toelichtingsnota RUP Parkrand gedeeltelijke herziening BPA nr. 5 fort 5 gemeente Edegem | oktober 2015 | ONTWERP
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
colofon project: RUP Parkrand opdrachtgever: GEMEENTE EDEGEM opdrachtnemer: OMGEVING cvba | uitbreidingstraat 390 | 2600 berchem-antwerpen | t 03 448 22 72 | f 03 440 13 93
2
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................ 5
2.
Ruimtelijke planningscontext ................................................................................................ 6
3.
Juridische context ............................................................................................................... 13
4.
Sectorale beleidsplannen en studies .................................................................................. 16
5.
Bestaande ruimtelijke structuur .......................................................................................... 21
6.
Visie.................................................................................................................................... 24
7.
Gewenste ruimtelijke structuur ........................................................................................... 26
8.
Watertoets .......................................................................................................................... 29
9.
Mobiliteitstoets .................................................................................................................... 32
10.
Milieueffectenrapportage op planniveau ........................................................................... 47
11.
Ruimtelijke veiligheidsrapportage op planniveau .............................................................. 48
12.
Toelichting grafisch plan en bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften .................. 49
13.
Planschade en planbaten ................................................................................................. 51
14. Ruimtebalans ................................................................................................................... 52 Bijlage 1 – ankerplaats Hof ter Linden & fort 5........................................................................... 53 Bijlage 2 – relictzone R10082: Kasteeldomeinen Z-ZO Antwerpen en randgemeenten ............ 55 Bijlage 3 – Uittreksel masterplan ............................................................................................... 57 Bijlage 4 – beeldkwaliteitsplan ................................................................................................... 59 Bijlage 5 – inventarisatie bomen ................................................................................................ 61 Bijlage 6 – Mober Parkrand (23/05/2015) .................................................................................. 63 Bijlage 7 – onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage (plan-MER-screening) ..... 65 Bijlage 8 – op te heffen stedenbouwkundige voorschriften ........................................................ 67 Bijlage 9 - register planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade ...................... 75 Bijlage 10 – plenaire vergadering .............................................................................................. 81
3
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Kaartenlijst kaart 1 kaart 2 kaart 3 kaart 4 kaart 5 kaart 6 kaart 7 kaart 8 kaart 9 kaart 10 kaart 11 kaart 12 kaart 13
4
afbakening van het plangebied .............................................................................. 5 uittreksel gewestplan ........................................................................................... 13 uittreksel BPA nr.5 fort 5 ...................................................................................... 13 beschermd erfgoed .............................................................................................. 14 uittreksel biologische waarderingskaart ............................................................... 16 uittreksel landschapsatlas .................................................................................... 17 bestaande ruimtelijke structuur fort 5/Hof Ter Linden–macroschaal .................... 21 concept gewenste ruimtelijke structuur fort 5-Hof Ter Linden– macroschaal ........................................................................................................ 26 watertoets - overstromingsgevoeligheid .............................................................. 30 watertoets - grondwaterstromingsgevoeligheid.................................................... 30 watertoets - infiltratiegevoeligheid........................................................................ 30 watertoets - erosiegevoeligheid ........................................................................... 31 register planschade / planbaten ........................................................................... 51
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ‘Parkrand’ beoogt het gedeeltelijk vervangen van het bestemmingsplan van het BPA nr.5 ‘Fort 5’ (KB 26 april 1966 - 1ste herziening KB 26 april 1983). Een gedeeltelijke herziening van BPA nr. 5 fort 5 dringt zich op in het kader van een gebiedsgerichte aanpassing die het gemeentebestuur noodzakelijk acht in functie van de goede plaatselijke ordening en het creëren van een draagvlak voor haar ruimtelijk beleid. In de randzone van het kasteel- en parkdomein Hof Ter Linden, ter hoogte van Prins Boudewijnlaan, bevinden zich twee vrije percelen. Het gaat om de voormalige Fortissite (noordelijk perceel) en het terrein waarop het hoofdkantoor van het bedrijf Extraction De Smet tot tien jaar geleden gevestigd was (zuidelijk perceel). De huidige planningscontext laat in het noordelijk deel ‘sport, spel en recreatie’ toe, het zuidelijk perceel is bestemd als ‘zone voor bedrijven’. Met het RUP wenst de gemeente deze om te zetten naar een woonbestemming en zo een afwerking van het wonen aan Prins Boudewijnlaan te bekomen. Voorafgaand aan het RUP werd een masterplan opgemaakt en parallel aan de opmaak van het RUP werd een beeldkwaliteitsplan (BKP) opgemaakt. De kaart van het masterplan is opgenomen in bijlage 3 van dit document en het BKP is opgenomen in bijlage 4.
1.2. Afbakening van het plangebied kaart 1
afbakening van het plangebied
Voor de gedeeltelijke wijziging die wordt doorgevoerd met het RUP Parkrand, wordt in functie van de afbakening van het plangebied grotendeels de bestemmingsafbakening van het BPA fort 5 gevolgd. Het plangebied is tweeledig: een noordelijk perceel ‘Fortis’ (huidige bestemming ‘sport, spel en recreatie’) en een zuidelijke perceel Extraction De Smet (huidige bestemming ‘zone voor bedrijvigheid en beperkt ‘parkgebied’). Aansluitend wordt één perceel aan Prins Boudewijnlaan (huidige bestemming ‘zone voor vrijstaande bebouwing’) meegenomen in de herbestemming, gezien dit perceel mee onderdeel uitmaakt van de beoogde ontwikkeling.
figuur 1 plangebied, vogelperspectief vanuit het noorden
5
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
2. Ruimtelijke planningscontext 2.1. Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Edegem Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd goedgekeurd bij BD van 8 december 2005. Het richtinggevend gedeelte van dit structuurplan geeft aan welke ontwikkelingen wenselijk zijn op het gemeentelijk grondgebied. Dit resulteert in een gewenste ruimtelijke structuur. Een aantal selecties, taakstellingen en acties die nodig zijn om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren, worden aangegeven in de bindende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan. Van deze bindende bepalingen kan de gemeente (noch instellingen die onder de gemeente ressorteren) niet afwijken. Voorliggend RUP met gedeeltelijke wijziging van het BPA nr.5 ‘Fort 5’ (1ste wijziging) is niet in strijd met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het RUP, draagt bij tot de realisatie van de gewenste structuur van de gemeente, door de bescherming van de eigenheid en de woonkwaliteit binnen de gemeente.
Relevante inhoudelijke aspecten Edegem is een woongemeente in de voorstad, met de nadruk op woonkwaliteit, een goed uitgeruste lokale kern en gedifferentieerde omliggende woonwijken. Het unieke karakter van de gemeente ligt voornamelijk in de aanwezigheid van waardevolle open ruimte gehelen, kasteeldomeinen, recreatieve en culturele mogelijkheden, een goed uitgebouwd verenigingsleven én de nabijheid van de stad. De aanwezigheid van stedelijke voorzieningen en functies in en op korte afstand van de gemeente is een duidelijke troef. De gemeente wil haar huidig imago als aantrekkelijke woongemeente behouden. Enerzijds door het woonaanbod verder te diversifiëren en te concentreren in de inbreidingsgebieden waardoor de waardevolle open ruimtegehelen gevrijwaard blijven. Anderzijds door in de kernen en woonwijken de publieke ruimte, zoals straten en pleintjes, kwaliteitsvol herin te richten met behoud van de kleine landschapselementen. Specifiek voor Edegem zijn enkele grootschalige bedrijven in de woonomgeving die mogelijk kunnen omgezet worden naar wonen. In een stedelijke omgeving die steeds in volle evolutie is, moet Edegem in de toekomst een actieve en leefbare gemeente blijven waarin ook landbouw, natuur en recreatie belangrijk blijven en als troefkaart worden uitgespeeld. De visie wordt verder uitgewerkt in een aantal essentiële doelstellingen voor de ruimtelijk ontwikkeling van de gemeente Edegem: behoud van het lokaal karakter opvangen van de verstedelijkingsdruk verbeteren van de verkeersleefbaarheid in de gemeente inbreidingsprojecten met gevarieerde woontypes werken aan de vormgeving van de publieke ruimte vrijwaren en opwaarderen van de waardevolle open ruimtegehelen.
6
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Gewenste ruimtelijke structuur
Figuur 2
synthese gewenste ruimtelijke structuur (bron gemeentelijk ruimtelijk structuurplan)
Het plangebied van voorliggend RUP wordt op bovenstaande figuur gelokaliseerd door middel van een gele cirkel. Het plangebied is gelegen in de zone in de legende aangeduid als woongebied en dus behorende tot het ruimtelijk beleid voor het woonweefsel. De achterste strook van het plangebied valt net binnen in de zone in de legende aangeduid als natuurontwikkelingsgebied (centraal open ruimtegebied van Fort 5 en Hof Ter Linden). Eén van de belangrijkste krachtlijnen van de structuurschets is het verder profileren van Edegem in de zuidelijke stadsagglomeratie als een woongemeente waar de verschillende woonomgevingen in al hun facetten ontsloten worden. Ook de ruimtelijke verdichting rond openbaar vervoerassen staat voorop. Bedrijvigheid en bovenlokale handel wordt beperkt, duidelijke ruimtelijke randvoorwaarden worden opgelegd. Deelruimten In het structuurplan worden in Edegem twee deelruimten herkend: het stedelijk landschapspark, waarin een open ruimtebeleid zal worden gevoerd de Edegemse fragmenten, een overwegend bebouwde ruimte, met een beleid gericht op woonkwaliteit. Het plangebied van voorliggend RUP is gelegen in de deelruimte Edegemse fragmenten. De Edegemse fragmenten bestaan uit verschillende woonwijken, groengebieden en een historische dorpskern. Edegem maakt volgens het RSV deel uit van het grootstedelijk gebied. Dit betekent dat de gemeente eventueel meer woongebied kan aansnijden in functie van de taakstelling van het grootstedelijk gebied. In het RSPA is er slechts één woonkern aangeduid: Edegem centrum.
7
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Onder de deelruimte “Edegemse fragmenten” wordt het gebied ten oosten van de E19 verstaan. De Edegemse fragmenten bestaan uit een aantal woonwijken rondom een rasterpatroon van structurerende lokale ontsluitingswegen met verspreid een aantal ingesloten groengebieden. Deze deelruimte wordt bepaald door de dorpskern met omliggende woonwijken. Ruwweg kunnen vijf deelgebieden onderscheiden worden: de dorpskern het centraal open ruimtegebied omgeving Fort 5 – Elsdonk omgeving Prins Boudewijnlaan– Molenveld omgeving Boniverlei - Buizegem Prins Boudewijnlaan vormt de belangrijkste lokale ontsluitingsweg voor de gemeente en wordt in de bindende bepalingen geselecteerd als lokale ontsluitingsweg type II. Als groene boulevard is deze weg sterk bepalend. Het profiel van deze weg is vrij uitzonderlijk ten opzichte van zijn gewenste verkeersfunctie, gelet op de brede middenberm en 2x2 rijvakken. Maatregelen dienen dan ook vooral gericht te zijn op de oversteekbaarheid voor voetgangers en fietsers en de uitbouw van het openbaar vervoer. Wonen blijft de hoofdfunctie, afgewisseld met een beperkte verweving van handel, recreatie en kantoren. Twee provinciale bakens maken deel uit van de Edegemse fragmenten: fort 5 en Hof ter Linden. Dit centraal open ruimtegebied wordt ontwikkeld als een parkgebied met een belangrijke ecologische waarde dat via een aantal natuurlijke stapstenen aansluit bij het valleigebied van de Edegemse beek. Maatregelen kunnen genomen worden om de toegankelijkheid van het gebied te verbeteren (heringebruikname oude voetwegen) en de natuurwaarden te verhogen. Deze doelstellingen zijn opgenomen en worden verwerkt in de herziening van het BPA nr4 ‘Ter Linden’. Gewenste economische structuur
Figuur 3
gewenste economische structuur (bron: gemeentelijk ruimtelijk structuurplan)
De hoofdfunctie van de aanliggende functies langs de Prins Boudewijnlaan blijft in hoofdzaak wonen, met een enkele solitaire handelsvestiging en een lokale dienstenzone in het zuiden. Het zuidelijk gedeelte van het plangebied van voorliggend RUP Parkrand is volgens het BPA nr4 ‘Ter Linden’ bestemd als zone voor bedrijvigheid. Deze zone wordt niet behandeld in het
8
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
gemeentelijk structuurplan en is niet opgenomen in de gewenste economische structuur. De supermarkt aan de overkant van de Prins Boudewijnlaan is wel opgenomen. Overige elementen Het noordelijk gedeelte van het plangebied van voorliggend RUP Parkrand is volgens het BPA nr4 ‘Ter Linden’ bestemd als zone voor sport, spel en recreatie. Deze zone wordt niet behandeld in het gemeentelijk structuurplan en is niet opgenomen in de gewenste toeristischrecreatieve structuur. De woonbehoeftestudie en woningbouwprogrammatie van het gemeentelijk structuurplan zijn berekend op een planhorizon tot 2013. Het algemeen stedelijk richtcijfer met betrekking tot de gewenste woondichtheid van 25 woningen/ha) in woongebied is haalbaar. Dit cijfer dient echter niet overal toegepast te worden, gelet op de lokale verschillen in woontypes per woonwijk. Concreet kan naar hogere dichtheden gestreefd worden in de Dorpskern en op locaties die goed ontsloten worden door openbaar vervoer.
2.2. Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen Het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen (RSPA) werd bij MB dd 10 juli 2001 goedgekeurd. Het RSPA voorziet cijfergegevens tot 2007. De partiële herziening (gedeeltelijke goedkeuring - MB 4 mei 2011) verlengt de planperiode tot 2012 en gaat in hoofdzaak over nieuwe taakstellingen voor wonen en werken, afstemming op de partiële herziening van het RSV, aanpassingen aan provinciale of Vlaamse beleidsbeslissingen en het opvangen van technische of juridische knelpunten. Het richtinggevend gedeelte van het provinciaal structuurplan geeft aan welke ontwikkelingen wenselijk zijn op het provinciaal grondgebied. Dit resulteert in een gewenste ruimtelijke structuur. Het richtinggevend gedeelte is bindend voor de provincie, hiervan kan moeilijk afgeweken worden. Een aantal selecties, taakstellingen en acties worden aangegeven in de bindende bepalingen die horen bij het ruimtelijk structuurplan. Het provinciaal structuurplan vormde een kader bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Voorliggend RUP is er niet in strijd mee.
Relevante inhoudelijke aspecten Edegem in de Antwerpse fragmenten Edegem wordt in het RSPA gerekend tot het gebied ‘grootstedelijk Antwerpen’ en de ‘Antwerpse gordel’, deelruimten van de Antwerpse fragmenten. De hoofdruimte Antwerpse fragmenten is het deel van de Vlaamse Ruit (het stedelijk netwerk van internationaal niveau tussen Gent, Antwerpen, Brussel en Leuven) dat op het grondgebied van de provincie is gelegen. Voor deze hoofdruimte geldt een beleid van omgaan met fragmentatie. Hoogdynamische activiteiten worden bij voorkeur ondergebracht in dit deel van de provincie en geconcentreerd in een groot aantal hoogwaardige knooppunten. De verdergaande fragmentatie van de provincie Antwerpen wordt binnen de grenzen van de Antwerpse fragmenten gehouden. Creëren van nieuwe vormen van stedelijkheid, vernieuwing van bestaande stedelijkheid en realiseren van nieuwe grootschalige samenhang zijn essentieel.
9
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Visie en doelstellingen met betrekking tot het grootstedelijk Antwerpen Het grootstedelijk Antwerpen blijft ook in de toekomst van fundamenteel belang voor de gewenste ruimtelijke structuur van de provincie. Voor de provincie behoudt Antwerpen een centrale rol en biedt het gebied ruimte aan de meest hoogwaardige functies. In het kluwen van stedelijke deelruimten en fragmenten van de Vlaamse Ruit is Antwerpen het grootstedelijk hart van de provincie. De overige gebieden in de provincie zijn hiermee allemaal in min of meerdere mate verbonden. Dit uitgangspunt vraagt om een grondige vernieuwing van het grootstedelijk gebied. Voor grootstedelijk Antwerpen worden volgende doelstellingen met enige relevantie voor het plangebied aangegeven. Het vernieuwen van het grootstedelijk gebied. Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in het herbestemmen van verlaten bedrijventerreinen, in het vernieuwen van woonomgevingen, in het realiseren van groenstructuren of in het aantrekken van jonge bedrijfstakken. Het uitbouwen van kwalitatieve woonomgevingen. In meer perifere woonomgevingen zoals Edegem wordt de morfologische en functionele dichtheid verhoogd tot een meer stedelijke dichtheid. Deze woonomgevingen worden daardoor meer gelijkwaardig aan Antwerpen kernstad. Hierbij is dringend nood aan kleine woningen en moet de open bebouwing worden afgeremd. Minimum 15% van het aanbod aan bijkomende woningen moeten sociale woningen zijn. Het vrijwaren van groene vingers. De groene vingers staan binnen het grootstedelijk Antwerpen met elkaar in verbinding via allerlei lokale bosjes, ingesloten open ruimten enz., verweven in of tussen de woonomgevingen; het geheel van groene vingers en lokale verbindingen vormt een grootstedelijke groenstructuur. Het verbeteren van de bereikbaarheid. In principe moet elke woonomgeving in het grootstedelijk gebied rechtstreeks worden verbonden met elke andere (niet via de kernstad); dit kan ondermeer door de uitbouw van grootstedelijke fietsverbindingen. Visie en doelstellingen met betrekking tot de Antwerpse gordel De Antwerpse gordel is een groenstructuur van grootstedelijk niveau verweven met de Antwerpse fragmenten en met een bijzondere functie voor het grootstedelijk gebied. Hij verbindt verschillende soorten natuurlijke, landschappelijke en open ruimte elementen. De Antwerpse gordel loopt ook door in het grootstedelijk gebied, bijvoorbeeld in ‘groene vingers’. De gordel biedt ‘ademruimte’ aan het grootstedelijk gebied en aan de Antwerpse fragmenten door het aanbod van niet bebouwde ruimte, door het mogelijk maken van (grootstedelijke) recreatie en (hoofdzakelijk grondgebonden) landbouw. De gordel begrenst het grootstedelijk gebied en remt de suburbanisatiedruk af. Het gebied is gemengd natuurlijk en cultuurlijk met openheid als belangrijkste karakteristiek. Voor de Antwerpse gordel worden volgende doelstellingen met enige relevantie voor het plangebied aangegeven. Het tegengaan van bebouwing in de Antwerpse gordel. Om de rol van grootstedelijke groenstructuur waar te maken, wordt uitbreiding van bebouwing in het gebied tegengegaan. Het beschermen, versterken en verbinden van onderdelen van de gordel. De Antwerpse gordel is meer dan de som van de onderdelen. Binnen de Antwerpse fragmenten realiseert hij een nieuwe samenhang. Voor de hoofdruimte vervult de gordel de functie van groene (recreatieve) long.
10
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Het versterken van open ruimte functies zoals natuur, bossen, landbouw, recreatie en landschap. De Antwerpse gordel heeft een functie voor het grootstedelijk gebied Antwerpen en voor de Antwerpse fragmenten.
2.3. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Op 23 september 1997 werd het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) definitief vastgelegd en werden de bindende bepalingen bekrachtigd als kader voor de ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen tot 2007. Het RSV werd gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering 12/12/2003; de gewijzigde bindende bepalingen werden bekrachtigd bij decreet 19/03/2004. De tweede herziening van het RSV werd op 17 december 2011 definitief vastgesteld. De bindende bepalingen werden op 16 januari 2011 bekrachtigd door het Vlaams Parlement. Het richtinggevend gedeelte geeft een gewenste ruimtelijke structuur voor het Vlaamse grondgebied, waarvan niet kan worden afgeweken. Deze gewenste ruimtelijke structuur wordt vervat in de bindende bepalingen in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het RSV vormde een kader bij de opmaak van het provinciaal en het gemeentelijk structuurplan. Voorliggend RUP is niet in strijd met het RSV.
Relevante inhoudelijke aspecten Edegem deel van het grootstedelijk gebied Antwerpen Volgens het RSV maakt Edegem (geheel of gedeeltelijk) deel uit van het grootstedelijk gebied Antwerpen en op grotere schaal van het stedelijk netwerk de Vlaamse Ruit. Visie en concept voor de stedelijke gebieden Stedelijke gebieden zijn gebieden waar een intense ruimtelijke samenhang en verweving bestaat tussen de verschillende menselijke activiteiten (wonen, werken, recreëren enz.), waar de dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren. Een ‘stedelijk-gebied-beleid’ duidt op ontwikkeling, concentratie en verdichting, maar steeds met respect voor de draagkracht van het gebied. Dit in tegenstelling met het ‘buitengebied-beleid’, waar een meer terughoudend beleid ten opzichte van o.a. het bouwen zal worden gevoerd. Doelstellingen voor de grootstedelijke gebieden Eén van de doelstellingen geformuleerd in het RSV voor stedelijke gebieden is het ontwikkelen van nieuwe woontypologieën en kwalitatieve woonomgevingen. Om die redenen wil men in de verdeling van de woonbehoefte aan bijkomende woongelegenheden een trendbreuk realiseren: 60% in de stedelijke gebieden en 40% in de kernen van het buitengebied (voor de provincie Antwerpen zelfs respectievelijk 65% en 35%). De minimaal na te streven woondichtheid voor stedelijke gebieden bedraagt 25 woningen per hectare. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen legt aan het grootstedelijk gebied Antwerpen de taak op om ruimte voor ongeveer 40.000 bijkomende woningen te voorzien. In de eerste plaats biedt het bestaand weefsel hiervoor nog mogelijkheden door bijvoorbeeld herbestemming, verdichting, hergebruik of opsplitsing. Ten tweede moeten hiervoor ook nieuwe locaties worden aangeduid. Dit laatste gebeurt bij de afbakening van het grootstedelijk gebied. Omwille van de duidelijke behoeften en om te kunnen concurreren met het buitengebied (waar nog een aanzienlijke juridische voorraad aan
11
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
bouwgronden bestaat) moeten ook op korte termijn grootschalige woningbouwprojecten worden gerealiseerd. Verdichten en versterken van de stedelijke gebieden is geen synoniem voor het volbouwen van elke waardevolle groene ruimte binnen het woongebied. Immers, om nieuwe bewoners aan te trekken is het creëren van kwalitatieve woonomgevingen met voldoende groene ruimten een absolute voorwaarde.
Relevante aspecten met betrekking tot de uitvoering van het RSV De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009, in uitvoering van het RSV, het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening grootstedelijk Gebied Antwerpen’ definitief goedgekeurd. Dit plan stelt een aantal aanpassingen voor aan de bestemmingen en de geldende stedenbouwkundige voorschriften in delen van de gemeenten Antwerpen, Aartselaar, Beveren, Boechout, Borsbeek, Edegem, Hemiksem, Hove, Kontich, Kruibeke, Lint, Mortsel, Niel, Rumst, Schelle, Schilde, Schoten, Wijnegem, Wommelgem en Zwijndrecht. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor: een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van het Antwerpse in de toekomst kan gebeuren; het gemeentelijk grondgebied van Edegem valt volledig binnen deze lijn aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur stadsbossen en stedelijk groen. Voor de gemeente Edegem heeft deze afbakening geen andere gevolgen uitgezonderd voor de zone van Agfa Gevaert in het noorden van het gemeentelijk grondgebied, gelegen buiten het plangebied van het BPA dat met dit RUP gedeeltelijk wordt gewijzigd.
12
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
3. Juridische context 3.1. Gewestplan kaart 2
uittreksel gewestplan
Het gewestplan nr.14 Antwerpen (goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen in 1996, 1998 en 2000) legt de bestemmingen op het gemeentelijk grondgebied vast. De gewestplanbestemmingen zijn op het grondgebied van de gemeente Edegem enkel nog van toepassing in het noordwestelijk deel van de gemeente (buiten het plangebied van dit RUP); nagenoeg het hele grondgebied wordt bedekt door BPA’s.
3.2. BPA’s kaart 3
uittreksel BPA nr.5 fort 5
Voorliggend RUP betreft een gedeeltelijke wijziging van het BPA nr.5 fort 5 (eerste herziening) (KB dd 26 april 1983). Het BPA heeft als doel het gebied begrensd door Prins Boudewijnlaan, Graaf de Granvellelaan, Hof Ter Linden (zuidelijke grens is de grens van het BPA nr. 4 Hof Ter Linden, derde herziening MB 21 november 1982) en de gemeentegrenzen met Mortsel en Antwerpen (district Wilrijk) te ordenen. Het plangebied heeft in het noorden de bestemming ‘sport, spel en recreatie’ en in het zuiden ‘zone voor bedrijvigheid’. Het zuidelijk perceel dat is opgenomen in het plangebied is ook voor een beperkt deel gelegen in ‘parkgebied’ en deels bestemd als ‘zone voor vrijstaande bebouwing’, - ‘hoofdgebouwen’, ‘binnenplaatsen en tuinen’ en ‘voortuinstrook’.
3.3. Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening De gemeente Edegem beschikt over een gemeentelijke verordening met betrekking tot het overwelven van baangrachten, definitief goedgekeurd in de gemeenteraad op 23 maart 2006. Voorliggend RUP is in overeenstemming met de gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen en overlapt niet met de bepalingen opgenomen in deze reglementen.
3.4. Goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen Binnen het plangebied van voorliggend RUP zijn geen goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen gelegen.
3.5. Rooilijnen De rooilijnen waorden aangeduid op het plan feitelijke en juridische toestand met vermelding van de goedkeuringsdatum.
13
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
3.6. VEN-gebieden Binnen de gemeente Edegem bevinden zich geen VEN-gebieden.
3.7. Vogel - en habitatrichtlijngebieden Binnen de gemeente Edegem is een habitatrichtlijngebied met een oppervlakte van ca. 360 ha gelegen in en rondom fort 5: ‘historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat’ (gebiedscode: BE2100045). Dit habitatrichtlijngebied valt buiten het plangebied van het RUP.
3.8. Beschermd erfgoed kaart 4
beschermd erfgoed
Het plangebied van het RUP is niet gelegen in een beschermd landschap. Een kleine strook in het oosten van het plangebied maakt deel uit van het beschermd dorpsgezicht ‘Kasteel Hof Ter Linden met onmiddellijke omgeving met inbegrip van toegangsdreef’ (bij besluit van 6 november 1981 - objectnummer: OA001928). Het beschermd dorpsgezicht ligt grotendeels buiten de contour van het plangebied. De smalle strook die wel gelegen is binnen de afbakening van het beschermd dorpsgezicht wordt in het RUP herbestemd naar natuurgebied. In de onmiddellijke omgeving van het RUP bevindt zich fort 5 (beschermingsbesluit M.B. 25 maart 1996) en Hof Ter linden (beschermingsbesluit 6 november 1981). De beschermingsbesluiten omtrent beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen blijven van kracht naast het RUP.
3.9. Bouwmisdrijven Er worden geen bouwmisdrijven geregulariseerd in dit voorontwerp RUP. Binnen het plangebied van voorliggend RUP zijn ook geen bouwmisdrijven gelegen.
3.10. Atlas van de waterlopen Doorheen het plangebied loopt van west naar oost de Terlindenloop, een waterloop van derde categorie. De waterloop behoort tot het Beneden Scheldebekken en werd in de loop der jaren ingebuisd. Recent werden door Aqaufin werken uitgevoerd waarbij de Forloop, een niet geklasseerde waterloop die langs de noordzijde van het plangebied loopt, werd opengelegd. Het bekkenbeheerplan van het Benedenscheldebekken omvat algemene acties, maatregelen en aanbevelingen volgens zeven sporen. Het plan bevat geen specifieke acties voor waterlopen binnen het plangebied.
14
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Op het plan feitelijke en juridische toestand alsook op het grafisch plan worden de waterlopen gelegen binnen en in de nabijheid van het plangebied aangeduid.
3.11. Atlas van buurt- en voetwegen Volgens de Atlas der buurt- en voetwegen zijn binnen het plangebied geen buurt- of voetwegen gelegen.
15
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
4. Sectorale beleidsplannen en studies 4.1. Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Het GNOP-actieplan (11 september 1996) vormt de beschrijving van de maatregelen en acties die genomen worden binnen de gemeente om de natuurwaarden te beschermen en/of verder te ontwikkelen. Het plan geeft een aantal maatregelen op langere termijn met betrekking tot een duurzaam natuurbeleid. Deze kunnen verder verankerd worden in bijvoorbeeld aangepaste bestemmings-, inrichtings- en/of beheersvoorschriften van de verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen. De hoofddoelstelling van het natuurbeleid in de gemeente Edegem is het behoud van de bestaande open ruimte, de ontwikkeling van de landschapsecologische infrastructuur - in het bijzonder de kleine landschapselementen - en de vergroting en/of buffering van bestaande biologisch waardevolle gebieden. Prioritair voor het natuurontwikkelingsplan van de gemeente zijn: de valleien van de Edegemse Beek en de Kleine Struisbeek en het agrarisch gebied ten oosten van Hof Ter Linden. Aangezien voorliggend RUP niet gelegen is binnen een prioritair gebied, wordt verder niet ingegaan op de aspecten van het GNOP van de gemeente Edegem.
4.2. Biologische waarderingskaart kaart 5
uittreksel biologische waarderingskaart
De bebouwbare zone van het RUP wordt op de biologische waarderingskaart aangeduid als een ’complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’ en kent geen bijzondere beschermingen in die zin. Aan de oostzijde sluit de ontwikkeling wel aan bij het parkgebied van het Hof Ter Linden dat ‘biologisch zeer waardevol’ is. De biologische waarden die voorkomen in de bebouwbare zones (woonprojectzones) zijn ‘zeer soortenarm, vaak tijdelijk grasland’, ‘recreatiezone’ en ‘bomenrij’. Het RUP voorziet dat de niet bebouwde delen van de projectzones van een parkaanleg worden voorzien waarbij bestaande biologische kwaliteiten worden geïntegreerd in het ontwerp. De biologische waarden aan de oostzijde ‘soortenarm / soortenrijk cultuurlandschap’, ‘eikenhaagbeukenbos’, alluviaal elzen-essenbos en populier, worden allen beschermd door opname in de bestemmingszones ‘natuurgebied’ en ‘parkgebied’ van het RUP.
4.3. Gemeentelijk mobiliteitsplan De beleidsnota van het gemeentelijk mobiliteitsplan werd goedgekeurd in de gemeenteraad op 19 december 2002 en is conform verklaard door de hogere overheden.
Relevante inhoudelijke aspecten Prins Boudewijnlaan vormt een heuse barrière en scheidt de oostelijk gelegen zone af van het centrumgebied.
16
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Prins Boudewijnlaan zal worden ingericht als groene as, die dienst zal doen als drager van de radiale openbaar vervoersas naar het centrum van Antwerpen stad. Het deel van Prins Boudewijnlaan gelegen tegen het grondgebied van de stad Antwerpen zal een vrije busbaan krijgen en een profiel van 2x1 rijstrook, zodat de bestaande verkeerscongestie van en naar Antwerpen kan worden opgelost.
4.4. Landschap kaart 6
uittreksel landschapsatlas
4.4.1. Landschappelijke situering van het plangebied Het plangebied van het RUP behoort volgens de indeling van traditionele landschappen tot de stedelijke gebieden. Concreet gaat het over de voormalige terreinen van de bedrijven Fortis en Extraction De Smet. Alle bedrijfsgebouwen zijn ondertussen afgebroken en de percelen zijn braakliggend. Het plangebied staat in relatie met Hof Ter Linden, fort 5 en de bebouwing langs Prins Boudewijnlaan. Hof ter Linden is eeuwenlang in private eigendom geweest. Het is een aaneensluitend complex van verschillende bossen omgeven door maisakkers en grasland. Het oude hart van het Hof Ter Linden en de bossen daarrond herbergen een ecologische rijkdom. Centraal in het plangebied worden de terreinen van de voormalige bedrijven op de kadastrale grens van elkaar gescheiden door een groenstrook met opschot van jonge berken en populieren. Deze grens loopt langs het tracé van de Terlindenloop. Het noordelijk deel van het plangebied bestaat uit een verlaten voetbalveld achterin en een aantal grote solitaire sierbomen aan de straatzijde. Op het domein van de naastgelegen Residentie Rubenspark is een brede groenstrook aangeplant met populieren en een ondergroei van hoge heesters. Residentie Rubenspark zelf bestaat uit een cluster van drie meergezinsgebouwen met zeven tot acht bouwlagen. Tegen de noordgrens van het plangebied werd recent een open waterloop met onderhoudstrook aangelegd door Aquafin. De achterzijde (oostkant) van het noordelijk deel van het plangebied grenst aan het uitgedunde eikenhaagbeukenbos van Hof Ter Linden. Een smalle strook van dit eiken-haagbeukenbos, dat behoort tot het eigendom van Hof Ter Linden, wordt mee opgenomen in het plangebied, omdat het volgens het geldend BPA bestemd is als recreatiegebied, wat niet in overeenstemming is met de ecologische waarde, die daar vandaag aanwezig is en in stand moet worden gehouden. De verlaten kantoorgebouwen op het zuidelijk deel zijn afgebroken. In het zuiden van het terrein staat een brede groenbuffer met hoge populieren. Gezien deze bomen kaprijp zijn en niet meer van goede kwaliteit, worden ze op korte termijn vervangen door inheemse boomsoorten. Ten zuiden van de perceelsgrens zijn de achtertuinen gelegen van de woningen in de Graaf de Granvellelaan. Het terrein wordt aan de oostzijde begrensd door een beek, met daarachter een kleine maisakker en op de achtergrond het uitgedunde eiken-haagbeukenbos van Hof Ter Linden.
17
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
4.4.2. Landschapskenmerkenkaart Op de landschapskaart van de provincie Antwerpen maakt het plangebied deel uit van de agglomeratie Antwerpen. Achteraan grenst het plangebied aan het kasteelpark Hof Ter Linden. Een smalle strook in het oosten maakt deel uit van een gebied aangeduid als bos daterend uit de periode tussen 1850 en 1910 en horend bij het kasteelpark. Een overdruk geeft aan dat het voor een groot deel gaat om ‘autochtone bomen en struiken’.
figuur 4
uittreksel landschapskaart provincie Antwerpen
Het overgrote gedeelte van het voorliggend RUP Parkrand is gelegen in de aanduiding als stedelijke agglomeratie. De smalle strook bos en ‘autochtone bomen en struiken’ wordt in het RUP herbestemd naar natuurgebied.
4.4.3. landschapsatlas Zowel een relictzone als een ankerplaats overlappen het plangebied van het RUP aan de oostzijde. Beide bevinden zich weliswaar grotendeels buiten het plangebied. Ankerplaats Hof Ter Linden en Fort 5 (A10027). Relictzone Kasteeldomeinen Z-ZO Antwerpen en randgemeenten (R10082). Verder weg van het plangebied zijn ook drie puntrelicten terug te vinden: Fort 5 (P10404) Hof Ter Linden (P10419) H. Kruiskerk (P10403). Recente navraag bij het agentschap Onroerend Erfgoed maakt duidelijk dat de ankerplaats ‘Hof Ter Linden en Fort 5’, zoals opgenomen in de landschapsatlas, niet werd aangeduid door de minister. De omzetting naar een erfgoedlandschap door middel van een (gewestelijk) RUP staat
18
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
ook niet op de planning. De bescherming als dorpsgezicht biedt volgens het agentschap de nodige garanties voor het behoud van de erfgoedwaarde van het geheel Hof Ter Linden. In bijlage 1 en 2 is meer informatie terug te vinden met betrekking tot de effectieve inhoud en waarden van de ankerplaats en respectievelijk de relictzone.
4.4.4. Landschapsbeleving In de vier projectzones worden geclusterde gebouwengehelen met meergezinswoningen gerealiseerd in een parkomgeving. Centraal in het plangebied is een brede parkzone ingetekend om de relatie met het achterliggende Hof Ter Linden te realiseren. Dit wordt gecombineerd met een openbare voet- en fietsweg. Door de grote breedte van het parkgebied ontstaat aan Prins Boudewijnlaan al een groen en uitnodigend beeld. Alle niet bebouwde delen van het plangebied dienen als park te worden aangelegd, ook in de woonprojectzone. De bestaande gezonde bomen zijn aangeduid op het grafisch plan en moeten behouden blijven. Daarenboven dient minstens een vastgelegd aantal nieuwe bomen aangeplant te worden. De verhardingen zijn tot een minimum beperkt, waardoor het parkkarakter nog versterkt wordt. Nergens in het plangebied mogen afsluitingen opgericht worden (met uitzondering van de perceelsgrens aan de privétuinen in het zuiden). Alle paden zijn publiek toegankelijk. Het centrale pad heeft een optimale landschapsbeleving tot doel. De gebouwen mogen niet tot op de perceelsranden gerealiseerd worden. Ten opzichte van de noordelijke en zuidelijke grenzen met aanliggende woongebieden is een bufferstrook van 15 m breed voorzien. Ten opzichte van de perceelsgrenzen met het Hof Ter Linden is een strook parkgebied ingetekend in het zuidelijk plandeel en een bouwvrije zone van 8 m in het noordelijk plandeel. De strook nieuw bestemd natuurgebied vormt hier een extra afbakening en bescherming. Ten opzichte van de perceelsgrens aan Prins Boudewijnlaan is een bouwvrije zone van minimaal 10 m vastgelegd. Het aantal bouwlagen is in harmonie met het aantal bouwlagen van de bestaande gebouwen op de aanpalende percelen. Zo zijn in de strook tussen 20 en 38 m van de zuidelijke perceelsgrens slechts twee bouwlagen toegelaten, overeenkomstig de bestaande woningen in de Graaf de Granvellelaan. Ook zijn de maximale hoogteaccenten in de noordelijke projectzones beperkt in oppervlakte en beperkt tot 7 bouwlagen een de straatkant en 8 bouwlagen aan de achterkant, overeenkomstig de bestaande meergezinsgebouwen van residentie Rubenspark. Op het vlak van architectuur wordt gestreefd naar een sterke eenheid binnen de gebouwengehelen op zich, maar ook binnen heel het plangebied. De voorschriften met betrekking tot materiaalgebruik, plaatsing, geleding en afmetingen van de gebouwen zijn zeer specifiek. Dit heeft tot doel dat er een rustig beeld ontstaat van het geheel van gebouwen in een parkomgeving.
4.5. Archeologisch erfgoed De publiekskaarten van de Centrale Archeologische Inventaris voor Vlaanderen geven voor enkele periodes een aantal gekende archeologische sites op het grondgebied van de gemeente Edegem aan. Binnen het plangebied zijn geen archeologische zones aangeduid. In de nabijheid van het plangebied van voorliggend RUP gaat het om volgende sites: Verber hoeve (nr. 113027) Fort 5 (nr. 366088)
19
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Hof Ter Linden (nr. 113024 en nr. 100935) Jesuïeten hoeven (nr. 113026) De beek (nr. 105118)
Deze sites bevinden zich op een ruime afstand van de het plangebied. Het RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen voortvloeiend uit de wetgeving met betrekking tot de bescherming van archeologisch erfgoed. In elk geval zal in het plangebied - indien de archeologische diensten aangeven dat dit belangrijk is - voor de aanvang van grondwerken een prospectief onderzoek kunnen gebeuren.
4.6. Toegankelijkheid In het kader van de toegankelijkheid van gebouwen en openbare ruimten wordt elke aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning die betrekking heeft op een publieke ruimte voor advies voorgelegd aan het Centrum voor Toegankelijkheid Provincie Antwerpen (Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen; tel: 03/240.56.47 of www.provant.be, welzijn, toegankelijkheid) alvorens de stedenbouwkundige vergunning af te leveren. De aanvrager dient alle nodige informatie te verstrekken die nodig is om de toegankelijkheid te evalueren. Onder publieke ruimte wordt verstaan: de openbare en niet-openbare gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn, met inbegrip van de praktijken voor vrije beroepen, de openbare en niet-openbare wegen die voor het publiek toegankelijk zijn, alsook elk ander domein, infrastructuur, gebouw of plaats die voor het publiek toegankelijk is.
20
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
5. Bestaande ruimtelijke structuur 5.1. Macroschaal kaart 7
bestaande ruimtelijke structuur fort 5/Hof Ter Linden–macroschaal
De ontwikkeling van het plangebied wordt op macroschaal bekeken in relatie tot Hof Ter Linden, fort 5 en de bebouwing langs Prins Boudewijnlaan. Hof ter Linden is eeuwenlang in eigendom geweest van de familie De Roest d’Alkemade. Het is een aaneengegroeid complex van verschillende bossen omgeven door maisakkers en grasland. Het oude hart van het Hof en de bossen daarrond hebben een grote ecologische rijkdom. De waterpartijen en landbouwgrachten van het Hof wateren af in de Terlindenloop, die doorheen de voormalige terreinen van Fortis en Extraction De Smet verder naar het westen stroomt. Doordat het Hof steeds in private handen is geweest, is het nog niet optimaal toegankelijk. Alleen aan de zuidzijde zijn er delen opengemaakt voor het publiek. Langs de hoekige Patronaatstraat kan men van oost naar west langs het parkhart fietsen. In het voorjaar van 2012 werd Hof Ter Linden verworven door de gemeente Edegem, Kempens Landschap Vzw met de steun van de provincie Antwerpen en het Agentschap voor Natuur en Bos. Nu het domein in publiek handen is, wordt het mogelijk het kasteeldomein te verbinden met fort 5. Zo ontstaat een publiek park van ruim 90 ha. Kaart 7, opgemaakt in het kader van de visievorming omtrent Hof ter Linden en fort 5, en aangepast naar de huidige situatie in het plangebied van RUP Parkrand, geeft de bestaande structuur van beide domeinen weer. Aan de westzijde van het domein Hof Ter Linden bevinden zich de voormalige terreinen van Fortis en Extraction De Smet. Prins Boudewijnlaan vormt de belangrijkste lokale ontsluitingsweg voor de gemeente. Als groene boulevard is deze weg sterk beeldbepalend. Het profiel van deze weg is vrij uitzonderlijk ten opzichte van zijn gewenste verkeersfunctie, gelet op de brede middenberm en 2x2 rijvakken. Langsheen de Prins Boudewijnlaan primeert de woonfunctie. Slecht in beperkte mate komen handel en kantoren voor. Aan de overzijde, tegenover het plangebied van RUP Parkrand, zijn een grote supermarkt en enkele restaurants gelegen.
21
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
5.2. Microschaal
figuur 5
luchtfoto die de bestaande toestand illustreert-met aanduiding plaats van foto’s
De bestaande toestand van het plangebied wordt geïllustreerd door onderstaande foto’s. Het betreft een tweeledig terrein met twee voormalige eigenaars en twee adressen aan Prins Boudewijnlaan. In het noorden ligt het voormalige Fortis domein, in het zuiden de vroegere gronden van Extraction De Smet. Deze deelgebieden worden op de kadastrale grens van elkaar gescheiden door een groenstrook met opschot van jonge berken en populieren. Deze grens loopt langs het tracé van de Terlindenloop. Recent werd de fortloop die langs de noordzijde van het plangebied loopt, open gelegd. Op termijn zal een nieuwe gracht aangelegd worden, tussen de Terlindenloop en de Fortloop, die beide watersystemen met elkaar verbind. Het originele tracé, centraal in het plangebied, wordt losgekoppeld en zal als een afgesloten systeem functioneren. Het noordelijk deel van het plangebied (voormalig terrein van Fortis) bestaat uit een verlaten voetbalveld achterin en een aantal grote solitaire sierbomen aan de straatzijde. Het terrein is verruigd. Op het domein van de naastgelegen Residentie Rubenspark is een brede groenstrook aangeplant met populieren en een ondergroei van hoge heesters. De achterzijde van de kavel grenst aan het uitgedunde eiken-haagbeukenbos van Hof Ter Linden. De verlaten kantoorgebouwen op het terrein van het voormalige Extraction De Smet zijn recent afgebroken in afwachting van de ontwikkeling van de terreinen. In het zuiden van het terrein bevindt zich een brede groenbuffer met hoge populieren. Gezien deze bomen kaprijp zijn en
22
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
niet meer van goede kwaliteit worden ze op korte termijn vervangen door inheemse boomsoorten. Het terrein wordt aan de oostzijde begrensd door een beek, met daarachter een kleine maisakker en op de achtergrond het uitgedunde eiken-haagbeukenbos.
foto 1 – groenbuffer met hoge populieren
foto 2 – fietspad langs Prins Boudewijnlaan
foto 3 - verruigde toegang site Extraction – De Smet
foto 4 – verloederde kantoorgebouwen site Extraction – De Smet (afgebroken)
foto 5 - Fortis Boudewijnlaan
foto 6 – groenstrip op Rubenspark terrein
terrein
vanaf
Prins
foto 7 - solitaire sierbomen aan de voorzijde
foto 8 - zicht vanuit achterzijde Fortis terrein
23
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
6. Visie De bestemmingen ‘zone voor bedrijvigheid’ en ‘zone voor sport, spel en recreatie’ volgens het BPA nr4 ‘Ter Linden’ zijn achterhaald en worden ook in het gemeentelijk structuurplan niet verder ondersteund. Het oostelijke deel van de recreatiezone is biologisch waardevol en kwetsbaar en heeft nood aan een betere bescherming in de vorm van een herbestemming. Daarnaast is er, ook overeenkomstig het structuurplan, nood aan een veilige verbinding voor voetgangers en fietsers tussen de Prins Boudewijnlaan en Hof Ter Linden. Zoals gesteld in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet de hoofdfunctie langs de Prins Boudewijnlaan in hoofdzaak wonen blijven, met een enkele solitaire handelsvestiging en een lokale dienstenzone in het zuiden. De herbestemming van de achterhaalde bedrijven- en recreatiezone naar woon-, natuur- en parkgebied ligt voor de hand. De voorkeur gaat uit naar het aansnijden van in onbruik geraakte terreinen met harde bestemming in plaats van het aansnijden van bijkomende structurele open ruimte. Gezien de ligging aan een belangrijke ontsluitingsweg (ook voor openbaar vervoer) en de inbedding in het bestaand woonweefsel is een hoogwaardige woonontwikkeling in combinatie met een forse groenstructuur als toegang tot Hof Ter Linden het uitgangspunt.
figuur 2 concepten: toegangspoort tot Hof Ter Linden, aanwezigheid park, centrale doorgang voor langzaam verkeer, orthogonaal georiënteerde bebouwing Het RUP is een vertaling van het eerder opgemaakte masterplan. Het uitgangspunt is de realisatie van een nieuwe woonontwikkeling in een parkachtige setting. Hierbij staat een kleine voetafdruk van de gebouwen voorop, in combinatie met (half) ondergronds parkeren en een maximale collectieve ruimte. De nieuwe ontwikkeling ‘Parkrand’ zal ook fungeren als
24
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
toegangspoort naar Hof Ter Linden. Een lokale stroom van bezoekers, voornamelijk bewoners van de wijken Elsdonk en Molenveld, kan via het woongebied het achterliggende park betreden. Het geheel wordt aangelegd als een samenhangend parkgebied met verschillende gebouwenclusters. Het centrale gedeelte van dit park zal de toegang tot het Hof ter Linden geleiden. De aanwezigheid van Hof ter Linden, momenteel achterin gelegen ten opzichte van Prins Boudewijnlaan, moet voelbaar en zichtbaar worden vanaf de straat. De nieuwe woningen komen in een parkachtige setting terecht. De groenbuffer aan de zuidzijde blijft behouden en zal samen met de bufferstrook aan de noordzijde van het plangebied en de groenstrip op het terrein van Rubenspark zorgen voor een groene inkadering. De gebouwenclusters worden orthogonaal ten opzichte van elkaar ingeplant in 4 bouwzones en hebben een U-vormige opbouw. De bebouwingshoogte houdt rekening met de bestaande morfologie van de bebouwing aan Prins Boudewijnlaan. De hogere volumes situeren zich in de noordelijke helft van het plangebied, tevens de kant van de hoge flats van Residentie Rubenspark. Het uitzicht van Residentie Rubenspark op het parkgebied rond Hof Ter Linden wordt gewaarborgd door voldoende afstand tot de perceelsgrens te bewaren. Aan de zuidzijde wordt rekening gehouden met de aanwezige vrijstaande en gekoppelde eengezinswoningen aan Prins Boudewijnlaan en Graaf de Granvellelaan. De nieuwe volumes houden afstand tot de perceelsgrens, zijn aan de zuidzijde beperkt in hoogte en hebben geen terrassen op de zuidelijke kopse gevels, zodat directe inkijk, vermeden kan worden. Voor de Prins Boudewijnlaan blijft de visie van het wonen rondom een groene boulevard, zoals beschreven in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van toepassing. De vooropgestelde visie voor het stedelijk woongebied in een parklandschap waarin het plangebied gelegen is, gaat uit van een maximaal behoud van de open ruimte en stelt een ontwikkeling voorop in functie van wonen in het groen. Het spreekt voor zich dat het woongebied moet beschikken over een goede landschappelijke inkleding. Het voorzien van bufferzones aan de noordelijke en zuidelijke grens van de percelen, het vastleggen van het parkgebied rond de verschillende delen van de ontwikkeling en het bestendigen van het biologisch waardevol gebied aan de grens met Hof Ter Linden staat voorop. Bij de gebouwen dienen alle platte daken uitgevoerd te worden als groendak, met als uitzondering het plaatsen van zonnepanelen en/of zonneboilers op de hoogste daken en enkele dakterrassen.
25
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
7. Gewenste ruimtelijke structuur 7.1. Macroschaal kaart 8
concept gewenste ruimtelijke structuur fort 5-Hof Ter Linden–macroschaal
Het oude parkhart van Hof Ter Linden bestaat uit het kasteel en omliggende kasteeltuin, omgeven door een ringgracht. Deze entiteit moet als eiland zichtbaar zijn in het park. Langs de buitencontouren van het eiland lopen verschillende parkpaden. Door middel van een tweetal nieuwe brugjes over de ringgracht, kan men het eiland inlopen. Een nieuwe oost-west verbinding loopt aan de noordzijde van het eiland. Het ‘belevingspad’ verankert EdegemCentrum met Fort 5. Het pad is variabel van karakter. Het doorkruist verschillende sferen, eens als akkerpad, dan als boslaan, daarna als vlonderpad. Voorliggend RUP doet geen uitspraken over deze entiteit. Er zijn twee hoofdtoegangen of toegangspoorten naar Hof Ter Linden. De herinrichting van de site parkrand maakt het mogelijk om het Hof ook vanuit de noordwestelijke zijde toegankelijk te maken. De site ‘Parkrand’ zal fungeren als tweede park-entree, aan Prins Boudewijnlaan. De Prins Boudewijnlaan Blijft haar functie als lokale ontsluitingsweg en woonboulevard behouden. Wonen blijft de hoofdfunctie afgewisseld met een beperkte verweving van handel, recreatie en kantoren.
7.2. Microschaal Midden in het plangebied bevindt zich een gebied met openbaar karakter dat als toegangspoort naar het achterliggende Hof Ter Linden fungeert. Deze centrale as wordt parkachtig vormgegeven en voorzien van een doorgaande verbinding voor fietsers, wandelaars, dienstvoertuigen en verhuiswagens. De ontwikkeling bestaat uit vier bouwvelden (woonprojectzones), twee aan de noordzijde, en twee aan de zuidzijde van het terrein. Binnen deze vier projectzones kan telkens één bebouwingscluster opgericht worden. Een cluster bestaat uit een aantal volumes geschikt rond een verhoogde binnentuin of deck. De woonprojectzones worden verder besproken in het volgende hoofdstuk ‘Project Parkrand’. De afstand van de nieuwe bebouwing tot Prins Boudewijnlaan, bedraagt minstens 10 m. De bouwvolumes hebben een maximale hoogte gelijk aan 8 bouwlagen en worden zo georiënteerd zodat zoveel mogelijk woningen een zicht hebben op Hof ter Linden of de centrale parkstrook en tegelijk met de hogere bebouwing afstand wordt gehouden tot de naastgelegen percelen. De half ondergrondse parkeergarages met parkeren voor bewoners, onder de bebouwing in de projectzones, worden twee aan twee aan elkaar gekoppeld. De achterste projectzones, 2 en 3, ontsluiten via een half ondergrondse verbinding, en de half ondergrondse garages in projectzones 1 en 4, naar Prins Boudewijnlaan. Op die manier wordt het verkeer in het plangebied tot een absoluut minimum beperkt en zijn er slechts twee aansluitingen op Prins Boudewijnlaan nodig, twee inritten, één voor de noordelijke bouwzones en één voor de zuidelijke.
26
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
De beplanting in de parkzone accentueert de landschappelijke stijl en bestaat uit grasvlakken met solitaire bomen of kleine clusters hoogstammige bomen van verschillende grootte zodat een open parkstructuur ontstaat. Een aantal bestaande waardevolle bomen blijven behouden. Nieuwe beplanting bestaat grotendeels uit inheemse soorten en delen van de grasvlakken worden beheerd als extensief soortenrijk grasland. Gekoppeld aan de centrale as tussen de projectzones worden in de groenaanleg een aantal waterplassen met groene oevers geïntegreerd die afzonderlijk van de bestaande waterlopen functioneren. Op de oostelijke grens van projectzone 2 maakt een gracht de verbinding tussen de fortloop en de Terinlindenloop. In het park zorgen wadi’s voor infiltratie en buffering van regenwater. Aan de zuid- en noordzijde dient een zone van 15 m als buffer naar de bestaande woningen. Hierdoor vrijwaren we voldoende afstand tussen de woonprojectzones en de aangrenzende woongebieden. Een groene aanleg beoogt een visuele filtering van de doorzichten.
7.3. Project Parkrand Het concrete plan dat momenteel voorligt gaat uit van de realisatie van vier residenties in de vier projectzones. In de noordwestelijke projectzone worden een 100-tal serviceflats gerealiseerd, de tweede residentie telt ca. 105 wooneenheden, de derde residentie ca. 75 wooneenheden en de vierde residentie een 70-tal wooneenheden. In totaal gaat het om een bruto vloeroppervlakte van ca. 38.600 m² en 355 units. Bij de vertaling naar het RUP worden marges gehanteerd waardoor het absoluut maximaal aantal woningen dat kan gerealiseerd worden in het plangebied vastgelegd is op 385. De bebouwingshoogte houdt rekening met de bestaande morfologie van de bebouwing aan Prins Boudewijnlaan. In de twee noordelijke woonprojectzones (nummers 1 en 2) zijn 6 bouwlagen toegelaten, met hoogteaccenten van 7 bouwlagen in zone 1 en 7 tot 8 bouwlagen in zone 2. De appartementsgebouwen van Residentie Rubenspark die ten noorden van het plangebied gelegen zijn tellen 7 tot 8 bouwlagen. Het uitzicht van Residentie Rubenspark op het parkgebied rond Hof Ter Linden wordt gewaarborgd door voldoende afstand tot de perceelsgrens te bewaren. Aan de zuidzijde wordt rekening gehouden met de aanwezige vrijstaande eengezinswoningen aan Prins Boudewijnlaan en Graaf de Granvellelaan. In de twee zuidelijke woonprojectzones (nummers 3 en 4) zijn 4 bouwlagen toegelaten, met hoogteaccenten van 5 bouwlagen. Ook geldt in de twee zuidelijke woonprojectzones een beperking tot 2 bouwlagen in een zone van 23 m ten opzichte van de bufferstrook (dit is dus 38 m ten opzichte van de perceelsgrens. Aan de zuidgerichte kopse gevels mogen geen terrassen voorkomen binnen deze zone van 38 m, zodat directe inkijk vermeden kan worden. De architecturale uitwerking van het project en de schetsen voor de niet bebouwde ruimte zijn vertaald in een beeldkwaliteitsplan (BKP) voor het project. Het BKP legt de uitgangspunten van het ontwerp vast, tekstueel, schetsmatig en met referentiebeelden. De essentiële en noodzakelijk vast te leggen elementen van het ontwerp zijn in de voorschriften van dit RUP verankerd. De overige elementen zullen bij concrete vergunningsaanvragen eveneens als toetssteen gelden, maar worden, gezien ze niet onmiddellijk thuis horen in een RUP en/of te detaillerend zijn, niet vertaald voorschriften. Het Masterplan is bijgevoegd als bijlage 3 en het BKP is bijgevoegd als bijlage 4 bij dit document.
27
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Een inventarisatie van de aanwezige bomen en te kappen bomen in functie van de ontwikkeling, is toegevoegd als bijlage 5.
figuur 6
28
inrichtingsschets project Parkrand, met nummering woonprojectzones
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
8. Watertoets De watertoets dient alle mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die het plan zou kunnen veroorzaken, na te gaan volgens het besluit van de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd op 20 juli 2006.
8.1. Atlas van de waterlopen Doorheen het plangebied loopt van west naar oost de Terlindenloop, een waterloop van derde categorie. De waterloop behoort tot het Beneden Scheldebekken en werd in de loop der jaren ingebuisd. Recent werd de fortloop die langs de noordzijde van het plangebied loopt, open gelegd. In de toekomst zal de Terlindenloop verbonden worden met de Fortloop. Dit vraagt de aanleg van een nieuwe gracht die beide aan elkaar koppelt. De nieuwe gracht zal gerealiseerd worden op de grens tussen de noordoostelijke ‘woonprojectzone in parkgebied’ (zone 2) en de zone voor ‘natuurgebied’.
figuur 7
inrichtingsschets waterhuishouding Hof ter Linden (gemeente Edegem)
De waterhuishouding wordt bekeken in een ruimere context, nl. in relatie tot Hof ter Linden. De bijgevoegde figuur geeft het toekomstperspectief voor de waterhuishouding van Hof ter Linden weer.
29
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
8.2. Toetsing 8.2.1. Toetsen aan overstromingsgevoeligheid kaart 9
watertoets - overstromingsgevoeligheid
Bijgaande kaart geeft de bepalende elementen voor de watertoets naar overstromingsgevoeligheid weer. Het plangebied van dit RUP is noch gelegen in overstromingsgevoelig gebied, noch in van nature overstroombaar gebied, noch in een risicozone voor overstromingen en is niet recentelijk overstroomd.
8.2.2. Toetsen aan grondwaterstromingsgevoeligheid kaart 10
watertoets - grondwaterstromingsgevoeligheid
Bijgaande kaart geeft de bepalende grondwaterstromingsgevoeligheid weer.
elementen
voor
de
watertoets
naar
Het plangebied van het RUP is matig gevoelig voor grondwaterstroming (zoals het overgrote deel van het gemeentelijk grondgebied). Aangezien de ontwikkelingen in het plangebied niet zullen leiden tot het voorzien van grote nieuwe ondergrondse constructies, zal het effect van dit RUP op de grondwaterstroming zeer beperkt blijven. Het intekenen van een zone voor parkgebied, centraal in het plangebied, bepaalt dat er tussen de bebouwing door steeds ruimte is voor grond- en oppervlaktewater van oost naar west over het terrein, zonder dat diep in de bodem een hindernis wordt gevormd. Volgens de sonderingen is er een iets hardere laag, vanaf 2,6 m tot 3 m diepte, waarop gebouwd kan worden. Dit is ook ongeveer de diepte die in het concrete plan voor de ontwikkeling van de site is voorzien voor de grondplaat van de halfondergrondse parkeergarages. Deze diepte zal geen hindernis vormen voor het doorlaten van grondwater, zodat ook geen waterpeilverhoging kan worden verwacht en de geplande waterpartijen in de parkstrook een voldoende hoog waterpeil kunnen aanhouden, tot in de geplande wadi ten oosten van het terrein (zie inrichtingsschets). Het grondwater zal zich nog steeds zonder problemen kunnen verplaatsen doorheen het dunne lagenpakket, tussen het maaiveld van het toekomstige park en de ondiep gelegen Boomse klei. In de voorschriften van het RUP wordt opgenomen dat enkel halfondergrondse constructies, tot een diepte van 2 m, zijn toegelaten.
8.2.3. Toetsen aan de infiltratiegevoeligheid en verdroging kaart 11
watertoets - infiltratiegevoeligheid
Bijgaande kaart geeft de bepalende elementen voor de watertoets naar infiltratiegevoeligheid weer. Het plangebied van dit RUP is infiltratiegevoelig, net zoals het merendeel van het grondgebied van de gemeente Edegem.
30
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Aangezien in voorliggend RUP, in verhouding tot de volledige oppervlakte van het plangebied, geen grote oppervlakten aan verharde of bebouwde ruimte worden voorzien, zal nog voldoende infiltratie van het hemelwater kunnen gebeuren. Het hemelwater van de nieuwe woonontwikkeling wordt volledig opgevangen op het eigen terrein in de centrale parkstrook. De geplande vijvers in de centrale parkzone maken het mogelijk dat oppervlaktewater doorheen de bodem sijpelt, terug naar de grondwatertafel. Door deze maatregel verloopt de infiltratie op natuurlijke wijze. De bestaande ingebuisde waterloop die centraal doorheen het plangebied loopt, wordt terug opengemaakt en verlegd naar de oostelijke grens van het woonprojectgebied, om zo rechtstreeks en zonder ondergrondse constructies aan te sluiten op de Fortloop.
8.2.4. Toetsen aan erosiegevoeligheid kaart 12
watertoets - erosiegevoeligheid
Bijgaande kaart geeft de bepalende elementen voor de watertoets naar erosiegevoeligheid weer. Het plangebied is fragmentarisch gevoelig voor erosie, met uitzondering van het zuidwestelijk deel van het plangebied. Door het voorzien van bebouwing en beplantingen zal de erosie tegengegaan worden.
8.2.5. Waterkwaliteit Volgens het gemeentelijk zoneringsplan is het projectgebied gelegen in centraal gebied waar aansluiting op openbare riolering en een openbaar waterzuiveringsstation is voorzien.
8.3. Besluit watertoets Gezien het voorliggende plan, en de concretere inrichtingsschets, geen wijzigingen veronderstellen aan het huidige hydrologische systeem kunnen (bijna) geen bijkomende gegevens ingebracht worden in het grondwatermodel van de provincie Antwerpen om na te gaan of er enige invloed te verwachten is op de grondwaterstroming of op de grondwaterpeilen. Er is, volgens de adviseur geologie en hydrologie van het departement Leefmilieu (PIH) van de provincie, nl. weinig verandering te verwachten, op hydrogeologisch gebied, ten opzichte van de huidige situatie. De bedding van de waterloop wordt op de schaal van deze ruime omgeving slechts van de ene kant van het kadastraal perceel naar de andere kant verlegd. Dit RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen voortvloeiend uit de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. (BVR 1 oktober 2004, gewijzigd bij BVR op 23 juni 2006).
31
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
9. Mobiliteitstoets Er kan van uitgegaan worden dat voor dit RUP een eenvoudige mobiliteitstoets niet zal volstaan. Het RUP overstijgt immers een grenswaarde waarboven de opmaak van een Mober, volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009, verplicht wordt. Het RUP voorziet immers meer dan 250 woningen (maar niet meer dan 1.000 bijkomende woningen). Volgende mobiliteitsanalyse brengt in hoofdlijn de belangrijkste aspecten, effecten en mogelijk te nemen bijsturingen van de Mober in beeld. De Mober waarop deze evaluatie van de discipline mobiliteit zich baseert, werd uitgevoerd in opdracht van Condominium, de ontwikkelaar van het projectgebied. De Mober ‘Parkrand Edegem’ wordt integraal toegevoegd als bijlage 6.
9.1. Inleiding Het plangebied is gelegen in Edegem, ter hoogte van Prins Boudewijnlaan (N173) een lokale weg type II (lokale ontsluitingsweg). In het plangebied worden vier projectzones aangeduid. De vier residenties die in de vier projectzones kunnen worden opgericht hebben elk een ondergrondse parking voor bewoners. Per twee worden de residenties ontsloten vanuit Prins Boudewijnlaan. Aan deze toegangen zijn parkeerpockets voor bezoekers voorzien. Er zal een doorsteek zijn voor langzaam verkeer tussen Prins Boudewijnlaan en Oude Godstraat (ten oosten) en Drie Eikenstraat (ten zuiden), via Hof Ter Linden. Tot dit langzaam verkeer behoren fietsers, voetgangers, postbezorging, vuilnisophaling, incidentele verhuisbewegingen en hulpdiensten.
9.2. Bereikbaarheidsprofiel
9.2.1. Stappers Prins Boudewijnlaan beschikt over een vrij liggend voet- en fietspad aan weerszijden van de straat. Oude-Godstraat beschikt eveneens over een voet- en fietspad, maar aanliggend. Hetzelfde geldt voor Drie Eikenstraat. De wegen tussen deze drie straten beschikken over voldoende brede voetpaden. Oude-Godstraat, Drie Eikenstraat en de projectzone worden voor de trage weggebruiker met elkaar verbonden door wandelpaden en vlonderpaden (deels nog uit te voeren door de gemeente) in Hof ter Linden en fort 5. Deze paden zorgen voor een betere ontsluiting van het plangebied met zijn omgeving én een verkeersveilige omgeving. Bovendien komt er een nieuwe voetgangersoversteekplaats met verkeerslichten aan Prins Boudewijnlaan ter hoogte van de voetgangers en fietsdoorsteek die het plangebied doorsnijdt. De residenties en de bijhorende parkeerkelders zijn in 2 zones gegroepeerd, met elk een eigen aansluiting op Prins Boudewijnlaan. Hierdoor zijn het parkgebied tussen deze woonclusters en de wandel- en fietsverbinding naar Hof Ter Linden volledig autovrij (met uitzondering van beperkt verkeer voor postbezorging, vuilnisophaling, incidentele verhuisbewegingen en hulpdiensten).
32
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
9.2.2. Trappers De doorsteek door het plangebied heeft ook als doel fietsers een snelle veilige verbinding te bieden tussen Prins Boudewijnlaan en Drie Eikenstraat. Zo kunnen fietsers zich op een snelle en veilige manier rondom het plangebied bewegen. Via de doorsteek doorheen het plangebied, en verder via Hof Ter Linden, wordt aangesloten op het fietsknooppuntennetwerk ter hoogte van fort 5 en Drie Eikenstraat.
9.2.3. Openbaar vervoer Bus/tram Buslijn 32 (Edegem - Berchem station – Rooseveltplaats Antwerpen) rijdt tijdens weekdagen met een frequentie van ca. elke 10 minuten, op zaterdag 3 à 4 per uur en op zondag drie maal per uur. Dit is de enigste buslijn die op wandelafstand van het plangebied aanwezig is. Volgende buslijnen zijn binnen een straal van 1 km gelegen, maar zijn door de doorsteken voor langzaam verkeer goed bereikbaar: - Buslijnen 130,131 en 135: rijden van Lier naar Wilrijk via Kontich. De bus rijdt via Kontich en rijdt tijdens weekdagen tweemaal per uur. - Bussen 140 en 141 bedienen de lijnen Hoboken Polderstad – (Wilrijk) – UZA – Mortsel – Wijnegem. De bussen rijden tweemaal per uur en houden halt aan het station van Morstel Oude God. - Buslijn 91 (Berchem Station – Mortsel – Waarloos) en Buslijn 92 (Berchem Station – Mortsel – Kontich Station) rijden samen tweemaal per uur en stoppen aan het station Antwerpen Berchem en Kontich. Trein Station Mortsel Oude God is op ongeveer 3,5 km gelegen en is zeer goed bereikbaar via de doorsteek naar de Oude Godstraat. Station Mortsel en Mortsel Deurnesteenweg op ca. 3 km, station Mortsel Liersesteenweg op ca. 5 km, station Hove op 4km, station Kontich ca. 6 km en station Antwerpen Berchem ten slotte op ca. 5 km. Er zijn verschillende treinstations op fietsafstand van het plangebied gelegen die bediend worden door verschillende spoorlijnen. Ook de (inter)nationale treinstations Antwerpen Berchem en Antwerpen Centraal zijn goed bereikbaar met de bus vanuit het plangebied.
9.2.4. Privaat gemotoriseerd verkeer
Infrastructuur Prins Boudewijnlaan is opgebouwd uit tweemaal twee rijstroken gescheiden door een middenberm. De zijde komende vanuit Kontich en in de richting van Antwerpen zal twee ingangen hebben naar telkens twee van de vier te realiseren residenties. Er is een doorsteek in de middenberm ter hoogte van Ter Tommenstraat en Den Eeckhofstraat. Prins Boudewijnlaan sluit in de richting van Antwerpen aan op R11, de Singel en R1 (Ring rond Antwerpen). In de richting van Kontich op de N171 die op zijn beurt aansluit op de E19.
33
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Ter hoogte van het plangebied zal in de middenberm een nieuwe doorsteek voorzien worden voor zwakke weggebruikers. Naar aanleiding hiervan zullen er nieuwe verkeerslichten geplaatst worden op Prins Boudewijnlaan (in beide richtingen). Verkeersintensiteiten In volgende figuur staan de verkeerstellingen op het kruispunt van de Prins Boudewijnlaan (N173) met de Ter Tommenstraat. De tellingen zijn gedaan eind maart 2015, in de ochtend- en de avondspits. Tijdens de ochtendspits rijden er tot 946 pae/u op de Prins Boudewijnlaan. Er zijn 41 linksaf bewegingen vanuit de Ter Tommenstaat en 19 vanaf het zuiden van Prins Boudewijnlaan. Daarnaast zijn er nog 3 u-turns van en naar het noorden en 3 u-turns van en naar het zuiden. Tijdens de avondspits rijden er tot 1141 pae/u op de Prins Boudewijnlaan. Er zijn 21 linksaf bewegingen vanuit de Ter Tommenstraat en 23 vanaf het zuiden van de Prins Boudewijnlaan. Daarnaast zijn er nog 2 u-turns van en naar het noorden en 105 u-turns van en naar het zuiden. Dit kan verklaard worden doro de locatie van de Carrefour Market.
figuur 8 – telling ochtend en avondspits
Parkeren Gemotoriseerde voertuigen kunnen parkeren in het plangebied in de ondergrondse parkeergarages en enkele bovengrondse parkeerplaatsen (voor bezoekers). Op Prins Boudewijnlaan kan er niet geparkeerd worden.
34
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
foto 7 – Prins Boudewijnlaan ter hoogte van het plangebied (richting Antwerpen) – beeld google streetview (2015)
9.3. Mobiliteitsprofiel
9.3.1. Verkeersproductie en - attractie De berekeningen worden afzonderlijk gemaakt voor de serviceflats en de appartementenclusters (252 units - woonprojectzones 2,3 en 4) en gebeuren op basis van de richtcijfers uit het ‘Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, Mobiliteitstoets en Mober’ van het Departement Mobiliteit en Openbare werken (oktober 2009), het ‘onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.2’ (OVG) en eigen ramingen. De berekeningen kunnen in detail bekeken worden in de Mober in bijlage. Het aantal woonentiteiten waarop de Mober wordt berekend is een gemiddelden, nl. ca. 355 woningen. Binnen de projectzones kunnen in totaal maximaal 385 woningen gerealiseerd worden. Serviceflats: De berekeningen voor de serviceflats tonen aan dat de bewoners (1,20 personen per unit – totaal 120 bewoners) tijdens het drukste spitsuur ca. 9 verplaatsingen met de wagen maken (45% van de verplaatsingen gebeurt met de wagen). 8 autoverplaatsingen zijn uitgaand tijdens de ochtendspits en 1 autoverplaatsing ingaand. Tijdens de avondspits zijn er 3 uitgaande verplaatsingen en 6 ingaand. Residenties in projectzones 2,3 en 4: De berekening van de verkeersproductie en attractie voor de drie residenties met appartementen (252 appartementen – ca. 423 bewoners) toont een verkeersgeneratie van 1168 verplaatsingen per dag. De helft hiervan zal met de wagen gebeuren en 8,7% tijdens het spitsuur (102 bewegingen). 53 verplaatsingen gebeuren met de wagen. Tijdens de ochtendspits zijn 43 autoverplaatsingen uitgaand tijdens de ochtendspits en 4 autoverplaatsing toekomend. Tijdens de avondspits zijn er 37 ingaande autobewegingen verplaatsingen en 16 uitgaand.
35
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
9.3.2. Parkeervraag auto’s en fietsers Serviceflats: Bij een autobezit van 0,3 wagens per huishouden dienen er ca. 30 parkeerplaatsen voor de bewoners te worden voorzien. Volgens het OVG hebben personen ouder dan 65 jaar gemiddeld 1,15 fietsen per gezin. Verwacht wordt dat het fietsbezit van de bewoners van de serviceflats lager ligt dan 1,15. Wanneer wordt uitgegaan van 0,75 fietsen per gezin, dan heeft deze residentie nood aan ca. 75 fietsenstallingen. Residenties in projectzones 2,3 en 4: Opnieuw volgens het OVG heeft residentie twee 137 parkeerplaatsen nodig, residentie drie en vier 191 parkeerplaatsen (bij een autobezit van 1,3 per huishouden). Dit geeft een totaal van 328 parkeerplaatsen voor de residenties met appartementen. De drie residenties dienen 557 fietsenstallingen te voorzien voor de bewoners (2,21 per huishouden). Voor residentie 2 worden 332 fietsenstallingen gerekend, voor residenties 3 en 4 worden er 325 fietsenstallingen gerekend.
9.3.3. Bezoekers Volgens het richtlijnenboek worden er per dag 0,3 bezoekers per huishouden verwacht. Aangezien de bewoners van de serviceflats zelfstandig wonen, maar sterk hulpbehoevend zijn wordt voor deze bewoners de norm verhoogd naar 1 bezoeker per dag. De serviceflats zullen dan 100 bezoekers per dag ontvangen, residentie 2 zal 32 bezoekers ontvangen en residentie 3 en 4 ca. 44 bezoekers. In het totaal zal het projectgebied per dag ca. 176 bezoekers ontvangen, waarvan 8,7% tijdens het spitsuur. 46% gebeurt als autobestuurder wat een totaal geeft van 7 autobewegingen door bezoekers tijdens het spitsuur, 6 toekomende en 1 vertrekkende tijdens het ochtendspitsuur, tijdens de avondspits exact het omgekeerde). Per huishouden dienen er ca. 0,2 parkeerplaatsen voor de bezoekers te worden voorzien. Voor de residentie met serviceflats wordt deze norm verhoogd naar 0,3 parkeerplaatsen. Dit geeft in totaal 80 parkeerplaatsen voor de 176 bezoekers per dag. Residentie 1 en 2 hebben samen 51 parkeerplaatsen nodig, residenties 3 en 4 hebben samen 29 parkeerplaatsen nodig (afgerond). Bij een modal split van 22,20% fietsers dienen er 20 fietsparkeerplaatsen voor bezoekers te worden voorzien (totaal projectgebied, bij een rotatie van 2). Residentie 1 heeft nood aan 11 fietsparkeerplaatsen, voor bezoekers, residentie 2 4 fietsparkeerplaatsen, residentie 3 en 4 samen 5 fietsparkeerplaatsen.
9.3.4. Totaal Voor de vier projectzones kunnen volgende verkeersproductie- en attractiecijfers verwacht worden (incl. bezoekers): - 1.477 verplaatsingen met de wagen per dag waarvan 125 tijdens het spitsuur
36
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
-
tijdens de ochtendspits worden 12 inkomende en 57 uitgaande bewegingen geteld, tijdens de avondspits 43 inkomende en 26 uitgaande bewegingen In totaal zijn 438 parkeerplaatsen noodzakelijk (357 voor bewoners en 81 voor bezoekers) In totaal dienen er 652 fietsparkeerplaatsen te worden voorzien.
9.4. Mobiliteitseffecten
9.4.1. Routekeuze en toedeling aan het netwerk Voetgangers en Fietsers Voetgangers en fietsers kunnen het plangebied via meerdere invalswegen betreden en verlaten. Er is een toegangsweg via Prins Boudewijnlaan. Maar dankzij de doorsteken doorheen het plangebied kunnen ze ook langs het oosten (Oude Godstraat) en het zuiden (Drie Eikenstraat) het woonproject bereiken. De omrijfactor voor de zwakke weggebruiker is bijgevolg kleiner dan die van het gemotoriseerde verkeer. Auto’s Wagens kunnen het plangebied enkel via Prins Boudewijnlaan verlaten. De rijrichtingen van deze straat zijn gescheiden van elkaar door een middenberm. De wagens die het plangebied verlaten zullen bijgevolg in de richting van Antwerpen moeten rijden, ze kunnen enkele meters verder van rijrichting veranderen dankzij een doorsteek in de middenberm. Verkeer komende vanuit Antwerpen dat het plangebied wenst te betreden dient eerst voorbij het plangebied te rijden om nadien terug te keren via een doorsteek in de middenberm. Er zullen twee toegangen zijn naar het plangebied, één naar de twee noordelijke projectzones (1 en 2) en één naar de twee zuidelijke projectzones (3 en 4).
9.4.2. Verkeersafwikkeling Volgende figuur geeft de bijkomende intensiteiten weer. In het rood worden de uitgaande bewegingen aangeduid, in het blauw de ingaande bewegingen. Voornamelijk Prins Boudewijnlaan wordt belast omdat het gemotoriseerd verkeer enkel via deze richting het plangebied kan in en uitrijden. Er zullen bijgevolg 69 extra pae tijden het drukste ochtendspitsuur gegenereerd worden ten gevolge van de ontwikkeling in het plangebied. Tijdens het avondspitsuur zullen er 69 bijkomende intensiteiten zijn op Prins Boudewijnlaan in de richting van Antwerpen. Aan de hand van de methode van Harders en het softwareprogramma ‘Capacito’ werd de verkeersafwikkeling van Prins Boudewijnlaan berekend. Uit de berekening blijkt dat er geen problemen zijn voor de verkeersafwikkeling (test avondspitsuur). Er is voldoende restcapaciteit om de bijkomende verkeersgeneratie op te vangen. Zie Mober in bijlage voor exacte cijfers.
37
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
figuur 9
bijkomende intensiteiten tijdens de ochtendspits (beeld Vectris 2015)
figuur 10 bijkomende intensiteiten tijdens de avondspits (beeld Vectris 2015)
9.4.3. Verkeersleefbaarheid De externe verkeersleefbaarheid wordt voornamelijk bepaald door de oversteekbaarheid van de verschillende straten en wegen rond het plangebied. Deze hangt af van de oversteeklengte, de verkeersintensiteiten en de oversteeksnelheid. Voor de oversteekbaarheid wordt een oversteeksnelheid van 1,2m/s aangenomen. Tijdens de avondspits zijn er 1118 auto’s richting het noorden. Aan de hand van berekeningen werd eveneens de oversteekbaarheid berekend. Er werd uitgegaan van een intensiteit van 1161 pae per uur (1118 pae tijdens de avondspits + 43
38
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
bijkomende pae). De oversteekbaarheid wordt als gematigd berekend, daar de wachttijd ca. 12 seconden bedraagt. Aan de hand van het softwareprogramma ‘Capacito’ werd eveneens de oversteekbaarheid berekekend. Er werd uitgegaan van een intensiteit van 1034 pae per uur (965 pae + 69 bijkomende pae) tijdens een avondspits. De oversteekbaarheid bij deze intensiteit is matig daar de wachttijd ca. 8 seconden bedraagt. Zie Mober in bijlage voor exacte cijfers.
9.5. Milderende en flankerende maatregelen Zoals bovenstaande berekeningen aangeven, dienen er maatregelen genomen te worden om de oversteekbaarheid van voetgangers en fietsers van Prins Boudewijnlaan te verhogen. Een extra doorsteek in de middenberm voor de zwakke weggebruiker ter hoogte van de uitgang van het plangebied is bijgevolg aan te raden. Om de wachttijd te verkorten wordt deze uitgerust met oproepbare verkeerslichten. Het aantal autobewegingen die de bewoners van het plangebied genereren is hoog. Gezien de omrijfactor voor wagens groter is dan die voor voetgangers of fietsers, kan verwacht worden dat het aantal autobewegingen lager zal liggen dan berekend.
9.6. Verantwoording ontsluitingskeuze Prins Boudewijnlaan heeft vanaf het kruispunt met de R11 tot de grens met Kontich een uniform wegbeeld met een 2x2 rijweg met groene middenberm, en aan weerszijden een groen-, parkeer-, halteerstrook, dubbelrichtingfietspaden en voetpaden. De weg is een lokale weg type II: lokale gebiedsontsluitingsweg. Op enkele kruispunten met verkeerslichten na zijn alle zijaansluitingen ondergeschikt en zijn er doorsteken in de middenberm. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit woningen met voortuinstroken en opritten die uitgeven op Prins Boudewijnlaan.
9.6.1. Autoverkeer Vanwege de indeling van het projectgebied met twee woonclusters met elk een parkeerkelder en daartussen een parkzone, is het aangewezen elke cluster een eigen aansluiting op Prins Boudewijnlaan te geven. Hierdoor wordt de wegenis voor auto’s op het terrein tot een minimum beperkt en er wordt vermeden dat auto’s onnodig rondrijden op het terrein. De in- en uitritten van het projectgebied maken enkel een rechts- in, rechts-uit-beweging mogelijk, vergelijkbaar met andere in- en uitritten in Prins Boudewijnlaan. Doordat tussen rijweg en fietspad een groenstrook gelegen is, is er voldoende zichtbaarheid op de weg bij het uitrijden.
39
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
foto 8 – Doorsteek middenberm
figuur 11 doorlopende middenberm aan Ter Tommenstraat, bij bushalte, met behoud van oversteek voor voetgangers en fietsers
9.6.2. Fietsers en voetgangers Voor zwakke weggebruikers vormt het projectgebied een verkeersluwe verbinding tussen de wijk Elsdonk aan de overzijde van Prins Boudewijnlaan en Hof Ter Linden. Via het parkgebied is een verbinding met de dorpskern van Edegem mogelijk. Om de oversteek over Prins Boudewijnlaan veiliger te maken wordt voorgesteld de aanwezige oversteek te beveiligen met een lichtenregeling met drukknop. Gezien het geschatte aantal bewoners in het projectgebied zijn veel oversteekbewegingen naar bushaltes en diensten aan de andere kant van de straat te verwachten. Het is dan ook een bewuste keuze om het autoverkeer naar, van en in het projectgebied te scheiden van deze route voor langzaam verkeer. Door Ter Tommenstraat niet meer volwaardig aan te sluiten op Prins Boudewijnlaan ontstaat vanuit de wijk Elsdonk een bijkomende zachte verbinding.
40
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
figuur 12 Met verkeerslichten beveiligde oversteek ter hoogte van het projectgebied. Bijkomende suggestie: herschikking supermarktparking om mogelijk sluipverkeer te vermijden
9.6.3. Onderbouwing aanpassing kruispunt Ter Tommenstraat Om de aanpassing aan het kruispunt aan Ter Tommenstraat verkeerskundig te onderbouwen werden 3 kruispunttellingen uitgevoerd op dinsdag 24 maart 2015. Er werd geteld aan zowel Ter Tommenstraat, Hazeschransstraat en Den Eeckhofstraat. Het drukste uur lag voor de drie locaties tussen 7u45 en 8u45. Voor de drie locaties geldt dat er relatief weinig afslaande bewegingen zijn. De hoofdbeweging ligt logischerwijs op Prins Boudewijnlaan, met telkens ongeveer 1000 pae in noordelijke en zuidelijke richting. Vanuit Hazeschransstraat zijn er 57 voortuigen die wegrijden en 62 voertuigen die binnenrijden. Vanuit Ter Tommenstraat zijn er 96 voortuigen die buiten rijden en 26 voortuigen die binnenrijden. En vanuit Den Eeckhofstraat zijn 126 voertuigen die de straat uitrijden en 84 die binnenrijden. Indien aan Ter Tommenstraat de middenberm wordt doorgetrokken zodat rechts in en rechts uit ontstaat, wordt er van uit gegaan dat de voertuigen die momenteel Ter Tommenstraat buitenrijden naar het noorden ervoor zullen kiezen dit in de toekomst te doen via de Hazeschransstraat. De 63 voertuigen die momenteel deze beweging maken, worden dus toegevoegd aan de 28 voertuigen die momenteel vanuit Hazeschransstraat naar het noorden rijden. Dit geeft dan een nieuw totaal van 91 voertuigen in de ochtendspits die vanuit Hazeschransstraat naar het noorden rijden.
41
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
figuur 13 inplanting projectgebied en ontsluiting (beeld Vectris 2015)
Dezelfde oefening wordt gemaakt voor de voertuigen die vanuit het zuiden Ter Tommenstraat inrijden. Voor deze 21 voertuigen wordt er vanuit gegaan dat ze er voor kiezen in de toekomst aan Den Eeckhofstraat linksaf te gaan en dan bv. via Ter Borghtlaan naar het noorden te rijden. Dit geeft een nieuw totaal van 21 voertuigen die vanuit het zuiden afslaan en Den Eeckhofstraat binnenrijden (uit de telling bleek dat er momenteel geen voertuigen zijn die deze beweging maken).
42
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Om deze cijfers te interpreteren worden ze bekeken ten aanzien van de verkeersleefbaarheid van de straat. In functie van de verkeersleefbaarheid ligt de maximale capaciteit van een woonstraat op max. 250 pae per rijrichting. Met de nieuwe toedeling bedragen de intensiteiten in Den Eeckhofstraat 231 pae in beide rijrichtingen samen, met andere woorden ver onder de 250 pae per rijrichting. Er kan bijgevolg gesteld worden dat het bijkomende verkeer kan worden afgewikkeld op Den Eeckhofstraat. Zowel in de ochtend als de avondspits is duidelijk dat de hoofdbeweging op het kruispunt Prins Boudewijnlaan / Ter Tommenstraat van zuid naar noord is op Prins Boudewijnlaan. Vanuit Ter Tommenstraat is het duidelijk dat ’s ochtends vooral uitgaand verkeer en ’s avonds vooral inkomend verkeer de beweging maakt van en naar Prins Boudewijnlaan. Dit is typisch voor woonwijken. (zie figuren in Mober in Bijlage voor verduidelijking)
figuur 14 kruispunten Prins Boudewijnlaan (beeld Vectris 2015) Tijdens het ochtendspitsuur zijn er drie voertuigen die vanuit het noorden een u-turn maken naar het noorden. Ook zijn er drie voertuigen die vanuit het zuiden terug naar het zuiden keren. Tijdens het avondspitsuur is het aandeel u-turns vanuit het zuiden opvallend groot. Dit is te verklaren doordat de kleinhandelszaak Carrefour Market ten westen van Prins Boudewijnlaan is gelegen en enkel bereikbaar is vanuit het noorden. Het kruispunt met Ter Tommenstraat is het eerstvolgende kruispunt waar winkelaars vanuit het zuiden kunnen draaien om de winkel te bereiken. Ook de woonwijk achter de winkel is bereikbaar via de parking. Ten zuiden van het kruispunt (Graaf de Grandvellelaan en Den Eeckhofstraat) is een soort rondpunt (voorrang blijft op N173) gecreëerd. Ten noorden (Hazeschransstraat) is dezelfde doorsteek mogelijk als vandaag bij Ter Tommenstraat.
9.6.4. Varianten sluiting middenberm: In de Mober worden twee varianten voorgesteld om het complex van de site Parkrand en het kruispunt met Ter Tommenstraat te verbeteren. Enerzijds wordt voorgesteld de middenberm van het kruispunt met Ter Tommenstraat te sluiten. Anderzijds wordt voorgesteld de linksafbeweging vanuit Ter Tommenstraat over de middenberm van Prins Boudewijnlaan mogelijk te houden.
43
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Om de veiligheid van het uitrijden van de site Parkrand te garanderen is het aangewezen de linksafbeweging en de U-turns te blokkeren vanuit het zuiden. Dit wil zeggen dat de linksafbeweging vanuit Ter Tommenstraat kan opengesteld blijven. Hierdoor kunnen 41 voertuigen in het ochtendspitsuur en 21 voertuigen in het avondspitsuur hun huidige route behouden. De grootste bewegingen op de middenberm ter hoogte van Ter Tommenstraat zijn te danken aan de aanwezigheid van Carrefour Market die ten westen van Prins Boudewijnlaan ligt. Met een goede signalisatie richting het kruispunt Hazeschransstraat – wat een ‘omweg’ is van 360 m – kan dit opgelost worden. Bewoners van de woonwijk aan Ter Tommenstraat kunnen nog steeds uitrijden. Enkel het naar huis rijden vanuit het zuiden zal via het kruispunt Hazeschransstraat of met Den Eeckhofstraat moeten gebeuren. (zie Mober voor gedetailleerde berekening)
9.7. Sensitiviteitstoets Deze toets berekent de effecten van een hoger aantal autobestuurders voor woonwerkverplaatsingen. In plaats van de 50% autoverplaatsingen gedurende de gehele dag, wordt nu uitgegaan van 67% autoverplaatsingen voor het woon-werkverkeer (dus alleen bewoners) In totaal maken de bewoners ca. 1450 verplaatsingen per dag, waarvan 8,7% tijdens het spitsuur, namelijk 126 verplaatsingen. De aanname zegt dat 67% van deze verplaatsingen per wagen gebeuren. Dit zijn 85 verplaatsingen tijdens het spitsuur. Er wordt aangenomen dat 92% van de verplaatsingen tijdens de ochtendspits vertrekkend zijn en 8% uitgaand. Tijdens de avondspits zijn 70% van de verplaatsingen toekomend en 30% uitgaand. Dit betekent dat tijdens de ochtendspits 78 wagens het plangebied verlaten en 7 het plangebied betreden. Tijdens de avondspits zullen 60 wagens het plangebied betreden, en 26 verlaten. Hierbij dienen eveneens de verplaatsingen van de bezoekers geteld te worden.
44
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
figuur 15 bijkomende intensiteiten tijdens de ochtendspits bij 67% autobestuurders (beeld Vectris 2015)
figuur 16 bijkomende intensiteiten tijdens de avondspits bij 67% autobestuurders (beeld Vectris 2015) Opnieuw worden de 92 bijkomende intensiteiten tijdens de avondspits aan de huidige intensiteiten toegevoegd en worden verkeersintensiteiten berekend. Ook bij deze aanname verandert de gemiddelde wachttijd om over te steken niet en blijft deze 8 seconden. Hetzelfde
45
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
geldt voor de verkeersafwikkeling. Deze ondervindt geen problemen ten gevolge van een hogere auto modal split. (zie Mober voor gedetailleerde berekening)
9.8. Beoordeling De doorsteken voor de zachte weggebruiker verkorten de afstand tot het centrum en de daarbij horende haltes voor openbaar vervoer. Een nieuwe doorsteek in het midden van Prins Boudewijnlaan voor zachte weggebruikers is aan te raden zodat de verbinding met de wijken aan de westzijde van Prins Boudewijnlaan geoptimaliseerd wordt. Het is aangewezen per twee woonclusters een eigen aansluiting te geven om overbodige autobewegingen bovengronds te vermijden, bijgevolg werd de parking halfondergronds ingepland. Tevens wordt voorgesteld om, vanwege de nabijheid van de uitrit van het projectgebied, de middenberm aan Ter Tommenstraat dicht te maken voor het verkeer in noordelijke richting om gevaarlijke weefbewegingen te beperken. De vier residenties zullen ongeveer 352 wooneenheden bevatten, waar ca. 543 personen zullen wonen. Er dienen bijgevolg ca. 358 parkeerplaatsen te worden voorzien voor de bewoners en 80 voor bezoekers, een totaal van 438 parkeerplaatsen. De bewoners en de bezoekers maken zowel in de ochtend- als avondspits 69 autobewegingen. Deze bijkomende verkeersintensiteiten zullen geen problemen opleveren inzake verkeersafwikkeling.
46
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
10. Milieueffectenrapportage op planniveau De regelgeving (dd 7 januari 2008) voorziet dat bij de opmaak van elk RUP dat het plan wordt gescreend op de mogelijkheid van het veroorzaken van dermate betekenisvolle milieueffecten zodat de opmaak van een plan-MER noodzakelijk wordt. In een nota worden deze effecten grondiger bestudeerd, geëvalueerd en worden waar nodig milderende maatregelen voorgesteld. Hierover moet advies aan een reeks overheidsinstanties worden gevraagd. Vervolgens levert de bevoegde Dienst Milieueffectenrapportage van de Vlaamse overheid uiteindelijk een geïntegreerd advies dat aangeeft of de opmaak van een plan-MER horende bij het RUP al dan niet noodzakelijk is. De beslissing van dienst MER dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is voor voorliggend RUP wordt als bijlage 7 toegevoegd aan deze toelichtingsnota.
47
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
11. Ruimtelijke veiligheidsrapportage op planniveau Het besluit houdende regels op het gebied van Ruimtelijke Veiligheidsrapportage (BVR 26 januari 2007) verplicht de afweging tot eventuele opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport bij de opmaak van een RUP, en in voorkomend geval de opmaak daarvan zelf. Het besluit voorziet een set van criteria en selectiecriteria ter beoordeling van deze rapportageplicht. In het plangebied is thans geen SEVESO-inrichting aanwezig. In het RUP worden meerdere aandachtsgebieden inzake veiligheid voorzien, met name de woonfunctie in de gebouwen (in vergelijkbare bestemmingen als deze van woongebied). Evenwel zijn binnen een straal van 2 km rond het plangebied geen SEVESO-inrichtingen aanwezig. Meer nog, binnen het hele grondgebied van de gemeente Edegem is geen SEVESO-inrichting aanwezig. Gelet op deze score in de gestelde criteria kan geconcludeerd worden dat er voor dit RUP geen ruimtelijke veiligheidsrapportage noodzakelijk is. Conform het besluit zal hierover advies aan de Cel Veiligheidsrapportage worden gevraagd.
48
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
12. Toelichting grafisch plan en bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften Deze toelichtingsnota situeert en verantwoordt de keuzen en bepalingen uit het RUP, geeft de relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan weer en duidt flankerende beleidsmaatregelen aan. Zij wordt begeleid door een plan feitelijke en juridische toestand. Een bundel stedenbouwkundige voorschriften geeft de voorschriften inzake bestemming, inrichting en beheer weer. Het grafisch plan geeft het plangebied van dit RUP aan, alsook de grafische aanduidingen van bestemming en inrichting.
12.1. Grafisch plan Vanuit de visie en gewenste ruimtelijke structuur worden volgende bestemmingscategorieën in dit RUP gehanteerd: artikel 1 - woonprojectzone in parklandschap artikel 2 - parkgebied artikel 3 - bufferzone artikel 4 - natuurgebied artikel 5 - doorgang voor langzaam verkeer artikel 6 - waterlopen artikel 7 - te behouden boom artikel 8 – nieuw aan te leggen waterloop Het grafisch plan geeft aan welk (deel van een) perceel, tot welke bestemmingszone behoort.
12.2. Stedenbouwkundige voorschriften - algemene bepalingen De algemene bepalingen van dit RUP zijn gebaseerd op de algemene bepalingen zoals ze bestonden in het BPA nr.5 fort 5 (1ste wijziging) (dd 26 april 1983). Waar nodig wordt van deze bepalingen afgeweken.
12.3. Bijzondere bepalingen 12.3.1. Artikel 1 - woonprojectzone in parklandschap De woonprojectzone in parklandschap is flexibel van aard, heeft wonen als hoofdbestemming, maar laat op het gelijkvloers van de bebouwing aan Prins Boudewijnlaan ook een aantal nevenfuncties toe. De bebouwingsmogelijkheden zijn vooral op hoofdlijn, met coëfficiënten en minima en maxima, vastgelegd. Voor de niet bebouwde delen van de projectzone zijn de bepalingen van art. 2 ‘parkgebied’ van toepassing.
12.3.2. Artikel 2 - Parkgebied Het parkgebied is bestemd voor de verschillende vormen van zachte recreatie. Infrastructuren voor wandelen en fietsen en voor kleinschalige waterbeheersingswerken zijn er toegelaten.
49
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
12.3.3. Artikel 3 - Bufferzone De bufferzones zijn in hoofdzaak bedoeld om een visueel bufferende rol op te nemen, hebben een groene aanleg en kennen een natuurlijke ontwikkeling. Bebouwing en verharding zijn er uitgesloten. In de voorschriften wordt een onderscheid gemaakt tussen de noordelijke en zuidelijke buffer, respectievelijk aan de noordelijke en zuidelijke grens van het plangebied.
12.3.4. Artikel 4 - Natuurgebied De zone aangeduid als natuurgebied heeft als doel het behoud van de aanwezige natuurwaarden, waaronder voorjaarsflora. Recreatief medegebruik is er ondergeschikt.
12.3.5. Artikel 5 - doorgang voor langzaam verkeer Dit indicatieve tracé toont de aan te leggen hoofdverbinding voor voetgangers en fietsers in het park,- woon-, en natuurgebied.
12.3.6. Artikel 6 - waterlopen (indicatief) Waterlopen zijn aangeduid op het grafisch plan met het oog op het behoud, de aanleg en het beheer ervan.
12.3.7.Artikel 7 - te behouden bomen Op het terrein bevinden zich een heel aantal te bewaren waardevolle hoogstammige bomen die bij de aanleg van het gebied dienen te worden bewaard.
12.3.8.Artikel 8 – nieuw aan te leggen waterloop De bestaande ingebuisde Terlindenloop die centraal doorheen het plangebied loopt, wordt terug opengemaakt en verlegd naar de oostelijke grens van het woonprojectgebied, direct aansluitend op de Fortloop.
12.4. Op te heffen strijdige voorschriften Volgende bestemmingen van het Gewestplan nr.14 Antwerpen (K.B. 03/10/1979) worden bij de goedkeuring van voorliggende wijziging opgeheven: artikel 1.0 - woongebieden artikel 5.1 - gebieden voor dagrecreatie artikel 4.4 - parkgebieden. Volgende bestemmingen van het BPA nr.5 Fort 5 (1ste wijziging) (KB 26 april 1983) worden bij de goedkeuring van voorliggende gedeeltelijke wijziging opgeheven: artikel 4 - zone vrijstaande bebouwing artikel 5 - plaatsen bestemd voor sport, spel en recreatie artikel 7 - zone voor bedrijven artikel 10 - parkgebied De voorschriften van de artikels van het BPA worden opgenomen in bijlage 8 bij deze toelichtingsnota.
50
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
13. Planschade en planbaten kaart 13
register planschade / planbaten
Volgens de Vlaamse Codex welke in werking treedt vanaf 1 september 2009, moeten alle ruimtelijke uitvoeringsplannen welke voorlopig worden vastgesteld na deze datum een register bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding (cfr. art.2.6.1.), een planbatenheffing (cfr. art.2.6.4.) of een compensatie (cfr. decreet grond- en pandenbeleid). Bovenstaande kaart geeft een overzicht van dit register. Het is een grafisch register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. Bovenstaande kaart geeft aan dat het RUP enkel aanleiding kan geven tot planbaten en beperkt ook tot planschade. Dit register geeft, conform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. De regeling over de planschade is te vinden in artikel 2.6.1 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. Dit register werd aangemaakt door het plan zoals het gold vóór de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. Meer informatie over het register is opgenomen in de toelichting die eveneens in deze bijlage van het RUP is opgenomen. Bijlage 9 geeft meer informatie over het grafisch register voor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade.
51
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
14. Ruimtebalans Voorliggend RUP heeft volgende ruimtebalans als gevolg: bestemmingscategorie
totaal plan van aanleg (ha)
totaal RUP (ha)
saldo (ha)
1 wonen 2 bedrijvigheid
0,10 2,45
3,63
3,53 -2,45
3 recreatie 4 landbouw
2,18
5 bos 6 reservaat en natuur 7 overig groen 8 lijninfrastructuur gemeenschapsvoorzieningen 9 en nutsvoorzieningen
-2,18
0,23
0,23
0,12
1,01
0,89
4,87
4,87
10 ontginning en waterwinning TOTALE OPPERVLAKTE PLANGEBIED
Voorliggend RUP betreft voornamelijk de omzetting van een zone voor recreatie en een zone voor bedrijven naar wonen.
52
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 1 – ankerplaats Hof ter Linden & fort 5 Relictzoneassociaties: Kasteeldomeinen Z-ZO Antwerpen en randgemeenten (R10082) Puntrelictenassociaties: Fort 5 (P10404), Hof ter Linden (P10419) Landschapselementen en opbouwende onderdelen: Geomorfologie/hydrografie: microrelief: talud Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie: Koeren hovingen: tuin, park (kasteelperk, tuin bij de kerk) Landgoederen: kasteel, orangerie, muur, omheining, kasteelgracht Landbouwkundig erfgoed: stal, wagenhuis Militair erfgoed: fort (fort 5) Kerkelijk erfgoed: kerk (kapel St.-Antonius de Eremijt) Elementen van bouwkundig erfgoed, nederzettingen en archeologie: Puntvormig: bomengroep, solitaire boom Lijnvormig: dreef Kunstmatige waters: vijver (T-vormige kasteelvijver) Landschapswaarden: Wetenschappelijke waarde: Het bomenbestand van het domein ‘Hof ter Linden’ heeft een dendrologische waarde Historische waarde: Deze ankerplaats betreft een concentratie aan bouwkundig erfgoed uit verschillende perioden met het kasteel 'Hof ter Linden', de kapel St.-Antonius de Eremijt en fort V. De eerste vermelding van 'Hof ter Linden' gaat terug tot 1277 en de huidige domeinstructuur is nog gaaf in vergelijking tot de historische kaart van Vandermaelen (1854). De kapel St.-Antonius de Eremijt gaat terug tot de 17de eeuw en de westelijke toren zelfs tot de 15de eeuw. Van het fort uit 1868 bleef eveneens nog een belangrijk gedeelte goed bewaard. Esthetische waarde: Het classicistisch kasteel binnen een gaaf bewaard kasteelpark, in het noorden geflankeerd door het indrukwekkende fort en in het zuiden via een dreef verbonden met den kleine gotische kerk, vormt een esthetisch waardevolle groene ruimte temidden van verstedelijkt gebied Sociaal-culturele waarde: De structuur van het fort geeft een goed beeld van de wijze van oorlogvoering in de tweede helft van de 19de eeuw en is een bewijs van de belangrijke rol die Antwerpen vertegenwoordigde in de oorlogsgeschiedenis van België. Ruimtelijk structurerende waarde:
53
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Men herkent hier nog een mooi bewaarde kasteel-kerk relatie, gevormd door een dubbele lindendreef. De samenhang van het fort, het kasteel en de kerk binnen een groene begrenzing, maken deze ankerplaats tot een 'groene en historisch waardevolle enclave' binnen de dichte bewoning van de gemeente Edegem. Omschrijving - opmerkingen Omschrijving: Domein hof ter Linden en fort V zijn gelegen op grondgebied van de gemeente Edegem, in de rand van de stedelijke agglomeratie Antwerpen. De ankerplaats wordt begrensd door de J. De Roorestraat en Vestinglaan in het noorden, de Patronaatstraat, het rusthuis 'Immaculata, de R. Keldermansstraat en de Rogier van der Weydenstraat in het oosten, de Drie Eikenstraat in het zuiden en de Baron de Celleslaan, de Graaf de Fienneslaan en de Parklaan in het westen. 'Domein Hof ter Linden', voor het eerst vermeld in 1277, is een leen- en laathof van het voormalige gehucht Edegem en is gegroeid uit het zogenaamde 'Ter Borcht'. Al snel overtrof het dit 'Ter Borcht' en groeide het uit tot het dorpskasteel. Het betreft een classicistisch kasteel, omgeven door een nagenoeg rechthoekige omgrachting, en vergezeld van een T-vormige vijver. Het domein is ommuurd en toegankelijk via een centrale smeedijzeren poort in Lodewijk XVI-stijl die uitgeeft op het geplaveide neerhof. Aan de oost- en westzijde staan identieke, rechthoekige koetshuizen en stallingen, alsook een rechthoekige oranjerie. De noordelijke zijde van het neerhof wordt afgesloten door een beschilderde balustrade van hardsteen met centrale brug. Het domein rond het kasteelgebouw is sterk beboomd en heeft daarmee ook dendrologische waarde. Langs de zuidkant van 'Hof ter Linden' situeert zich een dubbele lindendreef, die de verbinding vormt met de kapel St.-Antonius de Eremijt; we hebben hier dus te maken met een mooi bewaarde kasteel-kerk relatie. De kapel St.-Antonius de Eremijt is een georiënteerde, grotendeels gotische kruiskerk uit de 16de-17de eeuw met een westelijke toren uit de 15de eeuw en zijbeuken van 1888. Waarschijnlijk werd op deze plaats omstreeks 1300 een stenen kerk gebouwd ter vervanging van een kapel; de huidige toren gaat waarschijnlijk terug tot de 15de eeuw. In 1585 brandde de kerk nagenoeg volledig af, uitgezonderd de muren van het schip, transept, koor en de toren zodat wat we vandaag waarnemen grotendeels teruggaat tot de 17de eeuw . Het kerkgebouw wordt omgeven door een omhaagde tuin met struikgewas en bomen. Langs de noordelijke zijde van domein 'Hof ter Linden' ligt het fort V, behorende tot de vooruitgeschoven fortengordel van 8 forten rond Antwerpen, naar een ontwerp van A.H. Brialmont. Het betreft een binnenfort gevormd door 2 halve cirkels met verschillende diameter die met hun basis tegen elkaar gezet zijn. De grootste halve cirkel is naar de vijand gericht, de kleine van de vijand afgekeerd. Centraal ligt de binnenkoer. Rond het fort ligt een droge gracht om een eventuele aanvaller binnen het vuur van de verdedigers te brengen. De Brialmontgordel neemt internationaal gezien binnen de vestingbouwkunde een vooraanstaande plaats in omdat de aanleg een beeld geeft van de wijze van oorlogvoering in de tweede helft van de 19de eeuw. De concentratie van bouwkundig erfgoed met een lange en/of invloedrijke geschiedenis en gelegen binnen een groene pakstructuur, geeft deze ankerplaats als enclave binnen de bewoning van Edegem, een aanzienlijke historische, esthetische en sociaal-culturele waarde. Opmerkingen - knelpunten: Doordat deze ankerplaats volledig wordt ingesloten door bebouwing (verstedelijkt gebied), is de vroegere binding met de landelijk omgeving verloren gegaan.
54
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 2 – relictzone R10082: Kasteeldomeinen Z-ZO Antwerpen en randgemeenten Verstoring: Vergravingen in beekvalleien; door de band snijdt sterke bebouwingsdruk kasteelparken af van landelijke omgeving; andere verstedelijkingselementen (golfterrein, infrastructuren e.a.) versnijden relictzone. Herkenbaarheid: 2 Samenhang: 2 Gaafheid: 2 Wetenschappelijke waarde: De Melkkuip: door uitgesproken reliëf van hoger gelegen gronden die een depressie omringen, is er een zeldzame specifieke situatie ontstaan die als een kwel-amfitheater aangeduid wordt; watergebonden vegetatie met zeldzame plantensoorten; zeldzame vogelsoorten. Historische waarde: Kasteelparken en onmiddellijke omgeving. Middelheimpark: bij Vandermaelen een Jezuïtenhof; herkenbare structuur (vnl. drevenpatroon) (cfr. Vandermaelen en MGI); volledig ingesloten door bebouwing; stukje van het domein van het Beerschothof is vrijwel onherkenbaar (cfr. MGI). Struisbeek - Edegemse Beek: loop Struisbeek goed zichtbaar door begeleidend opgaand groen; loop Edegemse Beek meanderend en geaccentueerd door opgaand groen (cfr. MGI); vallei van Edegemse Beek bestaat uit open akkerland met vage authentieke perceelsstructuur (cfr. MGI), doch vergroot of aangepast, en verspreide hoeven (Vuilen Plas Hoeve, Badaenbroeksche Hoeven, Groeningenhoek Hoeve, e.a.); dreef naar Groeningenhofkasteel is nog aanwezig (cfr. MGI). Groeningenhofkasteel: structuur en opbouw van domein nagenoeg intact (cfr. MGI); te midden van sterk uitgekleed landbouwland verspreide restanten van perceelsrandbegroeiing en verspreide hoeven (o.a. omwalde Kapputtelhoeve). Arendnestkasteel: relatief gave en goed herkenbare parkstruktuur (cfr. Vandermaelen en MGI); oorspronkelijke perceels- en wegenstructuur van omgevend landbouwland is verloren gegaan, doch aansluitend op vallei van Edegemse Beek (nog gedeeltelijk gesloten karakter) (cfr. MGI). Schoonselhofkasteel: relatief gave structuur (cfr. MGI); park volledig ingesloten door begraafplaatsen; schrans nog goed zichtbaar. Kasteel van Hemiksem en Klaverblad: kastelen en parken met herkenbare en relatief gave structuur (cfr. MGI) palend aan open landbouwland met verspreide hoeven, waarvan oorspronkelijk wegenpatroon nog vrij intact en perceelsstructuur gewijzigd (cfr. MGI). Kasteel Cleydaal: gaaf kasteelpark aansluitend op vallei van de Vliet met meanderende loop (cfr. Vandermaelen en MGI); nabij Jezuïtenhof en kloosterhoeve is wegstructuur en perceelsstructuur nagenoeg identiek als bij MGI. Solhofkasteel: park en kasteel met relatief gave structuur (cfr. Vandermaelen en MGI). Verbrandhof en Zelzaete hof: kasteel met park goed herkenbaar (cfr. Vandermaelen en MGI) en aansluitend op vallei van de Diepen Beek, die moeilijk af te lijnen is in het landschap. Kasteel Hulgenrode: relatief gave parkstructuur (cfr. Vandermaelen en MGI). Kasteel Boekenberg: park en kasteel met herkenbare structuur (cfr. MGI), doch gaafheid verloren door volledige insluiting door bebouwing. Boelare Park: herkenbare en relatief gave structuur (cfr. MGI). Kasteel
55
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Koeistaart: structuur goed herkenbaar (cfr. Vandermaelen en MGI), bebost park volledig ingesloten door bebouwing en infrastructuren. Hof ter Linden: bij Ferraris reeds opgetekend; relatief gave parkstructuur en omwalling van nabijgelegen hoeve (ten oosten van park) nog herkenbaar (cfr. Ferraris, Vandermaelen en MGI); omringend landbouwland heeft nagenoeg niets meer gemeen met Vandermaele en MGI, doch dient als 'open ruimte'-buffer voor het kasteel. Kasteel Mussenborg: omwald kasteel met herkenbare en relatief gave structuur (cfr. Vandermaelen en MGI). Weyninckkasteel: geïsoleerd kasteel met herkenbare parkstructuur en lange dreef naar kerk (hof-kerk-relatie) (cfr. Ferraris, Vandermaelen en MGI). Huis Altena: gave en goed herkenbare structuur (cfr. Vandermaelen en MGI); volledig ingesloten door bebouwing. Kasteel van Boechout: bij Ferraris reeds opgetekend; park heeft nog grotendeels structuur van bij MGI; omliggend landbouwland met herkenbaar wegenpatroon en grotendeels gewijzigde perceelsstructuur (cfr. Vandermaelen en MGI), vroeger weiland is nu bos (cfr. Vandermaelen en MGI). De Melkkuip: landschap met ongeschonden en ongewijzigd, eeuwenoud voorkomen. Zevenbergsehoeve: bosstructuur intact, maar doorsneden door spoorweg (cfr. Vandermaelen en MGI), hoeve ingsloten door bebouwing. Boutersemhof en Broekbos (Kontich kazerne): Boutersemhof bij Ferraris en Vandermaelen een kasteel; nu enkel nog restant van eerste omwalling (cfr. MGI); bos zelfde structuur als bij Vandermaelen en MGI; Nederhoeve reeds bij Ferraris en omwald; omringend landbouwland met kleine perceelsstructuur en restanten perceelsrandbegroeiing (cfr. MGI). Tanghof: goed herkenbare structuur (cfr. Ferraris, Vandermaelen en MGI); ten dele beschadigd door A1 en oprukkende verkaveling. Kasteel Zevenbergen en Muizenbos: domeinstructuur en aanpalend bos komen nagenoeg overeen met Ferraris; doorsneden door E313 en verkeerswisselaar. Kasteel Bossenstein en Broechemhof: bij Ferraris reeds vermeld; toenmalige structuur nog duidelijk herkenbaar; fel uitgeklede omgeving met nog aanwezige drevenstructuur (cfr. Ferraris en MGI); bosrestanten nabij Bossenstein (cfr. Ferraris); verstoord door E313 en verkeerswisselaar. Archeologische vondsten: Ijzertijd en Romeins aardewerk ten westen van Klaverblad kasteel, Romeins aardewerk nabij Zinkval (Schelle) (slechts gedeeltelijk in relictzone), Neolithisch materiaal nabij Terbekenhof (Wilrijk), belangrijke Romeinse nederzetting ten oosten van Groeningenhof, sporen van volle middeleeuwen (11de en 12de eeuw) ten zuiden van Arendnestkasteel (slechts ten dele in relictzone), lithisch materiaal ten zuidoosten van Arendnestkasteel (slechts ten dele in relictzone), urnenveld nabij Verbrande Hoeve, houten straatoppervlak uit 17de eeuw en middeleeuwse motte 'Boutersem' nabij Kontich Kazerne (ten noorden van Broekbos), middeleeuwse bewoning 'Tanghof', middeleeuwse motte 'kasteel Weyninckxhoven', Romeinse en middeleeuwse bewoning 'Buizegem' (ten dele in relictzone rond Weyninckxhoven), mesolithische site in vallei van Lauwerijkse Beek (ten zuidwesten van Bos van Moretus), belangrijke concentratie Romeins materiaal nabij Asselberg (ten oosten van kasteel van Boechout, slechts ten dele in relictzone), concentratie aardewerk uit Ijzertijd nabij Boshoek (Boechout) (ten dele in relictzone), Romeinse waterputten ten westen van Hoge Aard (ten dele in relictzone gelegen), Ijzertijdbewoning ten oosten van Hoge Aard (ten dele in relictzone) en middeleeuwse site in domein Zevenbergen. Esthetische waarde: Groene vlekken binnen verstedelijkte zone of aansluitend op een beekvallei; vroegere omgeving van kasteeldomeinen is nagenoeg volledig verloren gegaan, waardoor binding met omgeving - op enkele uitzonderingen na - verstoord of onbestaande is. Beleidswenselijkheden: Behoud kasteeldomeinen en nog bestaande aanpalende landelijke omgeving; vrijwaren van verdere bebouwing(sdruk).
56
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 3 – Uittreksel masterplan
57
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
58
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 4 – beeldkwaliteitsplan
59
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
60
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 5 – inventarisatie bomen
61
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
62
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 6 – Mober Parkrand (23/05/2015)
63
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
64
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 7 – onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage (plan-MERscreening) - Definitieve nota plan-MER screening (de aanpassingen na het verzoek tot raadpleging zijn geel gemarkeerd) - Beslissing dienst MER.
65
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
66
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 8 – op te heffen stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften van BPA nr. 5 Fort 5 (eerste wijziging)
67
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
68
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
69
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
70
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
71
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
72
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
73
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
74
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 9 - register planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade Inleiding Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. In overeenstemming met artikel 2.2.2.,§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moet een ruimtelijk uitvoeringsplan een register bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd of een overdruk wordt aangebracht die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een kapitaal- of gebruikerssschadecompensatie. Een grafisch register in die zin is weergegeven op de kaart in deze bijlage. Dit document verschaft uitleg over de items planschade, planbaten, kapitaalschade en gebruikersschade die in het grafisch register worden opgenomen. Het register heeft slechts een informatieve en indicatieve betekenis. Bij de planopmaak wordt geen onderzoek verricht naar de eigendomsstructuur van de percelen, naar de aanwezigheid van mogelijke vrijstellingen van planbatenheffing noch naar het voorhanden zijn van uitzonderingsgronden inzake de genoemde vergoedingen. Op de laatste bladzijde van deze bijlage is de legende van het register te vinden.
Planschade Het begrip planschade De planschaderegeling is een vergoedingsregeling voor eigenaars van gronden die door een bestemmingswijziging minder waard worden. Het moet gaan om een bestemmingswijziging waarbij de grond vóór de wijziging bebouwbaar was, terwijl bouwen of verkavelen na de wijziging niet meer toegelaten is. Het bedrag van de vergoeding De planschadevergoeding bedraagt 80% van de waardevermindering van de grond als gevolg van de bestemmingswijziging. Toekenning van planschadevergoeding Een planschadevergoeding wordt niet automatisch toegekend. De eigenaar die er recht op meent te hebben, dient een planschadevordering in bij de rechtbank van eerste aanleg. De rechtbank beoordeelt of aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan en stelt een deskundige aan die een raming maakt van de geleden schade (de waardevermindering).
75
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
De aanvraag voor planschadevergoeding moet worden ingediend binnen het jaar, na: - verkoop van de grond of inbreng in een vennootschap - weigering van een vergunning - aflevering van een negatief stedenbouwkundig attest. Het recht op planschadevergoeding vervalt vijf jaar na de inwerkingtreding van het plan. Uitzonderingen en vrijstellingen Een planschadevergoeding wordt slechts toegekend onder voorwaarden. De belangrijkste voorwaarden zijn: het perceel moet gelegen zijn aan een uitgeruste weg enkel de eerste 50 meter vanaf die weg komt in aanmerking voor een planschadevergoeding. Er gelden een aantal uitzonderingen waarin geen planschade verschuldigd is. Zo is er geen recht op een planschadevergoeding in volgende gevallen: bij een bouwverbod dat voortvloeit uit een onteigeningsbeslissing wanneer de waardevermindering minder dan 20% bedraagt van de waarde van het perceel. Meer informatie over planschade Meer informatie over de planschaderegeling is te vinden in artikel 2.6.1 tot en met 2.6.3. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Planbaten Het begrip planbaten De planbatenheffing is een belasting op de meerwaarde die een grond krijgt door een bestemmingswijziging. Dat is het geval bij bestemmingswijzigingen waarbij onbebouwbare gronden herbestemd worden tot woonzone, zone voor bedrijvigheid of recreatiezone. Het bedrag van de heffing De planbatenheffing bedraagt tussen 1% en 30% van de geschatte meerwaarde van het perceel. De meerwaarde wordt onderverdeeld in opeenvolgende schijven waarop een stijgend percentage tussen 1 en 30 van toepassing is. Hoe groter de meerwaarde, hoe meer die dus belast wordt. Inning van de planbatenheffing De eigenaar van een perceel waarop een planbatenheffing rust ontvangt een aanslagbiljet van de Vlaamse Belastingsdienst. Een heffingsplichtige kan bij de Vlaamse belastingsdienst een bezwaar indienen tegen de aanslag. De voorwaarden zijn vermeld op het aanslagbiljet. De planbaten worden in principe slechts betaald op het moment dat de meerwaarde wordt gerealiseerd (bijvoorbeeld bij verkoop van de grond of het bebouwen van de grond). Wie vroeger betaalt kan echter een vermindering krijgen. Uitzonderingen en vrijstellingen Op de planbatenregeling gelden een aantal uitzonderingen. Dit zijn de belangrijkste:
76
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
er is geen planbatenheffing verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging die planbaten veroorzaakt op minder dan 25% van het perceel betrekking heeft of op minder dan 200 m² percelen waarop een vergunde zonevreemde woning of bedrijf staat zijn vrijgesteld van planbatenheffing indien de grond wordt bestemd voor woningen of bedrijven er is geen planbatenheffing verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging niet tot gevolg heeft dat voor de grond een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning kan verkregen worden.
Meer informatie over planbaten Meer informatie over de planbatenregeling is te vinden in artikel 2.6.4. tot een met 2.6.19. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Kapitaalschade Het begrip kapitaalschade Kapitaalschade is de schade die de eigenaar van een landbouwgrond ondervindt als gevolg van: een bestemmingswijziging van “landbouw” naar “natuur”, “bos” of “overig groen” het in een plan opnemen van een overdruk die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt het opleggen van een erfdienstbaarheid die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt. Voor kapitaalschade kan een kapitaalschadecompensatie worden gevraagd. Het bedrag van de kapitaalschadecompensatie De compensatie voor kapitaalschade bedraagt 80% van de waardevermindering. Toekenning van de kapitaalschadecompensatie De kapitaalschadecompensatie wordt niet automatisch toegekend. De eigenaar die er recht op meent te hebben dient een aanvraag in bij de Vlaamse Landmaatschappij. De aanvraag moet ingediend worden binnen het jaar na de inwerkingtreding van het plan. Voorwaarden Het perceel heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare of behoort tot een groep percelen van dezelfde eigenaar met een totale oppervlakte van tenminste 0,5 hectare. Het perceel moet geregistreerd zijn in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem van de landbouwadministratie. Meer informatie over kapitaalschadecompensatie De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. tot en met 6.3.3. van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De modaliteiten, randvoorwaarden en wijze waarop de vergoedingen bepaald worden zijn geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 houdende de oprichting van de kapitaalschadecommissies en tot regeling van de kapitaalschadecompensatie.
77
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Gebruikersschade Het begrip gebruikersschade Gebruikersschade is de economische schade die de gebruiker van een landbouwgrond ondervindt als gevolg van: een bestemmingswijziging van “landbouw” naar “natuur”, “bos” of “overig groen” het in een plan opnemen van een overdruk die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt het opleggen van een erfdienstbaarheid die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt. Voor gebruikersschade kan een gebruikerscompensatie worden gevraagd. Het bedrag van de gebruikerscompensatie Het bedrag wordt geval per geval berekend op basis van de gegevens die over een perceel en het bedrijf in kwestie zijn opgenomen in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem (GBCS) van de Vlaamse administratie. Toekenning van de gebruikerscompensatie De gebruikerscompensatie wordt niet automatisch toegekend. De gebruiker van landbouwgrond die er recht op meent te hebben, dient een aanvraag in bij de Vlaamse Landmaatschappij. De aanvraag moet ingediend worden binnen het jaar na de inwerkingtreding van het plan. Voorwaarden Het perceel heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare of behoort tot een groep percelen van dezelfde gebruiker met een totale oppervlakte van tenminste 0,5 hectare. Het perceel is geregistreerd in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem van de landbouwadministratie. De gebruiker heeft een persoonlijk of zakelijk recht op de grond. De gebruiker is als landbouwer geïdentificeerd in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem. De gebruiker kan het effectieve gebruik van de grond aantonen op het moment van de inwerkingtreding van het plan. Meer informatie over gebruikerscompensatie De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. De modaliteiten, de randvoorwaarden en de wijze waarop de vergoedingen bepaald worden zijn geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 houdende vaststelling van een kader voor gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden van openbaar nut.
78
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Legende en disclaimer
79
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
80
OMGEVING - oktober 2015 - 11081_GUN_TK_029
Bijlage 10 – plenaire vergadering - Verslag plenaire vergadering - Adviezen plenaire vergadering
81