Programma samenwerking UvA-VU
Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
28 november 2013 1. Inleiding Op 2 juli 2013 hebben de gezamenlijke CvB’s een voorgenomen besluit genomen over de vorming van de AFS met de intentie in december 2013 een definitief besluit te nemen. In dat voorgenomen besluit is een aantal randvoorwaarden opgenomen. Eén van de voorwaarden is dat de Colleges genoegzaam overtuigd zijn dat de baten op termijn en op instellingsniveau tegen de kosten opwegen. Om daar inzicht in te krijgen is deze bestuurlijke afweging inzake de kosten en baten van de vorming van de AFS opgesteld. De kosten baten afweging is gebaseerd op de ambities van de AFS uit het Plan op hoofdlijnen, de daarmee verbonden baten en kosten en de incidentele kosten die nodig zijn voor de vorming van de AFS. Verdere uitwerking van de AFS vindt de komende maanden plaats. Dat betreft de harmonisatie van de bedrijfsvoering, de inrichting van de AFS, de huisvesting en de bekostiging van de AFS vanaf 2015. De cijfers en inschattingen zijn getoetst bij de faculteiten die participeren in de AFS en de betrokken diensten. De geformuleerde doel- en taakstellingen worden gehanteerd als richtinggevende kaders voor de verdere uitwerking van AFS. Om te beoordelen of de baten op termijn en op instellingsniveau tegen de kosten opwegen, is met gebruikmaking van bedrijfsmatige methoden, technieken en ratio’s een zo goed mogelijk beeld gevormd, met de kennis van nu, van de meerwaarde van de AFS in verhouding tot de meerkosten van de AFS. De kerntaken van een universiteit leiden echter tot activiteiten die zich naar hun aard minder goed lenen om de toegevoegde waarde uit te drukken in exacte getallen, laat staan in euro’s. Bij onderwijs, onderzoek en valorisatie geldt dat niet altijd vooraf te voorspellen is welke activiteit tot de meeste toegevoegde waarde zal leiden. Deze onmeetbaarheid en onzekerheid betekent niet dat het opstellen van een bestuurlijke afweging van baten en lasten niet zinvol is. Het hanteren van hardere indicatoren en (financiële) onderbouwingen helpt om voor en door AFS betere (taakstellende) beslissingen te nemen dan anders mogelijk zou zijn. Bij het opstellen van de afweging en het interpreteren van de resultaten is het van belang om rekening te houden met deze kenmerken.
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
1
Daarbij geldt dat de vorming van de AFS een proces is dat zich over meerdere jaren zal uitspreiden en waarbij een groot aantal mensen binnen en buiten de VU en de UVA betrokken zullen zijn. Algemene trends in onderwijs en onderzoek zijn achteraf wellicht goed te verklaren, maar vooraf moeilijk in te schatten. Bovendien zullen in de nadere uitwerking van de AFS nog veel keuzes gemaakt moeten worden. Dan zal ook pas een nader beeld ontstaan van de kosten, bijvoorbeeld op het gebied van de bedrijfsvoering in AAA verband (waar AFS dan onderdeel van is). De bestuurlijke afweging van de meerwaarde tegen de meerkosten heeft dan ook het karakter van een kaderstellende opdracht voor de verdere uitwerking van de beide Colleges van Bestuur. De uitkomst van de bestuurlijke afweging is een richtsnoer voor de CvB’s, de decaan AFS en alle stakeholders om op ontwikkelingen in de omgeving te reageren en zo nodig bij te sturen. Daartoe zijn in de bestuurlijke afweging randvoorwaarden of uitgangspunten gedefinieerd, waarin met name de ontwikkeling van de kosten aan maxima – vooral op het gebied van huisvestingslasten, overhead en transitiekosten - wordt gebonden. Bij de uitwerking van de AFS zal op deze maxima gestuurd moeten worden Paragraaf 2 beschrijft de conclusies. In paragraaf 3 worden de ambities van de AFS beschreven, die in paragraaf 4 vertaald worden in baten. De kosten voor de vorming van de AFS komen aan bod in paragraaf 5.
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
2
2. Conclusie Financieel beeld AFS (in mln. €) 20.000 Resultaat FNWI, FEW en FALW zonder AFS 15.000
10.000
Ontwikkeling 1e, 2e en 3e geldstroom a.g.v. AFS (12,5% groei) Max. variant ontwikkeling 1e, 2e en 3e geldstroom a.g.v. AFS (15% groei)
5.000
0
Incidentele lasten implementatie AFS Totaal effecten AFS (incidenteel en structureel)
-5.000
In de bovenstaande grafiek zijn in beeld gebracht: Resultaat FNWI, FEW en FALW zonder AFS (het cumulatieve resultaat van de meerjarenbegrotingen van de afzonderlijke faculteiten. Hierbij moet opgemerkt worden dat de afzonderlijke AFS faculteiten investeringen doen ten laste van de reservepositie, dit verklaart de negatieve resultaten in 2014-2017. Ontwikkeling 1e, 2e en 3e geldstroom a.g.v. AFS (12,5% groei) Max. variant ontwikkeling 1e, 2e en 3e geldstroom a.g.v. AFS (15% groei) Incidentele lasten implementatie specifiek AFS De in de grafiek weergegeven totale effecten van de AFS zijn gebaseerd op een groei van 12,5%. Conclusies m.b.t. effecten AFS: 1. De vorming van de AFS zal met kosten gepaard gaan, waar echter tegenover staat dat aanmerkelijk meer baten beschikbaar zal komen voor onderwijs, onderzoek en innovatie. Daarbij is de sprong in kwaliteit en ranking waartoe het “Plan op
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
3
hoofdlijnen AFS” zal leiden niet meegenomen, evenmin als de effecten op de werkgelegenheid in de stad (meer bèta-opgeleiden, opstart en aantrekking van bedrijven). Derhalve zijn de Colleges van mening dat de vorming van de AFS een alleszins verantwoorde investering is in de toekomst van hun instellingen en van de stad Amsterdam. Te meer daar ook als de geprognostiseerde baten in de de praktijk aanzienlijk lager uitvallen de baten op termijn en op instellingsniveau tegen de kosten opwegen. 2. Met de vorming van de AFS worden de condities gecreëerd voor een kwaliteitssprong in het onderzoek (groei aantal publicaties, verbetering H-impactscore, verbetering positionering op rankings) en het onderwijs (breed opleidingenaanbod, toename buitenlandse en excellente studenten). Dat wordt veroorzaakt door een combinatie van hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten en – mede daardoor – toename van de aantrekkelijkheid voor toptalent. Deze kwaliteitssprong is maar ten dele uit te drukken in financiële baten. 3. De specifieke lasten voor de implementatie van de AFS bedragen in de periode 20142018 indicatief € 5,5 miljoen. In de periode t/m 2016 leidt de vorming van de AFS door de aanloopkosten tot een negatief resultaat. Vanaf 2017 zijn de baten hoger dan de kosten, vooral door de groei van 2e en 3e geldstroom. 4. De vorming van de AFS leidt in een periode van 5 jaar tot een groei van de omvang van de 1, 2e en 3e geldstroom met 12,5% tot 15%, waardoor € 13 tot 17 miljoen per jaar extra besteed kan worden aan onderzoek (90%) en onderwijs (10%). 5. De ambities van de AFS op onderwijsgebied kunnen alleen duurzaam gerealiseerd worden in combinatie met het verbeteren van de onderzoeksoutput en het verhogen van de inkomsten voor onderzoek en valorisatie. Vertraging van de implementatie van de AFS leidt tot het uitsmeren van de kosten over langere tijd, maar ook tot lagere baten dan wel het later realiseren van de beoogde baten. Naar verwachting is het saldo van vertraging van de implementatie negatief doordat tijdelijke oplossingen arbeidsintensiever zijn en meer inefficiëntie in het bedrijfsvoeringproces in stand houden. 6. Uitgaande van principe dat 20% van de extra geldstromen beschikbaar is voor facultaire overhead zullen de implementatiekosten binnen 5 jaar “terugverdiend”worden.
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
4
7. De harmonisatie van de bedrijfsvoering van de VU en de UvA (en de HvA) heeft een bredere scope dan de AFS. Daarom zijn deze kosten niet meegenomen in deze kosten baten afweging. Mede op basis van een verkenning naar het lange termijn perspectief voor de bedrijfsvoering wordt in het eerste kwartaal van 2014 een plan op hoofdlijnen voor de harmonisatie van de bedrijfsvoering opgesteld. Daarbij zullen ook de financiële effecten in beeld worden gebracht. 8. Belangrijk aandachtspunt voor het realiseren van het beoogde resultaat is dat er op gestuurd moet worden dat de huisvestingskosten, de kosten voor harmonisatie van de bedrijfsvoering en de transitiekosten binnen de vastgelegde kaders blijven. 9. In de afweging van de meerwaarde en meerkosten zijn mogelijke efficiencyvoordelen binnen de AFS nog niet geraamd. Daarbij kan het gaan om efficiencyvoordelen op het gebied van organisatie en op het gebied van het opleidingenaanbod. Deze voordelen komen ten goede aan de AFS.
3. De ambities van AFS In deze bestuurlijke kosten baten afweging is er van uitgegaan dat de ambities van de AFS, zoals beschreven in het plan op hoofdlijnen, binnen een termijn van 5 jaar gerealiseerd worden. AFS heeft de ambitie één van de leidende science-faculteiten van Europa te worden. Indien de ambities uit het Plan AFS op hoofdlijnen gerealiseerd worden, ontstaat een samenwerkingsverband met de volgende kenmerken: Onderzoek - De AFS verricht toponderzoek op het totale brede palet aan science-disciplines op samenhangende wijze te combineren met hoogwaardig inter- en transdisciplinair onderzoek gericht op de grote maatschappelijke vragen. - De omvang van de geïntegreerde bètafaculteit maakt het mogelijk grootschalige samenwerkingsverbanden te ontwikkelen met onderzoeksintensieve bedrijven en te investeren in kapitaalintensieve onderzoeksinfrastructuur. Daarmee neemt de aantrekkelijkheid van de AFS voor internationale topwetenschappers toe, wat leidt tot een hogere onderzoeksoutput, een betere reputatie en meer inkomsten uit de tweede en derde geldstroom. Door de grotere schaal is de AFS bovendien in staat allianties te vormen met wetenschappelijke top-centra in Europa en een coördinerende rol te spelen in internationale onderzoeksconsortia, wat resulteert in toename van onderzoeksinkomsten.
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
5
-
Bovenstaande resulteert in een toename van 10-15% in high-impactpublicaties en een zelfde percentage groei van het relatieve aandeel in NWO- en EU-subsidies. De inkomsten uit de derde geldstroom nemen toe met minimaal 20%. Door haar impact op het Amsterdamse wetenschappelijke en kennislandschap draagt AFS bij aan het verhogen van de attractiviteit van de metropoolregio.
Onderwijs - De AFS biedt een hoogwaardig onderwijsaanbod over de volle breedte van het bètadomein, met disciplinaire basisvakken en interdisciplinaire vakken. De opleidingen hebben in het algemeen een jaarlijkse instroom van tenminste 100 studenten per Bsc-opleiding 20 studenten per Msc-opleiding of -track. Daarbinnen wordt het onderwijs kleinschalig georganiseerd. Het aantal Engelstalige Bscopleidingen wordt significant uitgebreid. Alle 2-jarige Msc-opleidingen hebben het karakter van een research master, waarbij er minstens één KNAW-geaccrediteerde master is in elk thematisch domein. Alle masters hebben toegangseisen waarmee in principe de kwaliteit gewaarborgd is. - Het studiesucces wordt vergroot: het bachelorrendement1 stijgt tot tenminste 70%. - Het onderwijs van de AFS is gericht op innovatie en kwaliteit, heeft een uitgebreid excellentieprogramma en trekt toptalent studenten uit binnen en buitenland. Het wordt door studenten als zeer goed beoordeeld. Het aantal internationale master studenten moet in elk domein toenemen, tot minstens 20% (HLS, FoS), minstens 30% (SfS) resp. minstens 40% (IS). In de plannen van de AFS is geen groeidoelstelling voor het aantal studenten opgenomen. AFS richt zich op een groter aandeel excellente studenten, niet op een groter aantal studenten als zodanig. - Tijdens de transitieperiode blijft het marktaandeel van 30% in het bèta-bacheloronderwijs in Nederland behouden. Vergelijking met andere topuniversiteiten in Europa wijst er op dat de combinatie van schaalvergroting, verbetering van onderzoeksfaciliteiten, verhoging van de aantrekkelijkheid voor topwetenschappers, verhoging van de onderzoeksoutput (kwantitatief en kwalitatief in termen van H-impact scores), verbetering van scores op rankings en de (internationale) reputatie en verhoging van de aantrekkelijkheid voor talentvolle studenten en onderzoekers leidt tot aanzienlijke verhoging van de baten.
1
Conform de definitie in het besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs (percentage herinschrijvers dat binnen 4 jaar hun bachelordiploma haalt)
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
6
4. De ambitie vertaald in baten De ambities van de AFS liggen primair op het gebied van de kwaliteit van onderwijs, onderzoek en valorisatie. Een deel van die ambities vertaalt zich in financiële baten. Verhoging eerste, tweede en derde geldstroom Door het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek en het realiseren van hoogwaardiger onderzoeksfaciliteiten verbetert de reputatie van de AFS, waardoor de aantrekkelijkheid voor toponderzoekers toeneemt. Het aantrekken van toponderzoekers draagt bij aan verhoging van de tweede en derde geldstroominkomsten en aan verhoging van het aantal excellente studenten (waaronder studenten van buiten de EER). Ambitie van de AFS is een groei van de inkomsten uit de tweede geldstroom met 10%-15% (gerekend is met 12,5%), een groei van derde geldstroominkomsten met 20% en een groei van het aantal buitenlandse studenten2. In deze bestuurlijke afweging is er van uitgegaan dat de ambities binnen 5 jaar gerealiseerd worden. De groei van de eerste geldstroom is het gevolg van de toename van buitenlandse studenten, de groei van de tweede en derde geldstroom het gevolg van extra onderzoeksinkomsten.
Ambities baten, in € mln. 10.000
9.000 8.000 7.000 6.000
5.000 4.000 3.000 2.000
1.000 0 2014
2015
2016
2017
1e geldstroom
2018
2019
2e geldstroom
2020
2021
2022
2023
3e geldstroom
2
toename aandeel internationale niet EER masterstudenten op elk domein, tot minstens 20% (HLS, FoS), 30% (SfS) resp. 40% (IS);
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
7
Daarnaast leidt ook de samenwerking met externe partners tot extra baten die echter niet financieel verwerkt zijn omdat er veelal sprake is van inbreng van onderzoekscapaciteit of faciliteiten in samenwerkingsverbanden. Voorbeelden hierbij zijn de samenwerking met ASML (Advanced Research Centre for Nanolithography) en SRON. Met de komst van het NWO onderzoeksinstituut SRON naar het Amsterdam Science Park verbinden zich ca 200 fte onderzoekers en ondersteunend personeel aan de AFS. Met hun komst ontstaat een nieuwe high tech infrastructuur (met o.a. cleanrooms voor microfabrication) die op dit moment niet op ASP aanwezig is. Met de nauwe samenwerking met Sterrenkunde (FNWI) en Aardwetenschappen (VU) ontstaat een cluster op de domeinen Fundamentals of Science en Science for Sustainability dat zeer aantrekkelijk is voor zowel wetenschappelijk toptalent als getalenteerde MSc en PhD studenten. De oprichting van het Advanced Research Centre for Nanolithography betekent een gegarandeerde investering van € 75 Mio op Amsterdam Science Park gedurende de komende 10 jaar. AFS en AMOLF waren de hoofdaanvragers en hebben in competitie met de TU Eindhoven, de Radboud Universiteit Nijmegen en de THWN Aken deze hoofdprijs binnengehaald. De oprichting van ARCNL creëert 40 PhD posities voor promoties aan UvA en VU. De komst van prof. Joost Frenken (Universiteit Leiden) als nieuwe directeur en tevens hoogleraar aan VU en UvA onderschrijft de aantrekkingskracht van het consortium van AFS en NWO-FOM instituten voor wetenschappelijk toptalent (prof. Frenken ontving o.a. een ERC Advanced Grant). Reductie kosten Naast hogere baten leidt de vorming van de AFS ook tot reductie van kosten, zowel door vermindering van het aantal kleine opleidingen als door een efficiëntere organisatie. De AFS spant zich in deze organisatie zo efficiënt mogelijk in te gaan richten. Op termijn zijn er kansen om kosten te reduceren door synergie-effecten. Daartegenover staan investeringen, gericht op het realiseren van de ambities. Eventuele netto-baten van beide ontwikkelingen komen beschikbaar voor de ontwikkeling van de AFS op het gebied van onderzoek, onderwijs en valorisatie. Op grond van bovenstaande worden de baten structureel geschat op € 13 mln., waarbij er van wordt uitgegaan dat deze baten in een periode van 5 jaar gerealiseerd worden.
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
8
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de basten binnen de AFS die gerealiseerd worden als de ambities gerealiseerd worden: Categorie 1e geldstroom 2e geldstroom 3e geldstroom Overige baten
Baten (bandbreedte) K€ 264 (na minimaal 5 jaar) K€ 4.000 (na minimaal 5 jaar) K€ 8.950 (na minmaal 5 jaar) P.M.
Onderbouwing Groei aandeel niet EER studentn Groei van 10-15% Groei van 20% Ruimte creëren binnen AFS voor AFS door synergie binnen de faculteit zelf
5. De kosten van de vorming van de AFS Tegenover de genoemde baten staan de kosten voor de vorming van de AFS, de zogenaamde transitiekosten. Hierbij geldt dat de kost voor de baat uitgaat. Bij de berekening van transitiekosten zijn alleen de kosten opgenomen die zonder de vorming van de AFS niet gemaakt zouden worden. Bij de transitiekosten dient een onderscheid gemaakt te worden tussen kosten die specifiek zijn voor de vorming van de AFS en generieke kosten die betrekking hebben op harmonisatie van de bedrijfsvoering in bredere zin. Deze laatste categorie valt niet onder de transitiekosten voor de AFS. Voor de kosten voor harmonisatie van de bedrijfsvoering in bredere zin geldt als uitgangspunt dat de structurele kosten van systeemaanpassingen in de bedrijfsvoering in principe worden gedekt uit doelmatigheidswinst binnen het bedrijfsvoeringdomein en niet leiden tot hogere kosten in de dienstverlening voor onderwijs en onderzoek, noch voor de AFS, noch voor andere faculteiten. Daarbij gaat het om een totaalafweging, de beoogde doelmatigheidswinst hoeft niet in ieder afzonderlijk bedrijfsvoeringdomein te worden gerealiseerd. Voor de huisvesting voor de AFS geldt dat deze binnen de financiële kaders van de huisvestingsplannen van de VU en de UvA dient te worden gerealiseerd. Hierop zal gestuurd worden. Dat betekent dat de vorming van de AFS niet leidt tot hogere exploitatielasten voor de huisvesting. Uitgangspunt is dat de vorming van de AFS als zodanig geen gevolgen heeft voor de budgetten van de andere faculteiten en niet leidt tot significante verandering van de relatieve financiële verhoudingen tussen de faculteiten binnen elk van de universiteiten.
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
9
Het jaar 2014 is voor de AFS een overgangsjaar, waarin onder andere de inrichting van de organisatie en de inrichting van de bedrijfsvoering voor de AFS vanaf 1-1-2015 tot stand gebracht moeten worden. Op grond van deze nadere uitwerking zal ook een preciezer beeld van de kosten ontstaan. Wat betreft de inrichting van de bedrijfsvoering zal dan ook duidelijk worden in welke mate sprake is van kosten die specifiek zijn voor de AFS en in hoeverre van kosten die betrekking hebben op de generieke harmonisatie van de bedrijfsvoering van de VU en de UvA (en de HvA). De transitiekosten die betrekking hebben op de specifieke kosten in verband met de vorming van de AFS bestaan uit: - Interne verhuizingen - Aanpassingen in rechtspositie en arbeidsvoorwaarden - Optimalisering van inzetbaarheid van (onderzoeks)apparatuur - Transitiekosten bij de vorming van AFS als faculteit (project- en verandermanagementkosten). De vorming van de AFS gaat leiden tot een nieuwe organisatieopzet van de faculteit zelf. Hiertoe wordt een inrichtingsplan opgesteld dat voor 1 april 2014 aan de gezamenlijke CvB’s wordt voorgelegd. Uitgangspunt hierbij is dat eventuele frictielasten ia natuurlijk verloop worden vrij gespeeld binnen AFS. Onderstaande tabel geeft per categorie een indicatie van de kosten, inclusief een onderbouwing. Categorie Verhuizingen
Kosten (bandbreedte) 0,5 mln (2015-2019)
Aanpassingen rechtspositie en arbeidsvoorwaarden
2 mln (2014-2018)
Optimalisering inzetbaarheid onderzoeksapparatuur Transitiekosten i.v.m. Implementatie nieuwe organisatieopzet AFS
p.m.
Onderbouwing Betreft extra verhuisbewegingen door AFS, k€ 125 per jaar Uitgangspunt: een geldelijke ‘afkoopwaarde’ van 0,5% van de loonsom van de helft van het AFS personeel, over een periode van vijf jaar. Nader uit te werken
3 mln. 2014-2016
€ 3 mln. totaal, € 1 mln. per jaar
Werkdocument Uitwerking meerwaarde en meerkosten AFS versie 28-11-2013
10