Stichting Pensioenfonds Thales Nederland
Jaarverslag 2007
1
Inhoudsopgave Jaarverslag Karakteristieken van het pensioenfonds ............................................................................................ 3 Profiel ................................................................................................................................................. 3 Organisatie.......................................................................................................................................... 3 Kerncijfers .......................................................................................................................................... 7 Verslag van het verantwoordingsorgaan ........................................................................................... 8 Verslag van het bestuur ....................................................................................................................... 9 Beleggingenparagraaf....................................................................................................................... 21 Financiële paragraaf ......................................................................................................................... 25 Actuariële paragraaf ......................................................................................................................... 27 Toekomstparagraaf........................................................................................................................... 29 Jaarrekening ....................................................................................................................................... 31 Balans per 31 december 2007 .......................................................................................................... 31 Staat van baten en lasten over 2007 ................................................................................................. 32 Kasstroomoverzicht over 2007......................................................................................................... 33 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2007 .............................................................................. 34 Toelichting Balans 2007............................................................................................................... 34 Risicobeheer en derivaten ............................................................................................................ 46 Toelichting Staat van baten en lasten over 2007 .......................................................................... 58 Overige gegevens ................................................................................................................................ 64 Actuariële verklaring........................................................................................................................ 64 Accountantsverklaring...................................................................................................................... 65
2
Karakteristieken van het pensioenfonds Profiel Stichting Pensioenfonds Thales Nederland, statutair gevestigd te Hengelo (Overijssel) is opgericht op 29 juli 1949. De laatste statutenwijziging was op 9 juni 2006. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41027030. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF (Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen). De Stichting Pensioenfonds Thales Nederland is verantwoordelijk voor de veiligstelling van de pensioenaanspraken die in het kader van de collectieve pensioenregeling van Thales Nederland B.V. zijn toegezegd. De collectieve pensioenregeling is bestemd voor medewerkers van Thales Nederland B.V. en gelieerde ondernemingen. Hiertoe wordt voor 4.422 deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden circa 660 Mio Euro vermogen belegd. Het streven hierbij is de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken waardevast en opgebouwde pensioenen welvaartsvast te houden, hoewel er geen recht is op toeslagverlening (indexatie). De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. De premie bevat geen opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Er bestaat geen recht op toeslagen.Alleen als en voor zover de middelen van het fonds toereikend zijn voor toeslagverlening, wordt deze toegekend. Het fonds streeft naar transparante communicatie met gepensioneerden en (ex)-deelnemers.
Organisatie
Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt: Naam Dhr. R.P. van Duuren Dhr. J.H.M. Besselink Dhr. G.J. Mulders Dhr. P.M. Dekker Dhr. E.R. Stolp Dhr. H.B. Prakken
Functie Voorzitter Vice-voorzitter Penningmeester Secretaris Lid Lid
Vertegenwoordiging Werkgever Werkgever Werkgever Deelnemers Deelnemers Gepensioneerden
Lid sinds 1 mei 2007 1 juli 1998 18 maart 1992 22 juni 2004 13 juni 2006 13 juni 2006
Einde zittingsduur juni 2012 juni 2010 juni 2008 juni 2010 juni 2008 juni 2012
Tabel 1; Bestuurssamenstelling
Het bestuur van het fonds heeft verschillende werkzaamheden uitbesteed. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioen- en uitkeringenadministratie en actuariële advisering. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur heeft bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
3
Verantwoordingsorgaan Eind 2007 hebben de verschillende betrokken partijen bij het fonds de mensen voor het verantwoordingsorgaan benoemd. Een en ander is vastgelegd in het “Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Thales Nederland” dat per 1 januari 2008 in werking is getreden. Het verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: • De heer G.J. Edelijn; lid van het verantwoordingsorgaan namens de werkgever; • De heer A.A. Hamelink; lid van het verantwoordingsorgaan namens de werknemers/deelnemers; • De heer H.B. Huiskes; lid van het verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden. De belangrijkste taken zijn jaarlijks een algemeen oordeel geven over: • het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder (indien van toepassing) de bevindingen van het interne toezichtorgaan; • het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; • beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van de oordeelsvorming recht op overleg met het bestuur, alsmede op overleg met het intern toezichtorgaan over diens bevindingen, de externe accountant en de externe actuaris. Het verantwoordingsorgaan verstrekt het oordeel schriftelijk en beargumenteerd aan het bestuur. Het oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop bekend gemaakt en opgenomen in het jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging, over onder andere: • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; • de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het bestuur zal het verantwoordingsorgaan tijdig informeren, zodat het advies van het verantwoordingsorgaan van wezenlijke invloed kan zijn.
Intern toezicht Er is gekozen voor de invulling van het interne toezicht via de variant van een visitatiecommissie. Een en ander is vastgelegd in het “Reglement visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds Thales Nederland” dat per 1 januari 2008 in werking is getreden. Een visitatie zal minimaal één keer per drie jaar plaats moeten vinden.
Bestuursbureau De beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering worden verzorgd door het Bestuursbureau. De medewerkers van het Bestuursbureau zijn in dienst bij Thales Nederland B.V. De samenstelling is als volgt: • S.G.B. Heemskerk, manager pensioenfonds • D.A.B. Buijnsters • L. Katalanc-Bulut • M.A.A. Timmers-Bossink (vanaf 1 april 2007) Adres E-mailadres Website
: Postbus 42 7550 GD Hengelo :
[email protected] : http://www.thales-nl-pensioenfonds.nl
4
Pension Fund Governance Commissie De samenstelling van de commissie voor Pension Fund Governance is als volgt: • J.H.M. Besselink (voorzitter) • H.B. Prakken • S.G.B. Heemskerk
Uitvoeringsorganisatie Hewitt Associates Outsourcing B.V. is belast met de pensioen- en uitkeringsadministratie en werkzaamheden op het gebied van actuariële berekeningen. De uitvoeringsorganisatie heeft per 31 december 2007 een SAS 70 type1 rapport met betrekking tot de reguliere werkzaamheden ten behoeve van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland.
Vermogensbeheer De vermogensbeheerders van het pensioenfonds zijn BlackRock (Netherlands) B.V. en ING Investment Management B.V. Voor onafhankelijke vaststelling van de resultaten van vermogensbeheer is de Kasbank gecontracteerd.
Beleggingsadviescommissie Tijdens de vergaderingen van de beleggingsadviescommissie worden de beleggingsresultaten doorgesproken met de externe vermogensbeheerders (ING Investment Management respectievelijk BlackRock), onder andere aan de hand van vergelijking van de resultaten met vastgestelde benchmarks. Bij de vergaderingen zijn twee bestuursleden, de manager van het pensioenfonds en een externe adviseur aanwezig. Indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven worden de vastgestelde beleggingsmandaten voor de vermogensbeheerders bijgesteld. Besluiten over de strategische allocatie en besluiten over duratieverlenging worden door het voltallige bestuur genomen. De samenstelling van de beleggingsadviescommissie is als volgt: • G.J. Mulders (voorzitter) • P.M. Dekker • S.G.B. Heemskerk • F.J. Ballendux (extern adviseur, Mercer)
Compliance officer In december 2007 is via de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) de Model Gedragscode Pensioenfondsen 2008 beschikbaar gekomen. In navolging van deze code, die aangepast is aan de veranderde wet- en regelgeving, is het bestuur voornemens om in 2008 mevrouw A.J. Koster (director legal) te benoemen tot compliance officer van het fonds.
Externe ondersteuning Het fonds wordt bijgestaan door externe deskundigen voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn, door de externe adviserende actuaris en een gespecialiseerde ALM adviseur. De adviserende actuaris van het fonds is Watson Wyatt B.V.
5
Accountant Accountant van het fonds is KPMG Accountants N.V.
Vergadering van deelnemers Tenminste éénmaal per jaar, en wel binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, zal door het bestuur een vergadering van deelnemers worden gehouden; een vergadering dient eveneens te worden gehouden indien tenminste 50 deelnemers daartoe een schriftelijk verzoek aan het bestuur hebben gedaan.
6
Kerncijfers 2007
2006
2005
2004
2003
Aantal verzekerden Actieve deelnemers Pensioentrekkenden (waarvan arbeidsongeschikt)
2.325
2.464
2.907
2.943
2.956
966 (95)
788 (107)
607 (86)
538 (99)
486 (99)
Premievrije rechten
1.131
1.276
1.014
1.161
1.095
Totaal aantal verzekerden
4.422
4.528
4.528
4.642
4.537
0,0%
1,41%
1,65%
0,0%
n.v.t.
Indexatie inactieven per (1 januari) Middelloon (in %)
1,72%
1,10%
0,39%
0,0%
n.v.t.
Indexatie inactieven per (1 april) Eindloon (in %)
1,53%
1,47%
0,33%
1,50%
1,72%
Feitelijke premie (in k EUR)
19.130
20.062
18.139
14.661
15.805
Kostendekkende premie (in k EUR)
18.015
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Kostendekkende / gedempte premie (abtn) (in k EUR)
17.321
20.720 (APP)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
1.416
1.493
1.584
1.142
725
18.832
17.218
14.079
13.220
12.968
664.062
686.320
637.109
540.347
484.700
Reglementvariabelen Indexatie actieven per (1 januari) Middelloon (in %)
1
Pensioenuitvoering
Pensioenuitvoeringskosten (in k EUR) Pensioenuitkeringen (in k EUR)
Vermogenssituatie Pensioenvermogen Pensioenverplichtingen (in k EUR) (o.b.v. 4%)
nvt
524.649
512.636
452.776
428.730
Pensioenverplichtingen (in k EUR) (o.b.v. FTK %)
521.749
528.168
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Aanwezige dekkingsgraad (FTK)
127,3%
129,9%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Vereiste dekkingsgraad (FTK)
117,2%
119,9%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Aanwezige dekkingsgraad (APP)
n.v.t.
130,8 %
124,3 %
119,3 %
113,1 %
Vereiste dekkingsgraad (APP)
n.v.t.
127,3 %
127,6 %
127,8 %
124,4 %
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen (in k EUR)
42.085
67.098
50.163
57.117
49.505
Aandelen (in k EUR)
230.885
255.484
247.343
227.163
190.539
Vastrentende waarden (in k EUR)
379.401
347.356
330.164
249.068
229.709
5.966
3.084
-
-
-
Derivaten (in k EUR) Overige beleggingen (in k EUR)
Totaal beleggingen
1.582
5.521
1.951
4.379
4.807
659.919
678.543
629.621
537.727
474.560
18.418
16.665
12.597
8.309
6.138
Performance Directe beleggingsopbrengsten (in K Euro) Indirecte beleggingsopbrengsten (in k Euro)
-/- 37.680
29.087
81.106
48.323
46.233
Totaal inclusief waardewijzigingen
-/- 19.460
45.752
93.703
56.632
52.371
Totaal beleggingsrendement (in %) Benchmark (in %)
2
-/- 2,8%
7,2 %
17,5 %
11,9 %
12,4 %
-/- 2,2%
7,3 %
15,4 %
-
-
Tabel 2; Kerncijfers 1
Per 1-1-2008 is aan actieven in de middelloonregeling 4,29% indexatie toegekend en aan Inactieven onder middelloon 1,29%. Deze indexaties zijn verwerkt in de Technische Voorziening en dekkingsgraad per 31 december 2007. 2 De gehanteerde methode voor het totaal beleggingsrendement is Modified Dietz (time-Weighted rate of return); Hierbij wordt een portefeuille alleen gewaardeerd aan het begin en het einde van de meetperiode. Op tussenliggende momenten wordt uitgegaan van een constant rendement. Netto kasstromen worden meegenomen op basis van de tijd waarin deze in de portefeuille aanwezig zijn. Er wordt vanuit gegaan dat alle netto kasstromen op close of business geïnvesteerd worden op de dag dat deze plaatsvinden.
7
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) van het fonds is eind 2007 ingesteld. In de bestuursvergadering van 24 oktober 2007 is de bemensing van het verantwoordingsorgaan bekend gemaakt door de verschillende betrokken partijen bij het fonds. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het orgaan vastgesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening kennis genomen van het definitieve jaarverslag en de jaarrekening over 2006. Tevens worden het jaarverslag en de jaarrekening over 2007 aan het verantwoordingsorgaan verstrekt. Met betrekking tot het boekjaar 2007 heeft er geen overleg plaatsgevonden in 2007, dit overleg van het verantwoordingsorgaan met de accountant en actuaris en vervolgens met het bestuur zal plaatsvinden in 2008. Het verslag van het verantwoordingsorgaan wordt separaat gerapporteerd en als een bijlage aan dit jaarverslag gehecht. In deze bijlage zal tevens de reactie van het bestuur op de bevindingen van het verantwoordingsorgaan worden opgenomen.
8
Verslag van het bestuur
Hoofdlijnen Inleiding In 2007 is weer veel energie en veel geld geïnvesteerd in de praktische gevolgen van nieuwe wet- en regelgeving. De Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) is vervangen door de Pensioenwet (PW) vanaf 1 januari 2007. Tevens is het Financieel Toetsingskader (FTK) van toepassing, waardoor de pensioenverplichtingen gewaardeerd dienen te worden op actuele waarde. Daarnaast zijn de principes van Pension Fund Governance verankerd in de Pensioenwet, is er een nieuwe richtlijn voor de jaarverslaglegging en dient het fonds de toeslagenmatrix te hanteren. Als gevolg van deze wetwijzigingen is een aantal fondsstukken en veel correspondentie van het fonds aangepast. Zo zijn er brochures gemaakt die op een beknopte manier de inhoud van het reglement weergeven en worden er zogenaamde startbrieven verstuurd aan nieuwe deelnemers. In de Pensioenwet wordt meer nadruk gelegd op duidelijke communicatie met deelnemers. Het jaar is afgesloten met een negatief financieel resultaat. Het pensioenfonds voldoet ultimo 2007 wel ruimschoots aan de eisen die het Financieel Toetsingskader stelt. Ondanks het feit dat door ontwikkelingen op de internationale financiële markten het fonds in het eerste kwartaal van 2008 naar de grens van reservetekort (= tekort aan buffers) toe gaat, zijn de wettelijk vereiste buffers aanwezig aan het einde van het eerste kwartaal van 2008. Het bestuur heeft in 2008 een aantal maatregelen genomen om de financiële positie van het fonds op de langere termijn te waarborgen. Het gaat om de volgende maatregelen: • Vastrentende waarden: het bestuur heeft besloten om de passieve portefeuille van langlopende obligaties om te zetten in een actieve portefeuille met de Euro Lehman Aggregate als benchmark. Tegelijkertijd wordt door middel van swaps het renterisico van de totale obligatieportefeuille afgestemd op de duratie van de verplichtingen waardoor een groter deel van het renterisico wordt afgedekt. Deze opzet heeft twee voordelen. In de eerste plaats kan door actief beheer extra rendement worden behaald hetgeen het totale rendement van het fonds ten goede kan komen. In de tweede plaats biedt de nieuwe swapportefeuille meer flexibiliteit om beleggingen en pensioenverplichtingen op elkaar af te stemmen en kunnen eventuele aanpassingen eenvoudiger en kostenefficiënter worden doorgevoerd. Het fonds is in belangrijke mate afgedekt tegen het zogenoemde renterisico. • Het eerste kwartaal van 2008 heeft veel volatiliteit laten zien met name binnen de aandelen portefeuilles. Na het eerste kwartaal in 2008 is besloten om bij één van de twee vermogensbeheerders niet te rebalancen naar de tactische positie. Door koersontwikkelingen was de aandelenportefeuille onderwogen ten opzichte van vastrentende waarden. De omvang van de aandelenportefeuille bevond zich nog wel binnen de afgesproken bandbreedtes, derhalve is besloten de rebalancing achterwege te laten, temeer daar de aandelenkoersen in de eerste 3 weken van april 2008 weer een forse stijging lieten zien. Met deze beslissing is voorkomen dat er aan het einde van het eerste kwartaal circa 15 mln. euro van de vastrentende portefeuille zou worden omgezet naar de aandelenportefeuille. • Vastgoedportefeuille: aan het eind van 2007 is besloten om binnen de vastgoed portefeuille een deel van de middelen te alloceren naar niet beursgenoteerd direct vastgoed. De rendementsvooruitzichten binnen dergelijke fondsen zijn goed en de waardeontwikkeling is meer onafhankelijk van ontwikkelingen op de beurs.
9
• • • •
Het beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is gericht op de lange termijn en door meer te diversificeren naar sectoren en regio’s worden de beleggingen zoveel mogelijk (wereldwijd) gespreid. Het bestuur heeft de doorsneepremie op prudente wijze vastgesteld (fractioneel hoger dan kostendekkend). De sterftegrondslagen zijn op prudente wijze vastgesteld. Het vermogensbeheer door de twee externe vermogensbeheerders wordt nauwkeurig gevolgd en besproken, hierbij wordt tevens onafhankelijk advies ingewonnen.
Bestuurswisselingen Per 1 mei 2007 is de heer R.P. van Duuren benoemd tot voorzitter van het fonds. De heer Van Duuren is per 1 april 2007 in dienst getreden als Director Finance van Thales Nederland B.V. Door de benoeming is voorzien in de vervulling van de vacature die in augustus 2006 is ontstaan na het vertrek van de heer Louwers.
Vergadering van deelnemers Op 10 mei 2007 is de deelnemersvergadering gehouden. In deze deelnemersvergadering is gesproken over indexatie en het beleidskader voor indexatie dat het pensioenfondsbestuur hanteert. Daarnaast is gesproken over het jaarverslag en de jaarrekening 2006. De jaarrekening 2006 is goedgekeurd door de deelnemersvergadering. Tevens is de aanpassing in het reglement in verband met levensloopverlof goedgekeurd door de deelnemersvergadering.
Goed pensioenfondsbestuur In 2007 heeft de commissie pension fund governance (PFG) van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland geïnventariseerd hoe de principes voor goed pensioenfondsbestuur geïmplementeerd kunnen worden binnen het Thales Pensioenfonds. Hiertoe is de commissie een aantal keren bijeengekomen. Een en ander heeft geresulteerd in de vaststelling van reglementen voor het verantwoordingsorgaan en voor de visitatiecommissie. Eind 2007 hebben de verschillende betrokken partijen bij het fonds de mensen voor het verantwoordingsorgaan benoemd. Een visitatie zal minimaal één keer per drie jaar plaats moeten vinden. Andere thema’s binnen de PFG-principes zijn deskundigheidsbevordering en hoe het fonds zaken georganiseerd heeft. In 2007 is onder andere de klachten- en geschillenregeling van het fonds geactualiseerd.
Integere bedrijfsvoering Wettelijk is geregeld dat een pensioenfonds maatregelen dient te treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR principes voor pension fund governance (PFG) verankerd in het wettelijke kader. Deze 32 principes betreffen de onderdelen zorgvuldig bestuur; transparantie, openheid en communicatie; deskundigheid; verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: • Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing; • Analyse en beheersing van integriteitsrisico’s; • Voorkomen van belangenverstrengeling;
10
• Duurzame beheersing van (financiële) risico’s; • Eenmaal per 3 jaar een continuïteitsanalyse. Het bestuur heeft een externe accountant aangesteld. Deze accountant controleert jaarlijks het jaarverslag en de Staten voor de DNB en vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een accountantsverklaring en een verslag aan het bestuur. Het bestuur heeft een externe certificerend actuaris aangesteld. De certificerend actuaris zal de financiële positie van het pensioenfonds beoordelen volgens de eisen van De Nederlandsche Bank N.V. De certificerend actuaris rapporteert éénmaal per jaar aan het fondsbestuur door middel van controle van het actuarieel rapport en een actuariële verklaring. Rapportage vindt plaats uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft. Het bestuur is verantwoordelijk voor het uitvoeren van interne controle maatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds. Ter controle op de uitbestede werkzaamheden zijn met Hewitt Associates Outsourcing B.V. de volgende afspraken gemaakt: • Hewitt Associates Outsourcing B.V. levert periodiek (een keer per kwartaal in een kwartaalverslag) de belangrijkste performance indicatoren over het functioneren van haar uitvoeringsorganisatie. • Jaarlijks zal de accountant van het pensioenfonds zich in het kader van de beoordeling van de jaarrekening een oordeel vormen over de aanwezigheid en naleving van de administratieve organisatie en de interne controle procedures. • Indien daartoe aanleiding is, zal het bestuur samen met Hewitt Associates Outsourcing B.V. een vergadering beleggen waarin zal worden gesproken over het functioneren van de uitvoeringsorganisatie. • Daarnaast laat het bestuur zich ter vervulling van deze taak bijstaan door de Manager Pensioenfonds. Het Bestuur geeft instructies van algemene strekking aan de Manager Pensioenfonds. De Model Gedragscode Pensioenfondsen 2008 is in december 2007 via de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) beschikbaar gekomen. De code houdt rekening met veranderde wet- en regelgeving op dit punt. In navolging van deze modelcode zal het bestuur van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland een code opstellen en implementeren, hierdoor worden integriteitrisico’s en risico’s van belangenverstrengeling geanalyseerd en beheerst. Het fonds heeft het renterisico in belangrijke mate afgedekt door de duratie van de vastrentende portefeuille op nagenoeg hetzelfde niveau te brengen als de looptijd van de verplichtingen. Verder heeft het fonds in 2007 een continuïteitsanalyse laten verrichten. Uit de studie kwam naar voren dat er geen grote aanpassingen nodig zijn in premie-, indexatie- of beleggingsbeleid.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Onder andere in de statuten is bepaald hoe het bestuur invulling geeft aan begrippen als verantwoording en intern toezicht. Vanaf eind 2007 is het verantwoordingsorgaan (VO) actief. Het VO bestaat uit een vertegenwoordiging namens deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. De verantwoording die het bestuur aflegt is onderdeel van de jaarverslagcyclus en in dat kader wordt ook het formele overleg gevoerd tussen bestuur en VO.
11
De opzet en inhoud van het jaarverslag zijn meer toegesneden op de verantwoordingswijze. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor de variant van een visitatie commissie, die eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en processen beoordeelt. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds.
Deskundigheidsbevordering Mede in verband met een aantal wijzigingen in de bestuurssamenstelling in de afgelopen twee jaar wordt een trainingsprogramma voor alle leden van het bestuur opgesteld. De eisen voor bestuursleden zijn van toepassing op nieuwe benoemingen of herbenoemingen vanaf 1 januari 2008. Voorts moeten pensioenfondsen in de jaarverantwoording over 2008 verslag doen van de activiteiten die zij hebben ontplooid om er voor te zorgen dat het bestuur als collectief aan de eisen voldoet. In 2007 hebben nagenoeg alle bestuursleden, naar gelang hun behoefte, één of meerdere cursussen gevolgd dan wel zich opgegeven voor een cursus. Verder zijn er diverse seminars bezocht over actuele onderwerpen en thema’s uit de pensioenwereld. In 2007 is het onderwerp deskundigheidbevordering van het bestuur meerdere keren besproken in het bestuur. De opleidingsbehoefte van individuele bestuursleden en het bestuur als geheel is geïnventariseerd. Het bestuur moet het deskundigheidsbeleid nog verder afstemmen op de eisen die zijn vastgelegd in het plan van aanpak Deskundigheidsbevordering van VB, OPF en UvB d.d. 16 april 2007. Hierbij zal onder andere aandacht worden besteed aan het periodiek toetsen van de deskundigheid.
Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
Gedragscode Jaarlijks zal door de bestuursleden en de overige verbonden personen een verklaring omtrent het naleven van de gedragscode van het fonds getekend worden.
Toezichthouder In 2007 is er geen vertegenwoordiging van DNB op bezoek geweest bij het fonds.
Uitbesteding Het bestuur en het bureau hebben diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over de dienstverlening. Daarnaast heeft een delegatie van het bestuur met Hewitt Associates gesproken over SAS70-certificering. In 2007 is de intentie uitgesproken om het contract met Hewitt te verlengen en de bestaande Service Level Agreement rapportage aan te passen. Eind 2007 zijn de onderhandelingen over de verlenging van het contract opgestart, SAS70-certificering maakt hier onderdeel van uit.
12
Communicatie In het boekjaar is veel aandacht besteed aan communicatie. Op basis van de beleidsregel toeslagenmatrix en in overeenstemming met de eisen van de Pensioenwet is voor de door het fonds uitgevoerde pensioenregeling het beleid, de ambitie en de financiering van de indexatie vastgesteld. Het pensioenreglement wordt hiermee in overeenstemming gebracht en de indexatie verwachting is inmiddels naar de deelnemers en pensioengerechtigden uitgesproken. In overeenstemming met de door de koepels geïntroduceerde doelstelling om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (uniform pensioenoverzicht, UPO) wordt aan alle deelnemers een pensioenoverzicht verstrekt op basis van de huidige regeling met een peildatum van 31 december 2007. Het Fonds heeft daarnaast voor de deelnemers de bestaande pensioenplanner geactualiseerd, waarmee op basis van actuele gegevens verschillende pensioenscenario’s kunnen worden doorgerekend. Tevens is veel correspondentie van het fonds aangepast. Zo zijn er brochures gemaakt die op een beknopte manier de inhoud van het reglement weergeven en worden er zogenaamde startbrieven verstuurd aan nieuwe deelnemers. De brochures die op beknopte wijze de inhoud van de reglementen weergeven worden als bijlage bij de startbrieven verstrekt, tevens zijn deze brochures ter informatie aan alle zittende deelnemers verzonden. Het Bestuur vertrouwt erop dat het met bovenstaande werkzaamheden belangrijke stappen voorwaarts heeft gezet in de pensioencommunicatie.
Bestuursvergaderingen Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar zeven maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren de wijzigingen die de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader en de Pensioenwet met zich meebrengen. Zo is er onder andere gesproken en besloten over een beleidskader onder meer ten behoeve van de indexatievaststelling, aanpassing van de ABTN, toepassing van de PFG principes, het uitvoeren van een continuïteitsanalyse en verwerking van herziene sterftegrondslagen in de verplichtingen. Daarnaast heeft het bestuur de aanpassing van statuten en het reglement in gang gezet en is er een uitvoeringsovereenkomst gesloten met de werkgever.
13
Pensioenparagraaf Algemene ontwikkelingen in de pensioensector in 2007 Nieuwe Pensioenwet (PW) Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet (PW) van toepassing geworden. Belangrijke onderdelen van de nieuwe wet zijn: • De pensioenovereenkomst tussen werknemer en werkgever, die de pensioentoezegging vervangt. • De uitvoeringsovereenkomst tussen werkgever en pensioenuitvoerder, die de financieringsovereenkomst vervangt. • De formulering van het toeslagbeleid. • De procedures bij vermogenstekorten, dan wel –overschotten. • De informatieverstrekking. • De invoering van een maximale wachttijd en drempelperiode van 2 maanden. • De minimum toetredingsleeftijd die niet boven 21 jaar mag liggen. • De zorgplicht in geval van beleggingsvrijheid bij deelnemers. • De mogelijkheid tot afkoop van kleine pensioenen bij einde deelnemerschap. • Het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK). • De wettelijke verankering van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Een aantal artikelen van de PW is overigens pas per 1 januari 2008 in werking getreden. Inmiddels is een Veegwet in behandeling bij de Eerste Kamer waarmee een aantal wijzigingen in de PW zal worden aangebracht. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen is als volgt: • Als uitzondering op de reguliere wachttijd of drempelperiode van maximaal 2 maanden, wordt deze periode voor uitzendkrachten verlengd naar maximaal 26 gewerkte weken. • Er gaat een overgangsperiode gelden waarin pensioenfondsen een arbeidsongeschiktheidspensioen mogen aanbieden als aanvulling op de WIA-uitkering. Tijdens deze overgangsperiode wordt gewerkt aan de voorwaarden voor een definitieve oplossing. • Ook grensarbeiders krijgen recht op een partnerpensioen op risicobasis gedurende een periode dat ze een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen. • In de situatie waarin voor de medezeggenschap van pensioengerechtigden wordt gekozen voor een deelnemersraad wordt het mogelijk om daarnaast ook bestuursleden als vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur toe te laten, zonder dat hierbij het voorschrift met betrekking tot vertegenwoordiging op basis van de onderliggende getalsverhoudingen wordt toegepast. • Pensioenfondsen die pensioenen onder de afkoopgrens niet afkopen krijgen de mogelijkheid om zonder voorafgaande toestemming van betrokkenen informatie op elektronische in plaats van schriftelijke wijze te verstrekken. • Pensioenuitvoerders moeten bij afkoop de afkoopwaarde bepalen op de dag dat de pensioenaanspraken of pensioenrechten vervallen, vanaf dat moment is de pensioenuitvoerder de wettelijke rente verschuldigd.
14
Pension Fund Governance Pension Fund Governance (PFG) kan in het Nederlands worden vertaald als principes voor goed pensioenfondsbestuur. De principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals deze door de Stichting van de Arbeid zijn vastgesteld op 16 december 2005 zijn per 1 januari 2007 wettelijk verankerd in de Pensioenwet. Deze principes betreffen de onderdelen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Daarnaast is in artikel 143 van de Pensioenwet bepaald dat het beleid van een fonds gericht is op een integere bedrijfsvoering. Dit betekent dat de bedrijfsvoering van het fonds moet leiden tot een goed inzicht en een goede beheersing van de risico’s.
Financiële toetsingskader (FTK) Op 1 januari 2007 is, met de inwerkingtreding van de Pensioenwet, het Financiële Toetsingskader (FTK) van kracht geworden. Hierin zijn de toezichteisen van De Nederlandsche Bank (DNB) omschreven die gelden voor pensioenfondsen. Belangrijke onderdelen van het FTK zijn: • • • • • •
De technische voorziening dient op marktwaarde (op basis van de rentetermijn-structuur) te worden bepaald. Voor voorwaardelijke pensioentoezeggingen, zoals voorwaardelijke indexatie, behoeft niet te worden gereserveerd. Er dient in principe een kostendekkende premie in rekening te worden gebracht. Er wordt een zekerheidsmaat gesteld van 97,5%. Er geldt een hersteltermijn van 15 jaar indien de dekkingsgraad zakt onder het vereiste percentage. De hersteltermijn voor het geval dat de dekkingsgraad onder de 105% zakt is drie jaar.
De overgang naar FTK per 1 januari 2007 heeft een verlagend effect gehad op de dekkingsgraad (-/- 2,8 procentpunt). Als gevolg van met name de overgang van de overlevingstafels en de gemiddeld hogere marktrente is de Technische Voorziening toegenomen met per saldo 7.017k Euro. De invulling van het beleid van het pensioenfonds onder het FTK dient periodiek te worden getoetst door middel van een continuïteitsanalyse. In het uitvoeringsbesluit “Besluit Financieel Toetsingskader” is deze verplichting verder uitgewerkt en is bepaald dat de analyse eens per drie jaar dient te worden uitgevoerd.
Premie- en indexatiebeleid DNB heeft op 26 februari 2007 een Beleidsregel toeslagenmatrix opgesteld waarin de toezichthouder haar beleid met betrekking tot de eis van consistentie van het voorwaardelijke toeslagbeleid nader heeft vastgelegd. In de toeslagenmatrix (opvolger van de indexatiematrix) worden verschillende vormen van voorwaardelijk en onvoorwaardelijk toeslagbeleid uitgewerkt. Op verzoek van de Tweede Kamer wordt het communicatiebeleid rondom de toeslagverlening in de toekomst mede ingevuld met behulp van een indexatielabel. Dit indexatielabel moet een beeldende en kwalitatieve maatstaf worden voor de kwaliteit van de indexatie van pensioenfondsen waarbij het deelnemers kan helpen bij de beslissingen over waardeoverdracht. In eerste instantie zou het indexatielabel ingevoerd worden per 1 januari 2008 maar inmiddels is dit uitgesteld tot tenminste 1 juli 2008.
15
Uniform pensioenoverzicht en startbrief Per 1 januari 2008 zijn alle pensioenuitvoerders uit hoofde van de Pensioenwet verplicht om een standaard pensioenoverzicht te hanteren: het zogenaamde Uniform Pensioenoverzicht. Ook moet de werkgever er voor zorgdragen dat nieuwe deelnemers binnen drie maanden door de pensioenuitvoerder via een zogenaamde startbrief worden geïnformeerd over de inhoud en de bijzonderheden van de pensioenregeling.
Medezeggenschapsconvenant Op verzoek van de Stichting van de Arbeid en het CSO (ouderenorganisaties) is de strekking van het tweede medezeggenschapsconvenant eveneens in de Pensioenwet opgenomen. Gepensioneerden in ondernemingspensioenfondsen met een substantieel aantal gepensioneerden krijgen het recht om te kiezen tussen medezeggenschap via zetels in het bestuur of via deelname in een deelnemersraad. Het bestuur moet hun keuze volgen als de respons meer dan 50% bedraagt tenzij er zwaarwegende redenen zijn die zich daartegen verzetten. In ondernemingspensioenfondsen zullen bij keuze voor bestuursdeelname van gepensioneerden, de gepensioneerden en de werknemers evenredig naar hun aantallen binnen het fonds in het bestuur worden vertegenwoordigd. Het aantal zetels voor de gepensioneerden mag echter maximaal gelijk zijn aan dat van de werknemers.
Jaarverslaggeving over boekjaar 2007 Met ingang van 1 januari 2007 geldt voor alle pensioenfondsen de verplichting tot het opmaken van een jaarrekening en een jaarverslag overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW. Daarnaast heeft DNB met ingang van 2007 een nieuw model voor de jaarverslagstaten. Tot slot heeft de Raad voor de Jaarverslaglegging Richtlijn 610, die betrekking heeft op pensioenfondsen, aangepast aan de Pensioenwet. Deze nieuwe richtlijn is verplicht voor de boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2008. De Raad beveelt aan de richtlijn al toe te passen voor boekjaar 2007 en het fonds neemt deze aanbeveling over.
Verlenging FVP-bijdrageregeling Het bestuur van de Stichting FVP heeft in november 2005 besloten dat werknemers die op of na 1 januari 2008 WW-gerechtigd worden, niet meer in aanmerking komen voor een FVP-bijdrage. Nadat de regeling al eerder was verlengd tot 1 januari 2009, heeft het FVP bestuur in december 2007 besloten de regeling te verlengen tot 1 januari 2010. Ten opzichte van eerdere prognoses is in 2007 gebleken dat de werkloosheid daalt als gevolg van verbeterde economische omstandigheden, hetgeen leidt tot lagere geraamde toekomstige uitkeringen. De beleggingsopbrengsten zijn bevredigend gegeven de marktomstandigheden. Tot 1 januari 2010 zal de FVP-regeling in principe ongewijzigd worden uitgevoerd, doch harde garanties worden niet gegeven.
Een tweede toezichthouder Voor pensioenfondsen is er naast De Nederlandsche Bank (DNB) een tweede toezichthouder namelijk de Autoriteit Financiële Markten (AFM) van toepassing geworden. Het toezicht van AFM zal zich daarbij vooral richten op de voorlichting en de zorgplicht van de pensioenuitvoerders. In de verschillende toezichtwetten zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AFM en DNB vastgelegd en is bovendien geregeld op welke terreinen en hoe de toezichthouders moeten samenwerken. In aanvulling op en ter nadere invulling van deze wettelijke samenwerking zijn in een convenant van 2 juli
16
2007 afspraken gemaakt om eventuele overlap te voorkomen en om efficiency en doelgerichtheid van de uitvoering van het toezicht te bevorderen
DNB-richlijnen met betrekking tot alternatieve beleggingen Op 1 augustus 2007 heeft DNB de Beleidsregel uitgangspunten beoordeling risicobeheer van alternatieve beleggingen uitgevaardigd. De uitgangspunten richten zich op het risicobeheer van minder liquide en/of minder transparante beleggingsvormen zoals beleggingen in private equity of hedgefondsen. Kern van de acht uitgangspunten is dat er zeer zorgvuldig, transparant en vooral ook voorzichtig moet worden omgegaan met alternatieve beleggingen.
Deskundigheidbevordering Op 16 april 2007 hebben de pensioenkoepels een plan van aanpak ter bevordering van de deskundigheid bij pensioenfondsen gepresenteerd. In het plan van aanpak zijn eisen vastgelegd waaraan een individueel bestuurslid dient te voldoen. Daarnaast zijn collectieve eisen geformuleerd voor het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. DNB heeft aangegeven het plan als uitgangspunt te gaan gebruiken voor de toetsing van deskundigheid. In december 2007 zijn de pensioenkoepels met een tweede versie van het plan van aanpak gekomen. In deze tweede versie zijn op- en aanmerkingen op de eerste versie, waaronder van DNB, voor zo ver mogelijk en relevant verwerkt. Daarnaast is een hoofdstuk toegevoegd waarin aandacht wordt besteed aan deskundigheidseisen voor het intern toezicht.
Pensioenovereenkomst De pensioentoezegging die de werkgever, Thales Nederland B.V., doet aan haar werknemers maakt onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst.
Uitvoeringsovereenkomst Op 21 december 2007 heeft het fonds een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever Thales Nederland B.V. In deze overeenkomst zijn de volgende onderwerpen geregeld: • wijze waarop de premie wordt vastgesteld; • wijze waarop en de termijnen waarin de premie moet worden voldaan; • informatie die door de werkgever aan het fonds, de pensioenuitvoerder, wordt verstrekt; • procedures die van toepassing zijn bij het niet nakomen van de premiebetalingsverplichtingen door de werkgever; • procedures die gelden bij het opstellen en wijzigen van het pensioenreglement; • voorwaarden waaronder toeslagverlening (indexatie) plaatsvindt; • uitgangspunten en procedures die van toepassing zijn ten aanzien van besluitvorming over vermogensoverschotten en vermogenstekorten. In 2007 heeft bovenstaande de nodige aandacht gekregen. Op 26 oktober 2007 zijn de uitkomsten van de continuïteitstoets door het fonds gerapporteerd aan de toezichthouder.
17
Pensioenregelingen De pensioenregeling binnen het fonds heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst.
Eindloonregeling Tot 1 januari 2004 heeft het fonds een eindloonregeling gekend met een pensioenleeftijd van 65 jaar en een nabestaandenpensioen op opbouwbasis. In deze regeling zijn nog steeds deelnemers opgenomen (deelnemers aan de vervroegde uittredingsregeling SUM).
Middelloonregeling 2004 Vanaf 1 januari 2004 kent Thales een middelloonregeling met na-indexatie. Daarnaast wordt het nabestaandenpensioen niet langer opgebouwd, maar verzekerd op risicobasis. De pensioenleeftijd is 62 jaar geworden. Voor de reeds gepensioneerden en voor diegenen die gedeeltelijk of volledig zijn toegetreden tot de ‘oude’ SUM-regeling, hebben de wijzigingen geen invloed gehad. Zij zijn in de eindloonregeling gebleven. Voor alle deelnemers die zijn overgegaan naar de middelloonregeling, zijn de reeds opgebouwde pensioenrechten omgezet in rechten in de middelloonregeling. Tevens is voor hen een garantieregeling van kracht.
Middelloonregeling 2006 Per 1 januari 2006 is de pensioenregeling opnieuw aangepast. De aanleiding hiervoor was vooral de nieuwe fiscale wetgeving die op dat moment ging gelden. Voor iedereen geboren óp of ná 1 januari 1950 is de pensioenrichtleeftijd weer 65 jaar geworden. De regeling blijft een middelloonregeling met na-indexatie. Het nabestaandenpensioen vindt plaats op opbouwbasis en de franchise is verlaagd. Daarnaast wordt voor iedereen die geboren is vanaf 1950 tot en met 1972, en die voldoet aan de voorwaarden, een voorwaardelijk extra ouderdomspensioen ter compensatie van het vervallen van de TOP/SUM(O)-uitkering bepaald. Het garantiepensioen dat bij de overgang van de eindloonregeling naar de middelloonregeling is toegezegd, is op 31 december 2005 definitief vastgesteld. Voor iedereen geboren vóór 1950 blijft de middelloonregeling 2004 grotendeels gehandhaafd. Het nabestaandenpensioen blijft voor deze groep op risicobasis verzekerd. Per 1 januari 2007 zijn alle pensioenregelingen aangepast aan de nieuwe Pensioenwet. Zo zijn in het reglement bepalingen opgenomen, die bewerkstelligen dat er een bijzonder partnerpensioen ontstaat als ongehuwd samenwonenden uit elkaar gaan. Een ander belangrijk punt is dat het fonds heeft besloten wettelijke vormen van afkoop te hanteren. In de Middelloonregeling 2004 is opgenomen dat, in geval van ontslag, de partner- en arbeidsongeschiktheidsdekking wordt voortgezet, zolang een uitkering vanuit de Werkloosheidswet wordt ontvangen.
18
De voorwaardelijk extra aanspraken waarop recht bestaat in de Middelloonregeling 2006 vervallen bij einde deelneming in het fonds. Ook bij overgangen binnen de bedrijfstak na 1 januari 2006 van bijvoorbeeld een gedispenseerde onderneming naar een onderneming die bij het bedrijfstakpensioenfonds is aangesloten of omgekeerd, bestaat er dus geen uitzicht op voorwaardelijke extra aanspraken meer. Dat was niet de bedoeling van cao-partijen. Bedoeld was, dat de 15-jaarsregeling bedrijfstakbreed zou werken. Om te bewerkstelligen dat een overgang binnen de bedrijfstak geen gevolgen voor de overgangsregeling zou hebben is een wederkerigheidsbepaling in de Middelloonregeling 2006 opgenomen. Dit betekent dat de voorwaardelijke rechten, onder bepaalde voorwaarden, overgenomen worden door de uitvoerder van de nieuwe pensioenregeling van een deelnemer.
Dispensatie van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro Thales Nederland B.V. is onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van deelname aan de regeling van het Bedrijfstakpensioenfonds Metalektro (PME). Eén van deze voorwaarden is dat de Thales-regeling minstens gelijkwaardig moet zijn aan de PME-regeling. Dit geldt tevens voor het indexatiebeleid dat bij PME en bij het fonds mede afhankelijk is van de dekkingsgraad. De TOP-regeling is wel bij de bedrijfstak ondergebracht en geldt sinds 1 januari 2006 nog voor iedereen die geboren is voor 1950. Deze regeling is in 2003 in de plaats gekomen van de SUM, de VUT-regeling van de bedrijfstak. De TOP biedt werknemers die aan de voorwaarden voldoen, de mogelijkheid om uit te treden op circa 61-jarige leeftijd (de exacte richtleeftijd hangt af van het geboortejaar van de werknemer) tegen een uitkering van ongeveer 80% van het netto loon. Eerder stoppen kan echter ook, tegen een lagere uitkering. In bijgaand overzicht zijn de in het verslagjaar geldende reglementaire bedragen en percentages opgenomen.
Reglementaire bedragen / percentages Middelloon
Eindloon
Indexatie Actieven Middelloon / Inactieven Middelloon per 1-1-2007
0% / 1,72%
Inactieven Eindloon per 1-4-2007
1,53% 3
Actieven Middelloon / Inactieven Middelloon per 1-1-2008
4,29% / 1,29%
Franchise Geboren vóór 1950
€ 17.952
Geboren vanaf 1950
€ 13.978
Gehuwd
€ 18.684
Ongehuwd
€ 13.212
Overbruggingspensioen Gehuwd
€ 14.013
Ongehuwd
€ 9.909 € 60.012
Pensioengrondslaggrens Maximum pensioengevend salaris
€ 156.837
Pensioenbijdrage deelnemers 2007 - Gebaseerd op pensioengrondslag
10%
10%
Pensioenbijdrage werkgever 2007 - Gebaseerd op pensioengrondslag
15%
15%
Tabel 3;Kenmerken regeling 3
Deze indexaties zijn verwerkt in de Technische Voorziening en dekkingsgraad per 31 december 2007.
19
Toeslagbeleid Begin 2007 heeft het bestuur een beleidskader opgesteld onder meer ten behoeve van de toeslagverlening. Dit beleidskader vormt het uitgangspunt voor beslissingen over toeslagverlening, het bestuur kan echter andere overwegingen bij de besluitvorming over toeslagverlening betrekken. Het bestuur beslist uiteindelijk over de toeslagverlening. Het beleidskader is nader toegelicht op de deelnemersvergadering in 2007. Een nadere uiteenzetting van het beleidskader treft u aan op pagina 44 van dit verslag onder “Toeslagverlening”.
Verwachte ontwikkelingen in het komende jaar Er zijn plannen om een deel van de bedrijfsactiviteiten van Thales Nederland B.V. te outsourcen. Het gaat hierbij om de mechanische activiteiten. Als deze outsourcing zijn beslag krijgt dan zal deze naar verwachting effect hebben op de premie-inkomsten en technische voorziening. Het jaar is afgesloten met een negatief financieel resultaat. Het pensioenfonds voldoet ultimo 2007 wel ruimschoots aan de eisen die het Financieel Toetsingskader stelt. Ondanks het feit dat door ontwikkelingen op de internationale financiële markten het fonds in het eerste kwartaal van 2008 naar de grens van reservetekort (= tekort aan buffers) toe gaat zijn de wettelijk vereiste buffers aanwezig aan het einde van het eerste kwartaal 2008. Het bestuur heeft in 2008 een aantal maatregelen genomen om de financiële positie van het fonds op de langere termijn te waarborgen. Deze maatregelen zijn toegelicht in de Inleiding van het Verslag van het Bestuur op pagina 9.
Mutatieoverzicht deelnemers In tabel 4 worden per hoofdcategorie deelnemers de mutaties weergegeven in 2007. Actieven
Aantal deelnemers per ultimo 2006 Bij Af Aantal deelnemers per ultimo 2007 Tabel 4; Mutatie-overzicht deelnemers
2.464 155 -/- 294 2.325
Slapers
1.276 102 -/- 247 1.131
Gepensioneerden
788 210 -/- 32 966
Totaal
4.528 467 -/- 573 4.422
20
Beleggingenparagraaf
Beleggingen Stichting Thales Pensioenfonds Nederland behaalde in 2007 een totaal resultaat van -/-18.133k Euro (-/- 2,8%), dit is exclusief de kosten van vermogensbeheer. Het rendement van de obligatieportefeuille bedroeg -/-13.406k Euro (-/- 3,1%). De aandelenportefeuille leverde een rendement van 7.759k Euro (3,8%), terwijl de onroerend goed portefeuille -/-16.486 k Euro (-/-28,1%) scoorde.
Het beleggingsklimaat Het jaar 2007 ging rustig van start met positieve resultaten voor de aandelenmarkten. In februari staken de zorgen over de zogeheten ‘sub-prime’ crisis voor het eerst de kop op. De rest van het jaar zou dit thema de kapitaalmarkten beheersen. Het gevolg was dat zowel de obligatiemarkten als de aandelenmarkten sterk fluctueerden met fors op- en neergaande koersen. Nadat de Europese Centrale Bank zowel in het eerste als het tweede kwartaal van 2007 de rente had verhoogd met 0,25% na sterker dan verwachte economische cijfers in Europa, nam in de zomer van 2007 de crisis op de Amerikaanse huizen- en hypothekenmarkt een onverwachte wending toen banken huiverig bleken elkaar nog kredieten te verstrekken. Om deze liquiditeitscrisis het hoofd te bieden stelde een aantal Centrale Banken waaronder de Europese Centrale Bank, de Bank of England en de Federale Reserve in de Verenigde Staten kredietfaciliteiten beschikbaar aan banken. Eind september leek de rust weer terug te keren nadat de Federal Reserve had besloten de rente met 0,5 % te verlagen. In oktober werd de rente opnieuw verlaagd, nu met 0,25 %. Deze rust was echter wederom van korte duur. In november en december nam de angst voor een recessie toe als gevolg van de aanhoudende daling van de huizenprijzen in de Verenigde Staten. In december verlaagde de Federal reserve opnieuw de rente, nu met 0,25 %. Eveneens in december stelde een aantal Centrale Banken opnieuw omvangrijke liquiditeiten ter beschikking in een poging om de rust op de kredietmarkt terug te brengen.
Aandelen Zoals gezegd was het jaar 2007 zeer volatiel. Na een rustige start in januari met positieve rendementen, daalden de koersen scherp in februari en maart. Het tweede kwartaal gaf een krachtig herstel te zien, maar het derde en vierde kwartaal waren negatief. Over het gehele jaar bezien hadden de aandelenmarkten van de ontwikkelde landen het meest te lijden van de sub-prime crisis. De Amerikaanse en Europese aandelenmarkten kenden in lokale valuta nog een licht positief rendement, maar met name Japan had een zwak jaar waarin de belangrijkste indices met meer dan 10% daalden. De zich ontwikkelende landen gaven sterke rendementen te zien; zo behaalden de zogeheten BRIC landen -Brazilië, India, Rusland en China- rendementen van meer dan 45 %.
Obligaties Obligaties kenden eveneens een volatiel jaar. De Europese economie kende in de eerste helft van het jaar een indrukwekkende groei. In maart en in juni verhoogde de ECB de rente met 0,25 %. Als gevolg hiervan steeg gedurende eerste helft van het jaar de rente en daalde de obligatieportefeuille in waarde. De zomermaanden gaven een ommekeer te zien. Met name de opslag voor bedrijfs- en bancaire leningen nam scherp toe als gevolg van de toenemende onzekerheid in de kredietmarkt. De koersen van Europese
21
staatsobligaties herstelden zich in de tweede helft, maar dit herstel was onvoldoende om het verlies van de eerste helft goed te maken. Overigens dient bedacht te worden dat sinds 2005 in verband met de invoering van het Financieel Toetsingskader (FTK) de obligatieportefeuille voor een belangrijk deel wordt ingezet om het renterisico af te dekken.
Indirect Onroerend Goed Vastgoedaandelen zetten in het eerste kwartaal de sterke performance van de twee voorafgaande jaren onverminderd door. Vanaf het tweede kwartaal zag indirect onroerend goed een scherpe correctie. Deze correctie werd enerzijds veroorzaakt door de volatiliteit in de aandelenmarkten en door winstnemingen. Anderzijds liep als gevolg van de crisis in de kredietmarkt de risico-opslag voor leningen sterk op. De koersen van vastgoedaandelen kenden in het begin van het tweede kwartaal nog een premie, maar aan het eind van het jaar handelden de koersen tegen een discount ten opzichte van de waarde van het onderliggende onroerend goed.
Valuta De Amerikaanse dollar steeg aanvankelijk ten opzichte van de Euro, maar zakte gedurende het jaar steeds verder weg om uiteindelijk 10 % lager te eindigen. Ook de Japanse Yen en het Britse pond verloren terrein ten opzichte van de Euro en daalden respectievelijk met 5 en 8,5 %. Conform het strategisch beleid van het fonds wordt 50 % van het valutarisico afgedekt.
Grondstoffen De prijs van olie daalde nog in het begin van het jaar tot circa $60 maar steeg daarna weer en bereikte een hoogtepunt van bijna $100 per vat eind november, onder andere als gevolg van toenemende geopolitieke spanningen en de zwakkere dollar.
Asset mix De strategische beleggingsmix, realisatie en benchmarks kunnen als volgt worden samengevat: (In duizenden Euro’s)
Vastgoed Aandelen Derivaten Vastrentende waarden Totaal beleggingen per hoofdcategorie Opgelopen rente op vastrentende waarden Liquide middelen ivm beleggingstransacties Totaal beleggingsmix
Strategische allocatie / benchmark % 8,0% 36,0% 56,0%
100,0%
Feitelijke allocatie per 31 december 2007
Feitelijke allocatie per 31 december 2006
EUR
%
EUR
%
41.901 228.768 2.578 367.755 641.002
6,5% 35,7% 0,4% 57,4%
67.098 255.484 3.084 347.357 673.024
10,0% 38,0% 0,4% 51,6%
10.078
8.404
7.257
5.398
658.337
100,0%
686.826
100,0%
Tabel 5; Asset mix
22
In lijn met RJ610 worden de tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties onder de beleggingen gerubriceerd. Tevens is de opgelopen rente op vastrentende waarden, die voorheen onder overige vorderingen waren opgenomen, in lijn met RJ 610 geherrubriceerd naar de Beleggingen. Deze herrubriceringen zijn in tabel 5 separaat weergegeven. In lijn met RJ 610 zijn de derivaten in 2007 als zelfstandige beleggingscategorie opgenomen in de financiële rapportages. In tabel 5 is de derivatenposities inclusief de contracten met een negatieve actuele waarde. In de balans en haar specificaties zijn deze waardes onder overige schulden gerubriceerd. Ultimo 2007 is de negatieve positie 175k Euro, eind 2006 was deze positie 272k Euro. De cijfers 2006 zijn aangepast om vergelijking met de 2007 cijfers mogelijk te maken.
Bandbreedtes De bandbreedtes, die binnen het beleggingsbeleid worden gehanteerd zijn in onderstaande tabel weergegeven: 2007 Minimum %
Maximum %
26%
18% 41%
46%
66%
Vastgoed Aandelen Derivaten Vastrentende waarden
Tabel 6; Bandbreedtes beleggingen
Rendement Het (totaal direct en indirect) beleggingsverlies van 19.262k Euro dat is gerealiseerd in 2007 is in onderstaande tabel gespecificeerd en naast de vergelijkende cijfers 2006 gezet:
Totaal Rendement belegd vermogen naar categorie (In duizenden Euro’s)
Absoluut
Euro Onroerendgoedfondsen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal rendement Kosten vermogensbeheer Totaal rendement
-/- 16.486 7.759 -/- 13.407 3.952 48 -/- 18.133 -/- 1.1295 -/- 19.262
Ultimo 2007 Als % gemiddeld belegd vermogen %
Benchmark4
-/- 28,1% 3,8% -/- 3,1%
-/- 26,0% 3,5% -/- 2,4%
-/- 2,8%
-/- 2,2%
Ultimo 2006 Absoluut Als % gemiddeld belegd vermogen Euro % 24.284 28.559 -/- 8.515 2.156 46.484 -/- 732 45.752
53,9% 13,3% -/- 2,5% 7,2%
Tabel 7; Totaal rendement belegd vermogen
4 5
Deze benchmark is door het fonds aangegeven aan de vermogensbeheerders Dit bedrag is inclusief de performance fee over 2006 van circa 150 k Euro.
23
Vooruitblik 2008 De beleggingscommissie heeft aan het eind van 2007 het bestuur geadviseerd een volgende stap te zetten in het afdekken van het renterisico, welk advies het bestuur heeft overgenomen. De duratie van de obligatieportefeuille wordt verlengd tot circa 14 jaar en wordt daarmee gelijk aan de duratie van de pensioenverplichtingen. Om deze verlenging te kunnen realiseren dient gebruik te worden gemaakt van langlopende swaps. Op voorstel van een van de externe vermogensbeheerders is besloten om de passieve portefeuille van langlopende obligaties om te zetten in een actieve portefeuille met de Euro Lehman Aggregate als benchmark. Tegelijkertijd wordt door middel van swaps het renterisico van de totale obligatieportefeuille afgestemd op de duratie van de verplichtingen waardoor een groter deel van het renterisico wordt afgedekt. Deze opzet heeft twee voordelen. In de eerste plaats kan door actief beheer extra rendement worden behaald hetgeen het totale rendement van het fonds ten goede kan komen. In de tweede plaats biedt de nieuwe swapportefeuille meer flexibiliteit om beleggingen en pensioenverplichtingen op elkaar af te stemmen en kunnen eventuele aanpassingen eenvoudiger en kostenefficiënter worden doorgevoerd.
Beleggingsrisico’s Het fonds heeft reeds in 2005 de eerste stappen gezet om het renterisico af te dekken door de duratie van de obligatieportefeuille te verlengen. In 2006 is de duratie van de obligatieportefeuille verlengd tot circa 13 jaar. Dit beleid is in 2007 voortgezet. Zoals hiervoor is beschreven heeft het bestuur eind 2007 besloten een volgende stap te zetten in het afdekken van het renterisico. Voor het overige zijn er in het verslagjaar geen wijzigingen aangebracht in de strategische allocatie. Naast het renterisico zijn de belangrijkste beleggingsrisico’s het markt-, prijs-, valuta- en kredietrisico.
24
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar (In duizenden Euro’s)
Stand per 31 December 2006
Pensioenvermogen
Dekkingsgraad
EUR
Technische voorzieningen EUR
686.320
524.649
130,8%
Cumulatief effect stelselwijziging (overgang naar FTK) Stand per 1 januari 2007 Beleggingsresultaten / rentetoevoeging Premiebijdragen / koopsomopbouw Wijziging marktrente gedurende 2007 Indexatie Uitkeringen Overige Stand per 31 december 2007
%
7.017 686.320
531.666
-/- 19.474 18.338 -/- 18.832 -/- 2.290
25.602 13.730 -/- 44.040 15.140 -/- 18.862 -/- 1.487
664.062
521.749
129,1%
127,3%
Tabel 8; Stand financiële positie De verslechtering van de dekkingsgraad (verhouding tussen het pensioenvermogen en de Technische Voorziening) is gedaald van 130,8% naar 127,3%. Dit is voornamelijk het gevolg van: • De stelselwijziging per 1 januari 2007 van 7.017k Euro betreft de volgende drie punten: - dotatie voorziening Invalidering (544k Euro) - overgang FTK (6.473k); Als gevolg van de overgang van de overlevingstafels (24.654k Euro), de gemiddeld hogere marktrente (-/- 20.549k Euro) en de toevoeging aan de kostenvoorziening (2.368k Euro) is de technische voorziening toegenomen. • Het rendement op belegd vermogen dat 2,8% negatief is, terwijl de intresttoevoeging aan de technische voorziening 4,27% is. Dit effect wordt deels gereduceerd door de stijging in de nominale marktrente in 2007, die heeft geleid tot een verhoging van de dekkingsgraad; • De indexatie 2007 heeft geleid tot een daling van de dekkingsgraad. Daarnaast heeft de indexatie per 1 januari 2008 (waartoe is besloten door het bestuur in 2007) in de middelloon eveneens een verlagend effect; Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: (In duizenden Euro’s)
2007 EUR
2006 EUR
2005 EUR
Premieresultaat Interestresultaat Overig resultaat
4.608 -/- 16.176 -/- 773
2.454 34.251 436
2.303 -/- 21.475 56.527
Totaal resultaat
-/- 12.341
37.141
37.355
Tabel 9; Resultaat
De vergelijkende cijfers zijn niet gecorrigeerd voor het effect van de per 1 januari 2007 doorgevoerde stelselwijziging. Ultimo 2007 bedraagt de gehanteerde gemiddelde rekenrente voor de technische voorziening circa 4,85% (2006: 4,27%).
25
De aanwezige dekkingsgraad van 127,3% ligt boven het vereiste vermogen op FTK-grondslagen van 117,2%. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad vlgs APP ultimo Dekkingsgraad vlgs FTK ultimo
2007
2006
2005
2004
2003
Nvt 127,3%
130,8 % 129,9 %
124,3 % 119,8 %
119,3 % 117,7 %
113,1 % nvt
Tabel 10; Dekkingsgraad De vereiste dekkingsgraad, zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt 117,2%. Ultimo 2007 is derhalve sprake van een toereikende Solvabiliteit. Ultimo 2007 is de nominale dekkingsgraad 127,3 %. Voor het toeslagbeleid wordt verwezen naar pagina 21 en 48 van dit verslag.
26
Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: (In duizenden Euro’s)
2007 EUR
2006 EUR
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw Totaal premieresultaat Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor Pensioenuitvoeringskosten Totaal premieresultaat incl. kosten
18.338 -/- 13.730 4.608 -/- 761 3.847
18.858 -/- 16.404 2.454 -/- 289 2.165
Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Indexering en overige toeslagen Wijziging marktrente Totaal intrestresultaat
-/- 19.474 -/- 25.602 -/- 15.140 44.040 -/- 16.176
45.644 -/- 26.371 -/- 6.497 21.475 34.251
309 74 -/- 395 -/- 12
1.356 207 -/- 838 725
-/- 12.341
37.141
Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdracht van rechten) Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) Overige lasten Totaal overige resultaat Totaal saldo van baten en lasten
Tabel 11; Actuariële analyse resultaat
Op grond van bovenstaande kan worden vastgesteld dat er sprake is van een kostendekkende premie.
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Uit de solvabiliteitstoets blijkt dat sprake is van een reserveoverschot. Dit betekent dat het pensioenfonds naar verwachting voldoende vermogen heeft om de nominale aanspraken te dekken, en ook een hoger eigen vermogen heeft dan het vereist eigen vermogen. Dit vereist eigen vermogen is het eigen vermogen waarbij de kans dat er na één jaar onvoldoende middelen aanwezig zijn om de nominale pensioenen te dekken gelijk is aan 2,5% volgens het standaard model.
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Er is een goedkeurende verklaring afgegeven. Hiermee wordt verklaard: • dat de voorzieningen toereikend zijn; • dat het vermogen voldoet aan de eisen die gesteld worden volgens de wet- en regelgeving; • dat er geen inconsistent geheel bestaat tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en de verwachte realisatie van voorwaardelijke toeslagen; • dat de ontvangen premie toereikend is; • dat er geen aanwijzingen zijn dat het beleggingsbeleid niet voldoet aan de prudent-person regel.
27
Risicoparagraaf Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: • Beleggingsrisico’s • Actuariële risico’s • Renterisico
Beleggingsrisico’s In 2007 is het beleggingsbeleid getoetst door een continuïteitsanalyse uit te laten voeren in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen inzake de kostendekkende premie, het toeslagbeleid en het (minimaal) vereist eigen vermogen. De studie toont aan dat het (strategisch) beleggingsbeleid geen wijziging behoeft aangezien gemiddeld genomen de dekkingsgraden ruim boven de evenwichtssituatie blijven. De kans op een dekkingstekort is relatief beperkt.
Actuariële risico’s In 2007 is het pensioenfonds overgegaan op actuariële grondslagen die in overeenstemming zijn met het FTK. Dit houdt onder andere in dat niet gerekend is met een vaste rente van maximaal 4%. Voor de analyse van het resultaat 2007 is uitgegaan van een vaste rekenrente van 4,27%. Dit is gelijk aan de gemiddelde rente, indien begin 2007 de termijnstructuur van de nominale marktrente gebruikt wordt. Einde 2007 is de technische voorziening vastgesteld op basis van de rentetermijnstructuur berekend. Uit deze berekening is een vaste rekenrente van 4,85% herleid. Voorts is bij de vaststelling van de technische voorziening ook rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Bij de vaststelling van de overlevingskansen is uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerde tafels ‘Gehele Bevolking Mannen en Vrouwen 2000-2005’ met een leeftijdsterugstelling van 5 resp. 2 jaar voor mannen en vrouwen. Deze overlevingstafels zijn een benadering van de tafels ‘Prognosetafel 2005-2050’, met een correctie op de overlevingskansen om het verschil tussen de beroepsbevolking en de gehele bevolking in aanmerking te nemen. Daarnaast dient er een toereikende voorziening voor toekomstige kosten te zijn. Bij de toetsing van de kostenvoorziening gaan wij uit van een zogenaamd liquidatiescenario. Hierbij dient het pensioenfonds een voorziening voor kosten gevormd te hebben om de opgebouwde pensioenen af te kunnen wikkelen zonder bijdragen vanuit de werkgever. Uitgaande van bovenstaande uitgangspunten achten wij de grondslagen waarmee de technische voorziening is vastgesteld als geheel voldoende prudent. De belangrijkste verzekeringstechnische risico’s zijn de risico’s van: • Langleven, • Overlijden en • Arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening
28
pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het overlijdensrisico bedraagt in 2007 74k Euro positief (2006 was dit 207k Euro positief). Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen. Het resultaat op arbeidsongeschiktheid bedraagt 232k Euro negatief (2006: 32k Euro negatief). De toekenning van behaalbare pensioenaanspraken voor arbeidsongeschikte deelnemers is opgenomen in het resultaat op premies. Indexatierisico (actuariële risico’s) Het bestuur van het Fonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd, is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de indexatieruimte). Voor de bepaling van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van de nominale rentetermijnstructuur. Aangezien er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is, waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid, wordt in dit verslag geen benaderingswijze opgenomen. Uit de continuïteitsanalyse van juli 2007 kan afgeleid worden dat de verwachte indexatie 78% bedraagt. De daadwerkelijke uitkomst zal afhangen van onder meer de beleggingsresultaten, ontwikkelingen in de rente, looninflatie en demografie.
Renterisico Het fonds heeft reeds in 2005 de eerste stappen gezet om het renterisico af te dekken door de duratie van de obligatieportefeuille te verlengen. In 2006 is de duratie van de obligatieportefeuille verlengd tot circa 13 jaar. Dit beleid is in 2007 voortgezet. Eind 2007 heeft het bestuur besloten om een volgende stap te zetten in het afdekken van het renterisico door de duratie van de obligatieportefeuille zodanig te verlengen dat deze gelijk wordt aan die van de pensioenverplichtingen. Om deze verlenging te kunnen realiseren dient gebruik te worden gemaakt van langlopende swaps. Voor het overige zijn er in het verslagjaar geen wijzigingen aangebracht in de strategische allocatie.
Toekomstparagraaf Er zijn plannen om een deel van de bedrijfsactiviteiten van Thales Nederland B.V. te outsourcen. Het gaat hierbij om de mechanische activiteiten waar zo’n 170 medewerkers werkzaam zijn. Als deze outsourcing zijn beslag krijgt dan zal deze naar verwachting effect hebben op de premie-inkomsten en voorziening pensioenverplichtingen. Het jaar is afgesloten met een negatief financieel resultaat. Het pensioenfonds voldoet ultimo 2007 wel ruimschoots aan de eisen die het Financieel Toetsingskader stelt. Ondanks het feit dat door ontwikkelingen op de internationale financiële markten het fonds in het eerste kwartaal van 2008 naar de grens van reservetekort (= tekort aan buffers) toe gaat zijn de wettelijk vereiste buffers aanwezig aan het einde van het eerste kwartaal 2008. Het bestuur heeft in 2008 een aantal maatregelen genomen om de financiële positie van het fonds op de langere termijn te waarborgen. Deze maatregelen zijn toegelicht in de Inleiding van het Verslag van het Bestuur op pagina 9.
29
In 2008 zal het pensioenfonds verder gaan met het implementeren van wijzigingen die voortvloeien uit de Pensioenwet en andere nieuwe wet- en regelgeving.
Hengelo, 9 mei 2008 Stichting Pensioenfonds Thales Nederland Het Bestuur
30
Jaarrekening Balans per 31 december 2007 (na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten)
(In duizenden Euro’s)
Toelichting
2007
2006
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds • Vastgoedbeleggingen • Aandelen • Vastrentende waarden • Derivaten
5a 5b 5c 5d 5e
42.085 230.885 379.401 5.966
67.235 257.059 356.927 5.604
Beleggingen voor risico deelnemers
6
0
737
Vorderingen en overlopende activa
7
6.627
2.075
Overige activa • Liquide middelen
8
1.583
123
666.547
689.760
Totaal Activa Passiva Stichtingskapitaal en reserves • Beleggingsreserve • Algemene reserve
56.360 85.953
95.363 66.308
Totaal Stichtingskapitaal en reserves
9
142.313
161.671
Technische voorzieningen
10
521.205
524.649
Overige technische voorzieningen: • Invaliditeitsvoorziening
10
544
-
Voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
11
0
737
Overige schulden en overlopende passiva
12
2.485
2.703
666.547
689.760
127,3%
130,8%
Totaal Passiva Dekkingsgraad (in %)
Tabel 12; Balans per ultimo 2007 met vergelijkende cijfers ultimo 2006
31
Staat van baten en lasten over 2007 (In duizenden Euro’s)
Toelichting
2007 EUR
2006 EUR
19.130
20.000
-
62
18.418 - /- 37.680
16.665 29.087
11
167
-/- 121
65.981
Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
25
Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico pensioenfonds • Directe beleggingsopbrengsten • Indirecte beleggingsopbrengsten
26
Overige baten
27
Totaal baten
Lasten Pensioenuitkeringen
28
18.832
17.218
Pensioenuitvoeringskosten
29
1.416
1.493
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds • Pensioenopbouw • Indexering en overige toeslagen • Rentetoevoeging • Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen • Wijzigingen marktrente • Wijzigingen uit hoofde van overdracht rechten • Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
30 31 32 33 34 35 36
13.730 15.140 22.895 -/- 18.766 -/- 44.040 -/- 2.723 3.847
16.500 6.497 20.485 -/- 17.155 -/- 21.475 585 6.576
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van deelnemers
37
-/- 737
-
Saldo overdrachten van rechten
38
2.626
-/- 1.941
Overige lasten
39
-
57
12.220
28.840
-/- 12.341
37.141
Wettelijke en statutaire reserves (algemene reserve) Bestemmingsreserve (beleggingsreserve)
26.662 -/- 39.003
12.676 24.465
Totaal Bestemming van het saldo van baten en lasten
-/- 12.341
37.141
Totaal lasten Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten
Tabel 13; Staat van baten en lasten 2007
32
Kasstroomoverzicht over 2007 (In duizenden Euro’s)
2007
2006
EUR
EUR
19.130 742 -/- 2.626 -/- 18.832 -/- 1.416 -/- 4.567
20.062 1.941 -/-17.218 -/-1.493 394
-/- 7.569
3.686
173.771 -/- 3.534 19.548 -/-179.526 -/- 1.129 6 -/- 107
196.268 -/- 6.245 17.398 -/- 211.489 -/- 732 167 -/- 881
9.029
5.514
1.460
-/- 1.828
1.460
-/- 1.828
123
1.951
1.583
123
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Verkopen a la carte Waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde pensioenuitvoeringskosten Mutaties vorderingen /schulden Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Overige mutaties beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Overige baten Mutaties vorderingen /schulden Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Netto-kasstroom Koers -en omrekeningsverschillen op liquide middelen
Mutatie liquide middelen Saldo liquide middelen begin boekjaar Saldo liquide middelen ultimo jaar Tabel 14; Kasstroomoverzicht over 2007
33
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2007 Toelichting Balans 2007
1
Inleiding
Het doel van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland, statutair gevestigd te Hengelo (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers.
2
Overeenstemmingsverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 9 mei 2008 de jaarrekening opgemaakt.
3
Stelselwijziging
Met in de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden de beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor het fonds heeft dit belangrijke gevolgen voor de waardering van de pensioenverplichtingen. Thans vindt waardering plaats met inachtneming van de uitgangspunten van het financieel toetsingskader (FTK). Dit betekent de introductie van onder meer andere sterftetafels (met sterftetrend) en het gebruik van de marktrente in plaats van een vaste rekenrente van maximaal 4%. Deze wijziging kwalificeert als een stelselwijziging. Het fonds heeft tevens besloten om met ingang van boekjaar 2007 de nieuwe richtlijn 610 voor de verslaggeving van pensioenfondsen toe te passen. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid om in plaats van het opnemen van vergelijkende cijfers voor de balans en de staat van baten en lasten te volstaan met een toelichting op de voornaamste componenten van het cumulatieve effect als rechtstreekse mutatie in het eigen vermogen te verwerken per 1 januari 2007. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging kan als volgt worden gespecificeerd: (In duizenden Euro’s)
Introductie sterftetrend (toekomstige sterfteontwikkeling) Introductie marktrente ad 4,27% in plaats van 4% Opname kostenvoorziening Introductie voorziening Invalidering Cumulatieve effect stelselwijziging
EUR -/- 24.654 20.549 -/- 2.368 -/- 544 -/- 7.017
Tabel 15; Cumulatieve effect stelselwijziging
4
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
(a)
Algemeen
Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
34
(b)
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
(c)
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
(d)
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
35
(e)
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
(f)
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De koers per balansdatum staat per vreemde valuta in onderstaande tabel weergegeven: USD GBP JPN
31 december 2007 € 0,68397 € 1,36151 € 0,00612
31 december 2006 € 0,75835 € 1,48421 € 0,00636
31 december 2005 € 0,84777 € 1,45539 € 0,00718
Tabel 16; Vreemde valutakoers ultimo en gemiddeld per jaar
(g)
Beleggingen
(g.1)
Algemeen
Beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde, in lijn met de Pensioenwet. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaalde soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.
(g.2)
Vastgoedbeleggingen
Beleggingen in beursgenoteerde (indirecte) vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoers.
(g.3)
Aandelen
Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers.
(g.4)
Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen.
(g.5)
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
36
(h)
Beleggingen voor risico deelnemers
De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risicopolishouders zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor rekening van het fonds worden aangehouden.
(i)
Vorderingen en overlopende activa
Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
(j)
Technische voorzieningen
(j.1)
Voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voorzover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit door middel van reservering van de toekomstige opbouw. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. In de technische analyse is rekening gehouden met een vaste rekenrente van 4,27%, deze rente kwam begin 2007 ongeveer overeen met de termijnstructuur van de nominale marktrente. Einde 2007 is de Technische Voorziening omgerekend naar een vaste rekenrente van 4,85%, die overeenkomt met de termijnstructuur van de marktrente per 31 December 2007; • Overlevingstafels: GBM/GBV 2000-2005 met een leeftijdsterugstelling van 5 respectievelijk 2 jaar voor mannen en vrouwen; Deze tafels zijn een benadering van de tafels “prognosetafel 2005 – 2050”, met een correctie op de overlevingskansen om het verschil tussen de beroepsbevolking en de gehele bevolking in aanmerking te nemen. • Niet-ingegaan wezenpensioen 5% van de voorziening van niet-ingegaan partnerpensioen voor nog niet gepensioneerde deelnemers; • Deelnemers worden geacht een partner te hebben; • Voor latente pensioenverplichtingen jegens partners van (gewezen) deelnemers wordt het leeftijdsverschil tussen man en vrouw op drie jaar gesteld; • Kostenopslag van de voorziening voor pensioenverplichtingen is per actieve 500 Euro en per gepensioneerde 750 Euro.
37
(j.2)
Overige technische voorzieningen
Onder het hoofd Overige technische voorzieningen worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende risico’s voorzover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening. Bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheiduitkeringen, rendementsgarantie pensioenverplichtingen voor risico deelnemer of overige uitkeringen.
(k)
Voorzieningen voor risico van deelnemers
De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.
(l)
Algemene grondslagen resultaatbepaling
Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben.
(m)
Premies
Premies worden toegerekend aan het jaar waarin zij zijn vastgesteld respectievelijk bekend geworden.
(n)
Beleggingsopbrengsten
Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van obligaties, leningen op schuldbekentenis en liquide middelen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde vermogensbeheerkosten.
(p)
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
38
5
Beleggingen
5.a
Actuele waarde
Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en - schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde.
Algemeen In het jaarverslag 2006 waren de derivaten opgenomen onder de categorie beleggingen waarop ze betrekking hadden. In lijn met RJ 610 zijn de derivaten met ingang van 2007 als eigen categorie beleggingen weergegeven. De vergelijkende cijfers 2006 zijn hiervoor ook aangepast. Daarnaast zijn de liquide middelen, (aangehouden tbv beleggingstransacties) en de overige vorderingen, gerelateerd aan de opgelopen rente, toegevoegd aan de vastrentende waarden. De vergelijkende cijfers zijn ook aangepast. De liquide middelen, die door beleggingsinstellingen worden aangehouden ten behoeve van beleggingstransacties ultimo 2007 en ultimo 2006 en die niet direct zijn te relateren aan een categorie van beleggingen, zijn naar rato van de beleggingen gealloceerd aan de diverse categorieën beleggingen. Binnen de beleggingen wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aandelen uit te lenen (security lending) of in bruikleen te geven of nemen. In tabel 17 wordt het mutatieoverzicht van beleggingen in 2006 en 2007 weergegeven: (In duizenden Euro’s)
Stand per 1 januari 2006 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2006 Effect herrubricering derivaten Positieve waarde derivaten in aandelen Positieve waarde derivaten in vastrentende waarde Negatieve waarde derivaten naar overige schulden VTC onder derivaten vanuit overige activa Stand per 31 december 2006 Effect herrubricering Liquide middelen Opgelopen rente Stand per 31 december 2006 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Liquide middelen Opgelopen rente Herwaardering Stand per 31 december 2007
Vastgoed
Aandelen
Derivaten
Totaal
EUR 247.343 48.783 -/- 63.592
Vastrentende waarde EUR 330.164 139.218 -/- 99.233
EUR 50.163 23.488 -/- 31.333
EUR -/- 2.111
EUR 627.670 211.489 -/- 196.269
24.781 67.099
23.429 255.963
-/- 21.233 348.916
2.111 0
29.088 671.978
-/- 1.559
751 1.559 774 3.084
0 0 272 774 673.024
-/- 751 272 67.099
255.484
347.357
137
1.575
67.236 24.502 -/- 33.215 47
257.059 14.760 -/- 44.862 542
-/- 16.485 42.085
3.386 230.885
1.166 8.404 356.927 140.264 -/-93.383 402 1.674 -/- 26.483 379.401
2.520 5.604 -/- 2.311 868 1.805 5.966
5.398 8.404 686.826 179.526 -/- 173.771 1.859 1.674 -/- 37.777 658.337
Tabel 17; Totaal beleggingen
39
5.b
Vastgoedbeleggingen
(In duizenden Euro’s)
Liquide middelen tbv vastgoed beleggingen Indirect vastgoed (participaties in beleggingsfondsen) Totaal vastgoedbeleggingen
2007 EUR 184 41.901 42.085
2006 EUR 138 67.098 67.236
2007 EUR 2.117 198.007 30.761 230.885
2006 EUR 1.575 224.293 31.191 257.059
2007 EUR 1.568 298.699 10.078 69.056 379.401
2006 EUR 1.166 290.713 8.404 -/- 5.724 62.368 356.927
Tabel 18; Vastgoedbeleggingen
5.c
Aandelen
(in duizenden Euro’s)
Liquide middelen tbv aandelen Aandelen mature markets Aandelen emerging markets Totaal Aandelen gesplitst naar markten
Tabel 19; Totaal beleggingen gesplitst naar markten
5.d
Vastrentende waarden
(in duizenden Euro’s)
Liquide middelen tbv vastrentende waarden Obligaties Lopende interest Credit funds Obligatie beleggingsfondsen Totaal beleggingen vastrentende waarden
Tabel 20; Beleggingen in vastrentende waarden
5.e
Derivaten
In het saldo van derivaten zijn alleen de contracten opgenomen, die een positieve actuele waarde hebben. De negatieve actuele waarde van de contracten op aandelenderivaten per 31 december 2007 was 175 k Euro. Ultimo 2006 was de totaalwaarde van de contracten met een negatieve actuele waarde 272 k Euro. In de vergelijkende cijfers zijn deze negatieve waarden opgenomen onder overige schulden (zie paragraaf 12 Overige schulden en overlopende passiva) In tabel 21 worden zowel de positieve als de negatieve actuele waarden van de derivaten weergegeven. (in duizenden Euro’s)
Liquide middelen tbv derivaten Valutaderivaten Aandelenderivaten Vastrentende derivaten Totaal derivaten
EUR positief 3.388 2.004 491 83 5.966
2007 EUR negatief -/- 175 -/- 175
EUR Saldo 3.388 2.004 316 83 5.791
EUR positief 2.520 1.973 751 360 5.604
2006 EUR negatief -/- 272 -/- 272
EUR Saldo 2.520 1.973 479 360 5.332
Tabel 21; Derivaten
40
6
Beleggingen voor risico deelnemers
(in duizenden Euro’s)
Stand per 1 januari Uitkeringen en onttrekkingen Mutatie in het jaar Stand per 31 december
2007 EUR 737 -/- 737 0
2006 EUR 769 -/- 32 737
Tabel 22; Beleggingen voor risico deelnemers
In 2007 zijn de beleggingen voor risico deelnemers verkocht en is de waarde toegevoegd aan de opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers.
7
Vorderingen en overlopende activa
(in duizenden Euro’s)
Vordering op sponsor(s) Vordering op deelnemers Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Waardeoverdrachten / inkoopsommen Overige vorderingen Overlopende activa Stand per 31 december
2007 EUR 2.039 1.359 167 2.941 121 0 6.627
2006 EUR 1.104 736 92 94 14 35 2.075
Tabel 23; Vorderingen en overlopende activa
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De stijging van de vordering ten opzichte van voorgaand jaar wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een vordering op PME van 2.839 k Euro in verband met waarde-overdrachten SMEO’ers.
8
Liquide middelen
(in duizenden Euro’s)
Liquide middelen bank saldo Stand per 31 december
2007 EUR 1.583 1.583
2006 EUR 123 123
Tabel 24; Overige activa
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.
41
9
Stichtingskapitaal en reserves
(in duizenden Euro’s)
Stichtingskapitaal EUR
Beleggingsreserve EUR
Algemene reserve EUR
Totaal
-
70.898 24.465
-
95.363
-
-/- 39.003 56.360
53.575 12.676 57 66.308 -/- 7.017 26.662 85.953
124.473 37.141 57 161.671 -/- 7.017 -/- 12.341 142.313
Stand per 1 januari 2006 Uit bestemming saldo van baten en lasten Overige Stand per 31 december 2006 Cumulatief effect stelselwijziging Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2007
EUR
Tabel 25; Stichtingskapitaal en reserves
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft het pensioenfonds verzocht een beleggingsreserve als buffer tegen calamiteiten te vormen. Daarbij is de “norm” aangegeven van 20 tot 30% van het totale vermogen dat in zakelijke waarden is belegd. Het bestuur heeft besloten een deel van de algemene reserve te bestemmen als beleggingsreserve. In 2007 is 39.003 k Euro uit de beleggingsreserve onttrokken (in 2006: dotatie van 24.465k Euro). Dit bedrag maakt onderdeel uit van het totale saldo van de rekening van baten en lasten van 12.341 k Euro. De beleggingsreserve geeft het saldo weer van de niet-gerealiseerde koersresultaten. De reserve voor VVO is toegevoegd aan de algemene reserve. De vergelijkende cijfers ultimo 2006, zijn aangepast. De reserve VVO bedroeg ultimo 2006 1.843 k Euro.
Solvabiliteit (in duizenden Euro’s)
Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen Aanwezig eigen vermogen
2007 EUR 26.087 89.648 142.313
2006 EUR 26.408 104.924 161.671
Tabel 26; Solvabiliteit
De vermogenpositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als toereikende solvabiliteit. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaardmodel.
10
Technische voorzieningen
(in duizenden Euro’s)
Voorziening voor pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen (arbeidsongeschiktheid) Totaal technische voorzieningen
2007 EUR 521.205 544 521.749
2006 EUR 524.649 0 524.649
Tabel 27; Technische voorzieningen
42
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: (in duizenden Euro’s)
2007 EUR 524.649
2006 EUR 512.636
Introductie sterftetrend (toekomstige sterfteontwikkeling) Introductie marktrente ad 4,27% in plaats van 4% Opname kostenvoorziening Stand 1 januari incl. effect stelselwijziging
24.654 -/- 20.549 2.368 531.122
512.636
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging (2007op basis van 4,27%) Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging marktrente (2007: van 4,27% naar 4,85%) Wijziging actuariële uitgangspunten Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten Overige wijzigingen Stand 31 december
13.730 15.140 22.895 -/- 18.766 -/- 44.040 -/- 2.723 3.847 521.205
15.155 6.497 20.485 -/- 17.155 -/- 21.475 51 585 7.870 524.649
Stand 31 december
Tabel 28; Mutatieoverzicht voorziening voor pensioenverplichtingen
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 4,85% (2006: 4,27%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten. Het mutatieoverzicht voor de overige technische voorzieningen is als volgt: (in duizenden Euro’s)
Stand 1 januari Stelselwijziging per 1 januari Stand 1 januari incl. effect stelselwijziging Stortingen (pensioenopbouw) Onttrekkingen Stand 31 december
2007 EUR 0 544 544 544
2006 EUR 0 0 0
Tabel 29; Mutatieoverzicht overige technische voorzieningen
Momenteel is de (overige technische) voorziening Invalidering, ter grootte van 544k Euro, in de Technische Voorziening opgenomen. Deze voorziening dient ter dekking van de lasten uit hoofde van de actieve deelnemers, die op balansdatum ziek zijn en naar verwachting arbeidsongeschikt verklaard zullen worden. De totale voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën deelnemers als volgt samengesteld: (in duizenden Euro’s)
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Totaal voorziening pensioenverplichtingen
2007 EUR 269.489 202.073 47.682 519.244 2.505 521.749
2006 EUR 319.842 152.508 52.299 524.649 524.649
Tabel 30; Categorie deelnemers in voorziening pensioenverplichtingen
43
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Voor mensen geboren vóór 1950 is de pensioenleeftijd 62 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,20% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het bruto jaarsalaris inclusief vakantie-uitkering onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Jaarlijks beslist het bestuur van het fonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Toeslagverlening De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. De premie bevat geen opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. Er bestaat geen recht op toeslagen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur de onderstaande beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen. De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt: • Bij een dekkingsgraad van meer dan 135% kan tot het inhalen van niet verleende toeslagen uit het verleden worden overgegaan. • Bij een dekkingsgraad van meer dan 125% wordt een volledige toeslag verleend. • Bij een dekkingsgraad van meer dan 105% maar minder dan 125% wordt een toeslag van pro rata parte verleend. • Bij een dekkingsgraad van 105% of minder wordt geen toeslag verleend. Solvabiliteitsvrijval wordt beschouwd als premiekorting. Premiekorting uitsluitend verbandhoudend met die solvabiliteitsvrijval is mogelijk bij een dekkingsgraad van meer dan 135% nadat alle niet verleende toeslagen over de afgelopen 10 jaar zijn ingelopen. Verdere premiekorting is mogelijk als de dekkingsgraad zich boven de 150% bevindt. In dat geval kan het bestuur ook besluiten tot het toekennen van extra toeslagen. Feitelijke toekenning van toeslagen zal altijd eerst plaatsvinden na een daartoe door het bestuur genomen besluit. In lijn met de toeslagenmatrix is het (voorwaardelijke) toeslagbeleid vastgelegd in het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst. De toeslagverlening op basis van het toeslagbeleid bij het pensioenfonds wordt hiermee geclassificeerd als categorie D1. (financiering uit overrendement). Bij de communicatie over de toekenning van toeslagen, zullen de voorgeschreven teksten uit de “toeslagenmatrix” worden gehanteerd (conform de beleidsregel van DNB van 26 februari 2007). Het bestuur behoudt zich het recht voor om het toeslagbeleid aan te passen. Toekomstige wijzigingen zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
44
Het pensioenfonds streeft er naar om: • de tijdens het deelnemerschap opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks per 1 januari (maximaal) te verhogen op basis van algemene loonontwikkeling binnen de CAO-Metalektro; • de premievrije en ingegane pensioenen jaarlijks (maximaal) te verhogen met de relatieve stijging van het prijsindexcijfer. Het pensioenfonds streeft naar een toeslagverlening die gemiddeld minimaal gelijkwaardig is aan die van Bedrijfstakpensioenfonds PME. De pensioenrechten en pensioenaanspraken van de actieve deelnemers in de middelloonregeling zijn dit jaar niet verhoogd (loonindex = 0%; 2006 was de loonindex 1,41%). Voor degenen die geen deelnemer meer zijn is het opgebouwde pensioen in de middelloonregeling dit jaar verhoogd met 1,72% (2006 was dit: 1,10%). Voor degenen die geen deelnemer meer zijn is het opgebouwde pensioen in de eindloonregeling dit jaar verhoogd met 1,53% (2006: 1,47%). Het bestuur heeft in de vergadering van 11 december 2007 besloten tot indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2008. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is hiermee rekening gehouden.
Inhaalindexaties Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaalindexaties worden toegekend. Inhaalindexaties zijn indexaties die worden toegezegd, voorzover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaalindexaties te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Het bestuur van het fonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende indexatie. Voor de premievrije deelnemers en de middelloon gepensioneerden is deze specificatie in de volgende tabel opgenomen. Volledige indexatie %
Toegekende indexatie %
Verschil
1,38% 1,72%
1,10% 1,72%
0,28% 0,00%
Jaar 2006 Jaar 2007
Tabel 31; Indexatie %’s
11
Voorziening voor risico deelnemers
In 2007 is de gehele voorziening voor risico deelnemers komen te vervallen als gevolg van stopzetten van deze regeling. Alle beleggingen van de deelnemers zijn verkocht en zijn als pensioenrechten toegekend aan de betreffende deelnemers. (in duizenden Euro’s)
Stand 1 januari Wijziging voorziening voor risico deelnemers Stand per 31 december
2007 EUR 737 -/- 737 0
2006 EUR 769 -/- 32 737
Tabel 32; Voorziening voor risico deelnemers
45
12
Overige schulden en overlopende passiva
(in duizenden Euro’s)
Derivaten Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Belastingen en premies sociale verzekeringen Waardeoverdrachten Overige schulden
2007 EUR 175 474 532 1.304
2006 EUR 272 400 455 909 530
Stand per 31 december
2.485
2.566
Tabel 33; Overige schulden en overlopende passiva
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Risicobeheer en derivaten
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De dekkingsgraad is dus in 2007 gedaald van 130,8% naar 127,3%. Oorzaken van deze daling van de dekkingsgraad zijn. Dit is voornamelijk het gevolg van: • De stelselwijziging per 1 januari 2007 van 7.017k Euro betreft de volgende drie punten: - dotatie voorziening Invalidering (544k Euro) - overgang FTK (6.473k); Als gevolg van de overgang van de overlevingstafels (24.654k Euro), de gemiddeld hogere marktrente (-/- 20.549k Euro), (dan de bij het APP per 31 december 2006 gehanteerde rekenrente van 4%), en de toevoeging aan de kostenvoorziening (2.368k Euro) is de technische voorziening toegenomen. • Het rendement op belegd vermogen dat 2,8% negatief is, terwijl de intresttoevoeging aan de technische voorziening 4,27% is. Dit effect wordt deels gereduceerd door de stijging in de nominale marktrente in 2007, die heeft geleid tot een verhoging van de dekkingsgraad; • De indexatie 2007 heeft geleid tot een daling van de dekkingsgraad. Daarnaast heeft de indexatie per 1 januari 2008 (waartoe is besloten door het bestuur in 2007) in de middelloon eveneens een verlagend effect;
46
Het surplus op FTK-grondslagen is als volgt: (in duizenden Euro’s)
Ultimo 2007 EUR
Ultimo 2006 EUR
Technische voorzieningen volgens jaarrekening Overige technische voorzieningen volgens jaarrekening Aanpassingen aan actuele marktrente Aanpassingen aan verwachte stijging langleven risico Aanpassingen aan opslagen voor toekomstige kosten
521.205 544 -
524.649 -/- 20.201 21.352 2.368
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering) (a)
521.749
528.168
34.538 63.109 20.787 1.859 15.680
37.913 79.334 4.748 142 15.731
-/- 46.325
-/- 32.944
89.648
104.924
611.397 664.062
633.092 686.320
52.665
53.228
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Aanvulling tot 5% voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering) Totaal S (vereiste buffers) (b) Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) (a+b) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden = pensioenvermogen) Surplus
Tabel 34; Surplus/tekort op FTK-grondslagen
Het pensioenfonds heeft ter afdekking van risico’s bepaalde derivatencontracten afgesloten. Hiermee is bij het bepalen van de vereiste buffers op de volgende wijze rekening gehouden. Er wordt uitgegaan dat ca. 50% van de exposure in vreemde valuta wordt afgedekt. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie.
47
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen beleggingsbeleid, premiebeleid en indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings-) risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Premiebeleid De financiering van de krachtens het pensioenreglement vast te stellen pensioenaanspraken geschiedt door betaling van een doorsneepremie zoals omschreven in de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever. De totale bijdrage is bepaald door het bestuur en is – gehoord de actuaris van het pensioenfonds – getoetst op adequaatheid. De doorsneepremie is nimmer lager dan de kostendekkende premie conform het Financieel Toetsingskader en wordt uitgedrukt als een percentage van de som van pensioengrondslagen van alle deelnemers. De kostendekkende premie bestaat uit de volgende elementen: 1. De actuariële benodigde (nominale) premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke pensioenen, waarbij het gaat om de volgende elementen: a. Comingservice koopsom voor in het jaar te verwerven pensioenaanspraak op ouderdomsen nabestaandenpensioen (inclusief ploegentoeslag) ten behoeve van de deelnemers. b. Risicokoopsommen voor het (tijdelijk) nabestaandenpensioen. 2. Een – aan het risicoprofiel van het fonds gerelateerde – solvabiliteitsopslag op basis van de voorschriften omtrent het vereist eigen vermogen. 3. Een opslag voor uitvoeringskosten. Er wordt rekening gehouden met een additionele opslag van 6% van de (nominale) comingservice koopsom. Bij bepaling van de kostendekkende premie wordt geen rekening gehouden met een opslag ter financiering van het voorwaardelijke toeslagbeleid. Financiering van het toeslagbeleid vindt derhalve plaats op basis van overrendementen. De kostendekkende premie wordt bepaald op basis van de fondsgrondslagen. Uitgangspunt bij de bepaling van de kostendekkende premie (in enig jaar) is de gemiddelde nominale rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader over een periode van 5 jaar en de solvabiliteitsopslag. Beiden worden vastgesteld per 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar. Met solvabiliteitsvrijval over uitkeringen wordt uitsluitend rekening gehouden indien en voor zover dat conform wet- en regelgeving is toegestaan.
48
15
Marktrisico
Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door BlackRock en ING Investment Management in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De segmentatie van vastgoed naar regio is als volgt: (in duizenden Euro’s)
Nederland EU Overig Europa Verenigde Staten Japan Overige Totaal vastgoedbeleggingen Gealloceerd liquide middelen Totaal vastgoedbeleggingen incl. liquide middelen
Ultimo 2007 EUR 4.997 16.402 14.171 2.167 1.080 3.084 41.901 184 42.085
% 11,9% 39,1% 33,8% 5,2% 2,6% 7,4% 100% 100,0%
Ultimo 2006 EUR % 10.504 15,7% 26.865 40,0% 29.730 44,3% 67.099 100% 137 67.236 100,0%
Tabel 35; Totaal beleggingen vastgoed naar regio
Thales belegt in het fonds voor gemene rekening “indirect Real Estate Europe”. Dit fonds belegt op haar beurt geheel in beursgenoteerde vastgoedfondsen. De aandelenportefeuille kan als volgt worden toegelicht: (in duizenden Euro’s)
Japan Zuidoost Azië Noord Amerika Europa Oost Europa Totaal beleggingen in aandelen Gealloceerd liquide middelen Totaal beleggingen aandelen incl. liquide middelen
Ultimo 2007 EUR 23.237 26.086 67.224 107.821 4.400 228.768 2.117 230.885
% 10,2% 11,4% 29,4% 47,1% 1,9% 100,0%
Ultimo 2006 EUR % 24.222 9,5% 26.840 10,6% 78.687 30,7% 121.783 47,7% 3.951 1,5% 255.484 100,0% 1.575 257.538
Tabel 36; Segmentatie beleggingen aandelen naar regio
49
Valutarisico Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 26% (2006: 32%) van de beleggingsportefeuille en is voor de belangrijkste valuta USD, JPY en GPB voor 50% (2006: 50%) afgedekt door de Euro. Het strategische beleid van het fonds is om alle valutaposities af te dekken, waarbij tijdelijke tactische beleidsruimte aanwezig is tot 70%. Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten 2.005 k Euro (in 2006 1.973k EURO). Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: (In duizenden Euro’s)
Ultimo 2007 EUR
Ultimo 2006 EUR
%
%
Vastgoedbeleggingen Aandelen
10.989 163.312
6,3% 93,7%
12.912 208.427
5,8% 94,2%
Totaal beleggingen in vreemde valuta
174.301
100,0%
221.339
100%
Tabel 37; Totaal beleggingen in vreemde valuta
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: (In duizenden Euro’s)
Ultimo 2007 (voor) EUR
Valuta derivaten
Ultimo 2007 netto positie (na) EUR
Ultimo 2006 netto positie (na) EUR
EUR GBP JPY USD Overige
484.121 38.228 23.237 69.879 46.527
67.011 -/- 21.100 -/- 12.338 -/- 31.568
551.132 17.128 10.899 38.311 46.527
556.625 24.826 11.895 40.646 52.574
Totaal valutapositie
661.992
2.005
663.997
686.566
EUR
Tabel 38; Totaal valutapositie
Een restrisico betreft de categorie overige valuta; deze valuta betreffen valuta in opkomende markten en / of hebben een correlatie met de USD. Het bestuur heeft besloten om deze risico’s niet af te dekken. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. (In duizenden euro’s)
Duratie vastrentende waarden (voor derivaten) Duratie vastrentende waarden (na derivaten) Duratie (nominale) pensioenverplichtingen
Balanswaarde EUR 367.757 367.838 521.749
Ultimo 2007 12,20 jaar 12,20jaar 14,10 jaar
Balanswaarde EUR 348.556 348.916 524.649
Ultimo 2006 12,41 jaar 12,37 jaar 15,10 jaar
Tabel 39; Duratie
50
Op balansdatum is de duratie van de beleggingen korter dan de duratie van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duratie-mismatch”. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht zijn op het verkleinen van de “duratie-mismatch”. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duratie van nul), binnen de vastrentende portefeuille zijn kortlopende obligaties vervangen door langlopende obligaties. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: (in duizenden Euro’s) Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd < > 5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar Totaal vastrentende waarden Opgelopen intrest op vastrentende waarden Gealloceerd liquide middelen Totaal vastrentende waarden
Ultimo 2007 EUR 367.755 367.755 10.078 1.568 379.401
% 100,0% 100,0%
Ultimo 2006 EUR % 7.811 2,3% 21.088 6,0% 318.458 91,7% 347.357 100,0% 8.404 1.166 356.927
Tabel 40; Samenstelling vastrentende waarden naar looptijd
16
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert, Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
51
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: (in duizenden Euro’s)
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Andere instellingen
Ultimo 2007 EUR 298.701 66.924 273.196
Totaal beleggingen naar sector
638.821
% 46,8% 10,5% 42,7% 100,0%
Ultimo 2006 EUR 282.057 257.575 131.146 670.778
% 42,1% 38,4% 19,5% 100,0%
Tabel 41; Totaal beleggingen naar sector De valutatermijncontracten, liquide middelen en de opgelopen intrest, die binnen de beleggingen worden gerubriceerd zijn niet opgenomen in de verdeling van de beleggingen naar sector. Op basis van de valuation-rapporten per eind december, kan de verdeling naar regio worden gemaakt, deze is weergegeven in onderstaande tabel: (in duizenden Euro’s)
Nederland Andere EU-landen Rest van Europa Noord-Amerika Japan Zuidoost-Azie Andere Totaal beleggingen naar regio
Ultimo 2007 EUR 48.096 416.605 54.923 69.806 24.317 27.622 1.334 642.703
% 7,5% 64,8% 8,5% 10,9% 3,8% 4,3% 0,2% 100,0%
Ultimo 2006 EUR 67.781 321.670 152.161 79.180 24.719 27.240 672.751
% 10,1% 47,9% 22,7% 11,7% 3,6% 4,0% 100,0%
Tabel 42; Totaal beleggingen naar regio
In de beleggingen 2006 naar regio zijn opgenomen de valutatermijncontracten en niet de futures. In de beleggingen naar regio ultimo 2007 zijn de negatieve valutaposities ad 175k Euro opgenomen. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: (in duizenden Euro’s)
Staat AAA AA A BBB BB Totaal beleggingen naar kredietwaardigheid
Ultimo 2007 EUR 298.700 1.742 33.751 13.650 7.205 12.707 367.755
% 81,2% 0,5% 9,2% 3,7% 2,0% 3,4% 100,0%
Ultimo 2006 EUR 285.952 1.697 27.894 23.319 8.495 347.357
% 82,3% 0,5% 8,0% 6,7% 0,0% 2,5% 100,0%
Tabel 43; Totaal beleggingen naar kredietwaardigheid debiteuren
In de vergelijkende cijfers 2006 zijn de waarden van derivaten geëlimineerd, om een goede vergelijking met de verdeling 2007 mogelijk te maken. Inzake concentratie van risico’s kan worden gemeld dat ultimo 2007 geen sprake is van beleggingen in een individuele tegenpartij groter dan 4,0% (2006: idem (7,7%)),
52
17
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: • Ultimo 2007 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. • Daarnaast is er een cash flow planning gemaakt met een horizon van 1 jaar, die maandelijks wordt aangepast op recente ontwikkelingen.
18
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s)
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van GBM/GBV 2000-2005 met adequate correcties voor ervaringssterfte (man/vrouw -5 /-2) wordt zo goed mogelijk aangesloten bij de verwachte sterftetrend in de toekomst. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen, Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen,
Sterfte behorende bij de technische voorziening voor risico fonds (in duizenden Euro’s)
Langleven risico • Verwachte vrijval • Werkelijke vrijval Kortlevenrisico • Verwachte vrijval • Beschikbare actuariële risicopremie • Werkelijke vrijval • Benodigd bij overlijden Resultaat op sterfte
Ultimo 2007 EUR
Ultimo 2006 EUR
-/- 3.061 4.199
-/- 3.843 1.794
1.688 661 354 -/- 3.767 74
2.315 826 372 -/- 1.257 207
Tabel 44; Sterfte behorende bij de technische voorziening voor risico van het fonds
53
19
Indexatierisico (actuariële risico’s)
Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de indexatieruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van de nominale rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig, waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid wordt in dit verslag geen benaderingswijze opgenomen. Uit de continuïteitsanalyse van juli 2007 kan afgeleid worden dat de verwachte indexatie 78% bedraagt. De daadwerkelijke uitkomst zal afhangen van onder meer de beleggingsresultaten, ontwikkelingen in de rente, looninflatie en demografie.
20
Concentratierisico
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Per ultimo 2007 zijn er geen van deze posten. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan voor deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
21
Overige niet-financiële risico’s
Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
22
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene
54
beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: • Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. • Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per ultimo 2007: (In duizenden Euro’s)
Expiratiedatum
Onderliggend
Mar/08 Jan/08 Mar/08 Mar/08 Jan/08 Jan/08
-/- 3.732 4.886 -/- 2.690 763 -/- 612 6.750
Futures – vastrentende waarden Valutatermijncontracten Futures – aandelen Futures – aandelen Futures – aandelen Futures – aandelen Totaal derivaten ultimo 2007
Contractomvang EUR -/- 3.815 2.881 -/- 2.980 935 -/- 609 6.550
Actuele waarde activa EUR 83 2.005 290
Actuele waarde passiva EUR
172 3 200 2.578
-/- 175
Tabel 45; Derivatenpositie per ultimo 2007
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per ultimo 2006: (In duizenden Euro’s)
Expiratiedatum
Onderliggend
Mar/07 Jan/07 Mar/07 Mar/07 Jan/07
-/- 15.316 677 -/- 24.422 26.321 14.370
Futures – vastrentende waarden Valutatermijncontracten Futures – aandelen Futures – aandelen Futures – aandelen Totaal derivaten ultimo 2006
Contractomvang EUR -/- 15.677 -/- 1.295 -/- 24.694 26.035 13.906
Actuele waarde activa EUR 361 1.972
Actuele waarde passiva EUR -/- 272
286 464 3.083
-/- 272
Tabel 46; Derivatenpositie per ultimo 2006
23
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Hewitt Associates voor een periode van 3 jaar, deze periode liep per 1 januari 2007 af en is in eerste instantie met een jaar verlengd tot 1 januari 2008. Eind 2007 zijn de besprekingen begonnen over een verdere verlenging en herziening van het
55
contract met Hewitt Associates. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt circa 600k Euro (2006: 600k Euro). De verplichting uit hoofde van minimumpensioen is circa 9.6 miljoen Euro. Deze is berekend tegen 4,85% vaste rekenrente, die is afgeleid van de termijnstructuur van de nominale marktrente ultimo 2007.
Investeringsverplichtingen Er bestaan per balansdatum geen investerings- en stortingsverplichtingen (zogenaamde voorbeleggingen).
24
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen; het fonds, de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders en de voormalige bestuurders, directieleden of andere beleidsbepalers en werknemers van het fonds.
Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant: Tussen het pensioenfonds en de werkgever is een ‘overeenkomst met betrekking tot de betaling van de bijdragen’ gesloten. In 2007 zijn de afspraken tussen het pensioenfonds en de werkgever vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst die voldoet aan de Pensioenwet. In de uitvoeringsovereenkomst zijn de volgende onderwerpen vastgelegd: • Verplichtingen van de werkgever, zoals het aanmelden van nieuwe werknemers en doorgeven van mutaties. • De (totale) doorsneepremie dient door de werkgever betaald te worden en bedraagt thans 25% van de som van pensioengrondslagen van alle deelnemers. • De werkgever houdt de bijdrage van de werknemers in op het salaris. De deelnemersbijdrage is vastgelegd in het pensioenreglement van het pensioenfonds en bedraagt thans 40% van de doorsneepremie. • De doorsneepremie wordt in twaalf termijnen ter beschikking gesteld aan het fonds. De overeenkomst heeft een onbepaalde looptijd en kan zes maanden voor het einde van het kalenderjaar worden opgezegd. De doorsneepremie kan nimmer minder zijn dan de kostendekkende premie conform het Financieel Toetsingskader en wordt uitgedrukt als een percentage van de som van pensioengrondslagen van alle deelnemers. Bij bepaling van de kostendekkende premie wordt geen rekening gehouden met een opslag ter financiering van het voorwaardelijke toeslagbeleid. Financiering van het toeslagbeleid vindt derhalve plaats op basis van overrendementen. De kostendekkende premie wordt bepaald op basis van de fondsgrondslagen. Uitgangspunt bij de bepaling van de kostendekkende premie – in enig jaar – is de gemiddelde nominale rentetermijnstructuur
56
Financieel Toetsingskader over een periode van 5 jaar en de solvabiliteitsopslag. Beiden worden vastgesteld per 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar. Met solvabiliteitsvrijval over uitkeringen wordt uitsluitend rekening gehouden indien en voor zover dat conform wet- en regelgeving is toegestaan. Het pensioenfonds verleent zijn medewerking aan de uitvoering van de pensioenovereenkomst, zoals vastgelegd in het pensioenreglementHet Pensioenfonds stelt een pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement. De pensioenovereenkomst is opgenomen in het pensioenreglement. Het pensioenreglement is in overeenstemming met de bepalingen uit de onderhavige overeenkomst. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken van de deelnemers worden aangepast.
57
Toelichting Staat van baten en lasten over 2007
25
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
(in duizenden euro’s)
Periodieke premies: • Werkgeversgedeelte • Werknemersgedeelte Premie ineens Bijdragen A la Carte Totaal premiebijdragen
2007 EUR
2006 EUR
11.173 7.441 516 19.130
13,488 6,447 65 20.000
-
62
19.130
20.062
Tabel 47; Premiebijdragen
De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt 25 % (2006: 25%) van de loonsom. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: (in duizenden euro’s)
Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie
2007 EUR 18.015 19.130 17.321
2006 EUR 20.720 (APP) 20.062 20.720 (APP)
Tabel 48; Premies volgens Pensioenwet
De gedempte premie wordt bepaald op basis van de nominale marktrente per 1 oktober van de afgelopen vijf boekjaren, dit rente % tbv gedempte premie is 4,45%. De feitelijke premie is bepaald op basis van de salarissom. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: (in duizenden euro’s)
Actuariële benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met aangroei van pensioenverplichtingen Opslag voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereiste eigen vermogen Opslag voor de bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende uitvoeringskosten Kostendekkende premie
2007 EUR 13.730 2.732 1.553 18.015
Tabel 49; Opbouw kostendekkende premie
58
26
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2007 (in duizenden Euro’s)
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal beleggingsopbrengsten
EUR 5.224 14.276 48 19.548 -/- 1.1296 18.418
EUR -/- 16.486 2.535 -/- 27.682 3.952 -/- 37.681 -/- 37.681
EUR -/- 16.486 7.759 -/- 13.406 3.952 48 -/- 18.133 -/- 1.129 -/- 19.262
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal beleggingsopbrengsten Kosten Totaal beleggingsopbrengsten excl. Kosten
Tabel 50; Beleggingsresultaten 2007 risico pensioenfonds
Totaal kosten vermogensbeheer bedraagt 1.129 k Euro in 2007 en worden in mindering gebracht op de directe beleggingsopbrengsten. Deze kosten zijn niet direct te toe te wijzen aan de verschillende categorieën van beleggingen.
2006 (in duizenden Euro’s)
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal beleggingsopbrengsten
EUR
EUR 24.284 23.526 -/- 21.376 2.654 29.088 29.088
EUR 24.284 28.160 -/- 8.658 2.654 45 46.485 -/- 732 45.753
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal beleggingsopbrengsten Kosten Totaal beleggingsopbrengsten excl. kosten
4.634 12.718 45 17.397 -/- 732 17.397
Tabel 51; Beleggingsresultaten 2006 risico pensioenfonds
Totaal kosten vermogensbeheer bedraagt 732 k Euro in 2006 en worden in mindering gebracht op de beleggingsopbrengsten. Deze kosten zijn niet direct te toe te wijzen aan de verschillende categorieën van beleggingen.
27
Overige baten
(in duizenden euro’s)
Andere baten Totaal overige baten
2007 EUR 11 11
2006 EUR 167 167
Tabel 52; Overige baten
6
Inclusief een performance fee over 2006.
59
28
Pensioenuitkeringen
(in duizenden euro’s)
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen (partnerpensioen) Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Afkopen Totaal pensioenuitkeringen
2007 EUR 17.464 948 53 270 97 18.832
2006 EUR 16.200 735 26 257 0 17.218
Tabel 53; Pensioenuitkeringen
De indexatie van de uitkeringen in de Middelloon per 1 januari 2007, zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt 1,72% (2006:1,10%). Voor de uitkeringen in de Eindloonregeling was per 1 april 2007 1,53% (2006: 1,47%). Per 1-1-2008 is aan actieven in de middelloonregeling 4,29% indexatie toegekend en aan Inactieven onder middelloon 1,29%. Deze indexaties zijn verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen en de dekkingsgraad per 31 december 2007, omdat het besluit voor deze indexatie in 2007 genomen is. De post Afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan 400 Euro (2006: 361k Euro) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig Pensioenwet.
29
Pensioenuitvoeringskosten
(in duizenden euro’s)
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Overige Totaal kosten Kosten toegerekend aan beleggingen (zie tabel 50) Totaal pensioenuitvoeringskosten
2007 EUR 0 1.963 582 2.545 -/- 1.129 1.416
2006 EUR 0 1.580 645 2.225 -/- 732 1.493
Tabel 54; Pensioenuitvoeringskosten
In overeenstemming met artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
30
Pensioenopbouw voorziening pensioenverplichtingen
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. (in duizenden euro’s)
Actuarieel benodigd voor nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken Totaal indexering en overige kosten
2007 EUR -/- 13.730 -/- 13.730
2006 EUR -/- 16.500 -/- 16.500
Tabel 55; Pensioenopbouw voorziening pensioenverplichtingen
60
31
Indexering en overige toeslagen voorziening pensioenverplichtingen
(in duizenden euro’s)
Toeslagverlening pensioentrekkenden Toeslagverlening slapers Toeslagverlening actieven Totaal indexering en overige kosten
2007 EUR -/- 3.697 -/- 1.554 -/- 9.889 -/- 15.140
2006 EUR
-/- 6.497
Tabel 56; Indexering en overige toeslagen voorziening pensioenverplichtingen
32
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,27 % (2006: 4,0%), zijnde een vaste rekenrente, die begin 2007 ongeveer overeenkomt met de termijnstructuur van de nominale marktrente. De benodigde intresttoevoeging aan de technische voorziening is 22.895k Euro (2006; 20.485k Euro).
33 Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. (in duizenden euro’s)
Uitkeringen Totaal onttrekking voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen
2007 EUR 18.766 18.766
2006 EUR 17.155 17.155
Tabel 57; Pensioenuitkeringen in mutatie pensioenverplichtingen
34
Wijziging marktrente voorziening pensioenverplichtingen
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente en zijn in 2007 44.040k Euro positief (2006; van marktrente naar 4% rekenrente 21.475k Euro positief).
35 Wijziging voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van overdracht rechten (in duizenden euro’s)
Inkomende waarde-overdrachten Uitgaande waarde-overdrachten Totaal saldo waarde-overdrachten voorziening pensioenverplichtingen
2007 EUR -/- 1.919 4.642 2.723
2006 EUR -/- 1.084 499 -/- 585
Tabel 58; Saldo overdracht rechten in mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Deze wijziging betreft de mutatie in de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van waardeoverdrachten.
61
36
Overige mutaties voorziening pensioenverplichting
(in duizenden euro’s)
Overige mutaties Totaal saldo overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
2007 EUR -/- 3.847 -/- 3.847
2006 EUR -/- 6.576 -/- 6.576
Tabel 59; Saldo overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
Bovenstaand resultaat van 3.847k Euro negatief heeft met name betrekking op de jaarlasten minimumpensioen (resultaat 2.707k Euro negatief) en de overheveling van de voorziening voor risico van de deelnemers naar voorziening voor risico van het fonds (resultaat 682k Euro negatief).
37
Wijziging voorziening risico deelnemers
De beleggingen voor risico deelnemers zijn gedurende 2007 verkocht en de regeling is gestopt. Er zijn pensioenrechten aangekocht voor de opbrengsten, die zijn vrijgevallen uit de voorziening voor risico deelnemers.
38
Saldo overdracht van rechten
(in duizenden euro’s)
Rente over waarde-overdrachten Inkomende waarde-overdrachten Uitgaande waarde-overdrachten Totaal saldo waarde-overdrachten
2007 EUR -/- 212 2.316 -/- 4.730 -/- 2.626
2006 EUR 2.002 -/- 61 1.941
Tabel 60; Saldo overdracht rechten
Waardeoverdrachten betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra aanspraken.
39
Overige lasten
(in duizenden euro’s)
Overige lasten Totaal overige lasten
2007 EUR -
2006 EUR 57 57
Tabel 61; Overige lasten
De overige lasten in 2006 betreffen de last uit hoofde van VVO’ers. In 2007 is de betreffende bestemmingsreserve vrijgevallen ten gunste van het algemene reserve.
62
40
Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten en de kosten voor de bijbehorende werkplekken zijn gedeeltelijk voor rekening van de werkgever, een deel wordt doorbelast naar het pensioenfonds.
41
Bezoldiging bestuurders
De bestuurders van het Pensioenfonds zijn onbezoldigd.
42
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikend van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
43
Belastingen
De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting
Hengelo, 9 mei 2008 Stichting Pensioenfonds Thales Nederland Het Bestuur R.P. van Duuren Voorzitter
P.M. Dekker Secretaris
63
Overige gegevens Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Thales Nederland te Hengelo is aan Watson Wyatt B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard. Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland is naar mijn mening voldoende, mede gelet op mogelijkheden tot het verlenen van toeslagen. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Amstelveen, 9 mei 2008
Drs. ir. P.M. Halkes AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.
64
Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland te Hengelo bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de Staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van het pensioenfonds. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Thales Nederland per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder de BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Zwolle, 9 mei 2008 KPMG ACCOUNTANTS N.V. C. Messina RA
65