22.2 De Nederlandsche Bank De taken van De Nederlandsche Bank (de Bankwet 1998) Ieder land heeft een centrale bank. In Nederland vervult De Nederlandsche Bank NV (afgekort DNB) sinds 1948 deze functie. De Nederlandse staat bezit alle aandelen van De Nederlandsche Bank. Tot 1 januari 1999 kon De Nederlandsche Bank de rol van centrale bank in Nederland autonoom invullen. Als gevolg van de vorming van de Economische en Monetaire Unie (EMU) maakt De Nederlandsche Bank sinds die datum deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB). In hoofdstuk 28 zullen we uitgebreider ingaan op de EMU en de ESCB. Op deze plaats laten we de taken van DeNederlandsche Bank de revue passeren, zoals die aan haar zijn toegekend in de Bankwet 1998. De eerste twee taken, noemt men ook wel de ESCB-taken. De Europese Centrale Bank (ECB) schrijft DNB (en alle andere centrale banken binnen de EMU) voor hoe ze deze taken moet uitvoeren. 1. In het kader van de ESCB moet DNB bijdragen aan het vaststellen en uitvoeren van het monetaire beleid in de Europese Gemeenschap. In hoofdstuk 28, waar we de Economische en Monetaire Unie en het Europees Stelsel van Centrale Banken bespreken, komen we hier nog op terug. 2. DNB is de houder en de beheerder van de officiële externe reserves van Nederland. Deze reserves bestaan voornamelijk uit goud (± 15%), Amerikaanse dollars (± 75%) en Japanse yens (± 10%). De Nederlandsche Bank is in het bezit gekomen van deze internationale betalingsmiddelen als gevolg van het feit dat alle economische transacties vanuit Nederland met het buitenland tot nu toe per saldo voor Nederland meer geld hebben opgeleverd dan dat er betaald is. Hoewel particulieren en andere banken ook wel buitenlandse betaalmiddelen in kas hebben, is de grote ‘bulk’ daarvan toch doorgeschoven naar De Nederlandsche Bank. Dit doorschuiven ontstaat als een particulier of een bank vreemde valuta verkoopt aan DNB voor euro’s (en vroeger voor guldens). Op 1 januari 1999 heeft DNB een belangrijk deel van de Nederlandse goud- en deviezenreserves in eigendom overgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB ). In ruil daarvoor kreeg DNB een vordering op de ECB, waarover de ECB rente vergoedt. De Nederlandsche Bank voert in de praktijk nog wel het beheer over deze reserves, maar ze doet dat op basis van richtlijnen van de ECB. Ook voor het deel van de gouden deviezenreserve dat niet aan de ECB is overgedragen, geldt dat transacties daarmee alleen mogen plaatsvinden volgens de aanwijzingen van de ECB. 3. DNB is belast met het verzamelen van statistische gegevens en het samenstellen van statistieken met betrekking tot het geld- en betalingsverkeer en andere monetaire zaken. 4. DNB moet het goed functioneren van het betalingsverkeer bevorderen. In dat kader verzorgt ze de geldomloop voor zover die bestaat uit bankbiljetten. De ECB bepaalt hoeveel bankbiljetten in ‘Euroland’ in omloop gebracht mogen worden. In Nederland is DNB belast met het beheer van de voorraden bankbiljetten en met het verzorgen van de distributie. Tot 1 januari 2002 zullen alleen de vertrouwde guldenbiljetten in omloop gebracht mogen worden, vanaf die datum zal DNB uitsluitend nog eurobiljetten uitgeven. Alle guldenbiljetten die vanaf dat moment bij DNB terugkeren, worden uit circulatie genomen en vernietigd. De uitgifte van munten is formeel de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. In de praktijk heeft de minister de distributie van de munten in handen gegeven van DNB. Ook voor de munten geldt dat per 1 januari 2002 zal worden overgegaan van gulden- op euromunten. De ECB stelt vast hoeveel munten in omloop mogen komen.
De zorg voor het betalingsverkeer houdt tevens in dat DNB in Nederland het zgn. interbancaire betalingsverkeer verzorgt. Op die manier regelt de Bank de verrekening tussen de banken die noodzakelijk is omdat particuliere rekeninghouders van verschillende banken elkaar betalen via de Bankgirocentrale. Tot slot loopt ook het betalingsverkeer met het buitenland via DNB. DNB kan dankzij het ESCB-betalingsverkeersysteem (TARGET genaamd) internationale betalingen uitwisselen met andere centrale banken. 5. DNB houdt toezicht op de in Nederland gevestigde financiële instellingen. Omdat over deze taak nogal wat te vertellen is, gaan we daar hieronder nader op in. Toezicht van DNB op de in Nederland gevestigde financiële instellingen (bedrijfseconomisch toezicht) De Nederlandsche Bank houdt toezicht op het functioneren van het bankwezen, de beleggingsinstellingen en de wisselkantoren. De toezicht op het bankwezen is geregeld in de Wet toezicht kredietwezen. Tot het kredietwezen rekent deze wet de algemene banken, de coöperatief georganiseerde banken (de Rabobanken), de spaarbanken, effectenkredietinstellingen en de hypotheekbanken. Feitelijk heeft dit toezicht twee doelstellingen. Op de eerste plaats moet DNB door middel van het toezicht de belangen van het publiek beschermen. Mensen, bedrijven en organisaties hebben grote sommen geld ondergebracht bij de banken (spaarrekeningen, salarisrekeningen, deposito’s enz.). Als een bankinstelling failliet gaat, zijn de rekeninghouders zwaar gedupeerd. DNB ziet er op toe dat de banken op een verantwoorde wijze te werk gaan, zodat dit soort rampen niet voorkomen. Mocht er toch nog een bank in betalingsproblemen komen, dan garanderen de gezamenlijke banken in Nederland op grond van de Garantieregeling Depositohouders dat tegoeden tot maximaal 20.000 euro altijd worden uitbetaald. De tweede doelstelling van het toezicht door DNB is het waarborgen van het nationale financiële stelsel. DNB moet voorkomen dat door een faillissement van één bankinstelling een domino-effect optreedt en zodoende het totale financiële stelsel onderuitgaat. Het toezicht van DNB begint ermee dat elke kredietinstelling die in Nederland werkzaam wil zijn een vergunning daarvoor moet hebben van DNB. Vervolgens ontvangt DNB maandelijks van alle ingeschreven kredietinstellingen uitgebreide gegevens (balansstaten en andere cijfermatige overzichten) waarmee ze de situatie bij deze instellingen kan beoordelen. DNB heeft het recht inzage te vragen in de boeken van de kredietinstellingen als ze meent dat de informatie niet volledig is. De verstrekte overzichten toetst DNB aan de richtlijnen die ze heeft gegeven aan de banken. Deze richtlijnen hebben betrekking op de solvabiliteit en de liquiditeit. Een bank is solvabel als ze voldoende eigenvermogen heeft vergeleken met de uitstaande schulden. Een bank is liquide als ze voldoendegiraal en chartaal geld bezit om aan haar verplichtingen op korte termijn te voldoen. Als DNB constateert dat een instelling de gegeven richtlijnen niet nakomt, dan treedt ze in overleg met de bank om tot verbetering van de situatie te komen. Als overleg niet tot resultaat leidt, kan DNB bindende aanwijzingen geven. Als kredietinstellingen willen fuseren of samenwerken met andere bedrijven (bijvoorbeeld met een andere bank of een verzekeringsmaatschappij) is daar toestemming van DNB voor nodig. De bedoeling hiervan is ongewenste machtsconcentraties te voorkomen. Men noemt dit het structuurbeleid. De Wet toezicht beleggingsinstellingen regelt het toezicht op de beleggingsinstellingen. Deze instellingen kunnen alleen bestaan als ze een vergunning hebben van DNB. Het toezicht van DNB is bedoeld om een goede werking van de financiële markten te bevorderen en om de beleggers op die markten te beschermen.
Met de komst van de Wet inzake de wisselkantoren is het toezicht van DNB sinds 1995 uitgebreid tot de wisselkantoren. Deze instellingen houden zich bezig met het wisselen van vreemd geld. Het toezicht van DNB bleek noodzakelijk om te voorkomen dat dit soort kantoren werden misbruikt voor het witwassen van geld dat uit misdaad was verkregen. Een vergunningenstelsel en een intensieve rapportageplicht aan de zijde van de wisselkantoren vormen weer de kern van het toezicht door DNB. Overige taken van DNB Naast de hierboven genoemde taken vervult DNB nog een aantal bijkomende taken. Zo registreert DNB het betalingsverkeer van Nederland met het buitenland en komt zodoende tot de opstelling van de betalingsbalans. De gegevens daarvoor ontvangt DNB van de banken, die registreren welke betalingen zij in opdracht van hun cliënten aan het buitenland verrichten dan wel ten behoeve van hun cliënten uit het buitenland ontvangen. Tenslotte is DNB namens Nederland betrokken in allerlei internationale overlegsituaties waarbij monetaire zaken aan de orde zijn (bijvoorbeeld bij de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling e.d.). DNB en de overheid
De verhouding tussen DNB en de Nederlandse overheid is tegenwoordig aanzienlijk losser dan vóór de invoering van de EMU. DNB is in dat kader gebonden aan het Europees Stelsel van Centrale Banken (de ESCB). In het EG-verdrag is bepaald dat de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken (zoals DNB) geen instructies vragen of aanvaarden van politieke instanties van de Europese Unie of van lidstaten. Evenmin mogen deze instanties proberen om de ECB of andere centrale banken te beïnvloeden. Uiteraard moeten deze bankinstellingen zich wel aan het EG-verdrag en aan de Bankwet houden. Zij moeten ook verantwoording afleggen over hun activiteiten. De president van de ECB moet vier keer paar jaar voor het Europees Parlement verschijnen om het beleid van het ESCB toe te lichten. Op nationaal niveau moet de president van DNB op verzoek uitleg geven over het gevoerde monetaire beleid aan het Nederlandse parlement. Los van de hierboven genoemde relatie met de overheid treedt DNB veelvuldig op als adviseur van de Nederlandse regering als het gaat over monetaire zaken of economische omstandigheden die daarmee samenhangen. Tot slot treedt DNB op als kassier van de Staat. Een belangrijk deel van het betalingsverkeer van de Staat loopt via rekening die de Staat aanhoudt bij de DNB: ’s Rijks schatkist. Belastingontvangsten, stortingen op staatsleningen, betalingen van ambtenarensalarissen en subsidies lopen uiteindelijk allemaal via deze bankgirorekening. De Staat mag op deze rekening niet ‘rood staan’. Het EG-verdrag verbiedt dat een centrale bank aan ‘haar’ overheid leningen verstrekt. De Staat moet in geval van liquiditeitstekorten lenen op de geldmarkt (bij andere banken). Ze geeft daartoe onder meer de DutchTreasury Certificates (DTC’s) uit. Opgaven 22.4*, 22.5*, 22.6*
22.2 De Nederlandsche Bank Kennen en kunnen Je kent de begrippen: – De Nederlandsche Bank en haar taken – centrale bank – circulatiebank – kaspositie – interne en externe waarde van de gulden – monetair en bedrijfseconomisch toezicht – ’s Rijks schatkist – Europese Centrale Bank. Meerkeuzevragen 55 Welke van de volgende taken behoort niet tot de taken van De Nederlandsche Bank? a de distributie van nieuwe bankbiljetten b het laten slaan van nieuwe munten c kassier van de staat d het beheren van de Nederlandse officiële externe reserves 62 Het toezicht van de Nederlandsche Bank op in Nederland gevestigde financiële instellingen heeft als voornaamste doel: a de belangen van de klanten van die financiële instellingen te beschermen. b regels te geven omtrent de grootte van het eigen vermogen in vergelijking tot de verleende kredieten. c aan depositohouders e 20.000 uit te keren. d regels te geven over het aanhouden van liquide middelen bij De Nederlandsche Bank. 7 De Nederlandsche Bank is kassier van de Staat.Hiermee bedoelen we dat de Nederlandsche Bank a leningen van de Staat op de geldmarkt verzorgt. b Dutch Treasury Certificates uitgeeft. c het grootste deel van het betalingsverkeer van de Staat verzorgt. d zonodig kredieten aan de Staat verleent. Opgaven 22.4
DNB-president acht toezicht door centrale bank noodzakelijk Controle op uitgever chipknip moet Organisaties die in de toekomst elektronische portemonneesof chipknippen gaan uitgeven, moeten onder toezicht komen te staan van De Nederlandsche Bank, aldus de president van DNB. De commerciële banken die gezamenlijk aan de introductie van dergelijke kaarten werken, moeten immers ook aan de strenge financiële eisen van de centrale bank voldoen. Wanneer ook andere organisaties dan banken dergelijke kaarten kunnen uitgeven, leidt dat tot oneerlijke concurrentie. De chipknip is een bankpasje dat via geldautomaten wordt opgeladen. Het is geschikt voor de betaling van kleine bedragen – via automaten in winkel en telefooncel. De zo betaalde bedragen worden vervolgens bijgeschreven op de rekening-couranttegoeden van de ontvangers. Gebruikers van de kaart moeten ervan op aan kunnen dat de gelden niet plotseling verdwenen blijken te zijn. Het beheren van de toevertrouwde gelden door het bankwezen is om die reden altijd aan strenge voorwaarden gebonden. (Bron: Gelders Dagblad.)
a Zijn betalingen met de chipknip betalingen met chartaal geld of met giraal geld? Verklaar het antwoord. b Waarom willen banken bevorderen dat kleine bedragen worden betaald met de chipknip? c Waarom wil de president van De Nederlandsche Bank dat alle chipknip-uitgevende instellingen onder controle van De Nederlandsche Bank vallen? 22.5 Lees het artikel ‘Crisis rond Japanse spaarbank’
Crisis rond Japanse spaarbank Gisteren raakte de op vier na grootste spaarbank van Japan, Cosmo, in problemen toen 1800 spaarders in korte tijd zestien miljard yen (ƒ 280 miljoen) van hun rekening haalden. Hiermee reageerden zij op berichten dat de spaarbank in moeilijkheden verkeert. Aan het eind van de dag was het bedrag aan opgeëiste tegoeden opgelopen tot 60 miljard yen (ruim ƒ 1 miljard). Cosmo had eind maart 439 miljard yen aan deposito’s. Het bedrag aan uitstaande kredieten bedroeg 499 miljard yen. Ongeveer 180 miljard hiervan moet als verloren worden beschouwd en van eenzelfde bedrag is het dubieus of het ooit nog terugkomt. De moeilijkheden bij Cosmo hangen samen met vele oninbare leningen die zijn gegeven met aandelen en onroerende zaken als zekerheid. De laatste vier jaar is de prijs van grond in Japan vrijwel gehalveerd en ook aandelen zijn fors minder waard geworden. De president van de Japanse centrale bank verklaarde op een persconferentie dat de bank Cosmo leningen zal verstrekken als er een tekort aan liquide middelen ontstaat. (Bron: Algemeen Dagblad, 1 augustus 1995.)
a Uit welke middelen worden de verliezen die banken op sommige kredieten maken gefinancierd? b Beredeneer waarom spaarders vrezen dat hun spaargeld ‘niet meer veilig is’, wanneer een bank grote verliezen maakt. c Verklaar de toezegging van de president van de Japanse centrale bank. 22.6 Het bedrijfseconomisch toezicht van De Nederlandsche Bank omvat zowel controle op de liquiditeit als op de solvabiliteit van de particuliere banken. Leg uit waarom het uit economisch-maatschappelijk oogpunt te verdedigen is dat het bedrijfseconomisch toezicht van De Nederlandsche Bank verder gaat dan het toezicht van de overheid op andere particuliere bedrijven.
Toets 1 Waaraan danken banken de kwalificatie ‘financiële supermarkt’? 2 Wat is voor de banken in Nederland de belangrijkste drijfveer geweest om tot steeds grotere eenheden te fuseren? 3 Wat is de functie van een circulatiebank? 4 Het toezicht van De Nederlandsche Bank op het kredietwezen heeft twee doelstellingen. a Welke doelstellingen zijn dit? b Geef drie voorbeelden van instrumenten die De Nederlandsche Bank heeft om haar toezicht op het kredietwezen te effectueren. 5 Verklaar de stelling: ‘De Europese Centrale Bank behoedt de interne waarde van de euro’. 6 Waarom is het bedrijfseconomisch toezicht van De Nederlandsche Bank zo belangrijk? 7 Waarom is het monetair toezicht van de Europese Centrale Bank zo belangrijk?
Uitwerkingen 22.2 De Nederlandsche Bank Meerkeuzevragen 5b 6a 7c Opgaven 22.4 a Dit zijn betalingen met giraal geld. De chipknip wordt geladen ten laste van de girorekening. b De verwerking van chartaal geld kost de banken veel geld. c Betalen met de chipknip is betalen met aan ‘anderen toevertrouwde gelden’. De Nederlandsche Bank rekent het tot haar taak dat betalingscircuit te controleren. 22.5 a Banken treffen voor dit soort verliezen voorzieningen (de ’stroppenpot’). Als die ontoereikend mocht zijn, dient het garantievermogen als laatste reserve. b Wanneer stroppenpot en garantievermogen zijn gesneuveld door de verliezen op verstrekte kredieten, gaan nieuwe verliezen ten koste van de ingelegde spaargelden. De bank zal niet meer kunnen voldoen aan opvragingen van de spaarders. c Wanneer één grote spaarbank niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, ondermijnt dat het vertrouwen van de spaarders in het totale bankwezen.Spaarders zullen dan massaal hun spaargeld op gaan vragen, met als gevolg dat andere banken ook in grote problemen komen. De president van de centrale bank wil dit voorkomen. 22.6 Banken hebben een groot aantal bedrijven en particulieren als rekeninghouders. De gevolgen van de ondergang van een bank zijn daardoor ingrijpender dan wanneer een willekeurig bedrijf failliet gaat. Bovendien schaadt het faillissement van één bank het vertrouwen in het totale bankwezen en in het girale betalingsverkeer. Een goed functionerend betalingsverkeer is juist van essentieel belang voor een economie.
Toets 1 Bij een (algemene) bank kun je voor vrijwel ieder ‘financieel product’ terecht. 2 Onder meer: kostenbesparingen. Om een zo groot mogelijke klantenkring te kunnen bedienen had iedere zichzelf respecterende bank op vrijwel iedere hoek van de straat een vestiging. Door fusie konden zo vele kosten worden bespaard. 3 De functie van een circulatiebank is het in omloop brengen van voldoende ‘geld’, i.c. bankbiljetten. 4 a Doelstellingen van DNB zijn 1 beschermen van de belangen van het publiek 2 waarborgen van het nationale financiële stelsel. b Voorbeelden van instrumenten van DNB 1 elke kredietinstelling moet een vergunning van DNB hebben 2 DNB ontvangt maandelijks gegevens omtrent het reilen en zeilen van de kredietinstellingen (w.o. gegevens over liquiditeit en solvabiliteit) 3 DNB kan kredietinstellingen richtlijnen geven 4 DNB kan een kredietinstelling bindende aanwijzigen geven. 5 De Europese Centrale Bank probeert inflatie zoveel mogelijk te beperken (de interne waarde). 6 Door het bedrijfeconomisch toezicht weten belanghebbenden dat de gelden die zij aan banken hebben toevertrouwd ‘veilig’ zijn. 7 Het monetaire toezicht zorgt ervoor dat de kredietverlening door banken de economische bedrijvigheid ten goede komt.