lasten. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koersverschillen worden verwerkt in de post ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Obligaties/vastrentende waarden Obligaties en andere vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd tegen de beurskoers op de laatste beursdag van het verslagjaar. De waardewijzigingen worden verantwoord in de Staat van baten en lasten. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koersverschillen worden verwerkt in de post ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Vastgoed De belangen in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn gewaardeerd tegen zichtbaar eigen vermogen als benadering van de reële waarde. Derivaten Derivaten worden gebruikt om posities op verschillende liquide financiële markten (aandelen, vastrentende waarden, valuta’s en grondstoffen) in te nemen, als alternatief van het innemen van posities middels primaire instrumenten. De ingenomen posities hebben de volgende kenmerken: • Posities worden gespreid over verschillende beleggingsportefeuilles (bijvoorbeeld aandelen versus obligaties). • Posities worden binnen de beleggingscategorieën gespreid over deelmarkten (bijvoorbeeld Amerikaanse versus Europese markten). In de balans wordt sinds de invoering van de nieuwe RJ610 de categorie derivaten apart vermeld. Liquide middelen Dit betreft uitgezette en opgenomen deposito's en callgeld, alsmede direct opeisbare tegoeden in rekening-courant bij banken, inclusief de lopende interest per balansdatum. De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
40
Vorderingen en kortlopende schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingkapitaal en reserves zijn het eigen vermogen van het fonds. Het eigen vermogen wordt vastgesteld als verschil tussen het totaal van de activa en het totaal van de verplichtingen en schulden. Algemene reserve Voor de algemene reserve zijn het minimaal vereist vermogen, het vereist eigen vermogen en het streefvermogen van belang. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit betekent dat de minimaal vereiste dekkingsgraad 105% bedraagt. In voorgaande jaren was de minimaal vereiste dekkingsgraad onder Actuariële Principes Pensioenfondsen 100%. Indien de dekkingsgraad van het fonds lager is dan 105%, dan is de vermogenspositie van het fonds ontoereikend. Het bestuur zal dan op korte termijn een herstelplan opstellen dat erop gericht is om uiterlijk binnen een jaar de ontoereikende vermogenspositie op te heffen. Het vereist eigen vermogen bedraagt per balansdatum 13,8% van de voorziening pensioenverplichtingen. Het vereist eigen vermogen wordt bepaald volgens het standaardmodel uit het FTK. De financiële opzet van het fonds is zodanig dat ingeval van reservetekort, het tekort (ruim) binnen 15 jaar wordt opgeheven. Het bestuur veronderstelt vooralsnog dat in die situatie het opstellen van een apart lange termijn herstelplan niet noodzakelijk is. Het streefvermogen is gelijk aan de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken op basis van een rente die voor 20% gebaseerd is op de nominale marktrente en voor 80% op de reële marktrente. Indien de dekkingsgraad ruim boven het streefniveau ligt, kunnen kortingen verleend worden op de evenwichtspremie en kan het bestuur besluiten tot toekenning van inhaalindexatie. Er zal geen terugstorting plaatsvinden aan de werkgever. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt bepaald als de contante waarde van de opgebouwde aanspraken. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De rentetermijnstructuur op balansdatum zoals die door DNB is vastgesteld en gepubliceerd (2007: 4,9%, 2006: 4,0% rekenrente op basis van APP). • Sterftekansen zijn ontleend aan de prognosetafels die zijn gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, met een leeftijdsterugstelling van 1 jaar voor mannen en een leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor vrouwen (2006: overlevingstafels GBM/GBV 19952000 met een leeftijdsterugstelling voor zowel mannen als vrouwen van 2 jaar). • Een opslag van 1,75% voor toekomstige administratie- en excassokosten (2006: 1%). De voorziening voor WAO hiaat en WIA is onderdeel van de voorziening pensioenverplichtingen. In verband met een achterstand in de aanlevering van gegevens door
41
het UWV is de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid gereserveerd in de voorziening voor WAO hiaat en WIA. Overige voorzieningen De voorziening voor ingegane ziektegevallen is bepaald door het percentage arbeidsongeschikte deelnemers te vermenigvuldigen met de voorziening in verband met arbeidsongeschiktheid van deze deelnemers. Overige activa en passiva De overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde; de vorderingen onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Resultaatbepaling De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zijn betrekking hebben. Opbrengsten uit beleggingen Onder directe beleggingsopbrengsten worden alle ontvangen beleggingsopbrengsten verstaan, zoals ontvangen renten, dividenden en soortgelijke opbrengsten. Alle koersfluctuaties worden onder de indirecte beleggingsopbrengsten verantwoord. Dit betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardewijzigingen alsmede valutaresultaten. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en dergelijke. Kosten Kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
42
Specificaties posten van de jaarrekening Beleggingen voor risico pensioenfonds Bedragen x € 1.000 [1] Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar De aandelenportefeuille per ultimo 2007 belegt in de volgende regio’s: Noord Amerika Europa Azië Overig (emerging markets) Totaal
2007
2006
336.488 25.047 -55.000 2.168 308.703
326.700 30.100 -57.200 36.888 336.488
90.520 75.713 45.367 97.103 308.703
Onderstaande fondsen hebben ultimo 2007 een belang van meer dan 5% van de aandelen: BGI US fonds 83.172 BGI UK fonds 50.738 BGI Japan fonds 30.066 BGI Emerging markets fonds 97.103 Bedragen x € 1.000 [2] Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Waarvan: Governement bonds Credits
2007
2006
537.565 449.462 -358.015 -36.609 592.403
516.900 706.600 -678.800 -19.635 537.565
501.040 91.363
43
Onderverdeling portefeuille vastrentende waarden ultimo 2007 naar looptijd; < 1 jaar 1 jaar – 5 jaar > 5 jaar Totaal
3.997 57.475 530.931 592.403
Onderverdeling portefeuille vastrentende waarden ultimo 2007 naar creditrating; AAA AA A NR Totaal
375.920 67.549 110.630 38.304 592.403
Onderstaande vastrentende waarden hebben ultimo 2007 een belang van meer dan 5% van de vastrentende waarden: Hellenic (Republic of) 4,5 34.670 Buoni Poliennali Del Tesoro 5 36.516 Buoni Poliennali Del Tesoro 4 30.212 Belgium (Kingdom of) 5 37.382 Bundesrepub Deutschland 4 168.163 Bundesrepub Deutschland 4,25 59.818 De duration van de vastrentende waarden portefeuille bedroeg 12,26 jaar per eind 2007. Bedragen x € 1.000 [3] Vastgoed Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
44
2007
2006
0 0 0 0 0
3.600 800 -5.600 1.200 0
Bedragen x € 1.000 [4] Derivaten Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Saldo einde boekjaar Waarvan: Valutatermijncontracten GBP-EUR JPY-EUR USD-EUR
2007
2006
2.700 0 0 2.045 4.745
0 0 0 2.700 2.700
4.745
2.700
2007
2006
102 4 21 127
76.600 0 47 76.647
2007
2006
0 1.453 6.919 8.372
1.800 400 10.500 12.700
2007
2006
202.900 13.758 216.659
171.900 0 171.900
22.157 238.816
31.000 202.900
2.513 40 2.192
Vorderingen en overlopende activa Bedragen x € 1.000 [5] Overige vorderingen Vordering Centraal Beheer Achmea Overlopende rente Overig Totaal
Overige activa Bedragen x € 1.000 [6] Liquide middelen Daggeldleningen Beleggingsrekening BlackRock Banken, rekening-courant Totaal De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het fonds.
Stichtingskapitaal en reserves Bedragen x € 1.000 [7] Overige reserves Stand begin boekjaar Mutatie ivm overgang naar FTK grondslagen Stand begin boekjaar FTK grondslagen Mutatie: Resultaat boekjaar Stand einde boekjaar
45
Technische voorzieningen Bedragen x € 1.000
2007
2006
Stand begin boekjaar Mutatie ivm overgang naar FTK grondslagen Stand begin boekjaar FTK grondslagen Toevoeging boekjaar Stand einde boekjaar
711.300 -13.913 697.387 -24.612 672.775
708.000 0 708.000 3.300 711.300
[8] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar Effect overgang naar marktrente Effect overgang prognosetafel Vrijval voorziening nieuwe overlevingstafels Stand begin boekjaar FTK grondslagen Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten Effect verhoging administratie- en excassokostenpercentage Overige mutatie voorziening pensioenverplichting Stand einde boekjaar
708.600 -23.179 26.465 -17.200 694.687 18.281 10.926 28.941 -52.211 -281 -35.196 5.114 -1.398 668.863
702.800 0 0 0 702.800 23.200 32.200 0 -31.900 200 -32.900 0 15.000 708.600
2.700 1.704 40 84 -107 -208 0 0 -301 3.912
4.700 0 200 0 0 -200 -700 -1.300 0 2.700
[9] Voorziening pensioenverplichtingen WAO Hiaat en WIA Stand begin boekjaar Reservering risicopremie en AO Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Wijziging marktrente Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten Vrijval voor prepensioen Harmonisatie actuariële veronderstellingen Overige mutaties Stand einde boekjaar
46
[10] Voorziening pensioenverplichtingen Technische resultaten Stand begin boekjaar Overige mutaties Stand einde boekjaar
0 0 0
500 -500 0
Pensioenfonds-PVK kende een voorziening technische resultaten. Aan deze voorziening werd jaarlijks het technische resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid gedurende de contractperiode toegevoegd respectievelijk onttrokken. In de berekening van de harmonisering van de VPV is de voorziening technische resultaten meegenomen. Als gevolg van de harmonisering is er € 0,5 miljoen in 2006 vrijgevallen.
Bedragen x € 1.000 Overige voorzieningen Stand begin boekjaar Effect stelselwijziging Stand begin boekjaar Wijziging marktrente Stand einde boekjaar
2007
2006
0 155 155 78 233
0 0 0 0 0
Bedragen x € 1.000 Overige schulden en overlopende activa DNB N.V. (Personeelskosten) DNB N.V. (uitbesteding Pensioenfonds) Betaling schuld iz aankoop obligaties Transitoria ivm pensioenbetaling januari Vakantie uitkering (01/04 - 31/12) Overige schulden Totaal einde boekjaar
2007
2006
0 480 0 0 1.434 613 2.526
600 500 47.500 1.600 1.400 300 51.900
47
6.4.3
Toelichting Staat van Baten en Lasten
[11] Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Premie en koopsommen Pensioenpremie Koopsommen FVP Koopsom Totaal Premie-inkomsten
2007
2006
26.200 97 77 26.374
26.300 0 0 26.300
De kostendekkende premie bedraagt € 29,2 miljoen. De gedempte premie bedraagt € 31,4 miljoen. Het is toegestaan een premiekorting te verlenen ter grootte van de buffervrijval. De buffervrijval bedraagt € 5,8 miljoen. De verleende premiekorting is lager dan de buffervrijval en daarmee is de feitelijke premie voor 2007 toereikend. De feitelijke premie is in 2007 bedraagt € 26,4 miljoen. De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgever in rekening wordt gebracht. Een deel van de pensioenpremie kan door de werkgever worden ingehouden op het salaris van de werknemers.
Bedragen x € 1.000 [12] Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal
2007
2006
75 2.168 2.243
0 36.900 36.900
28.896 -36.609 -7.713
20.500 -19.600 900
VASTGOED Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastgoed totaal
0 0 0
0 1.200 1.200
DERIVATEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Derivaten totaal
11.323 2.045 13.368
200 2.700 2.900
VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Vastrentende waarden totaal (inclusief inflatie gerelateerde obligaties)
48
LIQUIDE MIDDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal Af: kosten vermogensbeheer Af: kosten rendementsvergoeding WAO Hiaat
724 0 724 -360 0
600 0 600 -200 -100
8.262
42.200
40.658 -32.396
21.000 21.200
Bedragen x € 1.000 [13] Overige baten Interest waardeoverdrachten Diversen Totaal
2007
2006
0 499 499
24 0 24
Bedragen x € 1.000 [14] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenverplichtingen WAO Hiaat Technische resultaten Totaal
2007
2006
-25.824 1.212 0 -24.612
5.800 -2.000 -500 3.300
2007 78
2006 0
Totaal waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten
Bedragen x € 1.000 [15] Mutatie overige voorzieningen
49
2007
2006
17.308 7.497 8.018 169 1.363 3 44 236 713 35.351
16.834 4.838 7.695 158 1.468 0 55 20 1.797 32.866
2007
2006
-1.470 1.859 389
-2.023 1.212 -811
Bedragen x € 1.000 [18] Overige lasten Interest waardeoverdrachten Interest premies Overig Totaal
2007
2006
23 0 254 277
0 0 870 870
Bedragen x € 1.000 [19] Pensioenuitvoeringskosten Pensioenbeheer Vermogensbeheer
2007
2006
796 360 1.156 700 1.856
0 300 300 1.300 1.600
-360 1.496
-300 1.300
Bedragen x € 1.000 [16] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Prepensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Anw-aanvulling Afkoop pensioenen en premierestitutie WAO Hiaat Uitgesteld pensioen voorgaande jaren (2006 incl PVK uitk) Totaal
Bedragen x € 1.000 [17] Saldo overdrachten van rechten Waardeovernames Waardeoverdrachten Totaal
Overige kosten Bruto beheerskosten Af: kosten vermogensbeheer, toegerekend aan beleggingsresultaten Netto beheerskosten
50
Financiële vergoeding bestuurders Aan de bestuurders werd door het fonds in 2007 een vergoeding verstrekt van € 6.500. Het pensioenfonds had in 2007 geen werknemers in dienst. Het pensioenfonds heeft tegen een vergoeding van circa 424 duizend euro gebruik gemaakt van medewerkers met een arbeidsovereenkomst met de werkgever DNB.
51
6.5
Actuariële toelichting analyse
Actuariële analyse van het resultaat 2007 Bedragen x € 1.000 Actuariële analyse voor risico pensioenfonds Resultaat op premie Resultaat op beleggingen Resultaat op ontwikkelingen Rentetermijnstructuur Resultaat op technische grondslagen Overige resultaten
2007
2006
1.208 -20.763 -8.903 52.338 -5.114 3.391
7.700 15.200 -12.000 31.900 -10.600 -1.200
Totaal resultaat
22.157
31.000
Het resultaat op premie is het verschil tussen de actuarieel benodigde premie en de betaalde premie. De actuarieel benodigde premie bestaat uit de volgende onderdelen: premie voor inkoop van onvoorwaardelijke onderdelen, premie voor inkoop van voorwaardelijke onderdelen van actieve deelnemers, risicopremies voor nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen en een opslag voor uitvoeringskosten. De kostendekkende premie is gelijk aan de benodigde premie plus een opslag voor de opbouw van het vereist eigen vermogen behorend bij de pensioenopbouw gedurende het verslagjaar. De kostendekkende premie voor 2007 bedraagt € 29,2 miljoen. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid om een gedempte kostendekkende premie te hanteren. De gedempte kostendekkende premie bedraagt € 31,4 miljoen. Bij de bepaling van de gedempte kostendekkende premie wordt rekening gehouden met lange termijn verwachtingen op het gebied van rendement en indexatie. Het is toegestaan een premiekorting te verlenen ter grootte van de buffervrijval. De buffervrijval bedraagt € 5,8 miljoen. De verleende premiekorting is lager dan de buffervrijval en daarmee is de feitelijke premie voor 2007 toereikend. De feitelijke premie voor 2007 is vastgesteld op 22,1% van de salarissom, dit komt neer op een bedrag van € 26,4 miljoen. Het resultaat op beleggingen is negatief, omdat het behaalde beleggingsrendement lager is dan het benodigde rendement voor de stijging van de voorziening pensioenverplichtingen. De belangrijkste redenen voor het negatieve resultaat op ontwikkelingen zijn de verleende indexatie aan niet-actieven en de aansluitingsverschillen tussen het eind van het vorige verslagjaar en het begin van het huidige verslagjaar. De stijging van de marktrente in 2007 zorgt voor een positief resultaat op de post rentetermijnstructuur.
52
De invoering van generatietafels, de vrijval van de voorziening voor nieuwe overlevingstafels en de verhoging van het opslagpercentage voor toekomstige administratie- en excassokosten zorgen voor een negatief resultaat op technische grondslagen. De post overige resultaten bestaat uit de opname van een voorziening voor toekomstige opbouw van arbeidsongeschikte deelnemers, de vrijval van de voorziening voor gewezen deelnemers van oud-fonds PVK en uit overige lasten en baten. Amsterdam, 23 juni 2008 E.W. Lindeijer P.D. van Loo G.F.T. Tiellemans J.G. van der Veer G. van Ankeren P.A.A.M. Cornet H.A. Nieuwenhuis M.E.J. Schuit
53
7.
Overige gegevens
7.1
Resultaatbestemming
Het saldo van baten en lasten is ten gunste van het eigen vermogen gebracht.
7.2
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds van de Nederlandsche Bank N.V. te Amsterdam is aan Towers Perrin de opdracht verleend tot het afgegeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het fonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ten uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard. Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
54
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, juist en toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. De vermogenspositiepositie van Stichting Pensioenfonds van de Nederlandsche Bank N.V. is naar mijn mening voldoende mede gelet op mogelijkheden tot toeslagverlening. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in de wet- en regelgeving opgenomen criteria. Apeldoorn, 23 juni 2008 F.R. Valkenburg AAG RBA verbonden aan Towers Perrin
55
7.3
Accountantsverklaring
Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds DNB Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 34 tot en met 53 opgenomen jaarrekening 2007 van Stichting Pensioenfonds DNB te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
56
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds DNB per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 23 juni 2008, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door drs. H.C. van der Rijst RA
57
7.4
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Conform artikel 392 BW 2 dient onder de Overige Gegevens de bijzondere statutaire zeggenschapsrechten opgenomen te worden. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden gekozen door en uit de deelnemers. De vertegenwoordiger van de gewezen deelnemer worden gekozen door en uit de gewezen deelnemers. De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden wordt gekozen door en uit de pensioengerechtigden. Bij een vacature van een bestuurder uit een van deze geledingen worden de belangenvertegenwoordigers van de betreffende groep hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Voor de deelnemers zijn dit de vakbonden die deelnemen aan het arbeidsvoorwaardenoverleg bij De Nederlandsche Bank en voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is dit de Belangenvereniging Pensioengerechtigden. De belangenvertegenwoordigers kunnen, eventueel gezamenlijk, bij het bestuur één kandidaat voordragen. Indien er geen kandidaat voorgedragen wordt, roept het bestuur de leden van de desbetreffende groep schriftelijk op tot kandidaatstelling. Indien er meerdere kandidaten in een bepaalde groep zijn, worden er verkiezingen gehouden. Het bestuur benoemt een voorzitter en secretaris, alsmede de plaatsvervangers. De Nederlandsche Bank N.V. benoemt de helft van het aantal bestuursleden. Leden van het bestuur kunnen geen lid zijn van de directie van de toezichthouder of de werkgever en kunnen niet werkzaam zijn in het toezicht, voorzover daardoor een belangentegenstelling zou kunnen ontstaan.
58
8.
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en indexering. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsmix. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en derivaten. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde.
59
Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Feitelijke premie De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar. Financieel Toetsingskader (FTK) De door de Nederlandsche Bank uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie prognosetafels. Gedempte premie De gedempte premie wordt berekend door de rente of het rendement te baseren op een voortschrijdend gemiddelde uit het verleden of het rendement op een verwachting voor de toekomst. Grondstoffen Grondstoffen en goederen waarvan de prijs in hoge mate wordt bepaald door de actuele vraag en aanbod. Voorbeelden zijn: olie, graan en metalen. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Opkomende markten Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en ZuidAmerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark.
60
Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, bijvoorbeeld GBM en GBV 2000-2005. Quorum Het quorum is het aantal leden dat aanwezig moet zijn in een vergadering om geldige besluiten te kunnen nemen. Raad van Toezicht In het kader van de principes voor goed pensioenfondsbestuur kan voor het intern toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een Raad van Toezicht die het functioneren van het bestuur toetst en jaarlijks daarover aan het bestuur rapporteert. Voor de eerste keer wordt de Raad van Toezicht benoemd door het bestuur en daarna door het Verantwoordingsorgaan. Raad van Toezicht bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening. Swap Ruil van rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd. Toeslagverlening (indexatie) Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat er een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur van het fonds neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet indexeren van de pensioenaanspraken. De indexatie is voorwaardelijk. Er wordt slechts geïndexeerd voor zover de middelen van het fonds dit toelaten.
61
Tracking error Maatstaf voor het risico dat een fondsmanager mag lopen met zijn beleggingsbeleid. Geeft de (theoretische) maximale afwijking aan van het rendement van de beleggingen ten opzichte van een benchmark. Verantwoordingsorgaan De in de principes voor goed pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht.
62
Colofon Uitgegeven door Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV Westeinde 1, 1017 ZN Amsterdam Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM GRONINGEN Telefoon 050 582 19 90 Fax 050 313 82 01 internet www.dnbpensioenfonds.nl emailadres
[email protected] Realisatie TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
63