Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland
Uitleg van uw pensioenregeling De startbrief Versie januari 2014
1
Inhoud Begrippenlijst_ ________________________________ 3 Voorwoord___________________________________ 4 1. 1.1. 1.2. 1.3.
Uw pensioenregeling_______________________ Wat is pensioen?___________________________ Inleiding_________________________________ Wat te doen bij vragen______________________
5 5 5 5
2. Wat voor pensioenregeling heb ik?_ ___________ 5 2.1. Geïndexeerde middelloonregeling_____________ 5 2.2. Wanneer ga ik ouderdomspensioen opbouwen?__ 5 3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
Wanneer kan ik met pensioen en hoeveel pensioen _ krijg ik?__________________________________ 6 Ingangsdatum pensioen_____________________ 6 AOW-uitkering____________________________ 6 Verhoging AOW-leeftijd en pensioenleeftijd______ 6 De franchise in de pensioenregeling____________ 6 Op hoeveel ouderdomspensioen kunt u rekenen?__ 6 Voorbeeldberekening ouderdomspensioen______ 6 Deeltijd werken____________________________ 6
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Hoeveel pensioen ontvangt mijn partner als ik ____ overlijd?_ ________________________________ 7 Partnerpensioen___________________________ 7 Wie worden beschouwd als partner?___________ 7 Opbouwbasis partnerpensioen________________ 7 Voorbeeld partnerpensioen___________________ 7 Verhoging partnerpensioen__________________ 7
5. Hoeveel pensioen ontvangen mijn kinderen als ik _ overlijd?_ ________________________________ 7 5.1. Wezenpensioen___________________________ 7 6. Wat betaal ik voor mijn pensioenregeling?_ _____ 8 6.1. Samen met de werkgever____________________ 8 6.2. Betalingsvoorbehoud werkgever_______________ 8 7. Wat als ik ga scheiden?______________________ 8 7.1. Pensioenverevening________________________ 8 7.2. Bijzonder partnerpensioen___________________ 8 8. 8.1. 8.2. 8.3.
2
Wat als ik arbeidsongeschikt word?____________ De premiebetaling voor uw pensioen___________ Pensioengevend inkomen boven WIA-grens______ Voorbeeld arbeidsongeschiktheidspensioen______
8 8 9 9
9. 9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5. 9.6.
Ik ga met pensioen, en dan?__________________ 9 De pensioenuitkering_______________________ 9 Verschillende keuzemogelijkheden bij pensionering__ 9 Eerder met pensioen gaan___________________ 9 Deeltijdpensioen___________________________ 9 Omzetten van pensioenen__________________ 10 Variatie in hoogte pensioenuitkering___________ 10
10. Blijft mijn pensioen waardevast?_____________ 10 10.1. Wat is toeslagverlening?____________________ 10 10.2. Toeslagverlening als u deelnemer bent_________ 10 10.3. Toeslagverlening gewezen deelnemer en _________ pensioengerechtigden______________________ 10 10.4. Hoe word ik over de verhoging van mijn pensioen __ geïnformeerd?____________________________ 10 11. Uit dienst en de gevolgen voor mijn pensioen___ 10 11.1. U gaat werken bij een andere werkgever________ 10 11.2. Uw rechten als u gaat werken bij een andere ______ werkgever_______________________________ 10 11.3. Waardeoverdracht aanvragen________________ 11 11.4. Waardeoverdracht en vermogenspositie __________ pensioenfondsen__________________________ 11 12. Korten van pensioen_______________________ 11 13. Informatieverplichtingen___________________ 13.1. Verplichtingen van het pensioenfonds__________ 13.2. Uw verplichtingen_________________________ 13.3. Klachtenregeling__________________________
11 11 12 12
14. Nuttige adressen__________________________ 12
Begrippenlijst AOW Algemene Ouderdomswet.
Partnerpensioen De uitkering die uw partner ontvangt na uw overlijden.
CAO Collectieve arbeidsovereenkomst voor het verzekeringsbedrijf.
Pensioenfonds Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland.
Deelnemer Een deelnemer is een werknemer van Allianz Nederland Groep N.V. of een gelieerde onderneming die 18 jaar of ouder is. Franchise De franchise is een deel van uw salaris dat niet meetelt voor de opbouw van uw pensioen. Dat komt omdat u van de overheid een basispensioen krijgt; een AOWuitkering. Voor het bedrag van de AOW-uitkering wordt geen pensioen opgebouwd. Dit bedrag noemen we de franchise. Gewezen deelnemer Als u geen pensioen meer opbouwt bij het pensioenfonds, maar nog wel pensioenaanspraken bij het pensioenfonds heeft staan dan bent u een gewezen deelnemer. Dit wordt ook wel ‘slaper’ genoemd. Ouderdomspensioen De uitkering die u ontvangt vanaf de pensioendatum tot het moment dat u komt te overlijden. Partner Degene met wie u gehuwd bent, een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of degene met wie u ongehuwd samenwoont zoals is omschreven in het pensioenreglement.
Pensioengrondslag Het deel van uw pensioengevend inkomen waarover u pensioen opbouwt. Dit is het pensioengevend inkomen minus de franchise. Pensioengevend inkomen Het pensioengevend inkomen is gelijk aan 12 maal het vaste maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag plus overige inkomenselementen. Een overig inkomenselement kan een gratificatie zijn of een dertiende maand. De overige inkomenselementen treft u aan in bijlage 1 van het pensioenreglement. Indien de CAOBuitendienst op de deelnemer van toepassing is verklaard, behoort het provisie-inkomen ook tot het pensioengevend inkomen. Prijsindex Het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer van de maand november is gestegen ten opzichte van het consumentenprijsindexcijfer over de maand november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. UWV Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onder andere belast met de uitvoering van de WIA. WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
3
Voorwoord Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Pensioen is uw inkomen voor de periode vanaf uw pensionering. Daarnaast is pensioen ook inkomen voor uw partner en/of kinderen als u overlijdt. Uw pensioenregeling is ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland.
Informatiebrochure Wij vinden het belangrijk dat u duidelijk en begrijpelijk wordt geïnformeerd over uw pensioenregeling. Om deze reden ontvangt u namens uw werkgever deze brochure. De brochure geeft inzicht in en antwoord op de vele vragen rond uw pensioenregeling. In deze brochure worden alleen de hoofdlijnen van uw pensioenregeling beschreven. Er is geen rekening gehouden met opgebouwd pensioen bij eerdere werkgevers. Omdat specifieke situaties niet zijn opgenomen in deze brochure, kan het zijn dat u na het lezen nog vragen heeft. Deze vragen kunt u per e-mail stellen aan de pensioenadministratie van het pensioenfonds,
[email protected]. Wij raden u aan om bij het lezen van de brochure de begrippenlijst bij de hand te houden. Verhoging AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd Deze informatiebrochure is samengesteld op basis van de wet- en regelgeving zoals deze gelden per 1 januari 2014. Waar mogelijk zijn de gevolgen van het verhogen van de AOW-leeftijd opgenomen in deze informatiebrochure. De pensioenrichtleeftijd voor uw pensioenregeling blijft in het jaar 2014 nog 65 jaar. Vanaf 1 januari 2015 wordt de pensioenrichtleeftijd vermoedelijk verhoogd naar 67 jaar.
Website Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Vandaag de dag wordt veel informatie via internet of e-mail verstrekt. Om hierbij aan te sluiten heeft het pensioenfonds de website www.pensioenfondsenallianz.nl gelanceerd. U kunt via de website verschillende documenten downloaden. Bijvoorbeeld het pensioenreglement, diverse informatiebrochures, maar ook het herstelplan dat bij De Nederlandsche Bank (DNB) is ingediend. Bovendien worden per kwartaal de dekkingsgraad van het pensioenfonds gepubliceerd. De website is uiteraard beveiligd. Om toegang te krijgen tot de website, heeft u wel een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Gebruikersnaam = pensioenfonds Wachtwoord = 2009
Bewaar deze brochure goed! Deze kan namelijk in de toekomst nog van pas komen.
4
1. Uw pensioenregeling
2. Wat voor pensioenregeling heb ik?
1.1. Wat is pensioen? Er zijn vier soorten pensioenen in uw pensioenregeling: - ouderdomspensioen - partnerpensioen - wezenpensioen - excedent arbeidsongeschiktheidspensioen
2.1. Geïndexeerde middelloonregeling Uw pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. De middelloonregeling is een pensioenregeling waarbij de hoogte van het pensioen is gebaseerd op het gemiddeld verdiende salaris en het aantal jaren dat u in dienst bent bij de werkgever.
Het ouderdomspensioen is uw inkomen als u stopt met werken omdat u 65 jaar wordt. Daarnaast is pensioen ook inkomen voor uw partner en/of kinderen als u overlijdt. Uw pensioenregeling is ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland.
Bij een middelloonregeling wordt voor het ouderdomspensioen jaarlijks een percentage opgebouwd over de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Salarisverhogingen tellen mee voor toekomstige dienstjaren. Bij een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling kunnen de opgebouwde pensioenaanspraken zolang u deelnemer blijft aan de pensioenregeling, worden verhoogd met de CAO-loonontwikkeling van het voorafgaande jaar (indexering). Meer over de verhoging van opgebouwde pensioenaanspraken kunt u lezen op pagina 10 van deze brochure (Blijft mijn pensioen waardevast?).
1.2. Inleiding Wij vinden het belangrijk dat u duidelijk en begrijpelijk wordt geïnformeerd over uw pensioenregeling. Om deze reden ontvangt u namens uw werkgever deze brochure. Deze brochure geeft antwoord op de vragen: - wat voor pensioenregeling heb ik? - wanneer kan ik met pensioen en hoeveel pensioen krijg ik? - wat krijgen mijn partner en kinderen aan pensioen als ik overlijd? - wat betaal ik voor mijn pensioenregeling? - wat gebeurt er met mijn pensioen bij echtscheiding en arbeidsongeschiktheid? - wat gebeurt er als ik uit dienst en naar een andere werkgever ga?
1.3. Wat te doen bij vragen In deze brochure staat alleen de belangrijkste informatie uit uw pensioenregeling. Het kan zijn dat u na het lezen nog vragen heeft. Deze vragen kunt u per e-mail stellen aan de pensioenadministratie van het pensioenfonds,
[email protected].
Een middelloonregeling valt in de Pensioenwet onder de uitkeringsovereenkomsten.
2.2. Wanneer ga ik ouderdomspensioen opbouwen? U bouwt ouderdomspensioen op zodra u meedoet met de pensioenregeling. Om mee te doen met de pensioenregeling moet u wel 18 jaar of ouder zijn. U bent dan deelnemer. U doet met de pensioenregeling mee vanaf de eerste dag dat u voor uw werkgever werkt. U blijft deelnemer totdat u met pensioen gaat. Of tot de dag dat u weggaat bij uw werkgever.
De volledige pensioenregeling staat in het pensioenreglement. U kunt dit pensioenreglement downloaden via de website, www.pensioenfondsenallianz.nl. Wij raden u aan om bij het lezen van de brochure de begrippenlijst bij de hand te houden.
5
3. Wanneer kan ik met pensioen en hoeveel pensioen krijg ik? 3.1. Ingangsdatum pensioen Uw ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. Het ouderdomspensioen wordt maandelijks tot en met de maand van uw overlijden uitgekeerd. U kunt ook eerder met pensioen gaan. Meer informatie over eerder met pensioen, kunt u lezen op pagina 9 van deze brochure (Ik ga met pensioen, en dan?). 3.2. AOW-uitkering Naast het ouderdomspensioen ontvangt u een AOWuitkering van de overheid. Iedereen in Nederland ontvangt deze uitkering wanneer (momenteel) de leeftijd van 65 jaar en twee maanden wordt bereikt. De Sociale Verzekeringsbank berekent de hoogte van uw AOWuitkering. Het ouderdomspensioen is een aanvulling op deze basisuitkering. 3.3. Verhoging AOW-leeftijd en pensioenleeftijd In het regeerakkoord van oktober 2012 is opgenomen dat de AOW-leeftijd vanaf 2013 stapsgewijs wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en naar 67 jaar in 2021. Naast het verhogen van de AOW-leeftijd, zal ook de pensioenleeftijd van uw pensioenregeling worden verhoogd. De aanpassing van de pensioenleeftijd zal vermoedelijk met ingang van 1 januari 2015 worden ingevoerd. 3.4. De franchise in de pensioenregeling U krijgt een AOW-uitkering van de overheid. Over dit deel wordt in de pensioenregeling geen pensioen opgebouwd. Dit is de zogenaamde franchise. Daarom wordt er een franchisebedrag afgetrokken van het pensioengevend inkomen. De franchise bedraagt per 1 januari 2014 € 16.334. Dit bedrag wordt telkens aangepast aan de CAOloonontwikkeling. 3.5. Op hoeveel ouderdomspensioen kunt u rekenen? De hoogte van uw ouderdomspensioen staat niet vast op het moment dat u hiervoor gaat opbouwen. Het is afhankelijk van een aantal factoren, voornamelijk: - hoeveel procent er jaarlijks aan pensioen wordt opgebouwd. In uw geval is dat 1,8% per jaar; - het aantal jaren dat u deelneemt aan de pensioenregeling; - de hoogte van uw pensioengevend inkomen en daarmee de pensioengrondslag tijdens de deelname aan de pensioenregeling; - of u in voltijd of deeltijd werkt.
6
Ieder jaar ontvangt u het Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst van het pensioenfonds. Daar staat in hoeveel pensioen u hebt opgebouwd en hoeveel u nog kunt opbouwen. Uw pensioengrondslag staat ook op uw pensioenoverzicht. 3.6 Voorbeeldberekening ouderdomspensioen Met onderstaande voorbeeldberekening kunt u uw jaarlijkse pensioenopbouw uitrekenen. Hierbij is uitgegaan van een voltijds dienstverband met een pensioengevend inkomen van € 35.000 en de franchise per 1 januari 2014 van € 16.334. Berekeningen Pensioengevend inkomen – franchise = pensioengrondslag Pensioengrondslag * opbouw percentage = jaarlijkse pensioenopbouw In bedragen Stel dat uw pensioengevend inkomen € 35.000 bedraagt. Pensioengrondslag: € 35.000 - € 16.334 =
€ 18.666
Jaarlijkse opbouw van ouderdomspensioen: € 18.666 * 1,8% = € 335,99
3.7 Deeltijd werken Als u parttime (in deeltijd) werkt of gaat werken heeft dat invloed op uw pensioenopbouw. Bij het werken in deeltijd wordt eerst de pensioengrondslag berekend alsof u voltijds werkt. Vervolgens wordt de pensioengrondslag vermenigvuldigd met de voor u geldende deeltijdfactor. De deeltijdfactor is de verhouding tussen het aantal uren dat u werkt en het bij de werkgever gebruikelijke aantal uren. Onderstaand voorbeeld kan dit verduidelijken: Berekeningen Pensioengevend inkomen – franchise = pensioengrondslag Pensioengrondslag * opbouw percentage = jaarlijkse pensioenopbouw In bedragen Stel dat uw pensioengevend inkomen € 35.000 bedraagt bij een voltijds dienstverband. U gaat in deeltijd werken voor 50%. Pensioengrondslag: € 35.000 - € 16.334
=
€ 18.666
Jaarlijkse opbouw van ouderdomspensioen: 50% * (€ 18.666 * 1,8%)
=
€ 167,99
4. Hoeveel pensioen ontvangt mijn partner als ik overlijd? 4.1. Partnerpensioen Het partnerpensioen is inkomen voor uw partner als u komt te overlijden tijdens uw deelname aan de pensioenregeling. Het partnerpensioen is 50% van het door u opgebouwde ouderdomspensioen en gaat in de maand volgend op uw overlijden. Overlijdt u als deelnemer aan de pensioenregeling voor u 65 jaar bent, dan wordt het opgebouwde ouderdomspensioen verhoogd tot het niveau dat u zou hebben opgebouwd als u tot uw 65e zou hebben gewerkt. Uitgangspunt is dat uw pensioengrondslag ongewijzigd blijft. Uw partner ontvangt dan een uitkering van 50% van het bereikbare ouderdomspensioen. 4.2. Wie worden beschouwd als partner? De volgende personen worden als partner beschouwd: - degene met wie u bent gehuwd, - degene met wie u een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, - degene met wie u ongehuwd samenwoont (in het pensioenreglement staat aan welke voorwaarden u moet voldoen). Let op dat u niet vergeet om uw partner aan te melden! 4.3. Opbouwbasis partnerpensioen Het partnerpensioen is op opbouwbasis. Dit betekent dat er een bedrag gereserveerd is voor een uitkering bij uw overlijden. Uw partner heeft recht op een uitkering. Ook als u niet meer in dienst bent bij uw werkgever wanneer u overlijdt. 4.4. Voorbeeld partnerpensioen Stel dat u komt te overlijden op 35-jarige leeftijd en u op dat moment 10 jaar deel hebt genomen aan de pensioenregeling. Op het moment van overlijden heeft u bijvoorbeeld aan ouderdomspensioen opgebouwd een bedrag van € 4.000. De pensioengrondslag bedraagt in het jaar van overlijden € 40.000.
In bedragen Opgebouwd ouderdomspensioen
€ 4.000
Verhogen ouderdomspensioen (65-35 jaar) * 1,8% * € 40.000 Bereikbaar ouderdomspensioen 65-jarige leeftijd
€ 21.600 € 25.600
Partnerpensioen 50% van € 25.600
€ 12.800
4.5 Verhoging partnerpensioen Heeft u kinderen die voldoen aan de voorwaarden voor een wezenpensioen, dan ontvangt uw partner tijdelijk aan partnerpensioen niet 50%, maar 70% van het ouderdomspensioen. Hierbij geldt wel dat gedurende de uitkeringsperiode, uw kinderen aan de voorwaarden van het wezenpensioen blijven voldoen.
5. Hoeveel pensioen ontvangen mijn kinderen als ik overlijd? 5.1. Wezenpensioen Het wezenpensioen is inkomen voor uw kind(eren) als u overlijdt. Het wezenpensioen per kind bedraagt 14% van het ouderdomspensioen dat u bereikt zou hebben als u tot uw 65e gewerkt zou hebben. Maximaal wordt voor alle kinderen die recht hebben op wezenpensioen samen 70% van het bereikbare ouderdomspensioen uitgekeerd. Heeft u meer dan 5 kinderen die recht hebben op wezenpensioen, dan vindt de uitkering hiervan evenredig plaats. Het wezenpensioen wordt in beginsel alleen uitgekeerd aan kinderen tot de leeftijd van 18 jaar. Oudere kinderen die nog studeren ontvangen zo lang zij studeren een uitkering tot maximaal de leeftijd van 27 jaar. Ook gehandicapte kinderen ontvangen tot de leeftijd van 27 jaar een wezenpensioen. Is uw partner bij uw overlijden reeds overleden, dan wordt het wezenpensioen verdubbeld.
7
6. Wat betaal ik voor mijn pensioenregeling? 6.1. Samen met de werkgever Uw werkgever betaalt de kosten van de pensioenregeling. Wel bent u voor de kosten van de pensioenregeling een bijdrage aan de werkgever verschuldigd. U betaalt jaarlijks 6% van uw pensioengrondslag. De werkgever houdt maandelijks de bijdrage in op uw bruto salaris. 6.2. Betalingsvoorbehoud werkgever In bijzondere situaties kan uw werkgever minder premie betalen. Hij kan zelfs helemaal stoppen met premiebetaling. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als de werkgever financiële problemen heeft. Als dat zo is, krijgt u meteen bericht van het pensioenfonds. Het pensioen dat u al heeft opgebouwd, blijft wel bestaan. Maar het pensioen dat u in de toekomst opbouwt, verandert.
7. Wat als ik ga scheiden? 7.1. Pensioenverevening Uw echtgenoot (of geregistreerd partner) heeft na beëindiging van het huwelijk of geregistreerd partnerschap, op pensioendatum recht op uitbetaling van de helft van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de periode dat u gehuwd was of uw partnerschap is geregistreerd. Het verdelen van het ouderdomspensioen noemen we verevening. Voorwaarde van verevening is dat beide partners op pensioendatum in leven moeten zijn. Indien u komt te overlijden vóór uw ex-partner, dan ontvangt uw ex-partner geen ouderdomspensioen maar wel een bijzonder partnerpensioen. Indien uw ex-partner eerder overlijdt dan u zelf, dan wordt het hele ouderdomspensioen weer aan u uitgekeerd. Het kan zijn dat u in huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden of echtscheidingsconvenant iets anders heeft afgesproken. Er vindt geen verevening plaats bij beëindiging van het ongehuwd samenwonen, tenzij de pensioenverevening is opgenomen in een notariële akte. Pensioenconversie Naast pensioenverevening bestaat wettelijk gezien ook de mogelijkheid van pensioenconversie. In dat geval wordt bij een echtscheiding afgesproken dat de partners ieder een zelfstandig ouderdomspensioen krijgt. Het pensioenfonds werkt slechts onder voorwaarden mee aan een pensioenconversie bij echtscheiding. Een aanvraag
8
tot verevening of conversie kunt u tot twee jaar na de scheidingsdatum bij het pensioenfonds indienen. Het formulier voor die aanvraag is verkrijgbaar via www. rijksoverheid.nl of een echtscheidingsadvocaat. 7.2 Bijzonder partnerpensioen Daarnaast heeft uw ex-partner een recht op partnerpensioen dat u heeft opgebouwd tot het einde van het huwelijk, geregistreerde partnerschap of bij ongehuwd samenwonen. Dit wordt het bijzonder partnerpensioen genoemd. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is onder andere afhankelijk van hoe lang u in dienst bent. Als u overlijdt, zal uw ex-partner bijzonder partnerpensioen ontvangen. Ook hiervan kan in huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden of echtscheidingsconvenant worden afgeweken.
8. Wat als ik arbeidsongeschikt word? 8.1. De premiebetaling voor uw pensioen Als u ziek of arbeidsongeschikt bent, blijft u meedoen met de pensioenregeling. U bent arbeidsongeschikt als u meer dan twee jaar ziek bent. Als u volledig arbeidsongeschikt wordt, bouwt u ook volledig pensioen op. Maar u hoeft geen premie meer te betalen. Als u deels arbeidsongeschikt wordt, dan hoeft u voor het gedeelte dat u arbeidsongeschikt bent geen premie meer hoeft te betalen, terwijl uw pensioenopbouw wordt voortgezet. Voor het gedeelte dat u arbeidsgeschikt bent, moet u wel een eigen bijdrage betalen. Het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld door het UWV. Datzelfde percentage gebruikt het pensioenfonds om te bepalen hoeveel pensioen u nog mag opbouwen. In de tabel hieronder staat hoeveel pensioen u nog mag opbouwen als u arbeidsongeschikt bent. Voor hoeveel procent bent Voor hoeveel procent gaat u arbeidsongeschikt?
de pensioenopbouw door?
minder dan 35%
0%
35% tot 45%
40%
45% tot 55%
50%
55% tot 65%
60%
65% tot 80%
72,5%
80% of meer
100%
8.2. Pensioengevend inkomen boven WIA-grens WIA staat voor: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De WIA is de uitkering die u krijgt als u door ziekte niet of minder kunt werken. U ontvangt deze uitkering indien u langer dan twee jaar ziek bent, en u daardoor 65% of minder kunt verdienen van uw oude loon. De WIA-uitkering wordt jaarlijks gemaximeerd. Voor het jaar 2014 is de WIA-uitkeringsgrens € 51.414. Als uw pensioengevend inkomen hoger is dan de WIA-uitkeringsgrens, heeft u recht op een (aanvullend) arbeidsongeschiktheidspensioen. Het arbeidsongeschiktheidspensioen is maximaal 70% van het deel van uw pensioengevend inkomen boven de WIA-uitkeringsgrens. Dit geldt gedurende de periode van uitkering van de WIA maar uiterlijk tot aan uw pensioendatum. 8.3. Voorbeeld arbeidsongeschiktheidspensioen Stel u raakt volledig arbeidsongeschikt (percentage van 80% of meer) en uw pensioengevend inkomen bedraagt € 55.000. In bedragen Pensioengevend inkomen WIA-uitkeringsgrens Verschil
€ 55.000 € 51.414 € 3.586
Maximaal arbeidsongeschiktheidspensioen: 70% van € 3.586
€ 2.510,20
9. Ik ga met pensioen, en dan? 9.1. De pensioenuitkering Voordat u met pensioen gaat, krijgt u van het pensioenfonds een opgave van de hoogte van uw ouderdomspensioen en uw partnerpensioen. Hierop kunt u lezen hoeveel u aan pensioen gaat ontvangen. Dit zijn bruto bedragen. Op uw pensioenuitkering moet door het pensioenfonds namelijk nog belasting (loonheffing) en een premie voor de Zorgverzekeringswet worden ingehouden.
9.2. Verschillende keuzemogelijkheden bij pensionering De hoofdregel op dit moment is dat u met pensioen gaat bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Door het regeerakkoord kan dat voor u een latere leeftijd zijn. De pensioenregeling kent een aantal keuzemogelijkheden waarvan u gebruik kunt maken: - eerder met pensioen gaan; - deeltijdpensioen; - omzetten van ouderdomspensioen in partnerpensioen; - omzetten van partnerpensioen in ouderdomspensioen; - variabele pensioenuitkering. Het gebruik maken van de keuzemogelijkheden betekent dat de hoogte van uw ouderdomspensioen verandert. Bij het omzetten van pensioen verandert ook het partnerpensioen. In hoeverre het pensioen wijzigt kunt u berekenen met behulp van factoren die in de bijlage bij het pensioenreglement staan. 9.3. Eerder met pensioen gaan In principe gaat u met pensioen als u 65 jaar wordt. Of de (vanwege het Regeerakkoord 2012) op dat moment voor u geldende pensioenleeftijd. U kunt via uw werkgever bij het pensioenfonds wel een verzoek indienen voor het eerder in laten gaan van uw pensioen. Hier is de voorwaarde aan verbonden dat het pensioenfonds minimaal 3 maanden voor het ingaan van het vervroegde pensioen op de hoogte wordt gesteld. Als u uw pensioen eerder in laat gaan, betekent dat wel dat uw jaarlijkse pensioenuitkering lager is dan wanneer u op de oorspronkelijke leeftijd met pensioen zou gaan. De hoogte van uw partnerpensioen verandert echter niet wanneer u uw pensioen eerder in laat gaan. 9.4. Deeltijdpensioen U kunt met deeltijdpensioen. U zult eerst met uw werkgever de afspraak moeten maken voor welk gedeelte u nog in dienst blijft. Voor het andere gedeelte bent u met pensioen. Een deel van uw ouderdomspensioen gaat eerder in en u houdt uiteindelijk een lager ouderdomspensioen over. Indien u gebruik wilt maken van deeltijdpensioen, dan dient het pensioenfonds ten minste 3 maanden vóór de gewenste ingangsdatum te worden ingelicht.
9
9.5. Omzetten van pensioenen Als u met pensioen gaat en een partner hebt, dan kunt u ervoor kiezen om een deel van uw ouderdomspensioen te veranderen in een hoger partnerpensioen. Na het omzetten van uw ouderdomspensioen in partnerpensioen, mag uw partnerpensioen in totaal niet hoger zijn dan 70% van het verlaagde ouderdomspensioen. Zie verder (de bijlage bij) het pensioenreglement. Als u met pensioen gaat heeft u ook de mogelijkheid om (een deel van) uw partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen. Na deze omzetting houdt u geen of een lager partnerpensioen over. Uw partner moet hiervoor wel toestemming geven. Zie verder de bijlage bij het pensioenreglement. 9.6. Variatie in hoogte pensioenuitkering U kunt ervoor kiezen om in de eerste periode na uw pensioneren meer pensioen te ontvangen dan daarna. Omdat u bijvoorbeeld denkt dat u in de eerste jaren meer geld nodig heeft dan daarna. U heeft daarbij de keuze tussen een periode van 5 of 10 jaar. De hoogte van uw uitkering mag u echter niet zelf bepalen. Hiervoor is namelijk de standaardverhouding vastgesteld op 100:75.
10. Blijft mijn pensioen waardevast? 10.1. Wat is toeslagverlening? Prijzen veranderen. Bijna alle producten worden na verloop van tijd duurder. Met een bedrag van € 100 van nu kunt u over een paar jaar waarschijnlijk minder kopen dan nu. Daarom is het belangrijk dat het pensioen dat u nu hebt opgebouwd nog evenveel waard is als u met pensioen gaat. Het pensioenfonds kan hiervoor zorgen door uw pensioen te verhogen. Dit wordt toeslagverlening (indexeren) genoemd. 10.2. Toeslagverlening als u deelnemer bent Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwde pensioen te verhogen met maximaal de CAOloonontwikkeling van het voorafgaande jaar. Uw pensioenfonds betaalt de toekomstige verhogingen van uw opgebouwde pensioen uit beleggingsrendement. U heeft door een verhoging en de verwachting voor de komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. De verhoging wordt ook toeslag genoemd.
10
10.3. Toeslagverlening gewezen deelnemer en pensioengerechtigden Uw pensioen wordt op een andere manier aangepast, als u niet meer meedoet aan deze pensioenregeling of als u pensioen krijgt. Uw pensioen wordt dan aangepast aan de toeslagverlening voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Uw pensioenfonds probeert het pensioen dan ieder jaar aan te passen aan de stijging van de prijzen, met een maximum van 5,5%. Dat heet prijsindex. Uw pensioenfonds betaalt de toekomstige verhogingen van uw pensioen uit beleggingsrendement. 10.4. Hoe word ik over de verhoging van mijn pensioen geïnformeerd? Elk jaar ontvangt u van het pensioenfonds een Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst. In dit overzicht wordt verteld met welk percentage de pensioenen zijn verhoogd. Ook staat in dat overzicht vermeld met welk percentage de pensioenen in de drie voorafgaande jaren zijn verhoogd.
11. Uit dienst en de gevolgen voor mijn pensioen 11.1. U gaat werken bij een andere werkgever Uw pensioenopbouw bij het pensioenfonds stopt wanneer u voor uw pensioendatum uit dienst gaat. Het ouderdomspensioen en partnerpensioen dat u heeft opgebouwd in deze regeling blijft gewoon staan. Heeft uw nieuwe werkgever een pensioenregeling, dan bouwt u verder pensioenaanspraken op in de regeling die bij uw nieuwe werkgever geldt. 11.2. Uw rechten als u gaat werken bij een andere werkgever U kunt besluiten om de opgebouwde pensioenaanspraken over te hevelen naar uw nieuwe pensioenregeling. Dit is het recht op waardeoverdracht. Doet u dit niet, dan blijven de opgebouwde pensioenaanspraken bij het pensioenfonds ondergebracht. Waardeoverdracht kan helpen om een pensioenbreuk te beperken of te voorkomen. Pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) zijn verplicht om mee te werken aan verzoeken tot waardeoverdrachten voor dienstbetrekkingen die zijn beëindigd op of na 8 juli 1994.
11.3. Waardeoverdracht aanvragen Binnen 6 maanden nadat u in dienst bent getreden bij uw nieuwe werkgever, moet u bij de nieuwe pensioenuitvoerder (een pensioenfonds of verzekeraar) een verzoek tot waardeoverdracht indienen. Op dat moment zal de procedure tot waardeoverdracht in gang worden gezet. Om goed te kunnen beoordelen of waardeoverdracht voor u zinvol is, moet u bijvoorbeeld weten hoe de financiële situatie van uw nieuwe pensioenuitvoerder is. Daarnaast is ook van belang om te weten hoe de pensioenregeling (inclusief de toeslagverlening) van de nieuwe werkgever er uit ziet. Of u er verstandig aandoet om waarde over te dragen is moeilijk te zeggen. Een praktisch voordeel van waardeoverdracht is dat al uw pensioenaanspraken bij dezelfde pensioenuitvoerder worden ondergebracht. Dit is voor uzelf overzichtelijker en u krijgt maar van één pensioenuitvoerder het pensioen uitbetaald. U kunt meer lezen over waardeoverdracht in de informatiebrochures ‘Waardeoverdracht in dienst’ en Waardeoverdracht uit dienst’. Deze brochures kunt u downloaden via www.pensioenfondsenallianz.nl. 11.4. Waardeoverdracht en vermogenspositie pensioenfondsen De financiële crisis heeft invloed op de vermogenspositie van pensioenfondsen. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds (de bezittingen) en de waarde van de (toekomstige) pensioenverplichtingen. Volgens de Pensioenwet mag een pensioenfonds alleen meewerken aan de afwikkeling van een waardeoverdracht indien de dekkingsgraad minimaal 100% bedraagt. Deze eis geldt voor zowel de overdragende als de ontvangende pensioenuitvoerder. Let op; indien u gebruik wilt maken van uw recht op waardeoverdracht, dan moet u binnen 6 maanden na in dienst treden een verzoek tot waardeoverdracht indienen. Dit geldt ook als de dekkingsgraad lager is dan 100%. Het verzoek tot waardeoverdracht wordt uitgesteld. Zodra de dekkingsgraad weer op het vereiste peil is, worden waardeoverdrachten weer in behandeling genomen.
12. Korten van pensioen Het pensioenfonds kan besluiten de opgebouwde pensioenen en de ingegane pensioenen te korten (te verlagen). Dit doet het pensioenfonds alleen als het vermogen van het pensioenfonds gedurende een bepaalde periode een officiële dekkingsgraad lager dan ongeveer 104,5% heeft. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds (de bezittingen) en de waarde van de (toekomstige) pensioenverplichtingen. Het pensioenfonds zal u schriftelijk op de hoogte stellen van dit besluit. Het pensioenfonds zal de pensioenen verlagen voor zover dit nodig is om weer een officiële dekkingsgraad van ongeveer 104,5% te krijgen. Als de financiële situatie van het pensioenfonds daarna is verbeterd (de dekkingsgraad is ruim boven 104,5%), dan kan het pensioenfonds besluiten de korting geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken. Ook dan zal het pensioenfonds u dit schriftelijk meedelen.
13. Informatieverplichtingen 13.1. Verplichtingen van het pensioenfonds Het pensioenfonds is verplicht op uw verzoek de volgende documenten te verstrekken: - het pensioenreglement; - een jaarverslag en de jaarrekening; - de uitvoeringsovereenkomst; - relevante informatie over beleggingen; - een opgave van de hoogte van uw opgebouwde pensioenaanspraken; - een berekening van de effecten van de bij onderdeel 9 genoemde keuzes; - de verklaring inzake beleggingsbeginselen; - informatie over de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds; - informatie over het eventueel van toepassing zijn van een aanwijzing van de toezichthouder op het pensioenfonds; - informatie over de eventuele aanstelling van een bewindvoerder. Tot slot informeert het pensioenfonds u over een korte of lange termijnherstelplan bij het pensioenfonds, als dat van kracht is. Bovenstaande informatie kunt u vinden op www.pensioenfondsenallianz.nl.
11
13.2. Uw verplichtingen U bent verplicht om aan het pensioenfonds alle gevraagde informatie te verstrekken die voor de uitvoering van de pensioenregeling van belang is. Alleen dan kan het pensioenfonds voor u de regeling op de juiste manier uitvoeren. Zo bent u verplicht om bij het pensioenfonds zo spoedig mogelijk een wijziging in uw persoonlijke leefsituatie te melden. Denk bijvoorbeeld aan het aangaan of beëindigen van uw relatie of een verhuizing, maar ook het overlijden van uw partner. 13.3. Klachtenregeling Als u het niet eens bent met de manier waarop het pensioenreglement of de statuten van het pensioenfonds wordt toegepast, kunt u schriftelijk een klacht indienen bij het bestuur van het pensioenfonds. In de geschillen- en klachtenregeling staat beschreven hoe deze procedure werkt. U vindt de geschillen- en klachtenregeling op www.pensioenfondsenallianz.nl.
12
14. Nuttige adressen Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Postbus 64 3000 AB Rotterdam www.pensioenfondsenallianz.nl e-mail:
[email protected] Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag www.minszw.nl Sociale Verzekeringsbank Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op internet. www.svb.org UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op internet. www.uwv.nl Ombudsman Pensioenen Postbus 93560 2509 AN 's-Gravenhage www.ombudsmanpensioenen.nl
13
Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Coolsingel 139 3012 AG Rotterdam Tel. (010) 454 19 11 300140-01-06
15