UMC St Radboud Patiënteninformatie
Beenamputatie
Radboud Amputatie Team
06-2010-6659
Deze patiënteninformatiemap die voor u ligt is een eerste versie. Reacties op de vormgeving en inhoud zijn dan ook zeer welkom. Voor reacties kunt u terecht bij Shanna Bloemen, afdeling Fysiotherapie centraal,
[email protected].
Persoonlijke gegevens Deze patiënteninformatie map is eigendom van:
Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon:
Bij verlies wordt de vinder vriendelijk verzocht contact op te nemen met de eigenaar van deze map.
1
Inhoudsopgave Inleiding 1. Belangrijke adressen, telefoon- en routenummers 2. Het Radboud Amputatie Team en notities 2.1 Formulier multidisciplinaire verslaglegging 2.2 Pagina uw vragen 3. Amputatie 4. Revalidatie 5. Verzorging van wond en stomp & prothese 6. Mentale aspecten bij een amputatie 7. Adviezen 7.1 Adviezen voor het uitoefenen van dagelijkse activiteiten zonder prothese 7.2 Adviezen voor het uitoefenen van dagelijkse activiteiten met prothese 8
Trainingsprogramma: 8.1 Kracht: - MTT - transfemorale amputatie - MTT - transtibiale amputatie - MTT - armen 8.2 Cardiovasculair uithoudingsvermogen - armergometer 2
- roei ergometer 8.3. Balans training: - Wii-fit 9. Huiswerkoefeningen: 9.1. Mobiliteitsoefeningen: - transtibiaal en transfemoraal - transtibiaal 9.2. Krachtoefeningen: - benen - romp 9.3. Basisprothese oefeningen 10. Internet, boeken en bronvermelding
3
Inleiding Informatie is belangrijk om de aandoening te kunnen begrijpen en er mee te leren omgaan. De ervaring leert dat velen het prettig vinden om actief betrokken te zijn bij de behandeling. Om u hierbij te helpen bieden wij u deze Patiënten Informatie Map, kortweg PIM, aan. Hierin vindt u informatie over behandelingen, de operatie en de tijd erna. Deze PIM is uw persoonlijk eigendom. U kunt hierin ook zelf aantekeningen maken, bijvoorbeeld ter voorbereiding op of naar aanleiding van gesprekken die zijn gevoerd. Om ervoor te zorgen dat u zoveel mogelijk profijt heeft van de PIM is het belangrijk dat u het bij elk bezoek aan het UMC St Radboud meebrengt. Ook kunt u de map meenemen bij een bezoek aan andere hulpverleners, zoals de huisarts of een andere specialist.
Vragen? De ervaring leert dat veel informatie in gespannen situaties verloren gaat. Wanneer u merkt dat bepaalde zaken niet duidelijk zijn of niet voldoende aan de orde zijn geweest dan kunt u om nadere informatie vragen. Met vragen kunt u altijd terecht bij één van de teamleden.
1-1
1.
Belangrijke adressen, telefoon- en route nummers
•
Naam van uw behandelend arts:
•
Naam van uw behandelend fysiotherapeut: …………….…………
Telefoonnummers
• • • • • •
UMC St Radboud ziekenhuis, algemeen
024 - 361 11 11
Afdeling Fysiotherapie
024 - 361 38 12
Chirurgische Dagbehandeling
024 - 366 63 66
Afdeling Revalidatie
024 - 361 48 04
Afdeling Ergotherapie
024 - 361 48 92
Instrumentmaker Bosman B.V.
0800 - 2244 773
Adressen Bezoekadres
Postadres
Afdeling Fysiotherapie
Postbus 9101
UMC St Radboud Centraal
6500 HB Nijmegen
Geert Grooteplein 10, route 645 Nijmegen Routenummers Afdeling Fysiotherapie
route 645
Gymzaal Fysiotherapie
route 652
Chirurgische Dagbehandeling
route 798
Afdeling Revalidatie
route 562
Afdeling Ergotherapie
route 897
2
2.
Radboud Amputatie Team en notities
In het UMC St Radboud werkt een multidisciplinair team samen bij beenamputaties. Multidisciplinaire revalidatie betekent dat verschillende paramedische en medische beroepsgroepen samenwerken om een optimaal en versneld revalidatieproces van de patiënt te bewerkstelligen. Hieronder een korte uitleg van de taken van de disciplines binnen dit team.
Revalidatiearts De revalidatiearts is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van uw revalidatieproces en hij coördineert uw behandeling. De revalidatiearts voert het eerste onderzoek uit en schakelt de benodigde behandelaars in. Daarnaast zorgt hij voor de medische begeleiding (wond- en pijnbehandeling). Samen met de andere disciplines van het Radboud Amputatie Team bekijkt hij welke prothese voor u het meest geschikt is.
Fysiotherapeut De fysiotherapeut houdt zich bezig met het bewegingsapparaat van de mens. De fysiotherapeut richt zich onder andere op de beweeglijkheid en kracht van zowel het geamputeerde been als van het andere been. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan transfer- en looptraining. De fysiotherapeut zal u zo zelfstandig mogelijk leren functioneren, met en zonder prothese. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van diverse hulpmiddelen zoals een looprekje en/of elleboogkrukken.
2-1
Ergotherapeut Ergotherapie richt zich op het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten in uw eigen omgeving, zowel met als zonder prothese. De ergotherapeut bekijkt samen met u of er beperkingen of problemen zijn in het dagelijkse functioneren. De activiteiten die problemen opleveren en die voor u belangrijk zijn, worden zo praktisch mogelijk aangepakt en samen wordt er naar oplossingen gezocht. Uitgangspunt daarbij is om zo zelfstandig mogelijk en naar eigen tevredenheid te functioneren op het gebied van onder andere persoonlijke verzorging, huishoudelijke activiteiten, het verplaatsen binnens- en buitenshuis, het werk en/of ontspanningsactiviteiten. Indien nodig adviseert en begeleidt de ergotherapeut u bij de aanvraag van hulpmiddelen en voorzieningen.
Instrumentmaker De instrumentmaker levert alle producten die betrekking hebben op het vervangen van ledematen (prothesen) en voorzieningen die de gevolgen van verloren lichaamsfuncties ondervangen, de zogenaamde orthesen. De instrumentmaker maakt in nauw overleg met u en de andere disciplines een beenprothese op maat. De eerste stap is het nauwkeurig aanmeten van uw prothese. Vervolgens kunt u de prothese uitproberen en wordt deze zo nodig aangepast. Als u de definitieve prothese heeft, kunt u deze eventueel laten afwerken. Naast het Radboud Amputatie Team is er op advies een consult met de maatschappelijk werker of de psycholoog mogelijk.
2-2
Maatschappelijk werker De maatschappelijk werker kan u op praktisch en sociaal gebied ondersteunen. Onderwerpen als wonen, werk en tijdsbesteding komen aan bod, maar ook verwerking en acceptatie van het leven met beperkingen. De maatschappelijk werker kan u helpen bij het contact leggen met verschillende instanties, het opstellen van brieven, het invullen van formulieren, het aanvragen van thuiszorg en het zoeken naar passende woonruimte. Ook ondersteuning van uw partner, gezinsleden of andere belangrijke mensen in uw leven is mogelijk.
Psycholoog Lichamelijk- of geestelijk letsel gaat vrijwel altijd samen met een verwerkingsproces. De psycholoog kan u hierover informeren en begeleiden bij het verwerken van de verschillende fasen van dit proces. Verder kunt u met de psycholoog bespreken hoe u omgaat met de beperkingen en de diverse sociale en emotionele gevolgen daarvan voor u en uw omgeving. Dit heeft meestal een gunstig effect op het gehele revalidatieproces.
2-3
Revalidatiearts
• •
Dr. H. van de Meent
• •
Shanna Bloemen
•
Suzanne van Hees
• •
Harry Jansen
Revalidatiearts in opleiding
Fysiotherapie
• •
Gerben van Hinte
Ergotherapie
Peter Paul Mazure Ruud Leijendekkers
Prothesemaker Marco Papenburg
Het team:
Achterste rij: Ruud Leijendekkers, fysiotherapeut - Gerben van Hinte, fysiotherapeut - Peter Paul Mazure, fysiotherapeut - Marco Papenburg, instrumentmaker. Voorste rij: Shanna Bloemen, fysiotherapeut - Suzanne van Hees, ergotherapeut - Dr. Henk van de Meent, revalidatiearts - Harry Jansen, instrumentmaker
2-4
2.1.Formulier multidisciplinaire verslaglegging Naam patiënt:………………………….…………………………………… ………………………….. Behandeldoel patiënt:
□ fase 1 □ fase 2 □ fase 3 nl,……………
………………………………………………………………….................. Datum:
Behandelaar: A=Revalidatiearts B=Fysiotherapeut C=Ergotherapeut D=Instrumentmaker
1 = klachtbeloop en bijstellingen tijdens behandelproces 2 = uitgevoerde verrichtingen/prestatie (inclusief verstrekte informatie/adviezen) 3 = afspraken met patiënt
2-5
Paraaf
2-6
Formulier multidisciplinaire verslaglegging Naam patiënt:………………………….……………………… Behandeldoel patiënt:
□ fase 1 □ fase 2 □ fase 3 nl,……………
………………………………………………………………….................. Datum:
Behandelaar: A=Revalidatiearts B=Fysiotherapeut C=Ergotherapeut D=Instrumentmaker
1 = klachtbeloop en bijstellingen tijdens behandelproces 2 = uitgevoerde verrichtingen/prestatie (inclusief verstrekte informatie/adviezen) 3 = afspraken met patiënt
2-7
Paraaf
2-8
Formulier verslaglegging fysiotherapie
Datum:
Behandelaar:
Beloop:
2-9
Paraaf
2-10
Noteer uw vragen
3.
Amputatie
Oorzaken van een amputatie Jaarlijks vinden er in Nederland ongeveer tweeduizend amputaties aan de benen (onderste extremiteiten) plaats. Een beenamputatie kan verschillende oorzaken hebben. In ongeveer 90% van de gevallen is een amputatie het gevolg van vaatproblemen. Verder kan een amputatie het gevolg zijn van een ongeluk (trauma), een infectie of een tumor.
Amputatieniveau Een amputatie is een ernstige, onherroepelijke ingreep. Ook voor een chirurg is het moeilijk om het besluit tot amputatie te nemen. Het is een ingreep die uit medische noodzaak uitgevoerd wordt als niets anders meer mogelijk is. Voor de operatie bekijkt de arts zorgvuldig wat het beste amputatieniveau is. Hiermee wordt bedoeld de exacte plaats in het been waar de ingreep plaatsvindt. Bij het bepalen van het amputatieniveau houdt de chirurg rekening met de kenmerken van uw aandoening (wat is medisch verantwoord, welk deel kan worden gespaard). Meestal wordt al in dit stadium een revalidatiearts geraadpleegd. De plaats van amputeren is namelijk zeer bepalend voor het functioneren in de toekomst, met een prothese.
Functioneren in de toekomst Hoe goed u in de toekomst weer kunt functioneren, is van persoon tot persoon verschillend. Dit hangt onder meer af van het niveau van de amputatie, uw leeftijd, uw lichamelijke conditie en uw motivatie om bepaalde dingen weer te kunnen doen. Voor sommige mensen is het weer kunnen lopen (van langere afstanden) of het weer kunnen spor-
3-1
ten erg belangrijk. Andere mensen zijn al tevreden als ze zich kunnen verplaatsen in en rondom het huis. Loopmogelijkheden in relatie tot de amputatiehoogte Voet
Enkel
Onderbeen
Knie
Bovenbeen
Heup
100%
75-100%
30-50%
100%
20-30%
100%
Korte afstanden
Ja
Ja
Hinkend
Hinkend
Hinkend
Hinkend
Lange afstanden
Ja
Deels
Nee
Nee
Nee
Nee
Loopscholing
Geen
Soms
Nodig
Nodig
Nodig
Nodig
energieverbruik
0-10%
0-25%
25-50%
25-50%
50-100%
50-100%
Loopprestaties met
0-20%
0-50%
0-70%
20-70%
30-90%
50-100%
Belastbaarheid stompuiteinde Lopen zonder prothese bij eenzijdige amputatie
Verhoogd
prothese verminderd met
U krijgt nog mondelinge uitleg bij deze tabel.
3-2
Verschillende amputatieniveaus Bekkenamputatie (hemipelvectomie) Bij deze amputatie is de helft van het bekken verwijderd. Het hele been, inclusief bil en bekken (aan een kant) wordt weggenomen. Een eventuele beenprothese wordt aan een bekkenkorf opgehangen. Een bekkenkorf is een korf die het gehele bekken omvat. Zitten is vaak moeilijk en soms is hiervoor een speciale voorziening nodig.Lopen, met of zonder een prothese, kan wel maar kost veel energie.
3-3
Amputatie door de heup (heup-exarticulatie) Dit is een amputatie door het heupgewricht. Een beenprothese wordt opgehangen aan een bekkenkorf. Bij dit amputatieniveau zijn uw knie- en heupgewricht niet meer aanwezig en moet u leren lopen met een protheseknie en een heupscharnier. Bovenbeenamputatie (transfemorale amputatie) Deze amputatie gaat meestal door het middelste derde deel van het bovenbeen. Bij dit amputatieniveau is uw eigen knie niet meer aanwezig en moet u leren vertrouwen op een protheseknie. De prothese steunt in dit geval op op uw zitbot. Amputatie door de knie (knie-exarticulatie) Dit is een amputatie door het kniegewricht. Omdat het bot aan de onderzijde breed is, is het mogelijk om op het uiteinde van de stomp te staan. Een nadeel is dat de protheseknie niet op dezelfde hoogte staat als de gewone knie, maar lager. Dit is vooral te zien tijdens het zitten. Daarnaast kunt u uw eigen knie niet meer gebruiken en moet u leren vertrouwen op een protheseknie. Onderbeenamputatie (transtibiale amputatie) Het niveau van deze amputatie wordt bepaald op basis van de conditie van uw been en de bloeddoorstroming op de plaats van de amputatie. Een groot voordeel van dit amputatieniveau is dat het kniegewricht behouden blijft. Het leren lopen met een prothese is relatief makkelijk.De prothese steunt op de pees onder de knieschijf.
3-4
Enkelamputatie (syme-amputatie) Dit is een amputatie door het enkelgewricht waarbij het scheenbeen en het kuitbeen behouden blijven. Hierdoor ontstaat een ronde stomp waarop u kunt staan. Het is zelfs mogelijk om bij een goed belastbare stomp te lopen zonder prothese. Door het geringe lengteverlies van het onderbeen is het gemakkelijker het been weer te gebruiken dan bij een onderbeenamputatie.
De operatie De operatie Bij een amputatie is het belangrijk dat er een stomp wordt gecreëerd die geschikt is voor het lopen met een prothese. De ingreep vindt zo plaats, dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden gehecht. Na genezing van de wond zal de stomp in de prothesekoker worden gepast. Na de operatie Na de operatie heeft u een zogenaamde amputatiestomp. Een of meer drains (afvoerbuisjes) zorgen ervoor dat bloed uit de wond wordt afgevoerd. Er zijn verschillende methoden om de stomp te verzorgen: Op advies van de chirurg en de revalidatiearts wordt een gipskoker aangebracht, de stomp gezwachteld of er wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde ‘liner’. Dit is een elastische stompkous van siliconenmateriaal. In de periode na de operatie is het belangrijk dat de wond goed geneest. Daarnaast werkt u in deze eerste periode aan de ontwikkeling van de functie van het overgebleven deel van het been. De spieren moeten zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Door te oefenen voorkomt u dat u spierkracht kwijtraakt of dat spieren zich verkorten. 3-5
Revalidatie en therapie onder leiding van het revalidatieteam worden belangrijke zaken voor u. De revalidatiearts bespreekt met u welke revalidatie- en prothesevoorziening er in uw nieuwe situatie mogelijk zijn. De mogelijkheden daarvan zullen sterk afhangen van uw motivatie, lichamelijke conditie, bijkomende ziekten of gebreken, het amputatieniveau en de amputatiestomp. Pijn Directe postoperatieve pijn aan de stomp zal worden behandeld door de chirurg en eventueel het pijnteam. Fantoompijn Een bijzonder en hinderlijk verschijnsel na een amputatie is de fantoompijn of fantoomsensatie. Hierbij lijkt het alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het kan vreemd aanvoelen of pijn doen. Gebieden in de hersenen die het ledemaat representeren, worden nog steeds geprikkeld door de zenuwen in de stomp. Niet iedereen heeft hier last van. Fantoomsensaties kunnen soms pijnlijk zijn. Er wordt dan gesproken van fantoompijn. Deze pijn kan beïnvloed worden door stemming en dus erger worden als men niet lekker in zijn vel zit en afnemen bij activiteit en afleiding. Snelle mobilisatie na amputatie kan fantoompijn voorkomen of verminderen. Ook kan de pijn afnemen door in gedachten het geamputeerde ledemaat te bewegen of de stomp te masseren. Ook spiegeltherapie kan helpen. Hierbij wordt een spiegel naast het behouden been gezet en dit been bewogen, gestrekt of gemasseerd door de fysiotherapeut of door uzelf. Het blijkt dat de gebieden in de hersenen van het geamputeerde been hierdoor ook geactiveerd worden en pijn 3-6
kan afnemen. Indien dit allemaal niet helpt kunnen medicijnen geprobeerd worden. Deze hebben echter wel weer bijwerkingen zoals sufheid. In sommige gevallen biedt massage een uitkomst. Massage kan voor een betere doorbloeding van de stomp zorgen, waardoor de pijn vermindert. Over het algemeen nemen fantoomgevoelens in de loop van de tijd (ongeveer een jaar) af en dooft eventuele pijn uit bij goed gebruik van de prothese. Fantoomsensaties en of fantoompijn kunt u bespreken met de revalidatiearts. Deze geeft u tips en adviezen voor de behandeling. U kunt deze tips en adviezen ook nalezen op www.amputee.nl
3-7
5.
Verzorging van wond, stomp en prothese
Verzorging van de wond De revalidatie na een amputatie begint met een goede wondgenezing. Indien er geen complicaties optreden zoals een infectie, is de wond na amputatie gehecht. Deze hechtingen worden na ongeveer twee weken verwijderd. Soms wordt de stomp direct op de operatiekamer gegipst (ímmediate fitting) om zoveel mogelijk zwelling van de stomp door vochtophoping te voorkomen (oedeem). Bij een infectie of na een ongeval kan dit niet altijd. De stomp moet dan gezwachteld worden om zoveel mogelijk vocht uit de stomp te krijgen. Dit is belangrijk voor de wondgenezing. Door een goede hygiëne kunnen veel problemen voorkomen worden. Dit houdt in dat de stomp dagelijks gewassen moet worden. Voor het wassen en verzorgen van uw stomp is de avond het beste tijdstip. Wanneer de huid in contact komt met warm water gaan de huidporien openstaan. Als u de prothesekoker direct hierna zou aandoen kan dit tot huidirritatie en infectie leiden. Een eventuele stompsok kunt u het beste wassen zonder wasverzachter. Ook de prothesekoker en liner dient u zeer goed schoon te maken met water en zeep. Indien de wond nog niet helemaal dicht is, moet deze bedekt worden met een steriel en droog gaas of second skin (op recept van de revalidatiearts) U doet er verstandig aan de huid, bij het uit doen van de prothese, te controleren op drukplekken of wondjes. Drukplekken kunt u herkennen aan roodheid van de huid in combinatie met gevoeligheid of zelfs pijn.
5-1
Problemen met de huid kunnen zijn: extreem veel zweten, allergische reacties, drukplekjes, blaren en/of infecties. Extreem veel zweten neemt meestal vanzelf na twee tot drie weken af, als de stomp gewend is aan de liner/koker. Neem bij aanhouden van de klachten of bij de andere genoemde problemen contact op met uw revalidatiearts.
Zwachtelen Waarom zwachtelen? Het doel van het zwachtelen is de stomp zo snel mogelijk geschikt te maken voor een prothese. Zwachtelen zorgt voor: 1. Vermindering en voorkómen van vochtophoping (oedeem*). 2. Het bereiken van een zo goed mogelijke vorm van de stomp. Een conische vorm (kegelvorm) van de stomp is de ideale prothesepasvorm. 3. Bevordering van het wondgenezingsproces. 4. Bescherming van de stomp. * Na een amputatie is “stompoedeem” een normaal verschijnsel. Oedeem is een ophoping van (te veel) vocht in weefsels. Ernstig oedeem beïnvloedt de genezing van de stomp nadelig. Door het aanwezige oedeem kan het aanmeten van een definitieve prothese langer op zich laten wachten. Wanneer zwachtelen? Zo spoedig mogelijk na de amputatie kan worden begonnen met zwachtelen.
5-2
De stomp moet twee à drie keer per dag gezwachteld worden. In ieder geval ’s ochtends en ’s avonds. De zwachtel moet ’s nachts ook om blijven. Het kan nodig zijn om de stomp vaker te zwachtelen, bijvoorbeeld na het (extra) oefenen, na het losschieten van de zwachtel of na het doorlekken van de wond in de zwachtel. Wanneer stoppen met zwachtelen? Nadat de prothese is aangemeten (en de stomp dus een stabiele omvang heeft) is het nog steeds belangrijk om te zwachtelen. De omvang van de stomp kan namelijk tijdens het oefenen met de prothese weer sterk veranderen. Dit komt doordat de spieren weer intensiever worden gebruikt. Om de omvang van de stomp te behouden moet er gezwachteld worden op de momenten dat de prothese niet gedragen wordt. In plaats hiervan kan er ook een elastische stompkous (een liner) aangemeten worden als alternatief voor het zwachtelen. Door de liner of de zwachtel een korte periode af te laten, kan uitgetest worden of de omvang van de stomp ook zonder zwachtel of liner hetzelfde blijft. Hoe wordt er gezwachteld? Bij een amputatie door het onderbeen en bij een amputatie door het bovenbeen wordt op verschillende manieren gezwachteld. Deze twee manieren van zwachtelen staan hieronder beschreven.
5-3
Zwachtelen bij amputatie door het onderbeen -
Was altijd eerst uw handen.
-
Inspecteer en verzorg eventueel de huid van de gehele stomp.
-
Inspecteer en verzorg eventueel de wondjes, zoals afgesproken met de arts.
- Neem de zwachtel in uw handen en zorg ervoor dat u “in de rol” kijkt. - Begin (zonder druk) 10-15 cm boven de knie en leg 2 à 3 ankers circulair aan om het bovenbeen. - Vervolgens maakt u met de zwachtel 8-jes. - Rol via diagonalen naar de stompuiteinden waarbij u rek geeft op de hoekpunten van de stomp. - Zorg ervoor dat de druk onderaan altijd hoger is dan de druk bovenaan. - Ga door met 8-jes maken totdat de gehele stomp bedekt is. - Onderzijde stomp goed bedekken.
- Maak de hele rol op en eindig weer op het bovenbeen met 2 à 3 ankers (zonder druk). Wrijf het uiteinde van de zwachtels nog eens goed tegen de onderlaag, eventueel kunt u ze vastplakken.
5-4
Zwachtelen bij amputatie door het bovenbeen - Was altijd eerst uw handen. - Inspecteer en verzorg eventueel de huid van de gehele stomp. - Inspecteer en verzorg eventueel de wondjes, zoals afgesproken met de arts. - Neem de zwachtel in uw handen en zorg ervoor dat u ”in de rol” kijkt. - Begin (zonder druk) zo hoog mogelijk en leg twee à drie ankers circulair aan hoog om het bovenbeen. - Vervolgens maakt u met de zwachtel 8-jes. Rol via diagonalen naar de stompuiteinden waarbij u rek geeft op de hoekpunten van de stomp.
5-5
- Zorg ervoor dat de druk onderaan altijd hoger is dan de druk bovenaan. - Ga door met het maken van 8-jes totdat de gehele stomp bedekt is. - Maak de hele rol op en eindig weer op het bovenbeen met twee à drie ankers (zonder druk). - Wrijf het uiteinde van de zwachtels nog eens goed tegen de onderlaag, eventueel kunt u ze vastplakken.
5-6
Verzorging van de prothese Prothese
•
Zorg dat uw prothese, als u hem niet draagt, in een goed geventi-
•
Reinig dagelijks de binnenkant van de koker met een schoon
leerde ruimte staat (niet tegen een verwarming). doekje, warm water en Ph-neutrale zeep. Een vuile koker kan huidirritatie en onaangename geurtjes veroorzaken. Het is handig om dit ’s avonds te doen, omdat de prothesekoker dan goed kan
• • • •
drogen. Leg de koker niet op een verwarmingselement. U kunt de prothese weer dragen wanneer de koker volledig droog is. Ga nooit zelf sleutelen aan de prothese. Probeer nooit zelf de prothese in te smeren met olie of enig ander middel. Controleer regelmatig de schoenzolen, de hakken en de doppen van uw krukken op slijtage.
Liner
•
Reinig de liner dagelijks van binnen en van buiten met warm water en Ph-neutrale zeep. De liner kan ook in de wasmachine worden gewassen (veertig of zestig graden) met een mild wasmiddel (wasverzachters, bleekmiddelen of andere reinigende
• • •
oplossingen kunnen de liner beschadigen). De liner na het wassen goed afspoelen met water (achtergebleven zeepresten kunnen huidirritatie veroorzaken) en beide kanten droog wrijven met een stofvrije doek. De liner kan meteen na het wassen gebruikt worden. Breng de liner altijd, zo spoedig mogelijk na het schoonmaken, in zijn normale positie terug. 5-7
6.
Mentale aspecten bij een amputatie
Een amputatie is niet alleen voor uw lichaam een ingrijpende gebeurtenis, ook mentaal en emotioneel gebeurt er veel met u. Er wordt veel van u en u omgeving gevraagd. Zo kunt u te maken krijgen met gedachten, emoties en reacties die voor de amputatie niet bekend of gewoon voor u waren. Ziek worden en het verliezen van een lichaamsdeel houdt in dat u afscheid moet gaan nemen van een compleet lichaam, een deel van uw gezondheid en uw fysieke mogelijkheden. Het aanvaarden van de nieuwe situatie, het leven met beperkingen en het opnieuw vormgeven van uw leven, is dikwijls een langdurig proces. In het proces is het willen, kunnen en durven rouwen om het verlies van uw been belangrijk. Het zal u helpen bij het maken van een nieuwe start in uw leven.
Hoe ga ik om met het verlies van mijn been? De oorzaak van uw amputatie, uw gezondheid en karakter, eerdere ervaringen, de mate waarin u zich wel of niet gesteund voelt door de mensen om u heen: het zijn allemaal dingen die van invloed zijn op uw rouw- en verliesverwerkingsproces. Iedereen rouwt en verwerkt een verlies op zijn eigen manier.
Welke reacties en emoties kunt u verwachten? Hieronder volgen een aantal veel voorkomende emoties die kunnen spelen tijdens een verwerkingsproces. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat u al deze emoties zult ervaren en ook de volgorde kan wisselen.
6-1
Ontkenning Een reactie die bijna iedereen heeft is ontkenning. Het ontkennen van uw nieuwe realiteit is niet vreemd of raar. Zeker in het begin, net na uw amputatie, kan een ontkenning een grote rol spelen.
Moeheid In de periode dat het tot u door begint te dringen dat uw amputatie definitief is, kan het zijn dat u zich extra moe voelt. U hebt dan veel behoefte aan slaap en u kunt het besef van tijd kwijt zijn. Uw dagelijkse activiteiten kunnen u opeens veel moeite kosten. Slapen kan helpen om de emotionele pijn en het verdriet dat u ervaart te verzachten.
Boosheid en opstandigheid Boosheid en opstandigheid kunnen zich op allerlei manieren uiten. Bijvoorbeeld boos zijn op uw lichaam of het gevoel hebben dat uw lichaam u in de steek heeft gelaten. Boosheid kan voortkomen uit het feit dat u zich machteloos voelt in uw nieuwe situatie. Wat helpt is om niet alleen stil te staan bij wat u niet meer kunt, maar ook te kijken naar wat u nog wel kunt. Boosheid wordt ook minder als u zelf in de gaten houdt dat u nog steeds zelf dingen kunt bepalen. Dit hoeven geen grote dingen te zijn, het kan ook om kleine dingen gaan.
Verdriet Verdriet is de meest herkenbare en geaccepteerde emotie bij het verwerken van een verlies. Het is heel normaal dat u zich verdrietig voelt en/of nog moet huilen om het verlies van uw been. U kunt verdrietig zijn over de gevolgen die de amputatie op uw leven en het leven van uw dierbaren zal hebben. Of u ontdekt dat het verlies van uw been u terug doet denken aan verlies dat u eerder overkwam, 6-2
bijvoorbeeld het overlijden van dierbaar persoon. Door het toelaten en uiten van verdriet kan emotionele pijn verwerkt worden en verminderen.
Schaamte Je schamen voor je lichaam is ook een reactie die dikwijls voorkomt bij mensen met een amputatie. Bij schaamte kunnen de volgende gevoelens horen:
•
U voelt zich niet meer de vitale vrouw of man die het in het leven
•
U vindt uzelf door de amputatie minder mooi en aantrekkelijk, u
•
U merkt dat u er nu moeite mee heeft om in het bijzijn van uw
goed voor elkaar heeft. vindt het lastig om in de spiegel te kijken. partner naakt te zijn, of intimiteit en seksualiteit met uw partner te delen.
Jaloezie Het gevoel van gemis van een goed functionerend lichaam kan duidelijk worden als u anderen dingen ziet doen die u voor uw amputatie zelf ook graag deed. U zult zich op een dergelijk moment wellicht jaloers voelen. De jaloersheid betekent niet dat u het de ander niet gunt, maar heeft alles te maken met uw verlangen het zelf ook weer te kunnen. Sta uzelf daarom toe af en toe jaloers te zijn.
Angst en onzekerheid Angst is een begrijpelijke reactie. U weet dat uw leven door de amputatie ingrijpend zal veranderen, maar u kunt zich er nog geen voorstelling van maken. Zal ik over een tijdje goed met een prothese kunnen functioneren? Kan ik wel in mijn huis blijven wonen? Dit
6-3
soort vragen kunnen u gevoelens van angst en onzekerheid over de toekomst geven.
Aanvaarding en acceptatie Afscheid nemen van uw oude lichaamsbeeld, uw fysieke mogelijkheden en leven dat u had, zal wellicht niet gemakkelijk voor u zijn. Toch zult u ontdekken dat u na verloop van tijd gaat wennen aan uw nieuwe situatie. U zult minder vaak terugdenken aan uw leven voor de amputatie en u zult merken dat als u hieraan terugdenkt het minder emotioneel wordt. Het leven met een amputatie, uw huidige mogelijkheden en beperkingen, worden dan steeds meer een nieuwe realiteit. Als het goed is merkt u dat u weer ruimte krijgt om op zoek te gaan naar activiteiten die bij u passen, waar u van kan genieten, plezier aan kan beleven en waar uw beperkingen geen belemmering zijn. Acceptatie wil niet zeggen dat u zich nooit meer verdrietig of boos mag voelen over datgene wat u is overkomen.
Ons advies 1. Actief worden en weer deelnemen aan het maatschappelijk leven zoals familie, hobbies en werk. 2. Zo spoedig mogelijk goed leren lopen met een prothese. 3. Onderdruk uw gedachten en emoties niet. Uw gedachten en gevoelens mogen er zijn. 4. Bespreek emoties met elkaar en met uw behandelaars. Uw behandelaar kan met u meedenken, of er voor zorgen dat u de juiste ondersteuning krijgt.
6-4
7.
7.1
Adviezen
Adviezen voor het uitoefenen van dagelijkse activiteiten zonder prothese
Onderstaande transfers zijn ook te gebruiken voor de transfer naar het toilet of vergelijkbare handelingen. Van bed naar stoel met een hulpmiddel
• • • • • • • • •
De stoel staat bij voorkeur aan de niet-geamputeerde zijden naast het bed, met de rugleuning naast het hoofdeinde van het bed. De beensteun en stompsteun (aan de bed zijde) zijn verwijderd of weg geklapt (bij een rolstoel). U komt aan de niet geamputeerd zijde op de rand van het bed zitten. U schuift zover naar voren dat de voet op de grond staat. U komt naar voren met de romp en duwt zich op met de armen en het niet geamputeerde been. U komt staan en pakt het loophulpmiddel vast om recht te gaan staan. Steun op het hulpmiddel en stap naar de stoel. Zorg dat u de stoel voelt in de knieholten. Verplaats een hand van het hulpmiddel naar de leuning van de stoel. Ga langzaam zitten. De beensteun en stompsteun kunt u weer bevestigen of terug klappen(bij een rolstoel).
Van stoel naar bed met hulpmiddel
•
Zelfde handelingen als hierboven echter in omgekeerde volgorde. 7-1
Van bed naar stoel zonder hulpmiddel
•
De stoel staat bij voorkeur aan de niet-geamputeerde zijde naast het bed, met de rugleuning naast het hoofdeinde van het bed, of aan de geamputeerde zijde met de rugleuning naast het voet-
• • • • • •
einde. De armlegger en stompsteun (aan de bed zijde) zijn verwijderd (bij een rolstoel). De ruimte tussen bed en stoel wordt eventueel opgevuld met een kussentje of molton. U komt aan de niet geamputeerd zijde op de rand van het bed zitten. U schuift zover naar voren dat de voet op de grond staat. U steunt op armen en been en verplaatst zich zijwaarts tot in de stoel. De armlegger en stompsteun kunt u weer bevestigen(bij een rolstoel).
Van stoel naar bed zonder hulpmiddel
•
Zelfde handelingen als hierboven echter in omgekeerde volgorde.
7-2
Traplopen Met een trapleuning Trap op
• •
U staat dicht bij de trapleuning.
•
De steunende stok houd u verticaal en de andere stok horizon-
• •
U houd een hand aan de leuning en de twee stokken in de andere hand. taal. Steunend op de trapleuning en op een stok verplaats u naar de hogere trede. Stok bijzetten.
Trap af
• •
De stok moet een trede lager geplaatst worden. Verplaats nu het been naar de lagere trede terwijl u steunt op de stok en de leuning.
Zonder trapleuning Trap op
• •
U staat dicht bij de trapleuning.
• •
Steunend op de stokken verplaats u naar de hogere trede.
U houd de stokken goed vast en plaats ze op gelijke hoogte als u zelf. Stokken bijzetten.
Trap af
• •
De stokken moeten een trede lager geplaatst worden. Verplaats nu het been naar de lagere trede terwijl u steunt op de stokken. 7-3
7.2
Adviezen voor het uitoefenen van dagelijkse activiteiten met prothese
We streven naar het veilig en “natuurlijk” uitvoeren van dagelijkse activiteiten met een beenprothese. Een beenprothese is een hulpmiddel en vervangt niet de mogelijkheden van een eigen been. Een prothese heeft namelijk geen gevoel. U moet dus altijd goed kijken waar u uw voet neerzet. Wel kunt u door veel te oefenen uw vaardigheid in het gebruik van uw prothese vergroten. Hieronder volgt een advies voor een aantal veelvoorkomende handelingen. Per handeling staat er beschreven hoe u deze het best kunt uitvoeren met het gebruik van een beenprothese. Opstaan uit een stoel Plaats de gezonde voet onder de stoel. Indien nodig kan een hand geplaatst worden op de knie van het gezonde been of op een van beide armleuningen. Buig de romp naar voren en ga staan door de gezonde heup en knie te strekken. Indien nodig kunt u weer een of beide handen op de knie of de armleuning plaatsen. Breng het gewicht op de (gestrekte) prothese en doe een stap voorwaarts met het gezonde been. Trap oplopen Plaats de gezonde voet op de eerste trede en breng het gewicht over op het gezonde been. Strek de gezonde heup en knie, zodat de prothesevoet naast de gezonde voet geplaatst kan worden. Als dit goed gaat kunt u er ook voor kiezen om de prothesevoet een trede hoger te zetten dan de gezonde voet. Zorg ervoor dat u de prothese ver genoeg naar achteren zwaait zodat de prothesevoet niet blijft steken onder de opstaande rand van de trap. 7-4
Trap aflopen Om te oefenen kunt u het beste beginnen op de een na onderste trede ofwel op een oefentrap. Breng het gewicht op het gezonde been. Zet de prothese een trede lager, terwijl de gezonde heup en knie gebogen worden. Zorg ervoor dat u op de hak land en de protheseknie goed strekt. Breng het gewicht over op de prothese en zet daarna het gezonde been naast het prothesebeen. Gaat dit goed dan kunt u in plaats van de gezonde voet bij te zetten ook de gezonde voet een trede lager zetten dan de prothesevoet. Helling oplopen De gezonde voet gaat eerst. Buig uw knie aan de geamputeerde zijde, terwijl de prothese vooruit wordt geplaatst. Neem een kortere prothesepas, net voorbij of tot aan de gezonde voet; strek de heup en de knie aan de geamputeerde zijde. De kortere prothesepas vergemakkelijkt de flexie (buig) -controle van de protheseknie (bij een transfemorale prothese), en maakt het gemakkelijker om het lichaamsgewicht over de prothese heen te brengen. Gaat dit goed en gecontroleerd dan kunt u proberen de lengte van de pas gelijk te maken. Hellingaflopen (amputatie door het bovenbeen) De prothese gaat eerst. Maak een wat kortere stap dan normaal. Strek de protheseknie goed. Zwaai het gezonde been voorwaarts en ontspan de geamputeerde zijde, zodat de protheseknie gebogen kan worden, wanneer het gezonde been passeert. En land weer op het gezonde been. Probeer er naar toe te werken dat de paslengtes gelijk worden.
7-5
Iets oprapen Plaats de gezonde voet voor de prothesevoet. Verplaats het gewicht op het gezonde been. Buig in de lenden, heup en gezonde knie. Bij een transfemorale amputatie kan de protheseknie gestrekt blijven of meebuigen. Raap het voorwerp op en kom tot rechtstaande houding door beide heupen en de gezonde knie te strekken. Bij een amputatie door het onderbeen kunt u er ook voor kiezen om beide benen naast elkaar te zetten en door de knieën te buigen. Let er wel op dat u de rug recht houdt. Knielen (amputatie door het bovenbeen) Plaats de gezonde voet voor de prothesevoet. Houd de protheseknie goed gestrekt. Breng het gewicht op het gezonde been. Buig beide knieën om de protheseknie op de grond te kunnen plaatsen. Als deze gebogen is, zal de voorvoet van de prothese achterwaarts over de vloer schuiven. Houd de protheseknie goed gebogen en het gewicht naar achteren om voorwaarts vallen te voorkomen. Bij het recht opkomen wordt de gezonde voet plat op de grond geplaatst. Buig voorwaarts in de lenden. Strek heup en knie van het gezonde been. Plaats indien nodig de handen op de gezonde dij en duw hierop om rechtop te komen. Bij het rechtop komen wordt de prothesevoet voorwaarts gebracht, zodat hij net achter de gezonde voet komt. Zitten op de grond (amputatie door het onderbeen) Plaats de prothese naar voren. Breng het gewicht op het gezonde been. Draai de romp naar de gezonde zijde; buig in de lenden, beide heupen en knieën. Zak verder door en plaats de hand van de gezonde zijde op de vloer. Deze elleboog moet gestrekt zijn. Breng
7-6
het lichaam verder naar de vloer toe en ga op de gezonde bil zitten. Draai om zodat u volledig kunt zitten. Voor ouderen is de volgende procedure veiliger. De gezonde voet voor de prothese plaatsen. Gezicht naar voren en doorzakken en beide handen plaatsen. Laat het lichaam verder zakken, maak een kwart draai naar de gezonde zijde en ga op de grond en bil zitten. Draai verder door en ga op het hele zitvlak zitten. Opstaan van de grond Omdraaien over niet-prothesebeen. Tot handen- en knieënstand komen. Opdrukken op handen en gezonde been.
7-7
1e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 2e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 3e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 4e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 5e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 6e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 7e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 8e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 9e week: …..-…..-….. …..-…..-…..
Datum
Herh.
Kg
Herh.
Kg
Herh.
Kg
Herh.
Kg.
Abductie Adductie Anteflexie Retroflexie been in been in been in been in stand (pully) stand (pully) stand (pully) stand (pully) Herh.
Sit up (rechte)
Herh.
Kg.
buikspiertrainer (schuine) Herh.
Kg.
Legpress
Herh. Kg
Herh.
Kg Herh.
Kg
Oefening 1: Oefening 2: Oefening 3: Sitting-front Pull over Fly press
8. Trainingsprogramma
8.1 Kracht:- MTT - transfemorale amputatie
8-1
10e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 11e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 12e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 13e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 14e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 15e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 16e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 17e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 18e week: …..-…..-….. …..-…..-…..
Datum
Herh.
Kg
Herh.
Kg Herh.
Kg
Herh.
Kg.
Abductie Adductie Anteflexie Retroflexie been in been in been in been in stand (pully) stand (pully) stand (pully) stand (pully) Herh.
Sit up (rechte)
Herh.
Kg.
buikspiertrainer (schuine) Herh.
Kg.
Legpress
Herh. Kg
Herh.
Kg Herh.
Kg
Oefening 1: Oefening 2: Oefening 3: Sitting-front Pull over Fly press
- MTT - transfemorale amputatie
8-2
1e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 2e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 3e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 4e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 5e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 6e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 7e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 8e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 9e week: …..-…..-….. …..-…..-…..
Datum
Herh.
Kg
Herh.
Kg
Herh.
Kg
Herh.
Kg.
Abductie Adductie Anteflexie Retroflexie been in been in been in been in stand (pully) stand (pully) stand (pully) stand (pully) Herh.
Sit up (rechte)
Herh.
Kg.
buikspiertrainer (schuine) Herh.
Kg.
Legpress
Herh.
Kg.
Flexie knie in buiklig (pully) Herh.
Kg.
Ext. Knie in zit (pully) Herh. Kg
Herh.
Kg Herh.
Kg
Oefening 1: Oefening 2: Oefening 3: Sitting-front Pull over Fly press
- MTT - transtibiale amputatie
8-3
10e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 11e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 12e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 13e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 14e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 15e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 16e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 17e week: …..-…..-….. …..-…..-….. 18e week: …..-…..-….. …..-…..-…..
Datum
Herh.
Kg
Herh.
Kg
Herh.
Kg
Herh.
Kg.
Abductie Adductie Anteflexie Retroflexie been in been in been in been in stand (pully) stand (pully) stand (pully) stand (pully) Herh.
Sit up (rechte)
Herh.
Kg.
buikspiertrainer (schuine) Herh.
Kg.
Legpress
Herh.
Kg.
Flexie knie in buiklig (pully) Herh.
Kg.
Ext. Knie in zit (pully) Herh. Kg
Herh.
Kg Herh.
Kg
Oefening 1: Oefening 2: Oefening 3: Sitting-front Pull over Fly press
- MTT - transtibiale amputatie
8-4
- MTT armen: De onderstaande oefeningen zijn spierversterkende oefeningen voor de schoudergordel en de armen. De armen zullen meer belast worden aangezien zij meer taken op zich moeten nemen dan voor de amputatie. In de beginfase wordt getraind ter ondersteuning van het lopen met hulpmiddelen en ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen. Deze oefeningen worden voortgezet in fase 2. De oefeningen worden in 3 series van 10 herhalingen gedaan. Tussen de series door moet een pauze worden ingelast van 30 seconden. Maar u kunt er ook voor kiezen om alle oefeningen drie keer achter elkaar te herhalen, dan kun u de pauzes weglaten. Om spieropbouw te realiseren moet er drie keer per week getraind worden. Bij de oefeningen wordt gebruik gemaakt van een bepaald gewicht. Samen met de fysiotherapeut wordt er bepaald wat het gewenste gewicht per oefening is. Dit gewicht kan op elk moment worden bijgesteld naar boven/beneden. Er wordt ook gebruik gemaakt van dumbells. Dit zijn losse gewichten van verschillende zwaartes. Als u de oefeningen thuis gaat uitvoeren en u hebt geen dumbells, wees dan creatief! Gebruik bijvoorbeeld een klein flesje en vul deze met zand.
8-5
□
Oefening 1: Sitting-front presses
Spierversterkende oefening voor schoudergordel en armen.
beginpositie
eindpositie
- Ga op een trainingsbank zitten. - Zorg ervoor dat uw rug recht is. - Pak in beide handen een dumbell (van het gewenste gewicht) vast en buig uw armen (startpositie). - Druk nu het gewicht langs uw hoofd omhoog, zonder uw armen maximaal door te strekken. - Beweeg uw armen weer terug naar de beginpositie. - Tijdens deze beweging mag er geen spanningsverlies in de spieren optreden. - Let er ook op dat u links en rechts gelijk beweegt.
8-6
□
Oefening 2: Pull over
Spierversterkende oefening voor schoudergordel en armen
beginpositie
eindpositie
- Ga met uw rug op een trainingsbank liggen. - Zet uw niet-geamputeerde voet plat op de grond recht onder uw knie. - Pak met beide handen één dumbell (van het gewenste gewicht) vast. - Houd het gewicht boven uw hoofd vast met licht gebogen armen (beginpositie). - Beweeg nu het gewicht achter uw hoofd zover mogelijk omlaag. - Beweeg uw armen weer terug naar de beginpositie. - Tijdens de beweging mag er geen spanningsverlies in de spieren optreden. - Wissel het vasthouden van de dumbell af (linkerhand/rechterhand onderop). 8-7
□
Oefening 3: Fly
Spierversterkende oefening voor borst en armen
beginpositie
eindpositie
- Ga met uw rug op een trainingsbank liggen. - Zet uw niet-geamputeerde voet plat op de grond recht onder uw knie. - Pak in beide handen een dumbell (van het gewenste gewicht) vast. - Houd de dumbells boven uw hoofd vast met licht gebogen armen (beginpositie). - Beweeg nu uw armen gelijkmatig naar buiten. - Beweeg uw armen weer terug naar de beginpositie. - Tijdens de beweging mag er geen spanningsverlies in de spieren optreden. - Let er ook op dat u uw ellebogen niet volledig strekt. 8-8
8.2 Cardiovasculair uithoudingsvermogen Cardiovasculair uithoudingsvermogen (conditie) is de toestand van het hart en het bloedvatensysteem en de mogelijkheid die dit systeem heeft om bloed en zuurstof te leveren aan de spieren. Om het cardiovasculaire uithoudingsvermogen te trainen, wordt er binnen de amputatiegroep in fase 1 gebruik gemaakt van de armergometer en de roei-ergometer. In fase 2 kan er ook gebruik worden gemaakt van de fietsergometer. Afhankelijk van het doel wordt er getraind aan de hand van uw maximale hartslag. Doel
trainingsgebied (v.d.max. hartslag)
1. Vetverbranding (aëroob)
60 % -70 %
2. Cardiovasculair duuruithoudingsvermogen (aëroob)
70 % - 80 %
3. Cardiovasculair duuruithoudingsvermogen (anaëroob) > 80 % Het is dus de bedoeling dat er getraind gaat worden op 80% van uw maximale hartslag.De trainingsduur en trainingsweerstand wordt gedurende de training langzaam opgeschroefd. Het omslagpunt van het anaërobe en het aërobe energiesysteem ligt rond een belastingsduur van 3 minuten. Dus 3 minuten is de minimale trainingsduur en we houden 10 minuten aan als maximale trainingsduur.
8-9
Maximale hartslag = 220 – leeftijd Hoe meet u uw hartslag? Deze kunt u het beste meten bij uw rechter pols. Leg de middelste 3 vingers op de polsslag en tel gedurende 30 seconden het aantal polsslagen. Vermenigvuldig het aantal polsslagen met 2. Om te weten of u in de goede, aërobe hartslagzone traint, kunt u gebruik maken van de praattest: kunt u nog praten tijdens de inspanning dan kan uw lichaam de belasting goed aan en traint u zeer waarschijnlijk onder de 80% van uw maximale hartslag.
8-10
- Armergometer
(romp, schoudergordel en armen)
Uitgangshouding: - Schuif de stoel naar achteren zodat u genoeg ruimte hebt om te gaan zitten. - Ga op het stoeltje zitten en zorg dat uw rug voldoende steun heeft. De rugsteun kunt u eventueel verzetten. - Schuif de stoel naar voren. - Haal de handtrappers zover naar u toe totdat u het kussentje tegen uw borstbeen voelt. - Stel het apparaat in op de juiste instellingen. - Nu kunt u beginnen met fietsen. Afvinken
Aantal
Weerstand
Afstand
minuten datum
□
opnemen (Zelf in te
(Zelf in te
vullen)
vullen)
3 minuten
….-….-20…
□
3 minuten
….-….-20…
□
4 minuten
….-….-20…
□
4 minuten
….-….-20…
□
5 minuten
….-….-20…
□
Pols
5 minuten
….-….-20…
8-11
bijzonderheden
□
5 minuten
….-….-20…
□
5 minuten
….-….-20…
□
6 minuten
….-….-20…
□
6 minuten
….-….-20…
□
7 minuten
….-….-20…
□
7 minuten
….-….-20…
□
8 minuten
….-….-20…
□
8 minuten
….-….-20…
□
9 minuten
….-….-20…
□
9 minuten
….-….-20…
□
10
….-….-20…
minuten
□
10
….-….-20…
minuten
8-12
- Roei ergometer (armen, benen, rug en buik) Uitgangshouding: - Stel van tevoren de juiste weerstand in (tussen de 3-5 voor beginners). - Ga op het stoeltje zitten en zet het niet-aangedane been op de voetsteun en maak deze goed vast. Zorg dat uw rug recht is. - Pak nu de handle met beide handen vast. - Maak met de benen een strekkende beweging (knieën niet op slot),
trek gelijktijdig de handle richting navel.
- Zorg dat u uw polsen recht houdt en uw schouders laag. Afvinken
Aantal minuten
Weerstand
Afstand
Pols opnemen
datum
□
3 minuten
….-….-20…
□
3 minuten
….-….-20…
□
4 minuten
….-….-20…
□
4 minuten
….-….-20…
□
5 minuten
….-….-20…
□
5 minuten
….-….-20…
8-13
(Zelf in
(Zelf in te
te vullen)
vullen)
bijzonderheden
□
5 minuten
….-….-20…
□
5 minuten
….-….-20…
□
6 minuten
….-….-20…
□
6 minuten
….-….-20…
□
7 minuten
….-….-20…
□
7 minuten
….-….-20…
□
8 minuten
….-….-20…
□
8 minuten
….-….-20…
□
9 minuten
….-….-20…
□
9 minuten
….-….-20…
□
10 minuten
….-….-20…
□
10 minuten
….-….-20…
8-14
8.3
Balanstraining - Wii Fit
Na een beenamputatie is er sprake van een verstoorde coördinatie, balans en spiersterkte. Dit heeft onder andere een asymmetrie binnen het looppatroon tot gevolg.Middels de Wii-fit wordt een virtueel oefenprogramma aangeboden, dat zich vooral richt op balans, coördinatie en steunfunctie. Hoofddoel hierbij is een verbetering van het looppatroon, oftewel een toename van symmetrie binnen het looppatroon tussen het prothesebeen en het niet-aangedane been. Dat betekent dat we er naar streven dat je evenveel op beide benen steunt.Er wordt pas gestart met de Wii-fit wanneer u redelijk gewend bent aan het dragen van de prothese en veilig kunt staan zonder hulpmiddelen (loopbrug, krukken) onder invloed van balansverstoringen. Dit zal halverwege fase 2, de basis prothese fase, zijn. Als eerste wordt gestart met het spel: ‘Table tilt’, wanneer de vaardigheid hierbij toeneemt zal het oefenen uitgebreid worden met het spel: ‘Ski slalom’.
Spel 1:‘Table tilt’ Dit is een spel dat is opgedeeld in verschillende levels. Er bevindt zich een platform in een ruimte. In dit platform zit een gat en op het platform ligt een bal. Bedoeling is om deze bal door het gat te krijgen. Alle tijd die over wordt gehouden na een bepaald niveau wordt meegenomen naar de volgende level. De moeilijkheidsgraad neemt toe in de vorm van het platform en het aantal ballen hierop.
8-15
Spel 2: ‘Ski slalom’ Dit is een spel van ongeveer 1 minuut. Al skiënd wordt er een parcours afgelegd, waarbij afwisselend links en rechts tussen de hindernis van vlaggetjes door geskied dient te worden. De totale score is de snelheid waarin het parcours is afgelegd plus de strafseconden voor iedere gemiste hindernis.
Opstarten van de Wii: -
zet de Wii en de TV aan
-
zet de TV op kanaal: av (knop source op afstandbediening)
-
volg de instructies op het scherm, indien er een keuze gemaakt dient te worden volg je onderstaande instructies:
-
kies: Wii FIT
-
kies: beginnen
-
kies: een personage
-
kies: begin
-
kies: sleeping habits no
-
kies: training
-
kies: balance games
-
kies: - spel 1: Table tilt (kies: beginnen → start) - spel 2: Ski slalom (kies: start)
8-16
Tabel voor training vordering van : ‘Table Tilt’ Datum:
Level:
Score:
Noteer de hoogst gehaald score. Tabel voor training vordering van : ‘Ski slalom’ Datum:
Tijd:
Misses:
Noteer de hoogst gehaald score.
8-17
9. Huiswerkoefeningen 9.1 Mobiliteitsoefeningen: - Transtibiaal (amputatie door het onderbeen) en transfemoraal (amputatie door het bovenbeen) Bij het leren lopen met een prothese is de mobiliteit (lenigheid) belangrijk. Om een zo normaal mogelijk looppatroon te behalen aan het eind van het revalidatietraject is het belangrijk om het been ver genoeg naar achter te kunnen zwaaien en om de knie volledig te strekken. Contracturen* zijn makkelijker te voorkomen dan te verhelpen! Daarom wordt u aangeraden om deze (huiswerk)oefeningen met regelmaat uit te voeren. Dat houdt in dat u de oefeningen in fase 1, de pre-prothese fase, drie keer per dag uitvoert. *Spierverkorting en spierverstijving met als gevolg een verminderde bewegingsuitslag en/of standverandering van het gewricht.
□
Oefening 1A: rek achterkant van het been in lig
- Ga op uw rug liggen. - Beweeg de stomp zo hoog mogelijk naar boven. - Houd hierbij uw niet-geamputeerde been en bil op de onderlaag. - Breng het been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer.
9-1
(stevige) steun in de buurt is. U kunt bijvoorbeeld steun nemen aan een stoelleuning. - Zorg ervoor dat uw rug recht is. - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar voren. - Let erop dat u uw linkerheup en rechterheup op dezelfde hoogte houdt. Herhaal de oefening 10 keer. Tip: Ga voor een spiegel staan dan kunt u zich zo nodig corrigeren.
□
Oefening 2A: Rek voorkant van het been in lig
- Ga op uw buik liggen. - Beweeg de stomp zo hoog mogelijk naar boven. - Houd hierbij uw heupen (en het niet-geamputeerde been) op de onderlaag. - Breng het been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer.
9-2
□
Oefening 2B: Rek voorkant van het been in stand - Ga staan, zorg eventueel dat er een (stevige) steun in de buurt is. U kunt bijvoorbeeld steun nemen aan een stoelleuning. - Zorg ervoor dat uw rug recht is. - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar achter, zonder dat de heup mee beweegt. - Let erop dat u uw linkerheup en rechterheup op dezelfde hoogte houdt. - Houd eventueel uw hand achter op de heup om te voelen dat deze niet mee beweegt. Herhaal de oefening 10 keer. Tip: Ga voor een spiegel staan dan kunt u zich zo nodig corrigeren.
□
Oefening 3A: Rek binnenkant van het been in lig
- Ga op uw zij liggen, op de niet-geamputeerde kant. - U mag de armen gebruiken om steun te nemen op de ondergrond. - Beweeg nu de stomp zo ver mogelijk omhoog. - Breng de stomp weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer.
9-3
□
Oefening 3B: Rek binnenkant van het been in stand - Ga staan, zorg eventueel dat er een (stevige) steun in de buurt is, u kunt bijvoorbeeld steun nemen aan een stoelleuning. - Zorg ervoor dat uw rug recht is. - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar buiten. - Let erop dat u uw linkerheup en rechterheup op dezelfde hoogte houdt. - Beweeg uw been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer. Tip: Ga voor een spiegel staan dan kunt u zich zo nodig corrigeren.
□
Oefening 4A: Rek buitenkant van het been in lig
- Ga op uw zij liggen, op de kant van de stomp. - Zet uw bovenste been iets voor u neer en zorg dat uw voet op de onderlaag voor u rust. - Til uw stomp zo ver mogelijk van de onderlaag af. - Breng uw been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer. 9-4
□
Oefening 4B: Rek buitenkant van het been in stand - Ga staan, zorg eventueel dat er een (stevige) steun in de buurt is. U kunt bijvoorbeeld steun nemen aan een stoelleuning. - Zorg ervoor dat uw rug recht is. - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar binnen. - Let erop dat u uw linkerheup en rechterheup op dezelfde hoogte houdt. - Breng uw been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer. Tip: Ga voor een spiegel staan dan kunt u
□
zich zo nodig corrigeren. Oefening 5: - Ga staan, zorg eventueel dat er een (stevige) steun in de buurt is. U kunt bijvoorbeeld steun nemen aan een stoelleuning. - Zorg ervoor dat uw rug recht is. - Beweeg de stomp (en ook de heup) zo ver mogelijk naar boven. - Breng uw been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer. Tip: Ga voor een spiegel staan dan kunt u zich zo nodig corrigeren. 9-5
- Mobiliteitsoefeningen: Transtibiaal (amputatie door het onderbeen)
□
Oefening 1: Rek onderkant van de knie
- Ga met uw rug op een matje (vloerbedekking/matras) liggen. - Zorg dat u symmetrisch ligt. - Duw de achterkant van de knie (van het geamputeerde been) in de onderlaag, houd dit 5 seconde vast. - En laat weer los. Herhaal de oefening 10 keer.
9-6
□
Oefening 2: Rek bovenkant van de knie.
- Ga met uw rug op een mat (vloerbedekking/matras) liggen. - Zorg dat u symmetrisch ligt en uw benen gestrekt zijn. - Breng uw geamputeerde been naar uw borst. - Buig uw knie zo ver als mogelijk. - Breng uw been weer terug naar de beginpositie. Herhaal de oefening 10 keer. Tip: U kunt ook een combinatie maken van deze oefeningen! U kunt de oefeningen ook zittend uitvoeren.
9-7
9.2
Krachtoefeningen - benen
De onderstaande oefeningen zijn krachtoefeningen voor de benen, met name voor het geamputeerde been. In de beginfase zijn de oefeningen bedoeld om spierafbraak tegen te gaan. Naarmate de behandelingen vorderen wordt het accent van de oefeningen verlegd naar spieropbouw. Deze oefeningen worden voortgezet in fase 2. Dit ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen die met het gebruik van de beenprothese worden verricht.
□
Oefening 1: Krachtoefening bovenkant van het been
Bij deze oefening traint u de spieren aan de bovenkant van uw been - Zorg voor een comfortabele houding in ruglig.
- Zet uw niet-geamputeerde been gebogen voor u neer (zodat de rug wordt afgevlakt). - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar boven. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer.
9-8
□
Oefening 2: Krachtoefening achterkant been- en bilspieren
Bij deze oefening gaat het om het trainen van de spierkracht in de achterkant van het been (hamstrings) en ook de bilspieren.
- Zorg voor een comfortabele houding in buiklig. - Laat het niet-geamputeerde been op de onderlaag rusten. - Til de stomp op zo ver als u kunt. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer.
9-9
□
Oefening 3: Krachtoefening achterkant been en buiten zijkant
been Bij deze oefening traint u de kracht in de spieren aan de buitenkant van de heup en de spieren aan de achterkant van het been.
- Zorg voor een comfortabele houding in zijlig. - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar achteren. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer.
9-10
□
Oefening 4: Krachtoefening achterkant been- en bilspieren
- Zorg voor een comfortabele houding in ruglig. - Rol een handdoek op, eventueel twee handdoeken. - Laat de stomp rusten op de opgerolde handdoek. - Duw uw heupen van de grond. - Houd deze druk 5 seconde vast. Herhaal de oefening 10 keer.
9-11
□
Oefening 5: Krachtoefening zijkant heup met behulp van een
Theraband Bij deze oefening train je de spieren aan de buiten zijkant van de heup.
- Zorg voor een comfortabele houding in zijlig. - Maak een lus van de Theraband en leg hem om de amputatiestomp. - Houd het andere uiteinde met beide handen vast of knoop de band om het andere been zodat hij vastzit. - Beweeg de stomp zo ver mogelijk naar boven. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer.
9-12
□
Oefening 6: Krachtoefening buiten zijkant van de heupen
Bij deze oefening gaat het om het trainen van de spieren die aan de buiten zijkant van de heup zitten. De oefening wordt uigevoerd met een elastische Theraband. Afhankelijk van de kracht die u bezit wordt de kleur van de band bepaald.
- Zorg voor een comfortabele houding in ruglig. - Leg de band rond de benen, zover mogelijk naar het uiteinde van de stomp en knoop hem vast. - Beweeg de stomp zover mogelijk naar buiten. - Herhaal deze beweging 10 keer. - Neem een rustpauze van 30 seconden. Herhaal de oefening 3 keer.
9-13
□
Oefening 7: Krachtoefening binnenkant benen met behulp van
een Theraband Bij deze oefening traint u de spieren aan de binnenzijde van de benen.
- Zorg voor een comfortabele houding in ruglig. - Rol een handdoek op. - Leg de opgerolde handdoek zo laag mogelijk tussen uw benen. - Duw nu de handdoek zoveel mogelijk samen. U geeft dus zoveel mogelijk druk naar binnen. - Houd deze druk 5 seconden vast. Herhaal de oefening 10 keer.
9-14
□
Oefening 8: Krachtoefening voorkant van het been
Bij deze oefening gaat het om het trainen van de spierkracht aan de voorkant van het been, met name de spieren die zorgen voor de strekking van de knie.
- Zorg voor een comfortabele houding in buiklig. - Leg onder de stomp een opgerolde handdoek. - Laat het niet-geamputeerde been op de onderlaag rusten. - Duw de stomp zo hard mogelijk als u kunt in de onderlaag. - Houd deze druk 5 seconden vast. Herhaal de oefening 10 keer.
9-15
- romp: De onderstaande oefeningen zijn spierversterkende oefeningen voor de romp (buik- en rugspieren). In de beginfase zijn de oefeningen bedoeld om spierafbraak tegen te gaan. Naarmate de behandelingen vorderen wordt het accent van de oefeningen verlegd naar spieropbouw. Dit ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen en ter voorbereiding op het lopen met de prothese. Deze oefeningen worden voortgezet in fase 2. Dit ter ondersteuning van de dagelijks uitgevoerde handelingen die met het gebruik van de beenprothese worden verricht. De oefeningen worden in 3 series van 10 herhalingen gedaan. Tussen de series door moet een pauze worden ingelast van 30 seconden. Maar u kunt er ook voor kiezen om alle oefeningen 3 keer achter elkaar te herhalen, dan kunt u de pauzes weglaten. Om spieropbouw te realiseren moet er drie keer per week getraind worden.
9-16
□
Oefening 1: Rug in de onderlaag drukken
Spierversterkende oefening voor de buikspieren en rugspieren
- Ga op uw rug liggen. - Buig uw knie van de niet-geamputeerde kant zover mogelijk zodat uw voet plat op de vloer staat. - Plaats uw handen aan de zijkant van uw rug. - Druk uw onderrug tegen uw handen aan. - Houd dit 5 seconden vast. - Ontspan weer.
9-17
□
Oefening 2: Crunches
Spierversterkende oefening voor de buikspieren (en rugspieren) -
Ga op uw rug liggen. - Buig uw heup van de niet-geamputeerde kant zo ver mogelijk dat uw voet plat op de vloer staat. - Strek uw armen richting uw knieën. - Til de schouders van de grond en breng uw handen richting uw knieën. - Zorg dat u tijdens deze beweging uw hoofd mee omhoog tilt maar dat u nog wel een denkbeeldige tennisbal tussen uw kin en borst kunt houden. Dit om nekklachten te voorkomen. - Breng uw schouders weer langzaam terug naar de grond. TIP: - Wilt u ook de schuine buikspieren trainen, ga dan met uw handen naar de buitenkant van één van de knieën of leg uw benen plat naar de zijkant. - Gaat de oefening te makkelijk, probeer dan hoger omhoog te komen.
9-18
□ Oefening 3: rugversterkende oefening in buiklig Spierversterkende oefening voor de rugspieren
- Ga op uw buik liggen. - Breng uw handen onder uw hoofd. - Kom met uw handen, hoofd en borst iets van de grond. - Houd dit 3 seconden vast. - Kom weer rustig terug naar de beginpositie.
□ Oefening 4: Schuine buikspieren - Maak gebruik van een dynaband die u vastbindt. - Ga zitten en zorg dat uw voeten op de grond steunen en dat u een rechte rug hebt. - Pak met beide handen voorlangs de dynaband vast (met de handpalm naar onder). - Fixeer je onder- en bovenlichaam (zorg dat u deze niet mee be weegt). - Trek nu met je handen aan de dynaband en beweeg naar links. - Herhaal dit een aantal keren en ga andersom zitten zodat u ook de andere kant traint.
9-19
□
Oefening 5: Stabiliteitsoefening op een oefenbal
Spierversterkende oefening voor de stabiliteitspieren rondom de romp. - Zorg dat er iemand in de buurt is. - Ga op de oefenbal zitten en zet het niet-geamputeerde been op de grond. - Zorg dat u rechtop zit en naar voren kijkt. - Probeer deze houding vast te houden. - Gaat dit goed probeer dan uzelf uit evenwicht te brengen. - U kunt uzelf uit evenwicht brengen door bijvoorbeeld uw armen te strekken, uw armen opzij te bewegen of uw benen op te tillen.
9-20
9.3 Basisprothese oefeningen
□ Oefening 1: Symmetrische houdingstraining
Breng het gewicht van het niet-geamputeerde been naar het geamputeerde been. Zorg ervoor dat u uiteindelijk evenveel op beide benen staat en dat u uw gewicht verdeeld over de gehele voet. Neem zonodig steun met de armen op de brug. Zorg er dan voor dat u symmetrische steun neemt (met allebei de armen evenveel steunen).
9-21
□ Oefening 2: Bekkenlift oefening 2
3
1
De uitgangshouding is een symmetrische houding (zie oefening 1). Neem vanuit deze houding steeds meer gewicht op de prothese. Hierbij brengt u het bekken dus boven de prothese (zie pijl 1). Zorg ervoor dat de romp hierbij recht blijft. (zie pijl 2). Vanuit deze houding lift u het bekken aan de niet- geamputeerde zijde omhoog zodat u aan deze zijde op de teen komt te staan (zie pijl 3). Het gewicht heeft u nu volledig op de prothese, de druk op de teen van het niet-geamputeerde been is minimaal het zorgt alleen voor het evenwicht. Neem zonodig steun met de armen op de brug. Zorgt u er dan voor dat u symmetrisch steun neemt (met allebei de armen evenveel steunen). Wat niet mag gebeuren is het overhellen van de romp (zie rechter plaatje)!
9-22
□ Oefening 3: Uitstapoefening 2
3
1
Deze oefening is grotendeels hetzelfde als oefening 2. Wanneer u het gewicht volledig op de prothese heeft en in balans bent kunt u met uw niet-geamputeerde been uitstappen naar voren waarbij u landt op uw hak. Neem zonodig steun met de armen op de brug. Zorg er dan voor dat u symmetrische steun neemt (met allebei de armen evenveel steunen).
9-23
□ Oefening 4: Zwaaifase oefening
Na oefening 3 komt oefening 4. U heeft een stap gemaakt met uw niet-geamputeerde been. Na afwikkeling van uw prothesevoet verplaatst u het gewicht naar uw niet-geamputeerde been. Op dat moment zet u de zwaai in van de prothese door de knie te heffen (stomp naar voren in de koker), waarna u op de hak landt. Zorg ervoor dat de paslengte van beide benen gelijk is.
9-24
10. Internet, boeken en bronvermelding
•
www.umcn.nl
•
http://www.lvvg.nl
•
http://www.kortermaarkrachtig.be
•
www.beenamputatie.nl
•
http://www.oandp.com/resources/patientinfo/manuals/akindex.
•
http://www.oandp.com/resources/patientinfo/manuals/bkindex.
•
http://run.to/c-leg
•
www.debenennemen.nl
•
Boek: De benen nemen uitgeverij Kosmos ISBN: 90.215.980.2.7
patiënten poliklinieken fysiotherapie beenamputatie
Landelijke vereniging van geamputeerden
Stichting korter maar krachtig
The Dutch Hemipelvectomy Site
htm A Manual for Above-Knee (Trans- femoral ) Amputees
htm A Manual for Below - Knee (Trans - Tibial ) Amputees
Eddy Boermans Website
Stichting de benen nemen
Stichting de benen nemen
10-1
Bronvermeldingen:
•
Protocol UMC St Radboud: De ontwikkeling van een protocol voor de poliklinische revalidatie bij patiënten met een amputatie aan de onderste extremiteit.
•
Werkmap Revalideren na een beenamputatie
•
Grol, Et Al, Implemaentatie, 2006, Elsevier gezondheidszorg,
•
Moree, J.J. de, Dynamiek van het menselijk bindweefsel, 4e druk,
•
Morree, J.J. de, Inspanningsfysiologie oefentherapie en training,
• • •
www.kngf.nl www.maartenskliniek.nl
•
Katholieke Hogeschool Kempen
•
Huiswerkoefeningen:
Revalidatiecentrum De Hoogstraat Utrecht
Maarsen.
2001, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten.
2006, Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
www.kortermaarkrachtig.be
Werkwijze patiënt, eerste prothese
http://www.sld.cu/galerias/pdf/sitios/rehabilitacion/b-k-amp-stage1.pdf http://www.geocities.com/tigamike/exercises.html
10-2