Nieuwsb r i e f 15e jaargang nummer 4
december 2002
Strijden voor een toekomst:
Kinderarbeid toen en nu Vakbondsmuseum De Burcht organiseert van eind november 2002 tot eind februari 2003 een kleine tentoonstelling over het thema kinderarbeid onder de titel Strijden voor een toekomst: kinderarbeid toen en nu. De tentoonstelling, bedoeld voor kinderen vanaf ongeveer 12 jaar maar ook voor ouderen, laat iets zien over de situatie met betrekking tot kinderarbeid vroeger in Nederland en nu in de landen van de Derde Wereld. De tentoonstelling bestaat uit drie onderdelen.
1) Kinderarbeid in Nederland In dit onderdeel van de tentoonstelling wordt een beeld geschetst van de geschiedenis van de kinderarbeid in
In dit nummer o.a. pag 1 Tentoonstelling kinderarbeid pag 2,3 Spoorwegstaking 1903 pag 4,5 Vakbonden en sociale werkvoorziening pag 5 Dwarsligger pag 6,7 Tastbaar verleden
Nederland van de vroegste tijden tot nu en van de strijd tegen die kinderarbeid. Met aandacht voor 19e eeuwse bestrijders van kinderarbeid als Samuel Coronel en J.J. Cremer en wetgeving tegen kinderarbeid als het beroemde ‘Kinderwetje van Van Houten’ uit 1874 en latere wetgeving als bijvoorbeeld de Leerplichtwet of de Arbeidswet. Ook wordt aandacht besteed aan de situatie tegenwoordig: in Nederland zorgt allerlei wetgeving (vooral de Arbeidstijdenwet van 1995) ervoor dat kinderen goed beschermd zijn tegen uitbuiting in de vorm van kinderarbeid. 2) Kinderarbeid in de Derde Wereld Een overzicht van de situatie met betrekking tot kinderarbeid in de Derde wereld met aandacht voor de oorzaken van kinderarbeid: vooral armoede en gebrek aan goed en betaalbaar onderwijs. Ook is er aandacht voor (mogelijke) oplossingen van het probleem. Vooral de ergste vormen van kinderarbeid komen aan de orde, bijvoorbeeld de tapijtindustrie in landen als Pakistan, India en Bangladesh.
Informatie over workshops, gastsprekers en andere educatieve activiteiten rondom de tentoonstelling kunt u opvragen bij de educatieve dienst van de Burcht.
De Burcht
pag 8,9 Harry Bridges pag 10 Literatuur pag 11 Burchtberichten
3) Acties tegen kinderarbeid Een overzicht van wat verschillende organisaties doen ter bestrijding van kinderarbeid in de Derde Wereld (en elders). Organisaties als de Novib, Terre des Hommes, FNV, CNV, ILO, Unicef, Global March against Child Labour, Fashion Files, Schone Kleren Campagne, Landelijke India Werkgroep (LIW), maar ook de regering doen het nodige ter bestrijding van de kinderarbeid. Zij organiseren demonstraties en marsen, voorlichting- en bewustwording-campagnes in de media, workshops met kinderen, certificaatacties om de verkoop van producten die gegarandeerd niet via kinderarbeid zijn geproduceerd te stimuleren etc. De nadruk ligt op de meest actuele acties. Ook komt aan de orde wat mensen, kinderen, zélf kunnen ondernemen om iets te doen tegen kinderarbeid. De tentoonstelling bestaat uit teksten (speciaal gericht op de doelgroep), foto’s, prenten, affiches en video’s. Ook is er een computer met extra informatie over kinderarbeid en zal er op de website van de Burcht een speciale jongerenpagina komen met informatie over kinderarbeid.
Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam www.deburcht-vakbondsmuseum.nl Openingstijden de Burcht: dinsdag t/m vrijdag 11.00-17.00 uur zondag 13.00-17.00 uur Op officiële feestdagen gesloten
pag 12 Verenigingsnieuws
Inlichtingen: Jos Baars 020-6241166 1
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
De spoorwegstakingen van 1903
Het lot van een stakende stoker Spoorwegstaker Jan van Hesselingen kreeg na ruim dertien jaar de zak bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. In het ultrakorte getuigschrift dat hij in april 1903 ontving meldde zijn werkgever dat hij zich steeds ‘naar de voorschriften’ had gedragen ‘behoudens de werkstakingen op 31 Januari 1903 en 6 April 1903’. Daarmee kon hij zijn kansen op werk, zeker bij het spoor, wel vergeten. Hij vertrok zoals wel meer stakers naar Zuid-Afrika of Transvaal; anderen zochten hun heil in Amerika. In dit artikel aandacht voor de ervaringen van Zaankanter en machinist Jan van Hesselingen in 1903. Jan van Hesselingen was 35 jaar toen hij midden in de spoorwegstakingen van 1903 verzeilde. Die leeftijdscategorie was onder de stakers en vakbondsbestuurders goed vertegenwoordigd. Voor die tijd had hij o.a. gewerkt als stoker bij de marine. Zijn actieve optreden als staker kostte Van Hesselingen zijn baan. De spoorwegdirecties zetten de stakers, zeker de actieven, op een zwarte lijst en hielden ze verder buiten de deur. Met succes. Veel stakers en hun gezinnen leden in die tijd en nog lang daarna bittere armoede. In het artikel in de vorige Nieuwsbrief werd daar al op ingegaan. In deze aflevering van de serie artikelen over de stakingen van 1903 gaat het om de ervaringen van machinist Jan van Hesselingen, zoals ze door hem zelf in 1942, toen hij weer in Nederland was, te boek werden gesteld. In 1998 gaf kleinzoon F. van Soeren zijn grootvader, zijn familie en ook zichzelf een prachtig cadeau door het levensverhaal van Jan van Hesselingen te publiceren. Een bewerkt dagboek voorzien van fraaie illustraties en persoonlijke annotaties.
Weigering Van Hesselingen was penningmeester van de Afd. C.S. van machinisten en leerlingen van ‘Eendracht maakt macht’, later aangesloten met andere afdelingen werd dat: ‘Nederlandse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel’, waarvan Jaap Oudegeest voorzitter werd. “30 Januari moest ik met een trein naar Amersfoort, ‘s morgens
ongeveer 7 uur, welke trein daar gecombineerd werd met de trein uit Hoek van Holland via Utrecht: de trein naar Berlijn. De stationschef vergezeld door Van Vulpen, maande mij uiterste oplettendheid aan om reden ik de Rietlanden en de Muiderpoort moest passeren en zij bang waren voor sabotage.” Die angst was misplaatst. Er gebeurde niets bijzonders. Terug in Amsterdam die ochtend moest Van Hesselingen bij de opzichter komen. Hem werd gevraagd de machine van Petter – de voorzitter van de machinistenvereniging – uit de remise van Zaandam te halen en de goederentrein naar Enkhuizen te brengen en vandaar met een goederentrein naar de Rietlanden. Petter was net als Oudegeest bestuurder. ‘Ik vertelde de opzichter dat ik wel als passagier naar Zaandam zou kunnen gaan, maar geen machine van Petter zou aanraken. Doorlopende ontmoette ik de ingenieur Van Swieten, die mij beval niet naar Zaandam maar naar de Castor te gaan om een trein te verwarmen. De Castor (zie afbeelding; Archief Ned. Spoorwegmuseum) was een zeer oude machine ongeschikt voor de treindienst. Op die machine stond ook een kandidaat-machinist die toen naar Zaandam moest. Op zijn vraag: “Wat moet ik doen?” kon ik alleen antwoorden: “Ja joh, je staat er slecht voor, ik heb de brede band en jij nog niet, maar je weet nu dat ik weigerde!” Ik weet niet of hij naar Zaandam gegaan is, maar de rangeerders daar zullen hem niet in de gelegenheid gesteld De ‘Castor’. Archief Nederlandse Spoorwegen.
2
hebben om uit de remise te komen…’ ‘Die hele dag was er rumoer op het rangeerterrein maar op het moment dat een ‘slangenmens’ weigerde een goederenwagen aan een personentrein vast te maken en daarop geschorst was gold het parool: STAKEN.’ Van Hesselingen werd ‘s avonds afgelost en ging naar de grote bijeenkomst in Plancius (het huidige Verzetsmuseum - red.). Daar werd om 10 uur de algemene spoorwegstaking geproclameerd. ‘31 Januari is geen trein van Amsterdam vertrokken of aangekomen, wel zijn enige vroege treinen van andere stations vertrokken, maar praktisch stond alles stil.’
Recht en Plicht Van Hesselingen vertelt dat de staking na de 31e januari werd opgeheven nadat werkgevers beloofden geen strafmaatregelenen toe te passen. ‘De staking was dus geëindigd en gewonnen en wat een winst!’ De Zaankanter vertelt ook dat de maatschappij de gedane beloften niet nakwam en dat er wel degelijk rancuneus werd gehandeld. Bovendien werd actief aangestuurd op verdeeldheid onder het spoorwegpersoneel. De bond ‘Recht en Plicht’ werd opgericht onder pater Weijers. Er werd druk op het personeel uitgeoefend om toe te treden tot deze bond. Van Hesselingen: ‘Ja, zelfs heb ik gekend, die beweerden de poten stuk te slaan van hen die bij de staking dienst zouden doen en later bleken zelf lid te zijn geworden van ‘Recht en Plicht’. Dat waren de ergste verraders, die onder de eerste onderkruipers gerekend konden worden.’ ‘Zo brak de nacht aan van 5 op 6 april 1903. Die zondagnacht werd gekozen, omdat het meeste personeel ook uit de goederendiensten op hun depot of thuis zouden zijn. Deze staking ging tegen de beruchte stakingswetten van Abraham Kuyper, die in die week door de Koningin ondertekend werden. Opzichter Van Vulpen haalde een leerling-machinist 1e klasse, dus geëxamineerd, van huis waar een bruiloft was. Hij was wel niet in geheel
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
nuchtere toestand, maar hij ging mee en vertrok met trein nr. 5, de eerste trein naar Rotterdam en op tijd. Dat werkte vanzelf misleidend, want te Haarlem en verder werd gezien dat die eerste trein op tijd was en werd het staken door de zwakken in twijfel getrokken en twijfelaars meldden zich aan.’ ‘Ik had zondagsavonds, wat mijn laatste rit voorgoed was, Amsterdam-Amersfoort gemaakt en had de machine zonder kolen en zonder olie neergezet. Ik wist als bestuurslid dat ‘s nachts de staking geproclameerd zou worden, waarbij ik in het Paleis voor Volksvlijt tegenwoordig was. Er werd goed gepost, wat niet verhinderde dat af en toe een trein vertrok. Sabotage is nooit gepleegd geworden’. De stakingen van april werden zoals bekend door de arbeiders dramatisch verloren.
Omzwervingen In april 1903 wordt Van Hesselingen door de HIJSM na de stakingen ontslagen, waarna hij probeert in Zuid-Afrika bij het spoor aan het werk te komen. Na verloop van tijd vertrekt hij daar weer en volgt een verbazingwekkend groot aantal banen als stoker en machinist op de vaart, als machinist en monteur van stoomgemalen, in Engeland en uiteindelijk weer in Nederland, waarbij hij zijn rode hart niet verloochende. Hij kwam na veel omzwervingen te werken bij ‘De Centrale’ en eindigde zijn levendige beroepsleven met zijn vrouw Johanna (Anna) Maria Blüm als pensionhoudsters in Koog aan de Zaan. Huug Klooster en Kees van Kortenhof
Reactie Stakingen 1903 In ons mooie blad van de VHV vond ik in het laatste nummer een artikel, dat ik bijzonder onthutsend vond: ‘De stakingen van 1903. Het beest was los!’ Alleen de titel al! Een artikel met vele gemiste kansen: met vreselijke zinnen als “Kuyper zat met zijn ministers intussen niet stil en bereidde zijn nieuwe wetten voor”; de gedateerdheid van Rueter (zie daarvoor Frieswijks bespreking van zijn proefschrift: te veel aandacht voor de top en geen verslag wat er werkelijk gebeurd is); het gemis aan nieuwe bronnen (zie daarvoor mijn boek over het NAS) en de partijdigheid (de vermoorde onschuld Troelstra) van de schrijvers. Vooral dat laatste is toch wel jammer voor een (in)leidend artikel over 1903. Ook de ‘lessen getrokken’ op het eind dat meer centralisatie nodig was, is natuurlijk een conclusie van Polak en de zijnen en hoort niet die van een inleidend artikel-schrijver te zijn. Gelukkig trekt Sjaak vd Velden verderop in het nummer een tegenovergestelde conclusie. Die had echter ook in het inleidende artikel moeten staan. Marten Buschman
Bron: Het Levensverhaal van Jan van Hesselingen, 1868 -1963. De strijd om een menswaardig bestaan, gevoerd door een typische Zaankanter. Uitgave: Stichting Uitgeverij Noord-Holland (075 - 6476600). ISBN 90 711 23 537. Prijs: € 13,39 excl. porto.
Bijeenkomst op 8 februari Op zaterdag 8 februari organiseert de VHV een bijeenkomst over de spoorwegstakingen van 1903. Sprekers zijn o.a. Jan de Bruin, wetenschappelijk medewerker van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (Vrije Universiteit, Amsterdam) en Nico Markus, onderzoeker Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam. De laatste is ook verantwoordelijk voor de tentoonstelling ‘Gansch het raderwerk…’ in De Burcht, die dan ook bezocht kan worden. De bijeenkomst vindt plaats in De Burcht, Henri Polaklaan, Amsterdam. Nadere informatie volgt.
3
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
De bijdrage van een Leidse bondsbestuurder:
Vakbonden en de Sociale Werkvoorziening ‘Werkvoorziening als een sociaal contract. Over de rol van de vakbeweging in Leiden van 1945 tot 2000’ is de lange titel van een boek van de Leidse historicus Jaap Moes. Daarin komen zowel de landelijke ontwikkelingen als die in de verarmde industriestad Leiden aan de orde. Sinds de herziening van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in 1998 zijn de vakcentrales niet langer officieel betrokken bij de uitvoering van deze wet. Wat was hun rol in de afgelopen halve eeuw?
Th. de Wilde met zijn nestor K. de Bree (links) in het begin van de jaren zestig. Moes geeft op die vraag antwoord door van verschillende tijdvakken eerst de landelijke ontwikkelingen te schetsen, om vervolgens te bekijken hoe de praktijk in Leiden werkte. In die laatste hoofdstukken spelen de herinneringen van de Leidse katholieke vakbondsman Th. H. de Wilde een grote rol. Als langstzittende vertegenwoordiger van het NKV en later FNV was hij jarenlang actief in commissies die betrokken waren bij de uitvoering van de sociale werkvoorziening. Dat ‘eerbetoon’ aan De Wilde is zowel de kracht als de zwakte van het boek. Enerzijds was hij bijna een halve eeuw getuige van de belangrijkste ontwikkelingen en is zijn levensverhaal typisch voor zijn generatie vakbondsbestuurders. Anderzijds krijgt zijn persoonlijke visie wel erg veel ruimte. Hoewel De Wilde in het boek vaststelt dat de bonden in Leiden gezamenlijk optrokken, ben ik toch wel benieuwd naar de ervaringen van anderen. Die nieuwsgierigheid wordt des te meer gewekt door de enige andere hoofdrolspeler die sprekend wordt opgevoerd. Dat is de Leidse (KVP-)wethouder Menken, die ook tientallen jaren bij de uitvoering van de wet was betrokken. Zou hij niet een veel breder overzicht hebben gehad dan De Wilde en daarom, evenals anderen, meer ruimte moeten krijgen? Die discrepantie verwoordt De Wilde zelf
nog het best. “Je kreeg de notulen (van de vergadering van de WSW-commissie), je kwam op de vergaderingen en je luisterde” (naar de professionele commissieleden van het gemeentebestuur, het ministerie en het Arbeidsbureau). Daar staat tegenover dat bijvoorbeeld in de ‘Subcommissie voor de Plaatsingen’ de vakbondsmensen wel degelijk invloed hadden. “Op de toelating van personeel hebben we wel een stempel gedrukt”, zegt De Wilde kordaat. “We kregen dossiers van kandidaten en dan zei ik met redenen omkleed, die wel en die niet.”
Mensen Naast de soms wat ‘abstracte’ geschiedenis van de instituties, staan de beweegredenen van de man aan de basis om wat voor zijn medemensen te doen. De Wilde zette die in 1968 als voorzitter van de NKV-afdeling Leiden op papier. ‘De diepste betekenis van ons bestaan op aarde is “mens”. En als wij dat woord “mens” uitspreken of neerschrijven, dan blijkt al gauw dat wij de “andere mens” niet kunnen passeren, dat wij niet alléén kunnen staan zonder onze mede-mens. Het program ligt al jaren “klaar”. Samen de wereld bewoonbaar maken, proberen de mens(en) gelukkig te maken.’ De Wilde vertaalde die woorden in de praktijk door van 1962 tot 1998 als vertegen4
woordiger van de vakcentrales in werkvoorzieningscommissies plaats te nemen die werkgelegenheid verzorgden voor mensen met een handicap. ‘Alleen maar thuiszitten is niks’, zo vat hij zijn drijfveer kernachtig samen. De loopbaan van de in 1924 geboren De Wilde is ook een aardige illustratie van de vakbondshistorie en de geschiedenis van de sociale werkvoorziening. Van 1962 tot 1969 zat hij namens de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB) en het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) in de GSW-commissie (Gemeentelijke Sociale Werkvoorzieningsregeling) en van 1969 tot 1998 namens NKV en later FNV in de WSWcommissie. Tenslotte maakt hij sinds 1998 deel uit van de Regionale Commissie voor Gesubsidieerde Arbeid (Rega-commissie), de opvolger van de vier jaar geleden opgeheven WSW-commissie. Zoals veel vakbondsbestuurders van zijn generatie bleef het daar niet bij. Naast zijn (kantoor)werk bij de Land- en Tuinbouw Bond en later de BB (Bescherming Bevolking) zat hij in tal van besturen, zoals de ontslagcommissie van het Gewestelijk Arbeids Bureau en de Leidse gemeenteraad. Hoewel het niet het hoofdthema van het boek is, mag in een boekbespreking van het blad van de Vakbondshistorische Vereniging een karakteristiek van de onderlinge verhouding tussen de bonden in Leiden niet ontbreken: “Wij hadden meer relaties met het NVV dan met het CNV”, verklaart De Wilde in het boek van Moes. “Ook politiek waren er veel meer connecties met de PvdA. Daar zat geloof tussen. Het NVV had een heel andere manier van doen dan wij bij de KAB. De omgangsvormen waren daar harder en grover.” “Bij het CNV ging het weer anders toe. J. Lamers was daar voorzitter. Bij aanvang van een vergadering zei hij: ‘dames en heren wilt u gaan staan’. Dan las hij een stuk uit de bijbel voor. Bij ons opende voorzitter Karel de Bree de vergaderingen met ‘Geloofd zij Jezus Christus’. De aanwezigen antwoordden daarop ‘In eeuwigheid Amen’.”
Sociale Werkvoorziening Werkverschaffing voor wat in politiek
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
ZOLA EN STEINBECK
Dwarsl i g g e r
correct verschrikkelijk Nederlands heet ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’ is al eeuwenoud. Moes beschreef die geschiedenis een paar jaar geleden in het boek ‘Van Bedelstaf tot Marktwapen’. De term Sociale Werkvoorziening ontstond pas kort na de Tweede Wereldoorlog. Naast werkverschaffing aan fysiek of psychisch gehandicapten, was een tweede hoofddoel om zoveel mogelijk van deze ‘cliënten’ naar een reguliere, ongesubsidieerde baan te begeleiden. Cliënten! Ook weer zo’n vreselijke term, die vooral in geciteerde ambtelijke stukken opduikt, maar daar kan de auteur weinig aan doen. Moes schetst helder de ontwikkeling van de relatie van de vakbeweging op centraal en lokaal, Leids niveau. Datzelfde geldt voor de geschiedenis van de sociale werkvoorziening sinds 1945, waarin hij twee hoofdfasen onderscheidt: van de Tweede Wereldoorlog tot de komst van de Wet Sociale Werkvoorziening in 1969 en van deze WSW tot de herziening in 1998. Leiden is een goede keuze om duidelijk te maken hoe de sociale werkvoorziening in de praktijk werkt(e). De Zuidhollandse stad was in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog een traditionele fabrieksstad met een omvangrijke on- of laaggeschoolde arbeidersbevolking, die meer dan landelijk gemiddeld een beroep deed op Sociale Werkverschaffing. Ook worden aan de hand van de Leidse situatie de dilemma’s duidelijk waarmee iedereen kampte die ook maar iets met de uitvoering van de wet te maken had. De sociale werkvoorziening bood zekerheid en een iets hoger inkomen dan een uitkering. Het uitgevoerde werk mocht niet concurreren met het gewone bedrijfsleven, dat overigens vaak graag gebruikmaakte van de diensten van ‘onvolwaardige’ arbeidskrachten. Tenslotte was er de lage maatschappelijke status, die de werkplaatsen in de volksmond de naam ‘gekkenfabrieken’ opleverde. Het zou teveel ruimte kosten om hier de verschillende regelingen sinds 1945 samen te vatten. Lees daarvoor dit boek, dat ze helder uiteenzet. Moes’ conclusie over de stand van zaken vandaag de dag verwoordt helder tot wat de ‘gekkenfabrieken’ zich hebben ontwikkeld. ‘Aan het begin van het derde millenium zijn alle oude arbeidsinstituten in Nederland getransformeerd in aanbieders van een grote verscheidenheid van producten, talloze diensten en allerlei vormen van gesubsidieerde arbeid. Het ‘vrije bedrijf’ of een gemeente-instelling kan arbeid als het ware
Rondleiding voor staatssecretaris van Sociale Zaken Mertens tijdens de officiële opening van Toeleveringsbedrijven De Waard in 1974. Th. de Wilde staat rechts. bij sociale werkvoorzieningen kopen. Die organisaties zijn daarmee in feite arbeidsbemiddelende instanties geworden.’ Die conclusie maakt nieuwsgierig naar de huidige ontwikkelingen. Er waait een rechtse wind, maar is die hard genoeg om het stelsel omver te blazen? Die vraag maakt de waarde van dit werkje nogmaals duidelijk. Een heldere uiteenzetting over het (recente) verleden, kan helpen keuzes in het heden te maken. Alles bij elkaar dus een boek dat zeer de moeite waard is, maar wel wat minpunten heeft. De foto’s zijn mottig afgedrukt en in de tekst staan teveel (tik)fouten. Zo wordt voormalig vakbondsbestuurder en staatssecretaris van Sociale Zaken Mertens herhaaldelijk Meertens genoemd. De ‘man de van de 200’ is toch bepaald niet makkelijk te verwarren met de door J.J. Voskuil in een romancyclus geportretteerde persoon die aan de wieg stond van het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland? Eric Jan Weterings Het besproken boek (prijs slechts 9,50 euro) is een uitgave van de Dirk van Eck-stichting, vernoemd naar een bekende Leidse SDAP-er. De stichting heeft als doel de sociale en economische geschiedenis van Leiden en omstreken breder voor het voetlicht te brengen. Inlichtingen over ‘Werkvoorziening’, ‘Van Bedelstaf tot Marktwapen’ en andere publicaties en activiteiten van de stichting: postbus 849, 2300 AV Leiden. Beide titels zijn nog in de boekhandel leverbaar.
5
Honderd jaar geleden overleed Émile Zola (1840-1902). Hij was bij uitstek de vertegenwoordiger van het naturalisme, een belangrijke literaire stroming. Zola behoorde tot de eerste schrijvers die de arbeidersklasse tot literair onderwerp namen. Zijn romans werden in arbeiderskringen in Nederland gretig gelezen. Zijn boeken uit de 20delige Rougon-Macquart reeks over het leven in Frankrijk ten tijde van het tweede keizerrijk trekken nog altijd lezers. De Franse literatuur kent vele meesterwerken, maar Zola’s Germinal, De Mijn, is voor mij wel de indrukwekkendste uit de negentiende eeuw. Zola’s directe onverhulde taalgebruik en het natuurgetrouwe beeld van de werkelijkheid vormden een reactie op de voorgaande Romantische periode. Zijn realistische boeken werden door het rooms-katholieke episcopaat als zo ruw, onzedelijk, pessimistisch en anti-godsdienstig beschouwd dat ze op de index werden geplaatst. De Haage schrijver Frans Netscher (18641923) populariseerde Zola in ons land. Eén van de somberste naturalistische romans is wel Zondagsrust van Frans Coenen (1866-1936). Deze korte roman vertelt over een deprimerende zondag van het arbeidersgezin Verhoeff, dat een gefrustreerd en perspectiefloos leven leidt. In het jaar dat de Fransman Émile Zola overleed, werd John Steinbeck (1902-1968) te Salinas in Californië geboren. Hij behoort tot de categorie Amerikaanse schrijvers die voortbouwde op de traditie van Zola. Eind jaren dertig schreef hij een arbeiderstrilogie: In Dubious Battle, Of Mice and Men, en The Grapes of Wrath. Dit laatste boek wordt door velen beschouwd als de grootste sociale roman die in de twintigste eeuw in de Verenigde Staten is uitgebracht. Deze literaire J’accuse beschrijft de dramatische zwerftocht van de familie Joad, verdreven uit Oklahoma vanwege de verzengende stofwolken en de uitgedroogde bodem en op weg naar het beloofde land Californië. In 1962 ontving Steinbeck de Nobelprijs voor literatuur. De auteurs van J’accuse en van Druiven der Gramschap spreken nog steeds tot de verbeelding. Harry Peer
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
Tastbaar verleden Negentig jaar Hout en Bouwbond CNV Leerdam Dit jaar heeft de afdeling Leerdam van de Hout en Bouwbond Leerdam het negentig jarig bestaan gevierd. In de geschiedenis van de afdeling neemt houthandel en kistenfabriek Varsseveld een centrale plaats in. Sinds 2001 is dat ook in het straatbeeld van Leerdam te zien. Een glazen paneel van 1 meter bij 1 meter 20 verbindt de geschiedenis van de bond en het bedrijf met elkaar. Bondsleden bedreigd met ontslag De afdeling Leerdam is niet ontstaan als afdeling van een landelijke bond. Het is juist andersom. In 1912 wordt de zelfstandige Christelijke Houtbewerkers- en verwerkersvereniging ‘Recht en Plicht’ opgericht. Aan het ontstaan en vervolgens de strijd om het bestaansrecht van de vereniging wordt in het gedenkboek van de Hout- en Bouwbond van 2000 vrij veel aandacht besteed, omdat volgens de schrijvers die illustratief is voor de strijd die in de vorige eeuw werd geleverd door de christelijke arbeiders. Ook het huidige afdelingsbestuur is zich bewust van het verleden. In het archief worden nog verschillende notulenboeken en stukken uit het verleden bewaard. Centraal in het ontstaan en bloei van de afdeling staat het houtbedrijf Varsseveld. De werknemers bij Varsseveld blijven tot de neergang in de jaren zestig en zeventig de kern uitmaken van de afdeling. De band is extra direct omdat er bij Varsseveld een eigen bedrijfs-CAO wordt afgesloten. Directe aanleiding om een christelijke vakvereniging op te richten is de afkondiging van een arbeidsreglement en een reglement van orde op de fabriek. Een aantal arbeiders komt op 1 juni bij elkaar om het reglement te bespreken. Men richt niet alleen een vakvereniging op, maar besluit voorstellen tot wijziging te doen over het aantal arbeidsuren en overwerk na zeven
uur ’s avonds. Met de directie wordt overeenstemming bereikt. Nadat de bond in september om loonsverhoging vraagt omdat de lonen in Leerdam lager zouden zijn dan elders, laait echter een conflict op. De reactie van de werkgever dat niet iedereen een loonsverhoging verdient, valt niet in goede aarde. Na verschillende discussies besluit de directie om de vakbond niet meer als zodanig te erkennen en worden de bestuursleden bedreigd met ontslag. De zaak escaleert verder als de directie begin december alle werknemers die bondslid blijven ontslag aanzegt. Door bemiddeling van CNV-voorzitter Diemer wordt tenslotte een schikking getroffen die de bondsleden zien als overwinning.
Landelijke organisatie nodig Naar aanleiding van de steun vanuit de vakcentrale bij de strijd met Varsseveld beseffen de leden dat landelijke steun noodzakelijk is voor de werkzaamheden. Recht en Plicht vraagt daarom het CNV om een landelijke christelijke houtbewerkersbond
6
op te richten. Naast Recht en Plicht wordt ook de christelijke kuipersgezellenvereniging ‘Prins Hendrik’ lid van de op 18 december 1912 opgerichte Nederlands Christelijke Houtbewerkersbond, NCHB. De beloning bij Varsseveld blijft in de daaropvolgende jaren de aandacht eisen van de bond. In 1929 komt het zelfs tot een staking. De bond vraagt onder andere om een loonsverhoging van twee gulden per week voor alle arbeiders, om 6 vakantie dagen en om een pensioenfonds. Het overleg sleept zich voort zonder dat partijen dichter tot elkaar komen. Bondsvoorzitter Van der Heijden antwoordt de werkgevers: “De arbeiders gevoelen wat het is nu de firma Varsseveld al jaren achtereen overvloedig heeft genoten van groote winsten. En zij achten thans het ogenblik gekomen dat voor hun ook wat over kan schieten”. Een gesprek met de rijksbemiddelaar en de burgemeester levert ook niets op. Ondanks de regelmatig geuitte afkeer van stakingen zien de leden geen ander middel meer: 315 leden stemmen voor staken, 60 zijn tegen en 2 onthouden zich. De staking is algemeen. Na bemiddeling van de burgemeester wordt het gesprek in Utrecht hervat in aanwezigheid van de bondsvoorzitter en de afdelingsvoorzitter. Na twee weken staking wordt een overeenkomst bereikt.
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
Plaatselijk werk en landelijke thema’s Centraal in het werk van de afdeling staat de eerste opvang van vragen en problemen van de leden. Na de fusie van de houtbond met de Nederlands Christelijke Bouwarbeidersbond in 1955 verbreden de werkzaamheden van de afdeling zich. In de bouwsector kent men vanaf 1929 de Plaatselijke Vertegenwoordiger. Dat is een kaderlid van de bond waar bouwvakkers hun vakantiezegel kunnen verzilveren. In 1952 krijgen de PV’ers er een belangrijke taak bij. Met de invoering van de WW moeten werklozen zich bij de PV’er melden om hun uitkering aan te vragen. De PV’er zit om de hoek en spreekt de taal van de werknemer. De vakbond krijgt zo ook een duidelijk gezicht naar de werknemers. Door de reorganisaties in de sociale zekerheid wordt de functie uiteindelijk in 1996 opgeheven. Door de instelling van de functie van ‘vraagbaak’ blijft de afdeling echter een duidelijk aanspreekpunt voor werknemers houden. De afdeling houdt zich niet alleen bezig met belangenbehartiging. Grote onderwerpen als bestedingsbeperking en ATV krijgen ook aandacht. In 1957 komt de econoom van de NCB, W. Albeda, de leden in Leerdam uitleggen waarom bestedingsbeperking nodig was. De reden was dat Nederland meer invoerde dan uitvoerde, waardoor er volgens Albeda vooral druk was op de weg- en waterbouw en de bouwnijverheid. De leden zijn daarvan echter niet overtuigd. Bij een discussie in 1960 over de hoogte van de lonen stelt een lid: “De Rijksbemiddelaars zijn het struikelblok voor de bond, kunnen wij deze bemoeials niet beter aan de kant zetten?” Eind jaren zestig slaat de werkloosheid toe in Leerdam. Als een grote afnemer van de kistenfabriek van Varsseveld overschakelt op plastic kratten vallen de eerste ontslagen. Later volgen er ook problemen en ontslagen in andere afdelingen. Begin jaren zeventig wordt in Leerdam meegediscussieerd over de aansluiting van het CNV bij de federatie van NVV en NKV. In de tweede helft van de jaren zeventig volgt de discussie over de vraag of arbeidstijdverkorting wel of niet een goede zaak is. De Leerdamse torenkraanmachinist G. Sonnema stelt in 1978 al “dat arbeidstijdverkorting ten goede komt om de werkloosheid te bestrijden”. De bond is echter
Nieuwsbrief Vakbondshistorische Vereniging
nog lang niet zo ver. Nog in 1982 spreekt de econoom van de bond zich uit tegen ATV.
vervolg van pagina 12
Verbinding tussen Hout en Glas
Alle films beginnen zondagmiddag om 14.00 uur: de entree is gratis voor museumbezoekers.
Hoewel de firma Varsseveld inmiddels niet meer bestaat, is de afdeling het bedrijf nog niet vergeten. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Hout en Bouwbond CNV in 2000 krijgen de afdelingen van ‘Odijk’ (het hoofdkantoor) een geldbedrag dat men naar eigen inzicht kan besteden aan iets wat de bond zichtbaar maakt in het straatbeeld. In sommige afdelingen gebeurt dat bijvoorbeeld door plaatsing van een pingpongtafel met bondslogo op een kinderspeelplaats. In Leerdam zoekt het afdelingsbestuur naar een symbool van de relatie tussen de bond, houtbedrijf Varsseveld en glas, het product waar Leerdam om bekend is. Met een fotoboek onder de arm gaat het afdelingsbestuur op bezoek bij de Waardenburgse glaskunstenaar L.M. Schrijver. Schrijver herinnert zich dat het afdelingsbestuur “iets wil met glas” en de eigen geschiedenis wilde. Het moest een geschenk aan de bevolking van Leerdam worden. Aan de hand van foto’s van het bedrijf valt het besluit om op een paneel van speciaal dubbel gehard glas te laten zien hoe het bedrijf er uitzag en welke werkzaamheden er werden verricht. Centraal in het paneel staat een overzicht van het gehele fabriekscomplex met de tekst “1900 – aangeboden ter herinnering 100 jaar Hout- en Bouwbond CNV – 2000”. Het paneel wordt gecompleteerd met het oude wapen en het nieuwe logo van de gemeente Leerdam. In augustus 2001 wordt het feestelijk onthuld. De binding met glasstad Leerdam komt niet alleen tot uiting in het materiaal, maar ook in de plaats van het paneel. Het is bevestigd naast de ingang van het Glascentrum in Leerdam. Als in de wintermaanden het Glascentrum is gesloten, gaat het paneel naar binnen. De afdeling is immers zuinig op haar verleden. Begin dit jaar is het negentigjarig bestaan van de afdeling gevierd met een feestavond voor de leden. Daarna ging het afdelingbestuur weer verder op de ingeslagen weg van belangenbehartiging en informatievoorziening aan de leden. Christ Essens
Bronnen: Saamgesnoerd door eenen band, een eeuw hout en bouwbond CNV 1900 – 2000 door Jan Jacob van Dijk en Johan Slok. G. Sonnema, voorzitter en vraagbaak van de afdeling Leerdam en L. Schrijver. 7
Films
8 december Pickpocket Klassieke speelfilm van Robert Bresson uit 1959 over een zakkenroller die geobsedeerd wordt door het Dostojevskiaanse idee dat geestelijke superioriteit de mens boven de wet stelt. 12 januari De Comissaris (Kommissar) Klassieke Russische speelfilm uit 1967 van regisseur Aleksander Askoldov over een vrouwelijke commissaris in het Rode leger tijdens de burgeroorlog in de Sovjet-Unie in 1922: De film was in de Sovjet-Unie verboden en is pas in 1988 voor het eerst vertoond. 23 maart De laatste reis Documentaire van Kees Hin uit 1988 over de Nederlandse componist Matthijs Vermeulen (1888-1967). De film richt zich, op basis van muziekfragmenten, brieven en dagboeken, vooral op zijn muziek en zijn leven als componist.
Muziek De muziekvoorstellingen beginnen altijd op zondagmiddag om 14.00 uur. De muziekvoorstellingen worden georganiseerd in samenwerking met het Conservatorium van Amsterdam en zijn gratis. Bij het ter perse gaan van deze folder waren alle ensembles nog niet bekend: voor inlichtingen kunt u t.z.t. contact opnemen met de Burcht (020-6241166). 22 december Ensemble Conservatorium van Amsterdam - Toegang gratis 16 februari Les Beriaux Het ensemble ‘Les Beriaux’ bestaat uit Anne-Marieke Evers - zang, Cécile Rongen klarinet, Leonie Stevens - cello en Merel Naomi Brouwer - harp. Zij spelen een programma met oude en nieuwe muziek. 16 maart The Royal Wind Music The royal Wind Music is een dubbelseptet van Renaissance-blokfluiten gespecialiseerd in Engelse, Duitse, Spaanse en Italiaanse muziek uit de periode 1500-1650. Het ensemble speelt o.l.v. Paul Leenhouts een programma onder de titel The Muses Gardin for delight. Engelse consortmuziek uit de Renaissanc met muziek van o.a. Tallis, Byrd, Weelkes, Holborne, Dowland en Gibbons.
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
Harry Bridges en de Amerikaanse vakbond van havenarbeiders De eerste week van oktober 2002 sloten werkgevers verenigd in de Pacific Maritime Association de 29 havensteden aan de Westkust van de Verenigde Staten. Deze ouderwetse harde uitsluiting volgde na maanden van stiptheidsacties van de zijde van de ruim 10.000 arbeiders aangesloten bij de International Longshore and Warehouse Union. Elke uitsluitingsdag leverde een economisch verlies van honderden miljoenen dollars op. Het was de werkgevers kennelijk wel wat waard om de macht van de bond te breken. De interventie van de zijde van president Georg Bush voor een afkoelingsperiode van zestig dagen (met aansluitend twintig dagen waarin de arbeiders moeten stemmen over het laatste bod van de PMA) op grond van de Taft-Hartley Act werd door beide partijen publiekelijk weliswaar afgewezen, maar binnenskamer waarschijnlijk opgelucht geaccepteerd. Juli 2001 vierden vakbondsmensen in geheel Californië de inzet, principes en prestaties van Harry Bridges. Met als hoogtepunt de 28-ste juli, de honderdste geboortedag van de vakbondsvoorman van havenarbeiders. In San Pedro bij Los Angeles liepen op die zaterdag meer dan tienduizend mensen in een demonstratieve optocht over de Vincent Thomas brug. Gray Davis, de gouverneur van Californië stelde de “Harry Bridges Dag” in. Burgemeester Willie Brown van San Francisco noemde een plein bij de haven naar Harry Bridges. San Francisco oogt op het eerste gezicht als een stad van rijke burgers en arme dakloze zwervers, maar de burgemeester was er trots op om op deze bijzondere dag ter herdenking van Bridges in herinnering te roepen dat er toch ook nog gewone politiek bewuste arbeiders zijn: “We are a union town to this day largely because of the struggles of Harry and the Longshoremen”. Inmiddels timmert al ongeveer acht jaar lang een Harry Bridges Institute for International Education and Organization aan de weg. Voorts is er een leerstoel aan de Universiteit van Washington in Seattle naar de in 1990 overleden Bridges genoemd.
Staking in San Francisco De tijden zijn wel veranderd. In 1934 leidde Bridges een staking van havenarbeiders in San Francisco die 83 dagen
duurde, zich uitbreidde tot een groot deel van de westkust en de stad enige tijd lamlegde. De staking vond plaats tijdens de grote economische en sociale crisis en de omvangrijke werkloosheid, op gang gebracht na de beurskrach op Wallstreet van oktober 1929. De werkende klasse en de vakorganisaties hadden met het aantreden van president Franklin Delano Roosevelt in 1933 enigszins de wind in de zeilen gekregen. Nieuwe arbeidswetgeving (de National Industrial Recovery Act) gaf arbeiders het recht zich te organiseren en hun vakverenigingen om te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden. Maar de werkgevers probeerden zich te hergroeperen en het alleenrecht in de bedrijven en bedrijfstakken terug te winnen. Die strijd tussen kapitaal en arbeid is in de Verenigde Staten gedurende de gehele jaren dertig waar te nemen. De havenbaronnen in San Francisco besloten na twee maanden staking op 3 juli 1934 een doorbraak te forceren. Met behulp van de politie probeerden ze goederen vanuit de haven te vervoeren naar wat verderop gelegen magazijnen. De picketlijnen moesten doorbroken worden. Duizenden stakers vochten tegen de politie-agenten, gadegeslagen door tienduizenden vanaf de heuvels van de stad. Op deze dag werd er een arbeider door de politie doodgeschoten en enkele tientallen stakers ernstig gewond. 8
4 juli, Onafhankelijkheidsdag, was het rustig. Maar donderdag 5 juli is de geschiedenis ingegaan als “Bloody Thursday”. Opnieuw trok de politie op tegen de stakers. Havenarbeiders en sympathisanten, arbeiders lid van andere vakbonden, leverden slag met de troepen. Aan het eind van de dag werden onder de rokende puinhopen twee slachtoffers vandaan getrokken en konden de gewonden van wie er later twee stierven, worden afgevoerd. ‘s-Avonds trokken 1700 man van de Nationale Garde de stad in. Overal plaatsten deze militairen zich achter machinegeweren, zetten delen van de stad met prikkeldraad af, patrouilleerden er en schoten vanuit hun beveiligde voertuigen. Achteloos veegden politie-agenten de volgende dag de bossen rozen van het trottoir die ter nagedachtenis aan de doden waren neergelegd. De weg moest worden vrijgemaakt voor het verkeer. Familieleden en andere omstanders werden weggejaagd. Het leek er even op dat de havenarbeiders bezweken onder dit brute geweld van de zijde van de overheid. Maar wat gebeurde er? De arbeiders uit andere beroepssectoren weigerden de goederen te vervoeren of de werkgevers op welke manier dan ook ter wille te zijn, hun bonden sloten zich aan bij dit initiatief en een week later was er in San Francisco en omliggende plaatsen een algemene staking die vier, vijf dagen duurde. Het voert te ver om op de
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
details van de staking en de nasleep ervan in te gaan. In ieder geval hadden de stakers een morele overwinning bereikt; materieel kreeg de bond toezicht op de verdeling van het werk van havenarbeiders, werd de bond erkend, kwam er een loonsverhoging, arbeidstijdverkorting, enzovoorts.
technologische innovaties als onvermijdelijk. Zou de bond zich daartegen verzetten dan zou dat op den duur ten koste gaan van de werkgelegenheid van allen. De reorganisaties zouden echter wel onder door de vakorganisatie te stellen voorwaarden moeten plaatsvinden.
Levensloop
Anti - discriminatie
Vanwege zijn inzet voor de arbeidersbeweging en zijn communistische sympathieën werd Bridges doelwit van FBI en CIA. In 1937 verliet Bridges met de plaatselijke vakvereniging de conservatieve American Federation of Labor en sloot zich bij de meer strijdvaardige Congress of Industrial Organizations aan. De vakorganisatie werd omgebouwd tot de International Longshoremen’s and Warehousemen’s Union. Alle tijden en crises overlevend – de werkloosheid van de jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog met de vervolgingen van alles wat links was onder McCarthy, de jaren zestig met de flower power en de Vietnamoorlog – zou Bridges hiervan voorzitter blijven tot 1976 en uitgroeien tot een legendarische figuur. Ook na de oorlog leidde hij langdurige stakingen, die succesvol afliepen, in 1948 en aan het eind van zijn loopbaan in 1971. 1 juli van dat jaar begon een staking die uitliep tot 135 dagen. Opzienbarend was de vroege acceptatie van de bond van de modernisering op technologisch vlak in de havens (de Mechanization and Modernization Agreement uit 1961). Dat kostte arbeidsplaatsen, maar leverde wel een aanzienlijke verbetering op van arbeidsvoorwaarden, pensioenen, arbeidstijden, opleidingsmogelijkheden en zeggenschap op allerlei terreinen. Bridges beschouwde die
Bridges: “Alle arbeiders moeten een eenheid vormen. Iemand mag niet worden gediscrimineerd vanwege zijn ras, kleur, nationale afkomst, religieuze of politieke opvattingen. Discriminatie is het wapen van de baas”. Deze kleurenblinde opvatting van Bridges riep de woede op van werkgevers en conservatieve politici die hem in zijn succesvol vakbondswerk probeerden te dwarsbomen door hem als een gevaarlijke communist te stigmatiseren. Het Hooggerechtshof dacht daar anders over. Rechter Frank Murphy in 1945: “Seldom if ever in the history of this nation has there been such a concentrated, relentless crusade to deport an individual simply because he dared to exercise the freedoms guaranteed to him by the Constitution.” In de jaren vijftig en zestig bekritiseerde Bridges fel het verbranden van zwarte kerken en het opjagen van de strijders voor de burgerrechten. De ILWU veroordeelde de apartheid in Zuid-Afrika en het Amerikaanse optreden in El Salvador. Deze van oorsprong progressieve lijn van de bond wordt doorgetrokken tot zijn betrokkenheid bij de recente protesten in Seattle tijdens de conferentie van de Wereld Handels Organisatie. Harry Peer
Bronnen: - Charles P. Larrowe, Harry Bridges. The rise and fall of radical labor in the United States. New York 1972. - Nelson Bruce, Harry Bridges, the ILWU, and race-relations in the CIO-era. Z.pl., z.j. - Mitchell Slobodek, A selective bibliography of Californian labor history. Los Angeles 1962. - Sidney Lens, The Labor Wars. From the Molly Maguires to the Sitdowns. New York 1973. - Robert H. Zieger, American Workers, American Unions, 1920-1985. Baltimore 1986. - James R. Green, The World of the Worker. Labor in Twentieth-Century America. New York 1980. - Gil Green, What’s Happening to Labor. New York 1976. - Gilbert Mers, Working The Waterfront. The Ups and Downs of a Rebel Longshoreman. Austin 1988. - Eric Brazil, Labor of Love. Plaza dedication honors life of union founder Harry Bridges, in: San Francisco Chronicle, Friday, July 27, 2001. - www.theharrybridgesproject.org - www.harrybridges.com - www.sfmuseum.org/hist/thursday.html
9
Uit de vereniging Twee ledenraadsvergaderingen Ook in 2003 komt de ledenraad van de VHV tweemaal bijeen. De vergaderingen zijn weer gepland op maandagavonden, namelijk: 3 maart en 3 november. Voorzover we dit nu al kunnen voorzien, zullen die weer worden gehouden in het kantoor van FNV Bondgenoten aan de Goeman Borgesiuslaan te Utrecht. Beide vergaderingen zijn openbaar, dus ook toegankelijk voor leden. Wie belangstelling heeft, wordt vriendelijk verzocht tijdig een berichtje te sturen aan het VHVsecretariaat.
Twee themabijeenkomsten In 2003 worden twee VHV-themabijeenkomsten georganiseerd. Beide bijeenkomsten worden op zaterdagen gehouden, namelijk: 8 februari en 1 november. De eerste bijeenkomst zal in het teken staan van de Spoorwegstakingen in 1903 en vindt plaats in de Bondsraadzaal van het Vakbondsmuseum De Burcht. Over het programma worden alle leden geïnformeerd. De redactie van dit blad heeft besloten veel aandacht te schenken aan die stakingen. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk de tentoonstelling te bezoeken. Op 1 november van het volgende jaar wordt de themabijeenkomst besteed aan het 20-jarig bestaan van de Vakbondshistorische Vereniging. Ook hiervoor ontvangen de leden tijdig een afzonderlijke uitnodiging. Aan dit jubileum zal ook aandacht worden geschonken in de Nieuwsbrief.
Bestuursvergaderingen In het vergaderrooster van 2003 zijn zes bestuursvergaderingen gepland. Die worden op vrijdagochtenden gehouden in de VHV kamer van het Vakbondsmuseum De Burcht. Geert Wagenaer, secretaris
Saskia van Hoek overleden Na een langdurig ziekbed is op dinsdag 22 oktober 2002 Saskia van Hoek overleden op 49-jarige leeftijd. Zij werd in 1988 als eerste vrouw gekozen in het hoofdbestuur van de Industriebond FNV. Verder was zij de eerste hoofdbestuurder die niet eerst carrière binnen de bond had gemaakt. In eerste instantie was zij verantwoordelijk voor scholing. In 1994 was zij eerste onderhandelaar metaalnijverheid Voor haar verkiezing was zij oprichter en directeur van de vrouwenvakschool in Utrecht, de Alida de Jong-school. Alida de Jong was in de jaren twintig van de vorige eeuw de eerste bezoldigde vrouwelijke vakbondsbestuurder in Nederland (van de Bond in de Kleedingindustrie).
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
Literatuur- en tentoonstelling-signaleringen W. Buitelaar, J. P. van den Toren en P.H. van der Meche (red.), DSM: portret van een Maaslandse reus ISBN 90 5330 338 3 € 15,00, 144 pagina’s Een schets van de 100-jarige geschiedenis van de Dutch States Mines (voorheen de Staatsmijnen) op basis van een onderzoek geleid door W. Buitelaar, de hoogleraar bedrijfsorganisatie en arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam. In deze studie worden vooral de arbeidsverhoudingen en de overlegstructuren belicht. Naar aanleiding van het 100-jarig jubileum van DSM heeft het Studium Generale van de Universiteit Maastricht, in samenwerking met diverse andere instellingen, een uitgebreid programma georganiseerd over de geschiedenis van de mijnarbeid in Nederland. Er zijn lezingen, tentoonstellingen, filmvertoningen, theatertentoonstellingen, excursies op diverse locaties verspreid over de gehele provincie Limburg. Een greep uit de tentoonstellingen: Mijnwerk: leven onder de rook van de Lange Jan: fototentoonstelling met beelden van het (verdwenen) sociale en culturele leven in de mijnstreek. Cultureel Cafe De Nor, Pancratiusstraat 30, Heerlen tot 26 januari 2003; informatie: 045 4009100 Barbara: 4 december is de feestdag van de heilige Barbara, de beschermheilige van de Limburgse mijnwerkers. Deze tentoonstelling laat in sculpturen, grafiek, schilderijen, foto’s en teksten zien wie Barbara was, waarom ze patrones van de Limburgse mijnwerkers was en hoe verregaand verbreid haar verering in de mijnstreek was. Buitenvirtines Centre Ceramique, Avenue Ceramique 50 Maastricht, tot 28 januari 2003; informatie 043 350 56 00 Koempels: foto’s van Pepermans en Welters De Staatsmijn Emma/Hendrik ging in november 1973 dicht. Nol Pepermans en Frans Welten fotografeerden de laatste week van de mijnwerkers. Pepermans ondergronds, Welters bovengronds. De twee internationaal bekroonde series worden dertig jaar na dato voor het eerst naast elkaar gepresenteerd. Centre Ceramique, Avenue Ceramique 50 Maastricht, tot 28 januari 2003; informatie 043 350 56 00
Mijnwerkers: 100 jaar mijnverleden in Limburg. Het Sociaal Historisch Centrum Limburg presenteert in het Provinciehuis aan de hand van de thema’s werken, wonen, dagelijks leven, woningbouw en stedelijke inrichting een selectie uit het eigen foto-archief over het verleden van de mijnindustrie in Zuid-Limburg. Provinciehuis, Limburglaan 10, Maastricht van 6 januari tot en met 31 januari; informatie 043 3899999 Algemene informatie over de 100 jaar mijn-jublieumactiviteiten: 043 3883541,
[email protected] Henny Buiting De Nieuwe Tijd. Sociaaldemokratisch maandschrift 1896-921 Spiegel van socialisme en vroeg communisme in Nederland ISBN 90 5260 067 8, 720 pagina’s, geïllustreerd, € 45,00 Het in 1896 opgerichte maandblad De Nieuwe Tijd was aanvankelijk bedoeld als theoretisch-literaire tegenhanger van De Sociaaldemokraat, partijorgaan van de in 1894 opgerichte SDAP. De partijtwisten tussen zogeheten ’marxisten’ en ’reformisten’ die rond 1901 uitbraken, lieten ook De Nieuwe Tijd niet ongemoeid. Het blad bekende zich tot het radicale marxisme en de SDP, later CPN. In euforie omhelsden redactie en auteurs de nieuwe sovjet-staat, totdat het Sovjet-Russische staatsbelang de overhand kreeg op de oorspronkelijk geproclameerde roeping de proletarische wereldrevolutie te ontketenen. Het escalerende conflict leidde tenslotte tot de ondergang van het blad in 1921. De geschiedenis van De Nieuwe Tijd geeft een uniek beeld van de glorietijd van het Hollandse marxisme. Bekende namen waren eraan verbonden als auteur of redacteur: Herman Gorter, Henriette Roland Holst, Frank van der Goes, Anton Pannekoek. De Nieuwe Tijd was zo nauw verweven met belangrijke episodes uit de bewogen historie van de sociaal-democratische en communistische arbeidersbeweging, dat het als (kritische) spiegel van dit deel van de arbeidersbeweging kan gelden. Milo van der Burgt ‘Zoals het GAK’ Geschiedenis van een uitvoeringsorganisatie voor sociale verzekeringen (1952-2002), ISBN 90 5260 078 3, 352 pagina’s, € 25,00 De eerste werknemersverzekering in de Nederlandse geschiedenis, de ’Ongevallenwet’, die industriearbeiders beschermde tegen het verlies van inkomen als gevolg 10
van ongevallen op het werk, werd in 1901 ingevoerd en was daardoor de eerste stap naar het huidige sociale verzekeringsstelsel. De ‘Organisatiewet Sociale Verzekeringen’ (OSV), die als direct gevolg de oprichting van de Vereniging Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK) had, werd in 1952 van kracht. Nu in 2002 is het GAK opgeheven en zijn de taken ervan overgegaan naar de nieuwe instelling, het ‘Uitvoeringsinstituut Werknemersvezekeringen’ (UWV). Van der Burgt plaatst in dit boek de geschiedenis van het GAK, dat in haar bestaan tussen 1952 en 1995 aan miljoenen mensen een uitkering heeft verschaft, binnen de ontwikkeling van het sociale zekerheidsstelsel in Nederland, tussen 1901 en 2002. De leidraad in deze studie is de wisselwerking tussen de wetgever en de uitvoering door het GAK: welke gevolgen de maatregelen van de overheid op het handelen en de organisatie van het GAK had, en hoe feitelijke uitvoering van de verzekeringswetten door het GAK het omgaan met en het denken over de risico’s van werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid in Nederland bepaalde. Paul Denekamp en Herman Noordegraaf, Vanwege de gerechtigheid. Leven en strijd van ‘rooie dominee’ en politicus Nico van der Veen (1916-1962) (Gorinchem 2002) ISBN 90 52639841, 72 pagina’s De ‘rooie dominee’ was het eerste Tweede Kamerlid voor de PSP, een van de voorlopers van Groen Links. Dit boek gaat over zijn leven en politieke activiteiten. Joke Haverkorn van Rijsewijk & Willem Mörzer Bruyns (red.) Sluit tot vaste kring de handen. Een geschiedenis van de Quakerscholen Eerde, Vilsteren en Beverweerd ISBN 90 5260 059 7, 240 pagina’s, geïllustreerd, € 22,50 In 1934 werd op het landgoed Eerde bij het Overijsselse Ommen door Nederlandse Quakers een lagere en middelbare school met internaat gesticht. Kasteel en bijgebouwen waren ter beschikking gesteld door de eigenaar, Ph.D. baron van Pallandt. De Quakers wilden Duits-joodse kinderen die voor het fascisme moesten vluchten onderwijs en onderdak geven. Het onderwijs was gebaseerd op Quakeridealen waarbij de ontplooiing van het kind door muziek, sport en praktisch werk net zo belangrijk was als de leerstof. Tot de sluiting door de bezetter in 1943 werd de
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
school door honderden leerlingen bezocht. Dankzij de Quakers konden velen aan het dreigende fascisme ontsnappen naar veiliger oorden, zoals Engeland en Amerika. Veertien leerlingen zijn door de nazi’s in kampen omgebracht. Na de oorlog heropende de school en werd vooral door Nederlandse en Engelstalige leerlingen bezocht. Ruimtegebrek dwong de lagere schoolafdeling in 1950 te verhuizen naar het nabij gelegen Huize Vilsteren. Het huurcontract van Eerde eindigde in 1959 en de school verhuisde naar kasteel Beverweerd bij het Utrechtse dorpje Werkhoven. Daar is het Quakeronderwijs tot 1971 voorgezet. Sluit tot vaste kring de handen beschrijft de geschiedenis van deze Quakerscholen en schenkt speciale aandacht aan de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog en aan Quakerpedagogiek. Herman Ketting Leven, werk en rebellie aan boord van Oost-Indiëvaarders (1595-1650) ISBN 90 5260 073 2, 416 pagina’s, gebonden, geïllustreerd, € 30,00 Over de VOC en het leven op de schepen zijn al veel studies verschenen. Wat deze studie echter zo bijzonder maakt, is de antropologische kijk op de historische bronnen. Herman Ketting gebruikt zijn antropologisch geschoold oog om het leven aan boord tijdens de maandenlange reis naar ‘de oost’ te reconstrueren. Hij doet dat met de uit de VOC-archieven, oude scheepsjournalen, reisbeschrijvingen, artikelbrieven en processtukken opgediepte gegevens. De levensechtheid van de beschrijvingen en van de analyse in deze studie wordt vergroot door de 58 pentekeningen die Herman Ketting sr., oudrestaurator bij de afdeling Vaderlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum in Amsterdam en als technisch deskundige zeer nauw verbonden geweest bij bouw en inrichting van het VOC-schip de ’Amsterdam’, voor deze studie heeft gemaakt. Patricia Nieuwenhuizen Straatjongens in beeld Toekomst en idealen in Bangalore (Zuid-India) ISBN 90 5260 076 7, 144 pagina’s, geïllustreerd, € 14,00 Over straatkinderen is veel geschreven, maar zelden zijn ze zelf aan het woord gelaten over hun eigen visie op de toekomst, over hun oplossingen voor hun problemen, over hun idealen. Verpleegkundige èn antropologe Patricia Nieuwenhuizen is er in geslaagd om deze kinderen te laten vertellen hoe ze tegen de wereld aankijken. Ze heeft dit gedaan door middel van het spel ’Ontdekkingstocht’ dat ze met de kinderen speelde. Door de voorbeelden
Nieuwsbrief Vakbondshistorische Vereniging
in het boek zal de lezer versteld staan van de kritische blik van de kinderen en van hun creatieve vermogens. Deze studie werd in juni 2002 door de Amsterdamse Universiteits Vereniging (AUV) bekroond. Saskia Poldervaart, Leven volgens je idealen. De andere politieken van huidige sociale bewegingen in Nederland ISBN 90 5260 046 5, ca. 300 pagina’s, € 17,00 De centrale vraag in deze publicatie is: Is Nederland wel zo apathisch als sommigen willen doen voorkomen? Naast de algemeen bekende en in min of meer institutionele verbanden ingebedde organisaties zijn er nog wel degelijk georganiseerde protesten in Nederland. De bijdragen aan deze bundel laten zien dat Nederland niet zo ingedut is als men ons soms wil doen geloven, dat er nog wel degelijk mensen zijn die zich in groepsverband willen verzetten tegen misstanden. Aan de orde komen de kraakbeweging, de punkers, het hedendaags feminisme, patiëntenbewegingen, de dierenrechtbeweging, de anti-globalisten en de betrokkenheid bij nieuwe strijdpunten. Dick de Winter, Franz Holss. Kunstenaar op de vlucht voor Hitler, 146 pp. Stichting Uitgeverij Papieren Tijger, Breda 2001. Dit boek doet verslag van de jarenlange biografische speurtocht die Dick de Winter ondernam naar leven en werk van deze politiek activist en tekenaar. Met een opname van vele prenten uit: De Baanbreker (RSP), De Nieuwe Fakkel (RSAP), De Rode October (RSAP), Klassefront (RSAP), De Arbeid (NAS) en La Lutte Ouvrière (PSR). Wij moesten door ....(eindred. Henk Smeets en Dick de Winter). 200 pp. Uitgave van het Sneevliet Herdenkingscomité. Ridderkerk 2002. Dit boek is onlangs verschenen ter gelegenheid van de herdenking van de op 13 april 1942 door de Duitsers geëxecuteerde leden van het Marx-Lenin-Luxemburgfront. Het boek laat kinderen en kleinkinderen van de vermoorde verzetsstrijders aan het woord. Verder wordt aandacht besteed aan de vooroorlogse geschiedenis van de RS(A)P, met nadruk op de jaren dertig. Over de rol die de leider van deze politieke beweging, Henk Sneevliet, speelde in Indonesië en China, vertellen twee auteurs die in die landen hun wortels hebben, waaronder Alam Darsono, de zoon van Raden Darsono, één van de oprichters van de Partai Kommunis Indonesia( PKI), die vóór de oorlog op de CPHlijst stond voor de Kamerverkiezingen. Jacques van Gerwen 11
Site-signaleringen Het internet wordt een steeds belangrijker informatiebron, maar hoe moet je tussen de wildgroei aan sites het kaf van het koren scheiden? Hieronder volgt een aantal adressen die in elk geval de moeite waard zijn. www.home2.planetinternet.be/henk/thumb nails.html Visueel aantrekkelijke site van een exSabenapiloot met een passie voor industrieel erfgoed. Bevat onder meer prachtige foto’s van de kolenmijn van Cheratte. www.hfinster.de Site van de Duitse fotograaf Harald Finster die vooral steenkoolmijnen in Wallonie heeft gefotografeerd. www.toerismeberingen.be Informatie over het Vlaams mijnmuseum, de Beringen mijn en diverse fiets- en wandelroutes in de omgeving. Jaques van Gerwen
Brieven: Enka Ede op internet Ik las het artikel over Enka in de vorige nieuwsbrief op internet. Hiermee geef ik u te kennen dat er een site is waarop het Enkaverleden (met name van Ede) staat, inclusief het verhaal over dr. Hartogs. (Met dank aan de schrijfster Nechamah Mayer-Hirsch). De site wordt t.z.t. overgedragen aan de de gemeente Ede, maar voorlopig is hij nog in de handen van het webteam. Wij zijn pas twee maanden bezig en hebben nu al het hele Enka-archief overhoop gehaald. Ik verzeker u, het wordt in de toekomst een prachtige site met veel historie en vergane glorie. http://members.ams.chello.nl/w.welie/ Namens het Enka-Ede Webteam Willem H. van Welie (webmaster)
Correctie Enka In het septembernummer van deze Nieuwsbrief verscheen op pagina 15 een brief van een lezer onder de titel ‘Enka. Een bedrijf en een wijf’. Deze brief was een reactie op een in een eerder nummer verschenen verhaal over viscoseproducent Enka. Helaas is de naam van de briefschrijver in het vorige nummer weggevallen. Dat was C. van der Vlies uit Rotterdam. Red.
Nieuwsb r i e f
15e jaargang nummer 4, december 2002
Programma
Schoonheid na het Werk 2002 De Burcht op zondag Onder de titel ‘Schoonheid na het werk’ organiseert de Burcht in 2002 een reeks literair-culturele bijeenkomsten op de ‘zachte uren’ van de zondag. Deze uitdrukking heeft zijn oorsprong in de rijke historie van de arbeidersontwikkeling. De strijders voor de achturige werkdag hadden duidelijke ideeën over een regelmatige indeling van de dag: naast acht ‘sterke uren’ van arbeid, waren er acht ‘diepe uren’ van de rust en tenslotte acht ‘zachte uren’ voor ontspanning en ontwikkeling. De Burcht biedt een interessante invulling van die ‘zachte uren’.
De Burcht Henri Polaklaan 9 1018 CP Amsterdam tel: 020-6241166 fax: 020-6237331 E-mail:
[email protected]
Colofon De Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting FNV-pers te Amsterdam in opdracht van de VHV en verschijnt vier keer per jaar. 15e jaargang, nr. 4, december 2002 Redactie:
Jacques van Gerwen Harry Peer Jeroen Sprenger Eric-Jan Weterings (eindredactie, tel. 020-6648296) Wim de Vrind (redactiesecretaris, tel. 020-6404107)
Redactieadres: Palestrinastraat 13HS 1071 LC Amsterdam tel. 020-6648296
[email protected] Internet
www.vakbondshistorie.nl
Vormgeving:
ACI Ontwerpstudio Amsterdam
Druk:
ACI Amsterdam
ISSN 1384-7457
Lezingen en een debat Alle lezingen beginnen op zondagmiddag om 14.00 uur. De entreeprijs voor elke lezing is € 5,–. 15 december A.S Talma J. van den Molen, voormalig CNV bestuurder, spreekt over A.S. Talma als inspirator van de moderne christelijke vakbeweging. Van den Molen, die talloze artikelen schreef over kopstukken van de christelijke sociale beweging (o.a. voor het Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland), zal ingaan op de rol die Talma heeft gespeeld in de modernisering van het Nederlands Werklieden Verbond Patrimonium, de voorloper van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). Talma is een van de belangrijkste sociale hervormers geweest van het begin van de twintigste eeuw in Nederland. Als minister van Landbouw, Handel en Nijverheid heeft hij enkele cruciale sociale wetten uitgevaardigd, waaronder de Ziektewet en de Invaliditeits- en Ouderdomswet. 19 januari Henk van Os over ‘Fatale vrouwen’ Neem een vooraanstaand industrieel uit het fin de siècle, die tot de wereld van de grote kunstkopers behoort. Overdag doet hij zijn werk met niets en niemand ontziende efficiency, overtuigd van zijn eigen rationaliteit en vervuld van burgerlijk zelfvertrouwen. ‘s Avonds gaat hij naar de opera en het theater. Daar zwelgt hij in het trieste lot van trotse ridders en fatale vrouwen, die worden geteisterd door gevoelens waar hij overdag niets van wil weten. Salome danst voor het hoofd van Johannes de Doper en Helena laat zien dat vrede in de mannenwereld hoogstens een wapenstilstand kan zijn in een eeuwige krijg. Het ware leven begint voor de zakenman pas wanneer het doek opgaat of vindt plaats als voorstelling binnen de omslotenheid van een rijk geornamenteerde schilderijlijst. Kunstenaars richtten voor de negentiende-eeuwse burger een wereld in waar grootser werd geleefd dan hij zich ooit had kunnen voorstellen. Hij had er alleen maar van kunnen dromen. Met de groeiende macht en rijkdom van de bourgeoisie nam de vraag naar verbeelding van het ‘vivere pericolosamente’ in de loop van de negentiende eeuw toe. 12
26 januari Louis Ferron Schrijver Louis Ferron spreekt over zijn schrijverschap en over zijn werk. Ferron debuteerde als schrijver in 1974 met Gekkenschemer, een boek waarin de fascinatie met de Duitse geschiedenis al aanwezig is. In zijn werk speelt de geschiedenis van Centraal-Europa en met name het fascisme een prominente rol, bijvoorbeeld in Het stierenoffer (1975), De keisnijder van Fichtenwald (1976) en Turkenvespers (1977). Daarnaast speelt ook de stad Haarlem een belangrijke, zij het meestal geen fraaie, rol in zijn meer autobiografisch getinte romans zoals De Walsenkoning (1994), Een aap in de wolken (1995), Viva Suburbia (1998) en De oefenaar (2000). In 2001 kreeg hij de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Zijn meest recente roman is Het overspelige gras (2002). 9 februari Herman Koch Schrijver en acteur Herman Koch spreekt over zijn werk en schrijverschap. Koch, auteur van verschillende verhalenbundels en de romans Red ons, Maria Montanelli (1989), Eindelijk oorlog (1996) en Eten met Emma (2000), blinkt uit in enigszins sarcastisch proza waarin de invloed van Gerard Reve doorschemert. Als acteur (en tekstschrijver) is hij onderdeel van Jiskefet waarin hij vooral in ‘De Dierenwinkel’ uitblinkt als de onbegrijpelijke dierenwinkelverkoper. 23 februari Frederik van Eeden en de Spoorwegstaking van 1903 Naar aanleiding van de tentoonstelling Gansch het raderwerk… over de spoorwegstaking van 1903, die in de Burcht van oktober 2002 tot en met maart 2003 te zien is, spreekt neerlandicus en historicus Fries de Vries over Frederik van Eeden en zijn bemoeiingen met de spoorwegstaking. Van Eeden (1860-1932) was actief als hoofd van het stakingscomité in Amersfoort en probeerde na de mislukking van de staking de uitgesloten stakers te helpen door de oprichting van consumentencoöperatie De Eendracht.
vervolg op pagina 7