GEMEENTELIJK RUP NR. 5 “AZ GROENINGE” Stedenbouwkundige voorschriften
Oktober 2009, ontwerp
RUP nr. 5 “AZ Groeninge” Stedenbouwkundige voorschriften Versie 22 september 2009 12/10/2009 19/06/2009 27/04/2009 16/12/2008 29/01/2008
Voorlopige vaststelling door de gemeenteraad Plenaire vergadering voorontwerp Advies GECORO Ontheffingsbeslissing plan-mer Beslissing college burgemeester en schepenen opmaak ruimtelijk uitvoeringsplan nr. 5 “AZ Groeninge”
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
2 | 26
RUP nr. 5 “AZ Groeninge” Stedenbouwkundige voorschriften Artikel of bijlage
Titel
Art. 1. Art. 1.1. Art. 1.2. Art. 1.3. Art. 2. Art. 2.1. Art. 2.2. Art. 2.3. Art. 2.4. Art. 2.5. Art. 2.6. Art. 2.7. Art. 3. Art. 3.1. Art. 4. Art. 4.1. Art. 5. Art. 6. Art. 7. Art. 8.
Algemene bepalingen Handelingen van algemeen belang Parkeerbalans en mobiliteitseffectenrapport Inrichtingsstudie Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen Algemene bepalingen Zonevreemde constructies Helihaven Bouwvrije strook Gebied voor parkeergebouw Gebied voor ondergrondse uitbreiding parkeergebouw Overgangsbepalingen Ecologisch recreatief bosgebied Algemene bepalingen Historische hoeve Algemene bepalingen Ecoduct Reservatiestrook voor de aanleg van een verbindingsweg Verbindingen voor zacht verkeer Reservatiestrook voor waterloop
Bijlage I. Bijlage II. Bijlage III. Bijlage IV. Bijlage V.
Mobiliteitseffectenrapport Erfgoedwaarde historische hoeve Limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden Ruimtebalans Register percelen bestemmingswijziging die aanleiding kan geven tot planschadevordering, planbatenheffing of een compensatie ingevolge het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
3 | 26
RUP nr. 5 “AZ Groeninge” Stedenbouwkundige voorschriften Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
De verordenende stedenbouwkundige voorschriften vertalen de eisen gesteld aan de inhoudelijke elementen naar bindende bepalingen.
In de toelichting worden de verordenende stedenbouwkundige voorschriften geïnterpreteerd en verduidelijkt.
Dit deel van de stedenbouwkundige voorschriften is bindend.
Art. 1. Algemene bepalingen
Art. 1.1. Handelingen van algemeen belang
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Binnen de begrenzing van het plan zijn openbare nutsvoorzieningen en handelingen van algemeen belang toegelaten voor zover ze de onderliggende en aangrenzende bestemmingen en het globale planopzet niet in het gedrang brengen.
Toelichting Doelstelling Mogelijk maken van openbare nutsvoorzieningen en handelingen van algemeen belang binnen de integrale begrenzing van het plan.
Handelingen die kaderen in de (her-)aanleg van de omliggende Toelichting infrastructuren zijn eveneens toegelaten in alle bestemmingsgebieden voor zover ze de onderliggende en aangrenzende bestemmingen en het Deze bepaling geldt binnen de integrale begrenzing van het plan. globale planopzet niet in het gedrang brengen. Het globale planopzet is: het in overeenstemming brengen van de zorgfunctie en de infrastructurele ingrepen enerzijds met de ecologische, recreatieve en landschappelijke waarden van het plangebied en zijn omgeving anderzijds. Openbare nutsvoorzieningen omvatten onder meer brandwegen, wandelpaden, wegen voor bosbeheer, bufferbekkens, geluidsbermen, elektriciteitsvoorzieningen en zachte verbindingen (voetgangers en RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
4 | 26
fietsers). Deze opsomming is niet limitatief. Handelingen van algemeen belang omvatten ook de door de Vlaamse regering aangewezen handelingen die betrekking hebben op openbare infrastructuur of openbare wegen, nutsvoorzieningen, infrastructuur of infrastructuur ten behoeve of ten bate van de uitoefening van een openbare dienst. De omliggende infrastructuren zijn o.m. de President Kennedylaan, de E17 en het Bruyningpad. Deze opsomming is niet limitatief.
Art. 1.2. Parkeerbalans en mobiliteitseffectenrapport
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Parkeerbalans
Doelstellingen
Bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag wordt een parkeerbalans gevoegd.
Beheersen van de mobiliteitseffecten van het plan.
Deze parkeerbalans: 1. 2. 3.
4.
biedt een objectieve en transparante analyse van de parkeervraag en het parkeeraanbod binnen de begrenzing van het plan, en; geeft grafisch de ruimtelijke organisatie van het parkeren weer binnen de contouren van het plan, en; maakt op basis van de aard van de gebruikersgroepen (patiënten, artsen, bezoekers, leveranciers e.a.), een realistische inschatting van de verhouding tussen parkeervraag en parkeeraanbod, en; expliciteert de relevante maatregelen die deel uitmaken van het flankerend mobiliteitsbeleid van het ziekenhuis.
De parkeerbalans is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid.
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
Aanvullen van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen met informatie over de mobiliteitseffecten. Toelichting Uit het onderzoek tot milieueffectrapportage is gebleken dat de mobiliteitseffecten die het ziekenhuis genereert strikt moeten worden gemonitord. Dit geldt in het bijzonder voor uitbreidingen en wijzigingen aan het ontwerp die nog niet expliciet werden doorgerekend bij (de ontheffingsdossiers voor het project-mer en het plan-mer). Een overaanbod aan parkeerplaatsen moet worden vermeden om de modal shift maximale kansen te geven. Tegelijk moet een onderaanbod worden vermeden om de parkeerdruk in de omgeving tot het minimum 5 | 26
Mobiliteitseffectenrapport Voor uitbreidingen met 5000m2 bruto vloeroppervlakte of meer wordt bij de vergunningsaanvraag een mobiliteitseffectenrapport gevoegd. Deze vereiste vervangt de vereiste van de parkeerbalans. De inhoud van dit mobiliteitseffectenrapport wordt omschreven in bijlage I van de stedenbouwkundige voorschriften. De bepalingen van deze bijlage zijn verordenend en dus nevengeschikt aan de bepalingen van dit artikel. Het mobiliteitseffectenrapport is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid.
te beperken. De parkeerdruk in de omgeving wordt verder beperkt door een daartoe geschikt parkeerbeleid. Om de mobiliteitseffecten te beheersen dient de vergunningverlenende overheid een totaalbeeld te krijgen van de parkeerbalans (bij kleinere ingrepen) en van de gewijzigde mobiliteitseffecten (bij grotere ingrepen). Deze rapportage is in het bijzonder van belang voor toekomstige uitbreidingen van het ziekenhuis of bij aanpassingen aan het parkeergebouw. Het AZ Groeninge beschikt over een gedetailleerde parkeerbalans die werd opgemaakt bij het ontheffingsdossier voor het project-mer. De parkeerbalans die in dit rup wordt gevraagd, is een actualisatie van dit document op basis van de beoogde aanpassingen aan de ziekenhuiscampus. De drempelwaarde 5000m2 is gebaseerd op eenzelfde norm die terug te vinden is in de mer-regelgeving.
Art. 1.3. Inrichtingsstudie
Bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag wordt een inrichtingsstudie gevoegd, behoudens voor aanvragen die enkel betrekking hebben op functiewijzigingen of interne verbouwingen. Deze inrichtingsstudie verduidelijkt de integratie van ruimtelijke ingrepen binnen (a) het masterplan van het AZ Groeninge, (b) de bestaande architectuur en (c) het landschapsplan voor het groen lint zuid. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid.
Doelstelling Bewaken van de omgevings- en architecturale kwaliteiten van elke stedenbouwkundig vergunningsplichtige ingreep in het plangebied. Toelichting Voor de ziekenhuiscampus werd een masterplan opgemaakt met het oog op een kwalitatieve uitbouw van de site. Voor het groen lint zuid is er het landschapsplan. Om in de toekomst het aftoetsen van geplande ingrepen aan de beide
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
6 | 26
masterplannen te verzekeren, wordt bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag een inrichtingsstudie gevoegd. Dit moet de vergunningverlenende overheid in staat stellen om de impact van de ingrepen op het ruimere geheel accuraat in te schatten. Voor interne verbouwingen (verbouwingen binnen het bestaande volume) en voor functiewijzigingen (van bestaande gebouwen) is een dergelijke studie niet relevant en dient geen inrichtingsstudie bij de aanvraag te worden gevoegd.
Art. 2. Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (bestemmingsgebied) Categorie van gebiedsaanduiding gemeenschaps- en nutsvoorzieningen Art. 2.1. Algemene bepalingen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen en ondersteunende functies.
Vastleggen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de ziekenhuiscampus met de vereiste flexibiliteit en met bestendiging van de omgevings- en architecturale kwaliteiten.
Inrichting en beheer De mogelijkheden voor zachte verbindingen waarborgen. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbieden van gemeenschapsvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen en Indicatief of in overdruk aangeduide ondersteunende functies zijn toegelaten behalve handelingen die de infrastructurele ingrepen mogelijk maken. realisatie of het gebruik van de in overdruk aangeduide verbindingen in het gedrang brengen (art. 5, 6, 7 en 8). Toelichting Binnen de bestemmingszone mogen maximaal 150 parkeerplaatsen in open lucht worden aangelegd. Binnen de bestemmingszone worden voldoende kwalitatieve en overdekte fietsenstallingen voorzien. De fietsenstallingen worden RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
De betrokken handelingen kunnen worden toegelaten ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk. Worden eveneens begrepen als gemeenschapsvoorzieningen: alle 7 | 26
gesitueerd in de nabijheid van (a) de hoofdingang en (b) de dienstingangen en zijn vlot bereikbaar en toegankelijk vanaf het openbaar domein of de interne infrastructuren.
ondersteunende functies zoals vergaderaccommodatie, logistieke gebouwen, beperkte horecafaciliteiten, crèches, fitnessruimtes, verblijfsfaciliteiten etc. voor zover deze in functie van de ziekenhuiscampus worden ingericht.
De fietspaden aan de noordzijde van de President Kennedylaan worden aangelegd met een dubbele rijrichting en gescheiden van de rijweg. Het maximaal aantal parkeerplaatsen op het maaiveld wordt beperkt in functie van het ruimtelijk functioneren en de landschappelijke afwerking De ontsluiting voor het autoverkeer wordt maximaal geclusterd in van het plangebied. Het aantal is bepaald op basis van het masterplan functie van (a) een aansluiting op de President Kennedylaan aan de voor de site dat werd opgemaakt door het AZ Groeninge en dat voorziet westzijde van het hoofdgebouw en (b) een aansluiting op de in ca. 115 plaatsen. Dit basiscijfer wordt verhoogd met ca. 30% in verbindingsweg aan de oostzijde van de campus. De aansluitingen functie van de toekomstige groei van de campus. Hiermee wordt worden indicatief aangeduid op het bestemmingsplan. vermeden dat de parking op het maaiveld gaat functioneren als overloopparking voor het parkeergebouw. Het inrichten van een permanente helihaven is toegelaten in dit bestemmingsgebied ter hoogte van de symbolische aanduiding in De basisgaranties voor kwalitatieve en bereikbare fietsvoorzieningen overdruk (zie art. 2.3). Deze inrichting moet voldoen aan de bepalingen worden verordenend vastgelegd. van art. 2.3. Het inrichten van een helihaven is eveneens toegelaten in dit gebied ter De architecturale eenheid en de landschappelijke integratie mogen niet hoogte van de symbolische aanduiding in overdruk (zie art. 2.3). in het gedrang worden gebracht. De voorschriften worden voldoende flexibel opgevat om de verdere De verhardingen worden maximaal in waterdoorlatende of ontwikkeling van de ziekenhuiscampus mogelijk te maken. Alleen wat kleinschalige materialen aangelegd. strikt moet worden geregeld, wordt vastgelegd in de verordenende voorschriften. De halte-infrastructuur voor het openbaar vervoer moet aan de President Kennedylaan worden voorzien ter hoogte van de De halte-infrastructuur voor het openbaar vervoer wordt ingericht in hoofdingang van het ziekenhuis. Aan het (westelijke) einde van de overleg met De Lijn. Kennedylaan is een keerzone voor het openbaar vervoer voorzien. Voor de bepalingen m.b.t. het milderen van de milieueffecten kan Bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dient de aanvrager in worden verwezen naar de ontheffing van het project-mer. de begeleidende nota aan bij de vergunningsaanvraag aan te tonen dat de mogelijke milieueffecten maximaal worden gemilderd. Deze nota is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid.
Art. 2.2. Zonevreemde constructies
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
8 | 26
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Bestemming
Toelichting Doelstelling
Voor zover de globale inrichting van het plangebied of de realisatie van Bieden rechtszekerheid aan de bestaande zonevreemde woning de deelgebieden niet in het gedrang wordt gebracht, is het toegelaten gelijkaardig aan de decretale bepalingen voor zonevreemde woningen. de bestaande woning te verbouwen, te verbouwen of uit te breiden tot Tegelijk voorzien in herbestemmingsmogelijkheden. 1000m3. Toelichting De bestaande woning kan worden herbouwd, verbouwd of uitgebreid, voor zover de uitbreiding met inbegrip van de woningbijgebouwen die Binnen de bestemmingszone bevindt zich een zonevreemde woning. De er fysiek één geheel mee vormen, slechts leidt tot een maximaal decretale rechten m.b.t. zonevreemde constructies worden bestendigd bouwvolume van 1000m3. Deze uitbreiding mag een in dit plan. volumevermeerdering met 100% niet overschrijden. Het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. De typevoorschriften voor gewestelijke rups worden overgenomen en beperkt aangepast aan de context van het plan. Voormelde mogelijkheden gelden enkel indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: Onder het bouwvolume wordt het bruto bouwvolume verstaan, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, te vertrekken van het 1. De woning, het gebouw of de constructies is op het moment van maaiveld. Het deel van het keldervolume onder het maaiveld wordt dus de vergunningsaanvraag niet verkrot. Woningen, gebouwen of niet meegerekend, op voorwaarde dat het een gebruikelijke constructies worden beschouwd als verkrot als ze niet voldoen onderkeldering van het woongebouw betreft. aan de elementaire eisen van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot ver- of herbouwen; 2. De woning, het gebouw of de constructie is hoofdzakelijk vergund of wordt geacht vergund te zijn, ook wat de functie betreft; 3. Het volume van de herbouwde woning blijft beperkt tot 1000m3, ook indien het bestaande bouwvolume meer dan 1000m3 bedraagt, en het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Herbouw is eveneens vergunbaar als de woning geheel of gedeeltelijk vernield of beschadigd is door een plotse ramp, buiten de wil van de aanvrager enkel indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1. 2.
De woning voor de vernieling of beschadiging niet verkrot was; De woning volgens het bevolkingsregister in de loop van het jaar voor de vernieling of beschadiging werd bewoond; RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
9 | 26
3. 4.
De aanvraag uiterlijk binnen een jaar na het toekennen van het verzekeringsbedrag wordt ingediend; De woning hoofdzakelijk vergund is of geacht wordt vergund te zijn, ook wat de functie betreft. Als het bestaande bouwvolume voor de vernieling of beschadiging meer bedroeg dan 1000m3, wordt de herbouwde woning beperkt tot 1000m3.
Inrichting en beheer ///
Art. 2.3. Helihaven (symbolische aanduiding in overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
Binnen het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen de inplanting van een helihaven mogelijk maken en de randvoorwaarden vastleggen.
Inrichting en beheer Ter hoogte van de symbolische aanduiding “H” is de inplanting van een permanente helihaven mogelijk. De aanduiding geeft de inplanting van de helihaven indicatief en bij benadering weer.
Landschaps- en omgevingswaarden beschermen.
De helihaven wordt gebruikt en ingericht in functie van medische en paramedische doeleinden.
De helihaven wordt ingericht in functie van de ziekenhuiscampus.
De helihaven omvat een landingsplaats met bijhorende infrastructuur en de bijhorende aanvliegroutes. In de aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning moet worden aangetoond dat de inplanting van de helihaven geen aanzienlijke impact heeft op de omliggende ecologische structuren en dat de aanvraag voldoet aan de bepalingen van dit artikel. RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
Toelichting
De aanvliegroutes worden bepaald door regelgeving van de hogere overheid. Bij de inplanting van de helihaven wordt hier rekening mee gehouden. De bijhorende infrastructuur omvat onder meer: een landingsplatform, visuele hulpmiddelen, windrichtingaanwijzers, nachtverlichting, toegangsweg etc. Deze opsomming is niet limitatief. 10 | 26
Bij de inplanting van de helihaven dient rekening te worden gehouden met: 1. 2. 3.
De vereiste aanvliegroutes; De hoogte van de aanwezige beplanting in het groen lint zuid; De hoogte van de aanwezige beplanting in het Kennedybos.
De aangegeven minimale vrije beplantingshoogte in het Kennedybos moet toelaten dat de ecologische waarde van dit gebied niet in het gedrang wordt gebracht. De bevoegde instantie is de overheidinstantie die instaat voor het verlenen van de machtiging voor de aanleg van burgerlijke luchtvaartterreinen.
Daarbij moet een vrije beplantingshoogte van 30m binnen het Kennedybos gewaarborgd blijven. Bij de aanvraag wordt door de aanvrager een nota met bijhorende plannen gevoegd waarin wordt aangetoond dat aan de bepalingen van dit artikel is voldaan. Bij de aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning wordt het advies van de bevoegde instantie gevoegd. Dit advies is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid.
Art. 2.4. Bouwvrije strook (overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
Tussen het ziekenhuis en het ecologisch recreatief bosgebied een bouwvrije strook voorzien.
Inrichting en beheer In de in overdruk aangeduide zone is het oprichten van bovengrondse gebouwen niet toegelaten. Het aanleggen van permanente parkeerplaatsen op het maaiveld is er eveneens verboden. De in overdruk aangeduide zone wordt aangelegd als park. RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
Bestendigen van de contextwaarde van de aanpalende beschermde hoeve Goed te Coucx. Toelichting De bouwvrije strook moet de invloed van eventuele bijkomende bebouwing op het groen lint zuid beperken. 11 | 26
De groenaanleg in het deel van de bouwvrije strook ten noorden van het parkeergebouw en ten zuiden van het Goed te Coucx mag de zichtrelaties vanuit de hoeve met het meer zuidelijk gelegen landschap niet hinderen. Bij het aanplanten van kleine landschapselementen wordt rekening gehouden met de contextwaarde van de hoeve en het omliggende landschap.
Het bouwverbod is relatief; enkel het oprichten van bovengrondse gebouwen is er niet toegelaten. Constructies en technische werken zijn wel toegelaten. De bij de opmaak van het rup bekende grenzen van de geplande bebouwing worden als uiterste grens gehanteerd.
De inplanting van een permanente helihaven met bijhorende inrichtingen is er mogelijk conform de bepalingen van art. 2.3. De bepalingen van art. 2.3 primeren op de bepalingen van dit artikel.
Art. 2.5. Gebied voor parkeergebouw (overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
Vastleggen van de inplanting en randvoorwaarden voor het parkeergebouw.
Inrichting en beheer Het principe van zuinig ruimtegebruik staat voorop. Binnen de contour kan een parkeergebouw worden opgericht in functie van de ziekenhuiscampus. Het invullen van deze zone gebeurt op basis van een parkeerbalans of een mobiliteitseffectenrapport (art. 1.2). Het parkeergebouw voldoet aan volgende bepalingen: Toelichting 1. De bouwhoogte bedraagt maximaal 12m inclusief de hoogte vereist voor technische ruimtes en afwerking van het gebouw; De begrenzing van het parkeergebouw wordt grafisch weergegeven. 2. Het autoverkeer wordt ontsloten via de zuidelijke of oostelijke gevel van het parkeergebouw; De bouwhoogte is bepaald op basis van de hoogte van het 3. Het ontwerp mag maximaal 3 bovengrondse bouwlagen tellen hoofdgebouw en op basis van de parkeerbehoefte bij de voorziene waarbij er op het bovendek kan worden geparkeerd; capaciteit van de ziekenhuiscampus (ca. 1000 bedden) . RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
12 | 26
4. 5. 6.
Een voorstel dient te worden uitgewerkt om het storend effect uitgaande van het bovenste parkeerdek te minimaliseren; Het ontwerp zoekt architecturaal aansluiting bij het hoofdgebouw van het ziekenhuis; De verkeersafwikkeling op de President Kennedylaan mag niet worden gehypothekeerd, evenmin mag de ruimte voor vooropstelstroken in het gedrang worden gebracht.
Indien de parkeerbalans of het mobiliteitseffectenrapport (art. 1.2) aantoont dat het parkeeraanbod ontoereikend is, moet deze behoefte in eerste instantie verder ondergronds worden ingevuld in het gebied voor ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw (art. 2.6).
Parkeervoorzieningen zijn eveneens toegelaten in andere bestemmingsgebieden tenzij deze strijdig zijn met onderliggende bestemmingen of met de specifieke bepalingen van de betrokken bestemmingsgebieden. Een overaanbod aan parkeerplaatsen moet worden vermeden om de modal shift maximale kansen te geven. Tegelijk moet een onderaanbod worden vermeden om de parkeerdruk in de omgeving tot het minimum te beperken. De parkeerdruk in de omgeving wordt verder beperkt door een daartoe geschikt parkeerbeleid en door de nabijheid van de P+R parking op Hoog Kortrijk.
In de inrichtingsstudie die bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag wordt gevoegd (art. 1.3) wordt de integratie binnen de ziekenhuiscampus en binnen het landschapsplan voor het groen lint zuid beoordeeld.
Art. 2.6. Gebied voor ondergrondse uitbreiding parkeergebouw (overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
Een ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw in het gebied ten noorden en ten zuiden van het parkeergebouw mogelijk maken.
Inrichting en beheer Binnen de contour kan een ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw worden gerealiseerd. De uitbreidingen dienen in eerste instantie de ruimte aan de voorzijde RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
Het invullen van deze zone gebeurt op basis van een parkeerbalans of een mobiliteitseffectenrapport (art. 1.2). Bestendigen van de contextwaarde van de aanpalende beschermde hoeve Goed te Coucx. 13 | 26
van het parkeergebouw (P2a) in te nemen en pas in tweede instantie de oostzijde (P2b). Bovengrondse bebouwing is er niet toegelaten met uitzondering van verplaatsbare of eenvoudig verwijderbare constructies, verluchtingsinstallaties en vanuit brandtechnisch oogpunt vereiste inof uitgangen naar het ondergrondse volume. Handelingen met het oog op de omgevingsaanleg zijn eveneens toegelaten.
Toelichting Werken van algemeen belang zijn wel toegelaten in dit gebied. Met verplaatsbare of eenvoudig verwijderbare constructies worden o.m. bedoeld: fietsenbergingen, halte-infrastructuur en kleine nutsgebouwen. De op het bestemmingsplan voorziene bouwvrije strook is enkel van toepassing voor bovengrondse gebouwen (art. 2.4).
Alle andere handelingen die de realisatie van een ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw in het gedrang brengen zijn niet toegelaten. De ondergrondse uitbreiding wordt voor het autoverkeer ontsloten via het parkeergebouw en volgens de bepalingen van art. 2.5. De ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw mag de hoofdbestemming van het betrokken bestemmingsgebied niet in het gedrang brengen (art. 2.1 en art. 2.7).
Art. 2.7. Overgangsbepalingen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Tot op het moment van de realisatie van de ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw, gelden in het gebied voor ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw de bepalingen van art. 2.6. Na de volledige realisatie van de ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw, treden binnen deze zone de bepalingen van art. 2.1 in werking.
Toelichting Doelstellingen Na de realisatie van de ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw aan de oostzijde van het parkeergebouw beperkte bebouwing mogelijk maken. Bestendigen van de contextwaarde van de aanpalende beschermde hoeve Goed te Coucx.
De bouwhoogte binnen de zone P2 wordt beperkt tot maximaal 2 RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
14 | 26
bovengrondse bouwlagen.
Toelichting Permanente bebouwing op het maaiveld kan pas worden gerealiseerd nadat de ondergrondse uitbreiding van het parkeergebouw is uitgevoerd. De nabestemming wordt voorzien op basis van het principe van duurzaam ruimtegebruik De bouwhoogte wordt beperkt gelet op de aanwezigheid van de historische hoeve Goed te Coucx.
Art. 3. Ecologisch recreatief bosgebied (bestemmingsgebied) Categorie van gebiedsaanduiding overig groen: gemengd openruimtegebied Art. 3.1. Algemene bepalingen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is een nevengeschikte functie.
In de strook gelegen tussen de ziekenhuiscampus en de E17 de verdere uitbouw van het groen lint zuid mogelijk maken.
Inrichting en beheer Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de ontwikkeling, de instandhouding en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu, bos, van de landschapswaarden en de recreatieve structuren zijn toegelaten behalve handelingen die de realisatie of het gebruik van de in overdruk aangeduide verbindingen in het gedrang brengen (art. 5, 6, 7 en 8).
Het bestemmingsgebied laten functioneren als buffer tussen de E17 en de zorgfuncties op de ziekenhuiscampus. De mogelijkheden voor zachte verbindingen (voetgangers en fietsers) bestendigen. Toelichting Het gebied heeft een gemengde ecologisch-recreatieve functie. Beide functies zijn nevengeschikt.
Het bestaand reliëf wordt maximaal behouden behalve voor RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
15 | 26
aanpassingen in functie van het ecoduct, verbindingen voor zacht verkeer, waterhuishouding of de geluidsberm langs de E17.
Met de bepalingen van dit artikel wordt de verdere uitbouw van het groen lint mogelijk gemaakt. Het gebied zorgt voor de ecologische band tussen het Kennedybos en het meer westelijk gelegen groen lint zuid.
Bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dient de aanvrager in de begeleidende nota aan bij de vergunningsaanvraag aan te tonen dat De geluidsberm werd reeds gerealiseerd. Aanpassingen kunnen nodig de mogelijke milieueffecten maximaal worden gemilderd. Deze nota is zijn om de bufferende functie van de berm te versterken en om de een informatief document voor de vergunningverlenende overheid. aanleg van een ecoduct over de nieuwe verbindingsweg mogelijk te maken. Het landschapsplan voor het groen lint zuid is richtinggevend voor het vergunningenbeleid.
Art. 4. Historische hoeve (bestemmingsgebied) Categorie van gebiedsaanduiding gemeenschaps- en nutsvoorzieningen Art. 4.1. Algemene bepalingen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Bestemming
Toelichting Doelstellingen
In dit gebied zijn de volgende functies toegelaten:
Herbestemmingsmogelijkheden voor de historische hoeve De Witten Jan vastleggen.
1. 2.
Zorgfuncties; Opleidingsfaciliteiten kaderend binnen de activiteiten van de Deze functies complementair maken aan het gebied voor ziekenhuiscampus; gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 3. Horecafuncties met max. 200m2 bruto vloeroppervlakte in functie (zorghoeve, opleidingsfaciliteiten en een beperkte horecafunctie). van de ziekenhuiscampus. De band tussen de hoeve en het ziekenhuis bestendigen. Inrichting en beheer Bestendigen erfgoedwaarden en minimale verstoring van het groen lint Handelingen die de realisatie of het gebruik van de in overdruk zuid. aangeduide verbindingen in het gedrang brengen zijn niet toegelaten (art. 5, 6, 7 en 8). De parkeermodaliteiten en ontsluitingsmogelijkheden vastleggen. Uitsluiten van ontsluitingsmogelijkheid in westelijke richting. RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
16 | 26
De band tussen het ziekenhuis en de hoeve moet in elk geval bewaard blijven. De hoeve mag niet worden afgesplitst van de ziekenhuiscampus. Het herbouwen, verbouwen en uitbreiden van het gebouwencomplex is toegelaten mits de bouwkundige erfgoedwaarde van het complex wordt gerespecteerd. De bouwkundige erfgoedwaarde van de historische hoeve wordt omschreven in bijlage II. De bepalingen van deze bijlage zijn verordenend en dus nevengeschikt aan de bepalingen van dit artikel. De bestemmingszone wordt ingericht als overgang tussen de ziekenhuiscampus en het groen lint zuid. In het bestemmingsgebied wordt het aantal parkeerplaatsen in open lucht beperkt tot maximaal 7 plaatsen. De plaatsen worden ingericht aan de noordzijde van de hoeve en worden maximaal landschappelijk geïntegreerd. Parkeerplaatsen voor bezoekers aan de zorghoeve, het opleidingscentrum of de horecafunctie zijn uitgesloten. De hoeve wordt ontsloten via de verbindingsweg aan de oostzijde van het complex. De aansluiting wordt zo opgevat dat enkel linksin- en linksuitbewegingen mogelijk zijn. De toegang tot de parkeerplaatsen wordt gecontroleerd en beperkt tot leveranciers aan de hoeve, onderhoudspersoneel e.d. en mindervaliden. Bij de vergunningsaanvraag toont de aanvrager aan hoe de toegang zal worden gecontroleerd.
Toelichting Functies die aansluiten bij het ziekenhuis en die niet conflicteren met het groen lint zuid kunnen worden aanvaard. De band tussen de ziekenhuiscampus en de functies in de hoeve moet worden behouden. Het bestendigen van de erfgoedwaarde van de hoeve en haar directe omgeving staat centraal. De inventaris bouwkundig erfgoed geldt als richtinggevend. De bepalingen van de inventaris zijn overgenomen in bijlage II. Bij elke vergunningsaanvraag kan de vergunningverlenende overheid het advies van de entiteit van het agentschap RO-Vlaanderen van het departement RWO die met de zorg voor het onroerend erfgoed is belast inwinnen. Het aanleggen van kleinschalige complementaire buiteninfrastructuur zoals terrassen, fietsenberging, wandelpaden is toegelaten. Deze opsomming is niet limitatief. Vanuit mobiliteitsoogpunt is een beperking van de parkeerplaatsen noodzakelijk. Hiermee worden immers de autobewegingen van en naar de hoeve maximaal beperkt. Dit garandeert ook de omgevingskwaliteit. Hiermee wordt ook vermeden dat de hoeve zich autonoom van de ziekenhuiscampus zou ontwikkelen. Concreet wordt het aantal plaatsen beperkt en wordt een systeem van toegangscontrole opgezet.
De hoeve wordt ontsloten via de verbindingsweg aan de oostzijde van het plangebied. Om verkeerstechnische redenen is bepaald dat het Bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dient de aanvrager in verkeer de hoeve bereikt via de verbindingweg. Inkomend verkeer komt de begeleidende nota aan bij de vergunningsaanvraag aan te tonen dat uit de richting Kennedylaan. Uitgaand verkeer vertrekt steeds richting de mogelijke milieueffecten maximaal worden gemilderd. Deze nota is de verkeerswisselaar E17/R8 (het Ei). een informatief document voor de vergunningverlenende overheid. RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009 17 | 26
Voor de bepalingen m.b.t. het milderen van de milieueffecten kan worden verwezen naar de ontheffing van het project-mer.
Art. 5. Ecoduct (symbolische aanduiding in overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
De ecologische verbinding tussen het Kennedybos en het groen lint zuid waarborgen.
Inrichting en beheer Niet hypothekeren van de verkeers- en vervoersinfrastructuur. De symbolische aanduiding geeft indicatief de ligging aan van het te realiseren ecoduct tussen (a) het Kennedybos en (b) het groen lint zuid. Ontwerprichtlijnen voor het ecoduct vastleggen. De aanduiding geeft indicatief de ligging van het ecoduct weer. Toelichting Het ecoduct is een brug bestemd voor ecologische migratie tussen het Om de ecologische verbinding tussen het Kennedybos en het groen lint Kennedybos en het groen lint zuid. zuid te waarborgen wordt een ecoduct aangelegd over de verbindingsweg. Ter hoogte van deze symbolische aanduiding zijn alle handelingen toegelaten die deze ecologische verbinding mogelijk maken. Een ecoduct is een brug bestemd voor ecologische migratie. Handelingen die de realisatie en het optimaal functioneren van het ecoduct hinderen zijn er niet toegelaten. De aanleg van het ecoduct mag de realisatie van de onderliggende bestemmingen of geplande verbindingen niet in het gedrang brengen. Het ecoduct kan gecombineerd worden met verbindingen voor zacht verkeer (art. 7).
Door middel van een ecoduct wordt een weg overbrugd waardoor het landschap en de leefgebieden aan beide zijden van de weg met elkaar verbonden worden. De toegangshellingen zijn de hellingen in de lengterichting van het ecoduct. Het zijn de hellingen die de overgang tussen het Kennedybos en het groen lint zuid vormen. De hellingsgraad wordt enkel beperkt in de lengterichting (van oost naar west). De overige hellingen kunnen steiler zijn.
Het ecoduct wordt ingericht volgens onderstaande bepalingen: 1.
De richtlijnen werden opgemaakt in overleg met het agentschap voor Het ecoduct verbindt het Kennedybos met het groen lint zuid door natuur en bos (zie memorie van toelichting).
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
18 | 26
2. 3. 4. 5.
het aanleggen van een infrastructuur boven de verbindingsweg; Het ontwerp mag de realisatie of het gebruik van de verbindingsweg niet hypothekeren; De hellingsgraad van de toegangshellingen bedraagt maximaal 12%; Het ontwerp sluit maximaal aan op het bestaande reliëf en wordt maximaal landschappelijk geïntegreerd; De bestaande natuur- en landschapswaarden blijven zoveel mogelijk bewaard.
In de vergunningsaanvraag maakt de aanvrager duidelijk dat het ontwerp voldoet aan de bepalingen van dit artikel. Enkel inheems of autochtoon plantmateriaal mag worden gebruikt. Op de toegangshellingen worden inheemse of autochtone boomsoorten voorzien.
Art. 6. Reservatiestrook voor de aanleg van een verbindingsweg (symbolische aanduiding in overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
De nieuwe verbindingsweg moet de President Kennedylaan verbinden met de verkeerswisselaar E17/R8 (het Ei).
Inrichting en beheer Deze weg symbolisch in overdruk aangeven op het bestemmingsplan. De symbolische aanduiding van de reservatiestrook geeft indicatief de ligging aan van de te realiseren verbindingsweg tussen (a) het kruispunt Voorzien van afdoende buffering tussen de verbindingweg en het van de President Kennedylaan met de Munkendoornstraat en (b) de ziekenhuis. verkeerswisselaar E17/R8 (het Ei). De aanleg van de verbindingsweg mag de ecologische verbinding tussen De bepalingen van dit artikel primeren op de onderliggende het Kennedybos en het groen lint zuid niet hypothekeren. bestemmingsgebieden binnen de begrenzing van het plangebied. Toelichting RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
19 | 26
Alle handelingen zijn toegelaten voor de aanleg, exploitatie en wijziging van verkeers- en vervoersinfrastructuur. Het tracé wordt symbolisch aangeduid op het bestemmingsplan. Dwars op de reservatiestrook wordt in overdruk een ecoduct voorzien (art. 5). De aangeduide verbindingen voor zacht verkeer kruisen de verbindingsweg ter hoogte van de verkeerswisselaar ongelijkgronds. Dwarse verkeersaansluitingen op deze weg zijn beperkt tot (a) de logistieke ingang van het ziekenhuis en de spoeddiensten, (b) de ontsluiting van de historische hoeve en (c) eventuele bijkomende noodzakelijke toegangswegen voor hulpdiensten. De aanleg van de verbindingsweg mag de verkeersafwikkeling op het hogere wegennet niet hypothekeren. Ingeval van (naderende) capaciteitsoverschrijding van de verkeerswisselaar E17/R8 (het Ei), worden de nodige maatregelen genomen om de verkeersinstroom vanaf de nieuwe verbindingsweg richting het hogere wegennet te beperken. Een evaluatie van de intensiteit en capaciteit is vereist zolang de R8 tussen de verkeerswisselaars Kortrijk Oost en Kortrijk Zuid niet is gerealiseerd. Het tweerichtingsverkeer op de verbindingsweg wordt beperkt tot de logistieke ingang van het ziekenhuis en de spoeddiensten. Vanaf deze ingang tot aan de verkeerswisselaar E17/R8 (het Ei) is enkel eenrichtingsverkeer mogelijk in de richting van de verkeerswisselaar. De verbindingsweg is een openbare weg.
In de memorie van toelichting bij dit plan wordt de noodzaak van de verbinding uitvoering gemotiveerd. Op basis van deze motivering werden de bepalingen van dit artikel opgemaakt. In de memorie van toelichting wordt aangetoond dat de verbindingsweg – zoals die bij de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan opgevat is – geen impact heeft op de verkeersafwikkeling op het hogere wegennet tenzij bij de volledige ontwikkeling van Hoog Kortrijk de R8 tussen Kortrijk Oost en Kortrijk Zuid (het Ei) niet is gerealiseerd. De verkeerscapaciteit van de verkeerswisselaar E17/R8 wordt door het Vlaams gewest op regelmatige basis gemeten. Deze metingen kunnen als basis dienen voor het beoordelen van een eventuele capaciteitsoverschrijding Bijkomende metingen en analyses kunnen daarbij eveneens in overweging worden genomen. De maatregelen om de verkeersinstroom te beperken kunnen o.m. bestaan uit toeritdosering d.m.v. verkeerslichten en ingrepen om het verkeer afkomstig van Hoog Kortrijk gespreid af te wikkelen naar het hogere wegennet. De aanleg van een ecoduct is noodzakelijk om de versnippering tussen het Kennedybos en het groen lint zuid tegen te gaan. Voor de bepalingen m.b.t. het milderen van de milieueffecten kan worden verwezen naar de ontheffing van het project-mer.
Bij de aanleg wordt maximaal gebruik gemaakt van materialen met een minimale impact op geluid en trillingen. De aanvrager motiveert de materiaalkeuze en de overige milderende maatregelen in de vergunningsaanvraag. Bij de aanleg van de verbindingsweg wordt rekening gehouden met de RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
20 | 26
principes van duurzaam waterbeheer. De bermen langs de weg worden voorzien van opgaande beplanting. Bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dient de aanvrager in de begeleidende nota aan bij de vergunningsaanvraag aan te tonen dat de mogelijke milieueffecten maximaal worden gemilderd. Deze nota is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid.
Art. 7. Verbindingen voor zacht verkeer (symbolische aanduiding in overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
De hoofdverbindingen voor zacht verkeer (voetgangers en fietsers) symbolisch weergeven op het bestemmingsplan.
Inrichting en beheer Andere aanvullende verbindingen in het gebied mogelijk niet uitsluiten. De symbolische aanduiding in overdruk duidt aan welke plaatsen met elkaar verbonden moeten worden. De aangeduide verbindingen zijn bestemd voor zacht verkeer (voetgangers en fietsers).
Waarborgen van de omgevingskwaliteiten en medegebruik. Toelichting
De aangeduide verbindingen voor zacht verkeer kruisen de verbindingsweg ter hoogte van de verkeerswisselaar ongelijkgronds. Een verbinding voor zacht verkeer kan gecombineerd worden met een ecoduct. De aangeduide verbindingen zijn openbaar.
Enkel de hoofdverbindingen worden weergegeven op het bestemmingsplan. In alle bestemmingsgebieden is het mogelijk om, mits de hoofdbestemming niet in het gedrang wordt gebracht, bijkomende zachte verbindingen te voorzien. De ongelijkgrondse kruising voor zacht verkeer kan gecombineerd worden met het ecoduct dat eveneens ongelijkgronds wordt aangelegd.
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
21 | 26
Art. 8. Reservatiestrook voor waterloop (symbolische aanduiding in overdruk)
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Bestemming
Doelstellingen
///
Aanwezigheid van de geklasseerde waterloop L.29.2 planologisch bestendigen.
Inrichting en beheer Waterhuishouding in het plangebied waarborgen. De reservatiestrook geeft indicatief de ligging van waterinfrastructuur en aanhorigheden aan. Alle handelingen in functie van de waterhuishouding in het gebied zijn toegelaten.
Bepalen oeverbeheer. Toelichting
De werken mogen de onderliggende bestemmingsgebieden en de waterhuishouding niet in het gedrang brengen. Minimaal de noordelijke en westelijke oevers worden natuurvriendelijk aangelegd.
De waterloop wordt symbolisch weergegeven om eventuele aanpassingen aan het tracé mogelijk te maken. Links en rechts van de geklasseerde waterloop L.29.2 wordt conform de regelgeving terzake een bouwvrije strook voorzien in functie van het onderhoud van de beek.
Bijlage I. Mobiliteitseffectenrapport
Het mobiliteitseffectenrapport – zoals vermeld in art. 1.2 van de stedenbouwkundige voorschriften – analyseert en beschrijft de effecten van geplande handelingen binnen de contour van het plangebied. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de bestaande en de geplande toestand. Het mobiliteitseffectenrapport houdt rekening met de inhoud van het project-mer (verzoek tot ontheffing) en de plan-mer (het onderzoek tot milieueffectrapportage). Het rapport omvat minstens de hieronder vermelde onderdelen. Bereikbaarheidsprofiel en modal split Indien er wijzigingen aan het bereikbaarheidsprofiel optreden, worden deze omschreven. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen wijzigingen voor de verschillende gebruikers (patiënten, personeel, leveranciers en bezoekers) en tussen de verschillende vervoersmodi (voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en auto). De vervoerswijzekeuze (modal split) wordt expliciet toegelicht en onderbouwd met RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
22 | 26
onderbouwde aannames. Verkeersgeneratie Indien er wijzigingen aan de verkeersgeneratie optreden, worden deze omschreven. De verkeersgeneratie wordt in kaart gebracht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen productie en attractie en tussen dal- en piekmomenten. De verkeersgeneratie wordt toebedeeld aan het wegennet (bvb. met behulp van het verkeersmodel van de stad). In het rapport wordt een vergelijking gemaakt tussen intensiteit en capaciteit van de betrokken wegvakken en kruispunten. Eventuele knelpunten worden opgelijst. Parkeerbalans De parkeerbalans is een objectieve en transparante analyse van de parkeervraag en het parkeeraanbod binnen de begrenzing van het plan. Op basis van het bereikbaarheidsprofiel en onderbouwde aannames wordt de parkeervraag bepaald. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende gebruikers (patiënten, personeel, leveranciers en bezoekers). Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijke gemeenschappelijke parkeergebieden op Hoog Kortrijk. Flankerende maatregelen De maatregelen die deel uitmaken van het flankerend beleid worden toegelicht. De doelstelling van het flankerend beleid bestaat in het optimaliseren van de modal split in het voordeel van voetgangers, fietsers en het openbaar vervoer. Daarbij worden tegelijk de bestaande maatregelen geëvalueerd.
Bijlage II. Erfgoedwaarde van de hoeve
De erfgoedwaarde van de historische hoeve De Witten Jan, waarnaar wordt verwezen in art. 4 wordt bepaald door de volgende elementen: “Losstaande bestanddelen gegroepeerd rondom een recent verhard erf. Lage, verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken. Zuidwestelijke erfoprit gemarkeerd door kapelletje. Ten noorden, woonhuis met witgeschilderde gevel op gepikte plint. Aangepaste muuropeningen cf. oude foto's. Ten westen stalvleugel met in de zijgevel behouden blokvenster. Ten zuiden, stalvleugel met behouden slieten.” (Bron: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris bouwkundig erfgoed. Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, 2002)
Bijlage III. Limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
23 | 26
Binnen de begrenzing van het ruimtelijk uitvoeringsplan zijn volgende voorschriften strijdig met dit plan: Gewestplan en gewestplanwijzigingen - Gewestplan Kortrijk (KB 04/11/1977); - Gewestplanwijziging (BVR 10/11/1998): bosgebied; - Gewestplanwijziging (BVR 06/07/2001): gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut; Plannen van aanleg - BPA nr. 85 “groen lint zuid” (MB 17/03/2005). Deze opsomming is limitatief. De in deze bijlage vermelde bepalingen worden opgeheven.
Bijlage IV. Ruimtebalans
Categorie van gebiedsaanduiding
gemeenschaps- en nutsvoorzieningen (niet-bouwvrij) gemeenschaps- en nutsvoorzieningen (bouwvrij) overig groen: gemengd openruimtegebied lijninfrastructuur
Categorie van gebiedsaanduiding voor inwerkingtreding RUP 15 ha 82 a 06 ca 00 ha 00 a 00 ca 06 ha 21 a 97 ca 00 ha 22 a 35 ca 22 ha 26 a 38 ca
Categorie van gebiedsaanduiding na inwerkingtreding RUP 14 ha 15 a 28 ca 03 ha 11 a 52 ca 04 ha 99 a 58 ca 00 ha 00 a 00 ca 22 ha 26 a 38 ca
Oppervlaktewijziging
- 01 ha 66 a 78 ca + 03 ha 11 a 52 ca - 01 ha 22 a 39 ca - 00 ha 22 a 35 ca 00 ha 00 a 00 ca
Bijlage V. Register percelen bestemmingswijziging die aanleiding kan geven tot planschadevordering, planbatenheffing of een compensatie ingevolge het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid
Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat , al dan niet grafisch, een register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
24 | 26
Geen van de voorgenomen bestemmingswijzigingen binnen het plangebied kan aanleiding geven tot een planbatenheffing (art. 2.6.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening). De kadastrale percelen waarvoor – voor een deel van het perceel of het gehele perceel – een vordering tot planschade kan worden ingesteld, zijn aangeduid op de kaart hieronder (art. 2.6.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening). Geen van de kadastrale percelen komen – geheel of gedeeltelijk – in aanmerking voor een compensatie vermeld in boek 6, titel 2 of titel van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid.
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
25 | 26
RUP AZ GROENINGE | memorie van toelichting | ontwerp oktober 2009
26 | 26