Universiteit Gent: Academiejaar 2014-2015
Uitgetypte interviews Taaldidactiek Groep 16
Van Den Bussche Thiana, Vande Velde Kathleen & Reene van de Wall Pedagogische Wetenschappen – pedagogiek en onderwijskunde
Perspectief leerling 1 (afgenomen door Kathleen) Naam: Adam Khan Leeftijd: 12 jaar Leerjaar: 6de leerjaar
Kun je vertellen wat je gisteren allemaal hebt geschreven (a) na schooltijd; (b) op school? We schrijven zeer weinig in de les. Vooral in de lessen Wo schrijven we veel. Momenteel zien we alles over de ruimte en schrijven we hierover. Dus satellieten,… Na schooltijd maak ik mijn huiswerk waar ik vooral moet schrijven zoals bv. spellingstaken. Ik moest vooral meer woorden schrijven dan zinnen.
Zijn er ook dagen dat je thuis veel meer schrijft? Wat schrijf je dan? Kun je voorbeelden geven? Ja, maar heel weinig thuis. Werkwoorden frans schrijf ik vaak thuis. Ook dialogen maken, doe ik thuis (grotendeels is dat wel omdat het moet vanuit school zelf). Ik schrijf niet vaak thuis vanuit mezelf, en dit omdat ik niet echt zin heb daarin. Soms vind ik schrijven leuk, maar niet altijd.
Wat van al die dingen die je geschreven hebt vind je het moeilijkst? (een of twee kiezen) Weinig dingen vind ik moeilijk. Ik vind schrijven gemakkelijk.
Waar / van wie krijg je steun om dat te leren? Juf ondersteunt me het meest. Zelf ondersteun ik mezelf door vaak eens met men hand te schudden omdat mijn hand moe is en dan lukt het schrijven weer plots veel beter. Juf verbetert ons als we een schrijffout maken, zo moeten we dat woord dan opnieuw terug vervoegen, ze zet het foute woord in het rood en heel vaak moeten we onze schrijffouten allemaal verbeteren totdat er geen schrijffouten meer in onze tekst staan. Ze zet onze fouten in het rood. Ik moet dat verbeteren en ik doe dat dan ook altijd. Hoe leer je het jezelf aan? (andere teksten bekijken, teksten van internet nadoen etc.) Geen idee eigenlijk. Ook wat betreft internet, zit ik niet echt op het internet dus langs deze weg leer ik mezelf ook niet lezen. Wat ik wel veel doe is lezen v.e. taalboek maar dan is het weer vanuit school uit terug als opdracht gegeven. (Dit had hij zelf niet door, dat hij alleen maar leest als het een opdracht is van school uit) Bij tv kijk ik ook niet met ondertiteling, dus langs deze weg leer ik mezelf ook niet lezen.
Wat heb je de laatste week allemaal bij andere vakken aan grotere teksten geschreven? Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? Boekbespreking. Ik heb daar ongeveer 45 min aan besteed. Mijn boekbespreking was 1pagina lang.
Indien er de laatste week niets is geschreven: Wat was de laatste grotere tekst die je schreef bij taal of Nederlands?
Geen idee. Eigenlijk schrijven we niet voor andere vakken een grote tekst.
Wat was de laatste grote tekst die je schreef bij een ander vak? Geen idee.
Vervolgens wordt eerst ingegaan op de tekst die bij taal of Nederlands geschreven is:
Hoe ging dat? We moesten allemaal 1 boek lezen. Eerst ben ik begonnen met een korte samenvatting te maken. Dit door eerst sleutelwoorden te gaan opschrijven. Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden uit de tekst. Dus eigenlijk een kort woord in een zin waaruit je kan besluiten wat die zin betekent, zo zou ik zeggen wat een sleutelwoord is. Met deze woorden ga ik dan aan de slag om mijn samenvatting te maken. Wat vond je moeilijk? Neen, gemakkelijk. Mijn samenvatting was redelijk goed! Wat was gemakkelijk? Ja. Vond je het leerzaam / interessant? Ja, ik leerde dat je weinig buiten mag spelen want anders wordt je misschien ontvoerd… mijn boek ging dus over ontvoeringen. Uit de opdracht zelf heb ik weinig geleerd. Ik zou het terug volledig hetzelfde doen qua methode als de vorige keer dus eerste sleutelwoorden opzoeken, dan samenvatting maken,…
Welke steun kreeg je bij het schrijven van de tekst? (Vraag naar de beschrijving van de opdracht, was er de mogelijkheid tot samenwerken? Alleen. Niemand had hetzelfde boek. Welke hulp kreeg je van de leraar? We kregen geen hulp. We moesten dit dus allemaal alleen doen. In de WO les hebben we geleerd hoe we samenvattingen moeten maken. Dus dit a.d.v.h. sleutelwoorden zoeken,…
Wat zou het makkelijker / interessanter maken?,…) Persoonlijk vind ik de methode die we aangeleerd hebben gekregen (dus eerst sleutelwoorden zoeken,…) een heel goede methode. Ken je andere methodes? Neen, ik ken geen andere methodes dan deze.
Wat zou je bij Nederlands / taal willen leren als het om schrijven van teksten gaat? Betekenis van moeilijke woorden beter beheersen en het ook kunnen gebruiken. Dtfouten toch nog wat verbeteren.
Daarna bespreek je de tekst die bij een ander vak geschreven is: Het proces: Hoe ging dat? Moeilijk? Wat vond je er moeilijk aan? Wat makkelijk? Geen idee. Didactische steun: welke steun kreeg je bij het schrijven van de tekst? (Vraag naar de beschrijving van de opdracht, was er de mogelijkheid tot samenwerken? Welke hulp kreeg je van de leraar, wat zou het makkelijker / interessanter maken?,…) Geen idee. Wat zou je bij Nederlands / taal willen leren als het om schrijven van teksten gaat? Geen idee.
Perspectief leerling 2 (afgenomen door Reene) Naam: Sevgi Yilmaz Leeftijd: 12 jaar Leerjaar: 6de leerjaar Kun je vertellen wat je gisteren allemaal hebt geschreven? Ik heb gisteren Nederlands gedaan. We hebben in ons werkschrift oefeningen gemaakt, weet niet meer precies welke. Na schooltijd heb ik mijn huiswerk gemaakt. Dit was voor Nederlands, met ons stappenboek.
- heb je nog voor een ander vak dan voor Nederlands geschreven? Voor rekenen heb ik oefeningen moeten maken, maar echt geschreven heb ik niet meer gedaan. Zijn er dagen dat je thuis veel meer schrijft? Enkel als er huiswerk is. -
En voor de rest niet?
Jawel, ik maak wel verhalen. Ze gaan over avonturen. -
Kan je eens vertellen waarover jouw verhalen gaan?
Neen, dat vertel ik niet zo graag. Maak je soms gedichtjes of rijmen? Neen dat vind ik niet leuk. Ik rijm niet graag Wat van al die dingen die je geschreven hebt, vind je het moeilijkst? Het stappenboek. Daarin moeten we oefeningen maken over dictee, spelling. Dit is om woorden in te oefenen. Van wie krijg je steun? Van de juf en thuis helpt mijn broer. -
Hoe helpt de juf?
Door oefeningen te geven . -
Leer je jezelf soms iets aan?
Soms als ik iets niet snap, kijk ik soms op youtube. Maar dat is niet zo vaak.
Wat heb je de laatste week allemaal bij taal of bij Nederlands aan grotere teksten geschreven?
Ja een tekst over conflicten. Over ruzie enzo, over een meisje dat nieuw komt op school en kinderen pesten haar. En daardoor komt een conflict en daar moesten we over schrijven. -
Heb je bij andere vakken ook iets moeten schrijven?
Neen, niet echt. -
Ben je zeker? Ook niet bij Frans ofzo?
Bij Frans wel. We hadden een toets over werkwoorden. -
Vond je het moeilijk?
Normaal, ik had niet echt moeite met iets. Ik vond het wel leuk. -
Vond je de teksten die je moest schrijven leerzaam?
Ja, vond ik het heel interessant. Welke steun kreeg je bij het schrijven? Je mag eens uitleggen wat precies de taak was. Het ging dus over conflicten, ik moest schrijven over een meisje en het conflict ermee oplossen. De uitleg van de opdracht kwam van de juf, voor de rest moesten we alles zelf doen. We mochten ook hulp vragen aan klasgenootjes. -
Je moest dus een verhaal maken?
Ja. -
Zou je ook graag op een andere manier over iets schrijven? Bijvoorbeeld een stripverhaal, rijmen, … ?
Neen, ik vind verhalen het leukste. Wat zou je bij Nederlands of taal willen leren? Koken, kookteksten. Ik kook namelijk heel graag. Daarom zou ik graag recepten willen schrijven. Er is voor de rest niets anders dat ik zou willen doen. Vond je de tekst bij Frans moeilijk? Ik moest veel onthouden. Dat was het eigenlijk, meer onthouden. -
Vind je dat moeilijk?
Ja, dat is veel oefenen. -
Krijg je daar ook veel steun bij?
Bij Frans kan niemand mij echt helpen. In de klas de juf wel, maar thuis moet ik het vooral alleen doen.
-
Zou je graag wat meer hulp hebben?
Neen.
Is er nog iets anders dat je over schrijven zou willen vertellen? Dit of dat vind ik moeilijk, saai, heel interessant.. Ik kan goed fantaseren en daarover schrijven. Maar van stripverhalen hou ik niet. Ik hou wel van schrijfopdrachten maken. -
Zou je graag eens meedoen aan een wedstrijd?
Ja, maar onze school doet daar meestal niet aan mee. Wat heb je het meest onthouden van je opdracht? Niet onderdanig zijn, altijd assertief zijn. Altijd vragen stellen waarom je iets niet goed of leuk vindt. Ik weet wel beter hoe ik moet reageren als ik ruzie heb. -
En over het schrijven zelf?
Daarvan heb ik nieuwe woordenschat geleerd. -
Ok, dankjewel voor jouw antwoorden.
Perspectief leerling 3 (afgenomen door Thiana) Naam: Sari Aysel Leeftijd: 12 jaar Leerjaar: 6de leerjaar Ik: Thiana; Jij: Leerling
I : … Ik zal geen moeilijke vraagjes stellen. Er is ook geen goed of slecht antwoord, je mag gewoon zeggen wat je denkt. Probeer zoveel mogelijk te zeggen. Kan je mij bijvoorbeeld vertellen wat je gisteren allemaal geschreven hebt na schooltijd? Een tekstje of iets voor u zelf, een dagboek ofzo.. J : Nee.. I : Nee, niets? Schrijf je dan niet veel? J : Jawel.. I : Ja toch, in de klas dan? En wat schrijf je dan allemaal zo in de klas? J: Ik maak mijn huistaak… I: Ja huistaakjes, dat is schoolwerk, en voor welk vak is dat dan meestal dat je veel moet schrijven? J: Voor Nederlands nog veel.. I: En lukt dat een beetje? J: Ja.. I: En zijn dat dan lange of korte teksten? Of is dat dan een gedichtje ofzo? J: Soms kort soms lang.. I: Wanneer heb je dan bijvoorbeeld lange teksten moeten schrijven? En over wat gaan deze dan precies? J: Soms vanalles.. I: Vanalles, maar heb je zo geen thema waar je dan moet rond werken? J: Ja.. I: Ja, en wat is dat dan zo allemaal bijvoorbeeld? .. Het is niet erg als je ze niet allemaal weet, maar misschien herinner je je nog iets van ‘kijk dit vond ik nu eens super tof om te schrijven’ of doe je dat niet zo graag? J: Gedichtjes.. I: Gedichtjes ok, en over wat gaan u gedichtjes dan? J: Over.. Zoals uh.. Soms over mensen.. I: Over mensen, en over welke mensen dan precies? J: Mama en papa I: En helpt er u dan iemand met gedichtjes schrijven of niet? Is dat in klas dat je dan schrijft of meer thuis? J: Soms in klas en mijn zus helpt.. I: Je zus helpt je, en is je zus dan ouder dan jou? J: Ja, ouder.. I: Ouder, dus zij kan je al een beetje helpen met de structuur van het gedichtje of helpt ze dan met rijmpjes vinden? J: Ja…
I: Met rijmpjes? J: Ja.. I: En die schrijf je thuis of in school? J: Thuis. I: En zijn er zo geen bepaalde gedichten die je op school schrijft? J: Ja.. I: En is dat dan een taak van de juffrouw? J: Soms I: En moet je bij andere vakken naast Nederlands ook schrijven? J: Zoals? I: Bijvoorbeeld wereldoriëntatie.. J: Ja.. I: En krijgen jullie dan een onderwerp? J: Soms.. eigenlijk wel. I: En wat doen jullie dan precies bij wereldoriëntatie? J: Oefenen met de atlas enzo.. I: Moeten jullie dan werkstukjes schrijven over de landen bijvoorbeeld of niet? J: Nee I: Of over iets anders, geschiedenis ofzo..? J: Nee I: En in het algemeen, wat vind je het moeilijkst aan het schrijven van tekstjes? J: Verhalen.. I: Lange verhalen of..? J: Ja lang.. I: En wat vind je daar dan precies moeilijk aan? J: Het verzinnen, het onderwerp zoeken.. I: Is het dan vooral moeilijk om te beginnen, of lukt dat al beter wanneer je bezig bent? J: Bezig ben.. dan gaat het beter. I: Vind je dat zelf interessant om te doen, om denk je ‘ik zou liever iets anders doen’? J: Interessant I: En wat vind je daar dan precies interessant of leuk aan? Dat je iets mag verzinnen of.. J: Ja.. I: En hoelang zijn die teksten dan precies? Is dat dan 1 paginaatje schrijven of meer of minder? J: Dat hangt af van het onderwerp. Soms.. I: En wanneer je een tekst begint, welke hulp krijg je dan? Hoe beginnen jullie eraan in de klas? J: Hoe bedoel je? I: Welke structuur gebruiken jullie? Bijvoorbeeld de juf komt in de klas en zegt ‘kom we zullen vandaag een tekst schrijven en we zullen er ‘zo’ aan beginnen’. Hoe begin je er dan aan? Moeten jullie meteen beginnen schrijven of komt zij dan helpen? Of moeten jullie eerst ideetjes opschrijven en dan pas beginnen schrijven? J: Soms maak ik eerst een woordenspin en dan schrijf ik.. I: Moeten jullie dan woorden verbinden aan het thema?
J: Ja I: En vind je dat leuk, is dat gemakkelijker? J: Ja I: En heeft de juf jullie dit aangeleerd? J: Ja I: Gebeurt het dat jullie mogen samenwerken bij het schrijven van teksten? J: Ja I: En hoe doen jullie dat dan?.. Is dat met iemand dat jullie mogen kiezen of niet? J: Soms kiezen wij en soms kiest de juf. I: En vind je dit beter dat je mag samenwerken of niet? J: Beter… I: Zou je zelf iets speciaal willen leren bij de les Nederlands, iets die zou helpen bij het schrijven van teksten? Of iets anders dat je graag zou leren in de les Nederlands? J: Nee.. I: Nee? Niets speciaals? Het was ook een beetje een moeilijke vraag hé.. Maar je weet niet meer welke tekst je laatst hebt moeten schrijven? J: Het was een samenvatting van zo’n tekst.. I: Ah, dus jullie moesten een samenvatting maken van een grotere tekst. … En bij de les Frans moeten jullie daar ook teksten schrijven? J: Ja, maar niet zoveel.. I: Enkele zinnetjes maar.. En gaat dat gemakkelijk? J: Soms.. I: En zoek je soms teksten op op het internet? Verhaaltjes ofzo.. J: Ja. I: En lees je die dan veel of schrijf je die soms over? J: Gewoon.. I: Gewoon lezen? J: Ja.. I: En welke teksten vind je leuke teksten? … Of weet je dit nog niet? Zijn er boekjes die je graag leest? J: Boeken met veel tekeningen.. I: En ga je voor deze boeken naar de bibliotheek of lees je enkel op school boekjes? J: Soms naar de bibliotheek. I: en dan ook met veel tekeningetjes? J: Ja.. I: Zijn er eigenlijk dagen dat je meer schrijft dan andere? Wanneer er bijvoorbeeld iets gebeurd is ofzo? Denk maar aan u gedichtjes.. J: Soms, als het bijvoorbeeld iemands verjaardag is.. I: En je schrijft stiekem geen dagboek? J: Nee I: Schrijf je thuis ook teksten in een andere taal? J: Ja I: En vind je dan het moeilijk om te schrijven door het verschil tussen de talen? J: Ja Frans en Turks..
I: En is schrijven dan moeilijker bij die talen? J: Bij Frans wel… Turks is gemakkelijker I: En is dat dan geen andere manier van schrijven? Maakt dat het niet moeilijker? J: Ja I: En is er iemand die u daar bij helpt? J: Mijn zus I: Dus thuis helpt je zus je nog met Taal. Is dat dan vooral bij Turks of bij Nederlands? J: Soms Nederlands.. I: En waar heb je dan leren schrijven in het Turks? J: Mama en papa.. I: Ok, ik denk dat dit zo mijn vraagjes waren.. Kan je misschien vertellen wat je allemaal graag doet op school? (doorvragen tot anderen klaar zijn met interview) J: Knutselen doe ik graag.. I: Je vond tekeningen mooi, kan je zelf mooi tekenen? J: Niet zo veel.. I: En moeten jullie bij knutselen ook soms schrijven, zoals bijvoorbeeld een gedicht of een nieuwjaarsbrief? J: Ja, met Nieuwjaar.. op een knutselwerkje. I: En dragen jullie dit dan voor thuis? J: Ja, kort I: En schrijven jullie eigenlijk veel op bord? Ik zie dat jullie hier een smartbord hebben.. J: Ja, soms op het gewoon bord en soms op het smartbord… I: Zo dit was het ongeveer. Bedankt om ons eventjes te helpen met onze opdracht.
Perspectief van de leerkracht Doel van dit interview is om in beeld te brengen onder welke didactische omstandigheden de leerlingen de schrijfopdrachten hebben volbracht die in het leerling interview aan de orde zijn gekomen. Jullie leggen dan de rapportage van het leerling interview voor aan de leraar, met de vraag om de didactiek rondom de schrijftaken die de leerlingen naar voren hebben gebracht uiteen te zetten:
Wat was de opdracht? De leerlingen moesten onlangs een opdracht schrijven over conflicten. Vervolgverhalen i.v.m. conflicthantering (assertief zijn,…). Ook een vervolgverhaal rond fantasie zat erbij. Ook heb ik hen de opdracht gegeven om een dialoog te schrijven. Zo zouden we graag in de toekomst een toneelvoorstelling maken met de klas. Dus een dialoog schrijven, dan dialoogjes oefenen, dan vanbuiten leren,… Een andere opdracht waar men veel moest schrijven, is het maken van een boekbespreking. Maar ik laat hen ook vaak kranten samenvatten. Onze leerlingen mogen over de middag in mijn lokaal komen lezen – begrijpend lezen. Hoe meer ze lezen, hoe beter ze kunnen schrijven. Als we zouden kijken naar het Freinetonderwijs, dan zien we dat ze daar wekelijks een tekst lezen en dan moeten ze die allen overschrijven. Ik werk met die teksten zelf en dan werk ik hier vooral in WO en taal. Als een kind bijvoorbeeld een tekst schrijft over auto’s, zal ik dat toepassen in mijn les WO. Ik vind het ook heel interessant dat ze veel schrijven, maar bij mij moeten ze het ook opnieuw schrijven. Als de leerlingen dus fouten maken, dan moeten ze de tekst verbeteren door het helemaal opnieuw te schrijven totdat er geen fouten meer instaan. Als ze dit dus volledig verbeteren en er geen fouten meer instaan, dan krijgen ze een extra punt. Daarnaast geef ik hen wel de oplossing van hoe je de woorden juist moet schrijven maar bij de tussentijdse feedback steek ik soms nieuwe woorden die ze niet kennen in hun werkje. Bv. ik verander: ‘hij stapte zeer langzaam’ naar ‘hij slenterde’. Zo zien de leerlingen dat slenteren hetzelfde kan zijn als langzaam stappen. Zo doe ik het meer met mijn goesting, want ik weet dat de leerlingen er mee bezig zijn. Ze hebben allemaal een tekstenschriftje en dat komt ook uit Freinet. Dat boekje ziet er als volgt uit namelijk er is een tekst en naast die tekst staat er dan een tekening die over die tekst gaat.
Welke ondersteuning kreeg de leerling? Ik geef hen ondersteuning door soms rond te lopen, soms laat ik ze doen, soms laat ik kinderen naast me zitten aan de tafel, want het zijn kinderen die moeilijk in gang geraken en zo kan ik ze motiveren,… ze moeten een soms een schop onder hun gat krijgen. Ik geef hen ideeën, ze moeten een stukje verder kunnen. Tijdens het schrijven zelf laat ik ze met rust want zelf vind ik dat ook niet leuk als ze me constant verbeteren. In schrijfproces moet je het zelf kunnen doen, maar ik ondersteun door de verbeteringen.
Welke oefeningen gingen aan de opdracht vooraf?
Ik bouw mijn oefeningen op. Bijvoorbeeld dialoog schrijven en zo ga ik dat dan ook in het Frans beginnen doen, maar ook in drama, muzische vorming ga ik dat dan ook beginnen toepassen. Bv ze moesten dus onlangs emoties tonen en dit zonder te spreken en als ze in de lach schoten dan komt de betekenis niet over want ze mogen niet praten. Later kunnen we daar verder op werken met taal. Ik werk vakoverschrijdend, ja. Want dialogen moeten ze ook maken in andere vakken.
Hoe wordt de leerling beoordeeld (beoordelingsschema)? Af en toe lees ik hun tekst voor en daarna mijn verbetering. Ik verbeter dat dan ook door punten te gaan geven op de vorming van de zinnen maar ook hun woordkeuze is belangrijk. Dt-fouten en lidwoorden, daar let ik iets minder op en dit omdat ik dat in mijn spelling les doe. Vooral de zinsbouw is belangrijk, want als je niet goed bent in spelling en er dan ook nog elke keer op beoordeeld wordt, is dat niet leuk. Uiteindelijk zullen niet meer graag schrijven. En als ze eens ‘het’ auto zeggen i.p.v. ‘de’ auto, is dat op zich niet zo belangrijk want ik ga daar vooral gaan werken in mijn spellingslessen. Natuurlijk als ze dat te veel doen dan ga ik daar zeker iets op zeggen. Maar ik evalueer ook vooral op hun attitude. Ik heb dus ook zo’n bord (toont ze aan in de klas). Ik werk bewust met kleuren en elk thema heeft dus een andere kleur. Dus WO, geschiedenis en aardrijkskunde zijn nu hier vooral aangeduid. Ik heb ook verschillende evaluatieschema’s van over de jaren en verschillende scholen heen, maar omdat er juist een nieuwe directie is, ga ik voorstellen dat heel de school dit gaat toepassen. (toont de verschillende evaluatieschema’s). Schrijfstijl, zinsbouw, … staat er allemaal op. In de rapporten ga ik alle onderdelen samen nemen. Ik geef veel opdrachten bv spreken. Meestal staat er dan ook commentaar bij zoals bv let op je intonatie, let op je snelheid, lees nog wat meer thuis. Achteraan op het rapport zet ik dan nog eens een samenvatting van waar ze moeten op letten. Ook geef ik hen een woordenschattoets. Ze komen bij mij, 3 of 4 rondes moeten ze dan doen. Soms is dit mondeling, soms schriftelijk. Ze moeten soms een synoniem geven. Dan geef ik uitleg over een woord en dan moeten ze uitleg geven. Bv ik koop een citroen, dan weet ik niet wat ze bedoelt. Als ze nu zouden zeggen: ik koop een citroen in de fruitwinkel, dan weet ik wel wat ze willen zeggen.
Welke feedback krijgt de leerling? Ik evalueer hen vaak maar vooral op hun attitude. Ook kijk ik hoe de kinderen werken bv. Een kind dat rondkijkt en de beste tekst schrijft, kan ik onmogelijk een 10/10 geven want dat oogt niet goed voor de zwakkere leerlingen maar ook voor die leerlingen is dat geen goed beeld van hoe je goede punt krijgt. Ik wil ze gewoon vooral motiveren.
Wordt er in deze school via samenwerkend leren gewerkt? Wat samenwerkend leren betreft hebben ze dat nog niet gedaan dit schooljaar, maar dit staat zeker nog op het programma dit schooljaar.
Mogen de kinderen soms werken met behulp van het internet? Dit schooljaar gaan we nog werken met het internet. Ze moeten een spreekbeurt maken over dieren, met powerpoint. Er zullen wel schrijffouten instaan, maar daar ga ik niet echt direct punten voor aftrekken. Want het gaat dan vooral over de inhoud, want ze hebben info van het internet kunnen halen en beknopt kunnen beschrijven. Ze leren dus met internet werken en dit doe ik bewust zodat ze dan ook ‘onbewust’ leren lezen. Leren lezen en samenvatten via internet dus, dat is mijn doelstelling! Samenvatten is iets heel erg moeilijk, voor iedereen trouwens.
Heb je andere hulpmiddelen voor de kinderen? Er zijn 8 thema’s in dit boek (toont het boek) en dat lees ik dan voor. Dit vind ik heel interessant want dat is op een andere manier eens iets leren. Dit is wel van mijn eigen centen maar ik vind dit zeer interessant.
Waaraan hecht je veel belang? Dat ze bronnen kunnen samenvatten. We lezen een boek en dan gaan we aan het bord een samenvatting gaan maken. Een woordenspin gebruik ik niet als een samenvatting, maar we gaan dit vooral gebruiken om ideeën te hebben over de tekst. Momenteel heb ik hen geleerd om een samenvatting te maken door eerst te gaan zoeken naar de sleutelwoorden in de tekst om dan een samenvatting daarvan te maken. Ik ga ook nog andere manieren aanleren over hoe ze op verschillende manieren een samenvatting moeten maken. Ik vind dat ik verplicht ben om hen verschillende manieren aan te bieden hoe ze samenvattingen moeten maken. Ik heb op vele gebieden mijn eigen werkmethode. Zinsontleding, eigenlijk geef ik dat niet hoe het in de methode staat. Ik doe dit met fluorstiften. Ik werk met kleurtjes, fluor en voor hen is dat ook veel leuker. Ze moeten dan met fluorstiften de werkwoorden, onderwerp,… aanduiden. Wat Frans betreft ben ik vooral aan het hameren op de Franse werkwoorden want als ze in het middelbaar gaan zitten, dan moeten ze het toch kunnen. Dus nu moeten ze eigenlijk nog blokken vanbuiten leren. Vandaag hebben ze al zinnetjes gekregen en ze moeten dan kijken naar de werkwoorden. Later gaan ze zinnetjes moeten beginnen schrijven, nog veel later ook teksten schrijven. Ik wil dat ze Frans nu al heel goed kunnen, zo zijn ze in het middelbaar een stapje voor op de andere kinderen. Ook voor moeilijke woorden heb ik een speciale aanpak. Ik doe dat op verschillende manieren. Soms laat ik het hen opzoeken in een woordenboek, soms aan mij vragen, … Iedereen heeft een doos met elk een woordenboek. Soms laat ik het hen opzoeken maar niet altijd want als dat een te grote tekst is dan is dat niet haalbaar. Soms geef ik hen ook een voorbeeld om het te kunnen uitleggen. Zitten er moeilijke woorden in, dan probeer ik ervoor te zorgen dat het een automatisme wordt voor hen om het op te schrijven. Daarnaast doen we ook niveau lezen. Alle kinderen zijn opgesplitst per niveaugroepen. Van mijn klas zijn ze allemaal van hetzelfde niveau. Dan gaan ze allemaal lezen uit bv krantenartikelen,… daarnaast moeten ze ook een AVI test doen,…. Dus normaal zouden ze wel goed lezen dus bij mij ligt vooral de focus op het expressief lezen. Maken ze een foutje, dan maken ze een foutje maar dat is niet zo erg.
Laat je de kinderen soms stripverhalen lezen? Wat betreft het lezen van stripverhalen, vind ik wel goed en dit vooral omdat het over het Nederlands gaat. Maar ik zou eerder wel zeggen: ‘kijk naar Karrewiet’.
Lezen de kinderen zelf graag? De meeste vinden het niet zo leuk om te lezen maar ze willen het niet toegeven dat ze het misschien stiekem wel leuk vinden. Soms laat ik ze toneeltje doen, passage nadoen,.. en dit op een originele manier.
Ze zeggen dat ze het gemakkelijk vinden om te lezen maar eigenlijk vinden ze het niet gemakkelijk. Want als ik zeg: ‘begrijpen jullie het?’, dan zeggen ze allemaal wel ja maar als ik dan vraag om een woord uit te leggen dan kunnen ze het niet en dan vragen ze plots alles. Dat is een beetje de mentaliteit van vandaag namelijk eerder lui te zijn dan moe. Maar eigenlijk zijn ze wel leergierig.
Wat waren sterke elementen in de les / wat was minder sterk? Ik denk dat ik goed bezig ben, want ze schrijven zeer veel. Moesten we meer tijd hebben, dan zou ik meer bij de kinderen gaan zitten en bij elke opdracht zou ik elk kind 3 à 4 keer willen bespreken. Voor de rest vind ik dat ik goed bezig ben eigenlijk.
Wat is jouw uiteindelijke doel? Het zou fantastisch zijn als ze de kern uit een tekst kunnen halen en dat perfect kunnen schrijven en lezen. Dat zou de max zijn!
Klascontext: Aan de muur hangt een digibord. We zagen niet zoveel woorden/ teksten hangen in de klas. Wel was de klas aangepast naar de leeftijd. Er hingen prenten op om visuele prikkelingen te bieden. Vooral voor WO hangen er dus veel prenten over de natuur, geschiedenis en de ruimte. SES van de leerlingen Er zit 1 protestantse leerling in de klas en de rest is allemaal moslim. De kinderen krijgen op voorhand een planning van het huiswerk dat ze de volgende week moeten maken. Soms gebeurt het dat de leerkracht ziet dat leerlingen afwezig zijn of geen huiswerk hebben gemaakt omwille van hun geloof bv. men moest naar de moskee om te bidden terwijl de kinderen eigenlijk naar de les moesten. Vanaf vijfjarige leeftijd zijn moslims verplicht om naar de moskee te gaan. Soms moeten de kinderen na de les nog twee uur in de moskee zitten. Sommige ouders vinden de moskee belangrijker vinden school en de opdrachten.