PENSIOENREGLEMENT VAN DE STICHTING PENSIOENFONDS HONEYWELL GELDEND VANAF 1 JANUARI 2003
VOOR WERKNEMERS GEBOREN VOOR 1950
VERSIE 19 DECEMBER 2011
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
1
Leeswijzer
Dit Pensioenreglement geldt voor iedereen die is geboren vóór 1 januari 1950. Hoofdstukken Dit pensioenreglement is opgebouwd uit drie hoofdstukken: Hoofdstuk A beschrijft de pensioenregeling. Allereerst worden de in het reglement gebruikte definities opgesomd en toegelicht. In het reglement zijn deze definities vervolgens eenvoudig te herkennen doordat zij met een hoofdletter geschreven zijn. Vervolgens worden de verschillende soorten pensioen beschreven, de invloed van bijzondere situaties op uw pensioen, de keuzemogelijkheden (flexibiliseringsmogelijkheden) en alle overige van belang zijnde bepalingen. Hoofdstuk B beschrijft de overgangsregeling voor het Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP). Deelnemers geboren vóór 1950 kunnen onder bepaalde voorwaarden een TOP-uitkering krijgen, waardoor ze hun dienstverband eerder kunnen beëindigen. In dit hoofdstuk staat beschreven wat de TOP-regeling inhoudt en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om voor toekenning in aanmerking te komen. Hoofdstuk E beschrijft welke regelingen zijn blijven gelden voor degene die op 31 december 2005 al Deelnemer was aan de regeling van de Werkgever. Toelichting bij gebruik • Bij reglementsverwijzingen is de volledige aanduiding gebruikt, dus: Hoofdstuk, Onderdeel, Artikelnummer. • De begrippen Werknemer, Deelnemer, Gepensioneerde en Partner zijn van toepassing op vrouwelijke én mannelijke personen. • In het Pensioenreglement wordt in sommige situaties verwezen naar uitvoeringsrichtlijnen. Deze richtlijnen zijn opgenomen in het Pensioenreglement en kunt u downloaden of opvragen via onze website. Wij hebben diverse brochures ontwikkeld waarin op een eenvoudige manier uitleg gegeven wordt over verschillende pensioenonderwerpen. De brochures kunt u downloaden op onze website: www.honeywellpensioen.nl of telefonisch aanvragen via telefoonnummer 050 - 582 7927.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
2
Belangrijk voor u
Sommige gebeurtenissen in uw leven zijn van invloed op uw pensioen. Is een van de volgende situaties op u van toepassing? Dan zijn de volgende hoofdstukken en paragraven voor u van belang. •
U gaat minder werken > Deeltijdarbeid: zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 1, pagina 30.
•
U gaat met ouderschapsverlof of een andere vorm van verlof > Verlof: zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 2, pagina 30.
•
U neemt niet langer deel aan de pensioenregeling van de Werkgever > Beëindiging deelnemerschap zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 3, pagina 32.
•
U neemt niet langer deel aan de pensioenregeling van de Werkgever, maar u wilt uw deelnemerschap mogelijk voortzetten > Voortzetting deelnemerschap: zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 4, pagina 34.
•
U wilt uw pensioen meenemen naar een ander pensioenfonds of een verzekeraar > Waardeoverdracht: zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 5, pagina 37.
•
U gaat trouwen, samenwonen of u gaat een geregistreerd partnerschap aan > Informatieplicht deelnemer: zie Hoofdstuk A, onderdeel I, artikel 3.7, pagina 18.
•
U was getrouwd, had een geregistreerd partnerschap of woonde samen (en had een samenlevingscontract). Nu gaat u uit elkaar > Scheiding: zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 6, pagina 38.
•
U bent al enig tijd ziek en komt in de WIA > Arbeidsongeschiktheid: zie Hoofdstuk A, onderdeel III, onder 7, pagina 40.
•
Overlijden Over de gevolgen van overlijden kunt u lezen op pagina 43. De artikelen 8.1 tot en met 8.4 gaan over het overlijden van: • degene die bij de Werkgever werkt; • degene die niet meer bij de Werkgever werkt, maar nog niet gepensioneerd is; • de gepensioneerde; • de gepensioneerde ex-partner.
•
Met de TOP gaan Lees alles hierover in Hoofdstuk B, vanaf pagina 63.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
3
A. PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2003 ........................................................... 6 I. ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................................... 6 1. Definities en toelichtingen ......................................................................... 6 2. Deelnemerschap .....................................................................................11 3. Informatie ..............................................................................................12 4. Hardheidsbepaling ...................................................................................16 5. Wijziging pensioenreglement ....................................................................16 6. Wettelijke bepalingen ..............................................................................16 7. Algemeen voorbehoud .............................................................................17 8. Karakter ................................................................................................17 9. Geschillenprocedure ................................................................................17 10. Klachtenprocedure ...............................................................................17 II. PENSIOENEN ................................................................................................18 1. Soorten pensioen ....................................................................................18 2. Ouderdomspensioen ................................................................................19 3. Overbruggingspensioen............................................................................19 4A. Partnerpensioen...................................................................................20 4B. Tijdelijk partnerpensioen.......................................................................21 5. Wezenpensioen .......................................................................................21 6. Pensioenuitkering ....................................................................................22 7. Afkoop ...................................................................................................24 8. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten ..................................27 9. Herverzekering .......................................................................................27 III. BIJZONDERE SITUATIES ...............................................................................28 1. Deeltijdarbeid .........................................................................................28 2. Verlof ....................................................................................................28 3. Beëindiging deelnemerschap.....................................................................30 4. Voortzetting deelnemerschap ....................................................................32 5. Waardeoverdracht ...................................................................................35 6. Scheiding ...............................................................................................37 7. Arbeidsongeschiktheid .............................................................................39 8. Overlijden ..............................................................................................42 IV. FLEXIBILISERING .........................................................................................44 0. Uitleg mogelijkheden ...............................................................................44 1. Deeltijdpensionering ................................................................................44 2. Vervroeging of uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum .....................45 3. Uitruil van pensioenaanspraken ................................................................47 4. Hoog/laag- en laag/hoog-uitruil ouderdomspensioen ...................................49 V. INDEXATIE VAN PENSIOENAANSPRAKEN ..........................................................51 1. Voorwaarden voor indexatie .....................................................................51 2. Wijze van indexatie .................................................................................51 VI. AANVULLENDE REGELINGEN ..........................................................................53 0. Uitleg mogelijkheden ...............................................................................53 1. WIA-excedentpensioen ............................................................................53 VII. FINANCIERING ............................................................................................55 1. Vaststelling van de premie .......................................................................55 2. Bijdrage van de Deelnemer in de premie ....................................................55 3. Betaling van de premie ............................................................................55 4. Voorbehoud ............................................................................................56 VIII. OVERGANGSBEPALINGEN ............................................................................57 1. Algemene bepaling over afkoop ................................................................57 2. Deelneming is geëindigd voor 2005 ...........................................................57 3. Deelneming is geëindigd in 2005 of 2006 ...................................................57 4. Overlijden vóór 2007 ...............................................................................57
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
4
IX. INWERKINGTREDING ....................................................................................58 1. Inwerkingtreding .....................................................................................58 2. Wijziging pensioenreglement ....................................................................58 BIJLAGEN .........................................................................................................59 B. OVERGANGSREGELING TOP VOOR DEELNEMERS GEBOREN VOOR 1950 ..................64 1. Definities en toelichtingen ........................................................................64 2. Soort pensioen en voorwaarden ................................................................65 3. Tijdelijk ouderdomspensioen.....................................................................66 4. Voortzetting deelnemerschap ....................................................................68 5. Flexibilisering..........................................................................................69 6. Indexatie ...............................................................................................71 7. Financiering ............................................................................................71 8. Inwerkingtreding .....................................................................................71 E. OVERIGE OVERGANGSREGELINGEN GELDENDE VOOR DEELNEMERS OP 31 DECEMBER 2005 ...................................................................................................................72 1. Overgangsregeling voor werknemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder zijn 72 2. Overgangsregeling premievrije deelneming wegens arbeidsongeschiktheid .....73 3. Overgangsregeling vrijwillige voortzetting ..................................................74 4. Overgangsregeling TOP ............................................................................74 5. Overgangsregeling SUM ...........................................................................74 6. Overgangsregeling PMI ............................................................................75 7. Overgangsregeling minimumpensioen ........................................................75 8. Inwerkingtreding .....................................................................................75 UITVOERINGSRICHTLIJN FLEXIBILISERINGMOGELIJKHEDEN VOOR DE DEELNEMERS GEBOREN VOOR 1950 ...........................................................................................76 1. Flexibiliseringmogelijkheden .....................................................................76 2. Deeltijdpensionering ................................................................................77 3. Vervroeging van de Pensioeningangsdatum t.o.v. de Pensioenrichtdatum .......78 4. Uitstel van de Pensioeningangsdatum t.o.v. de Pensioenrichtdatum tot 65 jaar ....................................................................................................................82 5. Uitstel van de Pensioeningangsdatum t.o.v. de Pensioenrichtdatum vanaf 65 jaar ...............................................................................................................86 UITVOERINGSRICHTLIJN BETREFFENDE DE OVERGANGSREGELING SUM ....................90 1. Definities................................................................................................90 2. Flexibilisering..........................................................................................94 3. Overige financiële verplichtingen ............................................................. 100 4. Samenloop met overige uitkeringen......................................................... 101
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
5
A. PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2003 I. ALGEMENE BEPALINGEN 1.
Definities en toelichtingen 1.1.
Fonds De stichting "Stichting Pensioenfonds Honeywell", gevestigd te Amsterdam.
1.2.
Bestuur Het bestuur van het Fonds.
1.3.
Metalektro De bedrijfstak die bestaat uit alle ondernemingen die zich in hoofdzaak bezighouden met werkzaamheden in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.
1.4.
CAO De Collectieve Arbeidsovereenkomst die van toepassing is voor de Metalektro.
1.5.
Reglement Het pensioenreglement van het Fonds.
1.6.
Werkgever De besloten vennootschap Honeywell B.V., gevestigd te Amsterdam, of een der andere aangesloten ondernemingen als bedoeld in artikel 4 van de statuten.
1.7.
Werknemer De persoon die een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst met de Werkgever heeft.
1.8.
Deelnemer Waar in dit Reglement wordt gesproken van deelnemer, worden bedoeld de Actieve en de Inactieve deelnemer geboren voor 1950.
1.9.
Actieve deelnemer De Werknemer die deelneemt aan de pensioenregeling van het Fonds. De voorwaarden voor het deelnemerschap staan omschreven in hoofdstuk A.I.2.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
6
1.10. Inactieve deelnemer De voorheen Actieve deelnemer die geen werkzaamheden meer verricht voor de Werkgever en waarvan het deelnemerschap wordt voortgezet als gevolg van: A. werkloosheid (zie hoofdstuk A.III.4.1); B. vrijwillige voortzetting (zie hoofdstuk A.III.4.2 en 4.3) C. arbeidsongeschiktheid (zie hoofdstuk A.III.7). 1.11. Ex-deelnemer De persoon van wie het deelnemerschap is beëindigd, anders dan door het bereiken van de Pensioeningangsdatum of door overlijden. 1.12. Gepensioneerde De (Ex-)Deelnemer die de Pensioeningangsdatum heeft bereikt. 1.13. Partner De persoon waarmee de (Ex-)Deelnemer of de Gepensioneerde: • is gehuwd; of • een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten; of • een Gezamenlijke huishouding voert. De aanvangsdatum van het huwelijk, geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding moet voor de Pensioeningangsdatum liggen. 1.14. Ex-partner De persoon die voor de Scheiding als Partner werd aangemerkt. 1.15. Gezamenlijke huishouding Hiervan is in dit Reglement sprake als: • uit een notarieel verleden samenlevingscontract blijkt dat de(Ex)Deelnemer of de Gepensioneerde met een andere persoon ten minste een half jaar een gezamenlijke huishouding voert; én • deze persoon in het samenlevingscontract als begunstigde van het partnerpensioen is aangewezen onder herroeping van eerdere begunstiging. Indien bedoelde aanwijzing of herroeping ontbreekt of er meerdere partners zijn aangewezen, beslist het bestuur. Er wordt slechts aan één aangewezen partner partnerpensioen toegekend; én • deze persoon ongehuwd is of niet een wettig geregistreerd partnerschap is aangegaan en geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de (Ex-)Deelnemer of de Gepensioneerde; én • in de samenlevingsovereenkomst voor ieder van de partners een eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van de samenlevingsovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven aan de andere partner is opgenomen; én • de (Ex-)Deelnemer of gepensioneerde ongehuwd is of niet een wettig geregistreerd partnerschap is aangegaan; én • er sprake is van een onafgebroken inschrijving in het bevolkingsregister op hetzelfde adres.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
7
1.16
Scheiding Hieronder wordt in dit Reglement verstaan: • beëindiging van het huwelijk door echtscheiding; • ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; • beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap. • beëindiging van de Gezamenlijk huishouding. Als scheidingsdatum wordt bij gehuwden en wettig geregistreerden gezien de inschrijvingsdatum in de registers van de Burgerlijke Stand. Het einde van de Gezamenlijke huishouding moet binnen twee jaar na het eindigen ervan door ten minste één van de partners aan het Fonds worden gemeld door overlegging van een kopie van het aangetekende schrijven aan de andere partner of aan de notaris, bewaarder van de notariële akte, waarmee de Gezamenlijke huishouding wordt beëindigd. Als einde van de Gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt de datum van het aangetekende schrijven waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien naar het oordeel van het Fonds geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingsdatum, wordt als beëindigingsdatum aangehouden de datum waarop volgens het bevolkingsregister de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd.
1.17
Kind/Kinderen Onder kinderen van de (Ex-)Deelnemer of de Gepensioneerde wordt in dit Reglement verstaan: • de kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die in een familierechtelijke betrekking tot hem staan; • de stief- en pleegkinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die door hem worden opgevoed en verzorgd; • de kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar waarover hij, anders dan als ouder, gezamenlijk gezag heeft; • de hier genoemde kinderen tussen de leeftijd van 18 en 27 jaar indien zij de voor werkzaamheden beschikbare tijd hoofdzakelijk aan een studie of beroepsopleiding besteden.
1.18
Pensioengerechtigde De Gepensioneerde, de (Ex-)Partner en het Kind die recht hebben op een pensioenuitkering van het Fonds.
1.19
Pensioenrichtdatum De eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Deelnemer 62 jaar wordt.
1.20
Pensioeningangsdatum Dit is de datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat. Als de Gepensioneerde niet kiest voor vervroeging of uitstel van de ingang van het pensioen, is de pensioeningangsdatum gelijk aan de Pensioenrichtdatum. Als de Gepensioneerde heeft gekozen voor vervroeging of uitstel van de ingang van het pensioen, is de pensioeningangsdatum de eerste dag van de maand waarin het vervroegde of uitgestelde pensioen ingaat.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
8
1.21
Pensioengevend salaris Het vaste jaarsalaris van de Actieve deelnemer vermeerderd met: • de vakantietoeslag; • de met de Werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerd tantième en dergelijke; • de vaste toeslag. De vaste toeslag wordt door de Werkgever vastgesteld en aan de Deelnemer medegedeeld. De vaste toeslag kan zowel een percentage van het loon zijn als een vast bedrag; • met ingang van 1 januari 2004 de ploegentoeslag, voor zover van toepassing; • de gemiddelde provisie over het vorige jaar, voor zover van toepassing. Bij deeltijdwerkers wordt voor de berekening van de pensioenen het pensioengevend salaris omgerekend naar een voltijd dienstverband.
1.22
Franchise Dit is het bedrag waarover geen pensioen wordt opgebouwd. De hoogte van de franchise is door het Bestuur vastgesteld. Per 1 januari 2011 bedraagt deze € 19.618,-.Jaarlijks per 1 januari wordt de franchise aangepast aan de ontwikkeling van de AOW-uitkering in de voorafgaande periode van 1 november tot 1 november en afgerond op een hele Euro naar beneden. De franchise in enig jaar kan nooit lager zijn dan de wettelijk vastgestelde minimumfranchise.
1.23
Pensioengrondslag Dit is het bedrag waarover pensioen wordt opgebouwd. De hoogte van de Pensioengrondslag is het Pensioengevend salaris, verminderd met de Franchise. De pensioengrondslag wordt (opnieuw) vastgesteld: • per de begindatum van het (hernieuwde) deelnemerschap; • per 1 januari van elk jaar. De Pensioengrondslag wordt op een hele Euro naar beneden afgerond. Een negatieve pensioengrondslag wordt op nul gesteld.
1.24
Premiegrondslag Dit is het bedrag waarover de premie wordt betaald. De hoogte van de Premiegrondslag is het Pensioengevend salaris verminderd met de premiefranchise. De premiefranchise is voor 2011 € 15.275,--. De Premiegrondslag wordt (opnieuw) vastgesteld: • per de begindatum van het (hernieuwde) deelnemerschap; • per 1 januari van elk jaar. Een negatieve Premiegrondslag wordt op nul gesteld.
1.25
Deelnemingsjaren Het aantal jaren tussen het begin en het einde van het deelnemerschap, met inbegrip van de mee in aanmerking genomen jaren in de oude regelingen. Dit aantal wordt verhoogd met de extra deelnemingsjaren die uit een eventuele inkomende waardeoverdracht worden verkregen. De bepaling van het aantal deelnemingsjaren gebeurt in dagen nauwkeurig, waarbij een jaar op 360 en een maand op 30 dagen wordt gesteld. Bij deeltijdwerkers wordt het aantal deelnemingsjaren gecorrigeerd met de Gewogen Deeltijdfactor.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
9
1.26
Deeltijdfactor De verhouding tussen het overeengekomen aantal arbeidsuren van de Deelnemer per week en het gebruikelijke aantal arbeidsuren per week bij zijn Werkgever.
1.27
Gewogen deeltijdfactor Als een Deelnemer niet gedurende het gehele deelnemerschap dezelfde Deeltijdfactor heeft, wordt een gewogen deeltijdfactor berekend. Afronding vindt plaats op twee decimalen nauwkeurig. Heeft de Deelnemer gedurende het gehele deelnemerschap wel dezelfde Deeltijdfactor, dan is de gewogen deeltijdfactor hieraan gelijk.
1.28
Loonindex Het peil van de lonen op 1 januari van enig jaar ten opzichte van 1 januari van het jaar daarvoor. Deze index wordt gebaseerd op de in de CAO vastgelegde algemene loonontwikkelingen. Afronding vindt plaats op twee decimalen nauwkeurig.
1.29
Prijsindex Het peil van de prijzen op 1 juli van enig jaar ten opzichte van 1 juli van het jaar daarvoor. Deze index wordt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgesteld en gepubliceerd als “Consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens afgeleid”. Uitgegaan wordt van de eerste publicaties. Afronding vindt plaats op twee decimalen nauwkeurig.
1.30
Oude regelingen De voormalige pensioenregeling en de voormalige vroegpensioenregeling van het Fonds.
1.31
Uitvoeringsrichtlijnen In dit Reglement wordt verwezen naar enkele uitvoeringsrichtlijnen. Deze richtlijnen beschrijven in detail de wijze waarop de betreffende zaken worden uitgevoerd.
1.32
Protocolafspraak In dit Reglement wordt verwezen naar een Protocolafspraak. Gedoeld wordt op de tussen partijen gemaakte afspraken d.d. 6 september 2001.
1.33
Lidstaat Een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte 1.
1.34
Bezwaarmaker • de Werkgever, • een (Ex-) Deelnemer, een Gepensioneerde, hun rechtverkrijgende of • een ander die, naar het oordeel van de Commissie Individuele Zaken, rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een besluit van het Fonds.
1.35
Verzekeraar De levensverzekeringsmaatschappij(en) als bedoeld in artikel II.9.
1 De Europese Economische ruimte bestaat naast de lidstaten van de EU uit Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
10
1.36. Pensioenovereenkomst Hetgeen tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen betreffende pensioen.
2.
Deelnemerschap 2.1.
Deelnemerschap De volgende personen zijn Actieve deelnemer aan het Fonds: De werknemers die de leeftijd van 65 jaar nog niet hebben bereikt c.q. in de lopende kalendermaand nog niet bereiken.
2.2.
Begin deelnemerschap Het deelnemerschap gaat in op de dag dat de Werknemer aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet.
2.3.
Einde deelnemerschap Het deelnemerschap eindigt op de dag: • direct voorafgaand aan de Pensioeningangsdatum; • waarop het dienstverband van de Actieve deelnemer met de Werkgever wordt beëindigd, tenzij er Voortzetting van het deelnemerschap plaatsvindt; • waarop de Voortzetting van het deelnemerschap wordt beëindigd; • van overlijden van de Deelnemer.
2.4.
Voortzetting van het deelnemerschap Voor de voorheen Actieve deelnemer die geen werkzaamheden meer verricht bij de Werkgever wordt het deelnemerschap in bepaalde situaties voortgezet. Deze situaties zijn: • werkloosheid (zie hoofdstuk A.III.4.1); • vrijwillige voortzetting (zie hoofdstuk A.III.4.2); • arbeidsongeschiktheid (zie hoofdstuk A.III.7). Voortzetting van het deelnemerschap houdt in dat zowel de opbouw van de pensioenaanspraken als de dekking van de risico's worden voortgezet. De deelnemer waaraan voortzetting van het deelnemerschap is toegekend, wordt in dit Reglement aangeduid als Inactieve deelnemer.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
11
3.
Informatie De hierna onder 3.1 tot en met 3.6 vermelde informatie wordt verstrekt met in achtneming van artikel 21 en 38 tot en met 50 van de Pensioenwet en het bepaalde in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling van 18 december 2006, Stb. 2006, 709. In dat Besluit is bepaald dat de informatie over toeslagverlening ten aanzien van 3.2 tot en met 3.5 betrekking heeft op: a. het ambitieniveau en de voorwaarden die gelden bij de toeslagverlening; b. de wijze van financiering van voorwaardelijke toeslagverlening en, indien is gekozen voor financiering door het creëren van technische voorzieningen, de hoogte van de voorziening in relatie tot de benodigde voorziening; c. de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening in de pensioenovereenkomst afgezet tegen het minimale percentage van het gemiddelde prijsindexcijfer, bedoeld in artikel 144, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioenwet.; en d. de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar waarbij wordt aangegeven of dit in overeenstemming met het gepresenteerde toeslagenbeleid is geweest. Volgens artikel 48 van de Pensioenwet moet de informatie over toeslagverlening in ieder geval uitgedrukt worden in een kwalitatieve en beeldende maatstaf. Deze maatstaf houdt blijkens de Pensioenwet in ieder geval rekening met: a. de verwachtingen ten aanzien van de toekomstige toeslagverlening, zoals deze uit de continuïteitsanalyse 2 volgen en welke onderdeel zijn van de voorwaardelijkheidsverklaring 3, bedoeld in artikel 95 van de Pensioenwet; en b. de te verwachten toeslagverlening in de pensioenovereenkomst afgezet tegen het minimale percentage van het gemiddelde prijsindexcijfer, bedoeld in artikel 144, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioenwet. Het Fonds mag de informatie die: • jaarlijks aan de Deelnemer; • bij einde deelneming; of • periodiek aan de Ex-deelnemer; wordt verstrekt elektronisch ter beschikking stellen, indien de pensioenaanspraken, inclusief de daarop verleende verhogingen, minder bedragen dan het minimumbedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt. Het Fonds verstrekt de informatie schriftelijk tenzij de (ex-)Deelnemer instemt met elektronische verstrekking. Bij het verstrekken van de schriftelijke informatie kan het fonds zich houden aan het laatst bij hem bekende adres. Blijkt dit adres onjuist te zijn, dan doet het Fonds navraag bij de GBA. Is ingestemd met elektronische verstrekking van informatie en blijkt het elektronische adres onjuist te zijn, dan moet de informatie schriftelijk worden verstrekt. Het Fonds verstrekt de informatie kosteloos.
2 In de continuïteitsanalyse laat het fonds de verwachte financiële positie en het effect van eventueel getroffen maatregelen op langere termijn aan de toezichthouder zien. 3 Verklaring van het fonds over de voorwaardelijkheid van de toeslagen. Er moet daarbij sprake zijn van consistentie tussen communicatie, indexatiebeleid, financiering en pensioenreglement.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
12
3.1
Informatie aan de Deelnemer Bij aanvang deelneming (startbrief) De Werkgever zorgt ervoor dat het Fonds de Actieve deelnemer bij het begin van het deelnemerschap een startbrief verstrekt, waarin de volgende informatie is opgenomen: • de inhoud van de pensioenregeling • de toeslagverlening • het recht van de Werknemer om bij het Fonds het voor hem geldende pensioenreglement op te vragen • het bestaan van de mogelijkheden op het gebied van vrijwillige aanvullende pensioenregelingen • de omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Fonds • het recht van de Werknemer om bij het Fonds een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil van zijn pensioenaanspraak. Als de pensioenregeling wijzigt, informeert het Fonds de Werknemer binnen drie maanden na de wijziging in de pensioenregeling over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het Fonds. Bij einde deelneming Het Fonds verstrekt de Deelnemer bij beëindiging van de deelneming: a. een opgave van de tot de beëindigingsdatum opgebouwde pensioenaanspraken b. informatie over toeslagverlening c. informatie die voor de Deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is d. informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Fonds. Jaarlijkse pensioenopgave door middel van een uniform pensioenoverzicht (UPO) De Deelnemer ontvangt na afloop van elk boekjaar een UPO. Hierop staan onder andere vermeld: • de pensioenbepalende gegevens; • de over dat jaar opgebouwde pensioenen; • de hoogte van de totaal opgebouwde pensioenen; • de hoogte van de te bereiken pensioenen; • informatie over toeslagverlening; • de fiscale waardeaangroei in het betreffende of het voorafgaande jaar.
3.2
Informatie aan de Ex-deelnemer Periodiek Het Fonds verstrekt de Ex-deelnemer ten minste eenmaal in de vijf jaar: a. een opgave van de opgebouwde aanspraken b. informatie over toeslagverlening Het Fonds informeert de Ex-deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
13
3.3
Informatie aan de Ex-partner Bij scheiding Het Fonds verstrekt aan degene die Ex-partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen een opgave waarop het volgende staat vermeld: a. de tot de scheidingsdatum opgebouwde aanspraken op partnerpensioen voor zover bestemd voor de Ex-partner b. informatie over toeslagverlening c. informatie die voor de Ex-partner specifiek van belang is. Periodiek Het Fonds verstrekt aan de Ex-partner ten minste een keer in de vijf jaar: a. een opgave van de tot de scheidingsdatum opgebouwde aanspraken op partnerpensioen voor zover bestemd voor de Ex-partner b. informatie over toeslagverlening Het Fonds informeert de Ex-partner binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
3.4
Informatie aan de Pensioengerechtigde Bij pensioeningang Het fonds verstrekt degene die Pensioengerechtigde wordt: a. een opgave van zijn pensioenrecht b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op partner- en wezenpensioen c. informatie over toeslagverlening Jaaropgave aan de Pensioengerechtigde De Pensioengerechtigde ontvangt na afloop van elk boekjaar een jaaropgave. Hierop staan onder andere vermeld: • de hoogte van de in dat boekjaar uitgekeerde bedragen; • de hoogte van de in dat boekjaar gepleegde wettelijke inhoudingen. Periodiek Het Fonds verstrekt aan de Pensioengerechtigde jaarlijks de volgende informatie: a. een opgave van zijn pensioenrecht b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op partner- en wezenpensioen c. informatie over toeslagverlening. Het Fonds informeert de Pensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
3.5
Informatieverstrekking bij vertrek naar een andere lidstaat Het Fonds verstrekt Deelnemers, Ex-deelnemers en Pensioengerechtigden die zich in een andere lidstaat vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. De informatie die in dit verband wordt verstrekt is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan Deelnemers, Ex-deelnemers en Pensioengerechtigden die in Nederland blijven.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
14
3.6
Informatie op verzoek Het Fonds verstrekt de Deelnemer, de Ex-deelnemer de Ex-partner en de Pensioengerechtigde op verzoek: a. het voor hem geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het Fonds; c. de voor hem relevante informatie over beleggingen; en d. informatie over de volgende onderwerpen; • kortetermijnherstelplan • langetermijnherstelplan • hoogte van de dekkingsgraad • het van toepassing zijn van een aanwijzing van De Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële markten als het Fonds niet voldoet aan de Pensioenwet • het aanstellen van een bewindvoerder in geval van het voeren van wanbeleid door het Fonds of als het bestuur is komen te ontbreken. Het Fonds verstrekt de Deelnemer, Ex-deelnemer en Ex-partner op verzoek informatie die specifiek voor hem relevant is. Het Fonds verstrekt de Ex-deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zijn opgebouwde pensioenaanspraken. Het Fonds verstrekt de informatie bedoeld onder a tot en met d op verzoek ook aan vertegenwoordigers van Deelnemers, van Ex-deelnemers, van Expartners of van Pensioengerechtigden. Het Fonds verstrekt de Deelnemer of Ex-deelnemer op verzoek informatie over de consequenties van uitruil van partnerpensioen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen, van ouderdomspensioen in partnerpensioen of van andere vormen van uitruil.
3.7.
Informatieplicht van de (Ex-)Deelnemer en Pensioengerechtigde De (Ex-)Deelnemer en de Pensioengerechtigde zijn verplicht tijdig alle stukken te overleggen die het Fonds voor de uitvoering van dit Reglement nodig acht. Aan deze verplichtingen moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn 1 maand, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt. Bij het niet voldoen aan de verplichtingen is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen. Tevens is het Fonds bevoegd een nader door het Bestuur vast te stellen boete op te leggen. De (Ex-)Deelnemer en de Pensioengerechtigde dienen elke hen bekende onjuistheid of onvolledigheid in de door het Fonds verstrekte informatie, zo spoedig mogelijk aan het Fonds door te geven, doch uiterlijk 2 jaar na het boekjaar, waarop de informatie betrekking heeft. Nadien door de (Ex)Deelnemer of de Pensioengerechtigde bij het Fonds gesignaleerde onjuistheden of onvolledigheden in de gegevens, die consequenties kunnen hebben voor de hoogte van de pensioenen en aanspraken, leiden niet tot herstel van de eerder vastgestelde pensioenen en aanspraken.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
15
4.
Hardheidsbepaling Wanneer een bepaling in dit Reglement naar het oordeel van het Bestuur voor een (Ex-) Deelnemer of Pensioengerechtigde leidt tot onbedoelde en onbillijke effecten, dan is het Bestuur bevoegd om bij een concreet verzoek hiertoe de betreffende bepaling in dat specifieke geval anders toe te passen.
5.
Wijziging pensioenreglement Het Bestuur is bevoegd om dekkingen, aanspraken en regelingen uit hoofde van dit Reglement te wijzigen of te verminderen. Dit gebeurt met inachtneming van artikel A.II.8 van het pensioenreglement en artikel 14 van de statuten van het Fonds.
6.
Wettelijke bepalingen 6.1.
Een aanspraak op pensioen kan niet bij overeenkomst tussen de (Ex-)Deelnemer en het Fonds worden verminderd zonder toestemming van de Partner. Dit geldt niet als de vermindering het gevolg is van een wettelijke bepaling. Elk beding dat hiermee strijdig is, is nietig.
6.2.
Pensioenen en aanspraken kunnen niet worden afgekocht, prijsgegeven of vervreemd, dan wel feitelijk of formeel voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
6.3.
Bij de vaststelling van pensioenen en aanspraken worden de in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 aangegeven maxima en begrenzingen mee in aanmerking genomen.
6.4.
De bij de uitvoering van dit Reglement gebruikte actuariële tabellen zijn sekseneutraal en gebaseerd op algemeen aanvaarde actuariële grondslagen.
6.5.
De verwerving en de financiering van de pensioenaanspraken vinden gedurende de deelneming ten minste evenredig in de tijd plaats.
6.6.
Het Fonds registreert de deelnemingsjaren. Het Fonds verstrekt een opgave van de deelnemingsjaren en de schriftelijke bescheiden die de deelnemingsperioden, voorafgaande aan een vóór 1 januari 2005 gedane waardeoverdracht kunnen staven overeenkomstig de voorschriften gesteld in de artikelen 2 en 3 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004. Het Fonds kan aan de Deelnemer of Ex-deelnemer een vergoeding vragen voor de kosten die aan de verstrekking van de opgave verbonden zijn.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
16
7.
Algemeen voorbehoud In die gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist het Bestuur.
8.
Karakter Deze pensioenregeling heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst.
9.
Geschillenprocedure De Bezwaarmaker die bezwaar heeft tegen een beslissing op grond van het Reglement of een Aanvullend reglement kan zijn bezwaar schriftelijk voorleggen aan de Commissie van Beroep. Tegen de uitspraak van de Commissie van Beroep staat beroep open bij de burgerlijke rechter. Het bestuur stelt nadere regels omtrent de geschillenprocedure.
10. Klachtenprocedure Een klacht kan worden ingediend over de wijze van uitvoering van het Reglement of een Aanvullend Reglement of over de bejegening door de administrateur of het Fonds. De klacht dient schriftelijk bij de administrateur te worden ingediend. Tegen de beslissing op de klacht staat beroep open bij het bestuur. Het bestuur stelt nadere regels omtrent de klachtenprocedure.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
17
II. PENSIOENEN 1.
Soorten pensioen Voor de Deelnemer zijn de volgende pensioenen verzekerd: • ouderdomspensioen voor de Deelnemer zelf; • overbruggingspensioen voor de Deelnemer zelf; • partnerpensioen voor de Partner; • tijdelijk partnerpensioen voor de Partner; • wezenpensioen voor de Kinderen; • in voorkomende gevallen een WIA-excedentpensioen ten behoeve van de Deelnemer, conform de voorwaarden genoemd in hoofdstuk A.VI. Voor de Ex-deelnemer zijn de volgende pensioenen verzekerd: • ouderdomspensioen voor de Ex-deelnemer zelf; • overbruggingspensioen voor de Ex-deelnemer zelf. Alleen voor de Ex-deelnemer die bij de beëindiging van het deelnemerschap een deel van het ouderdomspensioen heeft uitgeruild, zijn de volgende pensioenen ook verzekerd: • partnerpensioen voor de Partner; • wezenpensioen voor de Kinderen. Alleen voor de Gepensioneerde die bij zijn pensioeningang een deel van het ouderdomspensioen zodanig heeft uitgeruild, zijn de volgende pensioenen ook verzekerd: • partnerpensioen voor de Partner; • wezenpensioen voor de Kinderen. Het uitruilen van pensioen staat verder beschreven in hoofdstuk A.IV. De Ex-partner van de Ex-deelnemer of Gepensioneerde die voor de Scheiding een deel van zijn ouderdomspensioen zodanig heeft uitgeruild dat een partnerpensioen verzekerd was, heeft recht op een bijzonder partnerpensioen. Zie hiervoor hoofdstuk A.III.6. Alle pensioenen worden berekend in bruto bedragen per jaar. Door de in hoofdstuk A.IV beschreven flexibiliseringmogelijkheden kan de hoogte van de pensioenaanspraken afwijken van de hierna omschreven hoogten. De pensioenen zijn alleen volledig gedekt indien de daarvoor verschuldigde premies door de Werkgever aan het Fonds zijn afgedragen. De enige uitzondering hierop staat beschreven in hoofdstuk A.VII.3.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
18
2.
Ouderdomspensioen 2.1.
Uitkeringsperiode Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum. De (Ex-) Deelnemer dient ten minste 3 maanden vóór de pensioeningangsdatum een schriftelijke aanvraag in te dienen. Het pensioen wordt levenslang uitgekeerd en eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.
2.2.
Hoogte van het pensioen Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt voor ieder Deelnemingsjaar 2,25% van de Pensioengrondslag in dat betreffende jaar. Het opgebouwde ouderdomspensioen wordt jaarlijks geïndexeerd op grond van hoofdstuk A.V van dit Reglement. Het in de achterliggende Deelnemingsjaren opgebouwde pensioen, inclusief indexaties, is het totaal opgebouwde ouderdomspensioen. Het te bereiken ouderdomspensioen is het totaal opgebouwde pensioen plus het pensioen dat de Deelnemer op basis van de laatst vastgestelde Pensioengrondslag nog op kan bouwen. Hierbij wordt er van uitgegaan dat hij tot aan de Pensioenrichtdatum Deelnemer blijft.
2.3.
3.
De aanspraak op ouderdomspensioen dient voor de Actieve deelnemer in elk geval steeds aan het einde van het kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig te zijn gefinancierd.
Overbruggingspensioen 3.1.
Uitkeringsperiode Het overbruggingspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum. Het pensioen eindigt op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de 65e verjaardag van de Gepensioneerde. Als de Gepensioneerde voor deze datum overlijdt, eindigt het pensioen op de laatste dag van de maand van overlijden.
3.2.
Hoogte van het pensioen Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het overbruggingspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks opgebouwde overbruggingspensioen bedraagt voor ieder Deelnemingsjaar 2,25% van de Franchise in dat betreffende jaar. Als het Pensioengevend salaris lager is dan de Franchise, dan vindt de opbouw plaats over het Pensioengevend salaris. Het opgebouwde overbruggingspensioen wordt jaarlijks geïndexeerd op grond van hoofdstuk A.V van dit Reglement. Het in de achterliggende Deelnemingsjaren opgebouwde overbruggingspensioen, inclusief indexaties, is het totaal opgebouwde overbruggingspensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
19
Het te bereiken overbruggingspensioen is het totaal opgebouwde overbruggingspensioen plus het overbruggingspensioen dat de Deelnemer op basis van de laatst vastgestelde Franchise nog op kan bouwen. Hierbij wordt er van uitgegaan dat hij tot aan de Pensioenrichtdatum Deelnemer blijft.
4A. Partnerpensioen 4A.1. Uitkeringsperiode Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. Het wordt vervolgens levenslang aan de Partner uitgekeerd en eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt. 4A.2. Hoogte van het pensioen Voor de Partner van een overleden Deelnemer bedraagt het partnerpensioen 1,25% van de laatst vastgestelde Pensioengrondslag van de Deelnemer, vermenigvuldigd met het aantal te bereiken Deelnemingsjaren. Hierbij is het aantal te bereiken Deelnemingsjaren de Deelnemingsjaren die de Deelnemer tot de Pensioenrichtdatum had kunnen bereiken, als hij niet was overleden. Een onderbreking in het deelnemerschap korter dan een jaar wordt niet als een onderbreking gezien. Indien Variabele salarisbestanddelen behoren tot het pensioengevend salaris, wordt het deel van de Pensioengrondslag dat door de Variabele salarisbestanddelen tot stand is gekomen vastgesteld op basis van het gemiddelde van de mee in aanmerking genomen Variabele salarisbestanddelen over de periode(n) van deelneming in de drie jaar direct voorafgaande aan de overlijdensdatum. Indien de Deelnemer is overleden binnen drie jaar na aanvang van de aanvullende pensioenovereenkomst, wordt zijn Pensioengrondslag over de kortere periode berekend naar analogie van het in de vorige volzin bepaalde. Voor de Partner van een overleden Ex-deelnemer of Gepensioneerde is alleen partnerpensioen verzekerd als door uitruil een aanspraak op partnerpensioen is verworven. In dat geval bedraagt het partnerpensioen het bij uitruil gekozen percentage van het verlaagde premievrije of ingegane ouderdomspensioen. 4A.3. Vervallen partnerpensioen De dekking van het partnerpensioen vervalt bij beëindiging van het deelnemerschap. Door uitruil van de pensioenen kan een aanspraak op partnerpensioen worden verworven. Zie hiervoor hoofdstuk A.IV. 4A.4. Beperking van het recht op partnerpensioen Als er een aanspraak op partnerpensioen is meeverzekerd en de Partner is schuldig of medeplichtig aan de opzettelijke levensberoving van de Exdeelnemer of de Gepensioneerde, dan wordt een partnerpensioen toegekend dat is gebaseerd op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
20
4B. Tijdelijk partnerpensioen 4B.1. Uitkeringsperiode Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de Deelnemer overlijdt en wordt uitbetaald tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt, doch uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin de Partner de leeftijd van 65 jaar bereikt. 4B.2. Hoogte van het pensioen Voor de Partner van een overleden deelnemer bedraagt het tijdelijk partnerpensioen 0,491% van de laatst vastgestelde Pensioengrondslag van de Deelnemer, vermenigvuldigd met het aantal te bereiken Deelnemingsjaren. Hierbij is het aantal te bereiken Deelnemingsjaren de Deelnemingsjaren die de Deelnemer tot de Pensioenrichtdatum had kunnen bereiken, als hij niet was overleden. Een onderbreking in het deelnemerschap korter dan een jaar wordt niet als een onderbreking gezien. Deelnemingsjaren in de voorheen geldende pensioenregeling worden voor toepassing van dit artikel beschouwd als Deelnemingsjaren in dit Reglement. Het tijdelijk partnerpensioen zal maximaal bedragen 8/7e van de op het moment van overlijden van de Deelnemer geldende partneruitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet inclusief de vakantie-uitkering, vermeerderd met een compensatie voor het verschil in premieheffing volksverzekeringen over het partnerpensioen voor en na de leeftijd van 65 jaar. 4B.3. Vervallen dekking tijdelijk partnerpensioen De dekking van het tijdelijk partnerpensioen vervalt bij beëindiging van het deelnemerschap, behalve als het deelnemerschap is beëindigd door pensionering. In dat geval vervalt de dekking van het tijdelijk partnerpensioen uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de Medeverzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt. 4B.4. Beperking van het recht op tijdelijk partnerpensioen Als er een aanspraak op tijdelijk partnerpensioen is meeverzekerd en de Partner is schuldig of medeplichtig aan de opzettelijke levensberoving van de Ex-deelnemer of de Gepensioneerde, dan wordt een tijdelijk partnerpensioen toegekend dat is gebaseerd op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.
5.
Wezenpensioen 5.1.
Uitkeringsperiode Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. Het wordt vervolgens aan de Kinderen uitgekeerd en eindigt op de laatste dag van de maand: • waarin het Kind 18 jaar wordt; • waarin het studerende Kind 27 jaar wordt; • waarin het studerende Kind de studie voor de 27e verjaardag beëindigt; • waarin het Kind voor de hier genoemde einddata overlijdt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
21
6.
5.2.
Hoogte van het pensioen Het wezenpensioen bedraagt voor ieder Kind 20% van het verzekerd, premievrij of ingegaan partnerpensioen.
5.3.
Verdubbeling Het wezenpensioen wordt verdubbeld met ingang van de eerste dag van de maand waarin het Kind ouderloos wordt.
5.4.
Vervallen wezenpensioen De dekking van het wezenpensioen vervalt bij beëindiging van het deelnemerschap. Door uitruil van de pensioenen kan een aanspraak op wezenpensioen worden verworven. Zie hiervoor hoofdstuk A.IV.
5.5.
Beperking van het recht op wezenpensioen Als er een aanspraak op wezenpensioen is meeverzekerd en het Kind is schuldig of medeplichtig aan de opzettelijke levensberoving van de Exdeelnemer of de Gepensioneerde dan wordt een wezenpensioen toegekend dat is gebaseerd op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.
Pensioenuitkering 6.1
Aanvraag De (Ex-) Deelnemer dient de uitkering ten minste 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum van het pensioen schriftelijk bij het Fonds aan te vragen. Het Bestuur kan de uitkering afhankelijk stellen van door de (Ex-) Deelnemer te overleggen stukken waaruit het recht op uitkering blijkt. Het recht op pensioen blijft bestaan zolang de Pensioengerechtigde leeft. Bij een verlate aanvraag door de Pensioengerechtigde wordt het pensioen met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum toegekend. Als er bij een aanvraag om partnerpensioen bekend wordt, dat voordien recht op uitkering van ouderdomspensioen heeft bestaan, is het bestuur bevoegd te bepalen dat dit pensioen geheel of voor een deel alsnog aan de partner wordt uitgekeerd. Ook over verzoeken van overige rechtverkrijgenden om uitkering van niet uitbetaald pensioen beslist het bestuur. Er bestaat geen aanspraak op een rentevergoeding als de verlate aanvraag het fonds niet kan worden aangerekend voor zover in wetgeving niet tot rentevergoeding wordt verplicht.
6.2
Ingangsdatum • Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum. • Het overbruggingspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum. • Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt. • Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt. • Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt. • Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
22
6.3
Einddatum • Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt. • Het overbruggingspensioen eindigt op de laatste dag van de maand: − voorafgaand aan de 65e verjaardag van de Gepensioneerde; − waarin de Gepensioneerde voor deze datum overlijdt. • Het partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt. • Het tijdelijk partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt, doch uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de Partner de leeftijd van 65 jaar bereikt. • Het bijzonder partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Ex-partner overlijdt. • Het wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin: − het Kind 18 jaar wordt; − het studerende Kind 27 jaar wordt; − het studerende Kind de studie voor de 27e verjaardag beëindigt; − het Kind voor de hier genoemde einddata overlijdt.
6.4
Uitbetaling • Het pensioen wordt uitgekeerd per maand. • De uitkeringen vinden plaats aan het einde van iedere kalendermaand. • De maanduitkering bedraagt 1/12 van het jaarlijkse pensioen en wordt naar boven afgerond op 1 eurocent. • Op de maanduitkering worden de wettelijke inhoudingen in mindering gebracht. • Pensioenaanspraken uit meerdere deelnemingsperioden worden op de Pensioeningangsdatum samengeteld. Vervolgens wordt het totale pensioen uitgekeerd. • De uitkeringen vinden plaats in Euro’s op een door de Pensioengerechtigde opgegeven Nederlandse bank- of girorekening. Wanneer het maandelijks uit te keren pensioen minder bedraagt dan een door het Bestuur bepaald bedrag, heeft het Fonds de mogelijkheid het pensioen per kwartaal uit te keren. De kwartaaluitkering bedraagt 1/4 van het jaarlijkse pensioen, verminderd met de wettelijke inhoudingen en naar boven afgerond op 1 eurocent. Op verzoek van de Pensioengerechtigde kan het pensioen ook op een buitenlandse bankrekening worden uitgekeerd. De extra kosten hiervan worden op de uitkering in mindering gebracht. De uitkering van het pensioen op een buitenlandse bankrekening zal eveneens in termijnen van een kwartaal plaatsvinden.
6.5
Samenloop pensioenuitkering en wettelijke uitkeringen Als een Gepensioneerde naast zijn overbruggings- en ouderdomspensioen tevens recht heeft op een ZW-,WIA-, of WAZ-uitkering, dan zal de hoogte van deze uitkering in mindering worden gebracht op de pensioenuitkering van het Fonds. Tevens wordt een WAO-hiaatuitkering en een WAOexcedentuitkering op de pensioenuitkering van het Fonds gekort. Wanneer dit leidt tot een negatief pensioen, dan wordt het pensioen voor de resterende duur van de ZW-, WAO(hiaat/excedent)- of WAZ-uitkering op nul gesteld.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
23
7.
Afkoop 7.1
Algemeen Wettelijk is afkoop bij het Fonds slechts mogelijk in geval van: • klein ouderdomspensioen en eventuele andere pensioenen ten behoeve van de Partner en/of Kinderen van de Ex-deelnemer of van klein overbruggingspensioen bij einde deelneming • klein partnerpensioen bij ingang • klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding • fiscaal bovenmatig pensioen • korting van de pensioenen en aanspraken door het Fonds als de technische voorzieningen en het minimaal vereist vermogen niet meer volledig zijn gedekt. Op de eerste vier mogelijkheden wordt hierna nader ingegaan. Voor laatstgenoemde mogelijkheid wordt verwezen naar A.II.8. Het Fonds conformeert zich bij afkoop van kleine pensioenen aan het wettelijke minimumbedrag als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet. In 2007 bedraagt het minimumbedrag € 400,- op jaarbasis. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens artikel 66, lid 8, van de Pensioenwet. Eenvoudigheidshalve wordt in dit Reglement gesproken over kleine pensioenen. De hoogte van de pensioenen wordt bepaald inclusief de verleende indexaties. Op de afkoopsom worden de wettelijke inhoudingen in mindering gebracht. Het fonds vergoedt in de gevallen als bedoeld onder 7.2 tot en met 7.4 rente over de periode tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde. Elk beding strijdig met de hiervoor genoemde wettelijk afkoopmogelijkheden is nietig.
7.2
Afkoop klein ouderdomspensioen en eventuele andere pensioenen ten behoeve van de Partner en/of Kinderen van de Ex-deelnemer of klein overbruggingspensioen bij de Pensioeningangsdatum resp. na einde deelneming Indien het einde van de deelneming anders dan door overlijden in 2007 heeft plaatsgevonden, gaat het fonds op de Pensioenrichtdatum of de eerdere Pensioeningangsdatum tot afkoop van klein ouderdomspensioen en eventuele andere pensioenen ten behoeve van de Partner en/of Kinderen van de Gepensioneerde over. Het Fonds informeert in een geval als hiervoor bedoeld de Gepensioneerde bij Pensioeningang over de afkoop en gaat met toestemming van de Gepensioneerde tot afkoop over. Geen toestemming is vereist als de Pensioeningangsdatum binnen de periode van 2 jaar na beëindiging van de deelneming ligt en de afkoop binnen 6 maanden na de Pensioeningangsdatum plaats vindt. Op verzoek van de Ex-deelnemer wordt het kleine ouderdomspensioen en de eventuele andere pensioenen ten behoeve van de Partner en/of Kinderen van de Ex-deelnemer afgekocht nadat twee jaar zijn verstreken sinds het einde van de deelneming.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
24
Indien het einde van de deelneming anders dan door overlijden na 2007 plaats vindt, gaat het fonds tot afkoop van klein ouderdomspensioen en eventuele andere pensioenen ten behoeve van Partner en/of Kinderen van de Ex-deelnemer over. Afkoop kan op zijn vroegst 2 jaar na beëindiging van de deelneming plaats hebben. Als in een geval als bedoeld in de vorige alinea binnen de termijn van 2 jaar: • de Pensioenrichtdatum of de eerdere Pensioeningangsdatum wordt bereikt of • een verzoek tot waardeoverdracht is gestart, • dan kan de afkoop resp. overdracht vóór het einde van de 2jaarstermijn plaatsvinden. Het toetsmoment of sprake is van klein ouderdomspensioen en eventuele andere pensioenen ten behoeve van de Partner en/of Kinderen van de Exdeelnemer is het tijdstip van beëindiging van de deelneming, tenzij de pensioendatum vóór het einde van de 2-jaarstermijn ligt. In dat geval is het toetsmoment conform artikel 66, lid 1, van de Pensioenwet de Pensioenrichtdatum of de eerdere Pensioeningangsdatum. De toe te passen afkoopfactoren gelden voor de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2013 en worden jaarlijks aangepast. De afkoopfactoren zijn opgenomen in een bijlage achter dit reglement. Als door stijging van het minimumbedrag bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet het bedrag aan ingegaan ouderdomspensioen beneden dit minimumbedrag geraakt, kan het Fonds tot afkoop overgaan met instemming van de Gepensioneerde. Toetsmoment is 1 januari van het jaar waarin het ouderdomspensioen lager is dan het minimumbedrag. Klein overbruggingspensioen van de Ex-deelnemer of Gepensioneerde wordt slechts afgekocht als de Ex-deelnemer of Gepensioneerde ook klein ouderdomspensioen heeft dat tegelijkertijd wordt afgekocht. Klein ouderdomspensioen wordt niet afgekocht als het jaarlijkse overbruggingspensioen hoger is dan het minimumbedrag. 7.3
Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang Het Fonds gaat tot afkoop van klein partnerpensioen of wezenpensioen bij de ingang van het partnerpensioen of wezenpensioen over. Het Fonds informeert de Partner of het Kind binnen 6 maanden na de ingangsdatum van het partnerpensioen of het wezenpensioen over de afkoop en gaat ook binnen deze termijn van zes maanden tot uitbetaling over. Na afloop van de termijn van zes maanden is voor de afkoop toestemming van de Partner of het Kind nodig. Als door stijging van het minimumbedrag bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet het bedrag aan ingegaan partnerpensioen of wezenpensioen beneden dit minimumbedrag geraakt, kan het Fonds tot afkoop overgaan met instemming van de Partner of het Kind. Toetsmoment is 1 januari van het jaar waarin het partnerpensioen of wezenpensioen lager is dan het minimumbedrag. De toe te passen afkoopfactoren gelden voor de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2013 en worden jaarlijks aangepast. De afkoopfactoren zijn opgenomen in een bijlage achter dit reglement. De afkoopsom van het partnerpensioen wordt aan de partner ter beschikking gesteld.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
25
7.4
Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding Het fonds gaat tot afkoop van het kleine bijzondere partnerpensioen van de Ex-partner bij de ingang van het bijzonder partnerpensioen over indien de scheiding vóór 2008 heeft plaatsgevonden. Het Fonds informeert in een geval als bedoeld in de vorige alinea de Expartner bij pensioeningang over de afkoop en gaat met toestemming van de Ex-partner tot afkoop over. Op verzoek van de Ex-partner wordt het kleine bijzondere partnerpensioen direct afgekocht. Indien de scheiding heeft plaatsgevonden na 2007, komt bijzonder partnerpensioen direct voor afkoop in aanmerking als de uitkering van het bijzonder partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder zal bedragen dan het minimumbedrag. Het toetsmoment of sprake is van klein bijzonder partnerpensioen is de datum van scheiding. Het fonds informeert in een geval als bedoeld in de vorige alinea de Expartner binnen 6 maanden na de melding van de scheiding over de afkoop en gaat ook binnen 6 maanden tot uitbetaling over. Na afloop van de termijn van 6 maanden is voor de afkoop toestemming van de Ex-partner nodig. Als na afloop van de termijn van 6 maanden door stijging van het minimumbedrag bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet het bedrag aan (ingegaan) bijzonder partnerpensioen beneden dit minimumbedrag geraakt, kan het Fonds tot afkoop overgaan met instemming van de Expartner. De toe te passen afkoopfactoren gelden voor de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2013 en worden jaarlijks aangepast. De afkoopfactoren zijn opgenomen in een bijlage achter dit reglement.
7.5
Afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen Het Fonds kan fiscaal bovenmatig pensioen afkopen. Daarbij wordt de bovenmatigheid beoordeeld op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van pensioeningang, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964. De afkoopsom van het af te kopen deel van het pensioen wordt aan de (Ex-)Deelnemer ter beschikking gesteld met uitzondering van de afkoopsom van het bijzondere partnerpensioen die ter beschikking wordt gesteld aan de Ex-partner. De toe te passen afkoopvoet geldt voor de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2013 en worden jaarlijks aangepast. De afkoopfactoren zijn opgenomen in een bijlage achter dit reglement.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
26
8. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten
9.
8.1
Overeenkomstig artikel 134 van de Pensioenwet kunnen de ten laste van het Fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten door het Fonds verminderd worden. Het Fonds is daartoe uitsluitend bevoegd als: a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. het Fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van Deelnemers, Ex-deelnemers, Pensioengerechtigden of andere aanspraakgerechtigden onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet.
8.2
Een vermindering van de aanspraken als gevolg van het vorige lid zal voor iedere Deelnemer, Ex- deelnemer, Pensioengerechtigde en andere aanspraakgerechtigde worden bepaald naar evenredigheid van de hoogte van hun pensioenaanspraken en/of pensioenrechten ten tijde van de vermindering met inachtneming van een door het bestuur, gehoord de actuaris, ontworpen schaal. Het bestuur is bevoegd de reeds ingegane pensioenen geheel of ten dele van deze vermindering uit te zonderen.
8.3
Het fonds informeert de Deelnemers, Ex-deelnemers en Pensioengerechtigden schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
8.4
De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de Deelnemers, Exdeelnemers, Pensioengerechtigden en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Herverzekering 9.1
Het bestuur kan de verplichtingen, voortvloeiende uit dit reglement, geheel of gedeeltelijk dekken door het sluiten van overeenkomsten van levensverzekering met een of meer levensverzekeringsmaatschappijen, welke voldoen aan de eisen gesteld in de Pensioenwet.
9.2
Het fonds zal als contractant en bevoordeelde op de desbetreffende polissen worden aangewezen. Het bestuur heeft het recht als bevoordeelde de belanghebbende aan te wijzen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
27
III. BIJZONDERE SITUATIES 1.
2.
Deeltijdarbeid 1.1.
Pensioenen Voor de Actieve deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkt, gelden de volgende aanvullende bepalingen voor de vaststelling van de pensioenen: • De Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris; • Bij de berekening van het ouderdoms- en overbruggingspensioen wordt: − de opbouw per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor; − voor het te bereiken pensioen het aantal toekomstige Deelnemingsjaren vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor. • Bij de berekening van het partnerpensioen wordt het te bereiken aantal Deelnemingsjaren vermenigvuldigd met de Gewogen deeltijdfactor.
1.2.
Premiebetaling Voor de Actieve deelnemer die in deeltijd werkt, geldt dat de premie die aan het Fonds is verschuldigd wordt berekend over respectievelijk het Pensioengevend salaris, de Franchise en de Premiegrondslag vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor. Dit geldt ook voor de berekening van de bijdrage in de premie van de Actieve deelnemer zelf.
Verlof 2.1
Algemeen Dit artikel heeft betrekking op verlof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, sub a, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (wettelijk verlof). Tijdens (al dan niet wettelijk) verlof worden geen pensioenaanspraken verkregen en is geen pensioenpremie en geen premie voor de overgangsregeling van Hoofdstuk C (zie reglement voor deelnemers geboren na 1949) verschuldigd. Wel is tijdens (al dan niet wettelijk) verlof het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico gedurende maximaal 18 maanden gedekt alsof geen verlof wordt genoten. Hierna wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijk ouderschapsverlof en overig wettelijk verlof. Tijdens overig wettelijk verlof kan de Actieve deelnemer er voor kiezen de deelneming voor eigen rekening voort te zetten op de wijze zoals hierna is beschreven.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
28
2.2
Wettelijk ouderschapsverlof
2.2.1 Pensioenen Voor de Actieve deelnemer die gebruik maakt van het wettelijk recht op ouderschapsverlof, vindt geen wijziging in de opbouw en dekking van de pensioenen plaats. 2.2.2 Premiebetaling De premie die gedurende het wettelijk ouderschapsverlof voor de Actieve deelnemer aan het Fonds is verschuldigd, wordt vermenigvuldigd met de ouderschapsverlofbreuk. Deze breuk wordt op de volgende wijze berekend: aantal arbeidsuren per week tijdens ouderschapsverlof aantal arbeidsuren per week vóór ingang ouderschapsverlof De resterende premie die tijdens het wettelijk ouderschapsverlof benodigd is voor de volledige opbouw en dekking van de pensioenen, komt voor rekening van de Werkgever. 2.3
Overig wettelijk verlof 4 Tijdens de overige vormen van wettelijk verlof vindt, voor zover verlof wordt genoten, geen pensioenopbouw plaats en is geen pensioenpremie verschuldigd, tenzij de betrokken Actieve deelnemer kiest voor: - volledige voortzetting van de deelneming; - halve voortzetting van de deelneming voor zover verlof wordt genoten. De keuze voor een bepaalde mate van voortzetting wordt eenmalig gemaakt bij de aanvang van het verlof. Deze keuze kan niet worden gewijzigd. Aan de voortzetting van de deelneming tijdens de verlofperiode is de voorwaarde verbonden dat geen cumulatie plaatsvindt met • pensioenopbouw in een pensioenregeling bij een eventuele andere werkgever, • de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 van de Wet IB 2001 of • deelname aan een beroepspensioenregeling. Het Fonds kan aan voortzetting tijdens levensloopverlof nadere voorwaarden verbinden.
2.3.1 Pensioenen Indien de Actieve deelnemer kiest voor volledige voortzetten van de deelneming, dan vindt volledige aan de verlofperiode gerelateerde opbouw van pensioenen plaats. Indien de Actieve deelnemer kiest voor halve voortzetting van de deelneming, dan vindt dan halve opbouw van pensioenen plaats. Tijdens wettelijk verlof is het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico gedekt alsof geen verlof wordt genoten.
4 - Sabbatsverlof krachtens een schriftelijk vastgelegde regeling van de Werkgever gedurende ten hoogste 12 maanden - Studieverlof voor cursussen, voor opleidingen of studie voor een beroep, voor het op peil houden van de vakkennis en voor cursussen, opleidingen of studie die door de Werkgever worden gefinancierd - levensloopverlof
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
29
2.3.2 Premiebetaling Indien de Actieve deelnemer gedurende het overige wettelijk verlof kiest voor volledig voortzetten van de deelneming, dan is hij de volledige aan de verlofperiode gerelateerde pensioenpremie (werkgevers- en werknemersdeel) aan het Fonds verschuldigd. Indien de Actieve deelnemer kiest voor het voor de helft voortzetten van de deelneming, dan is hij de helft van de aan de verlofperiode gerelateerde Pensioenpremie (werkgevers- en werknemersdeel) aan het Fonds verschuldigd. 2.4
Financiering wettelijk ouderschapsverlof met levensloopuitkering Ook indien gedurende wettelijk ouderschapsverlof levensloopuitkering wordt genoten, vindt dekking, opbouw en premiebetaling plaats zoals hiervoor geregeld in artikel A.III.2.2. Indien de Actieve deelnemer het totale aantal uren ouderschapsverlof heeft genoten waarop hij wettelijk recht heeft 55 en de periode van verlof wordt nog voortgezet in de vorm van overig wettelijk verlof, is tijdens het voortgezette verlof het bepaalde in artikel A.III.2.3 van toepassing. Bij voortzetting van de verlofperiode door middel van niet-wettelijk verlof is het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico gedurende maximaal 18 maanden gedekt alsof geen verlof wordt genoten. Indien gelijktijdig wettelijk ouderschapsverlof en overig wettelijk verlof wordt genoten, is het bepaalde in artikel A.III.2.2 van toepassing op het wettelijk ouderschapsverlof en het bepaalde in artikel A.III.2.3. op het overig wettelijk verlof. Indien gelijktijdig wettelijk ouderschapsverlof en niet-wettelijk verlof wordt genoten,is het bepaalde in artikel A.III.2.2 van toepassing op het wettelijk ouderschapsverlof en is tijdens het deel niet-wettelijk verlof het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico gedurende maximaal 18 maanden gedekt alsof geen verlof wordt genoten.
3.
Beëindiging deelnemerschap 3.1.
Premievrije pensioenaanspraken a. Soorten premievrije pensioenaanspraken Wanneer het deelnemerschap voor de Pensioeningangsdatum, anders dan door overlijden, wordt beëindigd, dan behoudt de Ex-deelnemer aanspraak op de volgende premievrije pensioenen: - ouderdomspensioen; - overbruggingspensioen. Deze aanspraken zijn afgefinancierd. Op de datum waarop het deelnemerschap wordt beëindigd vindt voor de Ex-deelnemer eerst automatisch uitruil van ouderdomspensioen in partner- en wezenpensioen plaats. Na deze automatische uitruil is de verhouding ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen 100:70:14. Zie hiervoor hoofdstuk A.IV.
5
Ten hoogste de arbeidsduur per week gerekend over een periode van 13 weken
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
30
b. Hoogte premievrije pensioenaanspraken De premievrije pensioenaanspraken zijn de reeds opgebouwde aanspraken op de beëindigingsdatum van het deelnemerschap inclusief de verleende toeslagen. Jaarlijks per 1 januari worden de premievrije pensioenaanspraken geïndexeerd op grond van hoofdstuk A.V van dit Reglement. De Ex-deelnemer die na beëindiging van de deelneming recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of op een werkloosheidsuitkering van zijn woonland, behoudt gedurende de periode dat hij een uitkering ontvangt, aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van zijn Partner en aanspraak op wezenpensioen ten behoeve van zijn Kind(eren). De aanspraak op partnerpensioen bedraagt 70% van de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen inclusief de verleende verhogingen. De aanspraak op wezenpensioen bedraagt per Kind 20% van de aanspraak op partnerpensioen. Bij de vaststelling van deze aanspraken wordt rekening gehouden met de aanspraak op partner en wezenpensioen die door uitruil van een deel van de aanspraak op ouderdomspensioen bij einde deelneming is ontstaan. 3.2.
Waardeoverdracht De Ex-deelnemer die na beëindiging van het deelnemerschap een nieuw dienstverband aangaat, met daaraan gekoppeld een nieuwe pensioenuitvoerder of binnen de bestaande dienstbetrekking een nieuwe pensioenovereenkomst sluit, heeft het recht zijn premievrije pensioenaanspraken bij het Fonds over te hevelen naar de (nieuwe) uitvoerder van de pensioenregeling van zijn (nieuwe) werkgever. Dit heet waardeoverdracht. Meer informatie over waardeoverdracht staat in hoofdstuk A.III.5.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
31
4.
Voortzetting deelnemerschap 4.0.
Algemene bepalingen In geval van beëindiging van het dienstverband als bedoeld in artikel A.I.2.3, tweede bullet, bestaan er voor de Ex-deelnemer mogelijkheden om het deelnemerschap voor eigen rekening voort te zetten. Daarbij zijn twee situaties te onderscheiden: • de werknemer wordt niet verwijtbaar werkloos, zie hierna onder 4.1; • de werknemer neemt vrijwillig ontslag; zie hierna onder 4.2. Tevens is er een Protocolafspraak gemaakt voor werknemers die op 1 januari 2003 50 jaar of ouder waren; zie hierna onder 4.3. Aan alle vormen van voortzetting zijn voorwaarden verbonden; zie ook 4.1, 4.2 en 4.3. De Ex-deelnemer kan eenmalig kiezen voor voortzetting van alle drie hierna genoemde mogelijkheden, maar kan ook kiezen voor voortzetting van elk van de mogelijkheden afzonderlijk of een combinatie daarvan: • de ouderdomspensioenregeling inclusief de risicodekking van het partnerpensioen en het wezenpensioen (hierna: ouderdomspensioenregeling); • de overbruggingspensioenregeling; • de overbruggingspensioenregeling samen met de overgangsregelingen SUM(O) en oude (vroeg)pensioenregeling. Zolang het deelnemerschap van een Ex-deelnemer wordt voortgezet door middel van deze regeling(en), wordt hij beschouwd als een Inactieve deelnemer. Het deelnemerschap wordt voortgezet op basis van de laatst vastgestelde Pensioengrondslag en het laatst vastgestelde Pensioengevend salaris voorafgaand aan de voortzetting. Vervolgens wordt de Pensioengrondslag en het Pensioengevend salaris jaarlijks per 1 januari opnieuw berekend aan de hand van de actuele gegevens. Het laatste Pensioengevend salaris van de Inactieve deelnemer wordt hierbij geïndexeerd op basis van de Loonindex. De te hanteren Franchise is telkens de Franchise van het desbetreffende jaar. Indien de laatste Pensioengrondslag voorafgaand aan de voortzetting is vastgesteld op basis van een Pensioengevend salaris inclusief Variabele salarisbestanddelen, wordt het deel van de Pensioengrondslag dat door de Variabele salarisbestanddelen tot stand is gekomen vastgesteld op basis van het gemiddelde van de mee in aanmerking genomen Variabele salarisbestanddelen over de periode(n) van deelneming in de drie jaar direct voorafgaande aan de datum van voortzetting. Indien de datum aanvang voortzetting binnen drie jaar na aanvang van de aanvullende pensioenovereenkomst ligt, wordt zijn Pensioengrondslag over de kortere periode berekend naar analogie van het in de vorige volzin bepaalde. Tijdens de voortzetting is de Inactieve deelnemer de gehele premie verschuldigd voor de pensioenregeling of regelingen die hij voortzet. In sommige gevallen komt de premie slechts ten dele voor zijn rekening. Zie daarvoor hierna onder 4.1, 4.2 en 4.3. Zie voor de premieberekening onder A.VII.1.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
32
De • • • • • • •
voortzetting van het deelnemerschap eindigt op het moment dat: de periode eindigt waarvoor de voortzetting is toegestaan; de Inactieve deelnemer de voortzetting wenst te beëindigen; de Inactieve deelnemer de Pensioenrichtdatum bereikt; de Inactieve deelnemer komt te overlijden; de verschuldigde premie niet op tijd door het Fonds is ontvangen; de Inactieve deelnemer verplicht is tot deelneming aan een pensioenregeling; de Inactieve deelnemer niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet.
De Ex-deelnemer moet de voortzetting binnen 1 jaar na het ontslag of de uitdiensttreding schriftelijk bij het Fonds aanvragen. 4.1.
De werknemer wordt niet verwijtbaar werkloos De Inactieve deelnemer kan het deelnemerschap in een of meer regelingen voortzetten gedurende ten hoogste de tijd, dat hij een loongerelateerde uitkering 66 ontvangt. Een dergelijke uitkering kan hij ontvangen van het UWV (de WW-uitkering), maar deze kan ook of mede gebaseerd zijn op afspraken met de werkgever. Voor de regeling(en) die hij voortzet is hij de gehele premie verschuldigd. Na afloop van deze voortzettingsperiode is geen verdere voortzetting voor eigen rekening meer mogelijk. a. De Inactieve deelnemer is op de eerste dag van werkloosheid 40 jaar of ouder De Inactieve deelnemer die op de eerste dag van werkloosheid 40 jaar of ouder is, heeft recht op een bijdrage van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP-bijdrage) in de premie voor de ouderdomspensioenregeling, mits hij dit recht geldend maakt. Als hij het deel van de ouderdomspensioenregeling waarvoor de FVP geen vergoeding geeft eveneens wenst voort te zetten, dan moet hij dus de premie voor de ouderdomspensioenregeling verminderd met de te verstrekken FVPbijdrage voor zijn rekening nemen. Daarnaast komt voor zijn rekening de gehele premie voor elke andere regeling die hij voortzet. Het FVP bepaalt aan de hand van de aanvraag van de Ex-deelnemer of er recht op een bijdrage van het FVP bestaat. Nadere bepalingen over deze wijze van voortzetting zijn vastgelegd in de desbetreffende Uitvoeringsrichtlijn. Daarin is ook vastgelegd hoe moet worden gehandeld als de Inactieve deelnemer tijdens FVP-voortzetting ziek of arbeidsongeschikt wordt. Omdat de FVP-bijdrage pas aan het einde van de FVP-voortzettingsperiode wordt vastgesteld en uitgekeerd, worden de pensioenaanspraken die gefinancierd worden uit de FVP-bijdrage, tijdens de periode waarover een bijdrage wordt verstrekt voorwaardelijk vastgesteld. Definitieve vaststelling vindt plaats zodra de FVP-bijdrage door het Fonds is ontvangen.
6
Dit is een werkloosheidsuitkering dan wel een uitkering die ten minste 50% van het salaris bedraagt
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
33
b. De Inactieve deelnemer is op de eerste dag van werkloosheid 50 jaar of ouder In afwijking van het onder a gestelde moet de Inactieve deelnemer die op de eerste dag van werkloosheid 50 jaar of ouder is van de verschuldigde premie 50% (na aftrek FVP-bijdrage) zelf betalen. De overige 50% komt, afgezien dus van de eventuele FVP-bijdrage, voor rekening van het fonds. Hieraan zijn wel de volgende voorwaarden verbonden: • De Ex-deelnemer heeft voorafgaand aan het ontslag 7 jaar onafgebroken deelgenomen aan het Fonds, én • De Ex-deelnemer heeft recht op een WW-uitkering of een hierop aansluitende loongerelateerde uitkering. Een onderbreking in het deelnemerschap korter dan een jaar, wordt bij de toetsing aan deze voorwaarden niet als onderbreking gezien. Heeft hij echter recht op FVP-bijdrage maar maakt hij dit recht niet geldend, dan moet hij zelf de premie voldoen die anders door het FVP zou zijn vergoed. Voor zover de pensioenopbouw van betrokkene is gebaseerd op FVPbijdrage is betrokkene Ex-deelnemer. 4.2.
De werknemer neemt vrijwillig ontslag Het bestuur kan op verzoek van de Ex-deelnemer toestaan dat het deelnemerschap op vrijwillige basis wordt voortgezet. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden die voortvloeien uit het Uitvoeringsbesluit loonbelasting van 1965: 1. Hij moet direct voorafgaande aan de voortzetting ten minste 3 jaar deelnemer in het Fonds zijn geweest; én 2. De regeling moet ongewijzigd worden voortgezet; én 3. Er mag geen sprake zijn van cumulatie met een pensioenregeling van een eventuele nieuwe werkgever; én 4. De voortzetting mag niet plaatsvinden binnen de periode van 3 jaar voor de Pensioenrichtdatum, tenzij aannemelijk wordt gemaakt, dat de dienstbetrekking om medische redenen is beëindigd. Van de onder sub 4 genoemde termijn kan worden afgeweken als: a. de Ex-deelnemer bij einde dienstbetrekking arbeidsongeschikt is. De voortzettingsperiode is dan drie jaar of de duur van de arbeidsongeschiktheid als deze langer is (zie A.III.7). b. de Ex-deelnemer na einde dienstbetrekking een periodieke uitkering ontvangt ter vervanging van de in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond van een tussen één of meer werkgevers en één of meer werknemers afgesproken regeling. De voortzettingsperiode is dan ten hoogste 3 jaar of de periode waarin de uitkering wordt ontvangen langer is (zie hiervoor 4.1). Voorts heeft het fonds de volgende nadere aanvangsvoorwaarde aan de voortzetting verbonden: 5. De Ex-deelnemer is voorafgaand aan de uitdiensttreding 7 jaar onafgebroken als werknemer werkzaam geweest in de Metalektro, laatstelijk bij een niet gedispenseerde Werkgever. Deze nadere aanvangsvoorwaarde geldt niet voor degene, die tijdelijk in het buitenland wordt gedetacheerd.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
34
Een onderbreking in het deelnemerschap korter dan een jaar, wordt bij de toetsing aan deze voorwaarden niet als onderbreking gezien. De vrijwillige voortzetting wordt voor een periode van maximaal 3 jaar toegekend.
5.
4.3.
Protocolafspraak De Actieve deelnemer geboren vóór 1 januari 1953, wiens dienstverband in de bedrijfstak na 1 januari 2003 wegens niet-verwijtbaar ontslag wordt beëindigd, kan de deelneming vrijwillig voortzetten. De enige voorwaarde die aan hem wordt gesteld is, dat hij de aanvraag binnen een jaar na het ontslag bij het fonds heeft ingediend.
4.4.
Arbeidsongeschiktheid Wanneer de Inactieve deelnemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raakt, kan onder bepaalde voorwaarden het deelnemerschap (gedeeltelijk) zonder premiebetaling worden voortgezet. Dit staat nader beschreven in hoofdstuk A.III.7.
Waardeoverdracht 5.1
Wettelijke plicht tot waardeoverdracht Bij individuele verandering van dienstverband is het Fonds verplicht op verzoek van de Ex-deelnemer de premievrije pensioenaanspraken bij zijn oude werkgever over te hevelen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever of naar de beroepspensioenregeling. Dit heet waardeoverdracht. De wettelijke plicht tot waardeoverdracht bij individuele beëindiging van dienstbetrekking is vastgelegd in de artikelen 71 tot en met 74 van de Pensioenwet. Het Fonds is verplicht om na een verzoek van de Ex-deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van de pensioenaanspraken over te hevelen; a. als er sprake is van een individuele beëindiging van de deelneming bij een nieuwe of voortgezette dienstbetrekking bij dezelfde aangesloten Werkgever; b. de waardoverdracht leidt tot het verwerven van pensioenaanspraken bij de nieuwe pensioenuitvoerder. Op deze waardeoverdracht is artikel 76 van de Pensioenwet van toepassing. Als een Ex-deelnemer verzoekt om de pensioenaanspraken over te hevelen naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met een zetel buiten Nederland, dan is het Fonds verplicht om dit verzoek in te willigen als aan de wettelijke vereisten is voldaan. Op deze waardeoverdracht is artikel 85 van de Pensioenwet van toepassing. Ook bij aanstelling in vaste dienst van een van de Europese Gemeenschappen is waardeoverdracht van ouderdomspensioen op verzoek van de Ex-deelnemer verplicht. De uitkering ineens wordt overgedragen aan de betrokken Gemeenschap.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
35
Op verzoek van de desbetreffende Ex-deelnemer worden de premievrije aanspraken op partner- en wezenpensioen bij de afkoop betrokken. De aanspraken op partnerpensioen worden alleen met instemming van de Partner mee overgedragen. Op deze waardeoverdracht is artikel 86 van de Pensioenwet van toepassing. Voor de bepaling van de overdrachtswaarde en dergelijke zijn wettelijke reken- en procedureregels vastgesteld. Deze worden door het Fonds toegepast. De werknemer beslist pas definitief tot de waardeoverdracht nadat hij de gevolgen ervan voor zijn nieuwe pensioenregeling geoffreerd heeft gekregen. A. Uitgaande waardeoverdracht Bij een uitgaande waardeoverdracht hevelt het Fonds de premievrije pensioenaanspraken inclusief de verleende toeslagen over naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Bij de nieuwe pensioenuitvoerder worden door de waardeoverdracht extra pensioenaanspraken verzekerd. In de gevallen waarbij voor het Fonds een verplichting tot waardeoverdracht bestaat als bedoeld in artikel 71 (individuele beëindiging dienstbetrekking en nieuwe dienstbetrekking bij andere werkgever etc.) of 76 (individuele beëindiging deelneming en nieuwe pensioenuitvoerder bij dezelfde werkgever) van de Pensioenwet, moet de Ex-deelnemer de waardeoverdracht binnen 6 maanden na aanvang van het nieuwe deelneming aanvragen bij de nieuwe pensioenuitvoerder. Als een Ex-deelnemer gebruik maakt van het recht op waardeoverdracht, worden alle voor hem bij het Fonds opgebouwde pensioenaanspraken in de waardeoverdracht betrokken. De Ex-deelnemer die zijn pensioenaanspraken over heeft laten dragen naar een andere pensioenuitvoerder heeft daarmee geen recht meer op enige pensioenuitkering van het Fonds. Enige uitzondering hierop is het bijzonder partnerpensioen welke niet in de waardeoverdracht wordt betrokken. B. Inkomende waardeoverdracht Bij een inkomende waardeoverdracht worden door de waardeoverdracht extra pensioenaanspraken in dekking genomen. Deze extra pensioenaanspraken worden vertaald in extra Deelnemingsjaren. Voor de bepaling van de extra pensioenaanspraken uit waardeoverdracht en dergelijke zijn wettelijke reken- en procedureregels vastgesteld. Deze worden door het Fonds toegepast. 5.2
Waardeoverdracht die niet onder de wettelijke verplichting valt Bij een verzoek tot ingaande of uitgaande waardeoverdracht dat niet onder de wettelijke plicht valt, dienen alle betrokken partijen afzonderlijk in te stemmen met de waardeoverdracht. Het Fonds verleent in principe medewerking aan dergelijke verzoeken maar kan daaraan voorwaarden verbinden. De verdere afhandeling vindt plaats volgens de bepalingen die de Pensioenwet aan een dergelijke waardeoverdracht stelt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
36
6.
Scheiding 6.1
Bijzonder partnerpensioen a. Aanspraak op bijzonder partnerpensioen Alleen bij de Scheiding van de Ex-deelnemer of Gepensioneerde die zijn pensioenaanspraken zodanig heeft uitgeruild dat er een partnerpensioen is verzekerd, ontstaat voor de Ex-partner een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Bij Scheiding van de Deelnemer ontstaat er voor de Ex-partner geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Bij beëindiging van de Gezamenlijke huishouding ontstaat eveneens geen recht op bijzonder partnerpensioen. b. Uitkeringsperiode Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de Ex-deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. Het wordt vervolgens levenslang aan de Ex-partner uitgekeerd en eindigt op de laatste dag van de maand waarin deze overlijdt. c. Hoogte van het bijzonder partnerpensioen Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het premievrije partnerpensioen op het moment van Scheiding. Dit is het premievrije partnerpensioen dat na uitruil van de pensioenaanspraken is verzekerd, verhoogd met eventuele indexaties. d. Afstand doen van het bijzonder partnerpensioen De Ex-partner kan (gedeeltelijk) afstand doen van het bijzonder partnerpensioen. Dit dient te worden geregeld in de voorwaarden in verband met de partnerrelatie of in een aparte overeenkomst inzake de scheiding. Daarnaast dient het Fonds toestemming te verlenen voor de afstand van het bijzonder partnerpensioen. e. Vervreemding van het bijzonder partnerpensioen De Ex-partner kan het bijzonder partnerpensioen (gedeeltelijk) vervreemden aan een eerdere of latere Partner van de overleden (Ex)Deelnemer of Gepensioneerde. Dit dient overeengekomen te worden bij notariële akte. Daarnaast moet het Fonds bereid zijn een eventueel uit de overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken. Een vervreemding is onherroepelijk. f.
6.2
Indexatie Eventuele indexatie van bijzonder partnerpensioen vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk A.V van dit Reglement.
Verevening van pensioenrechten a. Verevend pensioen Uit hoofde van de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” heeft de Ex-partner in de volgende gevallen recht op verevening van de pensioenrechten: • echtscheiding; • scheiding van tafel en bed; • beëindiging geregistreerd partnerschap.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
37
Als vereveningsdatum geldt de Scheidingsdatum. Bij scheiding van tafel en bed geldt de datum waarop deze in het huwelijksgoederenregister is ingeschreven. De verevening van pensioenrechten houdt in dat de Ex-partner rechtstreeks bij het Fonds aanspraak krijgt op uitbetaling van een gedeelte van het uit te keren ouderdoms- en overbruggingspensioen. Deze aanspraak heet het verevend pensioen. Om voor de rechtstreekse uitbetaling door het Fonds in aanmerking te komen dient het verzoek tot verevening binnen 2 jaar na de vereveningsdatum bij het Fonds te zijn ingediend. Dit moet met de wettelijk voorgeschreven formulieren worden gedaan. Het verevend pensioen wordt niet aan de Ex-partner toegekend als dit pensioen op de vereveningsdatum minder bedraagt dan het wettelijk minimumbedrag, vermeld in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet. In 2007 bedraagt het minimumbedrag € 400,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens artikel 66, lid 8 van deze wet. b. Uitkeringsperiode Het verevend pensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum en wordt uitgekeerd tot de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde of zijn Ex-partner overlijdt. Na overlijden van de Ex-partner wordt het verevend pensioen aan de Gepensioneerde uitgekeerd. c. Hoogte van het verevend pensioen Het verevend pensioen bedraagt 50% van het ouderdoms- en overbruggingspensioen dat tijdens het partnerschap tot aan de vereveningsdatum is opgebouwd. Als artikel III.7.7 van toepassing is, wordt het ouderdomspensioen verevend nadat de vermindering is toegepast. Het is mogelijk van genoemd percentage af te wijken. Dit dient te worden geregeld in de huwelijkse voorwaarden of in een aparte schriftelijke overeenkomst inzake de scheiding. Het verevend pensioen komt niet in aanmerking voor uitruil in partneren wezenpensioen. d. Indexatie Eventuele indexatie van het verevend pensioen vindt plaatst overeenkomstig hoofdstuk A.V van dit Reglement. e. Omzetting Op verzoek van de Ex-partner én de (Ex-)Deelnemer kan het verevend pensioen tezamen met het eventuele bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen voor de Ex-partner. De voorwaarden hiervoor en de wijze waarop dit gebeurt zijn vastgelegd in de betreffende uitvoeringsrichtlijn.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
38
7.
Arbeidsongeschiktheid 7.1.
Voortzetting van het deelnemerschap De Deelnemer die arbeidsongeschikt wordt volgens de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) kan een verzoek indienen tot voortzetting van het deelnemerschap zonder premiebetaling. Als het verzoek wordt ingewilligd, zal het deelnemerschap geheel of gedeeltelijk worden voortgezet zonder dat daarvoor nog pensioenpremie voor de overgangsregeling bedoeld in hoofdstuk C (zie reglement voor deelnemers geboren na 1949) is verschuldigd. Zolang een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt ontvangen en voor het gedeelte dat het deelnemerschap wegens arbeidsongeschiktheid wordt voortgezet, wordt de Deelnemer beschouwd als een Inactieve deelnemer. De wachttijd in de zin van de WIA wordt voor de toepassing van deze voortzettingsregeling niet als periode van arbeidsongeschiktheid aangemerkt.
7.2.
Voorwaarden voor voortzetting deelnemerschap Om voor voortzetting van het deelnemerschap zonder premiebetaling in aanmerking te komen, dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: • De Inactieve deelnemer moet recht hebben op een WIA-uitkering of aanvulling. • Het verzoek tot voortzetting wordt binnen 1 jaar na het begin van de arbeidsongeschiktheid bij het Fonds ingediend.
7.3.
Basis voor de voortzetting Het deelnemerschap wordt voortgezet op basis van de laatst vastgestelde Pensioengrondslag voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Vervolgens wordt de Pensioengrondslag jaarlijks per 1 januari opnieuw berekend aan de hand van de actuele gegevens. Het laatste Pensioengevend salaris van de Inactieve deelnemer wordt hierbij geïndexeerd op basis van de Loonindex. De te hanteren Franchise is telkens de Franchise van het desbetreffende jaar. Indien Variabele salarisbestanddelen behorende tot het pensioengevend salaris, wordt het deel van de Pensioengrondslag dat door de Variabele salarisbestanddelen tot stand is gekomen vastgesteld op basis van het gemiddelde van de mee in aanmerking genomen Variabele salarisbestanddelen over de periode(n) van deelneming in de drie jaar direct voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid. Indien de datum aanvang voortzetting binnen drie jaar na aanvang van de aanvullende pensioenovereenkomst ligt, wordt zijn Pensioengrondslag over de kortere periode berekend naar analogie van het in de vorige volzin bepaalde.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
39
7.4.
Hoogte van de voortzetting Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid, wordt het deelnemerschap geheel of gedeeltelijk voortgezet. De mate van arbeidsongeschiktheid is het percentage waarvoor de Inactieve deelnemer op grond van de WAO arbeidsongeschikt is verklaard. De volgende indeling wordt aangehouden: Mate van arbeidsongeschiktheid 80% tot 100% 65% tot 80% 55% tot 65% 45% tot 55% 35% tot 45% < 35%
Percentage van voortzetting 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
Indien direct voorafgaand aan de vóór de Pensioenrichtdatum gelegen Pensioeningangsdatum met toepassing van het bepaalde in artikel A.II.7.6, A.II.7.7 of A.II.7.8 de premievrije voortzetting heeft plaatsgevonden op basis van een lager percentage, dan vindt de premievrije voortzetting vanaf de Pensioeningangsdatum plaats op basis van dat lagere percentage. 7.5.
Einde van de voortzetting De voortzetting van het deelnemerschap zonder premiebetaling eindigt als de Inactieve deelnemer: • de Pensioenrichtdatum danwel de Pensioeningangsdatum bereikt; • in aanmerking komt voor tijdelijk ouderdomspensioen uit hoofde van de overgangsregeling SUM; • revalideert tot een mate van arbeidsongeschiktheid onder de 35%; • niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet. In de bij de laatste bullit bedoelde gevallen bepaalt het bestuur de datum met ingang waarvan de premievrije deelneming eindigt.
7.6.
Samenloop van premievrije deelneming en pensioenopbouw elders of bij het Fonds Indien de Inactieve deelnemer naast zijn premievrije deelneming pensioen opbouwt in een andere pensioenvoorziening danwel in de pensioenregeling van het Fonds, dan mag het totaal van de gelijktijdig op te bouwen pensioenaanspraken niet meer bedragen dan de aanspraken die hij bij volledige premievrije deelneming in het Fonds zou verkrijgen. Het eventuele meerdere wordt in mindering gebracht op de aanspraken die op grond van premievrije deelneming worden verworven. Indien de Inactieve deelnemer in de (nieuwe) dienstbetrekking meer dan de resterende arbeidsgeschiktheid benut, moet de gedeeltelijke premievrije deelneming tevens naar rato van dit meerdere worden verminderd.
7.7.
Pensioenverlies bij reïntegratie Als een Inactieve deelnemer aan wie voortzetting is toegekend, na gedeeltelijke revalidatie in een (andere) pensioenregeling gaat deelnemen, geldt het volgende.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
40
Als hierdoor de totale pensioenopbouw lager wordt dan de aanspraken die in de oude situatie bij het Fonds verzekerd zouden zijn, dan is het Bestuur bevoegd om op verzoek van de Inactieve deelnemer extra aanspraken toe te kennen. Indien de Inactieve deelnemer in de nieuwe dienstbetrekking meer dan de resterende arbeidsgeschiktheid benut, moet de gedeeltelijke premievrije deelneming tevens naar rato van dit meerdere worden verminderd. 7.8.
Samenloop voortzetting en deelneming aan de Stichting Pensioenfonds Werk en (Re)Integratie, sector Sociale werkvoorziening Als een Inactieve deelnemer naast zijn voortzetting van het deelnemerschap deelneemt in bovengenoemde stichting, dan wordt de voortzetting niet beëindigd. De pensioenaanspraken die bij deze stichting worden opgebouwd worden in mindering gebracht op de pensioenaanspraken uit de voortzetting.
7.9.
Voortzetting na beëindiging deelnemerschap tijdens ziekte Aan de Ex-deelnemer waarvan het deelnemerschap tijdens ziekte is beëindigd, kan het Bestuur voortzetting van het deelnemerschap toekennen. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden: • De Ex-deelnemer was arbeidsongeschikt op de beëindigingsdatum van het deelnemerschap. • Het deelnemerschap is beëindigd als gevolg van onvrijwillige beëindiging van het dienstverband. • De Ex-deelnemer heeft aansluitend op zijn ziekte recht op een WIAuitkering en is op dat moment minimaal 35% arbeidsongeschikt. Het Bestuur is bevoegd voor deze voortzetting van het deelnemerschap (een gedeelte van) de premie bij de Inactieve deelnemer in rekening te brengen. Als ingangsdatum van de voortzetting geldt de beëindigingsdatum van het dienstverband. Als mate van arbeidsongeschiktheid geldt het percentage bij ingang van de WIA-uitkering. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid van de Ex-deelnemer wordt verlaagd, wijzigt de mate van voortzetting dienovereenkomstig. Indien en zodra de mate van arbeidsongeschiktheid wordt verhoogd, blijft de mate van voortzetting ongewijzigd. Tevens is het Bestuur bevoegd aan de Partner en Kinderen van de hier omschreven zieke Ex-deelnemer die vóór ingang van zijn WIA-uitkering overlijdt, een partner- en wezenpensioen toe te kennen, dat wordt berekend alsof er voortzetting van het deelnemerschap was toegekend alsof hij 80-100% arbeidsongeschikt is.
7.10
Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en werkloosheid Voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte Inactieve deelnemer wordt het deelnemerschap toch voortgezet alsof hij 80–100% arbeidsongeschikt is. Dat is het geval zolang hij recht heeft op een loongerelateerde WGAuitkering tot minimaal 70% van het dagloon. Wanneer de loongerelateerde WGA-aanvulling van deze Inactieve deelnemer stopt, wordt de voortzetting aangepast naar de mate van arbeidsongeschiktheid. Op deze voortzetting worden in mindering gebracht de pensioenaanspraken die gelijktijdig elders of bij het Fonds worden opgebouwd. Daarbij is het bepaalde in artikel 7.6 van toepassing.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
41
8.
7.11
Voortzetting tijdens ziekte Als het salaris tijdens de ziekteperiode in verband met de duur van de ziekteperiode wordt verlaagd, wordt er bij de vaststelling van de Pensioengrondslag van uitgegaan, dat de verlaging niet heeft plaatsgehad. Premiebetaling en –inhouding alsmede pensioenopbouw vinden tijdens ziekte plaats alsof de salarisverlaging niet heeft plaatsgehad.
7.12
Mogelijkheid om de regelingen in te trekken of te wijzigen De in dit artikel vervatte regelingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd met inachtneming van het bepaalde in de statuten. Dan kan ook worden bepaald, dat met ingang van de datum waarop de regeling vervalt of gewijzigd wordt, het bepaalde in dit artikel niet langer of niet langer ongewijzigd van toepassing is ten aanzien van de Inactieve deelnemers voor wie de gehele of gedeeltelijke premievrije deelneming voor bedoelde datum is ingetreden. De op dat tijdstip met toepassing van dit artikel verworden aanspraken blijven behouden.
Overlijden 8.1.
Overlijden van de Deelnemer voor de pensioeningangsdatum In deze situatie worden, indien van toepassing, de volgende uitkeringen verricht: • het verzekerde partnerpensioen aan de Partner; • het verzekerde tijdelijke partnerpensioen aan de Partner; • het verzekerde wezenpensioen aan de Kinderen. De hoogte en de looptijd van de uitkeringen staan beschreven in hoofdstuk A.II.4A (partnerpensioen), hoofdstuk A.II.4B (tijdelijk partnerpensioen) en hoofdstuk A.II.5 (wezenpensioen). De wijze van uitkeren staat beschreven in hoofdstuk A.II.6.
8.2.
Overlijden van de Ex-deelnemer voor de Pensioeningangsdatum In deze situatie worden, indien van toepassing, de volgende uitkeringen verricht: • het premievrije partnerpensioen aan de Partner; • het premievrije wezenpensioen aan de Kinderen; • het bijzondere partnerpensioen aan de Ex-partner. De hoogte en de looptijd van de uitkeringen staan beschreven in hoofdstuk A.II.4 (partnerpensioen), hoofdstuk A.II.5 (wezenpensioen) en hoofdstuk A.III.6.1 (bijzonder partnerpensioen). De wijze van uitkeren staat beschreven in hoofdstuk A.II.6. De Partner van een overleden werkloze Ex-deelnemer kan eventueel aanspraak maken op een bijdrage van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Als de FVP aan de Partner een bijdrage toekent, dan wordt daarmee een direct ingaand partnerpensioen ingekocht.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
42
8.3.
Overlijden van de Gepensioneerde In deze situatie worden, indien van toepassing, de volgende uitkeringen verricht: • het premievrije partnerpensioen aan de Partner; • het premievrije wezenpensioen aan de Kinderen; • het bijzondere partnerpensioen aan de Ex-partner. De hoogte en de looptijd van de uitkeringen staan beschreven in hoofdstuk A.II.4 (partnerpensioen), hoofdstuk A.II.5 (wezenpensioen) en hoofdstuk A.III.6.1 (bijzonder partnerpensioen). De wijze van uitkeren staat beschreven in hoofdstuk A.II.6.
8.4.
Overlijden van de Ex-partner In deze situatie vervallen de aanspraken op bijzonder partnerpensioen en verevend pensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
43
IV. FLEXIBILISERING 0.
Uitleg mogelijkheden De (Ex-)Deelnemer mag binnen bepaalde grenzen veranderingen aanbrengen in de voor hem verzekerde pensioenaanspraken. Hiermee kan hij zijn pensioenaanspraken beter afstemmen op zijn persoonlijke situatie. De volgende mogelijkheden zijn toegestaan: • Deeltijdpensionering • Vervroeging ten opzichte van de Pensioenrichtdatum. • Uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum. • Uitruil van pensioenaanspraken. Ook combinaties van deze flexibiliseringsmogelijkheden zijn toegestaan. De hiervoor aangegeven volgorde dient daarbij te worden aangehouden. In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden nader beschreven. Als betrokkene voor vervroegde of uitgestelde pensioeningang kiest danwel uitruil wenst, worden daarin mede betrokken de aanspraken verkregen vóór 1 januari 2003. Voor de aanpassing van pensioenaanspraken geldt een aantal fiscale beperkingen. Het Fonds zal de (Ex-)Deelnemer hierover informeren als zijn aanpassingsverzoek de fiscale grenzen overschrijdt. De exacte wijze waarop de pensioenaanspraken bij de diverse flexibiliseringsmogelijkheden worden herrekend, is vastgelegd in de uitvoeringsrichtlijn over flexibilisering. Alle factoren die bij flexibilisering worden gebruikt, gelden van 1 januari 2012 tot uiterlijk 1 januari 2013. Als door de keuze van een vervroegde Pensioeningangsdatum hetzij het verlaagde ouderdomspensioen, hetzij het verlaagde overbruggingspensioen onder de grens voor afkoop van kleine pensioenen zou uitkomen, dan kan het pensioen op die datum niet ingaan. In dat geval zal een vroegere ingangsdatum zodanig moeten worden gekozen, dat beide pensioensoorten boven de afkoopgrens blijven uitkomen. In de Uitvoeringsrichtlijn over flexibilisering is aangegeven wanneer de flexibiliseringskeuzes moeten worden kenbaar gemaakt.
1.
Deeltijdpensionering 1.1
Uitleg deeltijdpensionering De Actieve deelnemer heeft de mogelijkheid zijn pensioen op de Pensioeningangsdatum slechts gedeeltelijk in te laten gaan. Voor het resterende gedeelte blijft hij werkzaam binnen de Metalektro en bouwt hij pensioen op. Dit heet deeltijdpensionering. Een verzoek hiertoe dient uiterlijk 3 maanden voor de ingangsdatum van het deeltijdpensioen bij het Fonds te worden ingediend.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
44
1.2
Ingangsdatum deeltijdpensioen Voor deeltijdpensionering geldt in principe dezelfde mogelijke ingangsdata als voor volledige pensionering. Echter, de periode waarin de Gepensioneerde deeltijdpensioen ontvangt, beslaat minimaal 3 maanden. De Pensioeningangsdatum voor het deeltijdpensioen kan dus liggen tussen de eerste dag van de maand waarin de Actieve deelnemer 55 dan wel 3 maanden voor de maand waarin betrokkene 70 jaar wordt.
1.3
Ingangsdatum resterende pensioen of deel daarvan Deze datum kan liggen tussen 3 maanden na de ingangsdatum van het deeltijdpensioen en de eerste dag van de derde maand voorafgaande aan de maand waarin de Actieve deelnemer 70 jaar wordt. De ingangsdatum kan echter niet later zijn dan de datum waarop het totale pensioen het fiscale maximum bereikt.
1.4
Percentage deeltijdpensioen Het percentage waarmee een Actieve deelnemer met deeltijdpensioen kan gaan, bedraagt tenminste 20% van het volledige pensioen op het moment van de keuze. Een eenmaal gekozen percentage kan niet meer naar beneden worden bijgesteld. Afhankelijk van de gekozen ingangsdata worden de pensioenen actuarieel gekort, verhoogd of omgezet. Dit gebeurt op dezelfde wijze als bij vervroeging of uitstel van het volledige pensioen. Een ingaand pensioen mag nooit minder bedragen dan het wettelijk minimumbedrag voor afkoop van kleine pensioenen (zie hoofdstuk A.II.6.5).
1.5
Voortzetting pensioenopbouw Voor het gedeelte dat de Actieve deelnemer niet met pensioen gaat, blijft zijn dienstverband van kracht. Over dit gedeelte vindt dekking en opbouw van pensioen plaats conform deeltijdarbeid. Dit staat beschreven in hoofdstuk A.III.1.
2. Vervroeging of uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum 2.1
Vervroeging ten opzichte van de Pensioenrichtdatum De Pensioenrichtdatum is de eerste dag van de maand waarin de Actieve deelnemer 62 jaar wordt. De Actieve deelnemer kan er echter voor kiezen zijn ouderdoms- en overbruggingspensioen eerder in te laten gaan. De dienstbetrekking dient dan in verband met pensionering te worden beëindigd. Dit kan vanaf de eerste dag van de maand waarin hij 55 jaar wordt. Het totaal opgebouwde ouderdoms- en overbruggingspensioen worden dan herrekend naar de nieuwe Pensioeningangsdatum. Door deze herrekening zullen de pensioenaanspraken lager uitvallen. Het is niet mogelijk om voor het ouderdoms- en overbruggingspensioen een verschillende Pensioeningangsdatum te kiezen. De Pensioeningangsdatum dient altijd de eerste dag van een maand te zijn. De Ex-deelnemers kunnen eveneens van de mogelijkheid tot vervroeging gebruik maken, als zij tegenover het Fonds verklaren dat de lopende dienstbetrekking op de Pensioeningangsdatum in verband met pensionering is geëindigd resp. dat er geen lopende dienstbetrekking is.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
45
De Inactieve deelnemers A (werkloos) en C (arbeidsongeschikt) kunnen eveneens van de mogelijkheid tot vervroeging gebruik maken als zij tegenover het Fonds aantonen dat de loonvervangende uitkering die aan de deelneming als werkloze of arbeidsongeschikte ten grondslag ligt, met ingang van de vervroegde Pensioeningangsdatum in verband met pensionering is geëindigd. De inactieve deelnemer B (vrijwillige voortzetting) kan eveneens van de mogelijkheid tot vervroeging gebruik maken als hij tegenover het Fonds verklaart, dat hij zijn arbeidzame leven met ingang van de vervroegde Pensioeningangsdatum in verband met pensionering heeft beëindigd. De eventuele fiscale gevolgen in verband met de vervroeging komen volledig voor rekening van de betreffende Ex-deelnemer respectievelijk Inactieve deelnemer. Een verzoek tot vervroeging van de Pensioeningangsdatum dient uiterlijk 3 maanden voor de gewenste Pensioeningangsdatum bij het Fonds te zijn ingediend. Het pensioen gaat in op de gewenste Pensioeningangsdatum doch ten minste 3 maanden nadat het verzoek tot vervroeging door het Fonds wordt ontvangen. Als ingangsdatum komt slechts de eerste dag van een kalendermaand in aanmerking. 2.2.
Uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum De Pensioenrichtdatum is de eerste dag van de maand waarin de Actieve deelnemer 62 jaar wordt. De Actieve deelnemer kan er echter voor kiezen zijn pensioen later in te laten gaan. Dit kan tot de eerste dag van de maand waarin hij 70 jaar wordt. Indien de Deelnemer kiest voor uitstel van de Pensioeningangsdatum, dient hij Werknemer te blijven. Het totaal opgebouwde ouderdoms- en overbruggingspensioen worden dan herrekend naar de nieuwe Pensioeningangsdatum. Door deze herrekening zullen de pensioenaanspraken hoger uitvallen. Het overbruggingspensioen mag na herrekening nooit hoger uitkomen dan twee keer de AOW-uitkering als bedoeld in artikel 9 eerste lid onderdeel b, Algemene ouderdomswet op de herrekeningsdatum. Als de Actieve deelnemer voor een Pensioeningangsdatum kiest waarbij dit zich voordoet, dan wordt het overbruggingspensioen afgetopt. Het resterende overbruggingspensioen wordt omgezet in extra ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen mag tezamen met het overbruggingspensioen het fiscale maximum (100% van het laatstgenoten gemaximeerde pensioengevend salaris) niet overschrijden. Bij het bereiken van dit maximum gaat het pensioen in. Als een Actieve deelnemer voor een Pensioeningangsdatum kiest die op of na de eerste dag van de maand waarin hij 65 wordt ligt, dan wordt het gehele overbruggingspensioen omgezet in extra ouderdomspensioen. Het is niet mogelijk om voor het ouderdoms- en overbruggingspensioen een verschillende Pensioeningangsdatum te kiezen. De Pensioeningangsdatum dient altijd de eerste dag van een maand te zijn.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
46
Gedurende de uitstelperiode worden voor de Actieve deelnemer de opbouw van het ouderdomspensioen en de dekking van de overlijdensrisico’s voortgezet. De premie die hiervoor aan het Fonds is verschuldigd, is gelijk aan de premie die voor verplichte deelneming is verschuldigd, verminderd met de premie voor het overbruggingspensioen. De Inactieve deelnemer kan geen gebruik maken van de mogelijkheid tot uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum. De Ex-deelnemer kan wel gebruik maken van de mogelijkheid tot uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum als hij tegenover het Fonds verklaart, dat zijn lopende dienstbetrekking wordt voortgezet. Het pensioen gaat in zodra de lopende dienstbetrekking eindigt doch uiterlijk bij het bereiken van de leeftijd van 70 jaar. Het Fonds zal periodiek controleren of de lopende dienstbetrekking nog bestaat. De Ex-deelnemer moet het Fonds onverwijld van het einde van de dienstbetrekking in kennis stellen. De eventuele fiscale gevolgen in verband met het uitstel komen volledig voor rekening van de betreffende Ex-deelnemer. Een verzoek tot uitstel van de Pensioeningangsdatum dient uiterlijk 3 maanden voor de Pensioenrichtdatum bij het Fonds te zijn ingediend. Het pensioen gaat in op de gewenste Pensioeningangsdatum doch ten minste 3 maanden nadat het verzoek tot uitstel door het Fonds wordt ontvangen. Als ingangsdatum komt slechts de eerste dag van een kalendermaand in aanmerking.
3.
Uitruil van pensioenaanspraken 3.1.
Uitleg uitruil Het uitruilen van pensioenaanspraken is het omzetten van (een gedeelte van) de ene pensioenaanspraak in een andere. De ene pensioenaanspraak wordt verlaagd of komt te vervallen en de andere aanspraak ontstaat of wordt verhoogd. Dit gebeurt op collectief actuarieel en sekse neutrale wijze. De tabellen zijn in de Uitvoeringsrichtlijn over flexibilisering opgenomen.
3.2.
Uitruilmoment en keuzeperiode Op de datum waarop het deelnemerschap wordt beëindigd, vindt automatisch uitruil van ouderdomspensioen in partner- en wezenpensioen plaats. Wanneer de Ex-deelnemer gebruik maakt van zijn recht op waardeoverdracht, vervalt de mogelijkheid van uitruil. Als de Ex-deelnemer de waardeoverdracht procedure reeds heeft opgestart, maar in een later stadium weer afbreekt, kan het voorkomen dat de hiervoor genoemde termijn van 2 maanden al is overschreden. In dat geval kan de Exdeelnemer direct bij het afbreken van de waardeoverdracht procedure alsnog van de mogelijkheid tot uitruil gebruik maken. Op de Pensioeningangsdatum kan van alle uitruilmogelijkheden gebruik worden gemaakt. De (Ex-)Deelnemer ontvangt circa 5 maanden voor de Pensioenrichtdatum een schrijven van het Fonds waarin de diverse uitruilmogelijkheden worden uitgelegd. De (Ex-)Deelnemer dient binnen 2 maanden na dit schrijven zijn keuze aan het Fonds kenbaar te maken. In geval de (Ex-)Deelnemer verzoekt om vervroegde pensioeningang, worden de diverse uitruilmogelijkheden omgaand aan betrokkene meegedeeld.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
47
Uitruil kan niet plaatsvinden als de uit te ruilen pensioensoort lager is dan de grens waarbij afkoop van kleine pensioenen op grond van hoofdstuk A.II.6.5 van dit Reglement aan de orde is. Evenmin kan uitruil plaatsvinden als na uitruil verzekerde aanspraken zouden ontstaan die lager zouden zijn dan de hiervoor bedoelde grens. De diverse uitruilmogelijkheden worden hierna verder toegelicht. 3.3.
Uitruil ouderdomspensioen in overbruggingspensioen Door deze vorm van uitruil kan de (Ex-)Deelnemer zijn overbruggingspensioen verhogen. Het ouderdomspensioen wordt dan verlaagd. Het na uitruil uit te keren overbruggingspensioen mag niet hoger zijn dan het fiscale maximum bedoeld in art. 18e, lid 1, Wet op de loonbelasting 1964.
3.4.
Uitruil overbruggingspensioen in ouderdomspensioen Door deze vorm van uitruil kan de (Ex-)Deelnemer zijn ouderdomspensioen verhogen. Het overbruggingspensioen wordt dan verlaagd. Het ouderdomspensioen wordt verhoogd met inachtneming van de maximering bedoeld in art. 18a, lid 2, Wet op de loonbelasting 1964, rekening houdend met artikel 18a, lid 7, Wet op de loonbelasting 1964. Deze uitruilmogelijkheid geldt niet voor de Gepensioneerde die direct voorafgaande aan de pensioeningangsdatum Inactieve deelnemer C was.
3.5.
Uitruil ouderdomspensioen in partner- en wezenpensioen Door deze vorm van uitruil kan de Ex-deelnemer of Gepensioneerde een partner- en wezenpensioen meeverzekeren. Het ouderdomspensioen wordt dan verlaagd. Bij overlijden van de Ex-deelnemer of Gepensioneerde wordt dan aan de Partner het partnerpensioen en aan de Kinderen het wezenpensioen uitgekeerd. Het partnerpensioen dat na uitruil wordt verzekerd mag minimaal 50% en maximaal 100% van het verlaagde ouderdomspensioen bedragen. Tussenliggende percentages mogen in stappen van 5% worden gekozen. Het wezenpensioen bedraagt altijd 20% van het partnerpensioen. Het is niet mogelijk ouderdomspensioen uit te ruilen voor alleen partnerpensioen of alleen wezenpensioen. Als een (Ex-)Deelnemer bij pensioeningang geen gebruik maakt van de mogelijkheid om (een deel van) het ouderdomspensioen uit te ruilen in partner- en wezenpensioen, dan moet de eventuele Partner van betrokkene op door het Fonds aan te geven wijze hiermee instemmen. Stemt de Partner niet in of maakt een (Ex-)Deelnemer bij pensionering in het geheel geen keuze ter zake van uitruil bekend en is hij gehuwd of heeft hij een geregistreerde partnerrelatie, dan stelt het Fonds de verhouding tussen ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen op 100:70:14. De (Ex-)Deelnemer en zijn Partner zijn aan deze vaststelling gebonden.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
48
3.6.
Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen Door deze vorm van uitruil kan de Ex-deelnemer die bij de beëindiging van zijn deelnemerschap partnerpensioen heeft meeverzekerd, dit op de Pensioeningangsdatum weer (gedeeltelijk) uitruilen voor extra ouderdomspensioen. Het meeverzekerde partnerpensioen wordt dan verlaagd of komt te vervallen. Percentages mogen in stappen van 5% worden gekozen. Het meeverzekerde wezenpensioen wordt niet uitgeruild. Bij de uitruil blijft het eventuele bijzondere partnerpensioen buiten beschouwing.
4.
Hoog/laag- en laag/hoog-uitruil ouderdomspensioen 4.1
Hoog/laag-uitruil ouderdomspensioen Door deze vorm van uitruil kan de (Ex-)Deelnemer zijn ouderdomspensioen tijdelijk verhogen. Hierbij kan hij eenmalig kiezen voor eerst een bepaalde periode met een hoger ouderdomspensioen gevolgd door een periode met een lager ouderdomspensioen. Daarbij bedraagt de laagste uitkering niet minder dan 75% van de hoogste uitkering. De minimale en maximale lengte van de periode met een hoger ouderdomspensioen wordt door het Fonds bepaald. Bij de hoog/laag-uitruil wordt rekening gehouden met andere levenslange pensioenen uit dit reglement. Een en ander wordt nader uitgewerkt in de uitvoeringsrichtlijn over flexibilisering. Deze uitruilmogelijkheid geldt niet voor degene die direct voorafgaande aan de Pensioeningangsdatum Inactieve deelnemer C was. De periode met een lager percentage begint op de eerste van een kalendermaand De keus voor hoog/laag heeft geen invloed op de hoogte van het eventueel meeverzekerde partner- en wezenpensioen.
4.2
Laag /hoog-uitruil ouderdomspensioen Door deze vorm van uitruil kan de (Ex-)Deelnemer zijn ouderdomspensioen tijdelijk verlagen. Hierbij kan hij eenmalig kiezen voor eerst een bepaalde periode met een lager ouderdomspensioen gevolgd door een periode met een hoger ouderdomspensioen. Daarbij bedraagt de laagste uitkering niet minder dan 75% van de hoogste uitkering. De minimale en maximale lengte van de periode met een lager ouderdomspensioen wordt door het Fonds bepaald. Bij de laag/hoog-uitruil wordt rekening gehouden met andere levenslange pensioenen uit dit reglement. Een en ander wordt nader uitgewerkt in de uitvoeringsrichtlijn over flexibilisering. Deze uitruilmogelijkheid geldt niet voor degene die direct voorafgaande aan de pensioeningangsdatum Inactieve deelnemer C was. De periode met een hoger percentage begint op de eerste van een kalendermaand De keus voor laag/hoog heeft geen invloed op de hoogte van het eventueel meeverzekerde partner- en wezenpensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
49
4.3
Overlijden tijdens keuzeperiode Als de (Ex-)Deelnemer binnen de keuzetermijn van 2 maanden komt te overlijden en er bij het Fonds geen keuze bekend is, dan wordt aan de Partner een partnerpensioen toegekend. De hoogte van het partnerpensioen bedraagt 70% van het door uitruil verlaagde ouderdomspensioen. Aan de Kinderen wordt een wezenpensioen toegekend van 20% van het partnerpensioen. Deze dekking geldt ook wanneer de Exdeelnemer komt te overlijden tijdens een nog niet voltooide procedure van uitgaande waardeoverdracht.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
50
V. INDEXATIE VAN PENSIOENAANSPRAKEN 1.
Voorwaarden voor indexatie Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de Prijs- of Loonindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Toegekende indexatie vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenen en aanspraken met inbegrip van eerdere indexaties. Bestuursbeslissingen over indexaties zijn mede gebaseerd op het door het Fonds vastgestelde beleidskader inzake indexaties.
2.
Wijze van indexatie 2.1
Indexatie voor Deelnemers De volgende pensioenaanspraken van de Deelnemer komen in aanmerking voor indexatie: • het totaal opgebouwde ouderdomspensioen; • het totaal opgebouwde overbruggingspensioen; Als uitgangspunt voor de indexatie van deze aanspraken wordt de Loonindex gebruikt.
2.2
Indexatie voor Ex-deelnemers De volgende pensioenaanspraken van de Ex-deelnemer komen in aanmerking voor indexatie: • het premievrije ouderdomspensioen; • het premievrije overbruggingspensioen; en, indien door uitruil aanwezig: • het premievrije partnerpensioen; • het premievrije wezenpensioen. Als uitgangspunt voor de indexatie van deze aanspraken wordt de Prijsindex gebruikt. De indexatie die aan de Ex-deelnemers wordt toegekend is altijd gelijk aan de indexatie voor de Pensioengerechtigden.
2.3
Indexatie voor Pensioengerechtigden De volgende pensioenaanspraken van de Gepensioneerde komen in aanmerking voor indexatie: • het ingegaan ouderdomspensioen; • het ingegaan overbruggingspensioen; en, indien door uitruil aanwezig: • het premievrije partnerpensioen; • het premievrije wezenpensioen. Van de pensioengerechtigde Partner komt het ingegaan partnerpensioen in aanmerking voor indexatie.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
51
Van de pensioengerechtigde Kinderen komt het ingegaan wezenpensioen in aanmerking voor indexatie. Van de pensioengerechtigde Ex-partner komt het ingegaan bijzonder partnerpensioen in aanmerking voor indexatie. Als uitgangspunt voor de indexatie van deze aanspraken wordt de Prijsindex gebruikt. 2.4
Indexatie voor de Ex-partner De volgende pensioenaanspraken van de Ex-partner komen in aanmerking voor indexatie: • het bijzonder partnerpensioen; • het verevend pensioen; of, indien omgezet: • het zelfstandig ouderdomspensioen. Als uitgangspunt voor de indexatie van het bijzonder partnerpensioen en het zelfstandig ouderdomspensioen wordt de Prijsindex gebruikt. Het verevend pensioen wordt op dezelfde wijze geïndexeerd als het ouderdoms- en overbruggingspensioen waarvan het deel uitmaakt.
2.5
In geval van echtscheiding van een Ex-deelnemer of een Pensioengerechtigde of indien zijn huwelijk wordt ontbonden na scheiding van tafel en bed, dan worden de indexaties op het premievrije partnerpensioen geacht te zijn verleend op het bijzondere partnerpensioen. Hetzelfde geldt bij het einde anders dan door overlijden van het geregistreerde partnerschap van de Ex-deelnemer of Pensioengerechtigde.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
52
VI. AANVULLENDE REGELINGEN 0.
Uitleg mogelijkheden Naast de basisregeling zijn een aantal aanvullende modules bij het Fonds ondergebracht. De basisregeling omvat alle in dit Reglement omschreven pensioenen met uitzondering van die omschreven in dit hoofdstuk.
1.
WIA-excedentpensioen Met deze module wordt een aanvulling verzekerd op de uitkering uit hoofde van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De Werknemer die meer verdient dan het WIA-maximumsalaris, ontvangt bij arbeidsongeschiktheid geen WIA-uitkering over dit excedentsalaris. Met deze regeling wordt dit gedeelte verzekerd. Hierdoor ontvangt de arbeidsongeschikte Deelnemer naast zijn WIAuitkering een aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen. Voor deze aanvullende regeling wordt een actuariële risicopremie bij de Werkgever in rekening gebracht. De Werkgever mag een bijdrage in deze premie bij de Werknemer in rekening te brengen. In deze module wordt verstaan onder: - WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; - loongrens: 261 maal het op 1 januari van enig jaar bekende maximum dagloon waarnaar de uitkeringen ingevolge de WIA worden berekend. 1.1.
De Actieve deelnemer van wie het Pensioengevend Salaris hoger is dan de loongrens komt in aanmerking voor een WIA-excedentpensioen.
1.2.
Het WIA-excedentpensioen gaat in nadat de Actieve deelnemer 104 weken onafgebroken arbeidsongeschikt is danwel na ingang van een uitkering op grond van de WIA. Het WIA-excedentpensioen wordt, uiterlijk tot de pensioendatum, uitgekeerd zolang de arbeidsongeschiktheid van de Actieve deelnemer voortduurt.
1.3.
Het WIA-excedentpensioen bedraagt 80% van het jaar Pensioengevend Salaris voor zover dat hoger is dan de loongrens. Het WIAexcedentpensioen bedraagt maximaal € 100.000.
1.4.
De uitkering van het WIA-excedentpensioen is naast het bepaalde in het vorige lid tevens afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid, waarbij de volgende tabel geldt: Mate van arbeidsongeschiktheid 80% tot 100% 65% tot 80% 55% tot 65% 45% tot 55% 35% tot 45% < 35%
Percentage van het uit te keren WIA-excedentpensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
53
1.5.
Zodra een Actieve deelnemer gedurende 104 weken arbeidsongeschikt is of zodra voordien een uitkering ingevolge de WIA voor de Actieve deelnemer is ingegaan: worden tijdens de verdere duur van de arbeidsongeschiktheid wijzigingen in het Pensioengevend Salaris of de loongrens niet in aanmerking genomen, en wordt vrijstelling van premiebetaling verleend voor het gedeelte van het WIA-excedentpensioen dat volgens de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid zal ingaan.
1.6.
Het WIA-excedentpensioen vervalt bij het einde van de arbeidsovereenkomst van de Actieve deelnemer, tenzij de Actieve deelnemer op dat moment reeds een WIA-excedentpensioen ontvangt danwel binnen 24 maanden zal gaan ontvangen. Voor het reeds ontvangen of binnen 24 maanden te ontvangen WIA-excedentpensioen zal de mate van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in lid 4 die gold op het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst als maximum dienen. Een verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid nadien zal leiden tot een verlaging c.q. beëindiging van het WIA-excedentpensioen.
1.7.
De contributie voor de Actieve deelnemer die in aanmerking kan komen voor een WIA-excedentpensioen bedraagt 3% van het WIAexcedentpensioen zoals dat is vermeld op de pensioenopgave.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
54
VII. FINANCIERING 1.
Vaststelling van de premie Voor de financiering van de pensioenen is jaarlijks premie aan het Fonds verschuldigd. De premie wordt berekend als een percentage van de Premiegrondslag. Het premiepercentage wordt jaarlijks door het Bestuur vastgesteld. De premies zijn verschuldigd voor alle Actieve deelnemers aan het Fonds en worden bij de Werkgever in rekening gebracht. Als een Deelnemer niet het volledige kalenderjaar heeft deelgenomen aan het Fonds, wordt de premie voor dat jaar naar evenredigheid berekend. De Werkgever en de Deelnemer zijn verplicht tijdig alle informatie te verstrekken of stukken te overleggen die het Fonds voor de berekening van de premie nodig acht. Aan deze verplichting moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn 1 maand, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt. Bij het niet voldoen aan deze verplichting is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen.
2.
Bijdrage van de Deelnemer in de premie De bijdrage van de Actieve deelnemers bedraagt per 1 januari 2009 11,5% van de Premiegrondslag, in voorkomende gevallen vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor. De procentuele bijdrage is maximaal gelijk aan de procentuele bijdrage die ten laste van de deelnemer zou worden gebracht bij deelname aan de pensioenregeling van de Metalektro. De bijdrage van de Actieve deelnemer wordt door de Werkgever in maandelijkse termijnen op het salaris ingehouden.
3.
Betaling van de premie De verschuldigde jaarpremie wordt aan het begin van ieder kalenderjaar vastgesteld. De Werkgever betaalt deze premie in 4 termijnen aan het Fonds. Binnen 10 dagen na afloop van een kalenderkwartaal dient de premie voor dat kwartaal aan het Fonds te zijn voldaan. Voor veranderingen in het Actieve deelnemersbestand gedurende het jaar wordt de Werkgever additioneel gedebiteerd of gecrediteerd.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
55
4.
Voorbehoud De in een kalenderjaar opgebouwde pensioenaanspraken zullen nooit meer bedragen dan de bedragen die uit de voor pensioenopbouw bestemde middelen gefinancierd kunnen worden. Wanneer deze middelen ontoereikend zijn, worden alle in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken met een zelfde percentage verlaagd. Het Reglement wordt in deze situatie hierop aangepast.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
56
VIII. OVERGANGSBEPALINGEN 1.
Algemene bepaling over afkoop Het Fonds heeft vooruitlopende op definitieve besluitvorming vooralsnog een overgangsbepaling getroffen voor kleine pensioenen waarbij de deelneming vóór 2007is geëindigd of het (bijzondere) partnerpensioen is ingegaan voor 2007. Daarbij wordt uitgegaan van de aanspraken op de toetsdatum inclusief de verleende toeslagen. Ouderdomspensioen dat voor 2007 is ingegaan en dat op de toetsdatum lager is dan het minimumbedrag bedoeld in art 66 van de Pensioenwet, wordt afgekocht, tenzij betrokkene bezwaar maakt. In dat geval wordt de periodieke uitkering voortgezet.
2.
Deelneming is geëindigd voor 2005 Als de deelneming vóór 2005 anders dan door overlijden is geëindigd, en de aanspraak op ouderdomspensioen is op 1 januari 2007 lager dan het minimumbedrag bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet, dan vindt afkoop op de Pensioenrichtdatum plaats, Betrokkene kan tegen de afkoop bezwaar maken. In dat geval dient periodieke uitkering van pensioen plaats te vinden. De aanspraak op klein pensioen wordt direct afgekocht als betrokkene daarom verzoekt.
3.
Deelneming is geëindigd in 2005 of 2006 Als de deelneming in 2005 resp. 2006 anders dan door overlijden is geëindigd, en de aanspraak op ouderdomspensioen is op 1 januari 2007 resp. 2008 lager dan het minimumbedrag bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet, dan vindt afkoop op de Pensioenrichtdatum plaats. Als betrokkene bezwaar maakt tegen afkoop wordt het pensioen periodiek uitgekeerd. Als betrokkene verzoekt om eerdere afkoop van het kleine pensioen. Afkoop vindt dan plaats met inachtneming van de wachttijd van 2 jaar.
4.
Overlijden vóór 2007 Als het (bijzonder) partnerpensioen vóór 2007 is ingegaan, en de aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen is op de ingangsdatum lager dan het minimumbedrag bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet, dan vindt afkoop plaats. De (Ex)Partner moet met de afkoop instemmen. Gebeurt dat niet dan wordt de periodieke uitkering van het (bijzondere) partnerpensioen voortgezet.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
57
IX. INWERKINGTREDING 1.
Inwerkingtreding Dit Reglement is in werking getreden op 1 januari 2003 en is laatstelijk gewijzigd per 19 december 2011.
2.
Wijziging pensioenreglement 2.1.
De werkgever heeft het recht voorbehouden de pensioenovereenkomst eenzijdig te wijzigen of te beëindigen. De werkgever kan uitsluitend gebruik maken van dit voorbehoud indien hij daarbij een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de deelnemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
2.2
Het fonds zal na wijziging van de pensioenovereenkomst het pensioenreglement aanpassen aan de gewijzigde pensioenovereenkomst met inachtneming van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst.
2.3.
Ingeval van wijziging van de pensioenovereenkomst worden de voor de aanspraakgerechtigden tot het moment van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens voor zover dit is toegestaan op grond van de Pensioenwet.
2.4.
De werkgever kan zich bij het sluiten of wijziging van de pensioenovereenkomst het recht voorbehouden de premiebetaling, voorzover deze betrekking heeft op de bijdrage van de werkgever, te verminderen of beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
58
BIJLAGEN Deelnemers geboren voor 1950 Tabel A: Afkoopfactoren ouderdoms-, meeverzekerd partner- en overbruggingspensioen Afkoopfactor Afkoopfactor Afkoopfactor Leeftijd ouderdomspensioen ouderdomspensioen meeverzekerd in jaren vanaf 62 jaar Vanaf 65 jaar partnerpensioen 5,189 4,390 0,900 15 5,333 4,511 0,926 16 5,482 4,636 0,953 17 5,635 4,765 0,980 18 5,792 4,898 1,005 19 5,954 5,034 1,031 20 6,121 5,175 1,056 21 6,292 5,320 1,084 22 6,468 5,468 1,113 23 6,647 5,621 1,143 24 6,830 5,777 1,176 25 7,017 5,938 1,210 26 7,209 6,102 1,245 27 7,404 6,269 1,280 28 7,604 6,440 1,317 29 7,808 6,615 1,354 30 8,017 6,793 1,392 31 8,230 6,975 1,433 32 8,446 7,161 1,475 33 8,666 7,350 1,519 34 8,889 7,543 1,564 35
Afkoopfactor overbruggingspensioen 62 – 65 jaar 0,799 0,822 0,845 0,869 0,894 0,920 0,946 0,973 1,000 1,027 1,053 1,080 1,107 1,135 1,164 1,193 1,224 1,255 1,286 1,316 1,346
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
59
Leeftijd in jaren 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
Afkoopfactor ouderdomspensioen vanaf 62 jaar 9,114 9,344 9,576 9,814 10,055 10,301 10,551 10,807 11,070 11,342 11,622 11,911 12,212 12,526 12,856 13,200 13,562 13,939 14,333 14,744 15,172 15,618 16,083 16,565 17,061 17,566 18,080 17,597 17,103 16,601 16,089 15,569 15,041 14,504 13,961
Afkoopfactor ouderdomspensioen Vanaf 65 jaar 7,739 7,937 8,139 8,343 8,549 8,759 8,972 9,188 9,409 9,632 9,862 10,100 10,345 10,598 10,861 11,135 11,422 11,723 12,038 12,370 12,717 13,080 13,461 13,861 14,280 14,717 15,170 15,638 16,114 16,601 16,089 15,569 15,041 14,504 13,961
Afkoopfactor meeverzekerd partnerpensioen 1,611 1,659 1,708 1,759 1,810 1,864 1,918 1,974 2,032 2,091 2,151 2,210 2,269 2,328 2,385 2,441 2,497 2,552 2,607 2,661 2,715 2,769 2,820 2,868 2,914 2,959 3,003 3,045 3,086 3,126 3,164 3,201 3,235 3,267 3,296
Afkoopfactor overbruggingspensioen 62 – 65 jaar 1,376 1,406 1,438 1,471 1,506 1,542 1,579 1,618 1,662 1,709 1,760 1,812 1,867 1,928 1,995 2,065 2,139 2,216 2,295 2,374 2,455 2,538 2,622 2,704 2,781 2,849 2,910 1,959 0,989
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
60
Tabel B: Afkoopfactoren ingegaan (tijdelijk) partnerpensioen Afkoopfactor Afkoopfactor Leeftijd ingegaan ingegaan tijdelijk in jaren partnerpensioen partnerpensioen 31,958 27,498 15 31,812 27,229 16 31,663 26,952 17 31,510 26,669 18 31,354 26,378 19 31,195 26,080 20 31,032 25,774 21 30,863 25,458 22 30,688 25,132 23 30,507 24,797 24 30,321 24,451 25 30,129 24,096 26 29,931 23,731 27 29,729 23,358 28 29,520 22,975 29 29,306 22,583 30 29,086 22,181 31 28,858 21,768 32 28,624 21,345 33 28,383 20,910 34 28,135 20,464 35 27,879 20,008 36 27,616 19,541 37 27,346 19,065 38 27,068 18,577 39 26,783 18,080 40 26,489 17,571 41 26,188 17,049 42 25,878 16,516 43 25,559 15,970 44 25,233 15,411 45 24,898 14,838 46 24,556 14,249 47 24,205 13,644 48 23,847 13,023 49 23,483 12,386 50 23,110 11,729 51 22,730 11,051 52 22,341 10,350 53 21,944 9,626 54 21,538 8,876 55
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
61
Leeftijd in jaren 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95
Afkoopfactor ingegaan partnerpensioen 21,122 20,698 20,267 19,829 19,383 18,928 18,465 17,993 17,511 17,019 16,518 16,008 15,489 14,961 14,424 13,882 13,335 12,785 12,232 11,679 11,128 10,579 10,032 9,492 8,958 8,434 7,920 7,416 6,928 6,456 5,999 5,560 5,141 4,747 4,380 4,031 3,712 3,418 3,149 2,884
Afkoopfactor ingegaan tijdelijk partnerpensioen 8,102 7,301 6,476 5,625 4,747 3,842 2,912 1,960 0,990
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
62
Tabel C: Afkoopfactoren ingegaan wezenpensioen Afkoopfactor Afkoopfactor Leeftijd ingegaan ingegaan in jaren wezenpensioen wezenpensioen niet studerend studerend 14,449 0 13,841 1 13,215 2 12,570 3 11,905 4 11,216 5 10,504 6 9,767 7 9,004 8 8,215 9 7,400 10 6,559 11 5,691 12 4,797 13 3,877 14 2,933 15 1,970 16 0,992 17 8,215 18 7,400 19 6,559 20 5,691 21 4,797 22 3,877 23 2,933 24 1,970 25 0,992 26
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
63
B. OVERGANGSREGELING TOP VOOR DEELNEMERS GEBOREN VOOR 1950 De nieuwe pensioenregeling met een Pensioenrichtleeftijd van 65 jaar geldt met ingang van 1 januari 2006. Voor werknemers die op 31 december 2004 reeds 55 jaar of ouder zijn en deelnemer zijn in de pensioenregeling van de Werkgever, is een overgangsregeling getroffen waardoor ze eerder kunnen uittreden. In dit hoofdstuk B van het Reglement wordt in hoofdlijnen uitgelegd op welke wijze dit is gebeurd.
1.
Definities en toelichtingen De definities en toelichtingen omschreven bij hoofdstuk A van het Reglement 2003 gelden ook voor dit hoofdstuk. De volgende aanvullingen zijn van toepassing. 1.1.
Uittredingsrichtdatum Dit is de eerste dag van de maand waarin de TOP-deelnemer geboren vóór 1947 61 jaar wordt, dan wel de TOP-deelnemer geboren in: 1947 61 jaar en één maand wordt; 1948 61 jaar en twee maanden wordt; 1949 61 jaar en drie maanden wordt. In afwijking van deze data geldt voor Inactieve deelnemers A (werkloos) en C (arbeidsongeschikt) geboren in 1947, 1948 of 1949 als Uittredingsrichtdatum de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van 61 jaar ligt.
1.2.
Uittredingsdatum Dit is de datum waarop de TOP-deelnemer zijn dienstverband beëindigt en daadwerkelijk uittreedt. Deze datum is op zijn vroegst de eerste dag van de maand waarin de Werknemer 60 jaar wordt en uiterlijk de eerste dag van de maand waarin de Werknemer 64 jaar en 11 maanden wordt.
1.3.
TOP-deelnemer De Actieve deelnemer die in aanmerking komt voor een tijdelijk ouderdomspensioen uit hoofde van deze overgangsregeling en de Inactieve deelnemer die heeft gekozen voor vrijwillige voortzetting van de overgangsregeling ingevolge het bepaalde in hoofdstuk A. III.4 en de Inactieve deelnemer bedoeld in A.I.1.10. sub C.
1.4.
TOP-gerechtigde De TOP-deelnemer die de Uittredingsdatum heeft bereikt en waaraan een tijdelijk ouderdomspensioen is toegekend.
1.5.
MT De bedrijfstak die bestaat uit alle ondernemingen die zich in hoofdzaak bezighouden met werkzaamheden in de Metaal en Techniek. Voorheen stond deze bedrijfstak bekend onder de naam Metaalnijverheid.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
64
1.6.
Netto-grondslag Dit is het bedrag waarop het tijdelijk ouderdomspensioen wordt gebaseerd. De nettogrondslag is het Pensioengevend salaris, verminderd met de wettelijke inhoudingen alsmede de inkomensafhankelijke bijdrage voor de ziektekostenverzekering, waarbij geen rekening wordt gehouden met de arbeidskorting voor werknemers van 57 jaar en ouder zoals genoemd in de Wet op de loonbelasting 1964, waarbij rekening wordt gehouden met de werknemersbijdrage in de pensioenpremie van 50% (tot 1 januari 2007 40%). Na de eerste dag van de maand waarin de TOP-deelnemer 56 jaar wordt, blijven salarisstijgingen bij de berekening van de netto-grondslag buiten beschouwing. Alleen voor zover deze voortvloeien uit algemene loonrondes van de CAO en/of algemene loonsverhogingen in de onderneming, worden ze in de berekening betrokken. Mocht de TOP-deelnemer na de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56- jarige leeftijd zijn geconfronteerd met teruggang in Pensioengevend salaris bij gelijkblijvend percentage werken dan zal het Pensioengevend salaris mede worden bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde Pensioengevend salaris over de periode vanaf de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56-jarige leeftijd van de werknemer. De manier van weging is als volgt: het eerste jaar vóór de aanvang van het tijdelijke ouderdomspensioen tot en met (ten hoogste) het vijfde jaar vóór de aanvang van het tijdelijke ouderdomspensioen wordt het Pensioengevend salaris gewogen met respectievelijk gewichtsfactor 1 tot en met (ten hoogste) 5. Mocht de TOP-deelnemer na de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56-jarige leeftijd zijn geconfronteerd met wijziging in Pensioengevend salaris uitsluitend als gevolg van vermindering of vermeerdering van het percentage werken, dan zal het Pensioengevend salaris mede worden bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde Pensioengevend salaris over de periode vanaf de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56-jarige leeftijd van de werknemer. De manier van weging geschiedt op basis van de lengte van de perioden waarover de verschillende percentages werken hebben gegolden.
2.
Soort pensioen en voorwaarden De TOP-deelnemer die voldoet aan de volgende twee voorwaarden kan uit hoofde van deze overgangsregeling een aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen toegekend krijgen: - De TOP-deelnemer is geboren vóór 1950. - De TOP-deelnemer is direct voorafgaand aan de Uittredingsdatum 7 jaar onafgebroken als werknemer werkzaam geweest bij de Werkgever danwel in de Metalektro. Indien de deelneming in het Fonds op of na 1 januari 2003 is aangevangen, moet de TOP-deelnemer tevens hebben voldaan aan de extra voorwaarde dat hij bij aanvang van de deelneming in het Fonds de elders verzekerde pensioenaanspraken via waardeoverdracht bij het Fonds heeft ingebracht.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
65
De TOP-deelnemer die niet aan de 7-jaarseis voldoet, wordt geacht aan deze eis te hebben voldaan, als hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet: • De TOP-deelnemer is direct voorafgaand aan de Uittredingsdatum 6 jaar onafgebroken als werknemer werkzaam geweest bij de Werkgever danwel in de Metalektro en zijn totale diensttijd als werknemer in deze sector bedraagt ten minste 13 jaar. • De TOP-deelnemer is direct voorafgaand aan de Uittredingsdatum 5 jaar onafgebroken als werknemer werkzaam geweest bij de Werkgever danwel in de Metalektro en zijn totale diensttijd als werknemer in deze sector bedraagt ten minste 19 jaar. Bij de toetsing van het aantal bij de Werkgever danwel in de Metalektro gewerkte jaren, worden in de MT gewerkte jaren eveneens meegeteld. Het dienstverband direct voorafgaand aan de uittreding moet echter bij de Werkgever zijn doorgebracht. Bovendien worden jaren waarbij de overgangsregeling TOP is voortgezet als jaren werkzaam bij de Werkgever beschouwd. Dit geldt ook voor de jaren waarin de voortzetting van het deelnemerschap wegens arbeidsongeschiktheid heeft plaatsgevonden dan wel voor de jaren die zijn ontstaan uit de waardeoverdracht in verband met de hiervoor opgenomen extra voorwaarde. Een onderbreking in het deelnemerschap korter dan een jaar, wordt bij de toetsing aan deze voorwaarden niet als onderbreking gezien. In afwijking van het hiervoor onder 2 vermelde heeft de TOP-deelnemer, die aan bovenstaande voorwaarden voldoet en die in de jaren vóór de Uittredingsdatum levensloopverlof heeft genoten ter grootte van het dienstverband, niet automatisch recht op een TOP-uitkering. Om uitzicht te blijven houden op een TOP-uitkering moet gedurende het levensloopverlof: de levensloopuitkering minimaal 50% van het direct voorafgaand aan het levensloopverlof geldende Pensioengevend salaris zonder Variabele salarisbestanddelen bedragen, én; de deelneming in de in hoofdstuk A opgenomen pensioenregeling voor mnimaal de helft worden voortgezet.
3.
Tijdelijk ouderdomspensioen 3.1.
Toekenning tijdelijk ouderdomspensioen Het recht op tijdelijk ouderdomspensioen ontstaat op de Uittredingsdatum. Het Bestuur bepaalt jaarlijks aan de hand van de voorwaarden aan welke groep TOP-deelnemers het tijdelijk ouderdomspensioen wordt toegekend.
3.2.
Uitkeringsperiode Het tijdelijk ouderdomspensioen gaat in op de Uittredingsdatum. Het tijdelijk ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de 65e verjaardag van de TOP-gerechtigde. Als de TOPgerechtigde voor deze datum overlijdt, eindigt het pensioen op de laatste dag van de maand na overlijden.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
66
3.3.
Hoogte van het pensioen Het tijdelijk ouderdomspensioen wordt zodanig gebruteerd dat de netto pensioenuitkering bij aanvang 80% van de Netto-grondslag bedraagt. Hierbij wordt uitgegaan van de laatst bekende Netto-grondslag voorafgaand aan de Uittredingsrichtdatum respectievelijk de latere datum waarop aan de uittredingsvoorwaarden wordt voldaan. De pensioenpremie wordt tot aan de Pensioeningangsdatum van het Fonds ingehouden. Wanneer de TOP-deelnemer gebruik maakt van de mogelijkheden tot flexibilisering, dan kan de hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen afwijken. Bij vervroeging of uitstel van de ingangsdatum ten opzichte van de Uittredingsrichtdatum wordt de bruto-uitkering actuarieel aangepast overeenkomstig het bepaalde in de betreffende Uitvoeringsrichtlijn.
3.4.
Aanvullend tijdelijk ouderdomspensioen De TOP-gerechtigde krijgt een aanvulling op het toegekende tijdelijk ouderdomspensioen als hij direct voorafgaand aan de uittreding: - in regelmatige ploegendienst werkzaam was; - tenminste 1 jaar in afwijkende werktijden werkte; - recht had op een SAO-toeslag. Als uitgangspunt voor de aanvulling gelden de toeslagen die de TOPdeelnemer in het laatste jaar voorafgaand aan de Uittredingsdatum heeft ontvangen. Ontving de TOP-deelnemer alleen een SAO-toeslag, dan is de aanvulling op het tijdelijk ouderdomspensioen 45% van deze toeslag. Als de TOP-deelnemer een van de andere of meerdere toeslagen ontving, dan is de aanvulling 65% van deze toeslag(en). Het aanvullend tijdelijk ouderdomspensioen wordt overeenkomstig het tijdelijk ouderdomspensioen aangepast bij vervroeging of uitstel ten opzichte van de Uittredingsrichtdatum.
3.5.
Samenloop met overige uitkeringen Zodra de TOP-gerechtigde recht heeft op één of meer van de volgende uitkeringen, dan worden deze uitkeringen in mindering gebracht op het tijdelijk ouderdomspensioen: - Het ouderdoms- en overbruggingspensioen uit hoofde van hoofdstuk E Overige overgangsregelingen geldende voor deelnemers op 31 december 2005, artikel 1 van dit Reglement. - Een ZW-, WAO-, WIA- of WAZ-uitkering. - Een uitkering wegens loondoorbetaling bij ziekte. - WAO-hiaat en WAO/WIA-excedentuitkering. Onder WAO-hiaat- en WAO/WIA-excedentuitkering wordt verstaan: elke uitkering ter voorkoming van inkomensderving die in het kader van arbeidsongeschiktheid naast of boven de WAO en de WIA wordt uitbetaald en die een relatie heeft met de arbeidsovereenkomst, waarbij de premiebetaling geheel of gedeeltelijk door de werkgever wordt gedaan.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
67
Vindt de pensioenopbouw van de TOP-deelnemer niet in de pensioenregeling van het Fonds maar elders plaats, dan wordt de samenloopbepaling voor de pensioenaanspraken toegepast vanaf de Pensioenrichtdatum bedoeld in artikel A.I.1.19 van het Reglement 2003. In mindering wordt alsdan gebracht een bedrag aan pensioen dat bij de andere pensioenregeling zou gelden als dat pensioen op de hiervoor aangeduide Pensioenrichtdatum zou ingaan. Voor “Pensioenrichtdatum bedoeld in artikel A.I.1.19 van het Reglement 2003” wordt gelezen “Pensioeningangsdatum van het Fonds”, als betrokkene eerder of later dan de Uittredingsrichtdatum uittreedt. Als (een deel van) het partnerpensioen is uitgeruild voor hoger ouderdomspensioen, wordt het aldus verhoogde ouderdomspensioen in mindering gebracht. Als er is gekozen voor de hoog/laag- of laag/hoogconstructie, wordt in mindering gebracht het ouderdomspensioen alsof deze constructie niet is toegepast. Is er gekozen voor: - uitruil van overbruggingspensioen in ouderdomspensioen - uitruil van ouderdomspensioen in overbruggingspensioen dan wordt in mindering gebracht het ouderdoms- en overbruggingspensioen alsof deze uitruil niet is toegepast. (Tijdelijk) ouderdoms-, of prepensioen dat door waardeoverdracht is ontstaan uit kapitaal uit de regeling van pensioensparen wordt niet op het tijdelijk ouderdomspensioen in mindering gebracht. Wanneer een aftrek leidt tot een negatief tijdelijk ouderdomspensioen, dan wordt het pensioen voor de resterende duur van de andere uitkering(en) op nul gesteld. Het kan zijn dat het bepaalde in de samenloopbepalingen ten aanzien van het ouderdomspensioen en in dit lid gelijktijdig van toepassing zijn. In dat geval vindt de aftrek zoveel mogelijk plaats op het tijdelijk ouderdomspensioen en wordt een eventueel restant op het ouderdomspensioen in mindering gebracht.
4.
Voortzetting deelnemerschap Bij uittreding op de Uittredingsrichtdatum gaat het ouderdoms- en overbruggingspensioen in op de Pensioenrichtdatum. Vanaf de Uittredingsrichtdatum tot de Pensioenrichtdatum wordt de pensioenopbouw van het ouderdoms- en overbruggingspensioen voortgezet. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen is gelijk aan 2,25% van de laatste Pensioengrondslag. De Pensioengrondslag wordt per 1 januari aan de hand van de actuele gegevens opnieuw berekend. De jaarlijkse opbouw van het overbruggingspensioen bedraagt 2,25% van de geldende Franchise bedoeld in artikel A.I.1.22 van het Reglement 2003. Bij een eerdere Uittredingsdatum dan de Uittredingsrichtdatum vindt de opbouw van ouderdoms- en overbruggingspensioen plaats tot de eerdere Pensioeningangsdatum van de betreffende TOP-deelnemer.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
68
Bij uittreden na de Uittredingsrichtdatum vindt de opbouw van het ouderdomspensioen plaats tot de Pensioeningangsdatum, doch uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin de TOP-deelnemer 65 jaar wordt en de opbouw van het overbruggingspensioen tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum als bedoeld in artikel A.I.1.19 van het Reglement 2003. Het ouderdoms- en overbruggingspensioen bij het Fonds gaan in geval van vervroeging of uitstel van de Uittredingsdatum in: - 1 jaar na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren vóór 1947 - 11 maanden na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren in 1947 - 10 maanden na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren in 1948 - 9 maanden na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren in 1949. Als het ouderdomspensioen ingaat op de eerste dag van de maand waarin de 65jarige leeftijd wordt bereikt, wordt het overbruggingspensioen volledig omgezet in extra ouderdomspensioen. Daarbij worden de fiscale grenzen in aanmerking genomen. Voor de (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C gaat, in geval van vervroeging of uitstel van de Uittredingsdatum, 1 jaar na ingang van de TOP - uitkering het ouderdoms- en overbruggingspensioen bij het Fonds in, ongeacht het geboortejaar. Vindt de pensioenopbouw niet bij het Fonds maar elders plaats dan moet onder Pensioeningangsdatum worden verstaan de Pensioeningangsdatum die voor de TOP -deelnemer zou gelden als betrokkene in de pensioenregeling van het Fonds zou deelnemen. Het werkgeversdeel van de premie ter grootte van 50%: • voor de pensioenopbouw in de verplichte basisregeling; en • voor de pensioenopbouw over de Variabele salarisbestanddelen; en • voor de overgangsregeling bedoeld in hoofdstuk C (zie reglement voor deelnemers geboren na 1949) die voor deze voortzetting is verschuldigd komt voor rekening van het Fonds, ongeacht de tussen Werkgever en Werknemer overeengekomen premieverdeling tijdens de dienstbetrekking. De resterende deelnemersbijdrage van 50% in de premie voor: • de pensioenopbouw in de verplichte basisregeling; en • de pensioenopbouw over Variabele salarisbestanddelen; en • de overgangsregeling bedoeld in hoofdstuk C (zie reglement voor deelnemers geboren na 1949) wordt op de bruto TOP -uitkering ingehouden.
5.
Flexibilisering 5.1
Bij het tijdelijk ouderdomspensioen kan wat de flexibilisering betreft alleen gekozen worden voor: - deeltijdpensionering en/of - vervroegde of uitgestelde ingang, met dien verstande dat de vroegst mogelijke Uittredingsdatum is de eerste van de maand waarin de TOPdeelnemer 60 jaar wordt. De laatst mogelijke Uittredingsdatum is de eerste van de maand waarin de TOP-deelnemer 64 jaar en 11 maanden wordt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
69
De Inactieve deelnemers A (werkloos) en C (arbeidsongeschikt) kunnen niet vervroegd uittreden zolang er een loongerelateerde uitkering wordt genoten die aan de deelneming als werkloze of arbeidsongeschikte ten grondslag ligt. Zij kunnen echter van de mogelijkheid tot vervroeging gebruik maken als zij tegenover het Fonds verklaren dat de beëindiging met ingang van de vervroegde Uittredingsdatum - van de loonvervangende uitkering bij het UWV is aangevraagd. De betrokken Inactieve deelnemer dient het Fonds omgaand van de beëindiging van de loonvervangende uitkering in kennis te stellen. Het Fonds zal periodiek controleren of de loonvervangende uitkering feitelijk is beëindigd. Mocht blijken dat de loonvervangende uitkering niet op de vervroegde Uittredingsdatum is beëindigd, dan dient de ten onrechte uitbetaalde TOPuitkering door de “TOP gerechtigde” aan het Fonds worden terugbetaald. De Inactieve deelnemer wordt in geval van vervroeging als een Actieve deelnemer aangemerkt. Dat betekent onder meer, dat de actuariële herrekening van de TOP-uitkering in verband met vervroeging plaats vindt vanaf de Uittredingsrichtdatum die behoort bij het geboortejaar van de betreffende deelnemer. De eventuele fiscale gevolgen in verband met de vervroeging komen volledig voor rekening van de betreffende Inactieve deelnemer. 5.2
Bij vervroegde ingang wordt de (aanvullende) TOP-uitkering actuarieel verlaagd. Bij uitstel wordt de (aanvullende) TOP-uitkering actuarieel verhoogd. De vervroegings- en uitstelfactoren zijn opgenomen in de desbetreffende uitvoeringsrichtlijn en gelden tot 1 januari 2012. Een TOPuitkering is inclusief de eventuele aanvulling niet hoger dan 100% van de Netto-grondslag vermeerderd met 100% van het nettobedrag van de in artikel 3.4 bedoelde toeslagen die mee in aanmerking zijn genomen. Het bedrag aan de (aanvullende) TOP-uitkering (voor zover niet als zodanig uitgekeerd) wordt omgezet in ouderdomspensioen met als Pensioenrichtdatum de eerste dag van de maand waarin de TOP-deelnemer 65 jaar wordt. Daarbij worden de fiscale grenzen in aanmerking genomen. Het bedrag dat alsdan niet in ouderdomspensioen kan worden omgezet, wordt met in achtneming van de wettelijke inhoudingen als een eenmalige uitkering uitbetaald direct vóór de eerste dag van de maand waarin betrokkene 65-jarige wordt. Dat betekent dat tot dat moment de TOPuitkering inclusief eventuele aanvulling niet hoger zal zijn dan 100% van de Netto-grondslag vermeerderd met 100% van het nettobedrag van de in artikel 3.4 bedoelde toeslagen die mee in aanmerking zijn genomen. Er wordt tevens rekening mee gehouden dat bij uitstel van de (aanvullende) TOP-uitkering ook het ouderdomspensioen en het overbruggingspensioen worden uitgesteld. Dit leidt voor deze pensioensoorten ook tot actuarieel hogere bedragen. Pensioenaanspraken die zijn ontstaan uit omzetting van TOP-uitkeringen kunnen niet bij vervroeging van pensioen worden betrokken.
5.3.
Voor de Inactieve deelnemer die heeft gekozen voor voortzetting van de overgangsregelingen is deeltijdpensionering niet mogelijk.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
70
5.4.
6.
Als van de TOP-regeling gebruik gemaakt wordt, dan dienen de flexibiliseringskeuzes, met inbegrip van die voor het pensioen, in afwijking van het bepaalde in artikel A.IV bij de aanvraag van de TOP-uitkering te worden gemaakt. De gemaakte keuzes zijn onherroepelijk, met dien verstande dat de keuze voor uitruil van ouderdomspensioen in partner- en wezenpensioen of van partnerpensioen in ouderdomspensioen eerst vanaf de Pensioeningangsdatum onherroepelijk is.
Indexatie De wijze van indexatie staat beschreven in onderdeel A, hoofdstuk V.2.3 van dit Reglement. Een eventuele indexatie wordt verleend op het gebruteerde tijdelijke ouderdomspensioen met inbegrip van eerdere indexaties.
7.
Financiering Het bestuur stelt jaarlijks het premiepercentage vast. Het tijdelijk ouderdomspensioen wordt op het moment van toekenning direct ingekocht.
8.
Inwerkingtreding Deze regeling is in werking getreden op 1 januari 2003 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2011. De wijzigingen in artikel 4 zijn alleen van toepassing indien de Uittredingsdatum is gelegen op of na 1 april 2011.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
71
E. OVERIGE OVERGANGSREGELINGEN GELDENDE VOOR DEELNEMERS OP 31 DECEMBER 2005 1.
Overgangsregeling voor werknemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder zijn 1.1.
Op 1 januari 2006 is de regeling in hoofdstuk A in werking getreden. Voor de werknemers die op 31 december 2004 reeds 55 jaar of ouder zijn (de 55-plussers), blijft evenwel de regeling gelden die vóór 1 januari 2006 in hoofdstuk A (hoofdstuk A oud) was opgenomen. Daarop zijn echter de volgende uitzonderingen van toepassing. Van het op 1 januari 2006 in werking getreden hoofdstuk A gelden de volgende bepalingen ook ten aanzien van de 55-plussers in plaats van de overeenkomstige bepalingen in het voor hen geldende hoofdstuk A oud: • artikel A.I.1.22 (Franchise; deze Franchise wordt echter alleen gebruikt bij de vaststelling van de premie. Bij de premieberekening wordt het percentage van de 55-minners toegepast) • artikel A.I.3.1 laatste alinea (opgave 65min-aanspraken) • artikel A.I.6.6 (administratie deelnemingsjaren) • artikel A.IV.4 (hoog/laag- en laag/hoog-uitruil) • paragraaf A.V alsmede alle overige bepalingen in hoofdstuk A over indexatie • paragraaf A.VII (premieheffing en premiepercentage). Voorts wordt ten behoeve van de werknemers die na 31 december 2005 op een leeftijd van 50 jaar of ouder niet verwijtbaar werkloos worden, in artikel III.4.1, sub b van hoofdstuk A (oud) voor “20%” gelezen “50% (in 2006 40%)” en wordt voor “80%” gelezen “50% (in 2006 60%)”.
1.2.
Om te voorkomen dat voor dezelfde leeftijdscategorie werknemers verschillende pensioenregelingen gelden, is het bepaalde in het eerste lid ook van toepassing op de 55-plussers die op of na 1 januari 2006 voor de eerste keer Deelnemer worden in de Pensioenregeling.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
72
2.
Overgangsregeling premievrije deelneming wegens arbeidsongeschiktheid 2.1.
De WAO blijft van toepassing op degenen die op 1 januari 2006 nog arbeidsongeschikt zijn. De regeling van premievrije deelneming voor de Inactieve deelnemers die onder de werking van de WAO blijven vallen, blijft van toepassing zolang de WAO op hen van toepassing blijft. Degenen die na 31 december 2005 arbeidsongeschikt worden, vallen onder de WIA. Wat het niveau van de voortzetting betreft wordt onderscheid gemaakt tussen a. degenen die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren en b. degenen die op 31 december 2004 jonger dan 55 jaar waren ad. a Op 31 december 2004 55 jaar of ouder 1.
Voor de Inactieve deelnemers C (arbeidsongeschikt) die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren, blijven de voortzettingspercentages vanaf 1 januari 2006 ongewijzigd gelden zolang de pvd-regeling onafgebroken op hen van toepassing blijft. Het gaat om de volgende percentages: Mate van arbeidsongeschiktheid 65% tot 100% 45% tot 65% 25% tot 45% < 25%
2.
100% 50% 25% 0%
Voor degenen die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren en onder de werking van de WIA komen te vallen, gelden de volgende voortzettingspercentages: Mate van arbeidsongeschiktheid 80% tot 100% 65% tot 80% 55% tot 65% 45% tot 55% 35% tot 45% < 35%
2.2.
Percentage van voortzetting
Percentage van voortzetting 100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte Inactieve deelnemer voor wie op 31 december 2005 tevens de regeling geldt, waarbij het Fonds tijdens werkloosheid 80% van de premie voor zijn rekening neemt, blijft deze regeling vanaf 1 januari 2006 gelden zolang de gedeeltelijk arbeidsongeschikte Inactieve deelnemer onafgebroken in aanmerking komt voor een loongerelateerde uitkering in verband met werkloosheid.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
73
3.
4.
Overgangsregeling vrijwillige voortzetting 3.1.
De Inactieve deelnemers A (werkloos) die op 31 december 2005 deelnamen in de regeling van vrijwillig voortzetting, zetten de deelneming vanaf 1 januari 2006 ongewijzigd voort. Dat betekent dat de verlaging naar het niveau van 70% ten aanzien van hen niet geldt, zolang ze onafgebroken van deze voortzettingsregeling gebruik maken. Een aanvraag om vrijwillige voortzetting moet worden ingediend binnen een jaar nadat de verplichte deelneming is geëindigd. Een Actieve deelnemer die in de loop van 2005 werkloos is geworden, kan dus nog in (een deel van) 2006 tijdig een verzoek tot voortzetting indienen. De voortzetting (mits toegestaan) heeft dan als ingangsdatum de dag volgend op de dag waarop de verplichte deelneming is geëindigd.
3.2.
De op 31 december 2005 geldende regeling voor werklozen die op de eerste werkloosheidsdag gelegen vóór 1 januari 2006 ouder waren dan 50 jaar, wordt gecontinueerd, zolang de voortzetting door de betrokken Inactieve deelnemer A (werkloos) onafgebroken voortduurt. Dat betekent dat de verlaging naar het niveau van 70% ten aanzien van hen niet geldt en dat het Fonds de bijdrage van 80% gedurende die periode voor zijn rekening blijft nemen.
Overgangsregeling TOP Als de Uittredingsdatum in 2004 of eerder ligt, dan is het ouderdomspensioen al vóór 2006 ingegaan. De pensioenregeling die op 31 december 2005 geldt, blijft voor de betrokken Pensioengerechtigden gelden. Daarop is echter de volgende uitzondering van toepassing. Alle in hoofdstuk A, artikel V.2.3 van het vanaf 1 januari 2006 geldende Reglement opgenomen bepalingen over indexatie gelden in plaats van de overeenkomstige bepalingen in het op hen van toepassing zijnde hoofdstuk A oud. Bij uitstel van het TOP wordt uitgegaan van de hoogte van het netto-percentage van het tijdelijk ouderdomspensioen dat voor betrokkene geldt op 1 januari 2006. Bij verder uitstel wordt de TOP-uitkering herrekend met in achtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen.
5.
Overgangsregeling SUM Op degenen die op 1 januari 2006 deelnemen aan de SUM-regeling, blijven de op 31december 2005 bestaande regelingen ook na laatstgenoemde datum van toepassing. Daarop is echter de volgende uitzondering van toepassing. De in hoofdstuk A artikel V.2.1 van het vanaf 1 januari 2006 geldende Reglement opgenomen bepalingen over indexatie gelden in plaats van de overeenkomstige bepalingen in het op hen van toepassing zijnde pensioenregeling. Bij uitstel van de ingang van de SUM-uitkering wordt deze herrekend met in achtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. Daarbij is uitgangspunt een uitkeringsniveau op 1 januari 2006 van 95% van het netto-salaris.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
74
6.
Overgangsregeling PMI De PMI-regeling blijft van toepassing op: • de 55-plusser die op 31 december 2002 én op 31 december 2005 Exdeelnemer in de PMI-regeling is, wiens aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken in de Pensioenregeling 2003, en die op 1 januari 2006 nog niet de pensioendatum van de PMI-regeling heeft bereikt en • degene die op 31 december 2005 Deelnemer in de PMI-regeling is en op 1 januari 2006 nog niet de pensioendatum van de PMI-regeling heeft bereikt, met dien verstande dat de in Hoofdstuk A, artikel V.2.2 (Ex-deelnemer) resp. V.2.1 (Deelnemer) van het vanaf 1 januari 2006 geldende Reglement opgenomen bepalingen over indexatie gelden in plaats van de overeenkomstige bepalingen in het PMI-Reglement.
7.
8.
Overgangsregeling minimumpensioen 7.1.
In hoofdstuk D van het tot 1 januari 2006 geldende pensioenreglement is een regeling omtrent minimumpensioen vastgelegd. Deze regeling wordt per 31 december 2005 beëindigd. De tot en met 31 december 2005 verkregen maar nog niet gefinancierde aanspraken op minimumpensioen worden per die datum volledig gefinancierd alsof de deelneming per die datum is geëindigd. Deze gefinancierde aanspraken worden betrokken bij de omzettingen als bedoeld in hoofdstuk D.
7.2.
In verband met de beëindiging van de minimumpensioenregeling wordt per 1 januari 2006 een aanvullende aanspraak op minimumpensioen verleend. Deze aanspraak is de aanspraak op minimumpensioen waarop ultimo 2005 nog uitzicht bestond, rekening houdend met een individueel carrièrepad dat is gebaseerd op een door het bestuur vastgestelde tabel en voor zover dit pensioen een nader door het bestuur vast te stellen jaarbedrag te boven gaat.
Inwerkingtreding Deze overgangsregelingen treden in werking op 31 december 2005 en zijn laatstelijk gewijzigd per 19 december 2011. De wijziging in artikel E.2.1. werkt terug tot 1 juli 2007. De Inactieve deelnemer C die vóór 1 januari 2009 heeft gekozen voor aanvulling, zoals bedoeld in het tot 1 januari 2009 geldende artikel E.2.1, kan daarvan slechts gebruik maken tot 1 januari 2009. Vanaf 1 januari 2009 is de bedoelde aanvulling niet meer mogelijk.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
75
UITVOERINGSRICHTLIJN FLEXIBILISERINGMOGELIJKHEDEN VOOR DE DEELNEMERS GEBOREN VOOR 1950 1.
Flexibiliseringmogelijkheden In de onderstaande matrix is aangegeven van welke flexibiliseringmogelijkheden de diverse groepen deelnemers gebruik kunnen maken.
x
x x7 x8 x9 x 10
x
x 11
x x x x x
Uitruil bij einde deelnemerschap
Uitruil op pensioen ingangsdatum
Deelnemer Actieve Deelnemer Inactieve deelnemer - A Inactieve deelnemer - B Inactieve deelnemer - C Ex-deelnemer
Deeltijdpensionering Vervroeging pensioenrichtdatu m Uitstel pensioenrichtdatu m
Flexibiliseringsmogelijkheden
x
De Inactieve deelnemer – C is uitgesloten van de mogelijkheid om overbruggingspensioen uit te ruilen voor ouderdomspensioen. De Deelnemer moet alle keuzes bij pensioeningang kenbaar maken op het pensioenaanvraagformulier. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen niet meer ongedaan gemaakt worden.
7 Mits wordt verklaard, dat de loonvervangende uitkering op grond waarvan de werkloze heeft voortgezet op de Pensioeningangsdatum wordt beëindigd. 8 Mits wordt verklaard dat het arbeidzame leven in verband met pensionering wordt beëindigd 9 Mits wordt verklaard, dat de loonvervangende uitkering op grond waarvan de arbeidsongeschikte heeft voortgezet op de Pensioeningangsdatum wordt beëindigd. 10 Mits wordt verklaard dat de lopende dienstbetrekking op de Pensioeningangsdatum wordt beëindigd, of dat er geen lopende dienstbetrekking is. 11 Mits wordt verklaard dat de lopende dienstbetrekking doorloopt. Het pensioen gaat in zodra die dienstbetrekking eindigt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
76
Maakt de Deelnemer gebruik van de TOP/SUM-regeling, dan dient hij alle keuzes kenbaar te maken op het TOP/SUM-aanvraagformulier. In dat geval worden de keuzes geacht bij pensioeningang te zijn gemaakt. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen niet meer ongedaan gemaakt worden. Dit geldt echter niet voor de keuzemogelijkheid van uitruil van ouderdomspensioen in partner- en wezenpensioen of van partnerpensioen in ouderdomspensioen. Vanwege de lange tijd die er zit tussen het moment van aanvragen van de TOP-uitkering en de Pensioeningangsdatum is die keuze pas op de Pensioeningangsdatum onherroepelijk. Deze keuze kan dus vóór de Pensioeningangsdatum nog eenmaal worden gewijzigd of herroepen. In de volgende paragrafen is een opsomming opgenomen van de verschillende flexibiliseringmogelijkheden. Bijna alle deelnemers hebben naast het ouderdom- en overbruggingspensioen ook aanspraak op een aanvulling op basis van overgangsregeling SUM (TOP-SUM). Wij hebben daarom slechts de situatie beschreven waarbij beide uitkeringen samenvallen. Indien een deelnemer geen aanspraak heeft op TOP-SUM gelden dezelfde flexibiliseringsmogelijkheden voor het ouderdoms-, overbruggingsen partnerpensioen. Verder wordt opgemerkt dat in veel gevallen zal worden gekozen voor een combinatie van flexibiliseringmogelijkheden om vooral bij vervroeging tot een zo adequaat mogelijk pensioen te komen.
2.
Deeltijdpensionering Splitsing opgebouwd ouderdoms- en overbruggingspensioen Bij deeltijdpensionering wordt het opgebouwde ouderdoms- en overbruggingspensioen gesplitst in een deeltijdpensioen en een resterend pensioen. Afhankelijk van de gekozen vorm kunnen deze pensioenen worden vervroegd of uitgesteld. Voor de vervroegde en/of uitgestelde pensioenen gelden dezelfde bepalingen als omschreven in de betreffende hoofdstukken van deze uitvoeringsrichtlijn. Vervroeging- en uitstelfactoren De aanpassing van de pensioenen vindt plaats op de ingangsdatum van het deeltijdpensioen. Dit gebeurt op actuarieel en sekse neutrale wijze. De vervroegingen uitstelfactoren die hierbij worden gebruikt zijn dezelfde als opgenomen in de betreffende hoofdstukken van deze uitvoeringsrichtlijn. Voortzetting deelnemerschap tijdens deeltijdpensionering Voor het gedeelte dat de Actieve deelnemer niet met pensioen gaat, blijft zijn dienstverband van kracht. Over dit gedeelte vindt dekking en opbouw van pensioen plaats conform deeltijdarbeid. Dit staat beschreven in hoofdstuk A.III.1. van het Reglement. De opbouw van het pensioen wordt gebaseerd op de gekozen ingangsdatum van het resterende pensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
77
Voorbeeld: Een Deelnemer gaat op 60 -jarige leeftijd met deeltijdpensioen voor 50%. Op het pensioen dat vervroegd ingaat, wordt de vervroegingfactor toegepast. Voor het deel dat betrokkene deelnemer blijft, wordt in deeltijd pensioen opgebouwd, op basis van de door de Werkgever vast te stellen Pensioengrondslag(en). Als hij de ingangsdatum van dit gedeelte van het pensioen uitstelt tot na de Pensioenrichtdatum, dan wordt het tot de Pensioenrichtdatum verkregen pensioen actuarieel herrekend. Voor het deel van het pensioen dat na de Pensioenrichtdatum wordt opgebouwd, vindt geen actuariële herrekening plaats.
3.
Vervroeging van de Pensioeningangsdatum t.o.v. de Pensioenrichtdatum 3.1 Algemeen Vooropgesteld wordt dat als het TOP-SUM vervroegd ingaat, slechts de uitkering van het ouderdom- en overbruggingspensioen tot 65 jaar actuarieel wordt verlaagd. De uitkering na 65 jaar van het opgebouwde ouderdomspensioen blijft gelijk. Ook de Inactieve deelnemer A (werkloos) en C (arbeidsongeschikt) kunnen vervroegd met pensioen. Daartoe dient de loonvervangende uitkering die aan de voortzetting van de deelneming ten grondslag ligt per de datum van vervroegde pensionering te worden beëindigd. Bedoelde Inactieve deelnemer dient tegenover het Fonds te verklaren dat deze beëindiging bij het UWV is aangevraagd en zal worden gerealiseerd. Als de sv-uitkering daadwerkelijk is beëindigd, dan dient betrokkene dit onverwijld aan het Fonds te melden. Het Fonds zal periodiek controle uitoefenen. Mocht blijken dat de uitkering niet op de ingangsdatum van het pensioen is geëindigd, dan moet betrokkene het ten onrechte betaalde pensioen aan het Fonds terugbetalen. Ook de Inactieve deelnemer B (vrijwillige voortzetting) kan vervroegd met pensioen. Hij moet dan verklaren dat zijn arbeidzame leven in verband met pensionering is geëindigd. Het Fonds zal periodiek controle uitoefenen. Mocht blijken dat er geen sprake is van beëindiging van het arbeidzame leven, dan moet hij het ten onrechte betaalde pensioen terugbetalen. De fiscale gevolgen zijn voor zijn rekening. De Inactieve deelnemer B kan ook vervroegd met TOP. Dan geldt hetzelfde als voor de situatie dat hij vervroegd met pensioen gaat. Een Inactieve deelnemer die vervroegt, wordt als Actieve deelnemer aangemerkt. Dat betekent dat als betrokkene bijvoorbeeld in 1947 is geboren, de actuariële terugrekening van de TOP-uitkering plaatsvindt vanaf de datum 61 jaar en één maand. Verder kan ook de Ex-deelnemer vervroegd met pensioen. Voorwaarde is dat hij zijn nog lopende dienstbetrekking beëindigt per de datum van vervroegde pensionering. Betrokkene moet verklaren dat de lopende dienstbetrekking wegens pensionering wordt beëindigd. Is er geen dienstbetrekking meer, dan moet betrokkene verklaren dat hij geen lopende dienstbetrekking heeft. Het eventuele fiscale risico dat uit de vervroeging door de Inactieve deelnemer of de Ex-deelnemer voortvloeit, komt geheel voor diens rekening.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
78
3.2 Actuariële korting uitkering ouderdoms- en overbruggingspensioen voor 65 jaar Bij uittreden voor de Uittredingsrichtdatum wordt de totale pensioenuitkering tot 65 jaar, dit is de som van de aanvulling TOP-SUM, het ouderdomspensioen en overbruggingspensioen, actuarieel vervroegd. In de uitvoeringsrichtlijn SUM staat de tabel van de totale vervroegde uitkering. Als de TOP-SUM vervroegd ingaat, wordt slechts de uitkering van het ouderdom- en overbruggingspensioen tot 65 jaar actuarieel verlaagd. De uitkering na 65 jaar van het opgebouwde ouderdomspensioen blijft gelijk. De vroegst mogelijke aanvang van de TOP-uitkering ligt bij 60 jaar. De vervroegde ingangsleeftijd van de verlaagde pensioenuitkering is 62 jaar, minus het aantal maanden dat de TOP-SUM wordt vervroegd ten opzichte van de Uittredingsdatum. De verlaging van de pensioenuitkering vindt plaats op basis van de volgende tabel
Pensioenleeftijd 62 61 60
Verlaging per € 1.000 Uitkering tot 65 jaar € 0,00 € 267,54 € 427,62
De tabel geeft aan met hoeveel de som van de pensioenuitkering aan ouderdomen overbruggingspensioen ter grootte van € 1.000, - wordt verlaagd tot 65 jaar. Als de Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. 3.3 Uitruil ouderdomspensioen (OP in partnerpensioen (PP) en wezenpensioen (WZP) De Deelnemer kan op de pensioeningangsdatum er voor kiezen om een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor partner- en wezenpensioen. De TOP-SUM is een aanvulling op het ouderdomspensioen zowel voor als na uitruil in partnerpensioen en wezenpensioen. Het effect voor de uitruil wordt eerst zichtbaar na 65 jaar. De uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar wordt daarom verlaagd na de uitruil. Uitruil € 1.000,- ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar) in extra partnerpensioen
Pensioenleeftijd
Ouderdomspensioen
Extra partner pensioen
62
1.000
€ 4.165,91
61 60
1.000 1.000
€ 4.098,36 € 4.044,70
In de tabel is het extra partnerpensioen weergegeven dat verkregen kan worden door uitruil ouderdomspensioen. Het wezenpensioen (WZP) per kind is 20% van het partnerpensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Deze factoren worden ook toegepast op de pensioenaanspraken verkregen uit de pensioenregeling voor het minimumpensioen en de pensioenenaanspraken uit de aftopping van de TOP-SUM uitkering (Spaar TOP-SUM).
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
79
3.4 Uitruil partnerpensioen (PP) in ouderdomspensioen (OP) De Deelnemer kan op de pensioeningangsdatum er voor kiezen om een deel van het partnerpensioen uit te ruilen voor ouderdomspensioen. De TOP-SUM is een aanvulling op het ouderdomspensioen zowel voor als na uitruil uit partnerpensioen. Het effect voor de uitruil wordt eerst zichtbaar na 65 jaar. De uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar wordt daarom verhoogd met uitruil van het partnerpensioen. Uitruil € 1.000,- partnerpensioen in extra ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar)
Pensioenleeftijd
Partnerpensioen
Extra ouderdoms pensioen
62
1.000
€ 240,04
61 60
1.000 1.000
€ 244,00 € 247,24
In de tabel is weergegeven het extra ouderdomspensioen dat verkregen kan worden uit uitruil partnerpensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Deze factoren worden ook toegepast op de pensioenaanspraken verkregen uit de pensioenregeling voor het minimumpensioen en de pensioenenaanspraken uit de aftopping van de TOP-SUM uitkering (Spaar TOP-SUM). 3.5 Uitruil ouderdomspensioen Om de uitkering tot 65 jaar te verhogen kan de Deelnemer, er voor kiezen om een deel van het direct ingaande, ouderdomspensioen uit te ruilen voor een direct ingaand overbruggingspensioen. Let op: het deel van het ouderdomspensioen dat wordt uitgeruild, komt te vervallen. De pensioenuitkering na 65 wordt nu lager. Het pensioen dat in aanmerking komt voor uitruil is het op de pensioendatum opgebouwde ouderdomspensioen. Nb: deze optie is mogelijk voor zover het na uitruil vastgestelde overbruggingspensioen het fiscale maximum niet overschrijdt. Uitruil € 1.000 ouderdomspensioen in overbruggingspensioen
Pensioenleeftijd 62 61 60
Overbruggings Pensioen na uitruil € 5.286,66 € 4.154,17 € 3.475,50
De tabel geeft aan hoeveel overbruggingspensioen wordt verkregen door omzetting van € 1.000,- opgebouwd ouderdomspensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Het saldo van het extra overbruggingspensioen en het uitgeruilde ouderdomspensioen komt bovenop de TOP-SUM uitkering.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
80
3.6 Uitruil overbruggingspensioen Het spiegelbeeld van voorgaande uitruil is de uitkering tot 65 jaar te verlagen. De Deelnemer kan ervoor kiezen om een deel van het direct ingaande overbruggingspensioen uit te ruilen voor een direct ingaand ouderdomspensioen. Let op: het deel van het ouderdomspensioen dat wordt uitgeruild, komt te vervallen. Nb: deze optie is mogelijk voor zover het nieuw vastgestelde ouderdomspensioen het fiscale maximum niet overschrijdt. Het extra tijdelijk pensioen uit 3.2 blijft buiten beschouwing. Uitruil € 1.000,-- overbruggingspensioen in ouderdomspensioen
Pensioenleeftijd 62 61 60
Ouderdomspensioen na uitruil € 189,16 € 240,72 € 287,73
De tabel geeft aan hoeveel ouderdomspensioen wordt verkregen door omzetting van € 1.000,- opgebouwd overbruggingspensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Het saldo van het extra ouderdomspensioen en het uitgeruilde overbruggingspensioen verlaagt de TOP-SUM uitkering. De uitkering na 65 jaar wordt verhoogd met het extra pensioen. 3.7 Hoog/laag- en laag/hoog-constructie Hoog-laag constructie ouderdomspensioen De Deelnemer kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen de uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar volgens een hoog-laag constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de deelnemer vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt tot 68, 71 of 74 jaar een hoger pensioen en vervolgens na deze periode 75% van het eerder uitgekeerde pensioen. Omzetting € 1.000,- ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar) in hoog/laag
60 61 62
65-68 hoog € 1.249,63 € 1.249,35 € 1.249,06
68-ll laag € 937,22 € 937,01 € 936,79
65-71 hoog € 1.185,22 € 1.184,81 € 1.184,38
71-ll laag € 888,91 € 888,61 € 888,28
65-74 hoog € 1.134,87 € 1.134,43 € 1.133,97
74-ll laag € 851,15 € 850,82 € 850,48
De tabel geeft aan hoeveel verhoogd pensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,-opgebouwd ouderdomspensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
81
Laag/Hoog-constructie ouderdomspensioen De Deelnemer met uitzondering van de Inactieve deelnemer C (arbeidsongeschikt) kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen de uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar volgens een laag-hoog constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de deelnemer vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt tot 68, 71 of 74 jaar een lager pensioen en vervolgens na deze periode 133 % van het eerder uitgekeerde pensioen. Omzetting € 1.000,- ouderdomspensioen (65 jaar) in laag/hoog
60 61 62
65-68 laag € 789,67 € 789,82 € 789,98
68-ll hoog € 1.052,89 € 1.053,09 € 1.053,30
65-71 laag € 827,57 € 827,83 € 828,11
71-ll hoog € 1.103,42 € 1.103,77 € 1.104,15
65-74 laag € 863,22 € 863,56 € 863,92
74-ll hoog € 1.150,96 € 1.151,41 € 1.151,89
De tabel geeft aan hoeveel verhoogd pensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,- opgebouwd ouderdomspensioen.
4.
Uitstel van de Pensioeningangsdatum t.o.v. de Pensioenrichtdatum tot 65 jaar 4.1 Algemeen Vooropgesteld wordt dat als het TOP-SUM later ingaat, slechts de uitkering van het ouderdoms- en overbruggingspensioen tot 65 jaar actuarieel wordt verhoogd. De uitkering na 65 jaar van het opgebouwde ouderdomspensioen blijft gelijk. De Inactieve deelnemers kunnen niet later met pensioen. De Ex-deelnemer kan wel later met pensioen. Hij zal dan moeten verklaren dat de lopende dienstbetrekking blijft voortduren. Het eventuele fiscale risico dat uit, het uitstel door de Ex- deelnemer, voortvloeit, komt geheel voor diens rekening. De Ex-deelnemer dient het einde van de lopende dienstbetrekking onverwijld aan het fonds te melden. De gekozen Pensioeningangsdatum moet voor het ouderdoms- en overbruggingspensioen gelijk zijn en op de eerste dag van een maand vallen. 4.2 Actuariële verhoging uitkering ouderdoms- en overbruggingspensioen tot 65 jaar Bij uittreden na de Uittredingsrichtdatum wordt de totale pensioenuitkering tot 65 jaar, dit is de som van de aanvulling TOP-SUM, het ouderdomspensioen en overbruggingspensioen, actuarieel verhoogd. In de uitvoeringsrichtlijn SUM staat de tabel van de totale uitgestelde uitkering. Als de TOP-SUM later ingaat, wordt slechts de uitkering van het ouderdoms - en overbruggingspensioen tot 65 jaar actuarieel verhoogd. De uitkering na 65 jaar van het opgebouwde ouderdomspensioen blijft gelijk. De uitgestelde ingangsdatum van de verhoogde pensioenuitkering is 62 jaar plus het aantal maanden dat de TOP- SUM is uitgesteld ten opzichte van de Uittredingsdatum. De uiterste ingangsdatum van het pensioen is 65 jaar.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
82
De verhoging van de pensioenuitkering vindt plaats op basis van de volgende tabel
Pensioenleeftijd 62 63 64
Verhoging per € 1.000 Uitkering tot 65 jaar € 0,00 € 536,07 € 2.145,91
De tabel geeft aan hoeveel met hoeveel de som van de pensioenuitkering aan ouderdom- en overbruggingspensioen ter grootte van € 1.000,- wordt verhoogd tot 65 jaar. Als de Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. De pensioenopbouw uit doorwerken na de Pensioenrichtdatum, 2,25% van de pensioengrondslag per jaar van deelneming, wordt samengevoegd met de pensioenuitkering na 65 jaar. 4.3 Uitruil ouderdomspensioen (OP in partnerpensioen (PP) en wezenpensioen (WZP) De Deelnemer kan op de pensioeningangsdatum er voor kiezen om een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor partner- en wezenpensioen. De TOP-SUM is een aanvulling op het ouderdomspensioen zowel voor als na uitruil in partner- en wezenpensioen. Het effect voor de uitruil wordt eerst zichtbaar na 65 jaar. De uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar wordt daarom verlaagd na de uitruil. Stemt de Partner niet in of maakt een (Ex-)Deelnemer bij pensionering in het geheel geen keuze ter zake van uitruil bekend en is hij gehuwd of heeft hij een geregistreerde partnerrelatie, dan stelt het Fonds de verhouding tussen ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen op 100:70:14. De (Ex-)Deelnemer en zijn Partner zijn aan deze vaststelling gebonden. Uitruil € 1.000,- ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar) in extra partnerpensioen
Pensioenleeftijd
Ouderdomspensioen
Extra partner pensioen
62
1.000
€ 4.165,91
63
1.000
€ 4.254,29
64 65
1.000 1.000
€ 4.353,41 € 4.466,10
In de tabel is het extra partnerpensioen weergegeven dat verkregen kan worden uit uitruil ouderdomspensioen. Het wezenpensioen (WZP) per kind is 20% van het partnerpensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Deze factoren worden ook toegepast op de pensioenaanspraken verkregen uit de pensioenregeling voor het minimumpensioen en de pensioenenaanspraken uit de aftopping van de TOP-SUM uitkering (Spaar TOP-SUM).
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
83
4.4 Uitruil partnerpensioen (PP) in ouderdomspensioen (OP) De Deelnemer kan op de pensioeningangsdatum er voor kiezen om een deel van het partnerpensioen uit te ruilen voor ouderdomspensioen. De TOP-SUM is een aanvulling op het ouderdomspensioen zowel voor als na uitruil uit partnerpensioen. Het effect van de uitruil wordt eerst zichtbaar na 65 jaar. De uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar wordt daarom verhoogd met uitruil van het partnerpensioen. Uitruil € 1.000,- partnerpensioen in extra ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar)
Pensioenleeftijd
Partnerpensioen
Extra ouderdoms pensioen
62
1.000
€ 240,04
63 64
1.000 1.000
€ 235,06 € 229,71
In de tabel is het extra ouderdomspensioen weergegeven dat verkregen kan worden uit uitruil partnerpensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Deze factoren worden ook toegepast op de pensioenaanspraken verkregen uit de pensioenregeling voor het minimumpensioen en de pensioenenaanspraken uit de aftopping van de TOP-SUM uitkering (Spaar TOP-SUM). 4.5 Uitruil ouderdomspensioen Om de uitkering tot 65 jaar te verhogen kan de Deelnemer er voor kiezen om een deel van het direct ingaande ouderdomspensioen uit te ruilen voor een direct ingaand overbruggingspensioen. Let op: het deel van het ouderdomspensioen dat wordt uitgeruild, komt te vervallen. De pensioenuitkering na 65 wordt nu lager. Uitgeruild kan worden het tot de Pensioenrichtdatum opgebouwde pensioen. Nb: deze optie is mogelijk voor zover het nieuw vastgestelde overbruggingspensioen het fiscale maximum niet overschrijdt. Het extra tijdelijk pensioen uit 4.2 blijft buiten beschouwing. Uitruil € 1.000 ouderdomspensioen in overbruggingspensioen
Pensioenleeftijd 62 63 64
OverbruggingsPensioen na uitruil € 5.286,66 € 7.553,81 € 14.359,71
De tabel geeft aan hoeveel overbruggingspensioen wordt verkregen door omzetting van € 1.000,- opgebouwd ouderdomspensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Het saldo van het extra overbruggingspensioen en het uitgeruilde ouderdomspensioen komt bovenop de TOP-SUM uitkering.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
84
4.6 Uitruil overbruggingspensioen Het spiegelbeeld van voorgaande uitruil is de uitkering voor 65 jaar te verlagen. De Deelnemer kan ervoor kiezen om een deel van het direct ingaande overbruggingspensioen uit te ruilen voor een direct ingaand ouderdomspensioen Let op: het deel van het ouderdomspensioen dat wordt uitgeruild, komt te vervallen. Nb: deze optie is mogelijk voor zover het nieuw vastgestelde ouderdomspensioen het fiscale maximum niet overschrijdt. Uitruil € 1.000,-- overbruggingspensioen in ouderdomspensioen
Pensioenleeftijd 62 63 64
Ouderdomspensioen na uitruil € 189,16 € 132,38 € 69,64
De tabel geeft aan hoeveel ouderdomspensioen wordt verkregen door omzetting van € 1.000,- opgebouwd overbruggingspensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Het saldo van het extra ouderdomspensioen en het uitgeruilde overbruggingspensioen verlaagt de TOP-SUM uitkering. De uitkering na 65 jaar wordt verhoogd met het extra pensioen. 4.7 Hoog/laag- en laag/hoog-constructie Hoog-laag constructie ouderdomspensioen De Deelnemer kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen de uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar volgens een hoog-laag constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de deelnemer vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt tot 68, 71 of 74 jaar een hoger pensioen en vervolgens na deze periode 75% van het eerder uitgekeerde pensioen. Omzetting € 1.000,- ouderdomspensioen (vanaf 65 jaar) in hoog/laag
62 63 64 65
65-68 hoog € 1.249,06 € 1.248,74 € 1.248,41 € 1.248,06
68-ll laag € 936,79 € 936,56 € 936,31 € 936,05
65-71 hoog € 1.184,38 € 1.183,92 € 1.183,44 € 1.182,93
71-ll laag € 888,28 € 887,94 € 887,58 € 887,20
65-74 hoog € 1.133,97 € 1.133,48 € 1.132,96 € 1.132,41
74-ll laag € 850,48 € 850,11 € 849,72 € 849,31
De tabel geeft aan hoeveel verhoogd pensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,- opgebouwd ouderdomspensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
85
Laag/Hoog-constructie ouderdomspensioen De Deelnemer, met uitzondering van de Inactieve deelnemer C (arbeidsongeschikt), kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen de uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar volgens een laag-hoog constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de deelnemer vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt tot 68, 71 of 74 jaar een lager pensioen en vervolgens na deze periode 133% van het eerder uitgekeerde pensioen. Omzetting € 1.000,- ouderdomspensioen (65 jaar) in laag/hoog
62 63 64 65
65-68 laag € 789,98 € 790,14 € 790,32 € 790,51
68-ll hoog € 1.053,30 € 1.053,52 € 1.053,76 € 1.054,01
65-71 laag € 828,11 € 828,41 € 828,72 € 829,06
71-ll hoog € 1.104,15 € 1.104,54 € 1.104,96 € 1.105,41
65-74 laag € 863,92 € 864,29 € 864,70 € 865,12
74-ll hoog € 1.151,89 € 1.152,39 € 1.152,93 € 1.153,49
De tabel geeft aan hoeveel verhoogd pensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,- opgebouwd ouderdomspensioen.
5.
Uitstel van de Pensioeningangsdatum t.o.v. de Pensioenrichtdatum vanaf 65 jaar 5.1 Algemeen De Inactieve deelnemers kunnen niet later met pensioen. De Ex-deelnemer kan wel later met pensioen. Hij zal dan moeten verklaren dat de lopende dienstbetrekking blijft voortduren. Het eventuele fiscale risico dat uit het uitstel door de Ex-deelnemer voortvloeit, komt geheel voor diens rekening. De Ex-deelnemer dient het einde van de lopende dienstbetrekking onverwijld aan het fonds te melden. De gekozen Pensioeningangsdatum moet op de eerste dag van een maand vallen. 5.2 Pensioen uit uitstel TOP-SUM. De totale uitkering tussen de Uittredingsrichtdatum en 65 jaar wordt omgezet in een ouderdomspensioen, ingaand op 65 jaar en inclusief 70% partnerpensioen. Dit pensioen is afhankelijk van het geboortejaar van de deelnemer en de TOPgrondslag. Paragraaf 2.4 van de uitvoeringsrichtlijn TOP-SUM staat beschreven hoe dit pensioen wordt berekend. Indien de deelnemer geen aanspraak heeft op TOP-SUM wordt het op de pensioenrichtdatum opgebouwde ouderdomspensioen actuarieel verhoogd door vermenigvuldiging met de factor 1,23328. Het op de pensioenrichtdatum opgebouwde overbruggingspensioen wordt omgezet in een ouderdomspensioen met ingangsleeftijd van 65 jaar. Het geconverteerde ouderdomspensioen is het opgebouwde overbruggingspensioen vermenigvuldigd met de factor 0,23328.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
86
5.3 Actuariële verhoging uitkering ouderdoms- en overbruggingspensioen na 65 jaar Indien de deelnemer na 65 jaar met pensioen gaat wordt vervolgens de som van alle opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen actuarieel verhoogd. Het pensioen kan uiterlijk ingaan op de eerste van de maand waarin de deelnemer 70 jaar wordt. Het pensioen dat verhoogd wordt is de som van het pensioen uit paragraaf 5.2, en het eventuele ouderdomspensioen uit de minimumpensioenregeling. De uitkomsten staan in de volgende tabel. Uitstel van € 1.000 ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar. Pensioenleeftijd
65 66 67 68 69 70
Ouderdomspensioen na uitstel 1.000,00 1.077,23 1.162,75 1.257,81 1.363,88 1.482,75
De tabel geeft aan hoeveel ouderdomspensioen wordt verkregen door uitstel van het ouderdomspensioen ingaand op 65 jaar. Als de Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Deze tabel wordt ook toegepast over het ouderdomspensioen verkregen uit de regeling van het minimumpensioen. De pensioenopbouw uit doorwerken na de Pensioenrichtdatum, 2,25% van de pensioengrondslag per jaar van deelneming, gaat in op de gekozen pensioendatum en wordt samengevoegd met de verhoogde pensioenuitkering na 65 jaar. 5.4 Uitruil partnerpensioen (PP) in ouderdomspensioen (PP) De Deelnemer kan er op de pensioeningangsdatum voor kiezen om een deel van het partnerpensioen uit te ruilen voor direct ingaand ouderdomspensioen. De uitkomsten zijn: Uitruil €1.000,- partnerpensioen in extra ouderdomspensioen
Pensioenleeftijd
Partnerpensioen
Extra ouderdoms pensioen
65
1.000
223,91
66
1.000
234,53
67
1.000
245,70
68
1.000
257,40
69 70
1.000 1.000
269,44 282,05
De tabel laat zien het resultaat als € 1.000 partnerpensioen wordt omgezet in een direct ingaand ouderdomspensioen op de gekozen pensioendatum. Een wezenpensioen per kind van 14% van het extra ouderdomspensioen, is meeverzekerd.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
87
5.5 Uitruil ouderdomspensioen (OP) in partnerpensioen (PP) en wezenpensioen (WZP) De Deelnemer kan er op de pensioeningangsdatum voor kiezen om een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor partner- en wezenpensioen. De uitkomsten zijn: Uitruil € 1.000,- ouderdomspensioen in extra partnerpensioen
Pensioenleeftijd
Ouderdomspensioen
Extra partner pensioen
65
1.000
4.466,10
66
1.000
4.263,79
67
1.000
4.069,94
68
1.000
3.885,01
69 70
1.000 1.000
3.711,44 3.545,49
In de tabel is weergegeven het extra partnerpensioen dat verkregen kan worden uit uitruil ouderdomspensioen. Het wezenpensioen (WZP) per kind is 20% van het partnerpensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. 5.7 Hoog/laag- en laag/hoog-constructie Hoog-laag constructie ouderdomspensioen De Deelnemer kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen de uitkering van het ouderdomspensioen volgens een hoog-laag constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de deelnemer vanaf de pensioeningangsdatum tot 68, 71 of 74 jaar een hoger pensioen en vervolgens na deze periode 75% van het eerder uitgekeerde pensioen. Omzetting € 1.000,- ouderdomspensioen in hoog/laag
Pensioen leeftijd 65 66 67 68 69 70
verhoging tot 68 jaar 1.248,06 1.272,16 1.300,24 x x x
OP na verhoging tot 68 jaar 936,05 954,12 975,18 x x x
Verhoging tot 71 jaar 1.182,93 1.199,38 1.218,29 1.240,24 1.265,99 1.296,55
OP na verhoging verhoging tot 74 tot 71 jaar jaar 887,20 € 1.132,41 899,54 € 1.143,54 913,72 € 1.156,21 930,18 € 1.170,72 949,49 € 1.187,51 972,41 € 1.207,14
OP na verhoging tot 74 jaar € 849,31 € 857,66 € 867,15 € 878,04 € 890,64 € 905,35
De tabel geeft aan hoeveel verhoogd pensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,-opgebouwd ouderdomspensioen, uitgaande van de gekozen Pensioeningangsdatum. Als deze datum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
88
Laag/Hoog-constructie ouderdomspensioen De Deelnemer, met uitzondering van de Inactieve deelnemer C (arbeidsongeschikt), kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen de uitkering van het ouderdomspensioen na 65 jaar volgens een laag-hoog constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de deelnemer vanaf de pensioeningangsdatum tot 68, 71 of 74 jaar een lager pensioen en vervolgens na deze periode 133 % van het eerder uitgekeerde pensioen. Omzetting € 1.000,- ouderdomspensioen in laag/hoog
Pensioen leeftijd 65 66 67 68 69 70
verhoging tot 68 jaar € 790,51 € 778,06 € 764,60 x x x
OP na verhoging tot 68 jaar € 1.054,01 € 1.037,42 € 1.019,46 x x x
Verhoging tot 71 jaar € 829,06 € 818,57 € 807,16 € 794,74 € 781,17 € 766,31
OP na verhoging tot 71 jaar € 1.105,41 € 1.091,42 € 1.076,22 € 1.059,65 € 1.041,56 € 1.021,74
verhoging tot 74 jaar € 865,12 € 856,63 € 847,36 € 837,22 € 826,08 € 813,81
OP na verhoging tot 74 jaar € 1.153,49 € 1.142,17 € 1.129,81 € 1.116,29 € 1.101,44 € 1.085,08
De tabel geeft aan hoeveel verhoogd pensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,-opgebouwd ouderdomspensioen, uitgaande van de gekozen Pensioeningangsdatum. Als deze datum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan worden tussenliggende factoren gebruikt. Het partner- en wezenpensioen wijzigen niet door een hoog/laag- of laag/hoog-constructie.
6. Uitruil bij einde deelnemerschap Ouderdomspensioen (OP) uitruilen voor partnerpensioen (PP) en wezenpensioen (WZP) De Deelnemer kan ervoor kiezen, indien hij uit dienst treedt, om op dat moment een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen uit te ruilen voor partnerpensioen en wezenpensioen. De uitkomsten, vanaf leeftijd 56 jaar tot en met de leeftijd 62 jaar, staan in de onderstaande tabel.
Leeftijd 56 57 58 59 60 61 62
OP62 na uitruil € € € € € € €
873,10 873,65 874,44 875,46 876,76 878,26 880,09
PP na uitruil € € € € € € €
611,17 611,56 612,11 612,82 613,73 614,78 616,06
De tabel geeft aan hoeveel extra partnerpensioen wordt verkregen door de uitruil van € 1.000,- ouderdomspensioen. Hierbij is uitgegaan van de Pensioenrichtleeftijd van 62 jaar. Het extra wezenpensioen bedraagt 20% van dit partnerpensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
89
UITVOERINGSRICHTLIJN BETREFFENDE DE OVERGANGSREGELING SUM De nieuwe pensioenregeling voor de Werkgever geldt met ingang van 1 januari 2003. De vóór deze datum geldende SUM-regeling is in deze nieuwe pensioenregeling geïntegreerd. In deze uitvoeringsrichtlijn worden de aspecten met betrekking tot de uitvoering van de overgangsregeling (hoofdstuk B van het Reglement) opgenomen. De definities en toelichtingen uit het Reglement zijn ook op deze uitvoeringsrichtlijn van toepassing. Het algemene uitgangspunt is dat wat tot 1 januari 2003 geregeld is, ook in de nieuwe situatie na 1 januari 2003 wordt behandeld. Vanaf 1 januari 2006 is de pensioenregeling van de Werkgever gewijzigd. De overgangsregeling SUM geldt vanaf deze datum nog slechts voor de Werknemers die geboren zijn vóór 1950. De regeling zoals die hieronder is opgenomen, is de regeling die vanaf 1 januari 2006 geldt.
1.
Definities 1.1
Voorwaarden voor deelneming De TOP-deelnemer die voldoet aan de volgende voorwaarden komt in aanmerking voor een aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen (TOP). • De TOP-deelnemer is geboren voor 1950. • De TOP-deelnemer is direct voorafgaand aan de Uittredingsdatum 7 jaar onafgebroken werkzaam geweest bij de Werkgever danwel in de Metalektro. Ook als de deelneming in het Fonds op of na 1 januari 2003 is begonnen, kan de Deelnemer voor een TOP-uitkering in aanmerking komen. Hij moet dan naast de hiervoor vermelde voorwaarden tevens hebben voldaan aan een extra voorwaarde. Deze extra voorwaarde houdt in, dat hij bij aanvang van de deelneming in het Fonds de elders verzekerde pensioenaanspraken via waardeoverdracht bij het Fonds moet hebben ingebracht. Gebeurt dat niet, dan is er geen recht. Gebeurt het later dan bij de aanvang van de deelneming, dan kan dit tot gevolg hebben dat pas later wordt vastgesteld dat er recht op TOP bestaat vanaf een later tijdstip. De TOP-uitkering gaat dan ook later in waarbij de spaarvutmogelijkheid pas gaat lopen vanaf het moment dat is vastgesteld dat er recht op TOP bestaat. De TOP-deelnemer die niet aan de 7-jaarseis voldoet, wordt geacht aan deze eis te hebben voldaan, als hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet: • De TOP-deelnemer is direct voorafgaand aan de Uittredingsdatum 6 jaar onafgebroken werkzaam geweest bij de Werkgever danwel in de Metalektro en zijn totale diensttijd in deze sector bedraagt tenminste 13 jaar. • De TOP-deelnemer is direct voorafgaand aan de Uittredingsdatum 5 jaar onafgebroken werkzaam geweest bij de werkgever danwel in de Metalektro en zijn totale diensttijd in deze sector bedraagt ten minste 19 jaar.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
90
Bij de toetsing van het aantal bij de Werkgever danwel in de Metalektro gewerkte jaren, worden in de MT gewerkte jaren eveneens meegeteld. Het dienstverband direct voorafgaand aan de uittreding moet echter bij de Werkgever zijn doorgebracht. Bovendien worden jaren waarbij de overgangsregeling SUM is voortgezet als jaren werkzaam bij de Werkgever beschouwd. Dit geldt ook voor de jaren waarin de voortzetting van het deelnemerschap wegens arbeidsongeschiktheid heeft plaatsgevonden en voor de jaren die zijn ontstaan uit de waardeoverdracht in verband met de hiervoor opgenomen extra voorwaarde. Een onderbreking in het deelnemerschap korter dan een jaar, wordt bij de toetsing aan deze voorwaarden niet als onderbreking gezien. Van belang is, dat de Actieve deelnemer de dienstbetrekking met de Werkgever vanaf de Uittredingsdatum beëindigt. Om te voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de TOPregeling, bestaat er niet automatisch recht op TOP-uitkering voor een werknemer die in de jaren voor de Uittredingsdatum kortere of langere tijd levensloopverlof heeft genoten ter grootte van het bestaande dienstverband, ook al heeft hij aan de hiervoor aangegeven voorwaarden voldaan. Om uitzicht te blijven houden op een TOP-uitkering moet gedurende het levensloopverlof: - de levensloopuitkering minimaal 50% van het direct voorafgaand aan het levensloopverlof geldende Pensioengevend salaris zonder Variabele salarisbestanddelen bedragen, én; - de deelneming in de in hoofdstuk A opgenomen pensioenregeling voor minimaal de helft worden voortgezet. Op het aanvraagformulier TOP moet worden opgegeven welke periode het levensloop betrof en welke levensloopuitkering is genoten en eventuele andere relevante gegevens. Aan de hand van deze opgave zal het bestuur beoordelen of betrokkene al dan niet voor een hele of gedeeltelijke TOPuitkering in aanmerking komt. Het bestuur kijkt onder meer ook naar de hoogte van de levensloopuitkering. Deze moet substantieel zijn geweest. Daarvan is sprake als deze ten minste 50% van het oorspronkelijke salaris bedroeg. Het bestuur heeft voor de beslissing over de TOP-aanvraag de beschikking over diverse reglementaire mogelijkheden, die deels naast elkaar kunnen worden toegepast. Van belang is, dat de Actieve deelnemer de dienstbetrekking met de werkgever in de Metalektro ingaande de Uittredingsdatum beëindigt. 1.2
Uittredingsrichtdatum Dit is de eerste dag van de maand waarin de actieve deelnemer en inactieve deelnemer B geboren vóór 1947 61 jaar wordt, In 1947 61 jaar en één maand wordt; In 1948 61 jaar en twee maanden wordt; In 1949 61 jaar en drie maanden wordt. Voor de Inactieve deelnemer A of C C is de Uittredingsrichtdatum de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van 61 jaar ligt. Als een gedeeltelijk Inactieve deelnemer A (werkloos) of C (arbeidsongeschikt) tevens gedeeltelijk Actieve deelnemer is, dan is voor dat deel de Uittredingsrichtdatum eveneens de eerste dag van de maand waarin betrokkene 61 jaar wordt.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
91
1.3
Hoogte Pensioengevend salaris Het salaris, waarvan het tijdelijk ouderdomspensioen wordt afgeleid, is het Pensioengevend salaris direct voorafgaand aan de Uittredingsrichtdatum. Het pensioengevend salaris is gedefinieerd als het vaste jaarsalaris van de Actieve deelnemer vermeerderd met: • de vakantietoeslag; • de met de Werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkeringen zoals 13e maand, gegarandeerd tantième en dergelijke; • de vaste toeslag. De vaste toeslag wordt door de Werkgever vastgesteld en aan de Deelnemer medegedeeld. De vaste toeslag kan zowel een percentage van het loon zijn als een vast bedrag; • met ingang van 1 januari 2004 de ploegentoeslag, voor zover van toepassing; Wordt eerder uitgetreden, dan wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris op de eerdere Uittredingsdatum. Voldoet men pas na de Uittredingsrichtdatum aan de uittredingsvoorwaarden, dan wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris op die latere datum. Bij de bepaling van het Pensioengevend salaris wordt alleen rekening gehouden met salarisverhogingen na 56 jaar zover die voorvloeien uit algemene loonrondes van de CAO en/of algemene loonsverhogingen in de ondernemingen.
1.4
Hoogte Pensioengevend salaris bij teruggang in loonhoogte of vermindering van overeengekomen arbeidsduur Demotieregeling Wordt de TOP-deelnemer na het bereiken van de 56-jarige leeftijd geconfronteerd met teruggang in Pensioengevend salaris zonder vermindering van overeengekomen arbeidsduur heeft plaatsgevonden dan wordt het Pensioengevend salaris afwijkend vastgesteld. Dit salaris wordt bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde Pensioengevend salaris over de periode vanaf het bereiken van de 56-jarige leeftijd van de werknemer. De manier van weging is als volgt. Daarbij wordt teruggerekend vanaf de Uittredingsdatum: het eerste jaar vóór de aanvang van het tijdelijke ouderdomspensioen (dat is dus het jaar dat direct vóór de Uittredingsdatum ligt) wordt het Pensioengevend salaris gewogen met respectievelijk gewichtsfactor 1, het tweede jaar met gewichtsfactor 2 enz. tot en met het vijfde jaar, voor welk jaar een gewichtsfactor 5 geldt. Is de periode langer dan 5 jaar, dan wordt voor elk jaar langer een gewichtsfactor van 5 aangehouden. TOP-deelnemer gaat in deeltijd werken, wijzigt het deeltijdpercentage of neemt verlof Is de TOP-deelnemer na het bereiken van de 56-jarige leeftijd geconfronteerd met wijziging in Pensioengevend salaris uitsluitend als gevolg van vermindering of vermeerdering van het percentage werken, dan wordt dit salaris eveneens afwijkend vastgesteld. Het Pensioengevend salaris wordt dan bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde Pensioengevend salaris over de periode vanaf het bereiken van de 56jarige leeftijd van de werknemer. De manier van weging geschiedt op basis van de lengte van de perioden waarover de verschillende percentages werken hebben gegolden.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
92
Een werknemer die in deeltijd met TOP gaat, blijft daarnaast in deeltijd werken. Als daardoor de deeltijdbepaling zou moeten worden toegepast, zou deze Werknemer bevoordeeld worden. Om deze bevoordeling te voorkomen is de deeltijdbepaling niet van toepassing verklaard voor zover het deeltijdwerken samenhangt met het deeltijd uittreden. 1.5
Hoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen en vaststelling van de nettogrondslag Het tijdelijk ouderdomspensioen wordt zodanig vastgesteld dat de netto pensioenuitkering bij aanvang op de Uittredingsrichtdatum 80% van de netto-grondslag bedraagt. Bij de vaststelling van de netto-grondslag wordt uitgegaan van het netto Pensioengevend salaris. Er wordt rekening gehouden met de inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekering. De vaste bijdrage blijft buiten beschouwing Wat de loonbelasting betreft, wordt geen rekening gehouden met de arbeidskorting voor werknemers van 57 jaar en ouder. Deze korting geldt namelijk alleen voor werknemers, niet voor vutgerechtigden en mensen die met pensioen zijn. Bij de vaststelling van de netto-grondslag en de daaruit volgende brutopensioenuitkering die aanvangen in de maanden januari, februari of maart wordt de loonheffingtabellen toegepast die gelden op 31 december van het voorafgaande kalenderjaar. Bij de vaststelling van de netto-grondslag en de daaruit volgende bruto-pensioenuitkering die aanvangen in de maanden april tot en met december worden de loonheffingtabellen toegepast die gelden op 1 januari van het kalenderjaar. De aangegeven vaststelling van de netto-grondslag en de brutopensioenuitkering vindt alleen bij aanvang van de TOP-uitkering plaats. Tevens wordt rekening gehouden met een inhouding van 50% van de pensioenpremie ook als de TOP-gerechtigde voordien bijvoorbeeld Inactieve deelnemer C (arbeidsongeschikt) was of als bijvoorbeeld de werkgever geen werknemerspremie heeft ingehouden. Met pensioenpremie wordt bedoeld de totale premie voor de pensioenregeling zoals opgenomen in Hoofdstuk A, met uitzondering van de premie voor de overgangsregelingen. Vanaf een bepaalde datum is de TOP-uitkering een aanvulling op het pensioen. Die datum is: - 1 jaar na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren vóór 1947 - 11 maanden na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren in 1947 - 10 maanden na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren in 1948 - 9 maanden na ingang TOP-uitkering als betrokkene is geboren in 1949. Voor de TOP-deelnemers die voordien (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C waren, blijft, ongeacht hun geboortejaar, (ook voor het deel dat zij niet (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C waren) altijd een jaar tussen ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen en ingang ouderdomspensioen en overbruggingspensioen. Voor de gedeeltelijk Inactieve deelnemer A of C moet, voor zover het de Actieve deelneming betreft, ongeacht hun geboortejaar de tabel (zie 2.3) worden toegepast die geldt voor de Deelnemers geboren in 1946. Deze tabel moet ook worden gebruikt bij vervroeging of voor het gedeeltelijk actieve deel bij uitstel door de gedeeltelijk Inactieve deelnemer A of C. Het kan gebeuren dat de TOP-uitkering ingaat als betrokkene al 64 jaar is. Het ouderdomspensioen gaat dan in op de eerste dag van de maand waarin betrokkene 65 jaar wordt. Het overbruggingspensioen wordt in dat geval volledig omgezet in extra ouderdomspensioen. Daarbij worden uiteraard de fiscale grenzen in aanmerking genomen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
93
1.6
Hoogte van het aanvullend tijdelijk ouderdomspensioen De TOP-gerechtigde krijgt een aanvulling op het toegekende tijdelijk ouderdomspensioen (dus niet op het Pensioengevend salaris) als hij direct voorafgaand aan de uittreding: • in regelmatige ploegendienst werkzaam was; • tenminste 1 jaar in afwijkende werktijden werkte; • recht had op een SAO-toeslag. Als uitgangspunt voor de aanvulling gelden de toeslagen die de TOPdeelnemer in het laatste jaar voorafgaand aan de Uittredingsdatum heeft ontvangen. Ontving de TOP-deelnemer alleen een SAO-toeslag, dan is de aanvulling op het tijdelijk ouderdomspensioen 45% van deze toeslag. Als de TOP-deelnemer een van de andere of meerdere toeslagen ontving, dan is de aanvulling 65% van deze toeslag(en). Het aanvullend tijdelijk ouderdomspensioen wordt overeenkomstig het tijdelijk ouderdomspensioen aangepast bij vervroeging of uitstel van de Uittredingsrichtdatum en wordt ook meegenomen bij de eventuele indexatie van de uitkering.
2.
Flexibilisering 2.1
Eerdere ingang De uitkering kan op zijn vroegst ingaan op de eerste dag van de maand waarin de TOP-deelnemer 60 jaar wordt. Uitgangspunt is, dat een arbeidsongeschikte of werkloze Inactieve deelnemers niet vervroegd kan uittreden zolang er een loongerelateerde uitkering wordt genoten die aan de deelneming als werkloze of arbeidsongeschikte ten grondslag ligt. Betrokkene kan echter toch van de mogelijkheid tot vervroeging gebruik maken als hij tegenover het Fonds verklaart dat de beëindiging van de loonvervangende uitkering bij het UWV is aangevraagd. Zodra de loongerelateerde uitkering is beëindigd, moet betrokkene dit melden aan het Fonds. Het Fonds zal periodiek controleren of de loongerelateerde uitkering feitelijk is beëindigd. Mocht blijken dat de loonvervangende uitkering niet op de vervroegde Uittredingsdatum is beëindigd, dan moet de ten onrechte uitbetaalde TOP-uitkering door de “TOP-gerechtigde” aan het Fonds worden terugbetaald. De gedeeltelijk Inactieve deelnemer C (arbeidsongeschikt) die van de TOPregeling gebruik maakt, kan vervroegd uittreden (en tevens vervroegd met pensioen) als betrokkene tegelijkertijd uittreedt (en vervroegd met pensioen gaat) voor het deel van de dienstbetrekking dat hij Actieve deelnemer is. In dat geval hoeft de gedeeltelijk Inactieve deelnemer C zijn loongerelateerde uitkering (in afwijking van het bepaalde in artikel A.IV.2.1. van het pensioenreglement) niet te beëindigen. In dit geval wordt wel de loongerelateerde uitkering in mindering gebracht op de TOPuitkering. Voor de (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C moet ongeacht hun geboortejaar, in geval van vervroeging, voor zowel het Actieve als Inactieve gedeelte de tabel worden toegepast die geldt voor de Deelnemers geboren in 1946. De eventuele fiscale gevolgen in verband met de vervroeging komen niet voor rekening van het Fonds maar voor rekening van de betreffende Inactieve deelnemer.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
94
2.2
Latere ingang De uitkering kan op zijn laatst ingaan op de eerste dag van de maand voorafgaande aan de maand waarin de TOP-deelnemer 65 jaar wordt.
2.3
Hoogte uitkering bij eerdere of latere ingang dan de Uittredingsrichtdatum Bij eerdere of latere ingang wordt het netto tijdelijk ouderdomspensioen dat geldt op de Uittredingsdatum berekend met in achtneming van de percentages uit de tabel hieronder. Bij eerdere dan wel latere ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen zal het opgebouwde ouderdomspensioen respectievelijk overbruggingspensioen met dezelfde termijn vervroeging of uitstel ingaan. Er blijft daarom voor TOP-deelnemers geboren vóór 1947 altijd een jaar tussen ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen en ingang ouderdomspensioen en overbruggingspensioen en voor TOP-deelnemers geboren in 1947, 1948 en 1949 resp. 11, 10 en 9 maanden. Voor de TOP-deelnemers die voordien (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C waren, blijft, ongeacht hun geboortejaar, (ook voor het deel dat zij niet (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C waren) altijd een jaar tussen ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen en ingang ouderdomspensioen en overbruggingspensioen. Zowel voor het Actieve als Inactieve deel wordt de tabel die geldt voor geboortejaar 1946 gebruikt. Ligt de Uittredingsdatum tijdelijk ouderdomspensioen na 64 jaar (voor TOPdeelnemers geboren in 1947, 1948 of 1949 na 64 jaar en 1, 2 of 3 maanden), dan gaat het ouderdomspensioen in op 65 jaar. Het overbruggingspensioen wordt in dat geval omgezet in een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar. De factoren die gehanteerd worden zijn de factoren zoals die zijn opgenomen in de uitvoeringsrichtlijn betreffende flexibiliseringsmogelijkheden voor werknemers geboren vóór 1950. De uitkeringshoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen is bij eerdere of latere ingang gelijk aan de onderstaande percentages van de nettogrondslag. Er wordt nadrukkelijk op gewezen, dat bij vervroeging lineaire interpolatie plaatsvindt, maar bij uitstel niet.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
95
Geboortejaar Richtleeftijd 60-0 60-1 60-2 60-3 60-4 60-5 60-6 60-7 60-8 60-9 60-10 60-11 61-0 61-1 61-2 61-3 61-4 61-5 61-6 61-7 61-8 61-9 61-10 61-11 62-0 63-0 64-0
Huidig % 63.73 64.83 65.96 67.14 68.36 69.63 70.94 72.31 73.73 75.20 76.73 78.33 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 80.00 87.50 90.00 95.00
1945/1946 1947 1948 Percentage netto uitkering bij vervroeging/ Uitstel vanaf 2006 62.41 60.98 59.62 63.54 62.10 60.66 64.74 63.30 61.86 66.02 64.57 63.06 67.30 65.78 64.33 68.66 67.14 65.61 70.09 68.50 66.97 71.61 70.01 68.34 73.13 71.45 69.85 74.73 73.05 71.37 76.40 74.72 72.97 78.16 76.40 74.65 80.00 78.24 76.40 81.84 80.00 78.16 83.76 81.84 80.00 85.76 83.84 81.92 87.91 85.91 83.92 90.07 88.07 86.07 92.46 90.39 88.31 94.87 92.78 90.36 97.50 95.27 93.11 100.00 97.98 95.74 100.00 100.00 98.54 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00 100.00
1949
58.18 59.30 60.42 61.54 62.82 64.09 65.38 66.74 68.18 69.69 71.29 72.89 74.64 76.32 78.16 80.00 81.99 84.07 86.23 88.55 90.95 93.50 96.22 99.02 100.00 100.00 100.00
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
96
2.4
Wat gebeurt er bij uitstel van de Uittredingsdatum met het tijdelijk ouderdomspensioen? Als de Uittredingsdatum wordt uitgesteld, wordt de TOP-uitkering actuarieel verhoogd; zie de tabel hiervóór. Zoals uit de tabel blijkt is de uitkeringshoogte van het tijdelijk ouderdomspensioen echter maximaal 100% van de netto-grondslag. Als bij het bereiken van deze grens de TOPuitkering nog niet ingaat, wordt het deel van het tijdelijk ouderdomspensioen dat niet als TOP wordt uitgekeerd, omgezet in ouderdomspensioen met als ingangsdatum de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt en met een meeverzekerd partnerpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
97
Dit gebeurt op basis van de volgende tabel: Geboortejaar Leeftijd uittreding 61-9 61-10 61-11 62-0 62-1 62-2 62-3 62-4 62-5 62-6 62-7 62-8 62-9 62-10 62-11 63-0 63-1 63-2 63-3 63-4 63-5 63-6 63-7 63-8 63-9 63-10 63-11 64-0 64-1 64-2 64-3 64-4 64-5 64-6 64-7 64-8 64-9 64-10 64-11
1946
1947
Extra OP als % van het 0,05 0,72 0,18 1,40 0,86 2,08 1,54 2,72 2,17 3,36 2,82 4,00 3,46 4,65 4,11 5,29 4,75 5,94 5,39 6,59 6,04 7,23 6,69 7,88 7,33 8,53 7,98 9,18 8,64 9,83 9,28 10,45 9,91 11,07 10,53 11,69 11,15 12,32 11,78 12,94 12,39 13,57 13,03 14,19 13,64 14,82 14,27 15,44 14,90 16,07 15,53 16,70 16,16 17,33 16,78 17,93 17,39 18,53 17,99 19,13 18,58 19,74 19,19 20,34 19,79 20,94 20,39 21,57 21,02 22,13 21,58 22,73 22,18 23,40 22,85 23,91 23,36
1948
1949
salaris
0,32 0,99 1,65 2,28 2,93 3,56 4,21 4,86 5,50 6,15 6,80 7,45 8,09 8,74 9,37 9,98 10,60 11,24 11,85 12,48 13,10 13,72 14,35 14,98 15,61 16,24 16,84 17,44 18,03 18,65 19,25 19,84 20,46 21,03 21,63 22,30 22,82
0,45 1,10 1,75 2,38 3,02 3,67 4,32 4,97 5,61 6,26 6,91 7,55 8,20 8,83 9,45 10,06 10,69 11,31 11,93 12,56 13,18 13,80 14,44 15,06 15,69 16,29 16,89 17,48 18,10 18,70 19,29 19,92 20,48 21,08 21,74 22,27
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
98
Ook dat kent zijn grenzen. Ouderdomspensioen mag niet meer bedragen dan 100% van het Pensioengevend loon bij 65 jaar. Wordt die grens tijdens deze omzetting bereikt, dan wordt het deel van het tijdelijk ouderdomspensioen dat niet meer kan worden omgezet als eenmalige uitkering uitbetaald vlak voor de eerste dag waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Uiteraard worden op deze uitkering de wettelijke inhoudingen toegepast. Gaat het TOP in een dergelijk geval toch voor de 65-jarige leeftijd in (die bedraagt dan 100%), dan wordt de eenmalige uitkering eveneens gedaan vlak voor de eerste dag waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. 2.5
Deeltijd tijdelijk ouderdomspensioen De Actieve deelnemer kan het tijdelijk ouderdomspensioen gedeeltelijk laten ingaan naar rato van het percentage deeltijd dat hij wenst uit te treden, met een minimum van 20% en een maximum van 80%. Bij de vaststelling van de bruto TOP-uitkering wordt uitgegaan van een heffingskorting pro rata het percentage deeltijd. Voor het deel dat hij niet uittreedt, blijft hij Actieve deelnemer. Gaat betrokkene op de Uittredingsrichtdatum met deeltijd tijdelijk pensioen, dan gaat voor het deel dat hij niet uittreedt, de spaarvutbepaling gelden. Zie hiervoor onder 2.3. Bij vervroegd deeltijd tijdelijk ouderdomspensioen wordt het deel waarvoor vervroegd wordt uitgetreden voor de gehele periode tot 65 jaar actuarieel verlaagd. De spaarvutbepaling voor het deel waarvoor niet in deeltijd wordt uitgetreden, gaat in dat geval werken vanaf de Uittredingsrichtdatum. Bij deeltijd uittreden wordt een Pensioengevend salaris bepaald. Ook bij uitbreiding van de deeltijd of bij aansluitend voltijd uittreden is dàt Pensioengevende salaris uitgangspunt voor de vaststelling van de verhoging van de uitkering. Bij de gedeeltelijk arbeidsongeschikte Deelnemer (de Inactieve deelnemer C) of de gedeeltelijk werkloze Deelnemer (de Inactieve deelnemer A) die daarnaast werkt in de Metalektro kan eveneens sprake zijn van deeltijd TOP. Het deel waarvoor premievrije deelneming wordt genoten, dient op de Uittredingsrichtdatum in te gaan; zie hiervóór onder 1.2. Het deel op grond van een arbeidsovereenkomst met een werkgever in de Metalektro (en waarvoor hij dus Actieve deelnemer is) heeft dezelfde Uittredingsrichtdatum als het arbeidsongeschikte of werkloze deel, maar kan eventueel worden vervroegd of uitgesteld.
2.6
Aanvraag tijdelijk ouderdomspensioen De Deelnemer dient de uitkering drie maanden voor de beoogde Uittredingsdatum aan te vragen bij het Fonds.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
99
3.
Overige financiële verplichtingen 3.1
Pensioenopbouw tot aan de Pensioeningangsdatum en vergoeding aanvullingsregeling De opbouw van het ouderdomspensioen en het overbruggingspensioen wordt tot de Pensioeningangsdatum voortgezet. Daarbij wordt aangetekend, dat als de Pensioeningangsdatum na de Pensioenrichtdatum ligt, de opbouw van het overbruggingspensioen stopt bij de Pensioenrichtdatum. De opbouw na de Pensioenrichtdatum is een ouderdomspensioen dat ingaat op 65 jaar of later. Tevens is er sprake van risicodekking voor het Partnerpensioen en het Wezenpensioen. Bij een Uittredingsrichtdatum na 61 jaar (dit geldt voor TOPdeelnemers geboren in 1947, 1948 en 1949) vinden risicodekking en opbouw van het ouderdomspensioen plaats tot de Pensioenrichtdatum. De premiebetaling voor het ouderdomspensioen en het overbruggingspensioen en de risicodekking gaat eveneens door tot de Pensioenrichtdatum. Wordt de Uittredingsdatum vervroegd, dan vindt opbouw en risicodekking van het ouderdomspensioen en opbouw van het overbruggingspensioen plaats: • voor TOP-deelnemers geboren vóór 1947 gedurende één jaar na de Uittredingsdatum • voor TOP-deelnemers geboren in 1947, 1948 en 1949 tot resp. 11, 10 en 9 maanden na de Uittredingsdatum. • voor TOP-deelnemers die voordien (gedeeltelijk) Inactieve deelnemer A of C waren, ongeacht hun geboortejaar, gedurende één jaar na de Uittredingsdatum. Wordt de Uittredingsdatum uitgesteld, dan vindt risicodekking en opbouw van het ouderdomspensioen plaats: • voor TOP-deelnemers geboren vóór 1947 gedurende één jaar na de Uittredingsdatum • voor TOP-deelnemers geboren in 1947, 1948 en 1949 tot resp. 11, 10 en 9 maanden na de Uittredingsdatum. De opbouw van het overbruggingspensioen vindt plaats tot de Pensioenrichtdatum. Het Fonds neemt het werkgeversaandeel in de premie voor de in deze paragraaf genoemde pensioenen voor haar rekening. De TOP-gerechtigde is de werknemerspremie verschuldigd. De werknemerspremie is 50% van de premie, ook als de TOP-gerechtigde voordien bij- voorbeeld inactieve deelnemer C (arbeidsongeschikt) was of als bijvoorbeeld de Werkgever geen werknemerspremie op het loon heeft ingehouden. Met premie wordt hierbij bedoeld de totale premie met uitzondering van de premie voor de Overgangsregeling SUM. Ligt de Uittredingsdatum in 2006, dan wordt tot 1 januari 2007 40% ingehouden en vanaf die datum 50%. De premie wordt ingehouden tot aan de Pensioeningangsdatum van het Fonds.
3.2
Premie Zorgverzekeringswet Bij de aanvang van de deelneming wordt bij de brutering van de netto 80% TOP-uitkering rekening gehouden met de salarisafhankelijke premie voor de zorgverzekering. Er vindt geen vergoeding door het Fonds plaats. De nominale bijdrage komt voor rekening van de TOP-gerechtigde.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
100
4.
Samenloop met overige uitkeringen
•
•
•
Zodra de SUM-gerechtigde recht heeft op één of meer van de volgende uitkeringen, dan worden deze uitkeringen in mindering gebracht op het tijdelijk ouderdomspensioen: Ouderdoms- en overbruggingspensioen uit hoofde van de basisregeling in hoofdstuk A van het pensioenreglement alsmede hoofdstuk E ‘Overige overgangsregelingen voor deelnemers op 31 december 2005’ van het Reglement, waarbij het ouderdomspensioen het verhoogde pensioen is als partnerpensioen voor hoger ouderdomspensioen is uitgeruild. De pensioenen zijn inclusief de geconverteerde aanspraken, die zijn opgebouwd vóór 2003. Een ZW-, WAO-, WIA- of WAZ-uitkering. Hieronder worden een drietal voorbeelden aangestipt van samenloop van TOP-uitkering met een WAO-uitkering waarbij de WAO/WIA-uitkering niet op de TOP-uitkering in mindering wordt gebracht, omdat het salariselement dat aan de WAO/WIA-uitkering ten grondslag ligt niet tot het Pensioengevend salaris behoort. Een uitkering wegens loondoorbetaling bij ziekte, WAO-hiaat- en WAO/WIAexcedentuitkering Wanneer dit leidt tot een negatief tijdelijk ouderdomspensioen, dan wordt het pensioen voor de resterende duur van de andere uitkering(en) op nul gesteld. In het reglement is een omschrijving opgenomen van wat onder WAO-hiaat- en WAO/WIA-excedentuitkering moet worden verstaan. Duidelijk is dat een dergelijke uitkering verband moet houden met de dienstbetrekking, en dat de kosten ervan geheel of gedeeltelijk voor rekening van de werkgever moeten komen. In dit verband wordt opgemerkt dat bijvoorbeeld een uitkering die afgesproken is in een afvloeiingsregeling tussen werkgever en werknemer en waarvan de kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de werkgever komen als een zodanige uitkering wordt aangemerkt. Een keuze voor de hoog/laag- of laag/hoogconstructie heeft geen effect op de aftrekbepaling. Het ouderdomspensioen wordt in mindering gebracht alsof de constructie niet is toegepast. 4.1
Een drietal voorbeelden van samenloopgevallen waarbij de WAO-uitkering niet op de TOP-uitkering in mindering wordt gebracht. De hierna volgende voorbeelden zijn niet bedoeld als limitatieve opsomming. Er kunnen zich dus meer situaties voordien waarbij geen korting aan de orde is: a. Samenloop TOP en WAO/WIA-uitkering vanuit ploegendienst Het komt voor dat een Deelnemer die een ploegentoeslag ontvangt arbeidsongeschikt wordt, waardoor hij niet meer in ploegendienst kan werken. Dit kan aanleiding zijn om hem in verband met gederfde ploegentoeslag een WAO/WIA-uitkering te verlenen. Deze WAO/WIAuitkering leidt niet tot pvd in de basisregeling, omdat ploegentoeslag niet tot het Pensioengevend salaris behoort. Er vindt dus geen aftrek van de TOP-uitkering plaats. b. Samenloop TOP en WAO/WIA-uitkering uit dienstbetrekking buiten PME Het kan zijn dat een parttime werknemer bij een Metalektro-onderneming een WAO/WIAuitkering ontvangt op grond van een dienstbetrekking buiten de Metalektro. Deze WAO/WIAuitkering moet niet op de TOP-uitkering in mindering worden gebracht.
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
101
c. Samenloop TOP en WAO/WIA in verband met overuren Een werknemer werkt in een functie waarin hij veel overuren maakte. De inkomsten uit overuren behoren niet tot het Pensioengevend salaris. De werknemer wordt op zeker moment herplaatst omdat hij niet meer in staat is om overuren te maken en ontvangt ter compensatie een WAO/WIAuitkering. Deze WAO/WIA-uitkering wordt niet op de TOP-uitkering in mindering gebracht.
Getekend te Amsterdam, 19 december 2011:
……………………………………. F.H.M. van den Oetelaar voorzitter
……………………………………. M.J.M. van Falier secretaris
Paraaf: Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Honeywell per 1-1-2003
102