Twello
! N E DAG vrijdag 30 januari 2015
morgenisgroen.nl
15.30 uur tot 20.30 uur
zaterdag 31 januari 2015 10.00 uur tot 13.00 uur
vmbo
Directeur Ben ter Haar
“Ondanks groei toch kleinschalig blijven” Aan het eind van het gesprek zegt hij: “Wij willen niet alleen mooie verhalen vertellen, maar ook doen wat wij zeggen.” Dat is Ben ter Haar ten voeten uit. Sinds 2013 is hij directeur van AOC Oost locatie Twello Het groene onderwijs zit landelijk in de lift, maar in Twello gaat die lift wel heel snel. “We zijn booming”, constateert Ter Haar, “In 2012 hadden we 550 vmbo-leerlingen, nu 770.”
Kleinschalig Dat is niet alleen mooi maar er schuilt ook een gevaar in: “Je moet er goed op letten dat je met de uitbreiding van je docentencorps de onderwijskwaliteit kunt blijven handhaven. Ik moet zeggen dat we er wonderwel in geslaagd zijn uitstekende nieuwe collega’s aan te trekken. Je merkt ook dat er rust heerst op school, ondanks het feit dat we de afgelopen periode met 200 leerlingen zijn gegroeid.”
Voor ter Haar is groei geen doel, maar een gevolg. Die groei moet binnen de perken blijven: “We hebben onze kleinschaligheid weten te behouden. Dat moet zo blijven! Daarom hebben we vorig jaar ook een leerlingenstop ingevoerd.”
Eerlijk tegen ouders Wat maakt AOC Twello zo aantrekkelijk? “Dat komt door ons nieuwe schoolgebouw en de kwaliteit van ons onderwijs. Ook de inspectie is heel tevreden. En we luisteren goed naar de ouders. We vragen ze wat ze van ons onderwijs vinden en nemen hun reacties serieus. Je wilt als school eigenlijk op alle verzoeken van ouders ‘ja’ zeggen. Maar dat kan niet altijd. Je moet ook grenzen aangeven. Als ouders met vragen of klachten komen, dan zoek je dat goed uit en als ze gelijk hebben, draai je er niet omheen, maar biedt je excuses aan en zorg je dat het beter wordt. Maar als ouders teveel vragen of je onterecht iets verwijten, moet je dat ook gewoon kunnen zeggen.”
Welkom aan de Wilpse Dijk De school is in 2013 gebouwd voor 900 leerlingen, nu zijn er - vmbo en mbo samen – al zo’n 970. “Daarom hebben we een voormalige basisschool gehuurd aan de Wilpse Dijk, vlakbij de oude brug over de IJssel. We hebben het schoolgebouw mooi gerenoveerd en er o.a. ons technieklokaal in gevestigd. Alle tweedeklassers krijgen daar techniek. We zorgen ervoor dat de betreffende klassen daar een halve of een hele dag per week les hebben, zodat ze niet voor één les heen en weer hoeven te fietsen.”
Ben ter Haar: “Wij groeien dankzij ons nieuwe schoolgebouw en de kwaliteit van ons onderwijs.”
Duurzaamheid Op tafel prijkt een houten standaard met een groen vlaggetje van Eco-Schools, het internationale keurmerk voor duurzame scholen. Als we ernaar wijzen, zegt ter Haar: “Ik hoef toch niet uit te leggen dat wij duurzaamheid belangrijk vinden?! Kijk maar naar ons nieuwe schoolgebouw met warmte-krachtkoppeling, groene wanden om het CO2- gehalte in de lucht te verlagen en de toepassing van duurzame materialen. We doen mee aan de Wereldvoedseldag en scheiden afval. We hebben inmiddels de kleine groene vlag van Eco-Schools gekregen, maar we gaan nu voor de grote groene vlag. Ons streven naar duurzaamheid moet te zien zijn als je de school binnenkomt, maar ook in ons handelen, ons energieverbruik, ons cradle to cradle-denken, onze betrokkenheid bij ontwikkelingswerk in Oeganda en ga zo maar door.”
Gluren bij de buren Maar ook dichterbij onderhoudt de school contacten. Zoals met het verzorgingstehuis in de buurt: “We hebben het project ‘gluren bij de buren’ gehad. De bewoners werden uitgenodigd onze school te komen bekijken. Onze leerlingen leidden (en reden) hen rond
en ze maakten samen bloemstukken.” Ook organiseren we activiteiten met en voor gehandicapten in Twello.” Verder bezoeken maatschappelijke organisaties regelmatig de school, zoals de Rotary en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. “Dan praten we over hoe wij onderwijs geven en waar bedrijven behoefte aan hebben. Dat moet je goed op elkaar afstemmen.” “Ons doel is dat de kinderen op een goede plek komen.”
Succes “Iedereen wil graag succes behalen, wij als school ook. We willen graag dat de docenten succesvol zijn bij ons, dat de leerlingen succesvol zijn door ons en dat het bedrijfsleven succesvol is met ons, doordat we ze goede, kundige vakmensen leveren. Ons doel is dat de kinderen op een goede plek komen. Op een klein stukje van hun levensreis zitten wij op hun route. In die periode moeten we alles in het werk stellen om hen te helpen op die goede plek te komen.”
Ondernemende school “Ik vergelijk onze school wel eens met een bedrijf, waarin de kinderen met hun ouders de klanten zijn, het onderwijs ons product is en de docenten en het andere personeel het gereedschap vormen. Wil je het goed doen, dan moet je twee dingen goed op de rit hebben: kwaliteit leveren en zorgen voor een goede PR. Dat gaat veel verder dan een mooie krant, een duidelijke website en kleurige folders. Onze brieven moeten op tijd komen, de data moeten kloppen, als er gebeld wordt, moet er snel en adequaat gereageerd worden. Dat is minstens zo belangrijk.”
“Ik hoef toch niet uit te leggen dat wij duurzaamheid belangrijk vinden?!”
Veilige school AOC Twello wil ook een veilige school zijn, legt Ter Haar uit. “Dat is voor ouders een belangrijk argument om voor onze school te kiezen. Wij voeren een actief anti-pestbeleid en zijn druk doende dat in de genen van al onze leerlingen te krijgen. We hebben onlangs het Convenant Veilige School ondertekend. Daarin maken wij als school met de overheid, politie en maatschappelijke organisaties afspraken over veiligheid en criminaliteitsbestrijding in en om de school. Daar horen ook aan- en onaangekondigde kluisjescontroles bij. Zo’n controle hebben we onlangs nog gehad. Gelukkig werd er niets bijzonders gevonden.” Door de VN erkend internationaal keurmerk voor duurzame scholen
vmbo
Docent Nederlands en gym Sabine Averdijk:
“We houden onze leerlingen goed in de gaten” Op het AOC werken veel actieve docenten die zelf het initiatief nemen om verbeteringen in het onderwijs aan te brengen. Eén van hen is docent Nederlands en gym Sabine Averdijk Vorig schooljaar begon zij samen met twee andere docenten aan een experiment dat de onderbouw moet vernieuwen. Drie eerste klassen vmbo basis beroeps (BB) krijgen op maandag-, dinsdag- en donderdagmiddag achter elkaar de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. In drie lokalen naast elkaar. Na elke les wisselen de leerlingen van lokaal. Het laatste uur worden de klassen gemengd voor het zelfstandig hulp uur. “De leerlingen werken zelfstandig, maar wie oefening in de tafels nodig heeft, krijgt een extra wiskundeles. Hetzelfde geldt voor leerlingen die een achterstand in Engels of Nederlands hebben.” “De leerlingen die oefening in de tafels nodig hebben, krijgen extra wiskundeles.”
Vertrouwd gevoel “De eerste klas vmbo is een beetje een verlengstuk van de basisschool,” vertelt Sabine. “De leerlingen hebben behoefte aan duidelijkheid en structuur.
Op deze manier zien ze ons veel en dat geeft hen een vertrouwd gevoel. We zijn alle drie mentor van één van de klassen en proberen op dezelfde manier les te geven.” Het grootste effect van de vernieuwing is dat de docenten hun leerlingen goed in de gaten kunnen houden. “Omdat we hen allemaal drie middagen per week zien, kennen we ze goed en pikken we de sterke en zwakke kanten er snel uit. Zo kunnen we eventuele achterstanden tijdig aanpakken.”
Rots en water Sabine geeft naast het vak Nederlands ook gym. Een speciale training die ze in het kader van de gymlessen verzorgt is de fysieke weerbaarheidstraining: Rots en Water. “Die training is bedoeld voor jongens en meisjes en vindt drie middagen per jaar plaats. Het uiteindelijke doel is het voorkomen van pesten. Met een kleine handeling kun je namelijk veel doen. Stille leerlingen bijvoorbeeld leren we anders lopen: rug recht, schouders naar achteren. Zo word je ook niet snel geduwd in de gangen.”
Nikki en Ella genieten op het AOC
Zelf salades maken bij VAP, da’s echt leuk! Sinds het nieuwe schooljaar zijn Nikki Jacobs en Ella Zijlstra vriendinnen. Ze zitten in de eerste klas kader gemengd en hebben het enorm naar hun zin op het AOC. “Wij kunnen echt niet lang stil zitten. Gelukkig hebben we genoeg praktijkvakken.” “Eerst wilde ik naar een andere school, maar achteraf ben ik blij dat ik voor het AOC gekozen heb”, vertelt Nikki Jacobs (12) uit Twello. “De praktijkvakken spreken mij aan. We krijgen bijvoorbeeld Groene Oriëntatie; daar valt VAP ( Verwerking Agrarische Producten) onder. Dat is echt heel leuk! “Dan maken we van alles, zoals fruit- en rauwkostsalades”, valt Ella Zijlstra (13) uit Deventer haar bij. Ook zij vindt VAP een van de leukste vakken. Met planten heeft ze niet zoveel. “Dan moet je zo’n pak aan en in de modder wroeten. Bah! Niks voor mij.” “De open dag van het AOC was het leukst. We werden rondgeleid door een derdeklasser.”
Rondleiding In groep acht mocht Ella met haar klas naar het AOC om een kerststukje te maken. “Er waren die dag nog meer groepen. Dat was erg leuk. Met mijn ouders ben ik naar veel open dagen geweest. Die op het AOC was het leukst. We werden goed ontvangen en kregen een rondleiding van een derdeklasser. Op andere scholen gebeurde dat niet.”
Fijn, een mentor De kinderen worden goed opgevangen op school, vindt Nikki: “Als er iets is, kun je naar de mentor gaan. Ik vind het fijn dat wat je hem vertelt, niet verder komt.”
“Als er iets is, kun je naar de mentor gaan.”
Rots en water
vmbo
Sectievoorzitter Groene Oriëntatie Judith Wolf:
“Als ze de praktijk zien, gaat de theorie ineens voor hen leven.”
Loopbaanbegeleider en decaan Alie de Haas:
“Loopbaanbegeleiding rode draad door vmbo-opleiding” AOC Oost wil leerlingen goed begeleiden richting de toekomst. “Er zijn veel vroegtijdige schoolverlaters. Vaak beginnen leerlingen aan een opleiding met een onjuiste voorstelling in hun hoofd” aldus Alie de Haas, coördinator LOB (loopbaanbegeleiding) en decaan. Snuffelstage In de tweede klas staat een snuffelstage op het programma. “De leerlingen beantwoorden een aantal vragen, of draaien gewoon mee in het bedrijf. Op school moeten ze hun stage-ervaringen presenteren. En ze schrijven een reflectieverslag om hun gedachten op een rij te zetten.”
De eerste- en tweedeklassers van het vmbo gaan een aantal keren per jaar op bedrijfsbezoek. Judith Wolf, sectievoorzitter Groene Oriëntatie en docent beroepsgerichte vakken regelt en organiseert deze excursies.
Alle kanten op In de bovenbouw spreken de leerlingen individueel af met de LOB-coördinatoren. En als ze er helemaal niet uit komen, kunnen ze terecht bij een decaan. Ouders zijn daar overigens ook welkom. “Laatst kwam een ouder met de vraag of zijn zoon beter via de havo of via het mbo naar het hbo kon gaan. Ik wist dat er een verkorte mbo-variant was, die heb ik hen aanbevolen.” Omdat wiskunde een verplicht vak is op het AOC, kunnen de leerlingen na het groene vmbo naar elk ander mbo. “Je hoeft niet verder in het groen als je dat niet wilt.”
“Het doel van de bedrijfsbezoeken is de leerlingen van de eerste en tweede klas een brede kijk te geven op wat ze willen en wat ze kunnen. De bezoeken doen we tijdens de praktijklessen en zijn eigenlijk een onderdeel van Loopbaan Oriëntatie en- begeleiding (LOB).”
Tour de voeding De bedrijfsbezoeken zijn ingedeeld per sector. Elke richting heeft zijn eigen Tour: Tour de groen, Tour de voeding en Tour de zorg of techniek. “Op de dag van Tour de voeding gaan de leerlingen per fiets op bezoek bij een slager, een chocoladewinkel, de Sligro, een horecazaak of een ijsfabriek. Ze bezoeken ongeveer drie bedrijven per dag.” De leerlingen hebben veel plezier in al die Tours. “Je kunt allerlei filmpjes laten zien op school, maar in het echt is het toch anders. Als ze de praktijk zien, gaat de theorie ineens voor hen leven.”
Alie de Haas: “Je kunt met ons diploma nog alle kanten op. Je hoeft niet verder in het groen als je dat niet wilt.” LOB (loopbaanbegeleiding) is volgens Alie de Haas de rode draad door de vmboopleiding: “In klas 1 beginnen we al met het bezoeken van groene bedrijven, bijvoorbeeld een bloemenzaak.” Omdat 75% van de leerlingen uitstroomt naar de sectoren zorg en techniek, worden er in de tweede
klas ook bedrijven buiten de groene sector bezocht. “We gaan op de fiets naar zorginstellingen of naar een garage. Zo oriënteren de leerlingen zich breed. Als ze groen helemaal niets vinden, kunnen ze na de tweede klas rustig overstappen naar een reguliere vmbo-school.”
Speeddaten Wat vierdeklassers erg leuk vinden, is het speeddaten met oud-leerlingen over hun vervolgopleiding. “Daar hebben ze veel aan. Een school kan een prachtig verhaal houden, maar de leerling die de opleiding volgt, vertelt het echte verhaal. Dan hoor je ook de moeilijke kanten. En het heeft effect. Er wordt nog steeds verkeerd gekozen, maar dat percentage wordt wel steeds kleiner.”
Stage lopen in de polder
Bivakkeren in een stacaravan Sommige mensen kennen geen twijfel en gaan recht op hun doel af. Bryan Berends (15) uit klas 4, is zo iemand. Bryans doel: akkerbouwer worden. Zorg en techniek
“Op de basisschool wist ik al dat ik de kant van de landbouw op wilde”, vertelt Bryan, die buitenaf woont, in Nijbroek. “Mijn opa heeft vroeger ook bij de boer gewerkt en mijn moeder bij een kwekerij, dus deze interesse zit in de familie. Ik hoop later een eigen akkerbouwbedrijf te starten.” Waarom akkerbouw? “Ik houd van afwisseling: aardappels, wortelen, bieten, noem maar op. En ik vind het een mooie gedachte dat je een zaadje in de grond stopt en dat er vervolgens een gewas uit komt.”
Omdat het AOC haar leerlingen een realistische kijk op de toekomst wil geven, worden de leerlingen ook buiten de groene sector geïnformeerd. Dit doormiddel van een Tour voor zorg en voor techniek. Die keuze maken de leerlingen zelf. “Voor zorg bezoeken we bijvoorbeeld een kapperszaak, een schoonheidsspecialiste, kinderopvang of gehandicaptenzorg. En voor techniek gaan we naar een garage en de bouw.” Het doel van alle touren is om de leerlingen een goede kijk te geven op hun vervolg opleidingen en op een toekomstig beroep.
Mooi, de polder
“Akkerbouwbedrijven vind je vooral in de polder, Friesland, Groningen en Brabant.”
We konden terecht bij twee akkerbouwers in Dronten in dezelfde straat: Jan-Willem bij het ene en ik bij het andere bedrijf.”
Stacaravan De stagebedrijven hadden geen slaapplekken ter beschikking, dus logeerden de jongens in een stacaravan naast de schuur. Voor Bryan en Jan-Willem was dat geen enkel probleem. “We konden bij deze mensen thuis douchen en ’s ochtends en ’s avond mochten we mee-eten. Zij vonden het leuk dat wij er waren, en dan ook nog helemaal vanuit Nijbroek.”
“Vroeger vond ik het al mooi om naar de polder te gaan. Je kunt er eindeloos ver kijken. Bieten rooien Met mijn buurman, die een melkveebedrijf Bryan werkte er in totaal drie weken. “Ik heb heeft, ging ik vaak mee naar de polder om machines opgeknapt, veel trekker gereden strobalen te halen. Zomers ben ik veel met en bieten en uien helpen oogsten.” Ook hem op pad geweest.” Via een andere buurheeft hij nieuwe kennis opgedaan. “Bij ons man die een loonbedrijf heeft, heeft Bryan werken we met kleine machines, omdat we een stageplek in de polder geregeld. “Hier hier kromme stukjes land hebben. Maar daar in de buurt zijn er weinig akkerbouwbedrijis alles groot en recht. Ik heb gezien hoe ven. Die vind je vooral in de polder, Friesmooi je met grote machines kunt werken.” land, Groningen en Over wat het leukst Brabant. Toen heb was, hoeft Bryan “Ik vind het een mooie gedachte: je stopt een ik bedacht dat ik zaadje in de grond en vervolgens komt er een niet lang na te wel stage kon lopen denken: “Bieten gewas uit.” in de polder samen rooien. Ik reed met met Jan-Willem, een de kipper en mijn vriend van mij. Ik wilde wel eens een groot stagebegeleider met de zelfrijdende bieakkerbouwbedrijf van binnenuit zien. tenrooier. Daar ben ik wel een hele dag mee Aan mijn buurman heb ik adressen gevraagd. bezig geweest.”
vmbo
Wiskundedocent en teamondersteuner Peter de Mooij:
“Tien minuten rekenen per dag is effectiever dan één uur per week” Sinds de introductie van Passend Onderwijs gaan meer leerlingen naar het reguliere onderwijs. Wel hebben sommigen een beetje extra hulp nodig. De teamondersteuners zorgen ervoor dat docenten en mentoren deze hulp kunnen bieden. “De trend is om leerlingen die extra hulp nodig hebben zo veel mogelijk in de klas te helpen en te ondersteunen,” vertelt wiskundedocent Peter de Mooij. Hij weet waar hij het over heeft. Hij gaf jaren les in het speciaal onderwijs. En omdat Passend Onderwijs het speciaal en regulier onderwijs bij elkaar heeft gebracht, begeleidt hij nu als teamondersteuner mentoren en docenten in hun nieuwe rol. “Als AOC Oost willen we dat de leerlingen die meer aandacht nodig hebben, die ook krijgen. Dat is lastig voor docenten, want de tijd is beperkt. Daarin zoeken we samen naar een balans.” Als het echt niet lukt om kinderen in de klas te helpen, kan een leerling voor een korte periode een wat rustige setting krijgen. Hierbij ligt de nadruk wel om de leerling weer snel in de klas te krijgen. “Anders krijg je eigenlijk speciaal onderwijs binnen het reguliere onderwijs en dat zien we het liefst zo weinig mogelijk.”
Hulp bieden Als docent met een technische achtergrond, heeft De Mooij het computerprogramma DOLA ontwikkeld (Digitale Observatie Lijsten AOC Oost) voor AOC Oost waarin iedere docent een aantal keer per jaar informatie over de leerlingen bijhoudt. Zo worden problemen vroegtijdig gesignaleerd. “Dit systeem werkt goed. Als leerlingen opvallen, bijvoorbeeld door gedrag of frequente absentie, worden ze besproken in de vergadering. Indien nodig maken we een plan om hulp te bieden.
“Als je niet kunt rekenen, kun je ook niet met geld omgaan.” Dat kan een specifieke begeleiding van de docenten en/of mentor of een gesprek met een maatschappelijk werker of orthopedagoog zijn. Als wij de hulp niet zelf in huis hebben, zoeken we die, samen met de ouders, buiten de school.”
Rekenbeleid De Mooij houdt zich ook bezig met het rekenbeleid. Bij veel jongeren laat het rekenniveau te wensen over. “Rekenen vinden veel leerlingen moeilijk. Dat is een probleem, want als je niet kunt rekenen, kun je bijvoorbeeld ook niet goed met geld omgaan.”
Vanaf volgend jaar moeten alle leerlingen een voldoende scoren op de rekentoets. Dat betekent oefenen, oefenen, oefenen.” Eén uur per week krijgen leerlingen reken-onderwijs via de computer. Ze moeten ook thuis inloggen om te rekenen. “Het is wetenschappelijk bewezen dat elke dag tien minuten rekenen effectiever is dan één uur per week. Daar ligt ook een rol voor de ouders. We kunnen precies zien wat de leerlingen thuis doen en de kinderen die thuis regelmatig oefenen, scoren hoger op de toetsen.”
Teamleider Harm van Hal:
“Mooie mix van leerlingen, afkomstig van platteland en uit de steden.” Harm van Hal is teamleider van het vmbo. Hij houdt zich onder andere bezig met de aansturing van andere docenten en dat betekent veel vergaderen en talrijke gesprekken voeren. Van Hal is tevens medeverantwoordelijk voor de invoering van het OGW (Opbrengst Gericht Werken) op het AOC.
Optimale resultaten Volgens Van Hal gaat het bij OGW om maar één doel: het behalen van optimale resultaten. “Het gaat erom dat leerlingen groeien. Daarvoor is het nodig dat we hen op verschillende niveaus begeleiden. Dat begint al met het afnemen van de drempeltoets, waarmee het niveau van de leerlingen wordt bepaald. Met de invoering van het programma Muiswerk krijgen ze oefenmateriaal aangereikt op hun eigen niveau. Je moet het zien als een soort leerlingvolgsysteem en dan vooral voor de vakken Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde. Alles gebeurt digitaal maar de begeleiding door de docenten is natuurlijk van groot belang. Zo kunnen we maatwerk realiseren. Onze school kent een open cultuur met noodzakelijke regels. En we zitten in een vriendelijke omgeving.
Met volgtoetsen kunnen we precies zien waar de achterstanden liggen en wat we daar aan gaan doen. En het resultaat is ernaar: In vier jaar tijd zijn de resultaten van de leerlingen aanmerkelijk verbeterd.”
Enthousiast Hoe vonden de leerlingen dit nieuwe systeem? “De meesten reageerden zonder meer enthousiast. Voordeel is natuurlijk dat ze sowieso graag werken met digitale middelen. Ze werken op hun eigen niveau en kunnen zelf nagaan of ze vooruitgang boeken. Dat geeft weer extra motivatie om een stapje hoger te komen. Ook de meeste ouders zijn positief. Zij kunnen meekijken, omdat de kinderen ook thuis aan hun opdrachten kunnen werken. Ze kunnen zelf zien of hun kind er genoeg tijd aan besteedt. Zo kunnen ze meer betrokken zijn bij de prestaties van hun kind.”
Omslag? Vraagt dit ook niet veel van de docenten zelf? Is dit niet een totale omslag? “Docenten hebben van nature de neiging zich onafhankelijk op te stellen. Dat stukje autonomie raken ze kwijt. Bijvoorbeeld aan de rekencoördinator, de taalcoördinator et cetera. Ze moeten nu meer samenwerken met collega’s. Teamwork is vereist. Sommige leerkrachten vinden dat moeilijk. Gelukkig vinden veel collega’s het ook belangrijk en die groeien er als het ware gewoon in mee. Ook van de directie wordt een hoge mate van betrokkenheid gevraagd: je moet steeds weer uitleg geven, collega’s deelgenoot maken en blijven uitstralen dat het noodzakelijk is wat je doet.”
Open cultuur Vmbo’s en mbo’s hebben vaak een negatief imago. Het zou een plek zijn voor ongemotiveerde leerlingen of kansloze jongeren. Herkent u zich in dit beeld? “Nee, ik vind dat niet terecht. Onze school kent een open cultuur met noodzakelijke regels. En we zitten in een vriendelijke omgeving. Midden in de Stedendriehoek Apeldoorn, Deventer, Zutphen. En dat betekent: een mooie mix van leerlingen, zowel afkomstig van het platteland als de steden. Natuurlijk hebben we ook kinderen met problemen. Daar hebben we de nodige expertise voor in huis, zoals de mentor voor de eerste opvang en teamondersteuners.”
Aardige kinderen Zijn leerlingen anders dan vroeger? “Niet wezenlijk, denk ik. We hebben over het algemeen aardige, vrolijke kinderen op school. Oké, ze zijn wat drukker in de weer met hun smartphone, facebook en hun apps, maar ik constateer geen grote verschillen.
Leerlingen zijn druk in de weer met hun smartphone, facebook en hun apps
Ook nu zie je: kinderen willen dingen doen, ze hebben afwisseling nodig. Net zoals vroeger blijven ze praktijkgericht. En dat is alleen maar goed.”
Pesten? Onlangs verscheen het bericht dat een op de drie leraren het doelwit is van pesterijen, zowel van de kant van de leerlingen, ouders als collega’s. Hoe kwam dit nieuws bij u over? “Ik vind dat heel ernstig. Tegelijkertijd kan ik verzekeren dat dit probleem op onze school beslist niet in die mate speelt. Ik heb ook mijn twijfels bij zo’n onderzoek. Want wanneer is er echt sprake van pestgedrag? Iedere docent maakt wel eens vervelende dingen mee. Maar is er dan echt sprake van pesten?
vmbo
Sanne en Siem aan de slag in Oeganda
“Wij zijn verwende mensen hier!” AOC Oost locatie Twello heeft wat met Oeganda. Elke twee jaar gaan daar leerlingen naar toe om een paar weken te helpen bij projecten. Vorig jaar wilden er 65 leerlingen mee, terwijl er maar 16 plekken waren. Sanne en Siem behoorden tot de gelukkigen. Ze zitten in de vierde en doen dit schooljaar vmbo-examen. Sanne heeft de specialisatie bloem gekozen, Siem koos voor de gesloten plantenteelt (werken in de kas). Motivatiebrief
Aan het werk
“Wie mee wilde naar Oeganda moest een motivatiebrief schrijven. Over waarom je naar Oeganda wilde, wat je wilde leren en wat je verwachtingen waren”, vertelt Sanne van Delsen (15) uit Twello. “Ook de docenten mochten aangeven welke leerlingen ze geschikt vonden. Op basis daarvan werd er 16 leerlingen plus twee reserves geselecteerd. Gelukkig was ik daarbij!”
Sanne, Siem en de andere leerlingen vonden onderdak in een guesthouse in Bukomansimbi. Siem hield zich bezig met schooltuinen. “Ik heb geholpen met de aanleg van een druppel-irrigatiesysteem en met het hekwerk rond de tuinen om de dieren en kleine kinderen buiten te houden. Ook heb ik een composthoop gemaakt en uitgelegd hoe zoiets werkt.” Ook Sanne heeft aan het druppel-irrigatiesysteem gewerkt. “En ik heb ook geholpen met een sieradenworkshop voor de kinderen van de school.”
Verwend Wat heb je er geleerd? Sanne: “Dat de mensen daar blij zijn met alles wat ze hebben. De kinderen maken al ruzie om een voetbal. Wij zijn verwende mensen hier!” Siem van Maanen (15) uit Voorst is het daar helemaal mee eens: “Bij ons in Nederland kun je alles doen wat je maar wilt; de mensen in Oeganda zijn bezig met overleven. Hier is alles voor je geregeld, daar niet.”
“We hebben er absoluut geen spijt van!”
Geen vakantiereisje De Oeganda-trip was voor de deelnemers geen vakantiereisje. Ze moesten de vliegreis zelf betalen en hebben het hele schooljaar acties bedacht en uitgevoerd om de reis te kunnen bekostigen. Ze sommen op: “We hebben een sponsorloop georganiseerd, bloemen verkocht, waterflesjes verkocht op de markt in Deventer, sieraden gemaakt en verkocht…” Was dat allemaal de moeite waard? “O ja”, zeggen ze beiden beslist, “We hebben er absoluut geen spijt van!”
Projectonderwijs voor alle klassen
Ervaren, bewust worden en actief bezig zijn Kralen maken van glossypapier, bouwen met leem en onderzoeken hoeveel calorieën een zakje chips bevatten. Zo maar enkele voorbeelden van activiteiten die kunnen langskomen in het projectonderwijs. “Tijdens de projecten is er ruimte om op een ervaringsgerichte manier met een vak bezig te zijn.” Voor klas 1 tot en met 4 van het vmbo staat projectonderwijs op het programma. Karla Meijer, docent creatieve vakken en sectievoorzitter project, vertelt wat projectonderwijs inhoudt. “Vaak hebben de projecten een maatschappelijke insteek. In leerjaar 1 en 2 volgen de leerlingen 1 middag projectonderwijs per week. Een onderwerp kan zijn: hoe ga je om met je geld? Daarbij komt de valkuil van reclame aan de orde en het verschil in prijzen tussen producten. Het gaat erom dat leerlingen zich dit bewust worden.” Ook competenties komen aan bod. “ Leerlingen leren samenwerken, presenteren en sociale vaardigheden.”
Speelgoed van blik en leembouw Ook zijn er een aantal projectweken per jaar. “Voor de herfstvakantie hebben we een maatschappelijk project gehad in het kader van Amnesty International in klas 1 en het ‘Natuurlijk Afrika’-project in klas 2. Leerlingen uit klas 2 maakten bijvoorbeeld van lege limonadeblikjes beeldjes en kinderspeelgoed en verwerkten glossy tijdschriften tot sieraden. Leembouwen behoorde ook tot de mogelijkheden: van takken een frame vlechten en de met leem de muren aanmaken”. Goed bezig zijn met weinig middelen en dan ook nog tot een goed resultaat komen. Verder zijn er in de verschillende leerjaren projecten die te maken hebben met hoe we op onze school met elkaar om wensen te gaan. Te denken valt aan het leren aangeven van je grenzen door middel van oefeningen, maar ook het leren kennen en respecteren van andere gebruiken en culturen. Ook hierbij gaat het vooral om het ervaren en sluit de inhoud van de projecten aan op de kerndoelen van de vakken.
vmbo
Tim le Grand bezoekt één keer per week het huiswerkuur
“Heel rustgevend”
Veronica Schrijver over huiswerkuur en Bieb4You:
“Het is een succesverhaal” “Lekker op je gemak huiswerk maken. Dat kunnen onze leerlingen tijdens het huiswerkuur”, vertelt Veronica Schrijver (61). “Leesvaardigheid is daarbij van groot belang.” Veronica is docent Nederlands en zet zich enthousiast in voor het huiswerkuur én de schoolbibliotheek. Wat is het idee achter het huiswerkuur? “Voor sommige leerlingen is het makkelijker om op school hun huiswerk te maken dan thuis”, legt Veronica uit. “Zodra ze thuis zijn, denken ze niet meer aan huiswerk, maar gaan ze gamen of spelen. Nu wordt leerlingen de mogelijkheid geboden om vier uur per week - op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag - op school huiswerk te maken onder begeleiding van een docent. Dat ben ik of mijn collega Monique Mekkering, ook docent Nederlands.”
Geen strafwerkuur
Zijn z’n voorouders misschien Hugenoten geweest? Tim zou het niet weten, ook al luistert hij naar de prachtige Franse naam Le Grand. Tijd om zijn stamboom na te trekken heeft hij voorlopig niet. “Zou ik wel willen, maar ik moet nu eerst examen doen.” We praten met hem over het huiswerkuur.
Adhd “Begin dit schooljaar heb ik mij uit mezelf bij mijn mentor aangemeld voor het huiswerkuur, want ik kan me thuis niet voldoende concentreren”, vertelt Tim openhartig. “Het is altijd druk in mijn hoofd. Ik heb adhd, mijn zusje en mijn vader ook. Alleen mijn moeder is rustig. De eerste drie jaar hier op school had ik dat huiswerkuur niet nodig. Ik wist wel van het bestaan, want er gingen kinderen uit onze klas naar toe. Maar ik wil mijn examen halen en ik merkte dat ik het nu wel nodig heb. Het is heel rustgevend. Dat is fijner voor jezelf en ook voor de mensen thuis.”
Een keer per week Hoe moeten we ons zo’n huiswerkuur voorstellen? Als een soort huiswerkinstituut met huiswerkbegeleiding. “Zoiets. Het vindt meerdere momenten in de week plaats. Op woensdagmorgen begin ik met het huiswerkuur onder leiding van steeds dezelfde docent, een lerares Nederlands. Dan doe ik het meeste leerwerk van die week en maak ik een deel van het huiswerk van de volgende dag. Heb ik extra hulp nodig voor wiskunde, dan moet ik mijn wiskundeleraar om bijles vragen. Daar is het huiswerkuur niet voor. Zo heb ik het ook gedaan en met wiskunde gaat het nu goed. Voor mijn gewone huiswerk zit ik dus op het huiswerkuur.” Het huiswerkuur meerdere keren per week, onder leiding van steeds dezelfde docent.
Naar CIBAP Het huiswerkuur is niet vrijblijvend. Geen vrijheid, blijheid en lang leve de lol? “Nee hoor” lacht Tim. “Als je zonder reden niet op komt dagen, wordt dat aangetekend. Ze houden je goed in de gaten. Dat is voor je eigen bestwil. Ik raad het anderen echt aan. Er komen ook steeds meer leerlingen op het huiswerkuur.” Tim heeft grote plannen. Hij wil animator worden en wil het komend schooljaar de opleiding Media en Vormgeving doen aan het CIBAP in Zwolle. “En daarom moet ik nu dus eerst m’n examen halen.”
“Het is absoluut geen strafwerkuur”, benadrukt ze. “Als leerlingen niet intrinsiek gemotiveerd zijn, werkt het niet. Docent en leerling komen samen overeen dat de leerling deelneemt aan het huiswerkuur. Het is een inloopmoment. Leerlingen kunnen inen uitstappen. Er wordt niet vastgelegd hoe vaak je moet komen. En als ze hun huiswerk af hebben, is het goed, dan kunnen ze weer gaan. Laatst hadden een paar leerlingen tijdens het huiswerkuur begeleiding en blij dat ze ermee waren! Daarna hadden ze namelijk een toets en zat de stof vers in hun geheugen.” Kunnen leerlingen er met elk vak terecht? “Ja, hoor. Ik kan hen niet helpen met wiskundevragen, maar dat is meestal ook niet nodig. Vaak zijn ze al geholpen met het goed lezen van een opdracht.”
“Vaak zijn leerlingen al geholpen met het goed lezen van een opdracht.”
Bieb4You
En weg waren de boeken
Ook is mevrouw Schrijver de drijvende kracht achter de nieuwe schoolbibliotheek: Bieb4You. Dit concept is bedoeld om jongeren meer aan het lezen te krijgen. “Het blijkt dat als kinderen alleen een muur met ruggen van boeken zien, het niet uitnodigt om te lezen. De manier van aanbieden is dus van belang. Dat doen we door de boeken frontaal, in gekleurde bakken te plaatsen in de verschillende homes. We werken samen met de bibliotheek Brummen/Voorst en hebben nu maar liefst 1500 titels in huis. Het nieuwste van het nieuwste! Alle eersteklassers hebben een introductieles gehad van Mirjam van Gessel, educatief medewerker van de bibliotheek Brummen/Voorst, en hebben direct een pasje gekregen om boeken te lenen.”
En, werkt het? Enthousiast: “Het is een succesverhaal! Er wordt heel veel gelezen. De opening van de bibliotheek vond plaats op 29 oktober. De dag ervoor heb ik nog naar de bibliotheek in Brummen gebeld voor aanvoer van nieuwe boeken. Alle bakken waren bijna leeg! Als docenten hebben wij de taak om de belangstelling voor lezen te stimuleren. Dat is een groeiproces waarbij Bieb4you een handje helpt.”
Patrick Schellen (2 vmbo GL) over lezen en Bieb4You
“Van lezen krijg je een plaatje in je hoofd” Wat vinden de leerlingen van AOC Oost Twello van de nieuwe schoolbibliotheek: Bieb4You? We spreken Patrick Schellen (13). “Ik ben wel een lezer. Van kleins af aan lees ik al.” De liefde voor lezen werd bij Patrick aangewakkerd door de bibliobus die in zijn woonplaats Wilp rondreed. “Een van de eerste boeken die ik las, was van Paul van Loon: Dolfje weerwolfje. Ik heb heel veel van deze schrijver gelezen. Zijn boeken zijn spannend voor kleine kinderen. Carry Slee kan ook goed schrijven.
Bij haar verhalen krijg je een mooi plaatje in je hoofd. Eerst las ik alleen kinderboeken, maar nu pak ik ook rustig een boek voor tieners of voor volwassenen.”
Fijn, nieuwe boeken Her en der verspreid in de school staan sinds kort vrolijke gekleurde bakken met boeken erin.
Over Bieb4you: “We hebben maar liefst 1500 titels in huis. Het nieuwste van het nieuwste!”
Zo presenteert de schoolbibliotheek, Bieb4You, haar aanbod. Wat vindt Patrick daarvan? “Het zijn allemaal nieuwe boeken. Dat vind ik wel fijn. Bij Nederlands bijvoorbeeld mag je een boek uit zo’n bak pakken en eerst een half uur rustig lezen. Daarna begint de les. Het is de bedoeling dat we dit jaar één boek lezen en een verslag maken.” “Fijn dat er in de schoolbibliotheek allemaal nieuwe boeken zijn” In zijn hand heeft Patrick het Groot spreekbeurtenboek van de auteur Peter Smit. “Dat ben ik nu aan het lezen. Er stonden allemaal rare plaatjes in en grappige feitjes. Daar hou ik wel van. In de inleiding wordt verteld hoe je een spreekbeurt maakt en uit welke onderwerpen je kunt kiezen. De schrijver noemt wel honderd spannende onderwerpen! Ik hoef zelf nog geen spreekbeurt te houden, maar dit vin ik wel gewoon een leuk boek.”
Spelling “Ik vind lezen best wel belangrijk”, vertelt Patrick. “Vroeger was ik slecht in spelling. Maar door te lezen ben ik daar beter in geworden. Je leert ook woorden die je eerder niet kende. En van lezen krijg je een plaatje in je hoofd.” Patrick leest dus vrolijk verder. In ieder geval één boek wil hij ook nog lezen: “The Hunger Games van Suzanne Collins. Een thriller, lekker spannend.”
vmbo Naar het vmbo
De vmbo-leerwegen
Je voelt je snel thuis op AOC Oost
Met veel groene doevakken
Na groep 8 kun je kiezen voor het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, het vmbo. Heb je een beetje groene vingers, ben je graag buiten, ben je handig met machines, met verwerking van voedingsmiddelen of hou je van dieren? Leer je graag in een groene omgeving? In moderne lokalen met dieren, planten of machines om je heen? Dan zit je goed op AOC Oost. vmbo-groen, zoals we onze opleidingen kortweg noemen, biedt jou een perfecte voorbereiding op het mbo. Door het brede aanbod aan vakken kun je ook naar alle overige sectoren van het mbo doorstromen. Naast groen, zijn dat techniek, zorg & welzijn en economie. Met vmbo-groen kun je in de toekomst dus alle kanten op. We zeggen niet voor niks ‘morgen is groen’!
Van zaadje tot karbonaadje In het Groene Profiel houden we ons niet alleen bezig met aparte leervakken of kennis over losse producten. Het gaat vooral om de samenhang in een keten. Denk bijvoorbeeld eens aan een simpel zaadje dat je in de grond stopt en verzorgt. Het zaadje groeit uit tot een plant, wordt verwerkt tot veevoer, een varken smult ervan en uiteindelijk ligt er een smakelijke karbonade bij de slager. Van zaadje tot karbonaadje zeg maar. Hoeveel schakels in de keten van producent naar consument zijn er nodig geweest voordat die karbonade op jouw bord is beland?
Op het vmbo, dus ook op AOC Oost, krijg je vakken als Nederlands, wiskunde en aardrijkskunde. Het diploma van AOC Oost is dan ook een gewoon vmbodiploma. Maar vanaf de eerste klas heb jij wél veel groene vakken, zoals dieren, bloemen, planten, voeding, groene omgeving en techniek. Aan het eind van het tweede jaar stap je de leerweg in die het beste bij je past. Welke leerwegen zijn er?
Basisberoepsgerichte Leerweg (BB): vooral praktijk Deze leerweg past bij jou als je praktisch bent ingesteld en graag met je handen werkt. Natuurlijk krijg je ook theorievakken, maar er is veel afwisseling en je hoeft niet steeds uit boeken te leren. Met BB kun je doorstromen naar niveau 2 en soms naar niveau 3 van het mbo.
Kaderberoepsgerichte Leerweg (KB): praktijk en een beetje theorie Als je graag leert door praktisch bezig te zijn, kies je voor de kaderberoepsgerichte leerweg. Je bent bezig met de praktijk, maar volop ondersteund door de theorie. Doorstroming naar niveau 3 en soms naar niveau 4 van het mbo is mogelijk.
Gemengde Leerweg (GL): theorie en een beetje praktijk De gemengde leerweg is een combinatie van denken en doen. Heb je weinig moeite met leren en weet je al een beetje welke richting je op wilt? Dan is de gemengde leerweg iets voor jou. Je stroomt meestal door naar niveau 3 of niveau 4 van het mbo of naar het havo.
De praktijk
Theoretisch diploma Het vmbo groen is niet alleen geschikt voor de praktisch ingestelde leerling. Met de gemengde leerweg (GL) behaal je een meer theoretisch diploma. Soms is het mogelijk om via de staatsexamencommissie het diploma theoretische leerweg (TL) te behalen, bijvoorbeeld als je naast de gemengde leerweg voor één (of meer) extra vak(ken), zoals Duits, economie of natuur-/ scheikunde, geslaagd bent. Dit kan omdat de theorievakken van de GL en de TL exact hetzelfde zijn qua inhoud en zwaarte. Het TL-diploma biedt de mogelijkheid te kiezen voor het mbo of het havo.
Passend onderwijs Alle kinderen hebben recht op een passend plekje in ons onderwijssysteem. Ook onze kinderen met een leerstoornis of andere handicap moeten kunnen rekenen op extra ondersteuning en zorg, zodat zij zich binnen hun mogelijkheden zo breed mogelijk kunnen ontwikkelen. Om ook hun passend onderwijs te kunnen bieden, werkt AOC Oost samen met andere scholen in de regio.
Kortom, er is heel veel mogelijk binnen het vmbo groen.
Een groen beroep? Wat denk je hiervan?! Dierverzorger Paardrijinstructeur Bloemist Boswachter Hovenier Medewerker zorgboerderij Boomkweker Loonwerker
Leren in de échte wereld Kennis haal je niet alleen uit boeken. Leren in de échte wereld, dat vinden we op onze school belangrijk. Binnen en buiten de school krijg je praktische opdrachten. De computer is daarbij natuurlijk onmisbaar. Op een praktische wijze leer je dieren verzorgen, planten en bloemen kweken, producten tot voedingsmiddelen verwerken en de mooiste boeketten samenstellen. Maar ook hoe je dieren, planten en producten aan de man brengt. Bij alles wat je leert en doet, is samenwerken en communiceren belangrijk. Je doet mee aan praktische projecten en excursies. Je maakt kennis met beroepen in de groene sector, maar ook in de sectoren zorg&welzijn, techniek en economie. Het gaat er ons om dat je een bewuste keuze kunt maken voor een vervolgopleiding.
Bodemonderzoeker Milieucoördinator Medewerker weg- en waterbouw Veehouder Landmeter Medewerker dierenspeciaalzaak Productontwikkelaar Kwaliteitscontroleur Medewerker tuincentrum Plantenteler Medewerker op een kinderboerderij Houder van een dierenpension Hondentrimmer Dierenartsassistent Groentekweker Monteur landbouwwerktuigen Decorateur
Komen dus! Wedden dat je blijft!?
Medewerker recreatiepark
mbo
Een mbo-opleiding van
MBO-directeur Ben Kupers:
AOC Oost biedt kansen
“Onze studenten komen redelijk snel aan de bak”
Morgen is groen!
Aan mbo-opleidingen van AOC Oost studeren zo’n 1.400 studenten. “In de groene beroepen blijft de werkgelegenheid behoorlijk op peil,” concludeert directeur Ben Kupers.
Met een beroepsopleiding van AOC Oost ben je klaar voor een groene toekomst. Met een mbo-groen diploma ligt er ook voor jou een uitdagende baan in het verschiet, want de werkgelegenheid in de groensector ontwikkelt zich positief. Met AOC Oost weet je: ‘mijn morgen is groen!’
Modern onderwijs Kies je voor AOC Oost, dan kies je voor aantrekkelijk, modern onderwijs. We werken altijd vanuit praktijksituaties. En we maken gebruik van jouw persoonlijke talenten, zodat jij op de voor jou best mogelijke manier kunt leren. Dat doen we het liefst op bedrijven of met behulp van bedrijven. In Nederland, maar ook in het buitenland! Je zult ontdekken dat je meer in je mars hebt dan je zelf misschien denkt. Bij ons kun je de dingen doen waar je goed in bent en die je leuk vindt.
Verschillende niveaus De opleidingen van AOC Oost worden gegeven op verschillende niveaus. Voor elk niveau gelden andere toelatingseisen. Het advies van je vorige school speelt overigens ook een rol bij de toelating. Als je je hebt aangemeld, nodigen we je uit voor een intakegesprek om samen na te gaan of jouw keuze de juiste is en welke leerweg het beste bij je past.
Doorstromen naar het hbo Met een mbo BOL opleiding op niveau 4 kun je doorstromen naar het Hoger Beroepsonderwijs (hbo). Voor veel richtingen is het niet alleen de leukste, maar ook de beste voorbereiding op het hbo. Dat blijkt uit de ervaringen van veel studenten die dit al gedaan hebben.
De maatschappij verandert en het onderwijs verandert mee. “De minister vindt dat wij meer lessen moeten geven,” vertelt Kupers en daar heeft hij een dubbel gevoel bij: “Meer lessen is op zich prima, maar onze studenten zijn vooral gebaat bij praktijklessen. Daarom proberen we zoveel mogelijk praktijk in de extra lessen in te bouwen.”
Harder studeren, eerder werken Een andere verandering is de ombouw van mbo-opleidingen van vier naar drie jaar. Kupers: “Voor de meeste opleidingen lukt dat wel, maar voor Dierenartsassistent Paraveterinair niet. De opleiding tot dierenartsassistent is een hoog-specialistische opleiding; die blijft vierjarig. Voor de overige opleidingen geldt dat we meer lessen in minder jaren stoppen. Dat betekent dat er meer huiswerk gemaakt moet worden in de eigen tijd. De studiebelasting wordt dus wat zwaarder, maar wij denken dat de studenten dat best aan kunnen. Studenten moeten meer doorpakken. Er zit ook een positieve kant aan deze zaak: je bent een jaar eerder klaar en kunt dus ook een jaar eerder aan het werk.”
Alle mbo-ers komen aan de bak Het aantal mbo-studenten aan AOC Oost blijft al een aantal jaren redelijk stabiel, “Ben Kupers: Wij doen nu veel meer aan studie- en loopbaanbegeleiding” zo’n 1400. “De arbeidsmarkt is nog steeds gunstig voor de groene mbo-opleidingen,” Dat is vervelend voor dat moment, maar Verder maken de instromende studenten stelt Kupers tevreden vast. ”In de sector op de langere termijn alleen maar positief. een ‘intaketoets’. Die toets geeft belangBloem loopt de werkgelegenheid iets terug, Als je terecht komt in een vak dat echt bij rijke informatie: welk niveau heb je en past in de sector Dierverzorging blijft die aardig je past en waar je goed voor opgeleid bent, jouw profiel wel bij de opleiding die je wilt gelijk en in de sector Voeding is er nog is dat best een jaartje extra waard. Veel kiezen?” volop werkgelegenheid. In de praktijk blijkt belangrijker vind ik dat studenten daardoor dat onze studenten redelijk snel aan de bak niet gedemotiveerd raakt.” komen. Niet allemaal direct in de baan waarContact houden voor ze opgeleid zijn, maar je hebt werk en “Ook na de studie houden we contact je staat immers nog maar aan het begin van met onze studenten. Hebben ze een baan Arbeidsmarktrelevantie je carrière.” gevonden? En zo niet, kunnen we ze nog Nu het economisch allemaal wat moeilijker helpen bij het zoeken naar werk? gaat, wordt het belangrijk goed te kijken Kunnen we nog wat voor ze doen, bijvoornaar de ‘arbeidsmarktrelevantie’ van een Studie- en Loopbaanbegeleiding beeld met een aanvullende cursus, waaropleiding: kun je er werk in vinden? “Daar “Wij doen nu veel meer aan studie- en loopdoor ze makkelijker een baan vinden? Want letten we dus extra scherp op bij studie- en baanbegeleiding dan vroeger. Logisch, want al je nog geen 27 bent, heb je nog recht op loopbaanbegeleiding. We geven er aan het er moeten ook veel eerder dan vroeger stuaanvullende scholing.” begin van de opleiding ook extra informatie diekeuzes maken. Je wilt ook graag weten over. of je in een bepaald beroep past, voordat je voor een studierichting kiest. Natuurlijk kun je ook tijdens je studie nog switchen, maar De studiebelasting wordt dus wat zwaarder, maar wij denken dat de dat wil je liever voorkomen. Moet je toch studenten dat best aan kunnen. tussentijds switchen dan kan het zijn dat je een jaar langer met je opleiding bezig bent. Studenten moeten meer doorpakken.
Meer kans op werk dankzij Groeipunt Iedereen tussen de 23 en 27 jaar die werkloos is en graag een opleiding wil volgen om meer kansen op de arbeidsmarkt te hebben, heeft recht op scholing. Daarvoor kun je terecht bij Groeipunt van AOC Oost. Daar kun je cursussen en opleidingen in de groene sector volgen. En binnen die groen sector valt nog heel wat te kiezen: van bloemen en planten tot dierverzorging, van Voedingsmiddelentechnologie tot Groentechniek. Neem eens een kijkje op de site:
www.aoc-oost.nl/groeipunt
mbo
Kies mbo groen! Wereldwijd groeit de aandacht voor (duurzaam) groen. Bij AOC Oost kun je terecht voor diverse groene mbo-opleidingen. In heel wat verschillende beroepen kun je ermee aan de slag. BOL of BBL: beroepsopleidende leerweg of beroepsbegeleidende leerweg Met je VMBO-diploma kun je naar het MBO. De meeste opleidingen van AOC Oost kun je via BOL of BBL volgen. BOL staat voor beroepsopleidende leerweg. Je gaat gemiddeld de helft van de tijd naar school en de helft van de tijd heb je beroeps praktijk vorming (BPV) op een bedrijf. Daar leer je het vak in de praktijk. BBL staat voor beroepsbegeleidende leerweg. Je bent maar een of twee dagen per week op school. Daarnaast heb je voor minimaal 24 uur per week een baan in de betreffende sector, bij een erkend BPV-bedrijf. Zo’n bedrijf zoek je zelf uit en je sluit met het bedrijf een arbeidscontract af. Wij helpen je daar natuurlijk bij als dat nodig is.
MBO
De MBO-opleidingen bij AOC Oost Veehouderij Nederland is een toonaangevend land als het om veehouderij gaat. Het volledig gemechaniseerd melk- en fokbedrijf waar jij aan de slag gaat, helpt die naam hoog te houden. Bijna alles gaat er digitaal en nieuwe ontwikkelingen haal je meteen binnen. Jouw koeien leveren veel melk en je stieren winnen prijzen. En natuurlijk heb je veel oog voor het welzijn van je dieren. Handel, beleid en verzorging vormen de basis van je vak. Als veehouder ben je verantwoordelijk voor een groot aantal dieren: rundvee, varkens, pluimvee, geiten, paarden of schapen. Je verzorgt ze goed. Daarbij weeg je kosten en baten af . Ook kun je goed omgaan met landbouwmachines en computers. En natuurlijk moet de zaak draaien; je zult zakelijk instinct nodig hebben. De opleiding Veehouderij helpt je goed op weg.
Loonwerk Hoe zou Nederland eruit zien zonder graafmachines, shovels en tractoren? Waarschijnlijk als een groot moeras. Kijk naar onze polders, wegen, landbouwgronden en kanalen. Die worden met supersterke machines aangelegd, onderhouden en bewerkt. Het geeft een kick om met die extreme krachten te werken. Maar je moet wel weten wat je doet. Je hebt technisch inzicht nodig, doorzettingsvermogen en zelfstandigheid. Wie met deze eigenschappen in de wereld van de grote machines stapt, kan straks letterlijk bergen verzetten! Als loonwerker zorg je ervoor dat de machinerie draait en dat er op tijd wordt gepoot en geoogst. Je hebt oog voor de gewassen waarmee je werkt; als de maïs er anders bij staat dan je had verwacht, wil jij weten waarom. Je klust een ochtend aan je combine, geniet na het oogsten van de ondergaande zon en drinkt na je klus nog wat met je klant. Je vindt het mooi om over je vak te praten en om je klanten verder te helpen. De opleiding Loonwerk bereidt je goed voor op dit vak.
Plantenteelt (inclusief sierteelt) In de groenteteelt, sierteelt en boomteelt werk je in de buitenlucht of in moderne kassen met computergestuurde klimaatcontrole. Het gaat om zeer verschillende producten: bloembollen, bomen, zomerbloemen, snijbloemen, potplanten, vaste planten enzovoort. Als teler werk je zorgvuldig. Je hebt oog voor de kwaliteit van het product en voor de veiligheid van jezelf, je omgeving en je collega’s. Je werkt mee in de teelt en houdt je bezig met de techniek op het bedrijf, de machines, robots en gereedschappen. Je bent gericht op de oogst; die wordt verkocht op een veiling of via de groothandel.
Op een veredelingsbedrijf moet je zaaien, stekken en planten vermeerderen, zodat andere kwekers de plant verder op kunnen kweken. Je speelt voortdurend in op veranderende omstandigheden. Als medewerker teelt moet je kennis en inzicht hebben in de verschillende onderdelen van de teelt en de schakels in de keten. Je werk is complex omdat er veel techniek en automatisering bij komt kijken.
Dierverzorging Doe je dierverzorging, dan vind je dieren geweldig. Of het nu puppies zijn of jonge alligators, stoere werkpaarden of jonge dolfijnen. Je bent niet bang om vies te worden en als je beslissingen neemt, staat het belang van de dieren voorop. Hebben ze iets onder de leden, dan zie je dat meteen. Hygiëne is belangrijk om ziektes te voorkomen. Dus als de stal, het hok of het aquarium een keertje extra schoongemaakt moet worden, dan doe je dat gewoon. Je zorgt ervoor dat de dieren het altijd goed hebben. Als dierenverzorger ben je, samen met je collega’s, verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van het bedrijf waar je werkt. Dat kan een asiel, afdeling van een dierentuin, dierenwinkel, kinderboerderij, manege, dolfinarium of dierenartspraktijk zijn. Bij AOC Oost leer je van alles over dieren, zoals verzorging (van het juiste voedsel en het lekker borstelen van het dier tot het knippen van de nagels), diergedrag en veilig en hygiënisch huisvesten van dieren. Ook leer je hoe je de kosten voor voer en verzorging berekent en de regels waaraan je je moet houden. Met je diploma Dierverzorging op zak kun je terecht bij bedrijven waar dieren een hoofdrol spelen.
Dierenartsassistent paraveterinair Dieren zijn er niet alleen om te aaien of om naar te kijken. Soms moeten ze geholpen worden en dat is precies wat jij graag wilt doen. In een dierenartsenpraktijk komen allerlei dieren over de vloer die zorg nodig hebben: een pup die zijn eerste inentingen krijgt, een zenuwachtige fret, een kat met een ontstoken tekenbeet of een gewonde hond die aangereden is. En je weet dat je tijdens je werk flink vies kunt worden of een knauw kunt krijgen. Als dierenartsassistent heb je een verantwoordelijke taak: je assisteert de dierenarts. Zo help je bij het maken van röntgenfoto’s, bij het afnemen van bloed, bij het maken van echo’s of het in slaap brengen van dieren die geopereerd moeten worden. Ook beheer je de voorraad diergeneesmiddelen. Natuurlijk zorg je dat de telefoon wordt aangenomen en dat de rekeningen worden verstuurd. En is de arts niet aanwezig, dan verleen jij eerste hulp.
mbo Maar wat als bijvoorbeeld een huisdier niet meer geholpen kan worden en zijn kleine baasje ontroostbaar is? Dan sla jij je arm om het jongetje heen. Want naast de medische taken ben jij het eerste aanspreekpunt voor het baasje. Dat vraagt mensenkennis, want de nieuwe eigenaar van een pup reageert natuurlijk heel anders dan zo’n jongetje dat afscheid moet nemen van zijn huisdier. Met je MBO- opleiding ben je breed opgeleid en weet je hoe je met de dieren en hun baasjes om moet gaan.
Paardenhouderij Een toppaard wordt bij jouw gestald. Samen met je collega zorg je ervoor dat het een topper blijft. Dat kan betekenen dat je hem ook berijdt. Wat een droom! Maar even leuk is het om gewoon in een manege te werken en daar de paarden te verzorgen. En wat dacht je van lesgeven? Kinderen, maar ook volwassenen, leren met die prachtige dieren om te gaan? Weet je wat ook gaaf is? Bedrijfsleider worden. Bij een stoeterij, een hengstenfokkerij, een manege of een handelsbedrijf. Met de opleiding Paardenhouderij ben je goed op je taak voorbereid.
Natuur & groene ruimte hovenier, groenvoorziener, cultuurtechnicus, bos- en natuurbeheerder. Stel je de wereld eens voor zonder gras, bloemen, bomen, sloten… In een beroep in de natuur & groene ruimte ben je actief in de aanleg en het onderhoud van parken, tuinen, natuurterreinen, sportterreinen. Het is maar net waar je voorkeur naar uitgaat. Je bent creatief en kunt ook goed volgens een plan werken. In de opleiding natuur & groene ruimte leer je hoe je de natuur en groene leefomgeving inricht en beheert. Je leert hoe je een houten bruggetje maakt en een pad verhardt, hoe je een vistrap aanlegt, hoe je bomen verplaatst en snoeit, hoe je een voetbalveld onderhoudt, hoe je de werkzaamheden van deze groene projecten moet plannen, hoe je de kosten berekent en wat er verder allemaal bij komt kijken. Met je diploma natuur & groene ruimte op zak kun je terecht bij een hoveniersbedrijf, als greenkeeper bij een golfterrein of als groenmedewerker bij een gemeente. Je kunt doorgroeien naar een managementfunctie. Ook bij advies- en ontwerpbureaus in de branche kun je aan de slag.
Bloem & Design De opleiding Bloem & Design is echt iets voor creatieve mensen. Bloem & Design staat voor schitterende kleuren, verse bloemen, creativiteit en natuurlijke materialen. Je leert mooie boeketten en ander bloemwerk maken.
En ook hoe je iets aantrekkelijk presenteert. Verder leer je klanten deskundig te adviseren. Je werkt samen met collega’s, maar soms ook zelfstandig. Je hebt lef, bent ondernemend en werkt met de nieuwste trends op het gebied van bloemen, planten en interieur. Met deze opleiding kun je aan de slag in een bloemenwinkel, binderij, maar ook in een tuincentrum. Met een diploma niveau 3 of 4 kun je zelfs je eigen winkel beginnen.
Design & Styling De natuur, het gebruik van natuurlijke materialen, hergebruik van bestaande materialen, kwaliteit en duurzaamheid vormen de rode draad door deze opleiding. Een stylist stimuleert de verkoop of creëert een passende sfeer voor klanten of bezoekers. Tijdens de opleiding Design & Styling leer je een (winkel-)interieur, exterieur, een stand of evenement verleidelijk en aantrekkelijk aan te kleden. Je ontwikkelt inspirerende ideeën en maakt die visueel. Voor je ideeën en ontwerpen is de natuur steeds je inspiratiebron. Je speelt in op moderne trends in wonen en lifestyle. Je leert schetsen en ontwerpen. Je leert je ontwerpen presenteren en organiseren. Je leert hoe je de kosten berekent. Je houdt je ogen open en bezoekt tentoonstellingen, beurzen en (buitenlandse) steden. Je werkt hard aan je kennis van technieken, moderne talen, marketing, merken, vormgevers en ontwerpers. Je werkt individueel of samen. Met de opleiding Design & Styling doe je een belangrijke stap in de goede richting.
Voeding Stel, je werkt als voedingsmiddelentechnoloog bij een sausenfabriek. De smaak van de ketchup wijkt ineens af. Je legt het proces stil en zorgt dat de ingrediënten weer goed gemengd worden. Of drie medewerkers bellen af voor de ploegendienst. Geen probleem voor jou, want je weet door snel te handelen hoe je de productie door kunt laten gaan. Of je werkgever wil een nieuwe sportdrank produceren en jij wordt betrokken bij de voorbereidingen. Spannend. Door jouw inbreng zien de flesjes die van de lopende band rollen er fantastisch uit en is het product lekker, veilig én gezond. Als voedingsmiddelentechnoloog heb je een belangrijke zelfstandige functie. Je zorgt dat voedsel goed, lekker en veilig wordt verwerkt. Kan er iets verbeterd worden, dan weet jij hoe. Je kunt snel ingrijpen en bent niet bang om drastische maatregelen te nemen. Je plant de productie en zorgt dat die planning wordt gehaald. Je rapporteert naar je baas en geeft zelf leiding als dat nodig is. De MBO opleiding Voeding bereid je er optimaal op voor.
mbo
Arlette en Nathalie over studentenraad:
“Wij komen op voor de belangen van de studenten” De studentes paraveterinair Arlette Bakker (20) en Nathalie Krijns (19) zijn het roerend met elkaar eens: een studentenraad is intermediair tussen studenten en docenten. En dat is broodnodig om problemen op school bespreekbaar te maken. “Met een medestudent praat je gemakkelijker dan met een docent.”
Mbo-student Casper Diekerhof
Uitblinker van het AOC Casper Diekerhof (21) is verkozen tot Uitblinker van alle AOC’s. Hij mocht naar het landelijke Uitblinkersgala. Daar ging hij in discussie met de Minister van Onderwijs en verschillende zakenmensen, samen met 44 andere Uitblinkers, over verbeteringen binnen het onderwijs. De Rijssense Arlette is voorzitter van de studentenraad van AOC Oost Twello. Nathalie uit Deventer is plaatsvervangend voorzitter. De dames zijn studiegenoten en volgen met groot enthousiasme de opleiding Paraveterinair. Arlette: “Ik ga Diergezondheid en Management doen op hbo-niveau; dat is 30% Dier en 70% Management. Ik blijf in de dierenbranche en wil daarin graag leiding geven.”
Luisteren en overleggen Wat doet een studentenraad eigenlijk? Arlette: “Wij komen op voor de belangen van andere studenten. Als zich problemen voordoen, proberen wij daar iets aan te doen.” Nathalie vult aan: “Kijk, heeft een klas bijvoorbeeld geen klik met een bepaalde docent, dan heb je een probleem. Een docent spreek je zelf niet snel aan, die drempel is te hoog. Dan komt de studentenraad in beeld. Wij luisteren naar de klacht en overleggen vervolgens met de docent. Herkent u zich hierin? Hoe kunnen we dit aanpakken? Houden na diverse gesprekken de problemen toch aan, dan schakelen we de teamleider in.” Arlette: “Dat gaat uiteraard allemaal respectvol en met goed onderbouwde argumenten.” Als studenten onderling problemen hebben, kunnen ze dan ook terecht bij de studentenraad? “Nee hoor”, zegt Nathalie. “Daar zijn wij niet voor. Wij zijn intermediair tussen studenten en school en houden ons alleen bezig met problemen op school en over de opleiding.”
Goed te combineren De studentenraad vergadert één keer per maand. Dat is goed te combineren met hun opleiding, vinden Arlette en Nathalie. Al hebben ze het nu wel extra druk, zo aan het einde van hun mbo (niveau 4) opleiding. Arlette, die tevens voorzitter is van de centrale studentenraad van alle vijf locaties, is het besturen en leidinggeven op het lijf geschreven. Zij gaat volgend jaar naar Dronten. “Ik ga Diergezondheid en Management doen op hbo-niveau; dat is 30% Dier en 70% Management. Ik blijf in de dierenbranche en wil daarin graag leiding geven.” Nathalie gaat na haar examen aan de slag bij de dierenartsenpraktijk waar ze nu al stage loopt.
Paraveterinair Hoe zijn hun ervaringen met de opleiding Paraveterinair? Nathalie, enthousiast: “Vanaf heel jong weet ik al dat ik dierenartsassistente wil worden. Ik ben nog nooit iets tegengekomen dat ik leuker vind. Zoals de meeste meisjes dacht ik vooral aan het knuffelen met dieren. Maar inmiddels weet ik dat je ook feeling met mensen moet hebben. Je hebt allereerst te maken met de eigenaren van dieren. Die zijn aan de telefoon soms in paniek. Je moet leren hen tot rust te brengen en de juiste vragen te stellen.” Hebben de dames een tip voor wie interesse heeft in Paraveterinair? “Paraveterinair heeft een meer medische karakter dan bijvoorbeeld Dierverzorging”, zegt Arlette: “Daar kom je tijdens je BPV(Beroeps Praktijk Vorming) achter. In het tweede jaar ga je BPV uitvoeren.” Nathalie “Loop eerst eens mee bij een dierenarts”, adviseert Nathalie. “En kies dan pas voor Paraveterinair. Want alleen in de praktijk merk je echt of je het leuk vindt.”
“Probeer eerst eens mee te lopen bij een dierenarts”, adviseert Nathalie. “En kies dan pas voor Paraveterinair. Want alleen in de praktijk merk je echt of je het leuk vindt.”
Voorwaarde voor de verkiezing van Uitblinker is dat de leerling een bijzondere prestatie moet hebben geleverd. “Ik ben geboren met een open ruggetje en heb dus een lichamelijke beperking. En ook heb ik thuis een moeilijke periode achter de rug. Desondanks heb ik mijn tweejarige mboopleiding plantenteelt niveau 2 in één jaar afgerond en doe ik nu de driejarige niveau 3 opleiding in twee jaar. Daarom ben ik uitgekozen.”
Zelfvoorzienend Casper wilde eigenlijk boer worden, maar op een boerderij werken is lichamelijk te zwaar voor hem. “En omdat ik toch zelfvoorzienend wil zijn, ben ik me met plantenteelt gaan bezig houden. Ik wil zelf voor eten zorgen, niet telkens aan anderen hoeven vragen of ze boodschappen voor me willen doen. En met eigen teelt kun je nog eens iets weggeven.” “Omdat ik zelfvoorzienend wil zijn, ben ik me met plantenteelt gaan bezig houden.”
Beestjes Binnen de plantenteelt kan eindeloos geëxperimenteerd worden met rassen. “Als je dat met dieren doet, kan er een ongelukkige soort uitkomen. Dat vind ik zielig. Een mislukt plantje gooi je nog een keer weg.”
Het creëren van nieuwe rassen heet veredeling. En dat probeert Casper zo biologisch mogelijk te doen. “Ik heb geen verstand van chemische toestanden, dus werk ik zo natuurlijk mogelijk. Om ziekten te voorkomen zet ik beestjes of ander natuurlijk materiaal bij de planten. Lieveheersbeestjes tegen luizen. Melk tegen schimmels.”
Fuchsia’s Het project waar Casper zich momenteel mee bezighoudt is tweeledig. Met een klasgenoot kweekt hij fuchsia’s voor de verkoop. En hij kruist komkommers om een nieuwe komkommersoort te verkrijgen die ook buiten gekweekt kan worden. “Ik heb hulp van een veredelaar gekregen, hij kwam met tips over de rassen die ik zou kunnen kiezen en over andere dingen waar ik op moet letten. Ik denk dat het gaat lukken.”
Handje helpen Het thuisfront kan niet om Caspers hobby heen. “Ik heb druiven, kersen, kiwi’s, mediterrane en tropische vruchten. Alles wat moeilijk groeit, probeer ik zelf te kweken. M’n ouders klagen wel eens, vinden dat ik er erg druk mee ben en het neemt veel ruimte in beslag. Maar eigenlijk vinden ze het hartstikke leuk en als ik het druk heb, helpen ze een handje mee.”
mbo
Met een lelijke oude lamp naar NK Bloemschikken “Laat mij maar lekker bezig zijn”, lacht Sharon van Eunen (17), 2e jaars mbo Bloem. “Ik heb hier in Twello eerst vmbo Bloem gedaan. Ik heb geen rust om te lezen. Met mijn handen bezig zijn, daar word ik blij van!” Met veel plezier loopt Sharon stage bij Flora Frits in Deventer, de stad waar ze zelf ook woont. “Flora Frits is een pop-up store”, vertelt Sharon. “Je moet het zien als een werkwinkel. Hij gaat op locatie aan het werk en komt overal. Frits werkt veel met zijde. Soms pimpt hij een hele ruimte op. Hij is een showbloemist.” Bestaat dat ook al? “Jazeker! Hij geeft theatershows met muziek, rookeffecten en decoratie. Op het podium maakt hij stukken die aan het eind van de avond worden verloot. Na het zien van zo’n show was ik helemaal om. Dat was zó gaaf. Bij hem wilde ik stage lopen.”
Thema Revolutie
Apart bloemwerk
NK Bloemschikken
Het lukte Sharon om als stagiair bij Flora Frits aan de slag te gaan. En dat bevalt. “Op school leer je het standaard werk, hoe het hoort. Frits heeft mij geleerd om aparte bloemwerken te maken. Echt heel mooi.” Toen Sharon samen met twee klasgenoten werd gevraagd om mee te doen met het Nederlands Kampioenschap (NK) Bloemschikken, vroeg ze haar stagebegeleider om raad. “We dachten: ‘Laten we het maar proberen’. Tijdens stage hebben we ons idee voorgelegd aan onze begeleiders. De een gaf als tip bouillondraad te gebruiken, van de anderen kregen we enkele tips over de constructie.”
Op 30 oktober 2014 reisden de meiden samen met hun docent Bloem naar de Orchideehoeve in Luttelgeest voor het NK Bloemschikken. “We hadden van tevoren al rijgsels gemaakt met ezelsoren, buisjes en blad en die aan de lamp gehangen om eenheid tussen kap en voet te creëren. De levende materialen die we tijdens de wedstrijd gebruikt hebben, zijn donkerroze amaranthus en fel roze glorissa.” Sharon en haar klasgenoten behaalden er een tweede plaats mee. “We moesten letten op onze afwerking.” En ze lacht: “Het was een heel leuke ervaring.”
Voor het NK Bloemschikken kregen de meiden de opdracht iets te vervaardigen rond het thema ‘Revolutie’. “Wij zijn naar de kringloop gegaan en hebben daar een heel lelijke oude lamp met een gedraaide voet gekocht. Zo’n lamp zie je niet meer in de interieurs van nu. Wij wilden deze oude lamp naar de huidige tijd halen. De stof hebben we eraf gehaald en van bouillondraad ontwikkelden we een frame. Op school mochten we de ondergrond voorbereiden en op het kampioenschap zelf hadden we alleen tijd voor de levende materialen.”
foto in map
mbo
Tweeling op de boerderij
“We zijn niet zo sterk als mannen, wel slimmer” Als je hen ziet lopen op hun hakken, zou je niet zeggen dat Janneke en Marloes Jonker de mbo-opleiding veehouderij volgen. Toch is het zo. De tweelingzussen uit Deurningen reizen elke dag naar Twello. “Gewoon, omdat het zo’n leuke school is. En de docenten waren zo aardig op de open dag, we waren meteen verkocht.” Het begon allemaal toen het tweetal op zoek was naar een bijbaantje. Janneke: “We wilden niet bij de Jumbo werken. En toen hoorden we dat een weduwe van 46 hulp zocht op de boerderij.” Inmiddels willen ze niet meer anders. In het weekend melken ze ‘s ochtends en ook afkalven doen ze zelf. Janneke: “Dat is het mooiste, nieuw leven geboren zien worden.” Werken op een boerenbedrijf is zwaar. Marloes: “We zijn niet zo sterk als mannen en dat is soms lastig. Wat we daaraan doen? Slimmer zijn.” Janneke: “Ach, onze oma heeft het er moeilijker mee dan wij dat we zo hard moeten werken. Ik vind het niet erg.”
Oefenen Klauwkappen, robotmelken, kunstmatig insemineren, het komt allemaal aan bod in de opleiding veehouderij. Regelmatig maakt de klas een uitstapje om dergelijke technieken onder de knie te krijgen. Janneke: “Insemineren moet je oefenen. Dat doen we met de hele klas. Ik heb zes koeien geïnsemineerd en na drie weken bleken er vier drachtig. Geslaagd dus. Een robotstage duurt langer. Elke leerling gaat twee weken naar een robotbedrijf. Daarna volgt het examen.” Janneke: “Dat is het mooiste, nieuw leven geboren zien worden.”
Nieuw-Zeeland In de zomer van 2014 liepen de meiden stage in Nieuw-Zeeland op twee melkveebedrijven, op ongeveer tien minuten afstand van elkaar. Maar elkaar uitgebreid opzoeken, was er niet bij. “Daar waren we veel te moe voor. We moesten elke dag om 3.30 uur op. En doorwerken tot acht uur ’s avonds was geen uitzondering”, zegt Janneke. En een bedrijf met duizend koeien was ook wel wat anders dan ze gewend waren, vult Marloes aan. “Die duizend koeien moesten in dezelfde maand kalven. Soms werden er wel vijftig of zestig kalfjes op een dag geboren.”
Gedurende de elf weken stage, hadden ze drie vrije dagen. Maar ze klagen niet: “Het was een super ervaring” zegt Marloes. “We hebben zoveel geleerd! En na de stage hebben we nog drie weken vakantie gevierd in Nieuw-Zeeland.” Dit jaar ronden ze hun opleiding af, daarna ziet de tweeling wel weer verder. Een boerenbedrijf kopen zit er tegenwoordig niet meer in. Veel te duur. “De enige optie om boer te worden, is trouwen met een boer”, aldus deze olijke tweeling.
“En een bedrijf met duizend koeien was ook wel wat anders”
Op excursie naar grasdrogerij
“Zo’n drogerij is een uitkomst voor herfstgras” Stefan van Essen en Raymond Oosterwijk, beiden eerstejaars mbo niveau 2, bezochten met studenten uit leerjaar 1 en 2 een grasdrogerij in Ruinerwold. “Interessant om eens te zien hoe het drogen van gras in zijn werk gaat. Het wordt van het land gehaald en teruggebracht.” “Voor het vak veehouderij zijn we een tijdje terug naar een grasdrogerij in Ruinerwold geweest”, vertelt Stefan van Essen (18) uit Teuge. “Daar staat een fabriek die gras droogt en er brokken van maakt. Eerst hebben we er in de les een artikel over gelezen en vervolgens zijn we met een aantal leerlingen en leraren naar Ruinerwold gegaan.” “Het ene gras is donker, het andere is licht en in weer ander gras tref je zand aan.”
Boerenzoons Stefan woont zelf op een boerderij met vijftig stuks melkkoeien en hoopt in januari, naast zijn opleiding, aan de slag te gaan als zzp-er in de veehouderij. “Ik wil mezelf verhuren aan boeren of met een trekker aan het werk gaan. Van mei tot oktober zorg ik ervoor dat balen gedroogd gras zo snel mogelijk van het land naar de boer gebracht worden, zodat de kraaien het folie niet kapot pikken.” Raymond Oosterwijk (17) uit Lettele komt ook van een boerderij. “Wij hebben honderd melkkoeien. Mijn opa is begonnen met de boerderij, die mijn vader van hem heeft overgenomen. De kans is aanwezig dat ik ook in het bedrijf kom. Niet dat ik dat moet. Mijn vader laat me er vrij in.” Geen wonder dus dat beide jongens met veel plezier een kijkje zijn gaan nemen in Ruinerwold.
Elke boer andere kleur gras Raymond: “In de fabriek kregen we uitleg van een meneer. Hij vertelde bijvoorbeeld dat je goed kon zien dat het gras van verschillende boeren afkomstig was. Het ene gras is donker, het andere is licht en in weer ander gras tref je zand aan.
Al dat gras wordt in rijen neergelegd. Iedere boer heeft zijn eigen rij, dat zie je zo. We kregen uitleg over de productie en de prijs.” Stefan: “Ze maken gebruik van wel zes hakselaars. Na het maaien wordt een hakselaar ingezet en daarna wordt het gras met een vrachtwagen naar Ruinerwold gebracht. Daar wordt het gedroogd en maken ze er brokken van. De brokken leveren ze thuis bij de boer af. Die gaan in een silo of ze worden in zakken van vijfentwintig kilo aangeleverd. Dat is duurder, maar betekent wel minder opslag.” “In herfstgras zitten veel eiwitten. Daar geven koeien melk van.”
Herfstgras, mooi gras Zo’n drogerij is een uitkomst voor herfstgras, weten de jongens. Herfstgras? “Dat is mooi gras”, lacht Raymond. “Daar zitten veel eiwitten in, meer dan in andere seizoenen. En daar geven koeien melk van. Bovendien is eiwit het duurste bestanddeel. Als je die eiwitten uit je gras kunt halen, scheelt dat in de aanschaf van dure brokken.” Stefan: “Herfstgras is vochtig. Door vocht verlies je eiwitten. En dan is zo’n drogerij ontzettend interessant.”
Groei• Kans gegrepen Jeremy (26): “Tot m’n zestiende heb ik de hoveniersopleiding gedaan. Ik heb er met de pet naar gegooid. Jammer. Een einddiploma heb ik niet gehaald, wel certificaten. Na mijn schoolperiode heb ik allerlei soorten werk gedaan, van uitzendbureau tot ziekenhuis. Maar opeens lukte het niet meer om werk te vinden. Ik liep al een jaar bij huis. Toen kreeg ik de kans mee te draaien in dit project. Ik ben nu ouder en wijzer. Deze kans heb ik met beide handen gegrepen!” Lekker buiten werken Sander (24): “Na de havo ben ik begonnen aan een hbo-opleiding voor grafisch vormgever. Maar die heb ik nooit afgemaakt. Ik heb jaren lang in kraakpanden gewoond en moest daardoor vaak verhuizen. Werk vond ik zo nu en dan via uitzendbureaus. Sinds drie jaar woon ik in Enschede. Het bevalt me prima in Twente. Ik was net op het AOC begonnen met de hoveniersopleiding op niveau 2. Toen hoorde ik via de gemeente dat ik aan dit project mee kon doen. Een niveau hoger en de opzet zie ik helemaal zitten: ’s winters naar school en zomers werken. Vooral het buitenwerk spreekt me aan.” Ik heb direct ja gezegd! Mikel (19): “Nadat ik mijn vmbo-diploma heb gehaald, ging het wat minder goed met mij. Mijn moeder was uit het zicht verdwenen en mijn vader overleed. Ik het begin had ik het al druk genoeg met alles regelen. Maar toen kwam ik zonder werk thuis te zitten. Zo nu en dan had ik parttime werk, maar ik wil natuurlijk graag fulltime werken. Bij de gemeente vroegen ze me of ik geen interesse had om iets in het groen te doen. Ik heb direct ja gezegd! Nu heb ik weer een doel en kan ik straks zelf mijn geld verdienen. Ik wil niet meer de hele dag thuis zitten. Het werk bevalt me veel beter dan ik gedacht had. We werken samen in een leuke groep, er is nooit onenigheid. En over twee jaar kan ik hovenier zijn. Dat zie ik helemaal zitten!”
Werken in het groeiseizoen, leren in het winterseizoen “Hoe meer de jongens in de winter leren, hoe meer profijt zij er de rest van het jaar van hebben. En de hoveniersbedrijven ook, want zij kunnen ze in het groeiseizoen volledig inzetten.” Aan het woord is voorzitter Bas van Swigchem van TRI groei in groen, samen met Herbert de Witte van AOC Oost initiators van het project. We zijn te gast bij Farwick Hoveniers in Enschede. Al sinds jaar en dag zijn AOC Oost en TRI-leerlingen hier van harte welkom. De partijen met wie we aan tafel zitten zijn: Bas van Swigchem, voorzitter TRI groei in groen Noordoost-Nederland, (samenwerkingsverband leerbedrijven in de groene sector), Erik Bloemberg, adviseur Leerwerkloket Twente, Eric Snippert, Farwick Hoveniers en Herbert de Witte, accountmanager van AOC Oost.
“En wat ook heel belangrijk is: ze hebben in die twee jaar een stuk ervaring opgedaan. Door de combinatie van theoretische- en praktische vorming, op verschillende bedrijfstypes, worden dit de vakmensen voor de toekomst. Onmisbaar voor de continuïteit in de sector en derhalve met een prima toekomstverwachting. Het is een prachtig voorbeeld van participatie. Vier werelden komen hier bij elkaar: bedrijfsleven, onderwijs, Leerwerkloket en gemeenten.
Diploma en ervaring Van Swigchem; De doorstroom in de groene sector is zeer minimaal op dit moment. De economische crisis, het imago van het vakgebied en het tekort aan arbeidskrachten zijn daar onder andere de oorzaak van. Daarnaast zullen de komende tijd ca. 600 vakbekwame medewerkers uit de groenbedrijven wegvloeien vanwege de pensioengerechtigde leeftijd. Wij willen de instroom in onze sector behouden. Onze bedrijfstak moet natuurlijk wel in tact blijven. Het is een sterk veranderende branche, waarin vakmensen altijd nodig blijven.” De groene sector heeft veel potentie: natuur, milieu en leefomgeving worden steeds belangrijker in het dagelijks leven.
Twee jaar werk Eigenlijk gaat het om de reguliere bbl-opleiding, maar dan in een nieuwe, tweejarige opzet: leren in het winterseizoen, werken in het groeiseizoen. De lessen vinden plaats in december, januari en februari. In de overige maanden werken de deelnemers bij een hoveniersbedrijf. Voor alle partijen is deze aanpak een win-winsituatie. Snippert: “Voor Farwickis het heel belangrijk dat we alle handen in het groeiseizoenvolledig kunnen inzetten. Vanaf maart kun je ze bijna niet missen en is het heel vervelend als ze een dag in de week naar school moeten. Het sterke punt is juist dat ze in de winter, als er minder werk is, op school zitten.” Ook gemeenten varen er wel bij. Van Swichem: “De leerlingen komen vanaf maart voor de duur van de opleiding in dienst bij TRI. Zij hebben vanaf dat moment een betaalde baan voor de duur van de opleiding. TRI zet de leerlingen uit bij die bedrijven die passen bij de interesse van de deelnemers. Dat kan zijn een hovenier met veel particulier aanlegwerk maar net zo goed een groenvoorzieningsbedrijf of gemeentelijke groendienst. Een keer per leerjaar wordt er gewisseld van bedrijf om ook kennis te maken met de andere bedrijfstypen in de sector. En willen ze hierna doorstromen naar een hoger opleidingsniveau, dan kunnen ze gewoon bij TRI blijven.”
Om te zorgen dat de groenbedrijven medewerkers hebben als er veel werk is en omdat er in slappe tijden minder handjes nodig zijn, hebben AOC Oost en TRI de winteropleiding in het leven geroepen, verklaart Herbert de Witte. Echter, bij gebrek aan instroom en doorstroom zijn we gaan zoeken naar andere mogelijkheden. Daarbij hebben wij in ons netwerk aangeklopt bij het Leerwerkloket Twente. Bloemberg legt in een notendop het project uit. “Jongeren in een werkloosheids-situatie komen via dit project in een leerwerksituatie”, “De Twentse gemeenten attenderen het Leerwerkloket op potentiële leerlingen. Wij proberen hen vervolgens geplaatst te krijgen op de Winteropleiding. Na een scholingstraject dat verzorgd wordt door AOC Oost, komen ze vanaf april aan het werk bij TRI groei in groen die de leerlingen onderbrengt bij diverse groenbedrijven, zoals Farwick hoveniers. Ze zijn twee jaar verzekerd van werk en na afloop hebben ze ook nog een mbo-diploma op zak.” “Dat klopt, dan zijn ze vakbekwaam hovenier op niveau 3”, beaamt Herbert de Witte.
Voortraject van vijf weken Landelijk gezien is het de derde keer dat de Winteropleiding georganiseerd wordt, in Twente is het de eerste keer. De Witte: “Wij willen wel weten wie we binnen halen. Daarom doen ze eerst mee aan een voortraject van vijf weken op een project dat leerbedrijf Farwick heeft aangeboden. De deelnemers werken onder leiding van een praktijkbegeleider van een van de TRI-lidbedrijven. Op die manier toetsen we de deelnemers aan de normen en waarden van het reguliere bedrijfsleven.
Blij met de Winteropleiding tot hovenier “Het is voor de eerste keer dat we dat we in Twente dit project draaien”, vertelt Henry Oost. “De jongens gaan van december tot en met februari naar school en vanaf maart gaan ze werken op leerwerkplekken bij hoveniersbedrijven.” Als ze hun best doen, zijn ze over twee jaar vakbekwaam hovenier op niveau 3. Henry is zelf werkzaam bij Dolmans Landscaping met vestigingen in Borculo en Beilen. “Zelf heb ik een aantal jaren pabo gedaan. Binnen ons bedrijf hebben wij veel ervaring met het werken met SW’ers en wajongers. TRI zocht een praktijkbegeleider in het oosten en voor de Winteropleiding heeft Dolmans mij
gedetacheerd bij TRI. ”Ik vind dit fantastisch leuk werk. De jongens zijn enthousiast en leergierig en willen graag leer aannemen.” De deelnemers aan het project zijn jonge kerels die door studieproblemen of door andere omstandigheden achterop zijn geraakt en blij zijn met deze tweede kans.
Henry: “Sommigen zitten al langere tijd in de WW of in de bijstand. Die moeten weer leren op tijd te zijn en afspraken na te komen. Ik kijk goed wat ze kunnen. Zijn ze technisch? Spreekt werken in het groen hen aan? Kunnen ze het niveau aan? Dit is een fantastisch leuke groep. Ze zijn sociaal naar elkaar toe en zijn vast van plan deze kans te grijpen!”
Het voorschakeltraject wordt bekostigd door de gemeenten. We maken ze in deze vijf weken arbeidsfit, want vanuit een werkloosheidssituatie moeten ze eerst weer leren functioneren in het bedrijfsleven. En we bekijken of ze voldoende geïnteresseerd zijn in het groene vak. Is dat laatste niet het geval, dan krijgt een deelnemer wel een dossier mee, dat een goed beeld van hem geeft. Daarmee kan hij verder. Wij kunnen hem dan namelijk advies geven waarvoor hij wel geschikt is.” Motiveringsballen De deelnemers zijn supergemotiveerd, weet Bloemberg. “Vanuit de gemeente en het UWV pushen we hen heel erg. In deze vijf weken van het voortraject zijn ze vrijgesteld van alle verplichtingen, zoals sollicitatieplicht, en kunnen ze zich helemaal op hun dagelijkse werkzaamheden richten. Normaliter moet je haast dreigen met sancties, maar deze jongens zitten in een positieve flow; ze krijgen veel positieve waardering. Voor het welslagen hangt ook veel af van de manier waarop er met de jongens omgegaan wordt.” Daar is de uitvoerder van Farwick het roerend mee eens. “Inderdaad is waarderingvan belang, vooral ook vanuit de werkgever. Geef die jongens een gehaktballetje en zie wat zulke motiveringsballen doen voor hun inzet. Maar de leerlingen mogen er geen potje van maken. Wij stoppen energie in hen en we willen er ook wat voor terugzien: een glimlach, plezier in het werk, enthousiasme. Dan kunnen vakmensen bij ons hun pensioen halen. Alleen goeie jongens en meiden blijven over.” Aanmelden voor de Winteropleiding? Groeipunt, AOC Oost, Hoeflingweg 9, 7241 CJ Lochem, tel. 0573 – 222 066 e-mail
[email protected], Of neem contact op met accountmanager Herbert de Witte, e-mail:
[email protected], tel.: 06 - 53 98 46 69. Als bedrijf (eco-erkend) geïnteresseerd? TRI groei in groen Noordoost-Nederland. Bas van Swigchem, tel.: 06-20390042, www.trigroeiingroen.nl.
Groeipunt laat mensen en bedrijven groeien
Groeipunt is onderdeel van AOC Oost Groeipunt AOC Oost, Hoeflingweg 9, 7241 CJ Lochem, 0573 – 222 066,
[email protected] www.groeipunt.nl
AOC Oost
Beleef groen onderwijs bij AOC Oost Bij AOC Oost beleef je groen onderwijs: je ruikt de bloemen, voelt de dieren, proeft het voedsel en werkt aan schone techniek. In de praktijk van nu werk je aan de groene wereld van morgen. Groen heeft de toekomst. Wil je straks een uitdagende groene baan? Met een groene beroepsopleiding ben je goed voorbereid. En bij AOC Oost weet je: mijn morgen is groen! Opleidingen AOC Oost verzorgt (Voorbereidend) Middelbaar Beroepsonderwijs - dus vmbo en mbo - voor natuur, voeding en leefomgeving. De AOC-opleidingen lopen uiteen van de meest praktische vmbo-opleiding tot Het Groene Lyceum, waar je in 6 jaar een mbo-diploma kunt behalen. Ook biedt het AOC diverse groene mboopleidingen. Verder verzorgt AOC Oost in company bedrijfsopleidingen en advies vanuit het opleidingscentrum Groeipunt. In de praktijk van nu werk je aan de
Groeipunt laat mensen en bedrijven groeien Een bedrijf dat wil groeien moet z’n medewerkers laten groeien. Groeipunt helpt daarbij. Groeipunt adviseert, geeft cursussen en verzorgt bedrijfsopleidingen op maat voor elke groene beroepsgroep. Werkplek-leren en ‘coaching on the job’ zijn specialiteiten van Groeipunt. Met hulp van Groeipunt leren mensen efficiënt te werken, kwaliteit te leveren en zich flexibel op te stellen. Dat draagt ook bij aan hun motivatie, hun werkhouding en hun instelling. En dat alles levert het bedrijf heel veel rendement op.’
Vijf locaties AOC Oost heeft vijf vestigingen: Almelo, Borculo, Doetinchem, Enschede en Twello. De vmbo-opleidingen worden in alle vijf plaatsen gegeven. Het Groene Lyceum kan in Almelo en Doetinchem worden gevolgd. Voor een mbo-opleiding kun je terecht in Almelo, Doetinchem, Enschede en Twello. Een geschikte vervolgopleiding vind je dus altijd in de buurt. Bij AOC Oost werken 550 mensen en volgen ruim 5600 leerlingen, studenten en deelnemers onderwijs. Het College van Bestuur en de Centrale Services zijn gevestigd in Lochem.
groene wereld van morgen
Open dagen
Open dagen vmbo
Open dagen mbo
Open dagen
Kom, zie en beleef!
Almelo
Almelo
Het Groene Lyceum
woensdag 28 januari 2015 15.00 tot 20.00 uur
vrijdag 30 januari 2015 van 16.00 tot 21.00 uur zaterdag 31 januari 2015 van 10.00 tot 13.00 uur
De open dagen van AOC Oost oogsten alom veel lof. Wie gewoon eens langskomt om te “snuffelen” aan één van de opleidingen, wil vaak meteen al wel blijven. Kom dus gerust en beleef onze groene wereld. Kijken kost niks, toch!?
Bornerbroeksestraat 348 7609 PH Almelo Tel. 0546 834210
Borculo woensdag 21 januari 2015 14.30 tot 17.00 uur en 18.30 tot 21.00 uur Ruurloseweg 35 7271 RS Borculo Tel. 0545 259 910
Doetinchem woensdag 21 januari 2015 14.00 tot 13.30 uur en 18.00 tot 21.00 uur Gezellenlaan 14 7005 AZ Doetinchem Tel. 0314 375 980
Enschede vrijdag 30 januari 2015 van 16.00 tot 20.30 uur zaterdag 31 januari 2015 van 10.00 tot 13.00 uur Hengelosestraat 481 7521 AG Enschede Tel. 053 480 46 00
Twello vrijdag 30 januari 2015 van 15.30 tot 20.30 uur zaterdag 31 januari 2015 van 10.00 tot 13.00 uur Meester Zwiersweg 4 7391 HD Twello Tel. 0571 27 16 70
Bornerbroeksestraat 348 7609 PH Almelo Tel. 0546 834210
Almelo woensdag 28 januari 2015 15.00 tot 20.00 uur Bornerbroeksestraat 348 7609 PH Almelo Tel. 0546 834210
Doetinchem
Doetinchem
vrijdag 23 januari 2015 14.00 tot 21.00 uur
woensdag 21 januari 2015 14.00 tot 13.30 uur en 18.00 tot 21.00 uur
Gezellenlaan 14 7005 AZ Doetinchem Tel. 0314 375 980
Enschede vrijdag 30 januari 2015 van 16.00 tot 20.30 uur zaterdag 31 januari 2015 van 10.00 tot 13.00 uur Hengelosestraat 481 7521 AG Enschede Tel. 053 480 46 00
Gezellenlaan 14 7005 AZ Doetinchem Tel. 0314 375 980
Colofon
Realisatie:
Twello vrijdag 30 januari 2015 van 15.30 tot 20.30 uur zaterdag 31 januari 2015 van 10.00 tot 13.00 uur Meester Zwiersweg 4 7391 HD Twello Tel. 0571 27 16 70
Mijnen Media Terborgseweg 32 7064 AE Silvolde Tel. 0315 - 341888
[email protected] www.mijnen.nl
Projectleider: Edwin Hurrebrink Monique Elbers Oplage: ruim 100.000 exemplaren Verspreiding in: Gemeente Voorst (Twello, Voorst, Wilp, Teuge, Terwolde, Klarenbeek, Nijbroek, Empe, Bathmen) Geheel Apeldoorn en geheel Deventer, Vaassen, Emst, Epe, Gorssel en daarnaast in een ruime regio onder basischool- leerlingen groep 8, en leerlingen van het voortgezet onderwijs. Redactie:
Topic Creatieve Communicatie Mariska Savelkoel-Varenbrink Medewerkers AOC Oost
Fotografie:
Willem van Walderveen, Mariska Savelkoel-Varenbrink Medewerkers AOC Oost
Opmaak AOC Oost pagina’s: Willy Sikkink Diane Agteresch - Kreijkes