Enschede
! N E DAG morgenisgroen.nl
vrijdag 29 januari 2016 16.00 uur tot 20.30 uur
zaterdag 30 januari 2016 10.00 uur tot 13.00 uur
AOC Oost
TERUGBLIKKEN EN VOORUITKIJKEN MET DIRECTEUR MARC NIJ BIJVANK
“Het pure ambacht zal nodig blijven, ondersteund door high tech” Voor Marc Nij Bijvank (43) is dit het tweede jaar dat hij aan het roer staat van AOC Enschede. Het eerste jaar is super goed bevallen. “Leerlingen worden gekend en erkend, we weten wie ze zijn en wat ze kunnen.” Hoe ziet het groene onderwijs er morgen uit? Een gesprek met een bevlogen directeur. “Wij willen een laagdrempelige school zijn en werken daar ook aan. Daarom spreek ik de leerlingen regelmatig zelf en onderhoud ik contact met de leerlingenraad. Niemand is hier belangrijker dan de ander, we hebben alleen verschillende verantwoordelijkheden. Alle leerlingen moeten zich hier welkom voelen”, stelt hij. “Fijn dat je er bent! Dat willen we uitstralen. Erkenning en respect voor het individu is waar we met z’n allen aan werken. Daar ben ik trots op.” Duurzaamheid Het ligt voor de hand dat men op het AOC naast respect voor de mens ook respect voor de aarde belangrijk vindt. “Dat heeft alles te maken met duurzaamheid, wat “Duurzaamheid is voor ons veel meer dan alleen de lichten uitdoen of het afval scheiden.”
voor ons veel meer is dan alleen de lichten uitdoen of het afval scheiden. Het gaat ook om duurzame relaties. We willen dat onze leerlingen nadenken over de gevolgen van hun handelen, ook voor anderen. Hoe je met elkaar omgaat is iets waarmee je levenslang bezig bent.” Nij Bijvank is er van overtuigd dat iedereen regie kan hebben over zijn of haar leven. “Ook daarover moeten leerlingen leren nadenken”. High tech Het AOC heeft het afgelopen jaar nagedacht over de vormgeving van het toekomstig onderwijs. Er staat van alles op stapel. Nij Bijvank: “Nederland heeft een gigantische groene sector met veel werkgelegenheid. Om de sector in stand te houden zal het pure ambacht nodig blijven. Anderzijds moet die sector ondersteund worden door high tech. Daarom zetten wij ook in op technologie, zodat leerlingen en studenten
“Fijn dat je er bent! Dat willen we uitstralen.”
leren hoe het technische proces werkt, van idee tot eindproduct, en dat alles binnen de context van de moderne (groene) maatschappij. Als school willen we aansluiten bij de behoefte in de regio.” Vijf groene werelden ‘De vijf werelden’. Zo wordt de meest actuele onderwijsvernieuwing op het AOC wel betiteld. Het houdt in dat de beroepsgerichte programma’s vervangen
worden door vijf werelden: de gezonde, creatieve, actieve, levende en groene technische wereld. Nij Bijvank staat de popelen om deze in de lessen te introduceren. “De werelden sluiten aan bij de interesses van onze leerlingen en zijn ingericht volgens ons motto ‘morgen is groen’. Want daar kunnen we niet omheen: vandaag bouwen we aan de groene wereld van morgen. Van vmbo tot mbo zijn we daar actief mee bezig. Ik ben er heel enthousiast over.”
vmbo
JAAP KONTER:
RINUS MORSINK (61) OVER BUREAU LEERLING ZAKEN:
“Met Wintoets zie je vrij snel waar een leerling uitvalt”
“Soms moeten leerlingen even stoom afblazen”
Honderden scholen in Nederland gebruiken het toetsprogramma Wintoets. AOC Enschede ook. Jaap Konter (56), docent en een van de drijvende krachten achter Wintoets: “Met dit programma kunnen we op verschillende niveaus toetsen en leerlingen op maat bedienen.”
Dit jaar opende AOC Oost Enschede voor het eerst een afdeling BLZ, Bureau Leerlingzaken. Rinus Morsink, docent Engels, gaf gehoor aan de oproep om BLZ te bemannen. “We zijn een soort servicekantoor voor alles wat met leerlingen te maken heeft.”
“Even een filmpje kijken. Dat zou toch mooi zijn?!”
Vmbo-leerlingen die de basisberoepsgerichte leerweg volgen, zijn meer op de praktijk gericht en hebben meer aandacht nodig dan andere vmbo’ers. “Met name in de onderbouw werken we met kleinere groepen van in totaal vijftien leerlingen”, vertelt Konter. “Ook hebben we bekeken of we met minder leerkrachten voor een groep kunnen staan.” Een vast gezicht is voor deze leerlingen prettiger dan telkens een andere docent voor de klas. Door de algemeen vormende vakken (avo) te clusteren, is dit gelukt. “Er zijn vier eerste klassen en vier docenten die de avo-vakken geven. Ze staan in het rooster naast elkaar, zowel qua tijd als qua ruimte.” “Er zit veel niveauverschil tussen de leerlingen. Daarom moeten ze individueel bediend worden.” Individueel en gedifferentieerd Konter kan zich voorstellen dat in de toekomst de klassenstructuur helemaal doorbroken wordt, zodat individueel en gedifferentieerd onderwijs gegeven kan worden. Differentiatie vindt nu al zoveel mogelijk plaats. “Elke ochtend beginnen de eerste klassen met twee lesuren, een blokuur. Ze hebben vaste docenten, een vast lokaal en een vaste werkstructuur.
Datzelfde geldt voor de leerlingen van klas 2. We zetten in op zelfstandigheid. In één klas zijn er bijvoorbeeld drie leerlingen aan het lezen, twee doen aardrijkskunde en een paar anderen geschiedenis. Differentiatie betekent bijvoorbeeld dat een leerling een bepaalde opdracht mag overslaan, omdat die te ver gezocht is voor hem. Er zit veel niveauverschil tussen de leerlingen. Daarom moeten ze individueel bediend worden.” Wintoets, maatwerk en iPads Met het programma intoets worden leerlingen op maat geholpen. Met behulp van RTTI kunnen vragen gerubriceerd worden en wordt het leerproces inzichtelijk gemaakt. RTTI staat voor Reproductie, Toepassen in bestaande situatie, Toepassen op een nieuwe situatie en Inzicht. “Via dit programma kunnen we een analyse maken. Je ziet vrij snel waar een leerling uitvalt. Gaat er bijvoorbeeld iets mis bij reproductievragen, dan kunnen we daarop inspelen.” Een wintoets-analyse uitvoeren is de eerste stap voor maatwerk, vervolgens moet de lesstof hierop aangepast worden. “We zijn aan het onderzoeken of we lesstof onder dit systeem kunnen hangen. Dat moet speciaal ontwikkeld worden. We willen toe naar een meer divers lesaanbod. Met iPads als ondersteuning. Dan kan een leerling even een filmpje kijken dat toegespitst is op de les. Dat zou toch mooi zijn?!” En hij besluit: “We zijn constant bezig te ontwikkelen en het beste te zoeken voor de leerlingen.”
wel eens een slechte dag hebben. Dan ga ik het gesprek wel met hem aan. BLZ kan de leerlingen het gevoel geven dat ze in de gaten gehouden worden. Maar gelukkig is het voor de meesten van hen een aansporing om zich te gedragen in de klas.” Het prettige aan dit systeem is, volgens Morsink, dat leerlingen even stoom af kunnen blazen als ze boos zijn. “Ze doen hun verhaal bij een onafhankelijk persoon.
Op zijn duimpje Morsink is uitermate geschikt voor BLZ. Hij werkt al 32 jaar op het AOC, kent de organisatie op zijn duimpje en weet elk loket te vinden. Daarnaast heeft hij graag contact met leerlingen. “Ik vraag me af: hoe help ik deze leerling verder? Ik werk hem nooit tegen. Soms moet je streng zijn en soms mild. Als leerlingen bijvoorbeeld uit de les gestuurd worden, gaan ze naar BLZ. Ik heb dan een gesprekje met hen. Aan het eind van de les stuur ik ze terug naar de leerkracht en die kan dan een sanctie opleggen.” Onmisbaar daarbij is het leerlingvolgsysteem. “Ik krijg een melding als iemand eruit is gestuurd. Even wacht ik af, maar als de leerling zich niet bij mij meldt, loop ik de school eens door om te kijken waar hij of zij uithangt.” Het prettige aan dit systeem is, volgens Morsink, dat leerlingen even stoom af kunnen blazen als ze boos zijn. “Ze doen hun verhaal bij een onafhankelijk persoon. Meestal weet de leerling wel dat zijn gedrag niet zo handig was, maar een docent kan ook
Structuur De leerlingen weten BLZ ook voor andere zaken te vinden. Zij grijpen in bij pesterijen, vechtpartijtjes, geven verlof bij bruiloften en begrafenissen en houden toezicht in het gebouw. Morsink: “Wij bieden structuur en dat hebben veel leerlingen toch nodig. Het is dankbaar werk dat ik met plezier doe.”
“Maar het is voor de meesten van hen gelukkig vooral een aansporing om zich te gedragen in de klas”
dan zitten we lekker te kletsen. Maar dan zegt meneer: “Jongens, aan het werk! En dan luisteren we wel hoor.”
wanneer, als alles maar af is binnen een bepaalde tijd.” Sander is erg tevreden over het systeem. “Het werkt veel sneller dan wanneer je alles zelf op moet schrijven. En het is ook leuker om te typen dan om te schrijven.” Alle toetsen staan in een lijst. Je klikt gewoon op de toets die je wilt gaan doen. Een grote toets bestaat uit ongeveer 30 vragen, daar ben je een half uurtje mee bezig. Kleine toetsen van zo’n 10 vragen, duren 10 minuten.”
Snel Als de leerlingen iets af hebben, kunnen zij een toets maken via het computerprogramma Wintoets. “Je mag zelf weten
Direct resultaat Groot voordeel voor de docenten is dat zij de resultaten op elk moment in beeld kunnen brengen. Met één druk op de knop.
Toetsen maken op de computer met Wintoets Op het AOC is toetsing via papieren proefwerken grotendeels achterhaald. De toetsen voor de AVO-vakken (economie, geschiedenis, Nederlands en aardrijkskunde) worden geautomatiseerd afgenomen. Met het programma Wintoets bepalen leerlingen zelf wanneer ze toe zijn aan welke toets. Sander de Ruiter (13) zit in de tweede klas basisberoepsgerichte leerweg. De AVOvakken worden geclusterd aangeboden, telkens twee uur achter elkaar. “We zitten met z’n allen in drie lokalen en we mogen zelf kiezen met welk vak we bezig gaan die dag. Het werkt heel goed. Natuurlijk hebben we soms niet zo’n zin om te beginnen en
Voorheen hielden verschillende personen en afdelingen zich bezig met de leerlingen. De receptie, teamleiders, mentoren, docenten, conciërges. Het was niet gestroomlijnd en sommige afdelingen raakten overbelast. “Vooral de receptie. Die stond soms vol met leerlingen die uit de les waren gestuurd. Nu is er elke dag van 8.00 tot 16.30 uur iemand van BLZ aanwezig in een vaste ruimte. Dat is wel zo duidelijk, voor iedereen.”
Direct na het maken van de toets, ziet de leerling op zijn scherm het cijfer dat hij minimaal heeft behaald. Later, als de docent ernaar gekeken heeft, kan dit cijfer eventueel nog hoger uitvallen. Nooit lager. De gemiddelden komen op het rapport te staan. De docent ziet ook wie een bepaalde toets nog niet gemaakt heeft. Als de tijd begint te dringen, trekt hij aan de bel. Wat wil Sander later eigenlijk gaan doen? “Bij defensie werken. Ik kom hier niet voor de groene opleidingen, maar ik hoorde van iedereen dat dit zo’n mooie, fijne school is.
vmbo
ESTELLE MARRAS (16) WAS CREATIEF DIRECTEUR VAN DE MINI-ONDERNEMING
“Met je product op de markt staan, werkt goed” De meeste leerlingen kiezen voor hun mini-onderneming een bestaand product. Zo niet Estelle Marras en haar vijf collega’s. “Wij wilden zelf iets te maken. Dat is toch veel leuker dan iets bij een webshop inkopen?!” De zes meisjes konden goed met elkaar overweg, en ook voor de mini-onderneming zaten ze op één lijn, vertelt Estelle. “We moesten nadenken over een product. Iemand van ons had een houtbrander thuis Mini-onderneming bedrijf Equino verkocht een kleine honderd zelfgemaakte houten naambordjes
en vroeg of we daar niet iets mee konden doen. Toen kwamen we op het idee om naambordjes te maken.” Een van de vaders bewerkte planken van de Gamma en de meiden gingen samen van start met de houtbrander. Alle zes waren ze actief bij een manege en die kon wel naambordjes voor de paarden gebruiken. “De namen van de paarden stonden gewoon op een stuk
geplastificeerd papier. Nou, dan oogt een houten bordje een stuk beter.” Naambordjes voor de manege Onder de bedrijfsnaam ‘Equino’, Italiaans voor paard, verkochten de dames een kleine honderd naambordjes. Zo’n 45 gingen naar de manege. De rest brachten ze via mensen op de manege en via hun eigen netwerk aan de man. “Een standaard bordje kostte vijf euro. Met een figuurtje werd het €5,50 en met twee figuurtjes €6,-. Lynn uit ons groepje was financieel directeur en ik was creatief directeur. Ik hield me bezig met de promotie, zoals de website, posters en flyers. Maar de naambordjes maakten we samen.”
“Ik zou graag mijn eigen bedrijf verder willen uitbouwen” Toekomstige ondernemer Estelle kijkt terug op een leuke opdracht. “Ik heb zelf al een kleine onderneming, Via mijn eigen website verkoop ik zelfgeknoopte halsters voor paarden. Wat ik van Equino geleerd heb, is dat het goed werkt om op een markt te staan. In de toekomst zou ik graag mijn eigen bedrijf verder willen uitbouwen. Ik weet nog niet precies wat ik ga doen, maar het zal vast iets ondernemends zijn.”
ONDERNEMERSCHAP OP HET VMBO
Bikkelen in je eigen mini-onderneming, daar leer je van! Een ondernemende houding. Als vmbo-leerlingen van de gemengde leerweg díe ontwikkelen, is de missie van economiedocent Astrid ter Doest (46) geslaagd. Vanuit de gedachte dat leerlingen van de gemengde leerweg na hun vmbo mogelijk een mbo- of hbo-opleiding kiezen, is van hogerhand besloten dat zij een landbouwbreed examen aangeboden moeten krijgen. “In een systeem met zzp-ers zijn ondernemersvaardigheden hard nodig.” Jong ondernemen “In het landbouwbrede examen zitten ook veel economische vraagstukken”, vertelt Astrid ter Doest, docent economie en mentor op het AOC Enschede. “Zo ben ik erbij betrokken geraakt. Het is goed om leerlingen ondernemersvaardigheden mee te geven. Stel dat we, net zoals in Amerika, steeds meer toe gaan naar een systeem met zzp-ers, dan zijn deze vaardigheden hard nodig. Wij volgen het landelijke programma ‘Jong ondernemen’ en krijgen vanuit die organisatie ondersteuning. Ook zijn verschillende grote bedrijven, zoals ABNAMRO, hierbij aangesloten. In het kader van ‘Jong ondernemen’ starten leerlingen in hun derde jaar met een mini-onderneming. Aanvankelijk krijgen ze een stuk theorie en in de tweede helft van het jaar gaan ze aan de slag met hun eigen onderneming.” Organiseer eens een klasseuitje “We beginnen bijvoorbeeld met de definitie van het begrip ‘ondernemerschap’. Dat kan zijn dat je eens iets voor je klas organiseert in een tussenuur of een klasse-uitje. Ook kun je denken aan het regelen van een vervoerslijst voor je sportclub. Al deze zaken getuigen van ondernemerschap.
Vervolgens mogen de leerlingen een bedrijf bedenken, een product kiezen, en marktonderzoek verrichten. Er worden marktdagen georganiseerd. Op deze dagen mogen de leerlingen in een winkelcentrum in Enschede marktkramen inrichten en de producten verkopen. Alle facetten van een bedrijf komen aan de orde, tot aan de boekhouding aan toe. Dit blijkt altijd het moeilijkste gedeelte van de mini-onderneming. Hoe zorg je ervoor dat de aantallen van de voorraad kloppen en dat je een goed overzicht van je inkomsten en uitgaven houdt.” “Voordat je kunt inkopen, moet iedereen een taak hebben” Leuk, ondernemen! Als afsluiting presenteren de leerlingen de resultaten van de mini-onderneming voor de directeur, een oud leerling (schaatster Jorien ter Mors) en een contactpersoon van ‘Jong ondernemen’. Ze laten zien wat ze allemaal gedaan hebben om het product te verkopen en presenteren het financiële resultaat. Ook evalueren ze het proces en hun eigen rol in de mini-onderneming. “Er zijn leerlingen die er keihard voor werken. Die leren veel van deze opdracht en komen erachter dat ze ondernemen bijzonder leuk vinden. Maar anderen vinden het lastig. Die durven bijvoorbeeld de boer niet op.” En wat gebeurt er met de opbrengst van alle ondernemingen? “Die gaan naar een goed doel. Dit jaar is dat de Dierenbescherming. De onderneming met het beste resultaat krijgt natuurlijk een eervolle vermelding.”
VERA TER HEEGDE OVER MINI-ONDERNEMING
“Wij hebben glazen waxinelichthouders verkocht” Ondernemen leer je door te doen. Vera ter Heegde (15) uit 4 vmbo, gemengde leerweg, geeft ons een kijkje in de keuken van haar mini-onderneming. Voor een mini-onderneming heb je natuurlijk allereerst een product nodig. “We konden kiezen uit een gids. Wij hebben glazen waxinelichthouders verkocht”, vertelt Vera. “Dat was een heel proces. Eerst kregen we informatie over ‘ondernemen’. Daarna hebben
we in ons groepje de taken verdeeld, want voordat je kunt verkopen moet iedereen een taak hebben.” “Voor financiële vragen konden we terecht bij onze leraar economie”
“Voordat je kunt inkopen, moet iedereen en taak hebben” Ouders aandeelhouders Je zult toch ook geld nodig hebben? “Ja, om het startkapitaal bij elkaar te krijgen, heeft elk groepje een presentatie gehouden om aandeelhouders te werven. Dat waren vooral de ouders”, grinnikt ze. “Ze hebben voor ongeveer €140,- aandelen gekocht.” En als jullie vragen hadden, hoe ging dat dan? “Voor financiële vragen konden we terecht bij onze leraar economie. We moesten bijvoorbeeld goed inschatten hoeveel producten er verkocht konden worden, want we kochten per 12 stuks in.”
Promotie en communicatie Promotie en communicatie, ook een belangrijk onderdeel van het ondernemerschap, vond Vera het leukst. “We hebben folders gemaakt met onze contactgegevens. We hebben in de Klanderij en op de markt gestaan om onze producten te verkopen; dat was best moeilijk maar het lukte me wel.” Wat heb je nou eigenlijk aan zo’n project over ondernemerschap? Vera: “Ondernemen leer je door te doen. Daardoor besef ik hoe blij ik ben dat ik voor het AOC heb gekozen. Ik kan namelijk niet de hele dag stil zitten!”
vmbo
Bert Hooge Venterink over de wereld van ‘groene’ techniek
“Doen en ontdekken, daar gaat het om”
‘groene techniek in de breedste zin van het woord’
De vijf werelden, het nieuwe onderwijsprogramma op het vmbo, mag van docent Bert Hooge Venterink (51) van start gaan. “Ik ben een positivo. Te gek toch, groene techniek?” Het domein van Hooge Venterink is het technieklokaal. Een lokaal dat er geordend en overzichtelijk uitziet met op verschillende plekken de diverse werkstukken, als stille getuigen van de creatieve en technische kwaliteiten van de leerlingen. Als voorbeeld heeft hij een figuurtje op zijn bureau staan bestaande uit verschillende metalen gebruiksartikelen: “Kijk een robot. De opdracht voor de leerlingen was om afgedankt materiaal opnieuw te gebruiken en er iets creatiefs mee te maken; transformers. Ik kwam op het idee toen ik in China was en een zes meter hoge transformer van restmaterialen zag, die diende als promotie voor een bioscoopfilm.” Auto op zonne-energie Een van de vijf werelden in het nieuwe onderwijsprogramma is groene techniek. Hooge Venterink: ”En dan is het groene
techniek in de breedste zin van het woord. De inhoud van dit onderwijsprogramma staat nog niet helemaal vast, maar wij hebben in totaal nu zeven thema’s ontwikkeld. Het is wel jammer dat zo’n transformeropdracht verdwijnt, maar daar komen allerlei andere uitdagende voor terug.” De bevlogen techniekdocent doelt daarbij dan op bijvoorbeeld het ontwerpen van een auto op zonne-energie als onderdeel van het thema Transport. “Het onderwijsprogramma voor techniek is nog in ontwikkeling en samen met collega’s van andere locaties zijn wij bezig invulling hieraan te geven”, aldus Hooge Venterink, “Zo zijn wij bezig met opdrachten rond het thema Voeding. Een van de opdrachten voor mijn vak zou kunnen zijn om in het teken van lekker voeding een ultramoderne barbecue te ontwikkelen. Het vak Economie kan daarbij aanhaken om dan zo’n product op de markt
Marjon Vos, stagecoördinator vmbo:
te brengen. Voor de leerlingen is het vooral doen en ontdekken”. 3d printers en computers Het technieklokaal zal een lichte metamorfose ondergaan. “Naast de gebruikelijke gereedschappen en materialen, zullen wij in de toekomst ook kunnen beschikken over innovatieve technieken zoals 3d printers. In de lessen komen de leerlingen ook meer
in contact met diverse techniekbedrijven. De UT aan de overkant biedt natuurlijk voor ons ook ongekende mogelijkheden. In deze vorm van onderwijs verandert mijn rol natuurlijk. Leerlingen krijgen de ruimte om zelf te ontdekken, zelfstandig en creatief te zijn. Een van mijn grote uitdaging in deze onderwijsverandering is om meer meisjes enthousiast te maken voor techniek. Dat is mijn grote streven.”
Merle Stuit over haar stage op een boerderij:
“Op stage gaan is een enorme stap voor leerlingen” “Er is een kalfje naar mij vernoemd!” Marjon Vos (32) is docent dierenverzorging en stagecoördinator op het vmbo, AOC Oost in Enschede. Ze is verantwoordelijk voor het gewenste stagebeleid en zorgt ervoor dat stagebedrijf, docenten en leerlingen op één lijn zitten. Bij het vinden van een geschikte stageplek is een goede voorbereiding het halve werk, weet Marjon. “Het gaat om de goede match. We kennen de leerlingen en hun wensen, dus bekijken we van te voren of een bedrijf bij hen past. Daarnaast hebben we natuurlijk leerlingen die coaching nodig hebben op een bepaald terrein. Denk aan leerlingen die kampen met verlegenheid, faalangst of een gedragsprobleem. Voor hen is er een speciale stagetrainingsweek georganiseerd. Zeg maar een soort proefstage. We proberen zulke leerlingen zo veel mogelijk vaardigheden mee te geven waar ze in de praktijk iets aan hebben. We oefenen bijvoorbeeld hoe je je voorstelt, een hand geeft, belt voor informatie enzovoorts. En tijdens een buitensporttraining laten we hen ervaren hoe zij reageren in bepaalde situaties. We bespreken vervolgens hoe ze hun doel wél kunnen bereiken.” Opgelucht Vragen leerlingen zelf om deze extra begeleiding of zien docenten dat? “Meestal ziet een praktijkdocent of een mentor zelf al dat het niet echt lukt. Leerlingen durven dit vaak niet te zeggen. Ze accepteren vrijwel direct dat ze hulp nodig hebben. Sterker, ze zijn meestal stiekem opgelucht dat ze hieraan deel kunnen nemen.” Niet altijd makkelijk Is er altijd begrip van de kant van een stagebedrijf, als ze iemand krijgen die wat meer begeleiding nodig heeft? “Over het algemeen hebben we er goede ervaringen mee. We proberen van tevoren zoveel mogelijk aan te geven op welk niveau een leerling zit. Gemakkelijk is het niet altijd. Het vergt
veel geduld. Mensen binnen een bedrijf verschillen hierin ook. De een is beter in het begeleiden van leerlingen dan de ander. Soms gaat het fout en moeten we de stage stoppen en op zoek naar een ander stageadres, waar een leerling wel op zijn plek is. Succeservaringen Wat is het leuke van je functie? “De combinatie van lesgeven en het coördineren van stages vind ik ideaal. Verder vind ik het altijd prachtig om succeservaringen van leerlingen te zien. Vergeet niet dat op stage gaan voor leerlingen een enorme stap is, waar ze vaak als een berg tegenop zien. Een leerling die voor het eerst durft te bellen voor een afspraak. Ja, daar kan ik echt enthousiast op reageren en heel blij van worden. Soms nog meer dan de leerling zelf, want ja, stoer is het natuurlijk niet als je zo uitbundig reageert…” “Bij het vinden van een geschikte stageplek gaat het om een goede match”
Iedere woensdag is Merle Stuit (16) op een boerderij in Sint Isidorushoeve te vinden. “Ik loop stage bij Frans en Paulien. In de toekomst zou ik wel op een boerderij willen werken.” Merle moet 18 kilometer fietsen naar het AOC in Enschede. Maar daar draait deze frisse, vrolijke meid uit Haaksbergen haar hand niet voor om. “Ik fiets samen met mijn zusje, die hier ook naar school gaat. En ik houd van buiten zijn en bewegen.” Als kind wilde Merle al in de dierentuin werken. Thuis hadden ze honden en katten. De keuze voor het AOC in Enschede was dus niet onverwacht. Merle zit in vier vmbo basis. “Ik vind het leuk om met grote dieren te werken.”
vult ze met allerlei klusjes, bijvoorbeeld zand van de voerkuil afhalen en kuilgras naar de koeien brengen, grasmaaien met de zitmaaier of helpen in de tuin. Dat ze de eerste stagiaire van dit bedrijf is, heeft Merle iets speciaals opgeleverd. “Er is een kalfje naar mij vernoemd”, vertelt ze enthousiast. “Ik zie haar elke week. Ze heeft een oornummer met Merle erop. Toen ze heel klein was, kwam ze altijd direct op mij af. Maar nu ze iets groter is, wordt ze afstandelijker.”
Hoera, het is een meisje! Stage in een dierenspeciaalzaak zag Merle dan ook niet zitten. Via kennissen kon ze op een melkveebedrijf in Sint Isidorushoeve terecht. Iedere woensdag loopt ze stage bij Frans en Paulien. Om 7.30 uur geeft ze samen met Paulien de kalfjes melk en brokken en daarna gaat ze met Frans mee om de koeien uit de stal te halen en naar de melkrobot te brengen. De rest van de dag
Yvon Jaspers Op een keer mocht Merle een dag met Frans en Paulien op stap. “Er was in de buurt een relatiedag van For Farmers met Yvon Jaspers. Ze vertelde over het programma ‘Boer zoekt vrouw’ en interviewde een paar boeren. Ik vond het leuk om mee te gaan.” De stage is haar uitstekend bevallen. “In de toekomst zou ik wel op een boerderij willen werken. En als ik heel goed mijn best doe, kan ik misschien wel aan de slag in een dierentuin.” Leuke school Over het AOC is Merle goed te spreken. “Met deze school kun je alle kanten op. Als je iets met planten of dieren wilt doen, moet je hier zijn. Als je daarna toch een andere richting op wilt, is dat geen probleem. De kinderen op deze school zijn sociaal, netjes en schelden niet. Als je niet snel vrienden maakt, dan lukt dat hier wel.”
“Als je niet snel vrienden maakt, dan lukt dat hier wel.”
vmbo
De vmbo-leerwegen
Gezondheid, creativiteit, activiteit, leven en groene techniek:
Met veel groene doevakken
Vijf groene werelden
Op het vmbo, dus ook op AOC Oost, krijg je vakken als Nederlands, wiskunde en aardrijkskunde. Het diploma van AOC Oost is dan ook een gewoon vmbo-diploma. Maar vanaf de eerste klas heb jij wél veel groene vakken, zoals dieren, bloemen, planten, voeding, groene omgeving en techniek. Aan het eind van het tweede jaar stap je de leerweg in die het beste bij je past. Welke leerwegen zijn er?
Vandaag bouwen aan de groene wereld van morgen, dat is al jaren het motto van AOC Oost. Morgen is groen. Dat zal zo blijven, maar de inrichting van het onderwijs zal flink op de schop gaan. Per 1 augustus 2016 gaat het roer om. “Groen 2.0 staat centraal in het nieuwe groene onderwijs”, aldus twee bevlogen directeuren, René Vijn (locatie Doetinchem) en André Hoeben (locatie Almelo).
Basisberoepsgerichte Leerweg (BB): vooral praktijk Deze leerweg past bij jou als je praktisch bent ingesteld en graag met je handen werkt. Natuurlijk krijg je ook theorievakken, maar er is veel afwisseling en je hoeft niet steeds uit boeken te leren. Met BB kun je doorstromen naar niveau 2 en soms naar niveau 3 van het mbo. Kaderberoepsgerichte Leerweg (KB): praktijk en een beetje theorie Als je graag leert door praktisch bezig te zijn, kies je voor de kaderberoepsgerichte leerweg. Je bent bezig met de praktijk, maar volop ondersteund door de theorie. Doorstroming naar niveau 3 en soms naar niveau 4 van het mbo is mogelijk. Gemengde Leerweg (GL): theorie en een beetje praktijk De gemengde leerweg is een combinatie van denken en doen. Heb je weinig moeite met leren en weet je al een beetje welke richting je op wilt? Dan is de gemengde leerweg iets voor jou. Je stroomt meestal door naar niveau 3 of niveau 4 van het mbo of naar het havo.
Theoretisch diploma Het vmbo groen is niet alleen geschikt voor de praktisch ingestelde leerling. Met de gemengde leerweg (GL) behaal je een meer theoretisch diploma. Soms is het mogelijk om via de staatsexamencommissie het diploma theoretische leerweg (TL) te behalen, bijvoorbeeld als je naast de gemengde leerweg voor één (of meer) extra vak(ken), zoals Duits, economie of natuur-/ scheikunde, geslaagd bent. Dit kan omdat de theorievakken van de GL en de TL exact hetzelfde zijn qua inhoud en zwaarte. Het TL-diploma biedt de mogelijkheid te kiezen voor het mbo of het havo. Passend onderwijs Alle kinderen hebben recht op een passend plekje in ons onderwijssysteem. Ook onze kinderen met een leerstoornis of andere handicap moeten kunnen rekenen op extra ondersteuning en zorg, zodat zij zich binnen hun mogelijkheden zo breed mogelijk kunnen ontwikkelen. Om ook hun passend onderwijs te kunnen bieden, werkt AOC Oost samen met andere scholen in de regio.
Kortom, er is heel veel mogelijk binnen het vmbo groen.
Sommige beroepsprogramma’s in de bovenbouw van het vmbo bestaan al twintig jaar. Van overheidswege is daarom bepaald dat het vmbo moet moderniseren en beter moet aansluiten op het mbo en het bedrijfsleven. Het aantal profielen is teruggebracht tot tien. Er staan dus grote veranderingen op stapel voor het vmbo. En dat is koren op de molen van René Vijn en André Hoeben: “AOC Oost biedt straks één profiel aan en dat is groen. Een vernieuwend onderwijsprogramma, gericht op de toekomst.” Vijn enthousiast: “Vaardigheden, competenties en kennis worden steeds belangrijker. Er zal meer aandacht zijn voor technologie, met in de lokalen 3d printers en iPads. Wij gaan leerlingen opleiden voor banen in 2030.” Onderwijsvisie Het groene profiel bestaat uit een gemeenschappelijk deel, een profieldeel en een vrij deel. Het gemeenschappelijke deel is voor ieder profiel gelijk. Denk aan de vakken Nederlands, Engels, Maatschappijleer 1, lichamelijke opvoeding en tenminste één kunstvak. Het profieldeel kan per profiel verschillen. En in het vrije deel kiezen leerlingen vier beroepsgerichte keuzevakken. Eén jaar lang heeft AOC Oost zich gebogen over zijn visie op onderwijs en hoe invulling te geven aan dit vrije deel. Er wordt ingezet op loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB), vaardigheden, competenties en duurzaamheid. Vijf werelden Wat is de meest ingrijpende en tot de verbeelding sprekende onderwijsvernieuwing? Hoeben: “De beroepsgerichte programma’s worden vervangen door de ‘vijf werelden’, waarmee de leerlingen in het vrije deel kennismaken: de gezonde, creatieve, actieve, levende en groene technische wereld. Deze sluiten aan bij de interesses van de leerlingen en zijn ingericht rond ons thema ‘morgen is groen’.
Een groen beroep? Wat denk je hiervan?!
Je leert bij ons voor al door te doe n en te ervare n.
boswachter, landmeter, bodemonderzoeker, milieucoördinator, boomkweker, watermanager, bloembollenteler, dierenartsassistent, manege-instructeur, bedrijfsleider paardensportzaak, hondentrimmer, medewerker dierenpension, hoefsmid, ijsmaker, productontwikkelaar, groentekweker, veehouder, tuinbouwadviseur, chef versafdeling, monteur landbouwwerktuigen, loonwerker, medewerker weg- en waterbouw, bloemist, decorateur, keurmeester snijbloemen, greenkeeper, jachthavenmedewerker, hovenier, medewerker recreatiepark, begeleider sport en spel, medewerker architectenbureau, ontwerper speel- en recreatievoorzieningen, winkelmanager, verkoper dierenwinkel, medewerker groothandel en logistiek, vertegenwoordiger, zelfstandig ondernemer, medewerker zorgboerderij, aromatherapeut, schoonheidsspecialist, activiteitenbegeleider, arbo werkplekadviseur, ...
Bij de actieve wereld moet je denken aan het groene domein in de volle breedte: outdoor-activiteiten en sporten in het groen.” Lacht: “Maar ook een drankje drinken in het groen. Recreatie dus.” Vijn vult aan: “De levende wereld draait om planten, dieren, mensen en verzorging. En wat moeten we denken bij de groene technische wereld? “Een technische benadering van groen. Denk aan klimaatbeheersing in kassen, aan voedingstechniek. Er zit enorm veel techniek in groen” Sapfabriek en dakterras De leerlingen krijgen thematisch onderwijs. “Geen in stukjes geknipt onderwijs”, benadrukt Vijn. “We laten het hele verband zien, de hele keten: van zaadje naar karbonaadje, van producent naar consument.” Hoeben: “Neem het thema ‘de sapfabriek’. We beginnen bij de productie van vers sap en eindigen bij de verkoop. Of het thema ‘dakterras’. Wat komt er kijken bij het in de markt zetten van een dakterras? Leerlingen doorlopen het hele traject: van ontwerp en productie tot verkoop. Niet elk aspect zal een leerling waarderen, maar door ervaringen leren ze.” Banen van morgen In ‘de werelden’ is volop aandacht voor de ‘21st century skills’, leerlingen worden voorbereid op banen van morgen. “Onze bedoeling is dat leerlingen zichzelf leren kennen, ontdekken waar ze goed in zijn”, stelt Vijn. “Ze leren keuzes maken en werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. Hun nieuwsgierigheid wordt geprikkeld. Niets mooier dan dat de bel gaat en leerlingen roepen: ‘Nee hè, nu al?!’ En Hoeben besluit: “Wij bereiden leerlingen voor op een keuze-proces, zodat ze de juiste keuze maken voor een mbo-opleiding. Wij dragen er zorg voor dat ze goed afgeleverd worden op het mbo. Gelukkige leerlingen, die willen wij zien.”
“De vijf werelden sluiten aan bij de interesses van de leerlingen”
VMR
NIEUW: VAKMANSCHAPSROUTE
Vmbo én mbo in een doorlopende lijn “We willen iedereen zo goed mogelijk bedienen op het AOC”, vertelt Mark Spliethof (45). Daarom hebben we voor basis beroepsgerichte en kader beroepsgerichte leerlingen die vanaf het begin al weten verder te willen in het groen, iets nieuws, de vakmanschapsroute (VMR). Deze leerlingen halen in zes jaar een vmbo-diploma voor de basis beroepsgerichte leerweg en een mbo-diploma voor niveau 2. Dit schooljaar zijn de eerste leerlingen groen, voeding, dier en bloem van start gegaan met de nieuwe opleiding. In hun derde jaar van het vmbo maakten ze de keuze voor de nieuwe leerroute. “Ideaal voor leerlingen uit de basis beroepsgerichte leerweg die al lang weten welke richting ze op willen en niet de hele week in de boeken willen zitten,” stelt Spliethof, die teamleider is van de vakmanschapsroute. “Soms moeten kader beroepsgerichte leerlingen erg hun best doen voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde en blijft het de vraag of ze deze uiteindelijk gaan halen. Terwijl ze al lang weten dat ze later bijvoorbeeld in een bloemenzaak aan het werk willen gaan. Met deze nieuwe route hoeven ze geen examen te doen in wiskunde en biologie. Hiervoor in de plaats
krijgen ze meer rekenonderwijs en dat verhoogt de kans dat ze hun rekentoets met een voldoende (op F2 niveau) afsluiten. Een ander voordeel van deze flexibele leerroute is dat ze in het derde leerjaar al een hele dag stage lopen per week. De opleiding kan zelfs versneld, in vijf jaar, afgerond worden.”
En het eindresultaat is een vmbo én mbodiploma.”
Ongemerkte overgang Met deze stap wil het AOC uitval van leerlingen voorkomen. “We hebben gemerkt dat de overstap van het vmbo naar het mbo moeilijk kan zijn. In de nieuwe leerroute worden het vmbo en het mbo in één doorlopende lijn aangeboden. Dezelfde vakrichting, veel dezelfde docenten, één schoolgebouw. De overgang van het vmbo naar het mbo gaat zo eigenlijk ongemerkt.
Andere vaardigheden Van de leerroute profiteren ook toekomstige werkgevers. “Twintig procent van de leerlingen in ons land werken het liefst in de praktijk. Zij zijn niet goed in rekenen of de talen. Met deze route leren we hen andere vaardigheden en daar zitten veel werkgevers juist op te wachten. Door het praktische onderwijs en de stages krijgen ze ervaring met winkelwerk,
BO EN SHARON DOEN DE VAKMANSCHAPSROUTE (VMR):
“Wij houden van aanpakken” Minder lessen, meer praktijk. Dat was de reden voor de vriendinnen Bo Fuhrer (14) en Sharon Harberink (14) om te kiezen voor de VMR-route op het vmbo. “Hier wordt niet gescholden en er zijn geen groepjes. Iedereen gaat leuk met elkaar om”
“We krijgen minder wiskunde en meer rekenen. En we lopen één dag per week stage.”
De een moet 45 minuten fietsen om in Enschede te komen, de ander is anderhalf uur onderweg. Bo komt uit Glanerbrug en Sharon uit Hengelo. Deze pittige meiden hebben het er graag voor over. “Wij gaan elke dag
MBO-OPLEIDING DIERVERZORGING:
Veel vrijheid, gezelligheid en hoge cijfers
De sfeer op het AOC in Enschede is goed, vinden de meiden. De toon werd gezet op het eerstejaarskamp, aan het begin van het jaar. Marjolijn: “Als je met z’n allen in de regen middenin de woestijn staat, tussen de wilde zwijnen, met alleen een gps… dan leer je vanzelf samen te werken en op elkaar te vertrouwen.” Josine grinnikt: “Woestijn? De Veluwe bedoel je!” Bijles en hoge cijfers Het gaat om het idee, vindt Marjolein. De eerstejaars studenten Dier, Groen en Bloem hebben een fantastisch kamp gehad. Als we hen spreken zijn ze alweer
met veel plezier naar school”, vertellen ze. Sharon: “Ik ben nieuw hier. Op mijn vorige school kon ik niets met dieren doen, terwijl ik graag dierenartsassistente wil worden. Ik vond het best spannend om helemaal opnieuw te beginnen, want ik kende natuurlijk niemand. Maar ik werd er snel bij getrokken. Door Bo bijvoorbeeld.” Bo: “Ik ben overgestapt naar het AOC, omdat ik weet hoe het is om gepest te worden. Hier wordt niet gescholden en er zijn geen groepjes. Iedereen gaat leuk met elkaar om.” Blauwe overal Dat de vriendinnen iets met dieren wilden doen, komt niet uit de lucht vallen. “Toen ik klein was, woonde ik op de boerderij van mijn opa en oma in Deurningen. Daar woonden we met mijn ouders en andere familieleden. Mijn opa had een slagerij. Toen hij overleed, is die verkocht en zijn we allemaal ergens anders gaan wonen.” Lacht: “Mijn oma vindt het heel leuk als ze me in een blauwe overal aantreft. Dat doet haar aan vroeger denken.” Bo: “Mijn vader is hier
klantvriendelijk zijn, een kassa bedienen en samenwerken met collega’s. Ze kunnen op tijd komen, opruimen, een telefoongesprek voeren. En als uiteindelijk blijkt dat die groene sector het toch niet is, kunnen ze altijd aan de slag in een andere branche.
vroeger zelf naar school geweest. Hij is begonnen als bloemist. Ik wil liever iets met dieren doen.” Gewonde hond, gestreste hamsters “Als we niet de VMR-route hadden gevolgd, hadden we maar twee weken stage in totaal gehad”, weet Bo. “Nu krijgen we vakken die echt belangrijk voor ons zijn. Minder wiskunde en meer rekenen bijvoorbeeld. Ik heb de helft minder boeken in vergelijking met vorig jaar. En we lopen één dag per week stage.” Sharon: “Ik doe een stage bij een dierenkliniek. Ik heb al eens een aangereden hond verzorgd en ik heb geholpen bij operaties. Echt leuk. Dit wil ik later ook gaan doen.” Bo: “Ik loop stage bij een dierenwinkel. Daar leer ik veel over wat dieren nodig hebben. Ik merk wel dat de hamsters op school veel liever zijn dan in de winkel. Daar zitten ze zo sneu op elkaar gepropt.” Praktisch bezig zijn, deze meiden doen niets liever. “Wij houden van aanpakken” zegt Bo. Prompt valt Sharon haar bij: “Gas erop!”
Marjolein: “De kantine is lekker groot en er staat geregeld een muziekje op. Heel gezellig.”
Josine Gerritsen (16), Marjolijn van der Zaag (17) en Loran Swerink (16) volgen de mbo-opleiding Dierverzorging, niveau 2. Een vervolg van de opleiding Dier op het vmbo in Borculo. “We moeten nu wel een uur in de bus zitten, maar het is zo leuk hier, dat is het waard,” aldus Marjolijn. Josine: “Wat ook prettig is aan deze opleiding is dat de docenten ons vrij laten.”
“De overgang van het vmbo naar het mbo gaat zo eigenlijk ongemerkt. En het eindresultaat is een vmbo én mbo-diploma.”
enkele weken bezig met hun opleiding. De eerste toetsen zijn inmiddels afgerond. Loran: “We halen allemaal hoge cijfers. Achten, negens, tienen. Alleen rekenen kan ik niet, maar daarvoor krijgen we bijles op vrijdagochtend.” Dat is dus goed geregeld op het AOC. Josine: “Wat ook prettig is aan deze opleiding is dat de docenten ons vrij laten. Als we gaan gamen tijdens de lessen, is dat onze eigen keuze en verantwoordelijkheid. Maar aan de andere kant, als je om hulp vraagt, zullen ze dat altijd bieden, die extra rekenlessen bijvoorbeeld. Het is alleen wel aan jou om daar naartoe te gaan.” Vrijheid Ook tijdens de specifieke ‘dier-vakken’ ervaren de leerlingen vrijheid. Marjolijn: “Op het vmbo werden we echt aan het
handje genomen, alles werd voorgedaan. Dat was soms best saai. Hier krijgen we even uitleg en dan gaan we zelfstandig aan het werk.” Loran: “Soms kom je er niet uit, maar dan helpen we elkaar.” Welke dingen doen jullie dan zelfstandig? Josine: “Nagels en gebit nakijken, vacht en ogen controleren.” Zorg misschien Tussen de lessen door is het eveneens goed toeven op het AOC in Enschede. Marjolein: “Het gaat om kleine dingen, maar toch. De kantine is lekker groot en er staat geregeld een muziekje op. Heel gezellig. En je kunt overal buiten zitten in groepjes.” Vaste pauzes zijn er niet echt. Docenten geven aan wanneer de leerlingen weg mogen gaan en hoe laat ze terug worden verwacht. Ook dat voelt heel volwassen,
Loran: “Soms kom je er niet uit, maar dan helpen we elkaar.” vinden de meiden. Net als elke week twee dagen stage lopen. De adressen variëren nogal: van een dierenopvangcentrum tot een dierenwinkel, van een manege tot een hondenuitlaatservice. Maar dat is geen probleem. Hoe zien ze de toekomst voor zich? Loran: “Geen idee nog.” Marjolijn: “Ik wil heel graag iets met honden gaan doen, trainer worden misschien.” Josine: “Deze opleiding sluit aan op mijn vmbo-opleiding, maar er kan iets heel anders uitrollen. Gelukkig kun je hiermee ook in de zorg terecht. Ik zie het wel.”
mbo
Ben Kupers
Snel een baan met groene mbo opleiding “Morgen is groen”, citeert Ben Kupers het motto van AOC Oost. “Wij leiden mensen op voor morgen, mensen die straks de groene samenleving maken.” Wij spreken met de algemeen directeur mbo over groen, toekomstbestendig onderwijs. Dat klinkt goed, mensen opleiden die straks de groene samenleving maken, maar hoe doet AOC Oost dat precies? Kupers: “Dat doen we samen: studenten, docenten en bedrijven. Allereerst kijken we waar studenten goed in zijn. Eén van onze belangrijkste kernwaarden is namelijk: respect voor talent. Het is prachtig als iemand een mooi schilderij kan maken, maar dat talent heeft hij niet nodig voor een groen beroep. Wil hij creatief, gestructureerd en gepassioneerd werken in bijvoorbeeld tuinaanleg, voeding of paardenfokkerij, dan kan hij bij ons terecht, wij hebben daar allerlei opleidingen voor.” Kok? Stel iemand wil kok worden of vergeten groentes kweken. Is het AOC dan het juiste adres. “Nee”, zegt Kupers. “Wij bieden geen horeca-opleiding. Onze studenten kunnen wel aan het werk in de voedselbranche, in productiebedrijven zoals Campina en Bolletje. En voor groenten kweken verwijzen we door naar onze collega’s van de Groene Welle in Zwolle om de doodeenvoudige reden dat we daar te weinig aanmeldingen
voor krijgen. Omgekeerd verwijst de Groen Welle ook weer door naar ons voor MBOopleidingen die zij niet in huis hebben.” Natuur en duurzaamheid Bij AOC Oost is respect voor de natuur een vereiste. Kupers: “Hier leer je met je hoofd, je hart en je handen. Onze studenten zijn doeners, praktijkmensen, die respectvol omgaan met de natuur. En de focus ligt daarbij op duurzaamheid. Dat zit als het ware in de haarvaten van ons onderwijs. De groene ruimte is voor ons allen van belang. Iedereen is ermee bezig, van tuinaanleg en veilige voeding tot wegenaanleg en waterbeheer. Je kunt dus zeggen dat wij door in te zetten op duurzaamheid, toekomstbestendig onderwijs bieden.” Praktijk Bij AOC Oost wordt veelvuldig samengewerkt met het bedrijfsleven. “In de praktijk leren ze het meeste. Op school simuleren we daarom vaak praktijksituaties, zodat onze studenten onder begeleiding kunnen oefenen in een zo echt mogelijke, veilige situatie.
Xmas inspiration by nature
Niks is recht toe recht aan, alles mag anders Rode kerststerren verwelkomen de bezoeker bij de ingang van de Deventer Lebuïnuskerk. Wie de serene kerkruimte betreedt, wacht een aangename verrassing. In dit middeleeuwse decor geen gezellige kerststukjes, maar uitbundige, fraai vormgegeven arrangementen. Dit is: Xmas inspiration by nature. ”Sanne wijst naar een opvallend arrangement dat bestaat uit diverse statafels, in verschillende hoogtes, grillige vormen, met bladen van piepschuim, beplakt met handgeschept papier, ingenieus met elkaar verbonden door een web van koordelastiek. Talloze steekbuisjes met roze, witte en paarse anturium, traditionele en papieren kerstballen, en groene kerstmaterialen zorgen voor kleur en een kerstsfeer. “Kijk, zo’n groot object is echt aanwezig, hier staat iets. Dit ontwerp is van stylist Geertje Stienstra. Vijftien AOC Oost studenten van alle locaties hebben hieraan meegewerkt.”
Sanne van Essen is eerstejaars Bloem & Design in Twello. Enthousiast leidt ze ons langs de spectaculaire arrangementen. Xmas inspiration by nature roept niet meteen een kerstgevoel op, zo zonder herdertjes, engeltjes en overdadig kerstgroen. “Dat klopt”, beaamt Sanne. “Het gaat om de sfeer, om de aanloop naar kerst, maar ook om wat daarna komt. Dat maken we zichtbaar met winterkleuren en natuurlijke materialen zoals wol, hout, bamboe, takken, bladeren, bloemen.” “Met onze arrangementen maken we een statement, namelijk dat het anders mag. Het hoeft niet recht-toe-recht-aan of standaard te zijn. Het gaat om het gevoel dat je krijgt als je binnenkomt en zoiets ziet.
Arrangeur Ingrid Lenderink is de vormgeefster van een object middenin de kerk. “Dit krijgt veel bekijks”, heeft Sanne gemerkt.
Ben Kupers: “De focus ligt op duurzaamheid. Dat zit als het ware in de haarvaten van ons onderwijs.”
Ze leren opdrachten uit te voeren die reëel zijn, werkelijk zo voorkomen in de praktijk”, aldus Kupers. “Ze krijgen zeker niet minder theorie dan vroeger, maar de theorie spitsen we veel meer toe op de praktijk. En we overleggen met de bedrijven over wat hun toekomstige medewerkers nodig hebben aan kennis en vaardigheden. We leiden onze studenten op voor nu, maar ook over vijf jaar moeten ze verder kunnen.” Arbeidsmarkt Wat zijn je kansen voor de arbeidsmarkt met een AOC-diploma? “Die schat ik heel hoog in voor bijna al onze opleidingen”, weet Kupers stellig. “Behalve misschien dierverzorging. In kennels en dierenwinkels zijn niet veel banen, maar in de paardenhouderij en als dierenartsassistente paraveterinair ben je daarentegen zo aan de slag. Gelukkig krijgt iedere mbo-student hier wel zoveel mee, dat ze er ook elders mee aan het werk kunnen. Een grote groep studenten gaat werken, een klein deel stroomt door naar het hbo. In ieder geval zijn weinig van onze mbo-studenten lang werkloos.”
“De mensen vinden het erg mooi. Je kunt er omheen wandelen en tussendoor lopen. Aan alle kanten is iets te zien. Het is een soort gang tussen twee muren van boomstammetjes, die opgevuld zijn met uiteenlopende materialen en vormen. Het object is in tweevoud neergezet. De ene muur is opgevuld met sisaltouw, koperkleurige flesjes met boeketjes bloemen, de andere muur met decoraties van hout, gedroogde berenklauw, dennenappels, cosmos en dergelijke. De opdracht was: laat zien wat je allemaal kunt doen met natuurlijke materialen.” Nog een groot, in het oog springend object dat veel bewondering oogst, is een enorme witte kerstbal, geflankeerd door een vijftal grote witte gestyleerde bloemen. “Dit arrangement is van Stijn Simaeys. In de bal is touw verwerkt, opgevuld met witte Lysianthus in steekbuisjes” legt Sanne uit. “Die laag sneeuw onder de bal is een vacht van gevilte wol. Mooi materiaal, hè? Kijk, het is ook gebruikt voor de bloemen; die zijn gevormd uit kippengaas met gevilte witte wol en poedersneeuw. Het hart is een biedermeier boeket van Lysianthus.”
Voor alle 200 AOC Oost-studenten Bloem & Styling stond afgelopen november in het teken van het kerstevent ‘Xmas inspiration by nature’, in de Lebuïnuskerk te Deventer. Maar liefst dertien toparrangeurs en stylisten onder wie Pim van den Akker en Hanneke Frankema (beiden bekend van tv!) verzorgden diverse workshops voor studenten én docenten. Onder hun leiding creëerden ze de prachtigste arrangementen, die ook voor publiek werden geëxposeerd. Teamleider Bloem & Styling Jan ter Horst: “We organiseren elk jaar een event waar de studenten kunnen laten zien wat ze in huis hebben. Het is een prachtige gelegenheid om ons vak te promoten.”
mbo
Gerben Kleine Haar over opleiding Veehouderij
“Volop werkgelegenheid door onder andere schaalvergroting” “De mineralenkringloop wordt steeds meer een hot item,” concludeert Gerben Kleine Haar, teamleider Loonwerk en Veehouderij. “De boer moet daar rekening mee houden. En ook met wat de consument ervan vindt.” Het melkquotum is verleden tijd. Kan de melkveehouder nu onbeperkt uitbreiden? “Uitbreiden kan, maar niet onbeperkt. Voor het melkquotum komt als het ware een ‘mineralen-quotum’ in de plaats. Hoe zich dat precies zal ontwikkelen, is lastig te voorspellen”, denkt Kleine Haar. “De ontwikkeling van gescheiden mestafval, het scheiden van poep en pies, zal belangrijker worden. Maar ook hoe je je dieren voedt, hoe je denkt over beweiding. Hoe meer je een gesloten kringloop tot stand kunt brengen, hoe beter het is. Voor het milieu, maar ook voor je bedrijf.” Milieu en consument Het milieu maar ook de consument vraagt aandacht van de boer. De veehouder leeft niet in een eigen wereld. “Hij heeft steeds meer rekening te houden met de wensen van consumenten”, constateert Kleine Haar. “Die willen bio-melk of een schoon stukje vlees. Hun wensen kun je niet achteloos naast je neerleggen. De consument heeft altijd gelijk, dus je moet op zijn wensen inspelen.” Om zijn bedrijf rendabel te houden is de veehouder van nu bezig met schaalvergroting. Iets wat steeds meer kennis vraagt. Kleine Haar: “De helft van onze afgestudeerde mbo-4 studenten veehouderij gaat door naar de HAS. Daar doen ze het goed!
Een nieuwe ontwikkeling is dat steeds meer havisten bij ons de 3-jarige mbo-4 opleiding doen en dan pas doorstromen naar de HAS. Ze hebben voldoende algemene kennis, zoals talen, economie en scheikunde, maar missen specifieke vakkennis en vakervaring. Die doen ze bij ons op.” Niveau 4: best pittig! “Veehouderij op niveau 4 is best pittig”, vindt Kleine Haar, “Je wordt klaargestoomd voor het ondernemerschap. Daar komt heel wat bij kijken. Je moet inzicht krijgen in hoe de economie in elkaar zit, je moet een toekomstvisie voor je bedrijf kunnen opzetten, je moet aan zelfreflectie doen - hoe zit ik in elkaar, wat zijn m’n sterke en zwakke kanten.”
Volop werkgelegenheid De werkgelegenheid ontwikkelt zich uitstekend in deze branche. Hoe komt dat? Kleine Haar: ”Onder andere door de schaalvergroting die momenteel plaats vindt. Veel boeren kunnen het niet meer alleen af. Ze hebben medewerkers nodig, met name op niveau 2 en 3. Het merendeel van de mbo-studenten kiest voor de richting melkveehouderij, maar in de varkens- en pluimveesector is nog meer werkgelegenheid.”
Gerben Kleine Haar: “Een aantal docenten bij ons is zelf boer. Zij kennen de praktijk van alledag.”
Veel stages Bij Veehouderij wordt veel aandacht besteed aan stages. Kleine Haar: “Je leert makkelijker met je neus bovenop de praktijk. Daarom gaan onze studenten veel op stage, binnen en buiten de regio, ook altijd bij een boer met een melkrobot, en acht weken naar het buitenland. Ook van groot belang zijn stages in de ‘periferie’, bij bijvoorbeeld een voederleverancier, een accountant, een agrarisch adviesbureau. Dan leer je van een andere kant naar het veebedrijf te kijken.”
Loonwerk
“Meer dan voldoende werkgelegenheid op niveau 3 en 4’ “Tegenwoordig ligt de focus vooral op de teelt en de dienst, niet op de techniek, zoals vroeger”, legt Gerben Kleine Haar uit. Die verschuiving ziet hij duidelijk in het loonwerk. AOC Oost past haar opleidingen daarop aan. “We zijn dit schooljaar gestart met een opleiding op mbo-niveau 4. Medewerkers in een loonwerkbedrijf moeten kunnen plannen, relaties onderhouden, uitvoerige kennis hebben van de bodemgesteldheid en de boer deskundig kunnen adviseren”, aldus Kleine Haar. “De loonwerker van vandaag moet uit de cabine komen en met de klant overleggen over de inhoud van de te leveren dienst. Communicatie speelt een belangrijke rol. Dat vraagt meer van de loonwerker en daar passen wij onze opleiding op aan.”
Ze zijn groter, ingewikkelder, computergestuurd. Ze kosten makkelijk 1 à 2 ton. Daar moet veilig en zorgvuldig mee omgegaan worden. GPS-besturing komt steeds meer voor in onze sector. Nu al kunnen twee trekkers naast elkaar werken, waarvan er één bemand is. Straks zullen wellicht onbemande machines op het land werken. En drones brengen de bodemkenmerken in kaart. Daarop wordt dan bijvoorbeeld de bemesting aangepast: op het ene deel van de akker meer strooien, op het andere deel minder.”
High tech op de akker Kleine Haar ziet nog steeds dat er voldoende uitzicht is op werk in deze sector. Op niveau 2 (de man of vrouw in de cabine) wat minder, op niveau 3 en 4 meer dan voldoende. Kleine Haar: “We noemden onze opleiding vroeger ‘Mighty Machines’. De techniek stond centraal. Maar de machines zijn ondergeschikt geworden.
Twee richtingen De loonwerk-opleidingen kunnen worden gevolgd in Almelo en Doetinchem. De laatste krijgt zelfs het predicaat ‘Cumela Academie’ van de brancheorganisatie van loonwerkbedrijven en hoort daarmee bij de eerste drie van Nederland. De opleiding kent twee richtingen: agrarisch loonwerk en cultuurtechnisch loonwerk (het onderhoud van niet-agrarische gronden, zoals bermen en sportvelden). Voor beide richtingen wordt stage gelopen bij de boer en in de cultuurtechniek, zodat de studenten beide leren kennen.
“We noemden onze opleiding vroeger ‘Mighty Machines’. De techniek stond centraal. Maar de machines zijn ondergeschikt geworden aan de dienst.”
Gerben Kleine Haar: “De loonwerker van de toekomst is gesprekspartner voor de agrariër.”
mbo
Jan ter Horst, teamleider Bloem & Styling:
“Wij verwerken wat de natuur te bieden heeft” “We zijn continu bezig met productontwikkeling, designontwikkeling, mode en trends”, zegt Jan ter Horst, teamleider Bloem & Styling. Van zijn studenten verwacht hij vooral: passie en creativiteit.
“Mijn ouders runden een tuincentrum, dus het bloemenvak zit als het ware in mijn genen”, vertelt Jan Ter Horst. “Prachtig vond ik het. Nadat ik het diploma Meester Bloemsierkunst had gehaald, heb ik jaren in het familiebedrijf gewerkt. Ondertussen gaf ik ook les bij AOC Oost. Dat vond ik zo leuk dat ik de docentenopleiding heb gevolgd en fulltime ben gaan lesgeven.” Inspiratie Tegenwoordig is hij voor alle AOC Oostlocaties de teamleider van het werkveld Bloem & Styling, dat de richtingen Bloem & Design en Design & Styling omvat. Wat is het verschil tussen die twee? Ter Horst: “Er is veel overlap, zo’n 70 % van de lessen zijn hetzelfde. Alleen werk je bij Bloem & Design wel met bloemen en bij Design & Styling nauwelijks. Met de eerst opleiding word je bloemist of medewerker in een bloemenzaak of tuincentrum. Bij de tweede ben je meer bezig met ontwerpen van producten en styling van vooral natuurproducten. Je wordt etaleur, designer of stylist. Ook zien we veel studenten doorstromen naar de kunstacademie of andere creatieve HBO opleidingen. Natuur en groen, dat zijn voor het hele werkveld dé inspiratiebronnen. Het is de rode draad in onze lessen. En op alle mogelijke manieren integreren we duurzaamheid in ons onderwijs.”
Groene ruimte op het mbo:
Veel praktijkactiviteiten en leren samenwerken Alle groene onderwijsactiviteiten op het mbo worden uitgevoerd door één team met één werkveldleider: Hans Kroekenstoel. “Dat is wel zo efficiënt. Je hoeft het wiel maar één keer uit te vinden.” Elke groendocent heeft een plaats in het team en houdt zich vaak bezig met meerdere disciplines. Hij staat voor de klas, verzorgt de onderdelen groen in de praktijk, bezoekt de stagebedrijven en geeft cursussen via het cursusbureau op de bedrijven. Bijvoorbeeld een cursus veilig werken langs de weg. “Onze accountmanager is altijd onderweg om te inventariseren wat er in de regio speelt. Het project ‘Baanbrekend landschap’ is daar uit voortgekomen; mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen daarbij herintreden in de groene sector, de scholing verzorgen wij.” Voortdurend vernieuwd “Onze studenten werken graag buiten. Sommigen specialiseren zich in het klein groen, zij willen hovenier worden. Anderen geven de voorkeur aan groot groen en komen terecht in het gemeentelijk of landschappelijk groen.” AOC Oost heeft een eigen studentenbedrijf, waar men kan oefenen in de rol van uitvoerder van een project voor een externe opdrachtgever. “Studenten krijgen dan te maken met ontwerpen en begroten, werk voorbereiden en begeleiden van een project. Vervolgens gaan ze dat ook doen op het stagebedrijf.” Kroekenstoel is erg te spreken over de mbo-opleiding. “In overleg met het bedrijfsleven wordt het groene onderwijs voortdurend vernieuwd. Dat geldt voor niveau 1, 2, 3 en 4.
Er zijn veel praktijkactiviteiten op school, waarbij studenten moeten samenwerken. En een deel van de schoolweek is stage op het bedrijf, waar ze alle seizoenen meemaken.” Trends Trends gaan niet aan het team voorbij. Drones bijvoorbeeld. “Zo’n drone vliegt over een groot project en maakt opnames die je kunt koppelen aan digitale kaarten. Je hoeft dus niet meer door het hele gebied te lopen om te kijken welk onderhoud je moet plegen. We gaan ze aanschaffen om in te zetten in ons onderwijs.”
Kostbaar materiaal Weinig bloemen bij Design & Styling? Maar wat dan wel? “We verwerken echt alles wat de natuur biedt en ook hergebruiken we van alles en nog wat”, legt Ter Horst uit.
“Waardeloos materiaal kennen we niet, zelfs afval is voor ons bruikbaar materiaal.” De studenten moeten dus wel creatief zijn. “Zeker”, beaamt Ter Horst. “Maar ze moeten vooral veel passie hebben, enthousiasme en liefde voor dit vak. En dan is het mooi meegenomen als ze een goed gevoel hebben voor kleur, compositie en vormgeving. Uiteraard is er tijdens de lessen ook veel aandacht voor klantencontact en sociale vaardigheden.” 3D-printer Om de studenten zoveel mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt wordt nauw samengewerkt met bedrijfsleven en brancheorganisaties. Ter Horst: “Alle partijen hebben belang bij continuïteit. Er moeten immers steeds opnieuw vakbekwame mensen door ons afgeleverd worden. We zijn dan ook continu bezig met productontwikkeling, designontwikkeling, innovatie, mode en trends. Dit jaar experimenteren we bijvoorbeeld voor het eerst met een 3D-printer. Gastdocenten uit het bedrijfsleven verzorgen lessen en onze docenten worden bijgeschoold door toparrangeurs. Op open dagen laten de studenten het publiek zien wat ze kunnen. Ook organiseren we jaarlijks een groot event waarin bedrijfsleven, docenten en studenten samenwerken. Dit schooljaar hebben we dat heel groots aangepakt met ‘Xmas inspiration by nature’ in Deventer (zie ook elders in deze krant, red.)”
Jan ter Horst: “Waardeloos materiaal kennen we niet. Zelfs afval is voor ons bruikbaar materiaal.”
Hans Kroekenstoel: “Leerlingen houden niet van stampwerk en met deze app wordt leren leuker”
Een andere ontwikkeling is een app van de brancheorganisatie waarmee studenten elke dag enkele plantennamen leren. “Ze houden niet van ‘stampwerk’ en met deze app wordt leren leuker, er zit een soort wedstrijdelement in.” Groen staat volop in de belangstelling, dat is wel duidelijk, besluit Kroekenstoel. “In het verleden werd het belang van groen nog wel eens onderschat. Nu is er sprake van de economische meerwaarde van groen. Ook groenbeleving hoort daar natuurlijk bij.”
mbo
Dick van der Meijden, teamleider Voeding:
“AOC Oost leidt breed inzetbare en gekwalificeerde voedingsoperators op” “Wist je dat de voedingsindustrie de grootste industrietak van Nederland is? En dat hier in de regio grote producenten gevestigd zijn?” Dick van der Meijden, teamleider Voeding, somt er een aantal op en eindigt het rijtje met: “Die zitten allemaal te springen om vakmensen!”
“Grolsch, Bolletje, Johma, Friesland Campina, Bonfait, Aviko, Zwanenberg… en zo kan ik nog wel even doorgaan. Allemaal moderne foodbedrijven met volop werkgelegenheid. Door de steeds verdergaande automatisering en innovatie zijn operators nodig met een goede opleiding, op niveau 3 en 4, en op hbo-niveau. Daar vragen de bedrijven naar.” Food-operators Ook het ROC leidt operators op. Wat is het verschil met het AOC? “Het ROC leidt procesoperators op, echt technische mensen; wij leiden food-operators op, mensen die affiniteit hebben met voeding. Maar we doen ook dingen samen met het ROC. Als je bijvoorbeeld bij Bolletje aan de verpakkingslijn werkt, dan is dat meer techniek dan voeding.”
Kennis en innovatiekracht Onze voedingsindustrie heeft een sterke, internationale positie met toekomst, is Van der Meijden van mening. “Wij moeten het niet hebben van lage lonen, maar van kennis en innovatiekracht. Het is niet zomaar dat er in China vraag is naar Nederlandse babyvoeding. Daarom moeten we onze kennis op peil houden. De bedrijven doen dat ook zelf door hun medewerkers bij te scholen naar niveau 3 en 4. Wij als AOC Oost zorgen ervoor dat onze studenten met een breed kwalificatiedossier van de opleiding komen. Kwaliteitscontrole, productontwikkeling, middle management, operating, al die zaken komen aan bod in de opleiding. Onze studenten zijn dus breed inzetbaar. Wij leiden geen bierbrouwers of kaasmakers op, maar wel gekwalificeerde voedingsoperators die na een korte interne opleiding op niveau aan de slag kunnen.”
Dick van der Meijden: “Je bent ook heel concreet met voedsel bezig.”
bereiden van salades voor winkels. Daar komt productontwikkeling en laboratoriumwerk bij kijken. In de Gezonde kantine op onze scholen leren de studenten samen producten te bedenken, te bereiden en te verkopen. Dan ben je heel concreet met voedsel bezig, met ingrediënten, voedselveiligheid, hygiëne en kostprijs.”
Ambachtelijk De opleiding is ook breder geworden in die zin dat naast het industriële ook het ambachtelijke aspect meer aan bod komt. Van der Meijden: “Denk daarbij aan de cateringsector die snel groeiend is, aan de maaltijdverzorging voor bijvoorbeeld ouderen, maar ook aan het ontwikkelen en
Gert Meijer, teamleider mbo werkveld Dier:
“Onderwijs dat opleidt voor een beroep is zó leuk”
“Wij streven er naar dat de bovenregionale uitstraling en kwaliteit van de opleiding Paard gewaarborgd blijven.”
“Dit is een vreselijk leuke school met veel kwaliteiten. Zoveel talenten, zoveel enthousiasme. In mijn functie gaat het er onder meer om al die talenten in te zetten.” Aan het woord is Gert Meijer, interim teamleider mbo werkveld Dier en onderwijsman in hart en nieren. Een breed scala aan mensen die een schat Learning by doing, daar is Gert Meijer een aan praktijkervaring meebrengen en een groot voorstander van. En dat is tegelijk hart hebben voor onderwijs.” ook de reden dat hij zo enthousiast is over beroepsonderwijs. “Onderwijs dat opleidt Kwaliteitsslag voor een beroep is zó leuk. Zorg dat je een Wat is er nu mooier voor mbo-leerlingen gepassioneerde gek voor de klas krijgt en dan om les te krijgen van mensen uit de de rest komt vanzelf”, lacht hij. “Doe leuke praktijk, wil Meijer maar zeggen. “Het is dingen met leerlingen, dan gaat het vanzelf nogal een verschil of een docent alleen goed.” theorie overbrengt of uit eigen ervaring put.” Docenten ontwikkelen zelf hun lesPassie en praktijk stof en wisselen hun ervaringen uit met Gelukkig zijn er bij AOC Oost volop gepascollega’s. “Er is veel onderling overleg. We sioneerde docenten te vinden. Meijer somt zijn namelijk bezig met een kwaliteitsslag op: “We hebben hier een marketingdodie in augustus rond moet zijn”, legt Meijer cent met een eigen bedrijf, een vroegere uit. veearts die docent is geworden, een oud dierenarts die het zo leuk vond om stagi“De mbo-opleidingen Dierverzorging en aires te begeleiden dat hij vervolgens het Paraveterinair zijn te vinden op de drie onderwijs in is gegaan, een docent die alles locaties Twello, Doetinchem en Enschede; weet over herpeten - dat zijn slangen en die moeten er hetzelfde uit gaan zien. Dat hagedissen, en als hij begint te vertellen is goed voor de ontwikkelkracht, uitstraraak je vanzelf geboeid, iemand die ‘wild ling, teambuilding en uniforme kwaliteit life management’ heeft gedaan en nu diervan deze opleidingen. Ook worden voor de verzorging geeft en ga zo maar door. opleiding Paard in Enschede alle nieuwe “De mbo-opleidingen ontwikkelingen opgenomen in het onderDierenverzorging en Paraveterinair wijsprogramma. Wij streven er naar dat in Twello, Doetinchem en de bovenregionale uitstraling en kwaliteit Enschede, moeten er hetzelfde uit gewaarborgd blijven.” Aan de teamleiders gaan zien.” de schone taak om deze kwaliteitsslag in goede banen te leiden. Voor Gert Meijer is dit allesbehalve een straf. “Al die ervaringen, het enthousiasme en zoveel kwaliteiten, die gaan we goed benutten.”
Groei•
Werken aan groen vakmanschap in de VHG Brancheopleiding De VHG Brancheopleiding is een vaktechnische deeltijdopleiding voor werkenden in de groensector. Of voor mensen die in de toekomst in de sector willen gaan werken en niet beschikken over een vakdiploma. In drie jaar wordt de deelnemer in de avond-uren door Groeipunt, onderdeel van AOC Oost, opgeleid voor het hoveniersdiploma dat wordt uitgegeven en erkend door Branchevereniging VHG. De vakopleidingen die aandacht besteden aan theorie en praktijk en geen algemene vakken als Nederlands, Engels en wiskunde bevatten, worden door de deelnemers volop benut én gewaardeerd. “Toen bij mijn huidige werkgever het takenpakket veranderde, kwam er meer ruimte om na te denken over wat ik nu écht leuk vind. En dat is groen en tuinieren. Ik zou graag tuinontwerper zijn, maar hoe word je dat? Je kunt wel een tuin tekenen, maar als je niet weet wat je erin zet ... Toen ben ik op internet gaan zoeken naar een passende opleiding en kwam ik bij de VHG Brancheopleiding uit’ vertelt Tobi Brinkman die de opleiding aankomend hovenier en hovenier in één jaar volgt. Hij werkt bij Blom Opleidingen waar hij verantwoordelijk is voor IT, Faciliteit en Kwaliteit en loopt in het kader van de brancheopleiding op zaterdag stage bij Scholten Hoveniers in Markelo.
Dat is prettig. Op mijn stageadres doe ik alle klussen mee. De variatie in het werk, het buiten zijn, het voelt allemaal heel goed en gezond ook. Ik heb nu geen last meer van mijn rug, dat had ik op·kantoor altijd wel. Ik ben nu aan het onderzoeken ‘Het is zó leuk, welke toekomstmogelijkheden dat het niet zwaar valt’ er voor mij zijn in de groensector. Eerst deze opleiding afronden en dan de vervolgopleiding voor vakbekwaam hovenier doen. Daarin komt ook tuinontwerpen aan bod!” Grofweg kent de opleiding twee soorten cursisten. De ene helft bestaat uit cursisten die al bij een hovenier werken maar nog niet gediplomeerd zijn of hun kennis willen opfrissen. De andere helft is uit andere branches afkomstig en wil zich omscholen. Jeroen Zijlmans, beleidsmedewerker VHG, schetst in een artikel dat onlangs in Tuin en Landschap verscheen het voordeel van deze avondopleiding voor instromers, ten opzichte van een reguliere dagopleiding. “Wanneer je ouder bent dan twintig, moet je je afvragen of je kiest voor een mboopleiding waar een aanzienlijk deel van de tijd op gaat aan algemene vakken én je een dag loonderving hebt, of dat je kiest voor de vakopleiding die alleen gaat over het vak, in de avonduren plaatsvindt en waarbij je erg gemotiveerde klasgenoten hebt.”
Tobi: ‘De combinatie van twee opleidingen in één jaar, naast mijn huidige baan is pittig, maar het is zó leuk dat het niet zwaar valt. De leerstof is gemakkelijk in de praktijk te brengen en de docent is heel enthousiast. Met hem en de andere deelnemers werk je op een volwassen manier samen.
De vakopleiding kent diverse niveaus. Aan het eind van ieder jaar ontvangen cursisten een certificaat, na drie jaar het diploma Vakbekwaam Hovenier.
www.groeipunt.nl
Hieronder de vakken per niveau 1. Aankomend hovenier: Plantenkennis, Bodemkunde, Bemestingsleer, Aanleg- en onderhoudswerkzaamheden. 2. Hovenier: Landmeten Waterpassen, Begroten en werkplannen, Planten kennis, Toegepaste beplantingsleer, Algemene vakkennis, Basishandelingen tuintekenen, Basishandelingen techniek van de aanleg. 3. Vakbekwaam hovenier: Verdieping toegepaste beplantingsleer, Verdieping begroten en werk plannen, Verdieping algemene vakkennis, Specialisatie aanleg: Techniek van de aanleg (complexe aanlegwerkzaamheden), Veilig werken met bosmaaier en motorkettingzaag of de specialisatie Tuinontwerpen: Ontwerpen tuinen, Beplantingsplannen, Begrotingen, Presentatietechnieken.
Er wordt ook gewerkt met gastdocenten. Regelmatig komen er mensen uit de praktijk langs zoals een fruitboomkweker, een schrijver van tuinboeken of een specialist op gebied van dak- en gevelgroen. Aansluitend aan het diploma Vakbekwaam hovenier is sinds kort de brancheopleiding voor Aankomend projectleider mogelijk. Deze opleiding duurt twee jaar. Project voorbereiden - Planvorming, denk aan beheerplannen en ontwerpen - Bestekken, calculeren, werkvoorbereiden Project uitvoeren - Projectorganisatie en projectuitvoering - Kwaliteitszorg, personeelsbeleid - Bodem- en beplantingsleer
Meer informatie is te vinden op onze website www.groeipunt.nl. U kunt ook telefonisch contact opnemen met Groeipunt, telelefoon 088 2620700.
AOC Oost
Beleef groen onderwijs bij AOC Oost Morgen is groen bij AOC Oost. Wij leiden de mensen op die straks de groene samenleving maken. De vakmensen die zorgen voor gezond eten, die het landschap kleuren of die richting geven aan hergebruik. Want morgen is immers groen. In de vertrouwde wereld van AOC Oost leer je daarom vandaag hoe dat in de toekomst kan. Je ruikt de bloemen, voelt de dieren en proeft het voedsel. Je werkt aan nieuwe technieken en ontdekt nieuwe mogelijkheden voor jezelf en je omgeving. In de praktijk van vandaag bouw je aan de groene wereld van morgen. Met een beroepsopleiding van AOC Oost ben je klaar voor de groene toekomst. De werkgelegenheid in de groensector neemt de komende jaren toe. Morgen ligt er dus een uitdagende baan op jou te wachten! Vandaag beleef je groen onderwijs in een omgeving waarin je jezelf kunt zijn en iedereen elkaar kent. Welke locatie je ook kiest, bij AOC Oost weet je ‘mijn morgen is groen!’
Opleidingen AOC Oost verzorgt (Voorbereidend) Middelbaar Beroepsonderwijs - dus vmbo en mbo - voor natuur, voeding en leefomgeving. De AOC-opleidingen lopen uiteen van de meest praktische vmbo-opleiding tot Het Groene Lyceum, waar je in 6 jaar een mbo-diploma kunt behalen. Ook biedt het AOC diverse groene mboopleidingen. Verder verzorgt AOC Oost in company bedrijfsopleidingen en advies vanuit het opleidingscentrum Groeipunt.
In de praktijk van nu werk je aan de groene wereld van morgen
Groeipunt laat mensen en bedrijven groeien Een bedrijf dat wil groeien moet z’n medewerkers laten groeien. Groeipunt helpt daarbij. Groeipunt adviseert, geeft cursussen en verzorgt bedrijfsopleidingen op maat voor elke groene beroepsgroep. Werkplek-leren en ‘coaching on the job’ zijn specialiteiten van Groeipunt. Met hulp van Groeipunt leren mensen efficiënt te werken, kwaliteit te leveren en zich flexibel op te stellen. Dat draagt ook bij aan hun motivatie, hun werkhouding en hun instelling. En dat alles levert het bedrijf heel veel rendement op.’
Vijf locaties AOC Oost heeft vijf vestigingen: Almelo, Borculo, Doetinchem, Enschede en Twello. De vmbo-opleidingen worden in alle vijf plaatsen gegeven. Het Groene Lyceum kan in Almelo en Doetinchem worden gevolgd. Voor een mbo-opleiding kun je terecht in Almelo, Doetinchem, Enschede en Twello. Een geschikte vervolgopleiding vind je dus altijd in de buurt. Bij AOC Oost werken 550 mensen en volgen ruim 5600 leerlingen, studenten en deelnemers onderwijs. Het College van Bestuur en de Centrale Services zijn gevestigd in Lochem.
Open dagen
Open dagen vmbo
Open dagen mbo
Open dagen
Kom, zie en beleef!
Almelo
Almelo
Het Groene Lyceum
woensdag 27 januari 2016 15.00 tot 20.00 uur
vrijdag 22 januari 2016 van 16.00 tot 20.30 uur zaterdag 23 januari 2016 van 10.00 tot 13.00 uur
De open dagen van AOC Oost oogsten alom veel lof. Wie gewoon eens langskomt om te “snuffelen” aan één van de opleidingen, wil vaak meteen al wel blijven. Kom dus gerust en beleef onze groene wereld. Kijken kost niks, toch!?
Bornerbroeksestraat 348 7609 PH Almelo Tel. 0546 834210
Borculo woensdag 20 januari 2016 14.30 tot 17.00 uur en 18.30 tot 21.00 uur
Ruurloseweg 35 7271 RS Borculo Tel. 0545 259 910
Doetinchem woensdag 20 januari 2016 14.00 tot 16.30 uur en 18.00 tot 21.00 uur Gezellenlaan 14 7005 AZ Doetinchem Tel. 0314 375 980
Enschede vrijdag 29 januari 2016 van 16.00 tot 20.30 uur zaterdag 30 januari 2016 van 10.00 tot 13.00 uur Hengelosestraat 481 7521 AG Enschede Tel. 053 480 46 00
Twello vrijdag 29 januari 2016 van 15.30 tot 20.30 uur zaterdag 30 januari 2016 van 10.00 tot 12.30 uur
Meester Zwiersweg 4 7391 HD Twello Tel. 0571 27 16 70
Bornerbroeksestraat 348 7609 PH Almelo Tel. 0546 834210
Almelo woensdag 27 januari 2016 15.00 tot 20.00 uur
Bornerbroeksestraat 348 7609 PH Almelo Tel. 0546 834210
Doetinchem
Doetinchem
vrijdag 29 januari 2016 14.00 tot 21.00 uur
woensdag 20 januari 2016 14.00 tot 16.30 uur en 18.00 tot 21.00 uur
Gezellenlaan 16 7005 AZ Doetinchem Tel. 0314 375 980
Enschede vrijdag 29 januari 2016 van 16.00 tot 20.30 uur zaterdag 30 januari 2016 van 10.00 tot 13.00 uur
Gezellenlaan 14 7005 AZ Doetinchem Tel. 0314 375 980
Colofon
Hengelosestraat 481 7521 AG Enschede Tel. 053 480 46 00
Twello vrijdag 29 januari 2016 van 15.30 tot 20.30 uur zaterdag 30 januari 2016 van 10.00 tot 12.30 uur
Meester Zwiersweg 4 7391 HD Twello Tel. 0571 27 16 70
Realisatie: Mijnen Media b.v. Terborgseweg 32 7064 AE Silvolde Tel. 0315 - 341888
[email protected] www.mijnen.nl Projectleider: Edwin Hurrebrink Gerrie Nijenhuis Oplage:
ruim 100.000 exemplaren
Verspreiding in: Enschede, Hengelo (OV) Haaksbergen, Losser, Overdinkel, Glane, Deurningen en delen van Oldenzaal. Redactie: Topic Creatieve Communicatie Medewerkers AOC Oost Fotografie: Willem van Walderveen Medewerkers AOC Oost Opmaak AOC Oost pagina’s: Willy Sikkink Diane Agteresch - Kreijkes