2012 5
TENTOONSTELLINGEN
Radboud Universiteit & UMC St Radboud Al langer had de Commissie Beeldende Kunst UMC St Radboud haar blik laten vallen op Emmanuel F, de handen gevouwen van Damien Cabanes. Getuige daarvan is het feit dat een foto ervan in de catalogus bij The French Connection is opgenomen – toen nog als een voor de collectie inspirerend werk. Is het beeld zelf niet te zien in genoemde tentoonstelling in Museum
Damien Cabanes, Emmanuel, les mains jointes, gebakken klein, x x cm courtesy Galerie Eric Dupont, Parijs
Het Valkhof, de tentoonstelling kan op de valreep nog worden bezocht; ze is immers tot augustus verlengd. Anderzijds zal het beeld vanaf september wel te bewonderen zijn in het gebouw van het Universitair Gezondheidscentrum (UGC), UMC St Radboud. Want in een gesprek tussen het team van het UGC en de Commissie Beeldende Kunst bleek overduidelijk: dit beeld laat zien waar het UGC in het bijzonder en het UMC voor staan. Deze man met gevouwen handen is een toonbeeld van zorg. Lijkt hij misschien gekweld door zorgen, tegelijk geeft hij uitdrukking aan de diverse niveaus die in zorgzaamheid steken: betrokken op meer dan zichzelf alleen, gaat zijn houding een louter menselijke gerichtheid te buiten. Zijn houding is er eveneens een van bidden, van reiken naar een transcendente dimensie van het bestaan.
De Commissie Beeldende Kunst Radboud Universiteit & UMC St Radboud voert in opdracht van het College van Bestuur en de Raad van Bestuur het kunstbeleid op de Campus. De door haar gepresenteerde kunst geeft een extra dimensie aan de universiteit en het UMC. Deze profilerende meerwaarde realiseert ze via tentoonstellingen, aankopen van en opdrachten voor kwalitatief hoogstaande kunst.
OMLOOP BIJ BIBLIOTHEEK MEDISCHE WETENSCHAPPEN
MARIA DABROWSKI van augustus tot oktober De foto’s van Maria Dabrowski getuigen in hun aansprekend zijn van een ontwapenende kracht. Vaak zien we er verlaten plekken, desolaat maar niet, nog niet verstild. Deze lijken niet tot rust te zijn gekomen, een dergelijke overgang nog niet te kunnen maken. Ook al zijn ze verlaten, achtergelaten, verweesd, ze beschikken nog steeds over een zekere potentie – alsof ze iets willen bieden, of misschien eerder: ons gaarne iets hadden willen geven van wat ze zelf zijn kwijtgespeeld, van wat hen is ontnomen. Alsof ze een potentie kennen die ze niet meer waar weten te maken en ze daar onder lijden. Op dit gemis dat tevens een verlangen is, drijven ze. Met hun laatste krachten manifesteren ze zich, een laatste keer oprijzend uit de teloorgang, het verval. Meer weten ze niet op te wekken dan de verwijzing naar een hartsgrondig verlangen. Wat ze te zien geven en
laten ervaren is voor alles het nazinderen van verwording én verlangen. Maar wat ze laten zien, daar gaat het al lang niet meer om – wel om het aanwezig stellen van waar ze niet echt meer toe in staat zijn. En dit ‘bijna niets’ maakt ze aangrijpend.
Ik ben geneigd de foto’s ‘rouwend’ te noemen. Met spijt en een zeker verdriet – niet boos wordend. Dit laatste zou een heilloze weg zijn; het zou juist afleiden van waar de foto’s mee bezig zijn, waar ze naar hengelen, wat ze ons alsnog willen meegeven, namelijk wat ooit het meest geëigende – of dit nu waar is of gedroomd – was. Maria Dabrowski weet het met een grote sensibiliteit, met een sterke intuïtie te plukken uit hetgeen ze rondom zich ziet. Ziet terwijl ze er naar op zoek gaat, als het ware voortdurend onderweg – soms als beweging in het beeld te merken. De kunstenaar zoekt manifest geëigende plekken op. De foto’s individueel maar ook als reeks, zijn het persoonlijke verslag van deze ware zoektocht. Ze zetten ankerpunten uit om houvast te krijgen, terwijl ze tegelijk een bezwerend gebaar maken. Het is niet vreemd te vernemen van Maria Dabrowski dat het veelal om plaatsen in Polen gaat. Met haar naam moeten we daar onmiddellijk aan denken, aan haar afkomst hoewel ze in Nederland geboren is en Polen vooral kent – al van kind af aan – van vakanties in Rezeda bij haar grootouders van Maria Dabrowski Untitled, uit het boek ‘Rezeda’ inkjet-print op Dibond x cm
moederskant. Deze persoonlijk toets raakt vervlochten met de beladenheid – tussen mythisch en tragisch – die Polen heeft. De zindering in de foto’s lijkt er door aangewakkerd. Alles samen belichaamt haar werk een onbereikbaar verlangen, een rouwend verlangen. Bij dit innige werk kan niet anders dan dat er af en toe mensen opduiken. Zo maakte de kunstenaar eerder en hier niet te zien, een reeks (geënsceneerde) foto’s van jonge vrouwen – ontluisterd en ontluisterend hoe ze zich aanbieden in de verwachting te behagen maar een gênante inschattingsfout maken. Als tegenhanger van deze reeks zien we Maria Dabrowski jaren lang regelmatig zichzelf fotograferen – zoals ze zich in de spiegel tegenkwam, op zoek naar een eigen identiteit: wie ben ik eigenlijk? En daar duiken de plekken in Polen op de foto’s te zien opnieuw op: de zoektocht naar aanknopingspunten, wortels die er wel degelijk moeten zijn, die ze zich herinnert van de vakanties uit haar jeugd, en die als een soort landschappelijke ruïnes bekleed met verlangens worden gezocht. Zodat, zoals gezegd, de foto’s zinderen en ons heel veel laten aanvoelen. Maria Dabrowski Zelfportret, inkjet-print op Dibond x cm
AULA UNIVERSITEIT
OTTO EGBERTS / FENNEKE HORDIJK / VERA WITLEER van augustus tot oktober In de tijd dat het van crisis gonst, lijkt het alsof het uitsluitend om iets financieel-economisch gaat. Otto Egberts ziet en beleeft haar al langer en ruimer dan hoe we er thans mee overdonderd worden. In zijn werk waart de crisis rond, haar meest wezenlijke en moeilijk te benoemen deel dat diep in ons knaagt maar niet tot ons schijnt door te dringen. De tentoonstelling presenteert grijze, voorstellingsarme werken, die door ze in combinatie met werk van Fenneke Hordijk en Vera Witleer te exposeren, langs een zachtere en subtiele weg naar ons toekomen – om des te confronterender te werken. Kunstenaar zijn is een specifieke wijze van in de wereld staan, waarbij de persoon in kwestie, via zijn werk, zijn gesteldheid steeds weer aanscherpt en verheldert. Dit maakt Otto Egberts zichtbaar. Hij gaat niet over één nacht ijs, maar voedt zich voortdurend met teksten waar we niet zo gauw meer aan toekomen: van Huizinga en zijn Herfsttij der Middeleeuwen, van Menno ter Braak, Ortega Y Gasset, en van Spengler met zijn Ondergang van het Avondland, maar ook van minder bekende denkers als Cioran. Kortom hij zoekt het beslist niet in het vluchtige of het modieuze. Bij een aantal van zijn studenten heeft het aanstekelijk gewerkt: zonder hun eigenheid op te geven, is het in het Otto Egberts Progrès , vervuilde terpentine op doek x cm
contact met hun docent juist geïntensiveerd. Dit gebeurde bij Fenneke Hordijk en Vera Witleer. Het is fascinerend het werk van hun drieën samen te zien. Maar het maakt het de kijker niet makkelijk. De aandacht van deze laatste wordt onmiddellijk getrokken, misschien wel geïrriteerd, door dit op het eerste gezicht ontoegankelijke werk: zijn blik knalt er als het ware
Fenneke Hordijk Schors, houtskool, grafiet op handgeschept aquarelpapier, x cm
Vera Witleer ZT , tekening x cm
hard tegenaan. Zou een proberen om weg te kijken hier van zelfgenoegzaamheid getuigen, tegelijk wreekt het zich – want wat zich aandient geeft juist blijk van het feit dat er iets anders is dat onze zelfvoldaanheid in de weg staat, bruuskeert en ondergraaft. Een strijd tussen licht en duisternis, tussen aanduiden en het niet kunnen duiden, tussen beeld en schaduw speelt zich in het werk van Otto Egberts af, en – onontkoombaar ‘kind van zijn tijd’ en van de onze – is hij er zelf in verstrikt. Manmoedig en eigenzinnig zoekt hij zich ertoe te verhouden. Een dergelijke strijd incorporeert zich in zijn kunst en leidt naar de donkere aard ervan, ingebed in de schemer van onze cultuur, in haar ingevallen duisternis. Tegelijk lijkt er, in zekere plooien, in kleine oneffenheden, iets op te lichten, hoe minimaal soms ook. Zijn het niet de laatste resten – de terpentine waarmee de verfkwasten worden uitgespoeld – die onvermijdelijk dienen voor het weinige dat nog gemaakt moet worden, dat nog te maken valt! Rest er iets anders dan het afgedankte; is het niet daarop dat de kunstenaar aangewezen
is? Schuilt niet juist daar de kracht van de hedendaagse kunst? En lichten aldus Egberts’ kunstwerken voor wie ze tot zich door laat dringen, niet uit de duisternis van het bestaan op? De radicaliteit van het werk van Otto Egberts – een nulpunt bereikt – kan door andere kunstenaars met affiniteit voor zijn werk, slechts worden verzacht en in zekere zin genuanceerd. Zonder het eenduidig wordt – is het een zich er langzaamaan bij aansluiten of juist vanuit het nulpunt voor een herbeginnend elan zorgen? – poneert het werk van Fenneke Hordijk en Vera Witleer het tastende van de hedendaagse kunst. Waar het werk van de eerstgenoemde refereert aan de strijd tussen ontstaan en vergaan van organische vormen en daarbij structuur aanneemt of tot ontbinding overgaat, draagt het werk van Vera Witleer de sporen van haar dans-achtergrond en kent het een grote beweeglijkheid. Een openspattend gebaar situeert zich er tussen de overgave aan en het in bezit nemen van de ruimte.
De tentoonstelling brengt een selectie van werk van Otto Egberts, Fenneke Hordijk en Vera Witleer, eerder dit jaar onder de titel Aan de oppervlakte geëxposeerd in Galerie Helder, Den Haag. Otto Egberts zorgde voor de selectie. Courtensy Galerie Helder.
GALERIJ UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK
BERNARD VERHOEVEN van augustus tot oktober Toen Louis-René des Forêts in in het prentenkabinet van de Commanderie van Sint Jan exposeerde, was Bernard Verhoeven vol bewondering voor de tekeningen in oost-indische inkt die er te zien waren. Zelf een even gedreven als bedreven tekenaar, vertoonde hun beider werk grote affiniteit met elkaar: er steekt iets kinderlijks, onbevangen en naïefs in de wijze van tekenen, zonder kinderachtig of dilettantistisch te worden. Een dergelijke verwantschap zette Bernard Verhoeven er toe aan tekeningen te maken bij een literaire tekst van Louis-René des Forêts – die tevens schrijver is en van wie bij de tentoonstelling het verhaal ‘Een dwaze memorie’ in vertaling verscheen. Zo ontstond, vorm gevend aan wat zich beeldend bij de lectuur aandiende, een aangrijpende artistieke reflectie op een al even indringend verhaal. Dit schriftje mocht in de tentoonstelling niet ontbreken. Meestal vertrekken de tekeningen van Bernard Verhoeven evenwel bij wat hij rondom zich opmerkt. Vandaar ook de vele boekjes – als een soort notities van indrukken – die hij maakt. Vaak komen herkenbare gebouwen of plekken op de tekeningen voor. Maar daar eindigt de gelijkenis, want eens begonnen met tekenen neemt het potlood de hand op sleeptouw en zorgt voor een
verankering in de tekenkunst. Sensibel, verfijnd en substiel in hun tekenkunstigheid hebben de in de boeken min of meer uitgewerkte schetsen steeds iets ongewoons en vreemds soms tot in het bizarre. Het oproepen van hedendaagse situaties op een niet hedendaagse wijze maakt ons enigszins onwennig – onwennig over onze wijze van in de wereld en het leven staan. Het brengt ons onder ogen wat we door volwassen te worden zijn kwijtgespeeld. En door de tekeningen verbazen we ons erover, als we het al niet betreuren.
De tentoonstellingen in de Galerij zijn een samenwerkingsproject tussen de Universiteitsbibliotheek en de Commissie Beeldende Kunst, waarbij de kunst die wordt getoond aan boeken refereert. Voor meer informatie: www.umcn.nl/OverUMCstRadboud/Beeldendekunst en www.ru.nl/ubn.
ZUIDCORRIDOR UMC St R adboud
INA VAN DEN HEUVEL van augustus tot oktober Het werk van Ina van den Heuvel condenseert de tijd. Waar deze in vroeger werk in de figuur van stenen vervat werd en met de bijpassende techniek van heliografie werd gebracht, is de gecondenseerde tijd in het huidige, hier geëxposeerde werk, luchtiger geworden. En dat geeft een bijzondere intensiteit aan de tekeningen en de beelden: de tijd die in zijn luchtigheid niet vervliegt maar subtiel vastgehouden wordt. Hoofden worden getekend. Hoewel geen gezichten te zien zijn, bezitten de tekeningen intussen een grote gelaagdheid en detaillering. Fijne vloeiende lijntjes worden gestapeld tot een zwarte vorm, de schaduw van een hoofd dat verschijnt of eerder opgevuld wordt. Door het langzame werkproces van laag na laag hoopt de tijd zich op en zorgt dergelijke gelaagdheid voor een zekere volume. En deze geeft voeding aan de bloemen die er niet zozeer aan ontspringen maar er zich mee verenigen. Dit nuanceert het beeld, legt een accent, maakt het subtieler, laat iets zien dat gestold in het zwart van de figuur, niet meer zichtbaar maar wel voelbaar is. De vormgeving aan de tijd zet zich door wanneer Ina van den Heuvel met gedroogde bladeren van bloemen en planten sculpturen van hoofden maakt. Het lijnenspel van de nerven afbeelding vorige bladzijde: Bernhard Verhoeven Een verdwaasd geheugen tekening uit schrift, , x , cm
der bladeren, dat een grote variatie kent tot in zijn meest verfijnde en fragiele stramien, zorgt thans voor transparantie. Het onderscheid van wat in het hoofd wordt opgenomen en wat erbuiten wordt gehouden vervaagt; wat zich erbinnen en erbuiten afspeelt vloeit over in elkaar. Hier gaat het over de mens: de houding ertoe die de
Ina van den Heuvel Zonder titel tekening x cm
kunstenaar bij zichzelf exploreert, die zij aanneemt, en waartoe ze de kijker uitnodigt en aanzet. Het zijn zeer meditatieve beelden waar de blik in ronddwaalt, om als het ware de beeldklank op te vangen van de nerven die hij doet trillen. Daar waar door de stapeling van bladeren bepaalde hoofden dichter worden, zelfs opgevuld raken, neigen ze meer naar de stenen waarmee het begon – zij het met een zachtere uitstraling. Door het gebruik van de dode, al half vergane materie, neigt het hoofd ernaar een dodenmasker te worden. De referentie aan fossielen dient zich aan en we belanden opnieuw bij de gestolde tijd. Maar weten dat dit alles gedragen wordt door de schoonheid van de natuur, werkt troostend.
Ina van de Heuvel, vergeet-me-niet vergeet-me-niet,, ,, bladeren van bodhiboom en kunsthars, cm x cm
LOCATIES
Radboud Ziekenhuis Zuidcorridor, eerste verdieping Geert Grooteplein
Aula - Omloop, eerste verdieping Comeniuslaan
Dagelijks toegankelijk van . tot . uur
Universiteitsbibliotheek Galerij, eerste verdieping Erasmuslaan
Onderwijscentrum Medische Wetenschappen - Omloop, bij Bibliotheek Medische Wetenschappen Geert Grooteplein
Open op werkdagen van . tot . uur
Open van . tot . uur
Open op werkdagen van . tot . uur
Tentoonstellingen Radboud Universiteit & UMC St Radboud – jaargang – nummer Uitgave Commissie Beeldende Kunst Radboud Universiteit & UMC St Radboud Samengesteld door Daan Van Speybroeck, kunstcoördinator – postbus , HD Nijmegen E-mail:
[email protected] – www.umcn.nl/OverUMCstRadboud/Beeldendekunst