Jaarverslag 2007 Stichting Pensioenfonds Honeywell
Datum rapport Auteur
18 juni 2008 Bestuur
Nummer/versie Telefoon
Definitief (050) 582 19 90
Profielschets Stichting Pensioenfonds Honeywell is een middelgroot ondernemingspensioenfonds. Het doel van het fonds is aan deelnemers en gewezen deelnemers pensioenaanspraken toe te kennen en gepensioneerden, nabestaanden en overige belanghebbenden pensioenen uit te keren volgens de voorwaarden van het voor de betrokkene geldende pensioenreglement. Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor het personeel van de aangesloten ondernemingen van Honeywell in Nederland en is statutair gevestigd te Amsterdam. Per 31 december 2007 zijn de aangesloten ondernemingen: Honeywell BV, Honeywell Aerospace BV, Honeywell Fluorine Products Europe BV en Honeywell Customized Comfort Products, onderdeel van Cara C'Air BV. Het beleid van het pensioenfonds wordt bepaald door het bestuur. De uitvoering van de pensioenregeling heeft het bestuur sinds 1 januari 2007 uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP). Het bestuur maakt voor de beleidsadvisering gebruik van de diensten van Mercer BV. Alle reglementaire pensioenaanspraken zijn (her)verzekerd bij AEGON Levensverzekering NV. Als verzekeringsconstructie is gekozen voor een gesepareerd depot. Het vermogensbeheer is thans uitbesteed aan de (her)verzekeraar; beleggingen in zakelijke waarden vinden plaats in AEGON regiofondsen en in het Fortis OBAM beleggingsfonds. Tevens heeft het bestuur besloten om met ingang van 1 juni 2007 toe te treden tot het TKPI Real Estate Fund (TREF). Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van een externe (certificerende) actuaris (Mercer Certificering BV) en accountant (PricewaterhouseCoopers). Het fonds is aangesloten bij de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en ontvangt uit dien hoofde periodiek informatie over diverse ontwikkelingen in aanvulling op de informatie die al langs andere wegen (administratie, actuaris, accountant, et cetera) wordt verkregen. Het pensioenfonds werd in 2007 bestuurd door zes bestuursleden. Drie leden worden benoemd door de werkgever, Honeywell BV. Zij hoeven geen deelnemer te zijn. Het bestuurslidmaatschap van deze leden kan door de werkgever worden beëindigd. Drie bestuursleden worden gekozen door de deelnemers uit de deelnemers, de ex-deelnemers en/of de gepensioneerden. De werknemersbestuursleden worden gekozen voor een tijd van drie jaar, behoudens herverkiezing. Het bestuur heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De voorzitter zal door de aangesloten ondernemingen uit de bestuursleden worden benoemd. De plaatsvervangend voorzitter, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden door en uit de bestuursleden gekozen, telkens voor de tijd van één jaar. De aftredende bestuursleden zijn terstond herkiesbaar. De eindverantwoordelijkheid voor het beleid van Stichting Pensioenfonds Honeywell ligt onveranderd bij het bestuur van het pensioenfonds. De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Honeywell is een geïndexeerde middelloonregeling, geënt op de pensioenregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Metalektro. Het pensioenfonds is vrijgesteld van deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds.
1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 6.1.8 6.1.9 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.5 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.4.1 7.4.2 7.4.3 7.4.4 7.5 8. 8.1 8.2 8.3
Kerncijfers Personalia Verslag Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie Voorwoord Bestuursverslag Organisatieontwikkelingen Algemeen Goed Pensioenfonds Bestuur Informatie vanuit toezicht van DNB Bestuursaangelegenheden Risicobeheer Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding Gedragscode Organisatie en uitvoering Statutenwijziging Financiering Financieel Toetsingskader (FTK) Financieringssystemen en ABTN Premiebeleid Ontwikkeling vermogenspositie Pensioenen Externe ontwikkelingen Pensioenregeling Pensioenuitvoering Deelnemersbestand Beleggingen Algemeen Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Grondstoffen Verwachte gang van zaken Jaarrekening Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Algemeen Waarderings- en berekeningsgrondslagen Toelichting Balans Toelichting Staat van Baten en Lasten Actuariële toelichting analyse Overige gegevens Accountantsverklaring Actuariële verklaring Informatie over de uitvoeringsovereenkomst
2
4 5 7 8 9 10 10 10 10 11 11 12 12 13 13 14 15 15 15 16 17 18 18 19 20 20 21 21 22 23 24 24 25 26 26 27 28 29 29 33 36 41 44 45 45 47 49
8.4 9.
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Begrippenlijst
3
49 50
1.
Kerncijfers 2007
2006
2005
2004
2003
Omvang beleggingen waarvan:* Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide Middelen Totaal
266.349
245.743
235.601
188.824
159.534
52% 37% 5% 5% 1% 100%
53% 39% 1% 5% 2% 100%
46% 43% 1% 5% 5% 100%
48% 45% 1% 5% 1% 100%
51% 45% 1% 0% 3% 100%
Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement
12.853 5,0%
6.586 2,7%
36.941 17,5%
10.861 7,7%
15.831 10,2%
Saldo van baten en lasten
20.250
4.133
22.507
4.271
12.151
Eigen vermogen
62.345
43.805
39.672
17.165
19.395
Voorziening Pensioenverplichtingen Overige voorzieningen
207.541 530
211.990 531
198.581 7.040
156.091 7.120
146.645 293
Totaal
208.071
212.521
205.621
163.211
146.938
Dekkingsgraad**
128,7%
120,6%
119,3%
110,5%
113,2%
Aantal deelnemers Slapers Pensioengerechtigden Totaal
1.176 1.866 930 3.972
1.190 1.686 791 3.667
1.145 1.465 749
1.203 1.441 720
1.200 1.471 699
3.359
3.364
3.370
Bedragen x € 1.000
Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode
*
Inclusief de allocatie van derivaten en liquide middelen.
**
De berekening van de dekkingsgraad is met ingang van 2007 gelijk aan het eigen vermogen, exclusief de bestemmingsreserve plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (dus exclusief de overige voorzieningen) gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds.
4
2.
Personalia
Bestuur Benoemd namens de werkgever: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
F.H.M. van den
voorzitter
01-12-1998
Bestuurslid tot en met
Functie Algemeen beleid, wet-
Oetelaar
geving, beleggingsbeleid, pensioenbeleid, adm. organisatie
L.H. Buurma
plv. voorzitter
01-09-2002
Algemeen beleid, pensioenbeleid, compensation & benefits
Mw. H.C.M. Krüger
lid
01-09-2005
Algemeen beleid, pensioenbeleid
De werkgeversvertegenwoordigers hebben zitting voor onbepaalde tijd.
Benoemd namens de deelnemers: Naam
Functie in bestuur
Bestuurslid vanaf
Bestuurslid tot en met
M.J.M. van Falier
secretaris
01-08-2001
19-04-2010
Functie Algemeen beleid, pensioenbeleid, voorlichting
R. Grotendorst
plv. secretaris
19-04-2007
19-04-2010
Algemeen beleid, financieel technische aspecten
T.G. van Zanten
lid
01-08-2002
01-08-2008
Pensioenbeleid, beleggingsbeleid
De werknemersvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van 3 jaar. Aftredende bestuursleden kunnen zich terstond herkiesbaar stellen. Met ingang van 19 april 2007 is de heer R. Grotendorst benoemd als bestuurslid voor de duur van drie jaar. Tevens is de heer M.J.M. van Falier per 19 april 2007 herbenoemd als bestuurslid voor de duur van drie jaar.
Beleggingscommissie F.H.M. van den Oetelaar M.J.M. van Falier L.H. Buurma R. Grotendorst Mw. H.C.M. Krϋger T.G. van Zanten Commissie Goed Pensioenfonds Bestuur en Pensioenwet F.H.M. van den Oetelaar M.J.M. van Falier T.G. van Zanten
5
Deelnemersraad G. Ahlen P. Augustus J.B.M. Boermans N. van Es B. Land A. de Lange Mw. E. van Loon A. Veld Vereniging van Honeywell Gepensioneerden J.B.M. Boermans N. van Es J.R. Groendijk H.J. Hanepen L.A. Huiskamp A. Jelles B. Land G. Roetering H.P.W. Tulleken Vermogensbeheerder AEGON Asset Management NV, Den Haag Certificeerders PricewaterhouseCoopers Accountants NV, Amsterdam, externe accountant Mercer Certificering BV, Amstelveen, externe actuaris Herverzekering AEGON Levensverzekeringen NV, Den Haag Verantwoordingsorgaan (per 1 januari 2008) Namens de werkgever: de heren J. de Vries en K. Dahoe Namens de actieve deelnemers: mevrouw A.E. Van Loon en de heer A. de Lange Namens de gepensioneerden: de heren A. Jelles en N. Van Es Adviseur Mercer BV Pensioenadministratie TKP Pensioen BV
6
3.
Verslag Verantwoordingsorgaan
Het bestuur van het pensioenfonds heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld met ingang van 1 januari 2008. Voor het Verantwoordingsorgaan is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Goed Pensioenfonds Bestuur. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording aan het Verantwoordingsorgaan vastgesteld. Het Verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening voor de eerste maal een oordeel gevormd over het jaarverslag van het fonds. Bevindingen en conclusie Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening van het pensioenfonds en de overige door het bestuur verstrekte informatie, alsmede van de door het bestuur in de vergadering van 18 juni 2008 verstrekte toelichtingen daarbij. Tevens heeft het Verantwoordingsorgaan kennis genomen van de bevindingen van de externe accountant en de externe actuaris. Op basis van ter beschikking gestelde informatie komt het Verantwoordingsorgaan tot het oordeel dat het geen kennis heeft noch informatie heeft ontvangen waaruit zou blijken dat het bestuur niet met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever, als bedoeld in artikel 105, tweede lid van de Pensioenwet, tot de juiste besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen. Amsterdam, 18 juni 2008 K. Dahoe N. van Es A. Jelles A. de Lange Mw. A.E. van Loon J. de Vries
7
4.
Visitatiecommissie
De Visitatiecommissie zal bestaan uit drie onafhankelijke deskundigen. Deze deskundigen worden benoemd door het bestuur. De Visitatiecommissie heeft ten minste de volgende taken: -
het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances binnen het pensioenfonds; het beoordelen van de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd; het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.
Het bestuur heeft besloten de Visitatiecommissie eens in drie jaar en incidenteel op verzoek de opdracht te geven het functioneren van (het bestuur van) het fonds kritisch te bezien. De Visitatiecommissie zal in de loop van 2008 worden ingesteld.
8
5.
Voorwoord
De ontwikkelingen op het terrein van pensioenen gaan onverminderd voort en pensioenfondsen staan volop in de schijnwerpers. De Pensioen- en spaarfondsenwet is vervangen door de Pensioenwet. Transparantie richting de deelnemer en uitgebreide en duidelijke communicatie zijn daarbij sleutelbegrippen. In het kader van ‘Goed Pensioenfonds Bestuur’ worden er aanvullende eisen gesteld aan het bestuur van het pensioenfonds. Het pensioenfonds krijgt te maken met een verantwoordingsorgaan, waaraan het bestuur verantwoording verschuldigd is, en met een visitatiecommissie. Meer regelgeving, meer complexiteit en bovendien toenemende eisen vanuit de toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM), maken dat de pensioenmaterie continu in beweging is. Vooruitlopend op de verplichte invoering hebben wij per 1 januari 2007 de Richtlijn Jaarverslaggeving (RJ610) toegepast. De meest in het oog springende wijziging betreft de afzonderlijke presentatie van de derivaten in de balans en de rekening van baten en lasten. Een ander nieuw punt is dat rekening gehouden moet worden met de voorzienbare sterftetrend. Dit geldt zowel voor de bepaling van de technische voorzieningen als voor de bepaling van de kostendekkende premie. Er is invulling gegeven aan deze bepaling door de overlevingskansen te ontlenen aan de prognosetafel die gepubliceerd is door het Actuarieel Genootschap. Als gevolg van het Financieel Toetsingskader (FTK) worden de voorziening pensioenverplichtingen en de dekkingsgraad vanaf 1 januari 2007 op marktwaarde berekend. In voorgaande jaren werd de voorziening pensioenverplichtingen en de dekkingsgraad nog berekend op een rekenrente van 4,0% of een lagere marktrente. Door de hogere rente ultimo 2007 (4,9%) ten opzichte van de rekenrente ultimo 2006 (4,0%) is er een vrijval van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit heeft een positief effect op de dekkingsgraad van ultimo 2007, die gestegen is van 120,6% naar 128,7%. De vereiste dekkingsgraad ultimo 2007 bedraagt 113,6% zodat er geen sprake is van een reservetekort. In 2007 bedroeg het rendement op beleggingen 5,0% (2006: 2,7%). Het rendement van aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed en grondstoffen bedroeg respectievelijk 18,2%, -8,2%, 4,9% en meer dan 30,0%. De pensioenaanspraken van deelnemers met ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers van pensioenfonds Honeywell zijn per 1 januari 2007 met 1,72% verhoogd. De pensioenaanspraken van actieve deelnemers zijn in 2007 niet geïndexeerd. Hoewel er steeds grotere eisen worden gesteld aan het bestuur van een pensioenfonds, zijn wij van mening over voldoende deskundigheid en draagvlak te beschikken voor het adequaat besturen van het fonds. Amsterdam, 18 juni 2008 F.H.M. van den Oetelaar, voorzitter
M.J.M. van Falier, secretaris
9
6.
Bestuursverslag
6.1
Organisatieontwikkelingen
6.1.1
Algemeen
Het pensioenfonds draagt de verantwoording voor een goede uitvoering van de pensioenregeling voor (gewezen) deelnemers en gepensioneerden, in overeenstemming met wet- en regelgeving. De inhoud van de pensioenregeling is het resultaat van de arbeidsvoorwaarden die na overleg tussen werkgevers en werknemers van Honeywell Nederland zijn overeengekomen. Het bestuur is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstelling van het pensioenfonds, de strategie, het beleid en de uitvoering hiervan.
6.1.2
Goed Pensioenfonds Bestuur
Goed Pensioenfonds Bestuur behelst het integer en transparant handelen door het bestuur, waarbij een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor het afleggen van verantwoording. Het bestuur is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het goed besturen van het pensioenfonds en zal datgene doen wat nodig is voor de handhaving van het vertrouwen in het pensioenfonds en de pensioensector. Vanuit diverse geledingen zijn aanbevelingen gedaan om te komen tot een invulling van het thema Goed Pensioenfonds Bestuur. De Stichting van de Arbeid heeft in 2005 een advies uitgebracht aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over dit onderwerp. De meest in het oog springende elementen in dit advies zijn de voorstellen om te komen tot een intern toezichthoudend orgaan (visitatiecommissie) en een orgaan waaraan het bestuur verantwoording af dient te leggen (verantwoordingsorgaan). De principes van Goed Pensioenfonds Bestuur gaan met ingang van 1 januari 2008 gelden en zijn in de Pensioenwet verankerd. Het onderwerp heeft in 2006 de bijzondere aandacht van het bestuur van het pensioenfonds gehad. Zo is veel gesproken over de invulling van zowel een verantwoordingsorgaan als het intern toezicht. Het bestuur heeft zich in de loop van 2007 definitief uitgesproken over deze onderwerpen. Bij het interne toezicht op het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen wordt gekeken naar de procedures en processen, de checks en balances binnen het fonds, het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Voor de inrichting heeft het bestuur gekozen voor de instelling van een visitatiecommissie. Het Verantwoordingorgaan bestaat uit 6 leden, te benoemen door het bestuur. Een derde van de leden wordt voor benoeming voorgedragen door de werkgever. Een derde wordt voorgedragen vanuit de deelnemers uit de deelnemersraad en een derde vanuit de pensioengerechtigden uit de deelnemersraad. Het Verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over:
10
-
het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie waaronder - indien van toepassing - de bevindingen van het intern toezichtorgaan; het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.
Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan de volgende adviesrechten: het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht (de Visitatiecommissie); het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het Verantwoordingsorgaan bestaat met ingang van 1 januari 2008 uit de volgende leden: Namens de werkgever: de heren J. de Vries en K. Dahoe Namens de actieve deelnemers: mevrouw A.E. Van Loon en de heer A. de Lange Namens de gepensioneerden: de heren A. Jelles en N. Van Es
6.1.3
Informatie vanuit toezicht van DNB
De Nederlandsche Bank (DNB) houdt voortdurend toezicht op financiële instellingen en het netwerk waarvan zij deel uitmaken. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zodanig dat er geen lange- of kortetermijnherstelplan van toepassing is.
6.1.4
Bestuursaangelegenheden
De bestuurssamenstelling is in 2007 gewijzigd. Per 31 december 2006 is de heer H. Poel (namens de deelnemers) afgetreden als bestuurslid. Per 19 april 2007 is de heer R. Grotendorst benoemd als bestuurslid namens de deelnemers. Aangezien zich verder geen kandidaten hadden aangemeld, waren hiervoor geen verkiezingen nodig. Het bestuur dankt de heer Poel voor zijn jarenlange inzet en waardevolle bijdrage voor het bestuur van het pensioenfonds. De werkgeversvertegenwoordigers hebben zitting voor onbepaalde tijd. De werknemersvertegenwoordigers hebben zitting voor een periode van 3 jaar. Aftredende bestuursleden kunnen zich terstond herkiesbaar stellen. In het verslagjaar werden zes reguliere bestuursvergaderingen gehouden. Ook heeft op 12 juni een overleg met de werkgever plaatsgevonden. Daarnaast vonden diverse besprekingen plaats van het bestuur of de commissies over specifieke onderwerpen. Op de gebruikelijke pensioenen beleggingsonderwerpen die in de vergaderingen en besprekingen aan de orde zijn geweest, wordt nader ingegaan in de paragrafen Pensioenen (paragraaf 6.3) en Beleggingen (paragraaf 6.4).
11
De participatie van bestuursleden bij de vergaderingen was goed, per bestuursvergadering waren gemiddeld vijf van de zes bestuursleden aanwezig. In alle vergaderingen was het voor besluitvorming noodzakelijke minimale aantal bestuursleden aanwezig. Het bestuur acht zich onafhankelijk in de uitoefening van zijn functie en zorgt er voor dat alle belanghebbenden zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur vindt het belangrijk om inzicht te geven in het eigen functioneren en het gevoerde beleid, evenals in de uitvoering van het reglement.
6.1.5
Risicobeheer
Een belangrijke taak is het beheersen van de risico’s die ons fonds loopt, te onderscheiden in het beheersen van de beleggingsrisico’s, verzekeringsrisico’s (waaronder financiering en actuarieel) en operationele risico’s. In de paragrafen Beleggingen en Financiering wordt nader verantwoording afgelegd over het beleid van het bestuur in deze. In de paragraaf Beleggingen vermelden we de feitelijke verdeling van de beleggingen over de verschillende beleggingscategorieën. Hierbij vermelden we tevens per categorie een verdeling naar landen en naar kredietrisico’s. In de jaarrekening is een afzonderlijke risicoparagraaf opgenomen waarin diverse risico’s nader worden beschreven. Tevens is in de jaarrekening de actuariële analyse opgenomen.
6.1.6
Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding
DNB heeft regels vastgesteld om besturen en directies van pensioenfondsen te toetsen. Concreet houden deze regels in dat bestuurders en directieleden van pensioenfondsen, voordat zij worden benoemd, door DNB worden getoetst op integriteit en deskundigheid. Alle bestuursleden van het pensioenfonds zijn getoetst en DNB heeft met de benoeming van alle voorgestelde kandidaat-bestuursleden ingestemd. Het bestuur vindt het belangrijk dat zijn deskundigheid op peil wordt gehouden, mede gezien de veelheid aan ontwikkelingen op pensioen- en beleggingsgebied. Het bestuur volgt hiertoe actief de voor het fonds relevante pensioenontwikkelingen en tevens worden bestuursleden in de gelegenheid gesteld (vervolg)cursussen, seminars en themabijeenkomsten bij te wonen. Het bestuur heeft besloten dat alle bestuursleden over een algemeen deskundigheidsniveau dienen te beschikken. Het bestuur heeft hiertoe in mei 2007 een door Mercer georganiseerde beleggingscursus gevolgd. Deze cursus had onder meer de volgende onderwerpen: succesvolle beleggingsmethoden, geschiedenis, heden en toekomst en de psychologie van de markt. Daarnaast heeft het bestuur besloten dat elk nieuw benoemd bestuurslid een algemene cursus Pensioenen dient te volgen. Ook dienen personen belast met specifieke beleidsbepalende taken te beschikken over minstens twee jaar relevante managementervaring. Dit beleid waarborgt naar de mening van het bestuur dat binnen de kring van personen, belast met beleidsbepalende taken, voldoende deskundigheid aanwezig is op alle door DNB genoemde terreinen. Het bestuur is van mening dat het in zijn geheel voldoende deskundig is om zijn taak adequaat uit te voeren. Jaarlijks wordt door TKP voor de bestuursleden een bestuurdersdag georganiseerd. In het verslagjaar heeft deze dag in het teken gestaan van verantwoord ondernemen in het beleid
12
van Nederlandse pensioenfondsen, de API (algemene pensioeninstelling), pensioencommunicatie en de economische toekomst van Nederland. Tevens is het functioneren van het bestuur als collectief aan de orde gesteld. Aan de hand van een nieuw opgesteld deskundigheidsplan, de deskundigheidsmatrix en de gevolgde cursussen is gekeken in hoeverre de bestuursleden voldoen aan de te stellen eisen aan een goed pensioenfondsbestuurder. Op basis daarvan is besloten dat in de loop van 2008 een cursus zal worden georganiseerd voor het bestuur, het Verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad.
6.1.7
Gedragscode
Het pensioenfonds beschikt over een gedragscode B. Het doel van deze gedragscode is het bijdragen aan het transparant en integer handelen van bestuurders ten behoeve van al diegenen die bij het pensioenfonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het pensioenfonds als marktpartij. De gedragscode bevat onder meer regels over hoe een bestuurslid moet omgaan met vertrouwelijke informatie, voorwetenschap, relatiegeschenken en het vervullen van nevenfuncties bij andere ondernemingen en instellingen. De uitvoeringsorganisatie en de vermogensbeheerder hanteren vergelijkbare gedragscodes. Met het invoeren en het naleven van de gedragscode B die voldoet aan de modelgedragscode opgesteld door de pensioenkoepels Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB), wordt uitvoering gegeven aan de voorschriften van de AFM en DNB. Omdat de beleggingstransacties van Stichting Pensioenfonds Honeywell de grens van 20 miljoen euro per jaar niet te boven gingen (uitbesteed beheer, waarbij geen invloed op de keuze van beleggingen kon worden uitgeoefend, was uitgezonderd van deze transactiegrens) was het fonds via de Vrijstellingsregeling WTE 1995 uitgezonderd van AFM toezicht. De pensioenkoepels hebben eind 2007 een nieuwe modelgedragscode ontwikkeld Deze herziene versie bevat, ten opzichte van de versie 2005, twee essentiële verschillen: de modelgedragscode is meer principal based en er is nog maar één model. Principal based betekent dat ieder pensioenfonds een analyse zal moeten maken van de risico’s die worden gelopen en de daarbij passende beheersingsmaatregelen. Dit model kan niet integraal worden overgenomen, omdat het bestuur zich over een aantal onderwerpen expliciet zal moeten uitspreken. Derhalve is dit onderwerp begin 2008 uitgebreid besproken. Het bestuur zal in de loop van 2008 de definitieve gedragscode ondertekenen.
6.1.8
Organisatie en uitvoering
Het bestuur heeft de uitvoering van de pensioenadministratie uitbesteed aan TKP, 100% dochter van AEGON Nederland NV. Deze uitvoering omvat het administreren van pensioenen. De integrale advisering en ondersteuning van het bestuur van het pensioenfonds is uitbesteed aan Mercer. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan AEGON Asset Management (AEAM). Besluitvorming over het beleid vindt plaats door het bestuur.
13
6.1.9
Statutenwijziging
Als gevolg van de inwerkingtreding van de Pensioenwet zijn in 2007 voorbereidingen getroffen voor een statutenwijziging. In de statuten zijn, naast een aantal tekstuele wijzigingen, de instelling van het Verantwoordingsorgaan en de Visitatiecommissie opgenomen. Ieder besluit tot wijziging van de statuten behoeft de goedkeuring van de deelnemersraad en de aangesloten ondernemingen. Na deze goedkeuring kunnen de gewijzigde statuten worden verleden.
14
6.2
Financiering
6.2.1
Financieel Toetsingskader (FTK)
Per 1 januari is het FTK voor pensioenfondsen formeel van kracht. Per die datum is het FTK voor de Stichting Pensioenfonds Honeywell geïmplementeerd. Reden voor het nieuwe toezichtregime is het verschaffen van meer inzicht in de financiële positie van instellingen. Met name de relatie tussen de beschikbare middelen en aangegane verplichtingen kan volgens DNB met het FTK transparanter en beter vergelijkbaar worden gemaakt dan met veel van de thans gangbare methodieken. Het voor het fonds meest relevante onderdeel van het FTK is het waarderen van de pensioenverplichtingen op marktwaarde. Dit aspect van het FTK zorgt ervoor dat de voorziening pensioenverplichtingen gaat fluctueren door renteveranderingen. Een belangrijk gevolg hiervan is dat bij ongewijzigd beleggingsbeleid de dekkingsgraad beweeglijker wordt. Bij het pensioenfonds is immers sprake van een verschil tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen en de rentegevoeligheid van de beleggingen. De rentegevoeligheid van de verplichtingen bij het pensioenfonds is veel hoger. In het beleggingsbeleid en het indexatiebeleid wordt hier nu rekening mee gehouden. Naast de waardering van de voorziening pensioenverplichtingen veranderen onder het FTK eveneens de solvabiliteitseisen. De Tweede Kamer heeft als uitgangspunt voor de nieuwe pensioenwet gekozen voor het hanteren van een zekerheidsmaatstaf van 97,5% bij onvoorwaardelijke pensioenen en daaraan gekoppeld een hersteltermijn van 15 jaren. Dit houdt in dat de kans dat de dekkingsgraad minimaal 100% is na één jaar, gerekend vanaf het streefniveau, minimaal 97,5% dient te zijn. De kans op onderdekking na één jaar is daarmee maximaal 2,5%, gerekend vanaf het streefniveau. Het FTK heeft ook invloed op het premie- en indexatiebeleid. Het premiebeleid wordt besproken in de paragraaf 6.2.3. De eisen van het FTK aan het indexatiebeleid zijn voornamelijk gericht op communicatie met de deelnemers. In het pensioenreglement is een zogenaamde disclaimer opgenomen waarin staat vermeld dat de indexatie voorwaardelijk is en dat er geen geld voor gereserveerd is.
6.2.2
Financieringssystemen en ABTN
In haar Beleidsregel toepassing hoofdlijnennota maakt DNB onderscheid tussen de kostendekkende premie en de feitelijk te ontvangen bijdrage. De kostendekkende premie dient de volgende onderdelen te bevatten: a. de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst (inclusief risicopremies en backservicekoopsommen); b. de aan het actuele risicoprofiel van het fonds gerelateerde solvabiliteitsopslag op de premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst, zijnde de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist vermogen, met inbegrip van het minimaal vereist vermogen voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst; c. een opslag voor de uitvoeringskosten;
15
d. voorzover het géén nominaal pensioen betreft, de actuarieel benodigde premie voor voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst, met inachtneming van de geformuleerde ambitie en afgesproken wijze van financieren. Als disconteringsvoet voor de kostendekkende premie dient gebruik te worden gemaakt van de actuele marktrente (rentetermijnstructuur). Door de fluctuerende marktrente kan de kostendekkende premie sterke schommelingen vertonen. Voor de feitelijk te ontvangen bijdrage is het daarom onder voorwaarden toegestaan een doorsneepremie toe te passen. Deze gekozen doorsneepremie dient een consistent geheel te vormen met de gewekte indexatieverwachtingen, financiering van de indexaties en het feitelijk toekennen van indexaties. Om deze consistentie aan te tonen is een ALM-studie uitgevoerd. De werkgever heeft aangegeven dat een premie van 29,7% van de pensioengrondslag als maximale premie dient te worden aangemerkt. In de uitgevoerde ALM-berekeningen is met deze maximale premie rekening gehouden. DNB biedt pensioenfondsen de mogelijkheid in de ABTN bepalingen op te nemen betreffende een korting op de kostendekkende premie en/of restitutie van eerder betaalde premies. Wanneer een fonds overweegt een premiekorting of –restitutie te verlenen, moet aan DNB worden aangetoond dat het eigen vermogen van het fonds hoger is dan de premiekortinggrens. De premiekortinggrens wordt gedefinieerd als “de hoogte van de aanwezige middelen die precies voldoende is voor het nakomen van de onvoorwaardelijke en – in voorkomende gevallen – voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn”. Dit impliceert dat een premiekorting pas kan worden verleend wanneer het fonds over meer middelen beschikt dan nodig zijn om het indexatiestreven van het fonds voor de langere termijn te realiseren. Hier wordt dus duidelijk een link gelegd tussen het premiebeleid en het indexatiebeleid. De premiekortinggrens is zo vastgesteld, dat deze boven de marktwaarde van de geïndexeerde verplichtingen ligt. De kostendekkende premie over 2007 bedraagt € 8,6 miljoen, de feitelijke premie bedraagt € 10,1 miljoen. Dit betreft de premie voor de basisregeling met uitzondering van de koopsommen en de afrekening van vorige boekjaren. Er is geen gedempte premie in de zin van de Pensioenwet vastgesteld.
6.2.3
Premiebeleid
Werkgeversbijdrage Vanaf 1 januari 2007 is de werkgeversbijdrage afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Een uitgangspunt voor het premiebeleid is dat de jaarlijkse bijdrage van de werkgever relatief weinig zal variëren. Daarom wordt de premie bij een dekkingsgraad boven de 135% met maximaal 2% per jaar verlaagd en met maximaal 1% per jaar verhoogd. Zodra de dekkingsgraad onder de 135% ligt, wordt de premie vastgesteld op 29,7% van de pensioengrondslag.
16
Dit beleid is in de volgende beleidsmatrix samengevat: premie af/toename indexatie < 105% 29,70% 0% 105% 110% 29,70% 0% - 25% 110% 115% 29,70% 25% - 50% 115% 120% 29,70% 50% - 75% 120% 125% 29,70% 75% - 100% 125% 135% 29,70% 100% 135% 150% richting 24,2% + 1%, - 2% 100% + inhaal 100% (+ 0% - 2% 150% 170% richting 24,2% + 1%, - 2% extra) 170% > richting 20,7% -1% 100% + 2% extra
risicobudget .. - 4,7%
.. - 7,1% 7,1% - ..
Deelnemersbijdrage De deelnemersbijdrage wordt uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag en is maximaal gelijk aan de premie die verschuldigd zou zijn bij deelname aan de pensioenregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro (PME). Overigens is er voor de pensioenopbouw bij pensioenfonds Honeywell geen gemaximeerd salaris, hierdoor kan de deelnemersbijdrage in bedrag hoger uitvallen dan bij PME. Per 1 januari 2007 bedraagt de deelnemersbijdrage 11,5% van de pensioengrondslag.
6.2.4
Ontwikkeling vermogenspositie
In 2007 is het eigen vermogen van het pensioenfonds gestegen met € 18,5 miljoen, voornamelijk door de gewijzigde rentetermijnstructuur en het in 2007 gerealiseerde beleggingsrendement. De bepaalde voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het fonds per 31 december 2007 bedraagt € 207,5 miljoen. De dekkingsgraad, zijnde het pensioenvermogen als percentage van de pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds waarbij de overige voorzieningen en de bestemmingsreserve uit hoofde van overgangsmaatregelen 56-min buiten beschouwing worden gelaten, is in 2007 gestegen van 120,6% naar 128,7%.
17
6.3
Pensioenen
6.3.1
Externe ontwikkelingen
Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet, als vervanger van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) in werking getreden. De herziening van de PSW werd noodzakelijk geacht vanwege de vele ontwikkelingen die zich sinds de invoering van de PSW (1952) op pensioenterrein hebben voorgedaan. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. In de Pensioenwet is het aantal informatievoorschriften sterk uitgebreid. Het pensioenreglement is aangepast aan de bepalingen in de Pensioenwet die gelden met ingang van 1 januari 2007. De belangrijkste aanpassingen in het pensioenreglement betreffen in dit verband: - de artikelen waarin de afkoopmogelijkheid bij emigratie en afkoop klein pensioen op de pensioendatum, zijn vervallen; - opname van de afkoopmogelijkheid bij einde deelneming indien de aanspraak minder bedraagt dat het bedrag als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet; - opname van de afkoopmogelijkheid van kleine slapersrechten ontstaan vóór 1 januari 2007; - het artikel waarin geregeld was dat pensioentermijnen die niet binnen tien jaar zijn opgeëist vervallen, is geschrapt; - opname van een nieuw artikel waarin bepaald is dat het pensioenfonds de informatie als bedoeld in de Pensioenwet op verzoek verstrekt. Dit betekent dat het pensioenfonds vanaf 1 januari 2007 op verzoek aan de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner of de pensioengerechtigde ondermeer het korte- of langetermijnherstelplan, het jaarverslag, de jaarrekening, de uitvoeringsovereenkomst, de verklaring omtrent de beleggingsbeginselen, informatie over de hoogte van de dekkingsgraad, alsmede informatie over eventuele aanwijzingen door de toezichthouder en over de consequenties van uitruil of gebruikmaking van keuzemogelijkheden, verstrekt. Voorts heeft in 2007 besluitvorming plaatsgevonden omtrent aanpassingen van pensioenreglementen, statuten en de ABTN aan de bepalingen in de Pensioenwet die op 1 januari 2008 in werking treden. Een belangrijk onderdeel betreft de nadere invulling van de zorgplicht die geldt voor premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid als bedoeld in artikel 52 van de Pensioenwet. FVP-bijdrage regeling Het bestuur van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft in 2007 aangekondigd dat, wegens gebrek aan voldoende financiële middelen, de bijdragen van het FVP in de pensioenopbouw van werkloze werknemers per 1 januari 2010 wordt beëindigd. De FVP-bijdrage blijft wel voorwaardelijk.
18
6.3.2
Pensioenregeling
Pensioenregeling 2006 De pensioenregeling 2006 ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: • • • • • • •
Geïndexeerd middelloon. Pensioenopbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bedraagt 2,25% per jaar. De franchise bedraagt per 1 januari 2007 € 13.978. Pensioenleeftijd is 65 jaar. Het Partnerpensioen is op kapitaaldekkingsbasis en de hoogte bedraagt 70% van het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen en is uitruilbaar. Het Tijdelijk partnerpensioen is op risicobasis en bedraagt 0,491% van de pensioengrondslag per deelnemersjaar, met een maximum van 8/7 * de ANW-uitkering plus premiecompensatie. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen en wordt uitgekeerd tot 18 jaar resp. voor studerende kinderen tot 27 jaar.
Overgangsbepalingen voor medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 Voor medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 blijft inhoudelijk de pensioenregeling 2003 van kracht. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling 2003 zijn: • De pensioenleeftijd is 62 jaar, waarbij flexibele pensionering mogelijk is. • De regeling is een regeling op basis van geïndexeerd middelloon. • Het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen is 2,25% per jaar van de pensioengrondslag. • Het opbouwpercentage van het overbruggingspensioen is 2,25 % per jaar van de franchise. • Het partnerpensioen is verzekerd op risicobasis. Bij uitdiensttreding of pensionering wordt een deel van de opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken standaard omgezet in levenslang partnerpensioen. Indexering De hoogte van de indexatie van pensioenen voor actieve deelnemers is reglementair gekoppeld aan de algemene loonontwikkeling binnen de CAO Groot Metaal. De hoogte van de indexatie voor gepensioneerden en gewezen deelnemers is gekoppeld aan het prijsindexcijfer. Daarnaast zijn de indexaties afhankelijk van de aanwezige middelen van het fonds. Het fonds heeft geen middelen gereserveerd voor indexatie. Of indexatie zal worden toegepast is afhankelijk van de dekkingsgraad. Als de middelen van het fonds, naar het oordeel van het bestuur, het toelaten zal het bestuur overgaan tot indexatie. Het betreft een voorwaardelijke indexatie. Dit betekent dat er geen recht op indexatie is en het is ook op lange termijn niet zeker is of en in welke mate indexatie zal plaatsvinden. De pensioenaanspraken van deelnemers met ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers van pensioenfonds Honeywell zijn per 1 januari 2007 met 1,72% verhoogd, conform de CPI stijging. De pensioenaanspraken van actieve deelnemers zijn in 2007 niet geïndexeerd bij afwezigheid van een CAO verhoging.
19
6.3.3
Pensioenuitvoering
Met ingang van 1 januari 2007 is TKP Pensioen BV de nieuwe uitvoerder van de pensioenregeling. De overdracht van de pensioengegevens van zowel AEGON als van PVF Achmea en vervolgens de implementatie hiervan bij TKP Pensioen BV was in 2007 een groot project. Begin 2008 is het implementatieproject afgerond. Ten gevolge van de overgang naar de nieuwe pensioenuitvoerder is de verwerking van mutaties en waardeoverdrachten tijdelijk gestagneerd. Tegen het einde van 2007 was de verwerking weer genormaliseerd. De pensioenoverzichten 2006 zijn in juli 2007 verzonden. Ondanks de wijziging van pensioenuitvoerder was de gegevensaanlevering vanuit de werkgever maandelijks op tijd en de uitval minimaal.
6.3.4
Deelnemersbestand Stand ultimo vorig
Stand ultimo
verslagjaar
Bij
Af
verslagjaar
Actieven
1.190
138
152
1.176
Slapers
1.686
244
64
1.866
791
156
17
930
510
104
10
604
58
33
0
91
206
19
0
225
Gepensioneerden waarvan: (tijdelijk) ouderdomspensioen arbeidsongeschiktheidspensioen partnerpensioen wezenpensioen Totaal:
17
0
7
10
3.667
538
233
3.972
20
6.4
Beleggingen
6.4.1
Algemeen
Het jaar 2007 zal in de jaarboeken bekend staan als het jaar van de kredietcrisis. Vanaf de zomer ontstond een groeiend wantrouwen bij beleggers over de kredietwaardigheid van diverse partijen in de vastrentende markten. Wat begon in een relatief klein segment van de Amerikaanse hypotheekmarkt, de zogenaamde sub-prime markt, hypotheken van een relatief slechte kwaliteit, sloeg over naar de markten voor bedrijfskredieten en uiteindelijk naar de wereldwijde aandelenmarkten. Met de onrust op de financiële markten zochten beleggers een veilige vluchthaven in staatsobligaties die daardoor vanaf de zomer een rentedaling lieten zien, na eerder in het jaar nog een forse stijging te hebben vertoond. Het rendement van het pensioenfonds over het hele jaar 2007 is uitgekomen op 5,0%. Ten opzichte van de strategische benchmark, die een grootte had van -1,1%, werd een outperformance gerealiseerd van 6,1%. Vooral de aandelen deden het veel beter dan de benchmark. Beleggingsbeleid De beleggingen van Stichting Pensioenfonds Honeywell zijn breed gespreid. Bij aanvang van het boekjaar was de strategische verdeling als volgt: Portefeuille Aandelen Vastrentende waarden Grondstoffen Liquiditeiten
Minimum (%) 35.0 45.0 2.5 - 5.0
Strategisch (%) 40.0 55.0 5.0 0.0
Maximum (%) 45.0 65.0 7.5 5.0
Waarbij de verdeling binnen vastrentende waarden is vastgesteld op: Vastrentende waarden Euro AAA Bond Fund European Credit Fund Hypothekenfonds Long Duration Overlay
Minimum (%) 42.0 10.0 10.0 3.2
Strategisch (%) 62.0 15.0 15.0 8.0
Maximum (%) 76.8 20.0 20.0 16.0
Halverwege het jaar is besloten om Vastgoed op te nemen in de strategische portefeuille met een allocatie van 4% en om het actieve durationbeleid uit te breiden tot de gehele portefeuille. Dit laatste is vormgegeven door binnen vastrentende waarden het actieve obligatie fonds om te zetten in een index obligatiefonds en tegelijkertijd te gaan beleggen in een Tactical Intrest Overlay Fund, met een allocatie van 2%, waardoor een actief durationbeleid bereikt kan worden twee jaar rondom de duration van de gehele vastrentende portefeuille.
21
De strategische verdeling zag er toen als volgt uit: Portefeuille Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Grondstoffen Liquiditeiten
Minimum (%) 33.4 42.8 0.0 2.3 - 5.0
Strategisch (%) 38.4 52.8 4.0 4.8 0.0
Waarbij de verdeling binnen vastrentende waarden is vastgesteld op: Vastrentende waarden Minimum Strategisch (%) (%) Euro AAA Bond Index Fund 40.1 60.1 European Credit Fund 10.0 15.0 Hypothekenfonds 10.0 15.0 Long Duration Overlay 3.2 7.9 Tactical Interest Rate Overlay 0.0 2.0
Maximum (%) 43.4 62.8 7.5 7.3 5.0 Maximum (%) 80.1 20.0 20.0 15.8 4.0
Valutabeleid In mei 2007 is besloten om de dollar-exposure van de totale beleggingen structureel voor 100% af te dekken. In 2007 heeft dit geresulteerd in een opbrengst van € 1,6 miljoen. Het bestuur is van mening dat het met de gekozen beleggingsportefeuille mogelijk is om de doelstelling, een acceptabel pensioen tegen redelijke premielasten, te realiseren. De te verwachten beleggingsrisico’s zijn naar de mening van het bestuur acceptabel.
6.4.2
Aandelen
Marktontwikkelingen In 2007 veroorzaakte de kredietcrisis veel onrust op de financiële markten. De wereldwijde aandelenmarkten sloten het jaar wel positief af. Het positieve rendement is vooral te danken aan de goede eerste helft van het jaar. De economie groeide wereldwijd hard. Wel nam de angst voor inflatie hierdoor toe en steeg de rente op de kapitaalmarkt. In juli zorgden de problemen op de Amerikaanse hypotheekmarkt voor grote onzekerheid. Hierdoor vluchtten beleggers in de minst risicovolle beleggingen, staatsobligaties. De koersen op de aandelenmarkten en van bedrijfsobligaties daalden. Renteverlagingen door de Amerikaanse Centrale Bank (in totaal 1%-punt) en het aanbod van extra liquiditeiten door de centrale banken zorgden voor een (tijdelijk) herstel van de koersen. Opkomende markten lieten in 2007 de hoogste rendementen zien. Zij profiteerden van een aanhoudende economische groei en van hogere grondstofprijzen.
22
Rendementen aandelenmarkten in 2007 (MSCI indices, net return in %) Lokaal
€
Euroland
7,8
7,8
Verenigd Koninkrijk
6,5
-2,3
Verenigde Staten
5,4
-4,9
-10,2
-13,6
Opkomende markten
39,4
25,7
Wereld
11,7
0,7
Japan
Activiteiten In de aandelenportefeuille wordt breed gespreid beleg in een wereldwijde portefeuille naar marktkapitalisatie. De beleggingen worden gespreid over het AEGON World Equity Fund en Fortis OBAM. De benchmark voor beide aandelenfondsen is de FT All World index. Beide fondsen scoorden een hoger resultaat dan de benchmark, waarbij Fortis OBAM zeer hoog scoorde. Het resultaat van de aandelenportefeuille is uitgekomen op 18,2%. Dit is ruim boven de benchmark (1,7%).
6.4.3
Vastrentende waarden
Marktontwikkelingen 2007 was een zeer turbulent jaar op de obligatiemarkten wereldwijd. De eerste helft van het jaar stond in het teken van stijgende kapitaalmarktrentes. Zo steeg de kapitaalmarktrente (tienjaars) in Euroland met ruim 0,6%-punt tot 4,6%. Vooral in Europa was er sprake van een hoge economische groei. Vanaf juli veranderden de marktomstandigheden. Problemen op de Amerikaanse hypotheekmarkt veroorzaakten grote spanningen op de kredietmarkt. Beleggers keerden zich massaal af van risicovolle beleggingen en vluchtten naar veilige staatsobligaties. Hierdoor daalden de kapitaalmarktrentes. De Amerikaanse centrale bank (de Fed) verlaagde een aantal malen de rente om de rust op de financiële markten te herstellen. Ook zorgden de centrale banken in de Verenigde Staten en in Europa voor extra liquiditeit in de interbancaire geldmarkt. Na de dalende trend vanaf juli steeg de lange rente weer vanaf eind november. Angst voor inflatie door aanhoudende economische groei en het wegebben van de onzekerheden van de kredietcrisis waren hiervan de oorzaak. De Europese kapitaalmarktrente (tienjaars) eindigde op 4,42%, 0,4%-punt hoger dan het niveau van begin 2007. Activiteiten In de obligatieportefeuille wordt het grootste deel (60%) belegd in staatsleningen door beleggingen in het AEGON AAA Bond Fund. Gedurende het jaar zijn deze beleggingen overgegaan naar het AEGON AAA Bond index Fund, omdat het actieve tactische durationbeleid uitgebreid is naar de gehele portefeuille. Dit beleid wordt gerealiseerd door te beleggen in het AEGON Tactical Intrest Overlay Fund, met een allocatie van 2%, waardoor een actief durationbeleid bereikt kan worden 2 jaar rondom de duration van de gehele vastrentende portefeuille. Daarnaast wordt 15% belegd in het AEGON Hypothekenfonds en 15% in het AEGON European Credit Fund. Beide fondsen hadden last van de kredietcrisis, waardoor de resultaten tegenvielen. Hiermee is ook de underperformance van de vastrentende portefeuille grotendeels te verklaren. De marktwaardering van het AEGON Hypothekenfonds is afhankelijk van de waardering van swapspreads en deze zijn sterk uitgelopen in 2007. De benchmark van
23
het fonds is een aan staatsobligatiesgerelateerde benchmark en had hier geen last van. Binnen de Creditportefeuille was de overweging van de financiële sector en met name de overweging van achtergesteld papier debet aan de lagere performance dan de benchmark. Het totale resultaat van de vastrentende portefeuille, exclusief verlenging van de duration, is uitgekomen op 0,6%. Dit is 1% lager dan de benchmark. De verlenging van de looptijd heeft een drukkend effect gehad op het totale rendement van de obligatieportefeuille omdat per saldo over geheel 2007 sprake is geweest van een rentestijging. Het resultaat van de vastrentende portefeuille na verlenging kwam uit op –8,2%, hetgeen 2% lager dan de benchmark is.
6.4.4
Vastgoed
Marktontwikkelingen In 2007 was er een groot verschil tussen de ontwikkelingen van beursgenoteerd en nietbeursgenoteerd vastgoed. Beursgenoteerd vastgoed begon het jaar goed. Het goede rendement uit 2006 en voorgaande jaren werd hiermee voortgezet. Wel werd beursgenoteerd vastgoed door deze forse koersstijgingen de afgelopen jaren duur. De koersen gingen vanaf het tweede kwartaal hard onderuit. Door de daling van de beurskoersen in 2007 stond de waardering van beursgenoteerd vastgoed eind van het jaar weer onder de intrinsieke waarde. Daarentegen deed de directe vastgoedmarkt in Continentaal Europa het in 2007 goed. Wel stabiliseerde de waardeontwikkeling zich in Continentaal Europa in de tweede helft van het jaar. In het Verenigd Koninkrijk is het sterkst gereageerd op de kredietcrisis. Vooral in het laatste kwartaal van 2007 was sprake van een sterke daling van het transactievolume van vastgoed. Deze daling is vooral veroorzaakt door de gestegen rentetarieven voor vastgoedleningen en de afgenomen financieringsbereidheid bij banken. De Aziatische vastgoedmarkt presteerde in 2007 goed. De sterk groeiende economie droeg hieraan bij. Daarnaast waren ook een aanhoudende toestroom van kapitaal naar Azië en een verbeterende liquiditeit en transparantie van de Aziatische vastgoedmarkt positieve ontwikkelingen. De financiële gevolgen van de wereldwijde kredietcrisis die zich vanaf de zomer voordeed, waren in Azië nog niet waarneembaar. Wel duurde het in het vierde kwartaal gemiddeld langer om een financiering met vreemd vermogen te verkrijgen. Activiteiten In 2007 zijn de beleggingen vastgoed overgegaan naar het niet beursgenoteerde vastgoed fonds beheerd door TKP, het TKP Pensioen Real Estate Fonds. Door deze overgang is het rendement positief beïnvloed en uiteindelijke uitgekomen op 4,9%.
6.4.5
Grondstoffen
De categorie in de portefeuille die veruit het beste resultaat heeft laten zien in het afgelopen jaar was grondstoffen. Door onder andere de stijging van de olieprijs, maar ook door de grote vraag naar metalen vanuit bijvoorbeeld China met bijbehorende hogere prijzen, steeg deze beleggingscategorie met meer dan 30%.
24
6.5
Verwachte gang van zaken
De pensioenaanspraken van deelnemers met ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers van pensioenfonds Honeywell zijn per 1 januari 2008 met 1,29% verhoogd. De pensioenaanspraken van actieve deelnemers zijn per 1 januari 2008 met 4,29% verhoogd. Op 26 maart 2008 is een nieuwe ABTN vastgesteld met ingangsdatum 1 januari 2008. Het bestuur heeft voor 2008 de volgende doelstellingen geformuleerd: • afsluitende implementatie van de nieuwe wetgeving in statuten en reglementen; • definitieve implementatie van het dossier Goed Pensioenfonds Bestuur; • de aanlevering van de salarisgegevens aan TKP moet voor 100% in orde zijn; • invoering nieuwe website met pensioenplanner. Amsterdam, 18 juni 2008 F.H.M. van den Oetelaar, voorzitter M.J.M. van Falier, secretaris L.H. Buurma R. Grotendorst Mw. H.C.M. Krϋger T.G. van Zanten
25
7.
Jaarrekening
7.1
Balans
Bedragen x € 1.000 ACTIEF
31-12-2007
31-12-2006
[1] [2] [3] [4]
12.805 99.463 137.856 12.749 262.873
1.918 97.898 128.122 11.344 239.282
Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen
[5]
5.138
14.896
Overige activa Liquide middelen
[6]
3.551
6.461
271.562
260.639
[7] [7]
59.069 3.276 62.345
38.152 5.653 43.805
[8] [9]
207.541 530 208.071
211.990 531 212.521
Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Totaal
TOTAAL ACTIVA
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Wettelijke en statutaire reserves Bestemmingsreserves Totaal Technische voorzieningen Voorziening voor pensioenverplichtingen: voor risico van het pensioenfonds Overige voorzieningen Totaal Beleggingen voor risico pensioenfonds Derivaten
[10]
75
0
Overige schulden en overlopende passiva
[11]
1.071
4.313
271.562
260.639
TOTAAL PASSIVA [.]
De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de Toelichting Balans vanaf pagina 36.
26
7.2
Staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000 BATEN Premiebijdragen risico pensioenfonds Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Saldo overdracht van rechten Herverzekeringscontract Overige baten
[12] [13] [14] [15] [16]
Totaal baten
2007
2006
10.079 12.853 1.982 535 318
9.791 6.586 3.028 2.076 476
25.767
21.957
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Mutatie overige voorzieningen Pensioenuitkeringen Overige lasten Pensioenuitvoeringskosten
[17]
[18] [19] [20] [21]
Totaal lasten Resultaat [.]
-3.067
13.409
7.196 5.059 8.892
8.682 1.261 8.877
-8.683 -17.495
-7.732 0
1.861 103
23.433 -21.112 -531 8.113 326 676
-6.509 7.789 2.367 768
5.517
17.824
20.250
4.133
De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de Toelichting Staat van Baten en Lasten vanaf pagina 41.
27
7.3
Kasstroomoverzicht
Bedragen x € 1.000 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen Waardeovernames Herverzekeringscontract en overige baten
2007
Uitgaven Pensioenuitkeringen en afdrachten, minus ontvangen verhaalde uitkeringen AEGON Waardeoverdrachten Kosten, premie herverzekering en overige lasten
9.793 6.985 296 17.074
12.235 505 2.585 15.325
5.891 436
7.477 256
762 7.089
3.130 10.863
Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
Uitgaven Aankopen beleggingen Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Saldo van ontvangsten en uitgaven Liquide middelen primo boekjaar Liquide middelen ultimo boekjaar
28
2006
9.985
4.462
5.806 162.850 168.656
4.282 55.359 59.641
181.619
69.169 -12.963
-9.528
-2.978 6.461 3.483
-5.066 11.527 6.461
7.4
Toelichting op de jaarrekening
7.4.1
Algemeen
7.4.1.1
Stelselwijziging
Door het in werking treden van de Pensioenwet op 1 januari 2007 is ook het in die wet opgenomen Financiële Toetsingskader (FTK) per die datum van kracht geworden. Anders dan bij het tot 1 januari 2007 van toepassing zijnde toetsingskader gaat het FTK uit van de marktwaarde van pensioenverplichtingen. Het bestuur heeft besloten om ook in de jaarrekening de uitgangspunten van het FTK toe te passen. Dit betekent onder meer dat de voorziening voor pensioenverplichtingen met ingang van 2007 wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur op balansdatum in plaats van tegen een rekenrente van 4% of lagere marktrente. Tevens betekent dit anders dan voorheen de toepassing van prognosetafels, waarin de toekomstige ontwikkeling van de levenskansen zijn verwerkt. Genoemde aanpassingen zijn te beschouwen als stelselwijzigingen, hetgeen betekent dat alle over voorgaande jaren ter vergelijking opgenomen cijfers moeten worden aangepast. Een tweede ontwikkeling is dat de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) de richtlijn 610 (RJ 610) ingrijpend heeft herzien, mede in verband met het van kracht worden op 1 januari 2007 van de Pensioenwet en het daarin opgenomen FTK. RJ 610-nieuw is pas van toepassing met ingang van 1 januari 2008, maar vrijwillige toepassing op de jaarrekening 2007 wordt door de RJ aanbevolen. In RJ 610 is, uitsluitend bij vrijwillige toepassing in 2007, een overgangsbepaling opgenomen ten aanzien van het verwerken van de stelselwijzigingen die het gevolg zijn van de toepassing van de nieuwe richtlijn. Als het praktisch niet mogelijk is om de over voorgaande jaren ter vergelijking opgenomen cijfers aan te passen, dan hoeft dit niet te gebeuren en dan mag het effect van de stelselwijziging als rechtstreekse mutatie in het eigen vermogen bij aanvang van het verslagjaar 2007 worden verwerkt. Het bestuur is van oordeel dat deze praktische onmogelijkheid zich voordoet. Als gevolg van de invoering van het FTK zijn met ingang van 1 januari 2007 de voorziening pensioenverplichting en de dekkingsgraad berekend op marktwaarde. De effecten van deze stelselwijziging per 1 januari 2007 zijn als volgt:
Voorziening pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Wettelijk benodigde/Vereiste dekkingsgraad
31-12-2006
01-01-2007 (overgang FTK)
Rekenrente 4%
Marktrente (effectief 4,3%)
212.521 120,6% 124,2%
211.139 120,2% 115,8%
Het verschil als gevolg van de stelselwijziging is als volgt te specificeren: aanpassing van 4% naar rentetermijnstructuur aanpassing sterftegrondslagen van GMB/GMV 2000-2005 naar generatietafels 2005-2010 marktwaardering vastrentende waarden beleggingen Effect stelselwijziging
- € 8.435 € 7.053 € 2.562 € 1.180
Als onderdeel van de stelselwijziging is met ingang van 31 december 2007 een expliciete opname van de voorziening ingegane ziektegevallen in de overige voorzieningen bepaald.
29
Hierbij wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Het effect bedraagt € 0,5 miljoen en is als rechtstreekse vermogensmutatie in de algemene reserve ultimo 2007 verwerkt. Ingevolge RJ610 nieuw moeten derivaten zowel in de balans als in de staat van baten en lasten als aparte beleggingscategorie worden opgenomen. In de balans per 1 januari 2007 en per 31 december 2007 is deze aanpassing aangebracht. 7.4.1.2
Bepalingen wet en regelgeving
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften die zijn vastgelegd in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor Pensioenfondsen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. 7.4.1.3
Risicoparagraaf
In deze paragraaf worden de onderkende risico’s vermeld en zal worden aangegeven welke maatregelen het pensioenfonds heeft getroffen om deze risico’s te beheersen. Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van het fonds. Om het vereist eigen vermogen (de gewenste solvabiliteit) te bepalen heeft DNB een standaard methode ontwikkeld. Ultimo 2007 is met deze gestandaardiseerde methode per risicofactor de gewenste solvabiliteit bepaald. Voor een aantal risico’s is het pensioenfonds niet gevoelig, waardoor geen solvabiliteit hoeft worden aangehouden. De gewenste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven formule gecombineerd tot een totaal gewenste solvabiliteit. Voor de evenwichtsberekening is de uitkomst hiervan zoals voorgeschreven in een aantal stappen gebruikt totdat het toetsingsverschil nihil is. Dit resulteert in de evenwichtsituatie, waarin het (fictieve) aanwezige eigen vermogen precies gelijk is aan het vereist eigen vermogen, bij een niveau van 113,6%. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gewenste solvabiliteit per risicofactor per € 100,- voorziening pensioenverplichtingen: Risicofactor Renterisico Vastrentende Waarden Renteswaps Renterisico VPV Volatiliteit Inflatierisico Totaal renterisico (S1) Kredietrisico (S5) Aandelenrisico - ontwikkelde markten - private equity - emerging markets - overig: Hedge Funds Volatiliteit Vastgoedrisico direct
Gewenste solv. - € 15,08 € 16,65 € 1,53
Toelichting Duratie afh. renteschok Duratie afh. renteschok Effect op passiva Toename 25% Effect schok 30%
€ 0,32
Spread * 1,4
€ 9,76 € 1,05 € 0,15
Mutatie 25% Mutatie 30% Mutatie 35% Mutatie 30% Toename 25% Mutatie 15%
30
Vastgoedrisico indirect Totaal zakelijke waarden risico (S2) Grondstoffen risico (S4) Valutarisico (S3) Verzekeringstechnisch risico (S6) Concentratie risico Operationeel risico Standaard-formule
€1,16 € 11,85 € 1,70 € 3,57 € 2,80 € 13,601
Mutatie 25%
Mutatie 30% Mutatie 20% Effect passiva (fijnmazige methode)
Toetsingsverschil = 0,00
Standaardformule: ( ( S12 + S 2 2 + 0,50 × 2 × S1 × S2 + S32 + S 4 2 + S5 2 + S6 2 ) ). Beleggingen voor risico pensioenfonds De beleggingen worden beleidsmatig ingedeeld naar de aard van de beleggingsmandaten, waarbij overeenkomstig de vastgestelde strategische beleggingsmix vier categorieën worden gehanteerd: aandelen, vastrentende waarden, vastgoed en grondstoffen. Renterisico Renterisico is het risico dat optreedt bij wijzigingen in de beleggingen als gevolg van de wijziging van de marktrente. Op basis van het maximaal aanvaardbaar risico, heeft het bestuur ervoor gekozen de duration-mismatch tussen beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds te verkleinen. Kredietrisico Kredietrisico dat wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds actief is, is beperkt, omdat weinig wordt belegd in schuldtitels van ondernemingen. Tegenpartijrisico Het tegenpartijrisico is het risico dat een tegenpartij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten wordt op marktconforme wijze beheerst. Marktrisico Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde ALM-beleid actief is. De beheersing van het risico is geïntegreerd in het beleggingsproces Valutarisico Bij beleggingen wordt de Amerikaanse dollar strategisch afgedekt ten opzichte van de euro. Verzekeringsrisico Verzekeringsrisico is het risico dat voortvloeit uit de mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Dit risico wordt geheel herverzekerd.
1
Het vereist eigen vermogen is bepaald met de standaardformule ( ( S12 + S 2 2 + 0,50 × 2 × S1 × S2 + S32 + S 4 2 + S5 2 + S6 2 ) ). Op basis van de waarden uit tabel 1 geeft dit (1,53 2 + 11,85 2 + 0,50 × 2 × 1,53 × 11,85 + 3,57 2 + 1,70 2 + 0,32 2 + 2,80 2 ) = 13,60
31
Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten. Dit risico wordt gemitigeerd door de SAS70-rapporten dat het fonds van de uitvoerders TKP Pensioen en AEGON Asset Management ontvangt. 7.4.1.4 Netto-omzet De netto-omzet kan als volgt worden berekend (x € 1.000): 2007 9.624 6.017 15.641
Premie-inkomsten Directe beleggingsopbrengsten Totaal netto-omzet
2006 9.791 5.188 14.979
7.4.1.5 Bestemming resultaat Er zijn geen statutaire bepalingen betreffende de bestemming van het resultaat. Het saldo van de staat van baten en lasten over 2007 is toegevoegd aan de algemene reserve.
32
7.4.2
Waarderings- en berekeningsgrondslagen
Algemeen De grondslagen zijn gericht op het weergeven van de economische posities. De beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen worden vanaf 2007 gewaardeerd op marktwaarde, de overige posten op nominale waarde. Belangen in door de uitvoerder van het fonds beheerde beleggingsfondsen worden naar rato van het belang hierin gewaardeerd op hun onderliggende marktwaarde en geclassificeerd bij de betreffende beleggingscategorie. De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen, vastrentende waarden en onroerend goed zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of deelneming. Valuta Alle balansposten in vreemde valuta (inclusief valutatermijntransacties) zijn in de jaarrekening gewaardeerd in euro’s tegen de valutakoers ultimo het jaar. Mutaties in de loop van een jaar zijn omgerekend tegen de dagkoersen. De koersverschillen worden verwerkt onder de opbrengsten uit beleggingen. Aandelen De in de onderliggende fondsen begrepen aandelen, opties op aandelen en converteerbare obligaties zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Tevens zijn hier, omgerekend tegen beurswaarde, opgenomen uitgeleende aandelen en shortposities in aandelen binnen de onderliggende fondsen. Vastrentende waarden De in de onderliggende fondsen begrepen obligaties worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, berekend op de contante waarde van de toekomstige kasstromen volgens de actuele rentetermijnstructuur, rekening houdend met het risicoprofiel van de leningen. Onroerend goed Dit betreft beleggingen in onroerend goed fondsen. Deze worden gewaardeerd tegen actuele waarde Derivaten Derivaten worden gebruikt om posities op verschillende liquide financiële markten (aandelen, vastrentende waarden, valuta’s en grondstoffen) in te nemen, als alternatief van het innemen van posities middels primaire instrumenten. De ingenomen posities hebben de volgende kenmerken: • Posities worden gespreid over verschillende beleggingsportefeuilles (bijvoorbeeld aandelen versus obligaties). • Posities worden binnen de beleggingscategorieën gespreid over deelmarkten (bijvoorbeeld Amerikaanse versus Europese markten). In de balans wordt sinds de invoering van de nieuwe RJ610 de categorie derivaten apart vermeld.
33
Liquide middelen Dit betreft uitgezette en opgenomen deposito's en callgeld, alsmede direct opeisbare tegoeden in rekening-courant bij banken, inclusief de lopende interest per balansdatum. De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Vorderingen en kortlopende schulden Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingkapitaal en reserves zijn het eigen vermogen van het fonds. Algemene reserve Voor de algemene reserve zijn het minimaal vereist vermogen en het vereist eigen vermogen zoals gedefinieerd in de ABTN, van belang. Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen bedraagt per balansdatum 113,6% van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit percentage is afhankelijk van de strategische assetmix. Het gewenst eigen vermogen is het vermogen dat boven de voorziening pensioenverplichtingen nodig is om de volledige realisatie van de indexatie-ambitie conform de verwachte caoloonontwikkeling ook op lange termijn te bereiken. De bepaling van dit vermogen geschiedt conform de standaardtoets van de Nederlandsche Bank. Indien het eigen vermogen kleiner wordt dan het minimaal vereist eigen vermogen, vindt binnen één jaar aanvulling plaats door de werkgever. Als het eigen vermogen ligt tussen het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen is er sprake van een reservetekort. Het premiepercentage wordt zodanig vastgesteld dat het reservetekort naar verwachting in vijftien jaar wordt opgeheven. Het premiebeleid is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst. Voorziening pensioenverplichtingen Voor risico pensioenfonds Dit betreft de verplichtingen jegens verzekerden, actuarieel bepaald als contante waarde van de opgebouwde aanspraken. Bij de berekening van de voorziening voor risico van het pensioenfonds zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De rentetermijnstructuur op balansdatum zoals die door DNB is vastgesteld en gepubliceerd (2007: 4,9%, 2006: 4,3%). • Sterftekansen zijn ontleend aan de prognosetafels GBM/GBV 2005-2010 (2006: GBM/GBV 2000-2005) die zijn gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, met een leeftijdsterugstelling van mannen: twee jaar (2006: één jaar), vrouwen: één jaar (2006: twee jaar). • Gehuwdheidsfrequentie: • voor ingegane pensioenen op basis van werkelijkheid;
34
• voor niet-ingegane partnerpensioenen volgens de gehuwdheidsfrequenties 1985-1990 van het Actuarieel Genootschap; • voor niet-ingegane aanvullend ouderdomspensioenen voor alleenstaanden 80%; • de vrouwelijke partner wordt drie jaar jonger verondersteld dan de man. • Een opslag van 1,75% voor toekomstige excassokosten. • Een eventuele indexatie per 1 januari van het volgend boekjaar wordt reeds op 31 december van het lopende boekjaar verwerkt. Overige voorzieningen In deze voorziening wordt geacht te zijn inbegrepen de voorziening voor ingegane ziektegevallen waarvan het effect € 0,5 miljoen bedraagt. Bij de bepaling van de voorziening voor arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Met betrekking tot deze laatste categorie wordt de verplichting geschat op basis van ervaringscijfers. Opbrengsten uit beleggingen Dit betreft de indirecte beleggingsopbrengsten uit hoofde van gerealiseerde en ongerealiseerde waarderings- en valutakoersverschillen en de directe beleggingsopbrengsten uit hoofde van inkomsten uit dividend en interest en huur, onder aftrek van de in- en externe beleggingskosten. Deze opbrengsten worden verwerkt in de periode waarop zij betrekking hebben. Dividend wordt verantwoord in het jaar van declaratie. Het beleggingsrendement is de time weighted return berekend op dagbasis, rekening houdend met de marktexposures van derivaten. Kosten Kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Overige baten en lasten Overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd.
35
7.4.3
Toelichting Balans
Bedragen x € 1.000 [1] Vastgoedbeleggingen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Waarderingsverschillen u.h.v. taxatie terrein Stand einde boekjaar Betreft: Participaties FGR TREF Fabrieksterrein te Emmen
2007
2006
1.918 10.281 0 248 358 12.805
1.918 0 0 0 0 1.918
10.529 2.276
0 1.918
Het in juni 2000 gekochte fabrieksterrein te Emmen heeft een grootte van 65.023 m2. In 2007 heeft een taxatie plaatsgevonden; de balanswaardering per 31-12-2007 is gebaseerd op deze taxatiewaarde.
Bedragen x € 1.000 [2] Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Betreft: Participaties AEGON World Equity Fund Participaties Fortis Bank Nederland Bedragen x € 1.000 [3] Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Overgang amortisatiewaarde naar marktwaarde Waardering op marktwaarde Aankopen Verkopen en aflossingen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Betreft: Participaties AEGON obligatiefondsen Participaties AEGON hypothekenfonds
36
2007
2006
97.898 39.115 -36.882 -668 99.463
89.774 19.720 -23.876 12.280 97.898
49.553 49.910
40.695 57.203
2007
2006
128.122 -2.562 125.560 128.128 -108.821 -7.011 137.856
119.757 43.839 -34.151 -1.323 128.122
117.193 20.663
109.430 18.692
Bedragen x € 1.000 [4] Overige beleggingen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar Betreft: Participaties AEGON Commodity Fund
2007
2006
11.344 14.409 -15.882 2.879 12.749
12.625 5.610 -4.390 -2.501 11.344
12.749
11.344
Bedragen x € 1.000 [5] Overige vorderingen Herverzekeraar, te vorderen technische winst Premies (overlopende premies & afrekening) Vooruitbetaalde pensioenuitkeringen TOP/SUM Waardeoverdrachten Beleggingsdebiteuren Dividendbelasting, lopende interest Te ontvangen huur terrein 2006 Overige vorderingen
2007
2006
585 3.627 632 0 0 172 0 122
5.653 3.282 2.043 2.903 754 127 134 0
Totaal einde boekjaar
5.138
14.896
Bedragen x € 1.000 [6] Liquide middelen Kasbank (AEAM) Bank ABN AMRO, rekening-courant Bank Staalbankiers, rekening-courant Bank ING, rekening-courant Totaal
68 4 14 3.465 3.551
0 1.354 5.107 0 6.461
2007
2006
-12.115 -2.562 1.382 -13.295 20.250 50.267 5.653 -530 -3.276 59.069
-11.040 4.133 0 -5.208 -12.115
De tegoeden bij banken staan ter vrije beschikking van het fonds.
Bedragen x € 1.000 [7] Stichtingskapitaal en reserves ALGEMENE RESERVE Stand begin boekjaar Mutatie FTK aanpassing waardering VRW Mutatie FTK aanpassing VPV Stand begin boekjaar o.b.v. FTK Resultaat boekjaar Vrijval beleggingsreserve Vrijval reserve technisch resultaat Opvoeren voorziening ingegane ziektegevallen RJ 610 Dotatie overige reserves Stand einde boekjaar
37
BESTEMMINGSRESERVE Overgangsmaatregelen 56-min Stand begin boekjaar Dotatie staartverplichting vanaf 2020 Dotatie opbouw voorwaardelijk pensioen tot 2020 Stand einde boekjaar
0 1.096 1.595 2.691
0 0 0 0
De bestemmingsreserve uit hoofde van overgangsmaatregelen 56-min betreft voorwaardelijke toezeggingen aan deelnemers die op 1 januari 2006 jonger waren dan 56 jaar, oftewel geboren op of na 1 januari 1950. Deze reserve bestaat uit 2 componenten: • alle (tijdsevenredige) aanspraken die ontstaan na 2020. De opbouw wordt berekend door de primo stand te verhogen met een rente toevoeging en daaraan 1,1% van de salarissom aan toe te voegen. Ultimo 2006 werd deze post verantwoord onder overige voorziening (€ 531.000), met ingang van ultimo 2007 wordt dit als bestemmingsreserve aangemerkt. • de tijdsevenredige opbouw tot 2020. Omdat voor de (voorwaardelijke) opbouw over 2006 nog niet gereserveerd was, is in 2007 een reserve gevormd waarmee zowel de opbouw van 2006 als 2007 kan worden gefinancierd. Met deze bestemmingsreserve wordt beoogd te voorkomen dat in de komende jaren tot 2020 indexatie beslissingen worden genomen op een te hoge dekkingsgraad.
BELEGGINGSRESERVE Stand begin boekjaar Vrijval in verband met FTK Dotatie boekjaar Stand einde boekjaar RESERVE TECHNISCH RESULTAAT Stand begin boekjaar Realisatie winstdeling 2002-2006 ten gunste van de algemene reserve Dotatie boekjaar (vordering TR boekjaar) Stand einde boekjaar TOTAAL EIGEN VERMOGEN Mutatie FTK aanpassing waardering VRW Mutatie FTK aanpassing VPV Stand begin boekjaar o.b.v. FTK Opvoering ingegane ziektegevallen RJ610 Mutatie boekjaar, saldo rekening baten en lasten Stand einde boekjaar
50.267 -50.267 0 0
47.135 3.132 50.267
5.653
3.577
-5.653 585 585
2.076 5.653
43.805 -2.562 1.382 42.625 -530 20.250 62.345
39.672 4.133 43.805
Onderdeel van het eigen vermogen is een herwaarderingsreserve ter grootte van € 0,4 miljoen (2006: € 0) in verband met de waardering van direct onroerend goed op actuele waarde. Dit betreft beleggingen met een niet-frequente marktnotering.
38
Bedragen x € 1.000 [8] Voorziening pensioenverlichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar FTK-aanpassing RTS 1-1-2007 FTK-aanpassing prognosetafels 1-1-2007 Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand begin boekjaar FTK-aanpassing RTS 1-1-2007 FTK-aanpassing prognosetafels 1-1-2007 Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige mutaties Stand einde boekjaar Bedragen x € 1.000 [9] Overige voorzieningen Stand begin boekjaar Opvoering ingegane ziektegevallen RJ 610 ten laste van de algemene reserve Mutatie boekjaar Stand einde boekjaar Verloop overige voorzieningen Stand begin boekjaar Mutatie voorziening aanpassing AG generatietafels tot 0,6% van VPV Mutatie garantievoorziening aanvullend pensioen Opvoering ingegane ziektegevallen RJ 610 ten laste van de algemene reserve Rentetoevoeging Vrijval staartverplichting SUM/SUMO Stand einde boekjaar Betreft: Reservering staartverplichting SUM/SUMO Voorziening voor ingegane ziektegevallen
39
2007
2006
211.990 -8.435 7.053 -3.067 207.541
198.581 13.409 211.990
211.990 -8.435 7.053 210.608 7.196 5.059 8.892
198.581 198.581 8.682 1.261 8.877
-8.683 -17.495 1.861 103 207.541
-7.732 23.433 -21.112 211.990
2007
2006
531
7.040
530 -531 530
-6.509 531
531
7.040
0 0
-1.192 -5.848
530 21 -552 530
531 0 0 531
0 530
531 0
Bedragen x € 1.000 [10] Derivaten Stand begind boekjaar Beurs- en valutakoersverschillen Stand einde boekjaar
2007
2006
0 75 75
0 0 0
2007
2006
654 186 0
2.754 581 160
231 1.071
736 82 4.313
Betreft: Positie per 31-12-2007 US-dollar valuta-afdekkingscontracten.
Bedragen x € 1.000 [11] Overige schulden en overlopende passiva Betreft: Rekening-courant verzekeringsmaatschappijen Afdracht loonheffing en ZFW Vooruitontvangen waardeovernames Rekening-courant Kasbank (t.b.v. beleggingen via AEGON) Overige schulden en overlopende posten Totaal einde boekjaar
40
7.4.4
Toelichting Staat van Baten en Lasten
Bedragen x € 1.000 [12] Premiebijdragen risico pensioenfonds Pensioenpremie, verplichte verzekering Pensioenpremie, voorgezette verzekering Afboeking oninbare vorderingen 2006 Totaal Premie en koopsommen
2007
2006
10.500 78 -499 10.079
9.589 202 0 9.791
De kostendekkende premie over 2007 bedraagt € 8,580 miljoen, de feitelijke premie bedraagt € 10,079 miljoen. Dit betreft de premie voor de basisregeling met uitzondering van de koopsommen en de afrekening van vorige boekjaren. Er is geen gedempte premie in de zin van de Pensioenwet vastgesteld. De premieopbrengsten zijn niet gesplitst naar een werkgevers- en een werknemersdeel, omdat de totale premie volgens overeenkomst aan de werkgevers in rekening wordt gebracht. Een deel van de premie wordt door de werkgevers ingehouden op het salaris van de werknemers. Aangezien er geen directe relatie is tussen het werkgevers- en het werknemersdeel, kunnen deze niet afzonderlijk worden weergegeven. De afboeking oninbare vorderingen 2006 betreft abusievelijk in 2006 opgenomen vordering met betrekking tot te veel betaalde premies WBP in voorgaande jaren van het fonds aan de verzekeraar. Deze was namelijk in 2006 reeds door de verzekeraar terugbetaald.
Bedragen x € 1.000 [13] Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Vastgoed Directe opbrengsten terrein Emmen Directe opbrengsten participaties TREF Indirecte opbrengsten terrein Emmen Indirecte opbrengsten participaties TREF Vastgoed totaal AANDELEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Aandelen totaal VASTRENTENDE WAARDEN Directe opbrengsten hypothecaire leningen Directe opbrengsten obligaties Indirecte opbrengsten hypothecaire leningen Indirecte opbrengsten obligaties Indirecte opbrengsten uhv correctie amortisatiewaarde obligaties incl. opwaardering 31-12-07 Vastrentende waarden totaal
41
2007
2006
134 331 358 248 1.071
134 0 0 0 134
373 16.886 17.259
422 12.280 12.702
894 2.466 -70 -5.865
860 3.578 15 -1.338
-7.942 -10.517
-7.058 -3.943
DERIVATEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Derivaten totaal
1.586 -75 1.511
0 0 0
OVERIGE BELEGGINGEN Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Overige beleggingen totaal
0 3.295 3.295
0 -2.501 -2.501
241 2 243 -9
158 43 0 201 -7
12.853
6.586
6.018 6.835
5.188 1.398
2007
2006
2.669 -687 1.982
3.289 -261 3.028
2007
2006
585 -50 535 2007
2.076 2.076 2006
318 0 318
414 62 476
2007
2006
-3.067
13.409
2007 -531
2006 -6.509
LIQUIDE MIDDELEN EN OVERIGE Directe opbrengsten r.c. banken beleggingen Directe opbrengsten, overige Indirecte opbrengsten Liquide middelen totaal Af: kosten vermogensbeheer Totaal waarvan: Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Bedragen x € 1.000 [14] Saldo overdracht van rechten Overnames van derden Overdrachten aan derden Totaal Bedragen x € 1.000 [15] Herverzekeringscontract Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Nadelig verschil afrekening 2002-2006 Bedragen x € 1.000 [16] Overige baten Interest premieafdrachten en waardeoverdrachten Excassobaten Totaal Bedragen x € 1.000 [17] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Bedragen x € 1.000 [18] Mutatie overige voorzieningen
42
Bedragen x € 1.000 [19] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Eenmalige uitkering Afkoop pensioenen en premierestitutie Ontvangen restitutie WAO/WIA van UWV
2007
2006
7.359 1.304 26 52 0 52 -92 8.702
6.052 1.406 21 120 190 0 0 7.789
-632 44 8.113
0 0 7.789
Bedragen x € 1.000 [20] Overige lasten Niet aan fonds toekomend deel van de beleggingsen verzekeringstechnische resultaten Stoploss premie Herverzekering excedentpremie 2006 en 2007 Interest waardeoverdrachten Interest overig Totaal
2007
2006
0 217 88 21
1.934 433 0 0
326
2.367
Bedragen x € 1.000 [21] Pensioenuitvoeringskosten Door derden in rekening gebrachte tarieven inzake: Pensioenbeheer Vermogensbeheer
2007
2006
293 9 302 383 685
257 7 264 511 775
-9 676
-7 768
Te verrekenen TOP SUM uitkeringen 2006 en 2007 met PME Afwikkeling ziektekosten CZ, vorige jaren Totaal
Overige kosten Bruto beheerskosten Af: kosten vermogensbeheer toegerekend aan beleggingsresultaten Netto beheerskosten
Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst. De beheersactiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van PVF Achmea (tot en met 31 december 2006) resp. door personeel in dienst van TKP Pensioen BV met ingang van 1 januari 2007, dan wel door personeel in dienst van externe vermogensbeheerders. De beloning aan bestuurders is in het boekjaar 2007 nihil, evenals in boekjaar 2006.
43
7.5
Actuariële toelichting analyse
Actuariële analyse van het resultaat Bedragen x € 1.000 Actuariële analyse voor risico pensioenfonds Resultaat op premie Resultaat op beleggingen Resultaat op pensioenen Resultaat rentetermijnstructuur Overige resultaten Totaal resultaat Stelselwijziging rechtstreeks via eigen vermogen 01-01 Schattingswijziging ingegane ziektegevallen 31-12 Totaal resultaat staat baten en lasten
2007
1.498 1.399 250 17.495 -2.103 18.540 1.180 530 20.250
Vanwege de overgang op het FTK is de vergelijking met voorgaand jaar dermate complex dat het praktisch gezien niet mogelijk is om de vergelijkende cijfers op te nemen in de actuariële analyse. De kostendekkende (benodigde) premie omvat de door DNB voorgeschreven elementen. Als percentage van de Voorziening Pensioen Verplichtingen (VPV) bedroeg het vereist eigen vermogen 15,8%. Voor kosten is een opslag van 1,75% voor excassokosten opgenomen, alsmede de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten in 2007. De ontvangen premie is vastgesteld als 29,7% van de totale pensioengrondslag vermeerderd met 3% over de salarissom boven het maximum dagloon. Deze doorsneepremie is hoger dan de kostendekkende premie, wat resulteert in een resultaat van € 1,5 miljoen op premie. De kostendekkende premie over 2007 bedraagt € 8,6 miljoen, de feitelijke premie bedraagt € 10,1 miljoen. Dit betreft de premie voor de basisregeling met uitzondering van de koopsommen en de afrekening van vorige boekjaren. Er is geen gedempte premie in de zin van de Pensioenwet vastgesteld. Het resultaat op beleggingen is positief. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van het rendement op aandelen. Op de vastrentende beleggingen werd een negatief resultaat geboekt als gevolg van de gestegen rente in 2007. Het resultaat op pensioenen omvat de resultaten in verband met sterfte, kosten en mutaties zoals ontslag, arbeidsongeschiktheid en pensioneren. Het resultaat rentetermijnstructuur is ontstaan door het verschil in de rentetermijnstructuur ultimo 2007 (circa 4,9%) en ultimo 2006 (circa 4,3%). Amsterdam, 18 juni 2008 F.H.M. van den Oetelaar, voorzitter M.J.M. van Falier, secretaris L.H. Buurma
R. Grotendorst Mw. H.C.M. Krϋger T.G. van Zanten
44
8.
Overige gegevens
8.1
Accountantsverklaring
Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds Honeywell Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 26 tot en met 44 opgenomen jaarrekening 2007 van Stichting Pensioenfonds Honeywell te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
45
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Honeywell per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 18 juni 2008, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. drs. H.C van der Rijst RA
46
8.2
Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Honeywell te Amsterdam is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard. Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Honeywell is naar mijn mening voldoende, mede gelet op mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de
47
verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Amstelveen, 18 juni 2008 R. van Dam AAG verbonden aan Mercer Certificering B.V.
48
8.3
Informatie over de uitvoeringsovereenkomst
Per 1 januari 2003 heeft het fonds heeft met de aangesloten ondernemingen een overeenkomst gesloten, waarin de wederzijdse verplichtingen zijn neergelegd. De aangesloten ondernemingen zullen alle volgens het pensioenreglement van het fonds daarvoor in aanmerking komende werknemers aanmelden bij het fonds, dat deze als deelnemers zal aannemen, een en ander volgens de bepalingen van het pensioenreglement van het fonds. Tevens zullen zij het fonds zo spoedig mogelijk de mutaties met betrekking tot de deelnemers meedelen. De aangesloten ondernemingen betalen jaarlijks aan het fonds de actuarieel vastgestelde premies. In de overeenkomst is bepaald dat de pensioenpremies die de aangesloten ondernemingen verschuldigd zijn op 1 januari van een jaar op twee manieren kunnen worden voldaan: 1. op 1 januari van dat jaar in zijn geheel; 2. in vier gelijke gedeelten, verschijnende per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van dat jaar, met dien verstande dat indien de definitieve bijdragen na afloop van een langere termijn dan een kwartaal worden vastgesteld, de jaarbijdrage in haar geheel binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar moet zijn betaald. Indien betaling per kwartaal geschiedt, dan zijn de aangesloten ondernemingen gehouden tot een interestvergoeding gelijk aan de met 1% verhoogde vergoeding van het door de Europese Centrale Bank gepubliceerde percentage van de Marginal Lending Facility. Indien de dekkingsgraad het gewenste niveau heeft bereikt en de ingegane pensioenen en de premievrije rechten steeds volledig zijn geïndexeerd, zal bekeken worden in hoeverre het mogelijk is een premiekorting te verlenen aan de ondernemingen. Uitgangspunt daarbij is dat de dekkingsgraad niet onder het gewenste niveau zal komen.
8.4
Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten
Het bestuur bestaat uit zes leden. Drie leden worden benoemd door Honeywell BV. Het bestuurslidmaatschap van deze leden kan door Honeywell BV worden beëindigd. Deze bestuursleden behoeven geen deelnemers te zijn. De drie andere leden worden gekozen door de deelnemers uit de deelnemers, de exdeelnemers en/of de gepensioneerden. Ieder bestuurslid, vertegenwoordiger van de deelnemers, wordt gekozen voor een tijd van drie jaar, behoudens herverkiezing.
49
9.
Begrippenlijst
ABTN Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het fonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en indexering. Actuariële analyse In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Asset Liability Management (ALM) Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsmix. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario’s. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en vastgoed. Ook wel beleggingsportefeuille. Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet. Certificerend actuaris De certificerend actuaris controleert de werkzaamheden van de actuaris en certificeert na zijn akkoord door middel van een actuariële verklaring. Dekkingsgraad De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden. Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. DNB De Nederlandsche Bank. Duration De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde.
50
Eigen vermogen Buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Pensioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het eigen vermogen groot genoeg is. Minimaal vereist eigen vermogen: Het vermogen dat overeenkomst met een dekkingsgraad van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen Vereist eigen vermogen: Het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Financieel Toetsingskader (FTK) De door de Nederlandsche Bank uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Franchise Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag. GBM/GBV Zie prognosetafels. Grondstoffen Grondstoffen en goederen waarvan de prijs in hoge mate wordt bepaald door de actuele vraag en aanbod. Voorbeelden zijn: olie, graan en metalen. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals het overlijdensrisico en invaliditeitsrisico van deelnemers. Indexatie Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat er een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur van neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet indexeren van uw pensioenaanspraken. De indexatie is voorwaardelijk. Er wordt slechts geïndexeerd voor zover de middelen van het fonds dit toelaten. Kostendekkende premie Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. Marktwaarde De marktwaarde is het bedrag waarvoor recht of een verplichting kan worden afgewikkeld
51
tussen terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn. Opkomende markten Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en ZuidAmerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika. Outperformance/underperformance Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Pensioenplanner Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie. Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. Prognosetafels Prognosetafels geven de gemiddelde overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer en worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden aangevuld met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven. Rente termijn structuur (RTS) Maandelijks door De Nederlandsche Bank gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar, waarmee de toekomstige cashflow van de verplichtingen contant moet worden gemaakt. RJ610 De Raad voor de Jaarverslaglegging (RvJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag. Sterftetafels Zie prognosetafels. Stichtingskapitaal en reserves Zie eigen vermogen. Swap Ruil van rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd. Verantwoordingsorgaan De in de principes voor Goed Pensioenfonds Bestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin
52
de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt. Visitatiecommissie In het kader van de principes voor goed pensioenfondsbestuur kan voor het toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een visitatiecommissie die één keer in de drie jaar - of vaker als daartoe aanleiding is – het functioneren van het bestuur toetst. De visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Waardeoverdracht(en) Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht.
53
Colofon Uitgegeven door: Stichting Pensioenfonds Honeywell Stationsplein 9 9726 AE Groningen Correspondentieadres: Postbus 501 9700 AM Groningen Telefoon 050 - 582 79 27 Fax 050 - 313 82 01 Internet: www.honeywellpensioen.nl Email:
[email protected] Realisatie: TKP Pensioen BV Postbus 501 9700 AM GRONINGEN
54