ZBO-BEGROTING 2012 DE NEDERLANDSCHE BANK NV
Definitieve versie Goedgekeurd door de Raad van Commissarissen
AMSTERDAM 24 november 2011
INHOUDSOPGAVE TER INLEIDING ....................................................................................................................... 3 HIGHLIGHTS 2012................................................................................................................... 4 1 TOEZICHT ALGEMEEN: EUR 133,1 miljoen ................................................................ 6 1.1 Doelstellingen ............................................................................................................ 6 1.2 Risico’s .................................................................................................................... 11 1.3 Kosten, meerjaren ontwikkeling en financiering toezicht ....................................... 12 2 TOEZICHT PER DOELGROEP ..................................................................................... 18 1 Banken: EUR 52,8 miljoen...................................................................................... 18 2 Pensioenfondsen: EUR 30,3 miljoen ....................................................................... 19 3 Verzekeraars: EUR 37,2 miljoen ............................................................................. 21 4 Beleggingsinstellingen en -ondernemingen: EUR 5,5 miljoen ............................... 22 5 Betaalinstellingen: EUR 3,5 miljoen ....................................................................... 22 6 Trustkantoren: EUR 3,3 miljoen.............................................................................. 23 7 Casino’s, creditcardmaatschappijen en sanctiewet: EUR 0,4 miljoen..................... 24 3 FEC: EUR 1,2 MILJOEN ................................................................................................ 25 3.1 Doelstellingen .......................................................................................................... 25 3.2 Begrote kosten ......................................................................................................... 25 BIJLAGE 1 ONDERSTEUNING TOEZICHT: EUR 48,0 miljoen ........................................ 27 BIJLAGE 2 HEFFINGSSYSTEMATIEK TOEZICHT....................................................... 30 1 Heffingssystematiek................................................................................................. 30 2 Leges voor individuele handelingen ........................................................................ 31 3 Boetes en dwangsommen......................................................................................... 31 4 Wijze van heffen en verrekenen .............................................................................. 32 BIJLAGE 3 CAPACITEIT EN MIDDELEN TOEZICHT 2012......................................... 33 BIJLAGE 4 ONTWIKKELING TOEZICHTKOSTEN EN CAPACITEIT ........................ 36
2
TER INLEIDING Hierbij presenteert de Nederlandsche Bank (DNB) haar ZBO-begroting voor 2012. Deze begroting omvat de taken die DNB als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) uitvoert en biedt een overzicht van de doelstellingen, de daarvoor te verrichten inspanningen en de benodigde middelen (personele capaciteit, financiële middelen). Ook worden de risico’s en beheersmaatregelen belicht.
De begroting: van prognose tot publicatie Als eerste stap in het begrotingsproces stelt de directie een beleidsbrief op waarin zij de koers van de organisatie in het komende jaar presenteert. Deze koers wordt concreet gemaakt in specifieke opdrachten voor divisies, leidinggevenden en medewerkers. Op basis hiervan maken de bedrijfsonderdelen hun plannen voor 2012. Deze plannen vormen de basis voor de (DNB-brede) begroting. Een concept van het toezichtgedeelte van de begroting gaat naar adviserende panels van de koepelorganisaties van de onder toezicht staande ondernemingen. Zij geven hun commentaar en adviezen. Daarbij zijn de betreffende ministeries als toehoorder aanwezig. De Raad van Commissarissen (RvC) dient vervolgens de begroting goed te keuren aan de hand van een bedrijfseconomische en beleidsmatige toetsing. Als de RvC de DNB-begroting heeft goedgekeurd, wordt het toezichtdeel van de begroting ter instemming voorgelegd aan de ministers van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De ministers voeren daartoe een marginale toetsing uit, die voortbouwt op de goedkeuring door de RvC. Als beide ministers hun instemming hebben gegeven, meldt DNB dit in de Staatscourant en publiceert vervolgens haar nieuwe begroting op de eigen website.
Leeswijzer Deze ZBO-begroting opent met een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen – de highlights –, voor 2012. Hoofdstuk 1 biedt de begroting voor het toezicht in het algemeen en hoofdstuk 2 geeft een overzicht per doelgroep. Hoofdstuk 3 tenslotte behandelt de FEC-taak. In de vier bijlagen vindt u verder: de kosten van ondersteunende activiteiten voor toezicht (bijlage 1), de heffingssystematiek voor de kosten van toezicht (bijlage 2), een nadere detaillering van personeelscapaciteit en kosten voor toezicht (bijlage 3) en de ontwikkeling van de toezichtkosten over de afgelopen jaren (bijlage 4).
Door afrondingsverschillen zijn in de tabellen sommige totalen niet precies de som van de daarboven opgenomen bedragen.
3
HIGHLIGHTS 2012 Het bevorderen van de financiële stabiliteit in Nederland vraagt de volle inzet van de Nederlandsche Bank (DNB). Met dat doel voor ogen treedt de nieuwe directie van DNB het jaar 2012 met energie en vastberadenheid tegemoet. De voortdurende Europese schuldencrisis doet een groot beroep op DNB en haar expertises van centrale bank en prudentieel toezichthouder. Daarbij treedt DNB tevens op als adviseur van de regering, waarbij zij meedenkt over de beleidsaspecten van de crisis. Tevens werkt zij nauw samen met collega toezichthouder Autoriteit Financiële Markten en diverse ministeries. De crisis wijst uit hoe zeer de ontwikkelingen in de reële economie en de financiële sector met elkaar samenhangen. De sterke onderlinge verwevenheid van de Europese financiële sector leidt in de huidige crisis tot besmettingsrisico’s. Hierdoor kunnen problemen in een relatief klein land als Griekenland zich verspreiden naar de hele Europese financiële sector. Als hoedster van de financiële stabiliteit zal DNB in 2012 alle zeilen moeten bijzetten en, indien nodig, de bakens tijdig verzetten.
Toezicht: indringender en vasthoudender De financiële ondernemingen in Nederland worden geconfronteerd met de gevolgen van de budgettaire en bancaire crisis in een aantal landen. Tegelijk staan zij aan de vooravond van nieuwe, ingrijpende regelgeving (Bazel III / CRD IV, Solvency II, FTK2) en fundamentele wijzigingen in het pensioenstelsel. Deze factoren, maar ook de samenleving, vragen om effectiever toezicht dan voorheen. DNB zal dit binnen de mogelijkheden van haar mensen en middelen uitvoeren. Daarnaast gaat DNB verder met het verbeteren van haar toezicht, met als belangrijke mijlpaal in 2012 de ingebruikname van een nieuwe methodologie voor risico-analyse en -beperking. De externe veranderingen vereisen tevens een duidelijke, actuele visie op de Nederlandse financiële sector, de rol hierin van de toezichthouder en de wijze waarop deze de ontwikkelingen kan vormgeven en sturen. Daarom zal DNB komend jaar haar visie op de toekomst van de financiële sector actualiseren. In dat verband zal zij zich ook beraden op haar rol als toezichthouder in een nieuw pensioenstelsel. Omdat de regels voor het toezicht steeds meer internationaal worden bepaald, wil DNB verder nadrukkelijk haar doelstellingen en agenda bepalen voor de diverse internationale gremia waarin zij deelneemt.
Toezichtcapaciteit: verdere uitbreiding toezichtcapaciteit gewenst DNB is van mening dat een verdere uitbreiding van de toezichtcapaciteit wenselijk is om de toezichtintensiteit op een adequaat niveau te brengen. Deze zorg wordt vooral gevoed door de impact van de vorig jaar door het ministerie van Financiën opgelegde efficiëntietaakstelling (6%, te realiseren in de periode 2011-2014) en de voortgang van (inter)nationale crisisgerelateerde ontwikkelingen. DNB heeft deze zorg gedeeld met de ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De komende maanden zal de directie zich een preciezer beeld vormen van de uiteindelijk benodigde toezichtcapaciteit, waarna de uitkomsten met beide ministeries zullen worden besproken.
4
Begrote toezichtkosten Vorig jaar zijn in navolging op de lessen uit de crisis afspraken gemaakt over additionele capaciteit om een verantwoord niveau van prudentieel toezicht te bereiken. Deze hebben hun weerslag gevonden in de nieuwe Visie op Toezicht en het Plan van aanpak cultuurverandering DNB. Hierbij is een uitbreiding van EUR 16,9 miljoen (67,5 fte) overeengekomen, welke wordt doorgevoerd van 2011 tot en met 2013. Tegelijkertijd heeft het ministerie van Financiën de ZBO-taak een generieke efficiëntietaakstelling van 6% (EUR 8,0 miljoen) opgelegd over de periode 2011 tot en met 2014.
De toezichtbegroting 2012 bedraagt in totaal EUR 133,1 miljoen, een toename van EUR +10,9 miljoen (+ 6%) ten opzichte van de begroting 2011. Van deze stijging wordt EUR +3,6 miljoen veroorzaakt door prijscompensatie en een autonome stijging van de pensioenlasten. Daarnaast stijgen de begrote kosten met EUR +5,0 miljoen door het aanscherpen van de toezichtaanpak in 2012 en met EUR +3,6 miljoen door de kosten van nieuwe toezichttaken van DNB. Tot slot dalen de begrote kosten 2012 met EUR -1,4 miljoen door de invulling van de taakstelling en prioriteitstelling. DNB onderzoekt eind 2011 mede aan de hand van de nieuwe toezichtaanpak of verdere prioriteitstelling is gewenst en zal eventuele uitkomsten in 2012 doorvoeren. Vanwege voortschrijdende internationale en nationale ontwikkelingen en de impact daarvan op de toezichtwerkzaamheden van DNB, is de directie een overleg gestart met de Ministeries van Financiën en SZW over een verdere uitbreiding van de gewenste toezichtcapaciteit. Met name in het toezicht op banken wordt op dit moment krapte ervaren. Afgesproken is dat DNB een onderbouwing zal voorleggen van de gewenste capaciteit en de risico’s die worden gelopen indien deze niet wordt ingevuld.
5
1
TOEZICHT ALGEMEEN: EUR 133,1 miljoen
Het zijn turbulente tijden voor de financiële sector in Nederland. In Europa hebben de budgettaire en bancaire crises zich in enkele landen ernstig verdiept. Dit schept nieuwe problemen, nieuwe onzekerheden en nieuwe zorgen voor financiële ondernemingen. Tegelijk staan we aan de vooravond van nieuwe regelgeving (Bazel III / CRD IV, Solvency II, FTK2) en wijzigingen in het pensioenstelsel. Deze turbulentie vraagt om een nog forsere toezichtinspanning dan voorheen. Dit is ook een wens vanuit de samenleving. Dit vraagt veel van mensen en middelen. Het vereist ook van de toezichthouder een duidelijke, actuele visie op de financiële sector en de economische omgeving, onze rol hierin en op de wijze waarop we de ontwikkelingen kunnen sturen en vormgeven. DNB zal komend jaar haar integrale toekomstvisie op de financiële sector actualiseren en zich beraden op haar rol als toezichthouder in een nieuw pensioenstelsel. Daarnaast gaat DNB verder met het verbeteren van de kwaliteit van haar toezicht. Belangrijke mijlpaal is de ingebruikname van een nieuwe methodologie voor risico-analyse en – mitigatie. Tot slot vindt toezichtregelgeving steeds meer op internationaal niveau plaats. Met het oog hierop zal DNB een samenhangende beleidsagenda opstellen voor de relevante internationale gremia, zodat focus en sturing worden aangebracht in de internationale doelen die DNB nastreeft.
1.1
Doelstellingen
In onderstaande tabel zijn voor 2012 de belangrijkste doelstellingen opgenomen (tabel 1.1.1).
Tabel 1.1.1 Toezicht Doelstellingen 2012 a) Verder implementeren van lessen uit de crisis. b) Toekomstvisie financiële sector actualiseren. c) Toezicht prepareren voor wijzigingen in het pensioenstelsel. d) Belangen van Nederland in internationale gremia borgen.
a) Verder implementeren van lessen uit de crisis
Versterking financiële buffers De financiële crisis heeft aangetoond dat het opbouwen van financiële buffers en voldoende liquiditeit essentieel is om toekomstige schokken op te vangen. Veel aandacht zal daarom in 2012 uitgaan naar de invoeringstrajecten van Bazel III / CRD IV, Solvency II en de aanpassing van het Financieel Toetsings Kader (FTK).
Het mondiale Bazel III akkoord wordt in Europa ingebed in Capital Requirements Directive IV (CRD IV). De introductie van Bazel III / CRD IV zal belangrijke gevolgen hebben voor het Nederlandse
6
bankwezen. DNB hecht er daarom aan dat banken zich goed voorbereiden op de invoering. In dat kader zal DNB de migratie naar Bazel III / CRD IV bij banken onder haar toezicht nauwgezet volgen. Naar verwachting zal de CRD IV in het eerste kwartaal van 2012 afgerond worden en vanaf 2013 gefaseerd ingevoerd worden. De voorstellen van de Europese Commissie voor de CRD IV omvatten een forse verandering van de CRD. Niet alleen de inhoud van de regels, maar ook de vorm van de regels verandert. De verwachting is dat de belangrijkste onderdelen van de CRD in een rechtstreeks werkende Verordening ondergebracht zullen worden. Als gevolg van de inhoudelijke aanpassing van de CRD en de nieuwe juridische opzet zullen vrijwel alle toezichtregelingen van DNB geraakt worden. Daarnaast is aanzienlijke inzet van DNB nodig voor advies over de aanpassing van de Wet op het Financieel Toezicht. DNB is in 2011 begonnen met de projectmatige aanpak van Bazel III migratie en de voorbereiding op de CRD IV. Deze projecten worden in 2012 voortgezet. In 2012 zal er toenemende aandacht zijn voor implementatie van het nieuwe toezichtkader in het uitvoerende toezicht.
Solvency II markeert de overgang naar een risicogebaseerd en marktwaarde gebaseerd solvabiliteitsregime voor verzekeraars, met inbegrip van een geïntegreerd groepstoezicht. Op dit moment verkeren we in de laatste fase van de onderhandelingen over de uitvoerende maatregelen van Solvency II en de zogeheten Omnibus II richtlijn die onder meer een aantal aanpassingen van de Solvency II richtlijn behelst. Naar verwachting wordt Solvency II gefaseerd ingevoerd met als einddatum 1 januari 2014. Het is belangrijk om de tussenliggende periode goed te benutten. DNB blijft daarom vasthouden aan onder meer de zogeheten generale repetitie van de ORSA (Own Risk and Solvency Assessment) in 2012. De ORSA kan een belangrijk hulpmiddel voor verzekeraars zijn om risicomanagement en kapitaalvereisten onder Solvency II te internaliseren en kan een graadmeter zijn voor de mate van voorbereiding op Solvency II. Ook zal DNB in 2012 een zogeheten parallel run uitvoeren. Hierbij moeten verzekeraars over boekjaar 2011 behalve een Solvency I- ook een Solvency II-rapportage indienen.
In de evaluatie van het huidige FTK is gebleken dat de beloofde zekerheid ten aanzien van de aanspraken onvoldoende kan worden waargemaakt. Onverlet de gesprekken over een nieuw pensioencontract en het daarbij behorende toezichtkader is daarom geconcludeerd dat ook de bestaande solvabiliteitstoets verbetering behoeft. Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft DNB daartoe, vanuit haar expertise, de herziening van de berekening van het vereist eigen vermogen (VEV) technisch nader uitgewerkt. In de solvabiliteitstoets zullen de risico’s waaraan pensioenfondsen worden blootgesteld beter worden meegenomen. Daarnaast zal de samenhang (correlatie) tussen de risico’s opnieuw worden bezien. Dat leidt – gegeven het gekozen beleggingsbeleid - tot hogere buffereisen. Uit een impactanalyse blijkt dat de stijging van de buffer gemiddeld genomen (gewogen naar de omvang van de verplichtingen) uitkomt op circa 5 procentpunten. Voor zover sprake is van fondsspecifiekere risico’s zullen fondsen worden verplicht om een daarop toegesneden (gedeeltelijk) intern model toe te passen. In de voorliggende periode zal DNB zich, in samenwerking met het ministerie van SZW, richten op de implementatie van de voorgestelde verbeteringen.
7
SIFI-raamwerk De financiële crisis heeft het belang onderstreept van het beperken van risico’s rond grote systeembanken, ook wel SIFI’s (Systemically Important Financial Institutions) genoemd. De Financial Stability Board heeft een raamwerk ontwikkeld voor de aanpak van SIFI’s dat stoelt op drie pilaren: versterking van de financiële buffers van SIFI’s, intensivering van het toezicht en de ontwikkeling van instrumenten om SIFI’s die in financiële problemen verkeren op een ordelijke wijze af te wikkelen. De invulling van dit SIFI-raamwerk vereist een groot aantal maatregelen dat op nationaal niveau moet worden uitgevoerd. De grootste inspanning zal zich in 2012 concentreren op de contingency planning en afwikkelbaarheid van Nederlandse systeemrelevante banken. Ten eerste zal DNB van de grootbanken een update van de in 2010 opgestelde herstelplannen vragen en deze plannen opnieuw beoordelen. Ten tweede zal DNB komend jaar resolutieplannen op (laten) stellen voor afzonderlijke systeemrelevante instellingen. Ten derde stelt het SIFI-raamwerk voor iedere internationale systeemrelevante instelling de oprichting van een crisismanagementgroep verplicht, waarin toezichthouders, centrale banken en ministeries van Financiën uit betrokken landen afspraken maken over crisispreventie en crisismanagement. Als home-toezichthouder voor een aantal systeemrelevante financiële instellingen speelt DNB hierin een leidende en initiërende rol.
Goed en effectief toezicht Uiteraard blijft de doelstelling uit de begroting van vorig jaar om goed en effectief toezicht te houden ook in 2012 onverkort van toepassing. De Visie op Toezicht 2010-2014 en het plan van aanpak cultuurverandering toezicht blijven daarin leidend. De afgelopen twee jaar zijn belangrijke stappen gezet met een nieuwe manier van werken. Er is een additionele, cross-sectorale toezichtdivisie opgericht, waarin een aantal expertisecentra zijn gebundeld alsmede de twee nieuwe afdelingen Risicomanagement Toezichtprocessen en Interventie en Handhaving. De afdeling Risicomanagement Toezichtprocessen heeft inmiddels een kwaliteitsraamwerk ontwikkeld aan de hand waarvan zij, samen met het lijnmanagement, toeziet op een verdere verbetering van de kwaliteit van het toezicht. Het toezicht op basis van thema’s is verder verankerd binnen de organisatie, met een belangrijke rol voor de expertisecentra. Er wordt meer gewerkt vanuit een instellingsoverschrijdend perspectief, de aansluiting tussen macro- en microtoezicht is verbeterd en risico-mitigerende acties worden sneller uitgevoerd. Daarnaast heeft onder het motto van ‘indringend en vasthoudend toezicht’ een veranderingstraject plaatsgevonden waarin elke medewerker en manager heeft geparticipeerd. Tevens zijn functieprofielen, opleidingsplannen en roulatiebeleid aangescherpt. DNB zal in 2012 ook veel aandacht besteden aan de toetsing van betrouwbaarheid en deskundigheid van beleidsbepalers in de financiële sector. De gezamenlijke DNB/AFM-beleidsregel deskundigheid zal worden geëvalueerd, mede in de context van het wetsvoorstel "Geschiktheid en samenwerking toezichthouders". Dit wetsvoorstel regelt naast de omzetting van de term deskundigheid in het beter passende begrip geschiktheid tevens de introductie van de geschiktheidstoets voor commissarissen.
8
De toenemende roep om transparantie vraagt ook van toezichthouders om meer verantwoording af te leggen over de resultaten die met het toezicht worden bereikt. DNB beziet momenteel op welke wijze de resultaten van het toezicht meer zichtbaar kunnen worden gemaakt en zal hier in de komende ZBOverantwoording expliciet aandacht aan besteden.
Als belangrijke vervolgstap werkt DNB toezicht momenteel aan een vernieuwde methodologie voor risico-analyse en risico-mitigatie, die een nieuwe stap richting meer risicogebaseerd toezicht betekent. Gegeven de beperkte capaciteit moet een toezichthouder keuzes maken en zich richten op de grootste bedreigingen. Een methodologie voor risicoanalyse ondersteunt de toezichthouder bij het maken van die keuzes. De oude methodologie stamt van voor de crisis en was toe aan vervanging. De nieuwe methodologie bevat een aantal belangrijke veranderingen. De inzichten uit de financiële crisis, waaronder het macroprudentiële perspectief, het belang van het business model, gedrag en cultuur, zijn in de nieuwe methodologie nadrukkelijk meegenomen. De keuzes ten aanzien van de inzet van toezichtcapaciteit worden expliciet gemaakt en gebaseerd op het belang van onder toezicht staande instellingen voor het bereiken van de toezichtdoelstellingen van DNB. Dit helpt de transparantie en publieke verantwoording over het toezicht te verbeteren en de verwachtingen meer in lijn te brengen met de toezichtrealiteit. De nieuwe methodologie omvat niet alleen de identificatie en analyse van risico’s, maar ook de prioriteitstelling en planning, mitigatie van risico’s en de monitoring van de voortgang en impact daarvan. Effectieve besturing gericht op resultaat, inclusief ondersteunende managementinformatie, is daarvan een essentieel onderdeel.
b) Toekomstvisie financiële sector actualiseren DNB is na de crisis gestart met het opstellen van een integrale visie voor de ontwikkeling van de Nederlandse financiële sector. Dit is een omvangrijke en zich continuerende taak, waarvan het belang en de urgentie het afgelopen jaar enkel zijn toegenomen gegeven nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op de toekomst van de sector. Hierbij kan gedacht worden aan de totstandkoming van Bazel III / CRD IV, Solvency II, het SIFI-raamwerk en de ontwikkelingen rond het nieuwe pensioencontract. DNB zal deze visie dit jaar actualiseren. De visie moet enerzijds beschrijven welke trends en onzekerheden waarschijnlijk bepalend zullen zijn voor de toekomst van de financiële sector en wat dit betekent voor de structuur en strategische perspectieven van de sector. Anderzijds zal de visie een antwoord moeten geven op de vraag welke opzet van de financiële sector past bij de open Nederlandse economie. Tenslotte moet de vraag worden beantwoord hoe en in welke mate DNB hierin sturend kan optreden. Bij het opstellen van de toekomstvisie zal analytisch onderzoek worden gekoppeld aan de inzichten uit discussies met de verschillende sectoren (zowel banken, verzekeraars als pensioenfondsen).
9
c) Toezicht prepareren voor wijzigingen in het pensioenstelsel De pensioensector staat aan de vooravond van fundamentele veranderingen, die van DNB in 2012 de nodige aandacht zullen vergen. In de afgelopen jaren is het besef gegroeid dat het Nederlandse pensioenstelsel in zijn huidige vorm op termijn onhoudbaar is. Sociale partners hebben in het pensioenakkoord van juni 2010 de contouren van een nieuw pensioencontract geschetst. Dit contract betekent een vergaande koerswijziging, met name omdat risico’s nadrukkelijker bij de deelnemers komen te liggen. Daar waar sociale partners verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het pensioencontract is de inrichting van het toezichtkader de verantwoordelijkheid van de wetgever. DNB en AFM adviseren over de uitwerking van het toezichtkader, toetsen de uitvoerbaarheid van het toezichtkader, nemen de voorbereidingen ter hand en voeren het vervolgens uit. Effectief toezicht vergt een stevig toezichtkader met heldere normen om te kunnen handhaven, juist bij een contract waarin de risico’s naar deelnemers worden verschoven. Om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat pensioenfondsen het beleggingsbeleid prudent inrichten en de daarmee samenhangende risico’s goed beheersen heeft de toezichthouder toereikende instrumenten en bevoegdheden nodig om te beoordelen of het beleid van een fonds in lijn is met de ambitie en het risicoprofiel dat is vastgelegd in het pensioencontract. Op basis van het pensioenakkoord en het beleidsvoornemen van het kabinet zal DNB komend jaar, in samenwerking met SZW, de sociale partners en de AFM verder werken aan het opstellen van een toezichtkader voor het nieuwe type pensioencontract. In het licht hiervan zal tevens worden bepaald wat de rol van DNB als toezichthouder in het nieuwe pensioenstelsel zou moeten zijn.
Bij de totstandkoming van de Pensioenwet is aangekondigd dat er een nieuw type pensioenfonds komt, de API (Algemene Pensioen Instelling). Voor twee varianten van de API, de premiepensioeninstelling (PPI) en het Multi-Opf (Multi-Ondernemingspensioenfonds), is inmiddels wetgeving gerealiseerd. De derde fase van de invoering van de API wordt nu door de betrokken departementen uitgewerkt. DNB zal hieraan een bijdrage leveren.
In april 2011 heeft de Europese Commissie een adviesaanvraag aan EIOPA gestuurd in verband met een voorgenomen wijziging van de Pensioenrichtlijn. Deze adviesaanvraag gaat er vanuit dat de regels die Solvency II stelt voor verzekeraars in grote lijnen ook bruikbaar zijn voor pensioenfondsen, en vraagt EIOPA om aan te geven hoe de Solvency II regels hiertoe aangepast moeten worden. Aangezien dit aanzienlijke gevolgen kan hebben voor Nederlandse pensioenfondsen, bemoeit DNB zich actief met het opstellen van het EIOPA-advies. Doel hiervan is om ervoor te zorgen dat het toekomstige Europese pensioenregime rekening houdt met de specifieke kenmerken van (Nederlandse) pensioenregelingen. Anderzijds kan het FTK ook dienen als een voorbeeld hoe risicogebaseerd toezicht ingericht kan worden. Het advies van EIOPA moet uiterlijk 16 december 2011 aan de Commissie worden gestuurd, waarna de Commissie in het derde kwartaal van 2012 (huidige planning) een nieuw richtlijnvoorstel wil publiceren. De formele onderhandelingen over dat richtlijnvoorstel worden in eerste instantie uitgevoerd door het
10
ministerie van SZW, maar DNB zal hierbij betrokken blijven, onder meer om SZW te ondersteunen met de aanwezige expertise.
d) Belangen van Nederland in internationale gremia borgen Aangezien de financiële sector van groot belang is voor de Nederlandse economie en veel ontwikkelingen internationaal gedreven zijn, is het voor Nederland cruciaal om invloed te hebben in de internationale financiële gremia. Tegelijkertijd zien we dat de trend van afnemende internationale invloed van Nederland onze positie in internationale fora onder druk zet. DNB neemt deel aan veel invloedrijke internationale gremia, waaronder het Bazels Committee en de European Supervisory Authorities (ESAs). Om tegenwicht te bieden aan de trend van afnemende invloed, zal DNB een samenhangende beleidsagenda opstellen voor de relevante internationale gremia, zodat focus en sturing wordt aangebracht in de internationale doelen die DNB nastreeft. Verder is het van belang dat DNB haar beste mensen afvaardigt, aangezien de mate van invloed voor een groot deel wordt bepaald door de kwaliteit van individuele medewerkers. Ook internationale detacheringen van medewerkers zijn in dit kader van belang.
De ESAs (EIOPA voor pensioenfondsen en verzekeraars en EBA voor banken) zullen in 2012 verder werken aan hun nieuwe taken en bevoegdheden. Deze taken en bevoegdheden zullen ertoe leiden dat zowel in het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving als in het toezicht meer invloed en zeggenschap verschuift van nationale toezichthouders naar het Europese niveau. Dit stimuleert tot actieve participatie in de ESAs om de Nederlandse standpunten en belangen in te brengen in de besluitvorming.
EBA en EIOPA zullen in de komende jaren een groot aantal bindende technische standaarden ontwikkelen. Bindende standaarden worden bekrachtigd door de Europese Commissie. Ze zijn daarmee direct van toepassing op banken in Europa zonder dat ze in nationale wet- en regelgeving geïmplementeerd hoeven te worden. Dit betekent dus ook dat er op nationaal niveau geen ruimte meer is voor aanvullingen op of afwijkingen van een Europese bindende technische standaard. Voor EBA betreft dit onder andere uniforme financiële en prudentiële rapportages aan de toezichthouders, kapitaalinstrumenten, de grote postenregeling, securitisaties, home-host reporting en notificaties, liquiditeit en beloningsbeleid. Voor EIOPA betreft dit alle bindende standaarden binnen het Solvency II raamwerk, waaronder uniforme rapportage kaders, kwaliteit van kapitaal, berekening van de kapitaaleis voor groepen en ook governance.
1.2
Risico’s
DNB onderkent verscheidene risico’s die haar kunnen belemmeren haar doelen te behalen. In tabel 1.2 zijn de belangrijkste risico’s weergegeven voor 2012. Alhoewel deze apart van elkaar worden gepresenteerd, zijn verschillende risico’s niet los van elkaar te zien.
11
Tabel 1.2 1. Financiële en economische crisis duurt voort. De Europese schuldencrisis duurt voort en economisch herstel blijft voorlopig uit, met negatieve gevolgen voor het financiële stelsel en de financiële stabiliteit in Nederland 2. Uitblijven van vertrouwensherstel. Het uitblijven van vertrouwensherstel in de financiële sector en DNB bij politiek, burgers, media en onder toezicht staande instellingen waardoor het behalen van doelstellingen wordt bemoeilijkt. 3. Verlies aan internationale invloed. Door sterk veranderende internationale verhoudingen staan de posities van Nederland en DNB onder druk, waardoor minder dan gewenst invloed uitgeoefend kan worden binnen relevante internationale gremia (IMF, Bazels Comité) op relevante regelgeving en beleidsvormingstrajecten. 4. Groot aantal verandertrajecten. De snel en sterk veranderende externe omgeving van DNB vraagt om een groot aanpassingsvermogen van de organisatie. Het grote aantal verandertrajecten (waaronder vernieuwingsprogramma statistiek, herziening toezichtsmethodieken, cultuurverandering en ICT projecten) leidt mogelijk tot onvoldoende focus, slagkracht en diepgang waardoor het behalen van (verbeter)doelstellingen wordt bemoeilijkt. 5. Onvoldoende resources. Gebrek aan benodigde resources (personeel) in zowel kwantitatief als kwalitatief opzicht zorgt ervoor dat het uitvoeren van reguliere taken onder druk komt te staan en doelstellingen niet gehaald worden. Oorzaken zijn budgetbeperkingen en schaarste op de arbeidsmarkt voor specifieke kennisgebieden. 6. Risico's voor financiële positie DNB. Vanwege de Europese schuldencrisis en het beleid van de politiek en het ESCB om deze te beheersen, neemt het financiële risico voor DNB sterk toe.
DNB houdt rekening met deze risico’s en neemt waar mogelijk maatregelen. Zonder hier uitputtend te zijn, moet daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan de uitvoering van macroprudentiële analyses. Zo onderzoekt DNB via landenrisico-analyses actuele ontwikkelingen om de potentiële gevolgen daarvan voor de Nederlandse financiële sector te kunnen inschatten en voert ze stresstests uit. De voortdurende Europese schuldencrisis vraagt daarbij om nauwe samenwerking met andere spelers als de regering, ministeries en de AFM. Door het toezicht indringender en vasthoudender te maken worden toezichtrisico’s beperkt. Om het verlies aan internationale invloed te limiteren wordt gezocht naar alternatieven om internationaal invloed te houden en te versterken. Benodigde veranderingen worden veelal projectmatig gerealiseerd, om op die manier op effectieve wijze resultaten te behalen. Daarbij wordt projectportfoliomanagement geïntroduceerd, om in een meerjarig kader op effectieve wijze veranderingen te managen. Om een mogelijk gebrek aan resources te ondervangen wordt de wervingsproblematiek geanalyseerd en worden mogelijke beheersmaatregelen uitgevoerd. Verder treedt DNB in overleg met stakeholders over de gewenste omvang van de toezichtcapaciteit. DNB beperkt de voor haar mogelijk negatieve effecten van de Europese schuldencrisis door gericht aandacht aan het onconventionele beleid van het Eurosysteem, inclusief de gecontroleerde afbouw hiervan op termijn en het onderpandbeheer. Hiertoe versterkt DNB ook haar integraal risicobeheer op balansniveau.
1.3
Kosten, meerjaren ontwikkeling en financiering toezicht
Vorig jaar zijn in navolging op de lessen uit de crisis afspraken gemaakt over additionele capaciteit om een verantwoord niveau van prudentieel toezicht te bereiken. Deze hebben hun weerslag gevonden in de nieuwe Visie op Toezicht en het Plan van aanpak cultuurverandering DNB. Hierbij is een uitbreiding van EUR 16,9 miljoen (67,5 fte) overeengekomen, welke wordt doorgevoerd van 2011 tot en met 2013.
12
Tegelijkertijd heeft het ministerie van Financiën de ZBO-taak een generieke efficiëntietaakstelling van 6% (EUR 8,0 miljoen) opgelegd over de periode 2011 tot en met 2014.
Tot en met 2012 is de additionele capaciteit vooral ingezet bij het toezicht op banken en verzekeraars (tabel 1.3.1). DNB onderzoekt in de komende maanden mede aan de hand van de nieuwe toezichtaanpak of verdere prioriteitstelling is gewenst. Met name in het toezicht op banken wordt op dit moment krapte ervaren.
Tabel 1.3.1 Ontwikkeling toezichtkosten 2010-2012 EUR miljoen
Totaal begroting 2012 Totaal begroting 2010 Totaal verschil 2012-2010 Waarvan verschillen als gevolg van: - Autonome effecten - Nieuwe taken - Juridische inzet Resterende verschil ivm intensiveringen als percentage begroting 2010
Casino´s, Trust cc-mijen kan- en sanctietoren wet
Verzekeraars
Betaalinstellingen
Beleggingsinstellingen
Beleggingsondernemingen
30,3 26,8
37,2 30,8
3,5 3,0
1,7 0,9
3,8 3,5
3,3 3,0
0,4 0,6
133,1 115,5
5,9
3,5
6,4
0,6
0,8
0,3
0,3
-0,1
17,7
0,3 1,5 -2,4
0,0 1,3 0,1
0,3 1,7 -0,2
-0,0 1,2 0,1
0,0 0,5 0,0
-0,0 0,0 0,1
-0,0 0,2 0,0
0,0 0,0 -0,0
0,7 6,4 -2,2
Banken
Pensioenfondsen
52,8 46,9
Totaal
6,5
2,0
4,5
-0,7
0,3
0,2
0,1
-0,2
12,8
14%
8%
15%
-23%
31%
7%
4%
-28%
11%
Vanwege voortschrijdende internationale en nationale ontwikkelingen en de impact daarvan op de toezichtwerkzaamheden van DNB, is de directie een overleg gestart met de ministeries van Financiën en SZW over een verdere uitbreiding van de totale toezichtcapaciteit. Afgesproken is dat DNB een onderbouwing zal voorleggen van de gewenste capaciteit en de risico’s die worden gelopen indien deze niet wordt ingevuld. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de inzichten uit internationale benchmarks (waaronder het IMF-rapport “Netherlands: Financial System Stability Assessment” en het Oliver Wyman-rapport “Organisational effectiveness of financial sector regulators/supervisors”), waaruit blijkt dat de toezichtcapaciteit van Nederland beperkt is ten opzichte van die van vergelijkbare landen (circa 20% à 40% lager)
De bestaande afspraken, met de toegestane uitbreiding voor nieuwe taken als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving, leiden tot een toename in de begrote toezichtkosten voor 2012 met EUR 10,9 miljoen tot EUR 133,1 miljoen. Van deze stijging wordt EUR 3,6 miljoen veroorzaakt door prijscompensatie en een autonome stijging van de pensioenlasten.
In tabel 1.3.2 staan de kosten per doelgroep, inclusief een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de begroting 2012 ten opzichte van de begroting 2011. Gedetailleerde overzichten van de toezichtkosten per doelgroep, per activiteit en per kostensoort zijn opgenomen in bijlage 3.
13
Tabel 1.3.2 Ontwikkeling toezichtkosten begroting 2011 - begroting 2012 EUR miljoen Pensioenfondsen
a) CAO / inflatie b) Pensioenlast-effect Subtotaal c) Visie Toezicht 2010 - 2014 - Uitbreiding toezichtformatie 2012 d) Nieuwe taken a. Geschiktheidstoets b. Beloningsbeleid c. Richtlijn AIFM d. PPI's en pensioenregelgeving e. Wet financiele markten BES f. Payment Service Directive Totaal nieuwe taken e) Invulling taakstelling en prioriteitstelling - Prioriteitstelling beleid - Juridische inzet - Overige mutaties Totaal taakstelling en prioriteitstelling Begroting 2012
Beleggingsondernemingen
Casino´s, 5) Trust cc-mijen kan- en sanctietoren wet
1)
2)
Verze3) keraars
49,8
26,9
34,8
2,8
0,9
3,4
3,0
0,6
122,2
0,9 0,6
0,5 0,3
0,6 0,4
0,1 0,0
0,0 0,0
0,1 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
2,1 1,5
51,3
27,6
35,9
2,9
0,9
3,5
3,1
0,6
125,8
3,0
0,7
1,4
-
-
-
-
-
5,0
0,5 0,1
0,1
0,6 0,2
0,2
Banken Begroting 2011
Beleggingsinstellingen
Betaalinstel4) lingen
0,1
0,0
0,0
-
0,2
0,0
1,5 0,3 0,5 0,5 0,4 0,5 3,6
0,1 0,0 0,1 0,3
-0,2 0,2 0,3 0,3
0,1 0,1 0,1
-0,1 -0,0 -0,1 -0,2
-0,2 -0,6 -0,6 -1,4
1,7
3,8
3,3
0,4
133,1
0,5 0,1
0,5 0,1
0,1
0,7
0,8
-0,8 -1,3 -0,2 -2,2 52,8
0,8
0,0 0,5 0,7
0,5
0,6 0,3 0,4 1,2
0,1 0,1 -0,9 -0,8
0,1 -0,2 -0,1
30,3
37,2
3,5
1)
Inclusief het toezicht op elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen.
2)
Hieronder is EUR 0,2 miljoen opgenomen voor het materieel toezicht op verzekeraars (Pw) en EUR 0,6 miljoen voor het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wft).
3)
Hieronder is EUR 5,5 miljoen opgenomen voor het toezicht op zorgverzekeraars.
4)
Inclusief het toezicht op geldtransactiekantoren uhv de Wgt (wisselkantoren).
5)
Betreft het Wwft-toezicht op casino´s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de kosten per sector.
a)
Totaal
EUR + 2,1 miljoen voor CAO / Inflatie in 2012
De prijscompensatie in de toezichtbegroting 2012 is geraamd op 1,6%. Dit percentage is gebaseerd op de ontwikkeling van de Algemene Bank-CAO (1,25%) in 2011 en op de door het CBS geraamde CPI voor 2011 (2,0%). Er is tevens rekening mee gehouden dat de door het CBS geraamde CPI over 2010 uiteindelijk 0,3% hoger is uitgekomen. De toegepaste prijscompensatie is gebaseerd op een verhouding van 2/3 personele kosten en 1/3 niet-personele kosten. Hierdoor stijgt de toezichtbegroting 2012 ten opzichte van 2011 met EUR 2,1 miljoen.
Hoewel DNB de prijscompensatie voor de personele kosten in deze begroting baseert op de ontwikkeling van de Algemene Bank-CAO (ABC) heeft DNB in 2011 voor het eerst een CAO afgesloten met de vakbonden waarbij de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden is gebaseerd op een bredere benchmark en niet direct is gekoppeld aan de ABC.
b)
EUR + 1,5 miljoen voor pensioenlasten-effect in 2012
Vanaf begroting 2010 is de pensioenlast gebaseerd op te betalen pensioenpremies in plaats van een actuariële berekening conform RJ271. Dit leidt tot stabielere pensioenlasten. Begin 2011 bleek echter dat de loonsom over 2010 door de pensioenuitvoerder foutief was berekend. Dit leidt tot extra kosten in 2011 en latere jaren. Hierdoor stijgt de toezichtbegroting 2012 ten opzichte van 2011 met EUR +1,5 miljoen.
14
c)
EUR +5,0 miljoen voor het aanscherpen van de toezichtaanpak in 2012
DNB beoogt de hervorming van het toezicht en de in dat kader noodzakelijke groei van de organisatie te realiseren in een periode van drie jaar, van 2011 tot en met 2013, waarbij de uitbreiding in een verhouding 50%/30%/20% over die tijdspanne zal worden gerealiseerd. Voor de toezichtbegroting van 2012 betekent dit een verhoging van EUR 5,0 miljoen (20 fte directe toezichtcapaciteit tegen integrale kosten, inclusief toegerekende ondersteuning).
d)
EUR +3,6 miljoen voor nieuwe taken, waarvan EUR 0,6 miljoen tijdelijk
Voor het uitvoeren van nieuwe taken heeft DNB een additioneel budget van EUR +3,6 miljoen opgenomen (benodigde directe toezichtcapaciteit 14,5 fte). Dit additionele budget is nodig voor:
Geschiktheidstoets (EUR +1,5 miljoen). Dit betreft de verzwaring van de werkzaamheden rond de deskundigheidstoets, de (verwachte) vervanging van de deskundigheidstoets door de geschiktheidstoets en het feit dat ook zittende commissarissen bij herbenoeming alsnog moeten worden getoetst op geschiktheid. Voor deze laatste toets is een tijdelijke capaciteitsuitbreiding begroot (EUR +0,3 miljoen), voor de komende vier jaar.
Uitbreiding toezicht op beloningsbeleid (EUR +0,3 miljoen). Het toezicht op beloningsbeleid vraagt meer capaciteit en loopt langer door dan vorig jaar voorzien, gezien de complexiteit van het thema en de moeilijkheden die dit oplevert bij de implementatie. DNB heeft een centrale rol in de benchmarking en implementatie van het beleid. De uitbreiding in verband met het toezicht op beloningsbeleid is tijdelijk begroot voor de periode t/m 2013.
Voorbereiding Richtlijn Alternative Investment Fund Managers (EUR +0,5 miljoen). Per 22 juli 2013 dient de Richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen in het Nederlandse toezicht geïmplementeerd te zijn. Deze richtlijn introduceert een geharmoniseerd Europees toezichtkader voor beheerders van beleggingsinstellingen die tot dusverre niet onder een Europees regelgevend kader vielen. In 2012 is additionele capaciteit nodig voor de voorbereiding van deze implementatie, zoals de invulling van meerdere (AMvB-)uitvoeringsregelingen en het opzetten en testen van het rapportagekader. Vanaf 2013 zal naar verwachting verdere uitbreiding van de capaciteit noodzakelijk zijn ten einde deze nieuwe taak effectief uit te kunnen voeren.
Groter aantal PremiePensioenInstellingen (API fase 1) en beleidsmatige voorbereiding pensioenregelgeving (EUR +0,5 miljoen). In de begroting 2011 was rekening gehouden met de oprichting van 5 PPI’s. De verwachting is inmiddels dat in 2012 10 PPI’s zullen zijn opgericht. Gelet op dit hogere aantal is in 2012 additionele capaciteit voor het uitvoerend toezicht nodig. Tevens is tijdelijk extra capaciteit nodig ten behoeve van de beleidsmatige voorbereidingen van in ontwikkeling zijnde (nationale en Europese) pensioenregelgeving.
Uitvoering wet financiële markten BES (EUR +0,4 miljoen). DNB verwacht meer capaciteit nodig te hebben dan in eerste instantie is begroot voor het toezicht houden op financiële ondernemingen op de zogeheten BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Het betreft de invulling van het
15
integriteittoezicht op alle instellingen (opzet, voorlichting, onderzoeken en handhaving) en het prudentieel toezicht op de enige zelfstandige bank op de BES.
Groei aantal instellingen onder Payment Services Directive (PSD) (EUR +0,5 miljoen). Het aantal instellingen die vallen onder Payment Services Directive groeit door uitbreiding van het aantal buitenlandse locaties van bestaande partijen, de verwachte uitbreiding van het aantal instellingen dat een vergunning zal krijgen (verwachting was 20, bijgesteld naar zo’n 30) en de verwachte toename van het aantal locaties van buitenlandse betaalinstellingen in Nederland (verwachting was 300, verwachting ultimo 2011 is 900).
e)
Invulling taakstelling en prioriteitstelling 2012 EUR -1,4 miljoen
Het ministerie van Financiën heeft vorig jaar te kennen gegeven de ZBO-taak een efficiëntietaakstelling op te leggen van 6% (EUR -8,0 miljoen), te realiseren in de periode 2011 – 2014 (jaarlijks 1,5%). Deze taakstelling heeft geen betrekking op nieuwe taken die na 2010 zijn ontstaan. Tot en met 2012 zou EUR 4,0 miljoen van de taakstelling worden gerealiseerd. In de begroting 2011 is reeds EUR 2,3 miljoen ingevuld. Dit betekent dat in 2012 EUR 1,7 miljoen moet worden gerealiseerd, waarvan EUR 1,4 miljoen is ingevuld bij de toezichttaak en EUR 0,3 miljoen bij de FEC-taak.
Meerjarige kostenontwikkeling Onderstaande figuur geeft de meerjarige ontwikkeling (2010-2014) van de begrote toezichtkosten van DNB weer. De grafiek laat zien dat de netto intensivering in de toezichttaken in de periode 2010 tot en met 2014 EUR 9,2 miljoen bedraagt.
16
Figuur 1 Ontwikkeling begrote toezichtkosten DNB tot en met 2014 Begroting 2010
115,5
- Autonoom effect t/m 2012
+1,4
- Uitbreiding toezichtcapaciteit tbv nieuwe taken t/m 2012
+6,4
- Intensiveringen Visie Toezicht 2010-2014
+16,9
- Invulling taakstelling en prioriteitstelling
-7,7
Begroting 2014 (prijspeil 2012)
123,3
80,0
9,2
100,0
Netto intensivering na taakstelling is EUR 9,2 miljoen
132,5
120,0
140,0
160,0
In miljoen EUR
Financiering toezichtkosten De minister van Financiën heeft besloten de bijdrage voor repressieve handhaving en het toezicht uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet te berekenen aan de hand van de percentages die voor de periode 2008 t/m 2011 voor DNB zijn vastgesteld. Hiermee wordt de vastgestelde systematiek met de duur van een jaar verlengd. De vergoeding voor de kosten voor de voorbereiding van wet- en regelgeving, waaronder ook de kosten die DNB maakt vanwege haar betrokkenheid bij de voorbereiding van wet- en regelgeving van de AIFM, is gebaseerd op de voor 2012 begrote kosten voor de voorbereiding van wet- en regelgeving. Bij de verantwoording over 2012 volgt een nacalculatie van de kosten voor de voorbereiding van wet- en regelgeving. Een uitgebreide toelichting is opgenomen in bijlage 2.
Dit resulteert in onderstaande financieringstabel: Tabel 1.3.3 Financiering toezichtkosten 2012 EUR miljoen waarvan Verze- waarvan keraars Zorg(excl. verzeVerzekeraars Zorg) keraars
BelegBeleggingsgingsinstel- ondernelingen mingen
Casino's Trust cc-mijen, kan- sanctietoren wet
Banken
Pensioenfondsen
52,83
30,30
37,24
31,71
5,53
3,54
1,68
3,81
3,33
0,42
133,15
8,82
3,34
6,97
6,00
0,98
3,19
0,67
0,23
2,67
0,42
26,31
Bijdrage sector 2012
44,01
26,96
30,27
25,72
4,55
0,35
1,01
3,59
0,66
-
106,84
Bijdrage sector 2011
41,10
24,45
28,01
23,45
4,56
0,25
0,85
3,26
0,59
-
98,52
Begrote kosten 2012 Bijdrage overheid 2012
Betaalinstellingen
Totaal
17
2
TOEZICHT PER DOELGROEP
Als prudentieel toezichthouder let DNB op de soliditeit van Nederlandse financiële ondernemingen en de integriteit van het financiële stelsel. Onder haar toezicht vallen banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, beleggingsinstellingen en beleggingsondernemingen, betaalinstellingen, geldtransactiekantoren en trustkantoren. Ook houdt DNB toezicht op grond van de Wwft en de Sanctiewet Terrorismefinanciering. De toezichthouder spant zich in om problemen bij onder toezicht staande ondernemingen te voorkomen. Hoog in het vaandel staan een tijdige identificatie van risico’s voor de financiële stabiliteit of reputatie van ondernemingen; een open communicatie met de ondernemingen over de risico’s die DNB signaleert; en tijdige en effectieve interventies om de risico’s te beheersen. DNB heeft met ingang van 1 januari 2011 vijf toezichtdivisies. Naast de bestaande divisies (een voor beleid en drie uitvoerende divisies voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen en beleggingsondernemingen) is een vijfde divisie gecreëerd waarin de expertisecentra zijn gebundeld en ook de nieuwe afdeling Interventie en Handhaving is ondergebracht.
Per toezichtdoelgroep wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van de doelstellingen en begrote kosten.
1
Banken: EUR 52,8 miljoen
DNB houdt toezicht op ongeveer negentig banken. Voorgaand jaar is de organisatiestructuur van de divisie Toezicht Banken geëvalueerd en aangepast. Er zijn drie afdelingen voor respectievelijk ABN AMRO, Rabobank en ING, en vier afdelingen voor de overige banken.
Als gevolg van de ontwikkelingen op de financiële markten, de wijzigingen in de structuur en dynamiek van het (inter-)nationale bankwezen en de aanscherpingen in de wet- en regelgeving moeten instellingen hogere kapitaalbuffers aanhouden, voldoen aan strenge liquiditeitseisen en maatregelen treffen om de financiële stabiliteit te vergroten. Door effectief toezicht draagt DNB bij aan herstel van vertrouwen in de bankensector. De ingezette aanpak naar ‘indringend en vasthoudend toezicht’ wordt verder vormgegeven. Voorts wordt de vernieuwde en aangescherpte risicoanalysemethodologie vertaald in concrete toezichtsacties, gericht op met name versterking van kapitaal en liquiditeit, het toezicht op de strategie en de beoordeling van de levensvatbaarheid van bedrijfsmodellen van banken. De koppeling tussen micro- en macroprudentieel toezicht is blijvend versterkt. Meer in het algemeen geldt zowel wat betreft de risico-analyse als met betrekking tot de risicomitigatie dat er meer en meer gewerkt wordt met multidisciplinaire teams. Toezicht op individuele instellingen wordt in belangrijke mate gecomplementeerd met sectorbreed en themagebaseerd toezicht. DNB communiceert over de uitkomsten van de risico-inschattingen en bereikte toezichtresultaten aan de instellingen en de sector. Op deze wijze
18
vindt transparantie plaats over de bijdrage van het toezicht met als doel de soliditeit van de sector te herstellen en daar waar nodig te versterken.
De G20 heeft het FSB toezichtraamwerk voor beheersing van de risico’s van systeemrelevante instellingen (SIFIs; vooralsnog alleen banken) vastgesteld. Dit raamwerk bestaat uit drie pijlers: i) creëren van een hogere verliesabsorptiecapaciteit voor SIFIs; ii) versterken van de resolutiecapaciteit en andere maatregelen om SIFIs ordelijk te kunnen afwikkelen en iii) intensiever toezicht. De FSB maakt onderscheid tussen mondiale SIFIs – waarop het raamwerk in enge vorm van toepassing zal zijn – en binnenlandse SIFIs (nationaal initiatief op basis van vrijwilligheid). Dit toezichtsraamwerk dient nader invulling te krijgen binnen het toezicht, met name de beoordeling van herstelplannen, het opstellen van resolutieplannen en de uitbouw van crisismanagement groepen.
De banken moeten anticiperen op de (verdere) implementatie van de materiële wijzigingen in internationale wet- en regelgeving, met name de migratie van banken naar Bazel III en de implementatie van CRD IV.
De internationale samenwerking wordt verder geïntensiveerd om op effectieve wijze in te spelen op de wijzigingen in het internationale bankwezen. DNB organiseert en participeert in de toezichtcolleges voor de grote internationaal opererende instellingen. Onder auspiciën van de EBA (banken) en de EIOPA (verzekeraars) overleggen de betrokken toezichthouders in deze colleges intensief over zaken als risicoanalyse en kapitaaleisen.
Verder krijgen de volgende onderwerpen in 2012 bijzondere aandacht:
Versterking van toezicht op governance en gedrag & cultuur bij banken.
Bevorderen van de datakwaliteit van door banken aangeleverde prudentiële cijfers, betrouwbaarheid van cijfers borgen door herziene regelgeving rondom COREP/FINREP rapportages.
Voldoen aan de door EBA gestelde eisen, met name de verdere uitbouw van de regelgeving, zoals "binding technical standards" en participatie in EBA werkgroepen.
2
Pensioenfondsen: EUR 30,3 miljoen
DNB houdt toezicht op bijna 500 pensioenfondsen. Dit toezicht is geënt op drie wetten: de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. Inzet van het toezicht is de bescherming van de financiële aanspraken van de deelnemers van de pensioenfondsen en de bewaking van de stabiliteit en integriteit van de individuele instellingen; ook het materiële toezicht behoort tot de taken van DNB. DNB draagt door het toezicht bij aan de soliditeit en betrouwbaarheid van de financiële sector. Het toezicht wordt risicogebaseerd uitgevoerd en is georganiseerd langs drie lijnen: instellingsspecifiek toezicht, thematisch toezicht en
19
toezicht op basis van sectorbrede analyses. Dit zal leiden tot indringend, vasthoudend, effectief en efficiënt toezicht: een combinatie waar deelnemer en instelling bij gebaat zijn.
In juni 2011 is door de werkgevers en vakbonden een pensioenakkoord gesloten (dat bij het schrijven van deze tekst nog ter afstemming voorligt bij de achterban van sociale partners). Sociale partners kiezen voor een rendementsafhankelijk contract dat gericht is op het realiseren van een reële ambitie, waarin rendementschokken over een periode van maximaal tien jaar mogen worden uitgesmeerd en onvoorziene verdere stijgingen in de levensverwachting via een aanpassingsmechanisme worden opgevangen. DNB gaat bij de uitwerking van dit akkoord, in het bijzonder bij het toezichtkader, sterk inzetten op de belangen van alle huidige en toekomstige deelnemers, gegeven het akkoord zoals sociale partners dit overeen zijn gekomen.
Eind 2010 is het voorontwerp Governance Pensioenwet ter consultatie aangeboden. Doel van het ontwerp is het verbeteren van het bestuursmodel van het pensioenfonds waarbij versterking van de deskundigheid, adequate vertegenwoordiging van de risicodragers en stroomlijning van governance en medezeggenschap centraal staan. Ook gaat DNB toezicht houden op (de invoering van) het nieuwe governance model want de deelnemers hebben recht op een sterke governance en hoge deskundigheid. Dit zijn twee noodzakelijke voorwaarden voor een goede besluitvorming waardoor de pensioenfondsen op een hoger professioneel niveau kunnen èn gaan functioneren.
Een belangrijk onderdeel van het prudentiële toezicht de laatste drie jaar is de beoordeling van de ingediende herstelplannen en de evaluaties van deze plannen. DNB beoordeelt of het bestuur op de juiste wijze uitvoering geeft aan de herstelplannen en monitort of het herstel voldoende is. Enkele pensioenfondsen zijn naar aanleiding van de evaluatie over 2010 voornemens om de pensioenen per 1 april 2012 te korten. DNB gaat bij de evaluatie over 2011 eenzelfde kritische houding aannemen, want deelnemers moeten beschermd worden tegen een verdere negatieve solvabiliteitsspiraal. Ook in 2012 gaat DNB de sector actief benaderen met informatie en richtlijnen over de herstelplannen.
Pensioenfondsen hebben hun pensioenadministratie vaak aan een PensioenUitvoeringsOrganisatie (PUO) uitbesteed. Gezien het belang van een betrouwbare administratie, en de daarmee samenhangende proces- en operationele risico’s is er een discussie of PUO’s onder direct toezicht van DNB dienen te komen, of dat toezicht op deze instellingen anders wordt geregeld. DNB stelt het belang van de deelnemer in deze discussie voorop.
Nadat in 2010 het eerste multi-OPF een feit is geworden, is in 2011 de eerste vergunning voor een PPI verleend. Deze instelling mag alleen beschikbare premieregelingen in de opbouwfase uitvoeren. Aangezien er geen verzekeringsaspect aan deze regelingen is verbonden, en dus de risico’s in principe bij de deelnemers komen te liggen, gaat DNB in nauwe samenwerking met de AFM scherp toezien op de
20
uitvoering van deze regelingen. In het verlengde hiervan is het de verwachting dat de wetgever ook de “derde fase” van de Algemene Pensioeninstelling (API) zal initiëren. Het betreft instellingen die een breed pakket aan pensioenproducten kunnen aanbieden. Ook voor deze instellingen dient een adequaat toezichtkader te worden ingericht. Juist bij nieuwe producten en nieuwe instellingen kunnen DNB én de instelling samen zorg dragen voor een solide, transparante en betrouwbare sector.
Sinds 1 januari 2011 is de PPI in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Pensioenwet (Pw) opgenomen. De PPI mag uitsluitend in de opbouwfase van het pensioen als aanbieder optreden voor premieovereenkomsten. Dit toezicht is gepositioneerd binnen het toezicht op verzekeraars.
3
Verzekeraars: EUR 37,2 miljoen
Verzekeraars staan onder prudentieel toezicht op grond van de Wft. DNB is hiermee belast en houdt toezicht op ruim 400 verzekeraars. Dit zijn grote (inter)nationale verzekeraars - waarvan een aantal met bancaire activiteiten -, middelgrote en kleine verzekeraars/verzekeringsgroepen, zorgverzekeraars, herverzekeraars en vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen. Verzekeraars kunnen ook collectieve pensioenregelingen uitvoeren en moeten dan aan specifieke wettelijke eisen van de Pw voldoen. Ook hierop houdt DNB toezicht.
Het vertrouwen in verzekeraars heeft een forse deuk opgelopen, niet alleen door economische ontwikkelingen maar ook door de affaire rond beleggingsverzekeringen (“woekerpolissen”). Effectief toezicht levert een bijdrage aan het herstel van vertrouwen in de verzekeringsector. De ingezette aanpak naar ‘indringend en vasthoudend toezicht’ wordt verder vormgegeven. Dit gebeurt onder meer door de op nieuwe leest geschoeide risicoanalyse gericht te vertalen in toezichtacties, onder andere gericht op de kapitaalspositie en de bedrijfsvoering van verzekeraars. De in 2011 ingezette aanscherping van de toetsing van bestuurders zal worden gecontinueerd, en naar verwachting uitgebreid naar commissarissen. De koppeling tussen micro- en macroprudentieel toezicht is blijvend versterkt. Toezicht op individuele instellingen wordt in belangrijke mate gecomplementeerd met sectorbreed en themagebaseerd toezicht, waarbij steeds meer gewerkt wordt met multidisciplinaire teams. Communicatie over de risico-inschattingen, maar ook over de bereikte toezichtresultaten wordt in steeds grotere mate toegepast.
DNB draagt bij aan het vormgeven van de internationalisering van het toezicht op verzekeraars. Verzekeraars dienen zich daarop voor te bereiden en DNB vervult hier een actieve rol in. Van belang is dat groepstoezicht zal worden uitgebreid. Dit speelt met name bij verzekeraars die grensoverschrijdend werken. DNB zal daarbij intensiever contact hebben met collega-toezichthouders, hetgeen uitwisseling van best practices zal verbeteren.
21
In 2012 krijgen de volgende onderwerpen specifieke aandacht:
Toereikendheid van voorzieningen.
Economische winstgevendheid van nieuwe verzekeringsproducten.
Implicaties van de wijzigingen van de Pensioenwet (in verband met het Pensioenakkoord) voor verzekeraars en PPI’s.
De zogenoemde colleges waarin toezichthouders van betrokken landen - verplicht - overleg hebben over internationale verzekeringsgroepen;
Het Solvency 2-project, in het bijzonder de zogenoemde ORSA, interne modellen en de parallel run over het boekjaar 2011 (van normale jaarstaten en Solvency 2-gegevens).
4
Beleggingsinstellingen en -ondernemingen: EUR 5,5 miljoen
DNB houdt prudentieel toezicht op ruim 255 beleggingsondernemingen en circa 125 beheerders van beleggingsinstellingen. Beleggingsondernemingen bieden verschillende soorten beleggingsdiensten aan, zoals vermogensbeheer, vermogensadvies en het ontvangen en doorgeven van orders van cliënten en/of het voor rekening van cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten. De dienstverlening van belegginginstellingen omvat uitsluitend collectieve beleggingen in de vorm van participaties in beleggingsfondsen of beleggingsmaatschappijen. Voor monitoring en analyse van de financiële soliditeit maakt DNB gebruik van (half)jaarverslagen, periodieke financiële rapportages, managementgesprekken en onderzoeken. De AFM is de vergunningverlener voor beleggingsondernemingen en –instellingen en is verantwoordelijk voor het gedragstoezicht op de partijen. DNB zal komend jaar gebruik maken van sectorbrede analyses als middel om het toezicht op beleggingsondernemingen efficiënter en effectiever te maken. Deze analyse houdt in dat financiële informatie sectorbreed wordt geanalyseerd om daarmee trends of opvallende ontwikkelingen te achterhalen. In 2012 zal DNB verder een follow-up geven aan het dit jaar ingezette toezicht op beheerst beloningsbeleid bij beleggingsondernemingen. DNB zal daarnaast voorbereidingen gaan treffen voor de invoering van de AIFM-richtlijn (Alternative Investment Fund Managers) voor beleggingsinstellingen, die per medio 2013 in het Nederlandse toezicht wordt geëffectueerd en een uitbreiding van de prudentiële toezichttaak en –populatie betekent. Deze invoering brengt mede met zich mee dat huidige beheerders van beleggingsinstellingen hun vergunning moeten omzetten en de thans niet onder toezicht staande beheerders van onder de nieuwe reikwijdte vallende instellingen, een vergunning moeten aanvragen.
5
Betaalinstellingen: EUR 3,5 miljoen
DNB houdt prudentieel en integriteittoezicht op betaalinstellingen die in Nederland over een vergunning beschikken en alleen integriteittoezicht op betaalinstellingen die in Nederland zijn genotificeerd. Deze toezichttaken volgen uit de Richtlijn Betaaldiensten uit 2009 –Payment Services Directive– die in Nederland is ingevoerd in de Wet op het financieel toezicht. Het integriteittoezicht op genotificeerde
22
betaalinstellingen volgt uit de Wwft. Per 30 april 2011 is het overgangsrecht geëindigd en moesten alle Nederlandse instellingen die betaaldiensten verrichten een Wft-vergunning hebben aangevraagd om hun activiteiten te kunnen voortzetten. Per september 2011 beschikken 18 betaalinstellingen over een vergunning. De vergunning dient tevens als paspoort om activiteiten binnen de EU te verrichten. Het aantal genotificeerde instellingen in Nederland is per september 2011 opgelopen tot ongeveer 600. Het betreft betaalinstellingen die één of meer de van 7 betaaldiensten aanbieden die in de Wft staan opgesomd.
Voor een groot deel van de vergunninghoudende betaalinstellingen is het toezichtkader relatief nieuw. DNB besteedt daarom in 2012 aandacht aan de communicatie over het toezichtkader richting de sector. Daarnaast wordt in 2012 ook tijd en capaciteit gereserveerd voor vergunningaanvragen en notificatieverzoeken. De reguliere toezichtcapaciteit wordt in 2012 verdeeld op basis van een risicoinschatting, op sectorniveau en op instellingsniveau. Bij de risico-inschatting wordt onderscheid gemaakt tussen vergunninghoudende instellingen versus genotificeerde instellingen én wordt onderscheid gemaakt naar de verschillende diensten die betaalinstellingen verlenen. Gezien de diversiteit binnen de sector gaat DNB het toezicht in 2012 vooral thematisch opzetten. De thematische aanpak voor het monitoren van geldstromen die in 2011 is opgestart, wordt ook in 2012 voortgezet. Bij die aanpak analyseert DNB geldstromen op basis van transactiegegevens met als doel om risicogebaseerd toezichtonderzoek te starten.
Als gevolg van de Europese regelgeving en het in de PSD geïntroduceerde Europese paspoort reserveert DNB in 2012 ook tijd voor een goede samenwerking met de collega-toezichthouders. Ook zal DNB in 2012 input leveren voor de beoogde Europese evaluatie van de PSD.
6
Trustkantoren: EUR 3,3 miljoen
DNB houdt toezicht op trustkantoren onder de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). Deze wet is gericht op de bestrijding van het witwassen van gelden en de financiering van terrorisme teneinde de integriteit van het financiële stelsel te beschermen. Trustkantoren vervullen een rol als poortwachter. Zij moeten aantoonbaar grondige kennis hebben van hun cliënten, de activiteiten van hun cliënten en de herkomst en bestemming van hun middelen. Daarbij moeten ze integriteitrisico’s analyseren en waar nodig passende beheersmaatregelen nemen. Circa 180 trustkantoren hebben een vergunning van DNB.
In het reguliere toezicht wordt de beschikbare toezichtcapaciteit 2012 verdeeld op basis van inschatting van de integriteitsrisico’s op sectorniveau en op instellingniveau. De aandacht van DNB gaat vooral uit naar de thematische opzet van toezicht. DNB laat haar aanpak aansluiten bij de diversiteit van de trustkantoren, gekeken naar omvang en dienstverlening. Net als in 2011 staan in 2012 de geldstromen centraal. Ook wordt aandacht besteed aan communicatie over het toezichtkader richting startende trustkantoren.
23
7
Casino’s, creditcardmaatschappijen en sanctiewet: EUR 0,4 miljoen1
Een integer financieel stelsel is één van de pijlers onder onze economie en een belangrijke doelstelling van het toezicht door DNB. De Wwft en Sanctiewet 1977 ondersteunen instellingen in het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme.
Het integriteitstoezicht van DNB strekt zich uit tot al de instellingen onder toezicht van DNB, van een genotificeerde agent van een buitenlandse betaalinstelling, wisselkantoren, casino’s, leasemaatschappijen tot een internationaal opererende kredietinstelling, pensioenfondsen en verzekeraars. Op grond van de genoemde wetten moeten ondernemingen hun cliënten identificeren en ongebruikelijke transacties (kunnen) herkennen en onmiddellijk melden aan de ‘Financiële Inlichtingen Eenheid’ - Nederland’, een speciaal hiervoor ingesteld meldpunt van de overheid. Het ‘ken uw klant’ ofwel het customer due diligence -principe is een pijler van integriteit en het toezicht daarop. Met kennis van de achtergrond van de cliënt, de herkomst van zijn vermogen en zijn reguliere transactiepatroon, is een financiële onderneming in staat om ongebruikelijke transacties te herkennen. Ook moeten ondernemingen de tegoeden bevriezen van (rechts)personen die voorkomen op de internationale sanctielijsten (VN en EU). Bij de uitvoering van het toezicht hierop kiest DNB voor een risicogeoriënteerde aanpak. De beschikbare toezichtcapaciteit in 2012 wordt verdeeld op basis van een inschatting van de integriteitrisico’s op sectorniveau en instellingniveau. Komend jaar gaat de aandacht van DNB vooral uit naar de thematische opzet van toezicht.
1
Betreft het Wwft-toezicht op casino’s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de kosten per sector.
24
3
FEC: EUR 1,2 MILJOEN
3.1
Doelstellingen
Het Financieel Expertise Centrum (FEC) is in 1998 opgericht om de integriteit van de financiële sector te bevorderen en te versterken. Het FEC is een multidisciplinair samenwerkingsverband tussen autoriteiten met een toezicht-, controle-, vervolgings- en opsporingstaak in de financiële sector en bestaat uit de volgende partners: AFM, Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), Belastingdienst, de Nederlandsche Bank (DNB), Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), Openbaar ministerie (OM) en Politie. Medio 2008 zijn de ministeries van Financiën en Veiligheid & Justitie vertegenwoordigd als waarnemers bij de niet-operationele activiteiten van het FEC.
In 2009 is het FEC gereorganiseerd om tot een efficiëntere operationele samenwerking te komen. Het FEC bestaat uit een FEC-raad onder voorzitterschap (voor een tweede periode van 2012-2014) van DNB-directeur Kellermann en een FEC-eenheid, met als standplaats DNB. De FEC-eenheid voert de taken van het FEC uit en legt verantwoording af aan de FEC-raad. De rijksoverheid financiert de FECeenheid (6 fte) via het ministerie van Financiën. Daarnaast financiert het Openbaar ministerie 1 fte.
De taken van het FEC zijn:
het creëren van structurele informatie-uitwisseling tussen de partners;
het fungeren als kenniscentrum van, voor en door de partners op de voor het FEC relevante kennisgebieden;
het uitvoeren van projecten met het oog op concrete, operationele bruikbare resultaten.
De belangrijkste thema’s voor 2012 zijn naar verwachting: de uitkomst van het rapport National Threat Assessment witwassen (NTA), Integriteitrisico’s pensioenfondsen, Terrorismefinanciering, Afpakken van crimineel (verworven) vermogen, Identiteitsfraude en Facilitators.
3.2
Begrote kosten
DNB faciliteert het FEC met een standplaats binnen haar eigen voorzieningen en medewerkers voor de FEC-eenheid. DNB krijgt de kosten die hier voor haar aan verbonden zijn vergoed door het ministerie van Financiën. De kosten voor de FEC-taak zijn EUR 0,3 miljoen lager dan in de begroting 2011, door besparingen op ondersteunende activiteiten.
25
Tabel 3.2.1 Begroting FEC EUR miljoen Personele inzet 2012 in fte
Begroting 2012
Begroting 2011
Verschil '12 - '11
Realisatie 2010
FEC
7
1,2
1,5
-0,3
0,8
Totaal
7
1,2
1,5
-0,3
0,8
26
BIJLAGE 1 ONDERSTEUNING TOEZICHT: EUR 48,0 miljoen Een adequate dienstverlening van de ondersteunende bedrijfsonderdelen tegen een marktconform prijsen prestatieniveau stelt DNB mede in staat haar doelstellingen te behalen.
De belangrijkste doelstellingen voor ‘ondersteuning’ zijn samengevat in tabel 1
Tabel 1 Ondersteuning Doelstellingen 2012 a) Een effectieve en efficiënte uitvoering van ondersteunende activiteiten teneinde kosten te beheersen. b) Een niveau van integriteit en compliance hanteren dat tenminste voldoet aan de eisen van DNB als toezichthouder. c) Zorgdragen voor toekomstvaste ICT voorzieningen. d) Een goede en interessante werkgever zijn en blijven. e) Een actief MVO-beleid voeren. f) Uitvoering geven aan de aangepaste communicatiestrategie. g) Implementeren van een nieuw bankbreed samenwerkingsplatform. h) Efficiëntere facilitaire voorzieningen door betere aansluiting bij de wensen van interne klanten.
Een toelichting op de doelstellingen van ondersteuning is hieronder weergegeven:
a) Een effectieve en efficiënte uitvoering van ondersteunende activiteiten, teneinde kosten te beheersen De afgelopen jaren heeft DNB diverse efficiëntieslagen doorgevoerd. DNB streeft naar een continue verbetering van de verhouding tussen ondersteuning en de primaire activiteiten. De komende jaren worden binnen de hoofdtaken van DNB verschillende verandertrajecten gerealiseerd, die de organisatie toekomstbestendig zullen maken. Het is aan de ondersteuning om de organisatie hierin te faciliteren. Het streven daarbij is de extra werkzaamheden die dit vereist voor ondersteuning effectief uit te voeren met de bestaande formatie.
b) Een niveau van integriteit en compliance hanteren dat tenminste voldoet aan de eisen van DNB als toezichthouder Integriteit en compliance van DNB moeten tenminste voldoen aan de eisen die de toezichthouder stelt aan de ondernemingen die onder haar toezicht staan.
c) Zorgdragen voor toekomstvaste ICT voorzieningen De ICT voorzieningen worden in 2012 verder gemoderniseerd waardoor de IT infrastructuur, met inachtneming van de beveiligingsvereisten, toekomstvast blijft. Daarnaast blijft ICT investeren in de ontwikkeling van kennis, competenties en vaardigheden van haar medewerkers om deze gereed te
27
maken voor de toekomstige ontwikkelingen. Hierdoor wordt het mogelijk om te voldoen aan de toenemende vraag naar IT voorzieningen ten dienste van het primaire (en het secundaire) proces.
d) Een goede en interessante werkgever zijn en blijven DNB wil een goede en interessante werkgever zijn, waar talenten graag komen werken en zich kunnen ontwikkelen. Daarvoor biedt de organisatie een marktconform arbeidsvoorwaardenpakket, heeft ze oog voor de balans tussen werk en privé én biedt ze ruimte om meer tijd- en plaatsonafhankelijk te werken (‘het nieuwe werken’). Daarnaast zal Strategische Personeelsplanning hoger op de agenda komen te staan om de organisatie en haar medewerkers blijvend in te zetten ten behoeve van het behalen van haar organisatiedoelstellingen. DNB investeert daartoe in de ontwikkeling van kennis, competenties en vaardigheden van haar medewerkers.
e) Een actief MVO-beleid voeren Maatschappelijke verantwoordelijkheid is onderdeel van de strategie van DNB. Door Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) zoveel mogelijk op te nemen in de kerntaken, de bedrijfsvoering en de reguliere processen, wil DNB een zo groot mogelijk effect sorteren tegen minimale kosten. Duurzaamheid, integriteit, governance, gedrag en cultuur zijn daarbij kernbegrippen die terugkomen in zowel ons eigen, interne MVO-beleid als in de uitvoering van onze externe kerntaken. Met het MVOverslag 2010 voldoet DNB aan het hoogste Global Reporting Initiative-toepassingsniveau A+ en in de Transparantiebenchmark van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is DNB geëindigd op plaats 22. DNB stelt zich ten doel het MVO-verslag 2011 te integreren met het reguliere DNB-jaarverslag. Speerpunten voor de komende tijd zijn onder meer reductie van ontvangsten en uitgifte van bankbiljetten en vermindering van CO2-uitstoot door meer samenwerking tussen DNB en de banken en navenant minder transportbewegingen. Daarnaast zal MVO als vast onderdeel in het inkoopbeleid worden opgenomen. Ter vermindering van de CO2-uitstoot wordt tevens gewerkt aan een integraal groen mobiliteitsplan, met als speerpunt het autoleasebeleid.
f) Uitvoering geven aan de aangepaste communicatiestrategie DNB heeft haar communicatiestrategie herijkt en zal hier vanaf komend jaar uitvoering aan geven. De aangepaste strategie richt zich meer dan voorheen op proactieve externe communicatie over de uitvoering van de kerntaken van DNB en behaalde resultaten. Doel is hiermee de kennis over het werk van DNB te vergroten en daarmee de effectiviteit van uitoefening van haar taken verder te verbeteren. Een ander zwaartepunt is de communicatie naar de eigen medewerkers. De directie zal op toegankelijke en transparante wijze communiceren met medewerkers, zodat bankbreed bekend is waar de top voor staat en welk voorbeeldgedrag zij vertoont.
28
g) Implementeren van een nieuw bankbreed samenwerkingsplatform DNB genereert en analyseert als kennisinstituut veel informatie. Informatiediensten signaleert binnen DNB een toenemende wens om de eigenschappen van de sociale media zoals gebruikt in de privésfeer ook toe te passen in de werkomgeving. Kennisdeling is hierbij het sleutelwoord. Daarnaast groeit de beschikbare informatie exponentieel. Om in te springen op deze wens heeft DNB besloten om een nieuw bankbreed samenwerkingsplatform (Sharepoint) te implementeren. Hiermee zet DNB in 2012 een belangrijke stap voorwaarts in de interne informatie-uitwisseling.
h) Efficiëntere facilitaire voorzieningen door betere aansluiting bij de wensen van interne klanten DNB zet zich in voor een passend niveau van facilitaire voorzieningen tegen marktconforme kosten. In 2012 zal ze ernaar streven het gewenste niveau van dienstverlening in termen van kwaliteit en kosten beter aan te laten sluiten bij de wensen van interne klanten, om op die manier effectiever en efficiënter te werk te gaan. Verder zal de kostenbewustheid van klanten worden vergroot, door hen meer inzicht te verschaffen in de kosten van de aan hen geleverde diensten. De facilitaire voorzieningen zullen in 2012 tevens verdere aansluiting zoeken op de ontwikkelingen inzake ‘het nieuwe werken’. In 2012 zal verder de bankbrede inkoop geprofessionaliseerd worden, waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van doelmatigheid en duurzaam inkopen in het kader van de MVO-doelstellingen.
29
BIJLAGE 2
HEFFINGSSYSTEMATIEK TOEZICHT
In de bestaande heffingssystematiek toezicht vergoedt de overheid de kosten van:
Repressieve handhaving en het toezicht uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Sanctiewet. Deze bijdrage is gebaseerd op een percentage per sector. Dit percentage was vastgesteld voor de periode 2008 t/m 2011;
Kosten van DNB voor het voorbereiden van wet- en regelgeving op basis van werkelijk gemaakte kosten (sinds 2007).
In 2009 is het ministerie van Financiën gestart met een algemene herbezinning op de bekostigingssystematiek, om de systematiek te vereenvoudigen en schommelingen in de te heffen bedragen te verminderen. De overheidsbijdrage zal in de nieuwe systematiek op een vast bedrag worden gebaseerd. Inmiddels is duidelijk dat de nieuwe bekostigingssystematiek niet voor 2013 van kracht wordt. Dit betekent dat 2012 een overgangsjaar wordt, waarvoor moet worden vastgesteld welk deel de overheid zal bekostigen. De minister van Financiën heeft besloten de bijdrage voor repressieve handhavingsactiviteiten te berekenen aan de hand van de percentages die voor de periode 2008 t/m 2011 voor DNB zijn vastgesteld. Hiermee wordt de vastgestelde systematiek met de duur van een jaar verlengd. De vergoeding voor de kosten voor de voorbereiding van wet- en regelgeving, waaronder ook de kosten die DNB maakt vanwege haar betrokkenheid bij de voorbereiding van wet- en regelgeving van de AIFM, is gebaseerd op de voor 2012 begrote kosten voor de voorbereiding van wet- en regelgeving. Bij de verantwoording over 2012 volgt een nacalculatie van de kosten voor de voorbereiding van wet- en regelgeving.
1
Heffingssystematiek
De heffingssystematiek per doelgroep2 is als volgt:
Doelgroep
Kernelementen
Banken
-
overheidsbijdrage: 13 procent
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 1,95 miljoen
-
vast tarief per rapporterende instelling (afdeling I, II en III instellingen)
-
variabel tarief (van toepassing op afdeling I en II instellingen) op basis van Risk Weighted Assets (RWA) volgens degressief stelsel
Pensioenfondsen
Verzekeraars
2
-
reguliere overheidsbijdrage: 7 procent
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 1,22 miljoen
-
vast tarief per instelling
-
variabel tarief op basis van premie-inkomen en directe beleggingsopbrengsten
-
reguliere overheidsbijdrage: 14 procent
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 1,76 miljoen
Doelgroepen worden in de diverse kostenregelingen aangeduid met categorieën.
30
Doelgroep
Kernelementen -
vast tarief per instelling
-
variabel tarief op basis van bruto premie inkomen of aantal verzekerden (Zorgverzekeraars)
Betaalinstellingen
-
reguliere overheidsbijdrage: 90 procent
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 0,01 miljoen
-
vast tarief per rapporterende instelling
-
variabel tarief op basis van geldstromen
-
reguliere overheidsbijdrage: 4 procent
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 0,60 miljoen
-
op basis van het balanstotaal.
Beleggings-
-
reguliere overheidsbijdrage: 4 procent
ondernemingen
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 0,07 miljoen
-
op basis van de voor het gedragtoezicht geldende heffingssystematiek
-
reguliere overheidsbijdrage: 80 procent
-
aanvullende overheidsbijdrage i.v.m. CBb-uitspraak: EUR 0,01 miljoen
-
tarief op basis van omzet
-
overheidsbijdrage: 100 procent
Beleggingsinstellingen
Trustkantoren
3
Casino’s, cc-mijen en Sanctiewet
2
Leges voor individuele handelingen
In de wet- en regelgeving is vastgelegd dat de toezichthouders voor individuele handelingen leges moeten heffen. Deze bevoegdheid heeft over het algemeen een ‘dwingend’ karakter. Deze leges worden jaarlijks bij Ministeriële Regeling vastgesteld op voorstel van de toezichthouder. De eenmalige toezichthandelingen waarvoor leges kunnen worden vastgesteld, worden onderscheiden in: i.
‘pre-toelatingshandelingen’: vergunning, ontheffing, verklaring van ondertoezichtstelling, inschrijving in het register, betrouwbaarheids- en deskundigheidstoesting (te vervangen door geschiktheidstoetsing) in het kader van vergunning en inschrijving in het register;
ii. ‘post-toelatingshandelingen’: verklaring van geen bezwaar, betrouwbaarheids- en deskundigheidstoetsing (te vervangen door geschiktheidstoetsing) na melding of in het kader van een verklaring van geen bezwaar.
3
Boetes en dwangsommen
Door de opgelegde boetes en dwangsommen betalen overtreders (een deel van) de eigen extra toezichtkosten. De boetes en dwangsommen worden niet in de begroting opgenomen. Het totaal van de in enig jaar ontvangen boetes en dwangsommen wordt sectorgewijs verrekend met de heffingen van de instellingen van het daaropvolgende jaar.
3
Betreft het Wwft-toezicht op casino´s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de kosten per sector.
31
4
Wijze van heffen en verrekenen
Jaarlijks wordt door DNB voor het doorlopende toezicht een factuur verzonden aan de onder toezicht staande instellingen. Hierbij worden de kosten die voortvloeien uit de goedgekeurde begroting van het lopende jaar in rekening gebracht, gesaldeerd met het exploitatiesaldo en de ontvangsten uit hoofde van boetes en dwangsommen van het voorgaande jaar. Leges voor individuele handelingen worden per handeling gefactureerd.
32
BIJLAGE 3
CAPACITEIT EN MIDDELEN TOEZICHT 2012
Tabel 1 Personele inzet toezicht Fte PensioenBanken fondsen
Verzekeraars
Betaalinstel4) lingen
BelegBeleggingsgingsinstel- ondernelingen mingen
Casino´s, 5) Trust cc-mijen kan- en sanctiewet toren
1)
2)
3)
Uitvoerende activiteiten Toetreding Lopend toezicht Handhaving Uitvoering toezicht Statistiek
18,3 105,7 10,2 16,6
7,4 77,0 9,3 7,3
14,0 89,8 7,2 9,2
4,3 7,2 1,8 -
0,6 4,1 0,1 0,6
0,9 8,8 1,7 1,4
2,9 7,8 1,5 -
0,5 0,5 -
48,4 301,0 32,4 35,1
Totaal uitvoerend
150,7
101,1
120,2
13,3
5,4
12,8
12,2
1,1
416,8
Toezichtbrede activiteiten Kennisopbouw Extern beleid en regelgeving Intern beleid Juridische activiteiten Externe communicatie
3,5 17,1 14,0 7,9 4,3
1,2 7,6 6,7 4,5 3,0
1,0 13,4 11,6 3,9 3,2
0,3 0,1 0,6 0,1
0,8 0,4 0,2 0,1
0,5 0,6 0,5 0,3
0,3 0,3 0,5 0,1
0,4 0,0 0,0
5,7 39,9 34,2 18,2 11,0
Totaal toezichtbreed
46,7
23,0
33,1
1,2
1,5
1,9
1,2
0,5
109,1
197,4
124,1
153,4
14,5
6,9
14,7
13,4
1,5
525,9
Ondersteunende activiteiten Besturing 6) Juridische ondersteuning ICT-ondersteuning P&O-ondersteuning Communicatieondersteuning Informatievoorziening Facilitaire diensten Beveiliging en transport
15,9 6,0 19,5 7,6 5,8 11,4 8,5 1,4
9,8 3,5 11,9 4,4 3,2 7,2 5,0 0,9
12,3 3,3 14,1 5,5 4,4 9,0 6,4 1,1
1,2 0,5 1,0 0,6 0,4 0,8 0,7 0,1
0,6 0,2 0,7 0,2 0,2 0,4 0,3 0,0
1,2 0,4 1,6 0,5 0,4 0,9 0,6 0,1
1,1 0,4 1,2 0,5 0,3 0,8 0,6 0,1
0,1 0,0 0,2 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0
42,1 14,2 50,2 19,3 14,7 30,6 22,1 3,6
Totaal ondersteunende activiteiten
76,1
45,8
56,0
5,2
2,6
5,6
5,0
0,7
196,9
Totaal begroting 2012
273,5
169,9
209,4
19,6
9,5
20,3
18,4
2,2
722,9
Totaal B2011 primaire activiteiten
195,8
112,5
148,0
12,3
3,8
14,2
12,6
2,3
501,4
1,6
11,6
5,4
2,2
3,1
0,5
0,9
-0,7
24,5
Totaal primaire activiteiten
Verschil primaire activiteiten 1)
Inclusief het toezicht op elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen.
2)
Inclusief het materieel toezicht op verzekeraars (Pw) en het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wft).
3)
Inclusief het toezicht op zorgverzekeraars.
4)
Inclusief het toezicht op geldtransactiekantoren uhv de Wgt (wisselkantoren).
5)
Betreft het Wwft-toezicht op casino´s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de kosten per sector.
Totaal
6)
Besturing omvat de directie en de Raad van Commissarissen en de activiteiten voor financiën en administratie, planning en control, risicobeheersing en procesoptimalisatie en interne audit.
33
Tabel 2 Kosten toezicht per doelgroep EUR miljoen PensioenBanken fondsen
Verzekeraars
Betaalinstel4) lingen
BelegBeleggingsgingsinstel- ondernelingen mingen
Casino´s, 5) Trust cc-mijen kan- en sanctiewet toren
1)
2)
3)
Uitvoerende activiteiten Toetreding Lopend toezicht Handhaving Statistiek
2,7 19,9 1,5 1,9
1,1 11,5 1,4 0,8
2,1 13,8 1,1 1,0
0,6 1,1 0,3 -
0,1 0,6 0,0 0,1
0,1 1,3 0,3 0,2
0,4 1,2 0,2 -
0,1 0,1 -
7,2 49,4 4,8 3,9
Totaal uitvoerend
25,9
14,8
18,0
2,0
0,8
1,9
1,8
0,2
65,3
Toezichtbrede activiteiten Kennisopbouw Extern beleid en regelgeving Intern beleid Juridische activiteiten Externe communicatie
0,5 2,5 2,1 2,7 0,7
0,2 1,3 1,2 1,0 0,6
0,2 2,1 1,8 0,9 0,6
0,0 0,0 0,2 0,0
0,1 0,1 0,1 0,0
0,1 0,1 0,3 0,1
0,0 0,0 0,2 0,0
0,1 0,0 0,0
0,9 6,2 5,3 5,5 2,0
Totaal toezichtbreed
8,5
4,3
5,5
0,3
0,3
0,6
0,3
0,1
19,9
34,4
19,1
23,6
2,3
1,0
2,4
2,1
0,3
85,2
3,1 1,0 4,8 2,3 1,2 2,1 3,8 0,2
1,9 0,6 2,9 1,4 0,7 1,3 2,3 0,1
2,4 0,6 3,4 1,7 0,9 1,6 2,9 0,2
0,2 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 0,3 0,0
0,1 0,0 0,2 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0
0,2 0,1 0,4 0,2 0,1 0,2 0,3 0,0
0,2 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 0,3 0,0
0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
8,1 2,4 12,4 6,0 3,0 5,5 10,0 0,5
Totaal ondersteunende activiteiten
18,4
11,2
13,7
1,3
0,6
1,4
1,2
0,2
48,0
Totaal begroting 2012
52,8
30,3
37,2
3,5
1,7
3,8
3,3
0,4
133,1
Begroting 2011
49,8
26,9
34,8
2,8
0,9
3,4
3,0
0,6
122,2
3,0
3,4
2,4
0,7
0,8
0,4
0,4
-0,2
10,9
42,8
23,9
27,8
2,9
0,8
3,3
2,7
0,1
104,4
Totaal primaire activiteiten Ondersteunende activiteiten Besturing 6) Juridische ondersteuning ICT-ondersteuning P&O-ondersteuning Communicatieondersteuning Informatievoorziening Facilitaire diensten Beveiliging en transport
Verschil Realisatie 2010 1)
Totaal
Inclusief het toezicht op elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen.
2)
Hieronder is EUR 0,2 miljoen opgenomen voor het materieel toezicht op verzekeraars (Pw) en EUR 0,6 miljoen voor het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wft). 3)
Hieronder is EUR 5,6 miljoen opgenomen voor het toezicht op zorgverzekeraars.
4)
Inclusief het toezicht op geldtransactiekantoren uhv de Wgt (wisselkantoren).
5)
Betreft het Wwft-toezicht op casino´s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de kosten per sector.
6)
Besturing omvat de directie en de Raad van Commissarissen en de activiteiten voor financiën en administratie, planning en control, risicobeheersing en procesoptimalisatie en interne audit.
34
Tabel 3 Toezichtkosten categoraal 2012 EUR miljoen PensioenBanken fondsen
Verzekeraars
Betaalinstel4) lingen
BelegBeleggingsgingsinstel- ondernelingen mingen
Casino´s, 5) Trust cc-mijen kan- en sanctietoren wet
1)
2)
3)
Reguliere bedrijfskosten Personeelskosten Andere beheerskosten Afschrijvingen Overige bedrijfsopbrengsten Geactiveerde kosten
36,2 14,0 3,2 -0,2 -0,3
22,2 6,4 2,0 -0,1 -0,1
27,8 7,4 2,3 -0,2 -0,2
2,6 0,7 0,2 -0,0 -0,0
1,2 0,4 0,1 -0,0 -0,0
2,7 1,0 0,2 -0,0 -0,0
2,4 0,7 0,2 -0,0 -0,0
0,3 0,1 0,0 -0,0 -0,0
95,4 30,7 8,3 -0,5 -0,7
Totaal
52,8
30,3
37,2
3,5
1,7
3,8
3,3
0,4
133,1
197,4 76,1
124,1 45,8
153,4 56,0
14,5 5,2
6,9 2,6
14,7 5,6
13,4 5,0
1,5 0,7
525,9 196,9
273,5
169,9
209,4
19,6
9,5
20,3
18,4
2,2
722,9
Totaal
Fte Primaire activiteiten Ondersteunende activiteiten Totaal fte 1)
Inclusief het toezicht op elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen.
2)
Hieronder is EUR 0,2 miljoen opgenomen voor het materieel toezicht op verzekeraars (Pw) en EUR 0,6 miljoen voor het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wft). 3)
Hieronder is EUR 5,6 miljoen opgenomen voor het toezicht op zorgverzekeraars.
4)
Inclusief het toezicht op geldtransactiekantoren uhv de Wgt (wisselkantoren).
5)
Betreft het Wwft-toezicht op casino´s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de kosten per sector.
35
BIJLAGE 4
ONTWIKKELING TOEZICHTKOSTEN EN CAPACITEIT
Tabel 1 Ontwikkeling toezichtkosten EUR miljoen PensioenBanken fondsen
Verzekeraars
Betaalinstel4) lingen
BelegBeleggingsgingsinstel- ondernelingen mingen
Casino´s, 5) Trust cc-mijen kan- en sanctietoren wet
Totaal begroting
Totaal realisatie
1)
2)
3)
Realisatie 2006
35,8
20,2
24,9
2,4
0,8
2,8
2,9
0,7
Begroting 2007
38,0
22,0
26,8
2,5
0,9
2,9
3,1
0,6
Realisatie 2007
45,2
21,4
25,2
2,6
0,6
2,9
3,7
0,7
Begroting 2008
39,6
22,2
26,6
2,3
0,9
3,0
3,0
0,6
Realisatie 2008
35,0
17,1
21,0
1,8
0,6
2,4
2,8
0,3
Begroting 2009
34,8
19,3
22,7
2,1
0,7
2,4
2,7
0,5
Realisatie 2009
38,2
23,7
23,7
2,4
0,8
2,7
2,9
0,3
Begroting 2010
46,9
26,8
30,8
3,0
0,9
3,5
3,0
0,6
Realisatie 2010
42,8
23,9
27,8
2,9
0,8
3,3
2,7
0,1
Begroting 2011
49,8
26,9
34,8
2,8
0,9
3,4
3,0
0,6
122,2
1,5
Begroting 2012
52,8
30,3
37,2
3,5
1,7
3,8
3,3
0,4
133,1
1,2
FEC 6)
90,4 96,8 102,3 98,3 81,1
1,1
85,2 94,6
104,4
Inclusief het toezicht op elektronischgeldinstellingen en clearinginstellingen.
2)
Inclusief het materieel toezicht op verzekeraars (Pw) en het toezicht op premiepensioeninstellingen (Wft).
3)
Inclusief het toezicht op zorgverzekeraars.
4)
Inclusief het toezicht op beleggingsinstellingen uhv de Wgt (wisselkantoren).
5)
Betreft het Wwft-toezicht op casino´s en creditcardmaatschappijen. Overige toezichtkosten in verband met de Wwft zijn opgenomen in de
6)
Miv 2012 worden de kosten van FEC niet meer onder de toezichtkosten getoond.
De aansluiting tussen de toezichtbegroting 2011 en 2012 is toegelicht in paragraaf 1.3. Voor wat betreft de overige cijfers moet rekening worden gehouden met onderstaande punten: -
de kosten voor de uitvoering van de Collectieve GarantieRegeling (CGR) zijn in bovenstaande cijfers niet opgenomen;
-
de minister van Financiën verwachtte van DNB een verlaging van de toezichtkosten met 8% over de jaren 2008-2011. In de toezichtbegroting voor 2010 is deze besparingsdoelstelling volledig gerealiseerd. In 2011 is door het ministerie van Financiën een aanvullende efficiëntietaakstelling van 6% (EUR 8,0 miljoen) opgelegd voor de jaren 2011 - 2014 (jaarlijks 1,5%).
36
0,8 1,6
115,5
1)
0,1
0,8
Figuur 2 Ontwikkeling begrote formatie toezicht 2005-2012 600 500
Fte
400 Primaire activiteiten
300
Ondersteunende activiteiten
200 100 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Begrotingsjaar
De ontwikkeling van het aantal ondersteunende fte is een direct gevolg van de bezuinigingen die DNB de afgelopen jaren heeft doorgevoerd ten aanzien van de ondersteunende functie. In de afgelopen jaren heeft DNB de efficiëntie vergroot door de ondersteunende activiteiten niet mee te laten groeien met de primaire activiteiten, waardoor het aandeel van de personele inzet van de ondersteunende activiteiten is teruggelopen van 33% in 2005 tot 27% in 2012.
37