Nieuwsbrief
FO
PEM vzw
tweemaandelijks tijdschrift nummer 1 - negende jaargang - december 2002 Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen
Methodeonderwijs zet zich door in secundair onderwijs dit nummer vind je een interview met Kristien Caris, leerkracht van de school. We lezen ook dat minister Vanderpoorten een experiment wil opstarten met middenscholen (dit zijn de eerste twee jaar van het middelbaar) die aan de leerlingen een brede vorming geven, zonder ze meteen te loodsen naar het algemeen of het technisch onderwijs. Wie weet kunnen ook FOPEM-scholen hier een rol in spelen…
Het schooljaar is reeds flink opgeschoten als je voor het eerst de nieuwsbrief van FOPEM in je bus krijgt. De Kerstvakantie is reeds in zicht… De afgelopen maanden hebben we afscheid genomen van twee FOPEM-getrouwen. Op 1 september verliet Ann Lust onze federatie. Met veel inzet en gedrevenheid heeft zij - in den beginne alleen en daarna met zijn tweeën - de kar van FOPEM getrokken. Zij heeft er mede voor gezorgd dat FOPEM een ernstige medespeler werd in de onderwijswereld. Door haar niet aflatende inzet ontkwamen de FOPEM-scholen aan de scholenstop en hield het gelijke onderwijskansendecreet ook rekening met kleinere scholen.
Veel lees- en kijkplezier!
Kris Denys FOPEM staat voor Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen en overkoepelt 17 basisscholen die vernieuwend onderwijs (Freinet-, ervaringsgerichte en projectscholen) aanbieden.
Op het einde van vorig schooljaar zei ook Jan Vandamme, onze voorzitter, vaarwel. Zijn deskundigheid in soms ingewikkelde onderwijsmateries hielp ons dikwijls op het juiste spoor om onze belangen in ‘Brussel’ hard te maken. Trouwens, tot op heden hebben we nog geen opvolger voor Jan gevonden…
Wat vind je in deze nieuwsbrief?
Maar er is goed nieuws. Ondertussen heeft Catherine Devos de plaats van Ann ingenomen binnen FOPEM. Zij is geen onbekende in onze federatie als voorzitter van De Kruin en moeder van drie kinderen in Zeppelin te Mortsel. Catherine, je bent welkom en de samenwerking tijdens de eerste maanden belooft alvast veel goeds!
Methodeonderwijs zet zich door in secundair onderwijs........................................................... Dossier Groenhout, een ervaringsgerichte middelbare school in Deurne...................... Het secundair onderwijs in beeld..................... Actueel De wijde wereld in met De Weide.................. Nieuws van de scholen..................................... Scholen verleggen grenzen............................... Ongeval op school.............................................. Navorming Kinderen eva(o)lueren in de kleuterklassen.... Een aanwinst voor onze bibliotheek................. Pedagogische sessies voor leerkrachten........... Sprookjeswedstrijd.............................................
Het thema in deze nieuwsbrief is het methodeonderwijs in het secundair onderwijs. Uiteraard konden we niet voorbijgaan aan ‘Groenhout’, de nieuwe ervaringsgerichte middenschool in Antwerpen die er gekomen is op initiatief van ouders en leerkrachten van ’t Speelscholeke. In
1
1 2 4 6 7 8 11 15 16 16 16
Dossier FO
PEM vzw
Groenhout
Een ervaringsgerichte middelbare school in Deurne Een groep ouders en begeleiders van ’t Speelscholeke heeft in Deurne een ervaringsgerichte middelbare school opgericht. Onder de vleugels van het stedelijk onderwijs ging Groenhout in september van start met een dertigtal leerlingen. Reden genoeg om Kristien Caris, één van de kernbegeleiders van “Groenhout”, te interviewen.
weken aan een project. De opstart is een moeizaam proces en we nemen daar ruim de tijd voor. Het einde heeft een grote dynamiek. Daarna is er een natuurlijke pauze nodig. Als we niet met een project bezig zijn gebruiken we de namiddagen om begrippen die in een project aan bod komen te verdiepen in de vakken zoals geschiedenis, aardrijkskunde, technische vorming, muzische vorming. In de loop van het jaar zullen we deze werkwijze evalueren. In principe wordt bij elk project op zoek gegaan naar historische, geografische, ... uitbreidingen. Niet elk project leent zich daartoe. Deze uitbreidingen behandelen we dan liever in de aparte vakken in plaats van ze kunstmatig te integreren in het project. Voor de leerlingen moet ten allen tijde duidelijk zijn wat ze hebben aan de informatie die ze krijgen. Aan het kiezen van een project besteden we veel aandacht. Dit is niet alleen praten en overleggen. In de aanloop van een project kunnen de meeste leerlingen zich een idee vormen van wat ze willen weten en wat ze willen doen. Maar een heel belangrijk aspect, iets écht ervaren, tegenover iets meemaken als toeschouwer en het aan je voorbij laten gaan, is niet evident voor veel leerlingen. Iets écht beleven geeft heel dikwijls aanleiding tot iets willen weten. Daar doen we dan oefeningen rond. Soms is het, om goed te kunnen kiezen, ook nodig een aantal verkennende activiteiten te doen. Eigenlijk is dit de wijze waarop we in de lagere school werken.
Nieuwsbrief: Waarom vonden jullie het nodig een ervaringsgerichte middelbare school op te richten? Kristien Caris: Ik denk dat in de methodescholen een veelgestelde vraag is: en wat na de lagere school? Op het einde van de lagere school zijn kinderen en ouders zich bewust van het belang van de werkwijze die in onze scholen wordt gehanteerd. Dit merkten we door te luisteren naar de schoolverlaters van ’t Speelscholeke. Velen vinden het een gemis dat er zo weinig wordt vertrokken vanuit ‘wat vind ik interessant om te leren?’. Binnen de kortste tijd leren de kinderen alleen nog maar voor de punten. Bijgevolg zullen ze, als er zich iets interessants aandient, geen tijd hebben om dat interessante uit te diepen omdat ze op zoveel vlakken punten willen en moeten vergaren. Nieuwsbrief: Hoe verloopt het dagdagelijkse leven op school? Kristien Caris: We zijn met een beperkt aantal begeleiders dat het grootste deel van de vakken geeft. Het vergt veel overleg om iedereen op de hoogte te houden en elkaar in te lichten over waar we mee bezig zijn. Waar mensen samenleven moeten er ook afspraken gemaakt worden. Hier is het niet anders. We hebben dan een forum waar we voor die dingen (bijvoorbeeld het opstellen van leefregels) tijd maken. Nog niet alles staat op punt, het is een groeiproces.
Nieuwsbrief: Hoe zit het met de eindtermen? Kristien Caris: De eindtermen zijn voor de eerste graad geschreven. Maar de leerplannen zijn wel per jaar ingedeeld en de handboeken ordenen de leerstof zelfs per maand. Als je het bekijkt binnen die twee jaar, zit er meer dan genoeg ruimte om op een interessante manier te leren en de eindtermen te halen. Velen kijken echter niet naar de eindtermen maar willen alle lessen uit de handboeken geven. Van iemand die een handboek samenstelt kan je verwachten dat die alle items van alle onderwerpen beschouwt. Als je de leerstof op die manier presenteert wordt het ontzettend veel. Maar dit hoeft niet. Het belangrijkste is dat de leerlingen de begrippen kennen en de vaardigheden verwerven.
Nieuwsbrief: Hoe verlopen de projecten? Kristien Caris: Werken aan een project gebeurt overwegend in de namiddagen. Op dit moment bieden we de algemene vakken zoals nederlands, frans, engels, wiskunde apart aan. Voor het project dat nu loopt werd er een rooster opgesteld. We werken een drie à vier
2
Dossier - december 2002 Nieuwsbrief: Hoe groot willen jullie de school uitbouwen en hoe is de samenstelling van de groepen?
graad al een voorbereiding op het Algemeen of Technisch Onderwijs. Daardoor worden leerlingen gedwongen om al zeer vroeg keuzes te maken. Leerlingen die niet aan hun trekken komen vallen uit de boot. Zo creëer je het watervaleffect. Ook in Groenhout zien we een groot niveauverschil tussen leerlingen en moeten we gedifferentieerd lesgeven. Het geven van algemene vakken, technische vakken en het werken met projecten komt de ontwikkeling van de totale persoon ten goede, zonder al te zeer één helft te benadrukken. We weten dat hier zeker leerlingen zijn die over twee jaar zullen kiezen voor een technische richting, wat voor hen een positieve keuze is.
Kristien Caris: We willen bewust kleinschalig blijven en ons beperken tot een groep van ongeveer dertig kinderen per jaar. We hebben twee heterogene klasgroepen waarin de verhouding tussen kinderen van ’t Speelscholeke en kinderen uit traditionele scholen ongeveer gelijk is. Bij de opstart en uitbouw van een ervaringsgerichte school als deze moet de draagkracht groot genoeg zijn. Je moet een groep hebben die werkbaar is, dit wil zeggen waarin een groot deel van de kinderen ervaring heeft met het methodeonderwijs. Er zijn verschillen merkbaar tussen kinderen uit traditionele scholen en de kinderen uit ’t Speelscholeke. Dit bijvoorbeeld op niveau van samenleven en daar verantwoordelijkheid in nemen, zin hebben om je te engageren, aan iets durven te beginnen dat je nog nooit gedaan hebt. Deze attitude zal zich op termijn wel nestelen maar in een beginfase is het belangrijk dat voor een groot deel van de groep onze werking duidelijk en logisch is.
Nieuwsbrief: Hoe zijn jullie bij het stedelijk onderwijs terechtgekomen? Kristien Caris: Als je een autonome secundaire school wil oprichten moet je aan een aantal normen voldoen. Deze liggen zeer hoog wat betreft de leerlingenaantallen. Ook krijg je als school de subsidies voor de leerlingen die nu schoollopen pas één jaar later. Dit betekent vier jaar zelf financieren. Ondermeer om deze redenen hebben we beslist om elders contact te zoeken. Daarbij zagen we stedelijk onderwijs binnen onze stedelijke context als een goed vertrekpunt. Binnen de stedelijke overheid vond men ons project een boeiende uitdaging.
Nieuwsbrief: Nu zitten jullie voorlopig in Deurne maar jullie willen een school in Borgerhout. Kristien Caris: Voor ons mag een school geen eiland zijn. Vele methodescholen zijn waar ze zijn omdat er daar een gebouw voorhanden is. Wij willen daar bewuste keuzes rond maken. We vinden het belangrijk om in een levende buurt te zitten. We willen dat de school iets kan leren over het leven in de buurt, en omgekeerd, dat de school iets te betekenen heeft in de buurt. Een groot deel van de kinderen van ’t Speelscholeke woont in Borgerhout. Ook met de naam van de school, Groenhout, willen we duidelijk maken dat we ernaar streven ons in Borgerhout te vestigen.
Nieuwsbrief: Wat zijn de afspraken met de stedelijke overheid en hoe autonoom zijn jullie? Kristien Caris: De initiatiefnemende werkgroep, bestaande uit ouders en leerkrachten, hebben een overeenkomst met het stedelijk onderwijs. Concreet huisvesten zij ons, krijgen we administratieve ondersteuning en stellen ze ons leerkrachturen ter beschikking. Die zijn gebaseerd op het aantal kinderen dat hier schoolloopt. Voor het stedelijk onderwijs is het alsof er een nieuwe richting wordt opgericht binnen de Scholengemeenschap Noord. In deze overeenkomst heeft Groenhout de volledige pedagogische vrijheid, weliswaar binnen het kader geschetst door de eindtermen.
Nieuwsbrief: Willen jullie een volledig secundair onderwijs (zes jaren) uitbouwen? Minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten houdt een pleidooi voor middenscholen met enkel een eerste graad, omdat die de opdracht van observatie goed kan waarmaken. Kristien Caris: Of we zes jaar willen uitbouwen staat nog niet vast. We willen zeker doorgroeien tot vier jaar secundair onderwijs. In de eerste twee jaren, de zogenaamde middenschool, zie je dat de meeste scholen investeren in leerlingenbegeleiding, leren leren, het groepsproces bewaken. Tussen de middenschool en de hogere jaren is er een breuklijn wat betreft de moeilijkheidsgraad en de focus van de leerkracht. Dikwijls is het omstreeks het derde middelbaar dat leerlingen afhaken. Nieuwsbrief: Behoren Secundair Onderwijs?
jullie
tot
het
Nieuwsbrief: Waar willen jullie met Groenhout naartoe, wat willen jullie bereiken? Kristien Caris: Eigenlijk willen we bekomen dat de kinderen hun zin in leren behouden. Als school is het ook belangrijk te durven vernieuwen. Wij willen het kwaliteitsverschil op vlak van leren dat wij maken in de lagere school, doorzetten naar het middelbaar. Dit kwaliteitsverschil gaat over kunnen denken, kunnen waarnemen, verbanden kunnen leggen.
Algemeen
Interview afgenomen door Catherine Devos met dank aan Anne Provoost
Kristien Caris: Wij willen een gemeenschappelijke vorming geven, wat de oorspronkelijke bedoeling was is van een eerste graad. Maar in vele scholen is een eerste
3
Dossier - december 2002
Het secundair onderwijs in beeld Scholen met een (eigen)zinnig project
In ‘Een bank vooruit’ pleit minister Vanderpoorten voor middenscholen (dit zijn scholen met enkel de eerste graad van het secundair onderwijs) die de leerlingen goed kunnen observeren zodat ze later een goede studiekeuze kunnen doen. Ook het doorbreken van de jaarklassen en het afschaffen van de verschillende onderwijsvormen (ASO, TSO, KSO en BSO) zou in de toekomst mogelijk moeten zijn.
In de eerste week wordt een project uitgewerkt. Tijdens de daaropvolgende week worden de vaardigheden en kennisinhouden die tijdens de loop van het project aangereikt werden, ingeoefend of bijgestuurd. Daarna worden tijdens de laatste week deze vaardigheden en kennisinhouden geëvalueerd. Er zijn verschillende terreinen waarop de leerling geëvalueerd wordt: Hoe is zijn projectmap opgebouwd? Heeft de leerling genoeg en zinnige zaken opgezocht? Hoe is het taalgebruik? Hoe is de lay-out? Zijn de vragen van de andere leerlingen over het project beantwoord? Niet alleen de ‘producten’ van een project worden geëvalueerd, ook de leerlingen zelf doen hun zeg. Vonden de leerlingen het project interessant, saai, hebben ze er iets van opgestoken, ….? Hoe ging het met de sociale vaardigheden?
Voor FOPEM-scholen klinkt dit bekend in de oren. FOPEM ijvert er dan ook voor om een soort 4de graad toe te voegen aan een bestaande basisschool. Ook in het secundair onderwijs zijn er scholen die verwant zijn met het methodeonderwijs. Het gaat dan wel steeds om vestigingsplaatsen van een hoofdschool omdat het aantal leerlingen dat vereist is om een school voor secundair onderwijs op te richten heel hoog ligt. Over ‘Groenhout’ in Deurne lees je meer in het interview met Kristien Caris in deze nieuwsbrief. We geven je een toelichting bij drie initiatieven.1
Binnen dit projectonderwijs is de klassieke manier van klassikaal les geven soms nodig. Denk hierbij aan de lessen nederlands en wiskunde waar veel inoefening nodig is. De leerlingen die projectonderwijs achter de rug hebben hebben meestal een bredere kijk op de wereld, zijn zelfstandiger, nemen initiatief en weten vooral wat ze willen. Daardoor kiezen vele leerlingen na de 2de graad voor moeilijkere richtingen zoals ‘personenzorg’ en slagen er ook in hun 7de jaar te voltooien. Enkelen hebben een diploma van verpleegkundige behaald en daar is ‘Het Labyrint’ fier op.
‘Het Labyrint’ is een stedelijke Freinetschool voor beroepsonderwijs met de studierichting “Voeding-verzorging” in de 1ste en de 2de graad en de richting “Organisatiehulp” in de 3de graad. De school is tien jaar geleden opgestart op initiatief van de schooldirecteur. Aanvankelijk maakte ‘Het Labyrint’ deel uit van een gewone secundaire school. De Freinetafdeling beschikte toen over vier ruimtes binnen het schoolgebouw, waarin de leerlingen op een andere manier les kregen. Momenteel is de school een vestigingsplaats van de ‘VIP’-school. In de hoofdschool worden handelsrichtingen en ‘Voedingverzorging’ aangeboden.
‘De Wingerd’ is een stedelijke Freinetschool in Gent met vier studiejaren van het Algemeen Secundair Onderwijs. Alhoewel in het secundair onderwijs de kennisinhouden strikt gescheiden in vakken worden aangeboden, poogt De Wingerd een aantal principes van het Freinetonderwijs in de vakken te realiseren. Zo wordt er voor het vak Nederlands gewerkt aan vrije teksten, een klaskrant, een dagboek en stellen de leerlingen een individueel werkplan op voor spellingsoefeningen. In het vak fysica wordt kennis opgebouwd vanuit de interpretatie van de experimenten.
Per schooljaar zijn er vier à zes projectperioden van telkens drie weken. De inhoud van de projecten wordt grotendeels bepaald door de leerlingen en indien nodig bijgewerkt door de leerkrachten. Op dit ogenblik lopen de projecten ‘feesten’ en ‘steden’ in de eerste graad, ‘cultuur’ in de tweede graad en ‘het leven zoals het is’ in de derde graad. Het is zeker niet de bedoeling om tijdens een project geen aandacht te besteden aan de leerstof.
Door het invoeren van periodeonderwijs wil de school de strikte scheiding tussen de vakken doorbreken. Zo wordt in de 1ste graad het schooljaar ingedeeld in perioden van drie weken, waarbij afwisselend aan één vak meer of minder lestijden worden besteed dan voorzien in het lessenrooster. Zo kunnen uitstappen die aansluiten bij het project, gemakkelijker gepland worden zonder dat dit ten koste gaat van andere vakken. Dit periodesysteem laat de school toe om met een flexibel lessenrooster te werken. Voor de concrete
1
Een overzicht van secundaire scholen met methodeklassen in het gemeenschapsonderwijs vind je op http://www.gemeenschaps onderwijs.be/ond/so/methodes.htm.
4
Dossier - december 2002 invulling van de projecten wordt er rekening gehouden met de eisen van het leerplan en de eindtermen. De participatie van de leerlingen aan het schoolgebeuren wordt gestimuleerd door aan de leerlingen elke week een taak te geven. Zo is er een voorzitter van de klasraad, een secretaris die de afwezigheidslijsten ophaalt, een boekhouder die het geld ophaalt van boeken en uitstappen en een tijdsverantwoordelijke die vijf minuten voor het einde van de les een signaal geeft om “af te ronden”.
Zo veel mogelijk vakken worden geïntegreerd aangeboden waarbij gedurende één lesweek de klassikale instructiemomenten (KIM), de individuele leertrajecten en het afsluitend project elkaar opvolgen. Daar waar de leerkracht tijdens de instructiemomenten en de individuele leertrajecten het leerproces van de leerlingen nog sterk zal sturen, is hij tijdens de uitwerking van het project de begeleider van de lerende leerling. Tijdens de klassikale instructiemomenten wil de leerkracht bij alle leerlingen de leerdoelen realiseren. Tijdens deze instructie brengt de leerkracht ook de opdrachten aan die de leerling tijdens een individueel leertraject moet verwerken. Tijdens dit traject moet de leerling, met de ondersteuning van de leerkracht, vooral zelfstandig leren. Tijdens het project worden de verschillende vakken geïntegreerd aangeboden. Een aantal projectthema’s zijn ‘communicatie’, ‘experimenten’, ‘tijd’ en ‘wonen in een natuurlijk kader’.
‘Didasco’ is een vestigingsplaats van een middenschool van het gemeenschapsonderwijs in Malle en wil de leerlingen van de 1ste graad vormen in het zelfsturend leren. In een eerste fase gaat het om leerlingen die in het het klassieke onderwijssysteem te weinig uitdagingen vinden of om één of andere reden ‘uit-stekend’ zijn. Didasco baseert zich op de principes van het Freinetonderwijs, de ideeën van de leerkrachtige school en het pedagogisch project van het gemeenschapsonderwijs.
Kris Denys met dank aan Jacqueline Léonard van Het Labyrint Sonia Thienpont van De Wingerd en Luc Van Praet van Didasco
De Vier Tuinen
School in de kijker 5
Actueel FO
PEM vzw
De wijde wereld in met De Weide Eén van onze FOPEM-scholen is De Weide uit Erpe-Mere, zo’n 25 jaar geleden opgericht door een groep enthousiaste ouders. De nieuwsbrief sprak met Nele, leerkracht van de oudste kleutergroep.
toen hét kenmerk van de school. In de loop van de jaren werd de school vooral een democratische school waar leerkrachten, ouders en kinderen samen school maken. Eigenlijk is hier niemand en iedereen de baas. Wat onze ouders kenmerkt, is dat ze allemaal bewust met de opvoeding van hun kinderen bezig zijn.
Nieuwsbrief: Nele, hoe is De Weide eigenlijk ontstaan?
Aanvankelijk was De Weide gelegen in een ruim huis in een grote weide. Maar wegens de bouwvallige staat van het huis zijn eerst de kleuterschool en daarna de lagere school naar deze plek verhuisd. Sinds een viertal jaar zijn dus de ‘kleine’ en de ‘grote’ Weide gehuisvest in deze gebouwen van de vroegere gemeenteschool. Momenteel zijn er 60 kinderen, gespreid over vier leefgroepen in de kleuterschool en de lagere school.
Nele: De Weide is opgericht door een groep ouders die een nieuw soort school wilden voor hun kinderen. Hun ideeën over hoe zo’n school er uit moest zien sloten aan bij het gedachtegoed van Carl Rogers, A.S. Neil en Thomas Gordon. In de beginjaren lag de klemtoon op de anti-autoritaire opvoeding van de kinderen. Dit was
De Weide 6
Actueel - december 2002 Nieuwsbrief: Hoe ziet de werking van jullie democratische school er dan uit?
voor de kleuters die overstappen naar het eerste leerjaar. We zingen dan een lied dat we zelfgemaakt hebben. Terwijl de ouders, familieleden, leerkrachten en kinderen dit lied zingen, maken ze een brug en de kinderen worden één voor één overgedragen door sterke papa’s. Op het einde van de lagere school is er een afscheidsfeest met voor elke schoolverlater een grote doos met cadeautjes. De kinderen stellen dan hun eindproject voor in de keet (dit is een toneelzaal) en ’s avonds is er lekker eten met een gezellig vuurwerk.
Nele: In De Weide is er geen directeur of coördinator. Zaken die te maken hebben met de schoolwerking worden eerst voorbereid door een werkgroep en daarna beslist op de algemene vergadering van ouders en leerkrachten. Op maandagavond is er stafvergadering voor de leerkrachten van de kleuterafdeling en op woensdagnammiddag voor de lagere afdeling. Eenmaal per week is er afzonderlijk voor de kleuter en de lagere afdeling ‘meeting’; dit is een soort schoolraad waar kinderen conflicten aanpakken, ideetjes uitwisselen en afspraken maken over het reilen en zeilen in de school. In de lagere school wordt de meeting steeds geleid door een leerling.
Nieuwsbrief: Nele, dank je voor dit gesprek.
Interview afgenomen door Kris Denys
Onze democratische manier van werken bepaalt ook de wijze waarop de kinderen geëvalueerd worden. Twee maal per jaar komen de ouders per leefgroep bijeen om op basis van het verslag van de leerkracht alle kinderen te evalueren. Dit wil dus zeggen dat elke ouder zijn zegje mag doen over elk kind in de klas. We merken dat ouders dan soms nuttige tips geven aan elkaar over de opvoeding van hun kinderen. Dit is natuurlijk maar mogelijk omdat de meeste ouders bijna alle kinderen kennen van de klas. Tijdens deze besprekingen komt ook de klaswerking ter sprake. Nieuwsbrief: Hoe verloopt een klasdag in De Weide?
De Weide
Nele: Elke morgen starten we met een lang onthaalmoment. Na het kringgesprek starten de lagere klassen met de lessen wiskunde en taal. Hiervoor volgen we, rekening houdend met het niveau en het tempo van de leerlingen, een bepaalde taal- en rekenmethode. In de namiddag werken de kinderen aan projecten of wordt een thema verder uitgediept. Veelal gebeurt dit klasoverschrijdend. Heel dikwijls gaan we ook op uitstap omdat we het belangrijk vinden dat kinderen op een ervaringsgerichte manier kunnen leren. Wat De Weide typeert is dat we geen afgebakende speeltijden hebben. Eigenlijk is heel de school een leef- en leerruimte waarin kinderen geprikkeld worden om al doende te leren. Zo was er vorig jaar een kleuter die wekenlang elke dag heeft leren fietsrijden, wat hem uiteindelijk ook is gelukt. Ook is er op onze speelplaats een lokaal waar de kinderen naar hartelust kunnen timmeren op een kamp te bouwen of zo. Je zal merken dat de kinderen heel zelfstandig bezig zijn tijdens het projectwerk. De leerkracht is op dat moment eerder een begeleider dan een klassieke ‘meester’ die vooraf bepaalt wat en hoe het kind moet leren.
Nieuws van de scholen De Freinetschool De Levensboom uit Kortrijk neemt deel aan het project over inclusief onderwijs. Dit project loopt over twee schooljaren en omvat een theoretisch en een praktisch luik. Het praktische deel houdt in dat een student van de sociale hogeschool een aantal maanden ondersteuning biedt in de klas. Het theoretische gedeelte omvat een trajectbegeleiding door de Katholieke Universiteit Leuven. Hierin wordt het ‘inclusief’ schoolbeleid onder de loep genomen. De Freinetschool De Torteltuin uit Poperinge en De Vlindertuin uit Hingene (Bornem) werken mee aan het voorbereidend cahier van de dialoogdag van DIROO (Dialoog in Reflectie op Opvoeding en Onderwijs) op 7 mei 2003. Het thema van deze studiedag is ‘gelijke kansen realiseren in de school en in de klas’. De Buurt uit Gent werkt mee aan een studiedag van ICOR (Interuniversitair Centrum voor Onderwijsrecht) op 31 januari 2003 in Gent. Tijdens deze studiedag wordt nagegaan hoe scholen voor alle kinderen gelijke kansen realiseren, nadat de kinderen ingeschreven zijn in de school.
Nieuwsbrief: Zoals de andere FOPEM-scholen, bieden jullie cultuurbeschouwing aan. Hoe gaan jullie dan om met feesten in de school? Nele: In onze school wordt er geen eerste of plechtige communie georganiseerd. Wel is er een overgangsfeest
7
Actueel - december 2002
Scholen verleggen grenzen Over internationalisering in het basisonderwijs
− 13 januari 2003 voor projecten tussen 8 februari 2003 en 31 oktober 2003 (selectie 8 februari 2003)
Basisscholen kunnen deelnemen aan tal van internationale onderwijsprojecten. Er zijn zowel Europese als nationale programma’s om deze activiteiten financieel te ondersteunen. Hierbij geven wij jullie een overzicht.
Contactadres Koning Boudewijnstichting Prins Filipfonds Brederodestraat 21 1210 Brussel Tel: 02/549.02.14 Fax: 02/511.52.51
1. Klavertje Drie Dit programma werd opgestart om de contacten tussen de scholen uit de drie gemeenschappen te stimuleren. Het gaat om uitwisselingen van klassen van het vijfde en zesde leerjaar van de Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschappen. Het programma van zo’n uitwisseling moet tenminste drie volledig dagen duren (met twee overnachtingen) en er moeten minstens tien leerlingen deelnemen. De uitwisseling hoeft niet wederkering te zijn. Indien het gaat om een wederkering project, kunnen beide scholen een subsidie aanvragen. Afhankelijk van het aantal deelnemende leerlingen ontvangt de ontvangende school een vast bedrag. − minder dan 50 leerlingen € 750,− tussen 75-50 leerlingen€ 1.120,− meer dan 75 leerlingen € 1.370,De beurs omvat een bedrag van € 125,- om onkosten ter voorbereiding van de uitwisseling te dekken. Scholen die voor het eerst samen deelnemen krijgen een extra bedrag van € 250,-. Er is ook een NMBS waardebon (groepsticket heen en terug) voorzien voor de school die zich verplaatst.
School in de kijker
De Vier Tuinen
Aanvragen van subsidies De subsidie moet aangevraagd worden door de ontvangende school bij de Koning Boudewijnstichting (Prins Filip fonds). Bij wederkerige uitwisselingen moeten twee formulieren worden ingediend. Het inschrijvingsformulier kan je verkrijgen op het Distributiecentrum van de koning Boudewijnstichting, telefoon 070/233.064, fax 070/233.727 of elektronisch op http://www.prins-filipfonds.org. De Koning Boudewijnstichting selecteert en verwittigt de ontvangende school.
2. Buurlandenbeleid Contacten tussen Vlaamse scholen en scholen uit Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Luxemburg en Nederland. We kunnen hier twee luiken onderscheiden: éénmalige projecten, zonder structurele samenwerking (buiten het kader van een buurlandenonderwijsproject) en een meer structureel samenwerkingsverband op lange termijn (in het kader van een buurlandonderwijsproject)
Uiterste datum voor inzenden voor het schooljaar 2002-2003 − 11 oktober 2002 voor projecten tussen 26 oktober 2002 en 31 oktober 2003 (selectie 25 oktober 2002)
8
Actueel - december 2002 Algemeen
Eénmalige projecten (buiten het kader van een buurlandenonderwijsproject)
− Subsidie aan te vragen bij het departement Onderwijs minstens één maand voor de eerste uitwisseling. Koning Albertlaan 15, 1210 Brussel. Telefoon 02/553.92.28, e-mail jozef.van.thielen@ ond.vlaanderen.be. − Per twee jaar een evaluatieverslag. − Subsidies voor een BOP worden voor de helft uitbetaald bij goedkeuring van de aanvraag en voor de helft bij ontvangst van een evaluatieverslag. − Subsidies voor contacten buiten onderwijsproject worden betaald na ontvangst van een evaluatieverslag met activiteiten en overzicht van de inkomsten en uitgaven.
− Onderwijsstudiedagen: subsidie voor personeelsleden die naar het buurland gaan voor het bijwonen van grensoverschrijdende werkgroepen rond onderwijskundige thema’s. Dat duurt minstens één volledige dag. − Grenscontacten: subsidie voor verplaatsingen leerlingen/personeel/ouders naar scholen in het buurland. De contacten bestaan uit ten minste een verplaatsing van de volledige klas rond een pedagogisch thema naar een basisschool in een buurland. (minimum twee overnachtingen bij voorkeur bij gastgezinnen) − Assistentschap: bezoek van directies of leraren in een school van een buurland. Dit bezoek spitst zich toe op taalonderwijs of schoolmanagement. Bij voorkeur enkele dagen. Subsidie: (maximaal € 1.000,-) bestaat uit reis- en verblijfskosten. De begroting moet ingediend worden met een overzicht van de activiteiten.
Buurlandenonderwijsproject (langer samenwerkingsverband) Samenwerking tussen leerlingengroepen gebaseerd op een buurlanden onderwijskundig project (BOP), opgesteld met partnerschool. Er is geen einddatum vooropgesteld, de bedoeling is dat de scholen op lange termijn blijvend samenwerken. − Personeelsbezoeken (wederkerig): ter verkenning of voorbereiding, minstens één volledige dag. Per persoon per bezoek € 743,60 met een maximum van vier personen. Maximaal twee personeelsbezoeken per jaar. − Klasuitwisselingen: Deze zijn een onderdeel van een gemeenschappelijk onderwijsproject tussen de scholen. De uitwisselingen zijn in principe wederkering binnen hetzelfde schooljaar. Bezoeken duren minstens drie opeenvolgende dagen (twee overnachtingen bij voorkeur bij gastgezinnen). De subsidie bedraagt € 1.487,20 voor verplaatsing van een groep tot en met 30 leerlingen en € 2.000,- voor een groep vanaf 30 leerlingen. Het gaat om de verplaatsings- en verblijfskosten van leerlingen, onderwijzend personeel en eventueel ouders. Voor ontvangst in Vlaanderen betaalt het departement Onderwijs forfaitair € 371,80. Een project zonder klasuitwisseling, via internet, e-mail, fax of videoconferentie krijgt geen subsidie, met uitzondering van een forfaitaire subsidie van € 148,50 per videoconferentie. − Assistentschap: terugbetaling tekorten in reis en verblijfskosten (maximale subsidie € 1.000,-)
School in de kijker
De Vier Tuinen
3. Comenius 1
schoolpartnerschappen
Het Comenius 1 partnerschap maakt deel uit van het Socrates programma. De Actie 1.1 richt zich op een structurele samenwerking tussen scholen uit tenminste drie landen van de EU (+ Noorwegen, IJsland, Liechtenstein, Hongarije, Tsjechië, Slovakije, Roemenië, Polen, Letland, Estland, Litouwen, Bulgarije, Slovenië en Malta). Met scholen beslis je om samen aan een project te werken rond een bepaald thema (bijvoorbeeld leefwereld van de kinderen, feesten, kunst). Dit project loopt gedurende minstens één jaar. De school kan twee maal een verlenging van één jaar aanvragen. In iedere school wordt rond dat thema gewerkt en geregeld worden de resultaten van die werkzaamheden (foto’s, tekeningen, cassettes, videocassettes) aan elkaar doorgestuurd met post, fax, e-mail. De leerlingen hoeven zich niet te verplaatsen. De school kan zelf bepalen hoeveel leerlingen er aan deelnemen. Directeurs en/of leerkrachten kunnen binnen dat
9
Actueel - december 2002 Europees onderwijs project hun Europese collega’s opzoeken om het project voor te bereiden, kennis te maken met een andere schoolcultuur. Eén van de scholen is coördinator, de andere deelnemende scholen zijn participerende scholen. De coördinerende school ontvangt per jaar maximaal € 3.000,-, de partnerscholen bekomen maximaal € 2.000,-. Alleen de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. Mobiliteitssubsidies: − Voorbereidend bezoek: maximaal € 1.000,- voor verblijf van maximaal twee personen gedurende maximaal één week. − Studiebezoek: tijdens project, subsidie hetzelfde als voorbereidend bezoek. − Leerkrachten uitwisseling: uitwisseling tijdens het project gedurende minimaal twee en maximaal vier weken. Maximaal € 1.500,-. Aanvragen gebeuren met speciale formulieren te verkrijgen bij de administratie basisonderwijs, Hendrik Consciencegebouw, E. Jacqmainlaan 15 - 4A9, 1210 Brussel. Indieningsdata: − 1 november voor aanvang 1 maart daaropvolgend. − 1 maart, indien instap op 1 september.
School in de kijker
De aanvragen voor mobiliteitssubsidies moeten tenminste drie maand op voorhand ingestuurd worden. Informatie kan je krijgen op het departement Onderwijs, Administratie Basisonderwijs, Hendrik Consciencegebouw, Koning Albert II laan 15, 1210 Brussel bij An Declerq, telefoon 02/553.92.30 en e-mail
[email protected] of bij Annuschka Seyssens, telefoon 02/553.92.49 en e-mail annuschka.
[email protected].
De Vier Tuinen
4. Andere uitwisselingsprogramma’s Individuele taaluitwisselingen
− Zomercursussen Frans in Frankrijk voor leerkrachten. Inschrijvingsformulier te bekomen bij de administratie basisonderwijs. − Lingua: − actie B: bijscholing vreemde talen onderwijs voor twee tot vier weken. (Frankrijk) − actie C: assistentschap, verblijf van minimaal drie tot maximaal acht maanden. (Frankrijk) Een school kan zich ook kandidaat stellen om een Lingua assistent te ontvangen.
Informatiesessies en studiedagen rond internationalisering in het basisonderwijs worden regelmatig georganiseerd door Stichting Ryckevelde (http://www.ryckevelde.be) en de Landcommanderij Alden Biesen (http://www.alden-biesen.be). De laatste eendagscursus in 2002 georganiseerd door de Stichting Ryckevelde gaat door op woensdag 27 november in Kortrijk (Oranjerie van het Broelmuseum, Broelkaai 4). Info op 050/35.27.20 inschrijven kan electronisch. De deelname is gratis.
Een gids voor de organisatie van grensoverschrijdende schoolprojecten in het basisonderwijs ligt tot jullie beschikking op het FOPEM-secretariaat en kan je ook verkrijgen bij de Stichting Ryckevelde, Ryckevelde 10 te 8340 Damme, telefoon 050/35.27.20, fax 050/37.11.01 en e-mail
[email protected].
Comenius heeft nog enkele andere acties: − Schoolontwikkelingsprojecten: rond pedagogische aanpak, methodieken, problemen en dergelijke. − Individuele beurzen voor bijscholing: beurzen voor deelname aan nascholingscursussen in diverse EU lidstaten door leerkrachten en directieleden. De lijst met cursussen is te verkrijgen op het departement onderwijs. − Comenius netwerken: breder netwerk, met minstens zes landen rond een projectthema.
Catherine Devos
10
Actueel - december 2002
Op vraag van de nieuwe ouders in De Buurt
Ongeval op school Wie betaalt? Welke verzekeringen heeft De Buurt? Waarvoor zijn we verzekerd? Wat dekt de verzekering?
Iedereen die een verantwoordelijkheid heeft, hetzij als personeelslid (begeleider, administratieve kracht, poetsvrouw), hetzij als vrijwilliger (ouder, grootouder, buitenstaander) in De Buurt, vraagt zich vroeg of laat af of hij verzekerd is voor eventuele schade waarvoor hij aansprakelijk gesteld kan worden of voor eventuele lichamelijke ongevallen die hem/haar zelf overkomen.
vergoeden aan de benadeelde. Als hij of zij slechts gedeeltelijk aansprakelijk gesteld wordt, zal hij of zij naar verhouding de schade moeten vergoeden. De strafrechterlijke aansprakelijkheid wil zeggen dat de aansprakelijke wordt gestraft met een boete of een gevangenisstraf voor een overtreding van het strafrecht. Dit is in geval de verantwoordelijke begeleider (vrijwilliger, ouder, onderwijzer, …) een grove fout heeft begaan. Deze straf wordt altijd uitgesproken door een rechtbank. En voor alle duidelijkheid: er is geen enkele verzekering die de opgelegde boete gaat betalen of die voor u in de gevangenis gaat zitten.
Welke verzekeringen heeft De Buurt? − Een schoolongevallenverzekering − Een verzekering lichamelijke ongevallen voor vrijwillige medewerkers − Een arbeidsongevallenverzekering voor de poetsvrouw − Een brandverzekering − Een verzekering objectieve aansprakelijkheid bij brand of ontploffing
De burgerlijke aansprakelijkheid en de ongevallenverzekering bij de schoolverzekering. Het luik burgerlijke aansprakelijkheid van de schoolverzekering dekt alle schade waarvoor De Buurt (het schoolbestuur, het schoolhoofd, een leerkracht, een vrijwilliger of een kind) verantwoordelijk gesteld wordt. Eenmaal het vast staat dat de school of iemand die in schoolverband werkzaam is, verantwoordelijk is, maakt het voor OMOB niet meer uit wie het precies is. De verzekeraar moet de schade toch vergoeden, inclusief de morele schadevergoeding of het smartegeld. Er zijn slechts drie uitzonderingen waarop de verzekeraar zich kan beroepen om de schade niet te vergoeden: als de aansprakelijke in een toestand van intoxicatie of dronkenschap was of als de daad opzettelijk gepleegd is.
Ik geef in dit artikel enkel informatie over de schoolongevallenverzekering en over de verzekering lichamelijke ongevallen voor vrijwillige medewerkers. Daarover gingen jullie vragen immers.
De schoolongevallenverzekering Wat houdt een schoolongevallenverzekering in? De Buurt is verzekerd bij OMOB via de schoolverzekering. Dat is een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering (geen strafrechterlijke, dat bestaat trouwens niet!) gecombineerd met een ongevallenverzekering, die op maat gemaakt is voor een school.
Elk jaar opnieuw vraagt OMOB het aantal te verzekeren personen op en maakt hierbij verschil tussen de begeleiders in loondienst en de anderen: − De poetsvrouw, de administratieve kracht en alle begeleiders tellen in onze polis enkel mee in het luik burgerlijke aansprakelijkheid. Voor de poetsvrouw heeft De Buurt immers een (verplichte) arbeidsongevallenverzekering afgesloten en de andere personeelsleden worden door het ministerie van onderwijs verzekerd tegen arbeidsongevallen. − De vrijwillig meewerkende ouders en de kinderen zijn daarentegen wel verzekerd voor de twee luiken: én voor burgerlijke aansprakelijkheid én voor lichamelijke ongevallen. Wij geven 30 ouders op
Wat is het verschil tussen burgerlijke en strafrechterlijke aansprakelijkheid? Er is een belangrijk verschil tussen de burgerlijke en strafrechterlijke aansprakelijkheid. De burgerlijke aansprakelijkheid wil zeggen dat de aansprakelijk gestelde de schade, waarvan vaststaat dat deze veroorzaakt wordt door zijn of haar fout, moet
11
Actueel - december 2002 De waarborgen “Afdelingen A, B en D zijn eveneens verworven aan de vrijwilligers die bepaalde schooltaken verrichten of deelnemen aan door de school georganiseerde activiteiten.
(want dat is het geraamd aantal ouders die geregeld/af en toe met de kinderen werken) De ongevallenverzekering dekt tijdens de normale schoolactiviteiten de lichamelijke schade overkomen aan de verzekerde personen (die dus niet onder de arbeidsongevallenverzekering vallen). Het gaat om het bedrag dat nog te betalen blijft na tussenkomst van het ziekenfonds. Voor deze verzekering betaalt De Buurt jaarlijks € 250,-. Wat zijn de verleende waarborgbedragen?
waarborgen
Concrete voorbeelden Echt gebeurd: Twee jaar geleden gingen twee derde leefgroepers op een bloembak zitten in het station Gent-Dampoort. Van de (compleet versleten) bloembak, brak een stuk af. De NMBS stelde de begeleider burgerlijk aansprakelijk en vorderde € 332,43 van De Buurt. Wie draaide op voor de kosten?
en
Afdeling A – Burgerlijke aansprakelijkheid − lichamelijke schade (per schadegeval) 500.000.000 BEF − materiële schade (per schadegeval) 50.000.000 BEF
De begeleider had de kinderen er moeten attent op maken dat een bloembak geen zitbankje is. Hij is dus aansprakelijk en de BA-verzekering van De Buurt heeft de schade vergoed.
Afdeling B – Burgerlijke en strafrechterlijke verdediging − burgerlijke verdediging zoals in Afdeling A − strafrechterlijke verdediging (per schadegeval) 500.000 BEF
Fictieve voorbeelden: − Een leefgroep gaat naar het instrumentenmuseum. De kinderen worden in groepjes verdeeld en jij, als ouder/vrijwilliger, neemt vijf kinderen onder je hoede. Al spelend met een vriendje, beschadigt één van hen een oude viool. Wie zal opdraaien voor de restauratie van het instrument?
Afdeling C – Rechtsbijstand – invorderingskosten – onvermogen van derden Niet verzekerd
Als toezichthouder had je die jonge onbesuisde kinderen nauwlettender in de gaten moeten houden of tot de orde roepen. Je bent dus aansprakelijk. Gelukkig ben je hiervoor door De Buurt verzekerd en de verzekering van De Buurt zal het museum vergoeden.
Afdeling D – Lichamelijke ongevallen − Behandelings- en begrafeniskosten 1. In de nomenclatuur van het RIZIV opgenomen medische kosten tot 100% van het tarief 2. Brilschade: − Montuur tot 1.000 BEF − Glazen integraal 3. Tandprothese − maximaal per ongeval 20.000 BEF − maximaal per tand 5.000 BEF 4. Vervoerkosten van het slachtoffer: barema arbeidsongevallen 5. Begrafeniskosten tot 25.000 BEF 6. Niet in de nomenclatuur van het RIZIV opgenomen kosten tot 10.000 BEF 7. Opzoekings- en repatriëringskosten tot 20.000 BEF
− Als ouder neem je een beurtrol op. Je laat het kind een bal van het dak halen. Het kind valt ongelukkigerwijs en is heel ernstig gekwetst. Wie draait voor de kosten op? Hou je je aan de waarheid bij de ongevallenaangifte? De burgerlijke aansprakelijksverzekering van De Buurt zal opdraaien voor de kosten. Het is ook beter om niet te aarzelen om de feiten te erkennen. Vaak proberen leerkrachten en schoolhoofden de zaak wat af te zwakken. Dat is geen goed idee. Want als er sprake is van een fout, treedt het deel “burgerlijke aansprakelijkheid” van de schoolverzekering in werking. En dat biedt een ruimere dekking dan het deel “lichamelijke ongevallen”, dat de ongevallen dekt die plaatsvonden zonder dat iemand een fout beging.
− Vaste vergoedingen 1. Overlijden: per slachtoffer 100.000 BEF 2. Bestendige invaliditeit: per slachtoffer 500.000 BEF
Bij kleine ongevalletjes zullen de ouders de begeleiders niet aansprakelijk proberen stellen. Het remgeld wordt immers door de ongevallenverzekering terugbetaald. Wanneer een ernstig ongeval gebeurt met een blijvende invaliditeit of de dood tot gevolg, zal men wel zoeken wie aansprakelijk kan gesteld worden. Ouders kunnen een ingebrekestelling indienen en hebben vijf jaar de tijd om bij de verzekering een schadeclaim te formuleren. Dan komt er een onderzoek en wordt er
De waarborg “Vaste vergoedingen” is enkel en alleen verworven tijdens de schoolactiviteit. Dit wil zeggen dat de vaste vergoedingen niet betaald worden bij het naar school en naar huis gaan, wel op school en tijdens het traject naar een museum, zwembad, openluchtklas en dergelijke.
12
Actueel - december 2002 zal vergoeden: de glazen integraal en de montuur tot € 25,-.
bepaald wie er aansprakelijk is. Als school moet je kunnen bewijzen dat je op het tijdstip van het ongeval een aangifte gedaan hebt via lichamelijke ongevallen, om voor de burgerlijke aansprakelijkheid in aanmerking te kunnen komen.
− Je zoon heeft een arm gebroken op de trap. Hij werd geduwd door een medeleerling, maar hij had die wel eerst zelf geduwd. Op dat moment had de begeleider de groep al verlaten en was hij gaan koffiedrinken. Wie zal de ziekenhuisfactuur betalen?
Stel dat de begeleider aansprakelijk gesteld wordt, omdat er een fout wordt gevonden (of een nalatigheid of een onachtzaamheid), dan zal de schoolpolis alle kosten aan het slachtoffer of zijn ouders betalen. De Buurt is immers verzekerd voor de burgerlijke aansprakelijkheid. Maar dan kan de begeleider nog wel strafrechterlijk vervolgd worden. De rechter beslist dan over het al of niet bestaan van een grove fout, waarvoor de begeleider al of niet beboet wordt)
Jouw zoon is begonnen met te duwen en te trekken. Zijn vriend heeft teruggeduwd. De begeleider had de groep verlaten. De school heeft tijdens de pauze te weinig toezicht uitgeoefend. Allemaal zijn ze in zekere mate in de fout gegaan en allemaal zijn ze dus ten dele aansprakelijk voor de schade. De BAverzekering van de school, die de fout van de begeleider dekt, zal betalen. Maar schrik niet als men ook van u een deel van de kosten eist, het deel dat overeenstemt met de aansprakelijkheid van uw kind.
− Je kind brengt voor het sterrenproject een sterrenkijker mee. Een medeleerling gooit de sterrenkijker naar een ander en hierbij valt het. De sterrenkijker is er compleet aan. Wie zal dit betalen? Als het voorval het resultaat is van een fout van de medeleerling, dan is die leerling burgerlijk aansprakelijk. Er zijn twee mogelijkheden: 1. De aansprakelijkheid kan worden overgeheveld naar de ouders als het kind “voldoende onderscheidingsvermogen heeft”: een kind van 11 bijvoorbeeld moet weten dat het geen sterrenkijker van het ene kind naar het andere moet gooien. De gezinsverzekering (BAverzekering privé-leven) van de ouders moet de schade vergoeden, maar je kan ook nagaan of de BA-verzekering van de school tussenkomt. 2. Van een vijfjarige kan je nog niet stellen dat het voldoende onderscheidingsvermogen heeft. In dit geval heeft het kind geen fout begaan en wordt de begeleider aansprakelijk gesteld. De BA-verzekering van De Buurt betaalt de schade (ook in het geval dat er twijfel is rond het al of niet hebben van onderscheidingsvermogen).
− Je begeleidt een aantal kinderen bij het zwemmen. Je struikelt over een rondslingerende zwemtas, valt en breekt een tand (of meerdere). Wie vergoedt deze zware kost? Als vrijwilliger ben je door de ongevallenverzekering van de school gedekt. De verzekering betaalt je onkosten tot € 125,- per tand en tot € 500,per ongeval terug. De rest valt ten jouwe laste. Beste koop In Budget&Recht van september/oktober 2002 wordt het contract van OMOB als Beste Koop aangeduid. De Buurt heeft in het verleden voor dat contract gekozen, maar wij hopen toch dat we er zoals in het verleden niet te veel gebruik van moeten maken. Bronnen: Budget&Recht 09-10/2002 – Verzekeringspolissen Omob – Interview met verantwoordelijke kantoor Omob Gent dd oktober 2002 – FOPEMnieuwsbrief.
− Op school wordt een leerling tijdens de pauze hardhandig aangepakt door een medeleerling met heel ernstige gevolgen. Wie wordt aansprakelijk gesteld? Alhoewel de leerlingen onder het toezicht stonden van een begeleider, zijn de ouders voor deze daad van hun kind aansprakelijk. De houding van het kind geeft blijk van een slechte opvoeding. Voor de begeleider was het optreden van de leerling totaal onvoorzienbaar, zodat hij volledig buiten zake wordt gesteld. Hier zal de BA-verzekering van de ouders moeten tussenkomen.
Een verzekering lichamelijke ongevallen voor vrijwillige medewerkers Wat houdt deze verzekering in? Het uitvoeren van klussen of werken in of aan het schoolgebouw valt zowel voor de leerkrachten als voor vrijwilligers niet onder de schoolverzekering. Daarom heeft De Buurt voor Roland en Eddy die dagelijks als vrijwilligers klussen doen een verzekering genomen tegen lichamelijke ongevallen. Het is een collectieve verzekering. Dit betekent dat de ouders die tijdens klussenweekends ook vrijwillig helpen op school, hierbij verzekerd zijn tegen lichamelijke ongevallen.
− Tijdens de pauze valt je kind op de grond en breekt haar bril. Op wiens kosten mag je die vervangen? Aangezien niemand aansprakelijk is, valt dit niet onder de BA-verzekering, maar De Buurt heeft een ongevallenverzekering die een deel van de schade
13
Actueel - december 2002 kelijkheid” wanneer je zelf in fout bent. Die zal de schade vergoeden aan de inzittenden. Let op! Controleer in je polis of je een bijkomende verzekering hebt voor je eigen lichamelijke schade als chauffeur. De schoolverzekering komt hier in ieder geval niet in tussen. De schoolongevallenverzekering dekt al evenmin je materiële kosten. Wanneer je zelf in fout bent, betaal je die zelf. Wanneer een derde in fout is, betaalt de verzekering van die derde jouw lichamelijke en materiële kosten.
Ouders die komen klussen, zijn niet alleen verzekerd tegen lichamelijke ongevallen, maar ook tegen blijvende of tijdelijke arbeidsongeschiktheid! De waarborgen gaan van vergoedingen − Bij overlijden (een rente aan de familie – begrafeniskosten) − Bij blijvende en tijdelijke ongeschiktheid - de bedragen hangen af van wat je loon is (als weddetrekkende, als zelfstandige of als verzekerde met een vervangingsinkomen of als verzekerde zonder inkomen). Het zal echter nooit minder dan 160.000 BEF zijn en nooit meer dan 300.000 BEF.
Neem je autoverzekeringspolis “Burgerlijke aansprakelijkheid” door! Het is aan te raden, alvorens als begeleider, kinderen in de wagen te vervoeren aandachtig de verzekeringspolis te lezen, zodanig dat in geval van een ongeval, men niet voor onvoorziene problemen m.b.t. de inhoud van de polis, komt te staan. Indien je op een regelmatige basis kinderen vervoert, kan je dit schriftelijk doorgeven aan je verzekeringsmaatschappij en om bevestiging vragen.
Een tip voor zelfstandigen die veel van deze vrijwillige klussen op school of in andere organisaties uitvoeren: neem persoonlijk een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die 24 op 24 uur loopt en je bent altijd gedekt en je kunt de premie als onkosten in rekening brengen. De waarborgen gaan van behandelings- en prothesekosten Na tegemoetkoming van ziekte- en invaliditeitsverzekering worden de medische, farmaceutische, heelkundige, radiografische, prothese-orthopedische, hospitalisatie- en vervoerkosten terugbetaald tot beloop van het tarief, vastgesteld door de wetgeving.
Met hoeveel in een auto? Op de voorbank van een auto mogen geen kinderen plaatsnemen van jonger dan 12 jaar, ongeacht hun grootte. Hierop bestaan drie uitzonderingen: 1. Als er op de achteraan geen zitplaatsen beschikbaar zijn. 2. Als de zitplaatsen achteraan ingenomen zijn door andere kinderen van minder dan 12 jaar. 3. Als zij vervoerd worden in een kinderzitje goedgekeurd om vooraan geplaatst te worden.
De Buurt betaalt voor deze verzekering gemiddeld € 500,- per jaar. Dit hangt af van het aantal te verzekeren personen.
Kinderen die plaatsnemen hetzij vooraan, hetzij achteraan, moeten de gordel dragen van zodra ze de grootte van 1,50 m bereiken, ongeacht hun leeftijd. Dit is de wet, het best is natuurlijk om altijd de gordel vast te klikken. Er mogen niet méér personen plaatsnemen dan er veiligheidsgordels zijn, althans indien het gaat om personen die onderworpen zijn aan de draagplicht van de veiligheidsgordel (dus met een lichaamslengte van 1,50 m of meer).
Neem ook zelf je voorzorgen: Burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven Veel ouders hebben hun voorzorgen genomen en een gezinsverzekering gesloten (“burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven” of in de volksmond “de familiale”). Die vergoedt de schade die ingevolge een fout van hun kind werd aangericht. De aansprakelijkheid van jezelf, als ouder, wordt hiermee gedekt. Deze verzekering heeft geen toepassing in je professionele bezigheden. Ouders die toezicht houden op kinderen in schoolverband kunnen hun familiale verzekering nooit inroepen als er een ongeval gebeurt, maar dan wel de schoolverzekering.
Ten opzichte van de autoverzekeringspolis “Burgerlijke aansprakelijkheid” mag men tenslotte niet méér personen vervoeren dan er in deze polis vermeld zijn. Voor het berekenen van het aantal vervoerde personen komen de kinderen beneden de 4 jaar niet in aanmerking, terwijl de kinderen tussen 4 en 15 jaar elk voor 2/3 van een plaats in aanmerking komen, waarbij het resultaat van de berekening tot de hogere eenheid wordt afgerond.
Neem ook zelf je voorzorgen indien je kinderen met de auto vervoert Wie betaalt bij een auto-ongeval?
(bron: rechtskundige rubriek uit Touring-Wegenhulp)
Wanneer je een auto-ongeval tegenkomt op het moment dat je kinderen vervoert naar het zwembad of voor een uitstap komt de schoolverzekering niet tussen, maar de autoverzekering: hetzij de verzekering van een derde wanneer die in fout is, hetzij jouw eigen autoverzekeringspolis “Burgerlijke aanspra-
Anne Vanquaethem Schoolhoofd Vl.O.M.
14
Navorming
FO
PEM vzw
Kinderen eva(o)lueren in de kleuterklassen
Verslag uitwisseling jongste kleuters van 24 oktober 2002 degenen met heel duidelijke karakteristieken die de kinderen onmiddellijk herkennen, vb poes, pauw. Via poppenkast worden de eigenschappen van de dieren verteld. − Klasavonden zijn tweemaandelijks − Er zijn twee evaluatievergaderingen per jaar. Deze zijn met alle ouders samen over alle kinderen. De leerkracht is de gespreksleider. Een gesprek kan ook individueel op vraag.
Er werden twee thema’s behandeld: (zelf)evaluatie en dagverloop. Er waren begeleiders van vijf scholen aanwezig: Els en Greet van De Levensboom, Bart van De Buurt, Anne van De Witte Merel, Inge van De Waterval, en Trui van De Weide. Tussen de scholen zijn er wel wat verschillen in samenstelling, grootte van de groepen en leeftijd van de kinderen. In De Levensboom zitten de 1e en 2e kleuterklassers samen. De kinderen starten wel pas in het trimester dat ze 3 jaar worden. In De Buurt, De Waterval en De Witte Merel starten de kinderen op de eerste instapdatum vanaf 2,5 jaar en vormen de 1e kleuterklassers een groep apart. Op De Weide starten de kinderen ook vanaf 2,5 jaar maar zitten ze niet apart.
In De Buurt
− Axenroos wordt ook gebruikt. (ook in de andere scholen). Bart gebruikt ook het Keltisch Dierenorakel2 waarin er meer dieren zijn dan in de axenroos en ook meer van onze streek. Hij gebruikt dit om te reflecteren over het emotioneel welbevinden van de kinderen. − Twee maal per jaar is er een verslag op verschillende vlakken: verstandelijk, sociaal-emotioneel, lichamelijk (grove en fijne motoriek), taal, wilsleven. Op vraag van ouders die hierover willen praten wordt een afspraak gemaakt − Elke maand is er een klasavond, waarin evaluatie een plaats krijgt als dit nodig is. − Eén maal per jaar is er een huisbezoek. Dit om de achtergrond van het kind te kunnen inschatten en het in zijn omgeving te kunnen plaatsen.
(Zelf)evaluatie In De Waterval
− Activiteiten in de klas worden individueel geëvalueerd. Bij de oudere kleuters gebeurt dit ook op sociaal-emotioneel niveau. Dit soort evaluatie gebeurt één maal per jaar en wordt achteraf besproken met de ouders. Voor de zelfevaluatie door de kinderen wordt om de activiteiten aan te duiden pictogrammen gebruikt die de kinderen het hele jaar door gebruiken bij het kiezen van activiteiten. − Er zijn twee verslagen per jaar, in februari en juni. Daarin wordt beschreven hoe de leerkracht het kind ervaart op verschillende vlakken: cognitief, fijne motoriek, sociaal-emotioneel, grove motoriek. Er is een individuele bespreking van het verslag.
In De Witte Merel
− November: het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen wordt toegelicht door middel van een video van de kinderen. − Februari: uitgebreid verslag. − Juni: avond waarop de foto’s en de video van de bosklassen getoond wordt.
In De Levensboom
− Er zijn drie klasvergaderingen per schooljaar. Hierin wordt het algemeen groepsklimaat geschetst. − Er zijn twee schriftelijke evaluaties: in januari en december. − Om de twee maanden zijn er 10-minuten gesprekjes met de ouders. Dit is individueel en er is een kort uitgeschreven verslagje.
Dagverloop Na de lunchpauze in Atlantis gingen we verder door over het dagverloop in de kleuterschool (Bart had een gedetailleerd overzicht bij), wat uiteindelijk uitmondde in een uitgebreid gesprek over de klaswerking en de ouderparticipatie bij de kleuters in de verschillende scholen. Bart heeft een informatie avond georganiseerd
In De Weide
− gebruiken ze de axenroos. Ook bij de aanpak van conflicten worden situaties met pionnen nagespeeld. Het aantal dieren wordt wel beperkt tot
2
15
Het dierenorakel der druïden door Philip en Stephanie Carr-Gomm.
Navorming - december 2002
Sprookjeswedstrijd
rond het thema ‘het innerlijke kind’. Het uitgangspunt voor deze avond was de Indiaanse spreuk ‘koyaanisqatsi’ wat betekent ‘leven uit balans’. Ouders en collega’s hebben hierdoor meer zicht gekregen op de klaswerking.
Voor wie? Alle kinderen tussen 6 en 12 jaar. Wat? Een sprookje schrijven. Hulp van ouders mag niet, tenzij ze van technische aard is (computergebruik, typmachine) Hoe? Het ingediende sprookje mag maximaal vier bladzijden tellen (indicatie lettertype: Times new roman 12) en moet afgeleverd worden in getypte of gedrukte vorm met duidelijke vermelding van de naam, adres en leeftijd van de deelnemer. Wanneer? Uiterste datum van indiening: 20/12/2002. Sturen naar: Sprookjeswedstrijd, t.a.v. Peter Bostoen, Ruiterstraat 1, 9700 Oudenaarde.
De begeleiders waren enthousiast over deze uitwisseling en hadden al onmiddellijk een aantal thema’s klaar voor een volgende uitwisseling.
Catherine Devos
Prijzenpot? Eerste prijs: 1 jaar gratis lezen (12 boekenbonnen van telkens € 12,-) + de vertolking van het sprookje op de 15e editie van het het Sprookjesbos in juni 2003 (Park Liedts in Oudenaarde en Abdijpark in Geraadsbergen) + publicatie van het sprookje in het Sprookjesboek, dat aangeboden wordt tijdens het Sprookjesbos. Tweede prijs: 12 boekenbonnen van telkens 12 euro! Derde prijs: de vier reeds verschenen titels van Harry Potter!
Een aanwinst voor onze bibliotheek In het boek ‘ De symbolische samenleving’ wordt in 15 artikelen vanuit een sociologisch kader een beeld geschetst van onze ‘symbolische’ samenleving. Het boek biedt de lezer een zicht op de voorkeuren voor bepaalde media, de relaties tussen jongeren, de participatie in de maatschappij, de cultuur en de kansen in het onderwijs. Twee artikelen gaan over de rol van het onderwijs: ‘De rol van het onderwijs in het bepalen van status en levenskansen’ en ‘Cultuurpraktijk van de ouders en de schoolloopbaan van de kinderen’. De redactie van dit aan te bevelen boek is in handen van Mark Elchardus en Ignace Glorieux, beide sociologen aan de Vrije Universiteit Brussel.
Deze wedstrijd is een initiatief van een groep liefhebbers van sprookjes, verhalen en legenden en loopt parallel met het Sprookjesbos, een jaarlijkse organisatie van Freinetschool De Vier Tuinen. De wedstrijd heeft tot doel de literaire vaardigheden en de creativiteit van kinderen te bevorderen. Meer info en het wedstrijdreglement vind je op de website: http://users.belgacom.net/sprookjesbos.
Als je ‘De symbolische samenleving’ wil ontlenen, neem na de kerstvakantie contact op met het FOPEMsecretariaat.
Deze nieuwsbrief is het uitwisselingsblad van de FOPEM en richt zich naar leerkrachten en ouders. Iedere auteur is verantwoordelijk voor zijn/haar ingezonden stukken. De foto’s in dit nummer zijn gemaakt in Freinetschool De Vier Tuinen te Oudenaarde tijdens de projectweek ‘20 jaar’.
Pedagogische sessies voor leerkrachten 16 januari 2003: 21 en 28 januari 2003:
11 maart 2003:
25 februari 2003:
voor leerkrachten van de 3de graad voor leerkrachten van de kleuters; een sessie over ervaringsgericht kleuteronderwijs in de volkshogeschool te Brugge; lesgever is Jan Demuynck van Klimop voor leerkrachten van het kleuter en het lager onderwijs; een sessie over ‘spelen’ door Wouter Verdegem voor leerkrachten kleuter en 1ste graad; ‘Schrijfdans’ in De Levensboom te Kortrijk
Redactie: Catherine Devos Kris Denys Evert Horn. Redactie-adres: Kartuizerlaan 20 te 9000 Gent Tel: 09/233.94.90 Fax: 09/233.87.02 E-mail:
[email protected] Website: http://users.skynet.be/fopem
Staat nog op stapel voor dit schooljaar: een 2de sessie over ‘peer tutoring’.
16