TOEKOMSTBESTENDIGE VEILIGHEID IN BRUNSSUM Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2010 – 2014
Februari 2010
Inhoudsopgave
Samenvatting
1 Inleiding
3
7
2 Veilige woon- en leefomgeving
12
3 Bedrijvigheid en veiligheid
20
4 Jeugd en veiligheid
24
5 Fysieke veiligheid
30
6 Integriteit en veiligheid
35
7 De organisatie van het veiligheidsbeleid
42
Bijlage 1 Samenstelling klankbordgroep IVB
50
Bijlage 2 Prioriteiten
51
Bijlage 3 Omzien in veiligheid, evaluatie IVB Brunssum 2004 - 2009
54
2
SAMENVATTING 1 Inleiding “Veiligheid in Brunssum”, de nota integrale veiligheid, die de raad van de gemeente in 2004 heeft vastgesteld heeft een belangrijke impuls gegeven tot het veiliger maken van de gemeente. De samenwerking met de veiligheidspartners heeft vorm gekregen. Aan de vooravond van de nieuwe raadperiode heeft de gemeente behoefte aan inzicht in welke resultaten sedert 2004 zijn bereikt (evaluatie) en tot welke aanpassingen dit inzicht aanleiding geeft (actualisatie). In de periode april tot juli 2009 heeft een klankbordgroep, bestaande uit belangrijke interne en externe veiligheidspartners (zie bijlage 1), de ontwikkelingen van het veiligheidsbeleid vanaf 2004 geëvalueerd. Hierbij zijn ook op onderdelen andere veiligheidspartners betrokken. Het resultaat van de evaluatie is in bijlage 3 opgenomen. De hoofdlijn van het evaluatieresultaat was, dat de veiligheid op de meeste veiligheidsthema’s verbeterd was en dat voor de toekomst nieuwe accenten in het veiligheidsbeleid wenselijk zijn. De verbeterde veiligheidssituatie geeft ruimte om de komende periode meer nadruk te leggen op de voorkant van de veiligheidsproblematiek. Op dit moment liggen daar belangrijke kansen om de volgende periode tot nog betere resultaten te komen. Door meer proactief en preventief beleid wordt niet alleen in het veiligheidsbeleid onveiligheid bestreden, maar worden veiligheidsdreigingen zelf gereduceerd. De veiligheid kan daardoor meer aan toekomstbestendigheid winnen. Op basis van het resultaat van de evaluatie heeft de klankbordgroep vervolgens de actualisatie ter hand genomen. Begonnen werd met het beargumenteerd stellen van prioriteiten (zie bijlage 2). In verband met de actualisatie zijn per veiligheidsveld werkgroepen samengesteld. De taak van de werkgroepen was om per prioriteit aan te geven welke beleidsversterkingen nodig zijn om beleid op de prioriteiten in te kunnen zetten en overigens de ambities op de verschillende veiligheidsvelden te formuleren en de daarbij passende beleidsversterkingen. Door de gekozen aanpak is het maatschappelijk middenveld nauw bij de ontwikkeling van de nu voorliggende nieuwe nota integraal veiligheidsbeleid voor de periode 2010 – 2014 betrokken geweest. Er is een gezamenlijk focus ontwikkeld voor de nodige veiligheidsinspanningen in de komende raadsperiode. In het vervolg van deze samenvatting presenteren wij de ambities van de gemeente en haar partners voor de volgende bestuurlijke periode.
2 Strategische beleidsambities De gemeente en haar partners hebben voor de komende periode als algemene strategische beleidsambities geformuleerd:
De gemeente wil de huidige lijn in het verbeteren van de veiligheid in de gemeente Brunssum verder doorzetten;
De gemeente wil meer aan de voorkant van de veiligheidsproblemen beleid ontwikkelen. Een scherper focus op proactie en preventie;
Om haar strategische doelstellingen te bereiken wil de gemeente de samenwerking met haar veiligheidspartners versterken.
De veiligheid in Brunssum kan en zal toekomstbestendig zijn.
3
3 Beleidsambities per veiligheidsveld Voor de verschillende veiligheidsvelden zijn eveneens ambities geformuleerd. Tevens wordt aangegeven welke beleidsversterkingen nodig zijn om deze ambities te realiseren. Veilige woon en leefomgeving Ambities
Het aantal woninginbraken is binnen 2 jaar tenminste terug op het niveau van 2007 en daalt vervolgens met 10% per jaar.
Beter zicht krijgen op de problematiek: het aantal meldingen van huiselijk geweld stijgt tot 2014 met 50% ten opzichte van 2008. Het aantal herhaalmeldingen neemt af met 10% per jaar.
Door samenwerking de leefbaarheid en de veiligheid vergroten.
Benodigde beleidsversterkingen
Benoem in samenspraak met het wijkteam en andere gebiedsautoriteiten jaarlijks een veiligheidsprioriteit.
Houd het politiekeurmerk veilig wonen ‘up to date’.
Verlaag de drempel om huiselijk geweld te melden.
Bouw de aanpak van huiselijk geweld nog verder uit.
Bouw in overleg met de bewoners en andere gebiedsgebruikers het wijkgerichte werken verder uit.
Bouw het leegstandbeleid verder uit.
Bedrijvigheid en veiligheid Ambities
Versterking van de participatie van de ondernemers bij het beleid.
Onderkennen van de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer.
Criminaliteit wordt met 20% teruggebracht.
Benodigde beleidsversterkingen
Rol het Keurmerk Veilig Ondernemen uit over de gemeente.
Maak preventief fouilleren, cameratoezicht en gebiedsontzeggingen mogelijk in de APV, maar voor toepassing is op dit moment geen aanleiding.
Schep duidelijkheid over de rollen en de rolverdeling bij de organisatie van evenementen.
Jeugd en veiligheid Ambities
Vermindering overlast jeugd.
Versterk de maatschappelijke participatie van jongeren.
Benodigde beleidsversterkingen
Revitaliseer ‘Jong en oud interactief’ (JOIN).
Ontwikkel een consequent beleid tegen graffiti.
Leer de jeugd kennen door naar de jeugd te luisteren en laat de jeugd zich daarbij op de eigen wijze uiten.
4
Intensiveer het alcoholmatigingsbeleid.
Krijg in het kader van de 0-optie voor de verstrekking van softdrugs zicht op de feitelijke drugsproblematiek en bestrijdt de afwijkingen van het beleid.
Fysieke veiligheid Ambities
De dalende tendens in de cijfers met betrekking tot brand/ontploffingen, verkeersongevallen, verkeersoverlast en -slachtoffers dient doorgezet te worden naar de toekomst.
De gemeentelijke organisatie van de rampenbestrijding zoals voorgenomen in het rampenplan 2008 is binnen twee jaar geoptimaliseerd.
Benodigde beleidsversterkingen
Breng de gemeentelijke organisatie van de rampenbestrijding op orde.
Vergroot de (subjectieve) verkeersveiligheid rond de scholen.
Ontwikkel – rekening houdend met de aanleg van de randweg Parkstad - een route voor gevaarlijke stoffen.
Optimaliseer met de brandweer de routering aan om aan te kunnen rijden.
Ontwikkel toekomstbestendig beleid voor de aanpak van leegstand.
Pas de ruimtelijke plannen aan aan de externe risico’s van de bedrijven.
Integriteit en veiligheid Ambities
Een integer lokaal bestuur.
Een vroegtijdige selectie van bonafide en malafide vergunningaanvragers.
Een uitrol van de bestuurlijke aanpak bestrijding georganiseerde criminaliteit naar aanbestedingen, subsidieverlening en branches die nu (nog) niet vergunningplichtig zijn.
Een sterk draagvlak en een deskundige interne organisatie voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit.
Benodigde beleidsversterkingen
Ontwikkel een eigen gemeentelijke standaard voor integriteit en onderhoudt die.
Houd afstand tussen de ambtelijke organisatie en het bestuur.
Breid de werkingssfeer van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit uit.
Vergroot het draagvlak voor en de betrokkenheid bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit.
Verbeter het kennisniveau bij de relevante gemeentelijke medewerkers.
Maak communicatie onderdeel van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit.
Versterk de regionale aanpak als aanvulling op de lokale bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
4 De organisatie van het veiligheidsbeleid De gemeente voorziet voor zichzelf mogelijkheden om haar interne organisatie en de samenwerking met haar partners te versterken om nog beter toegerust te zijn de hiervoor genoemde ambities te realiseren.
5
Organisatie versterkingen
Stel een kerngroep Integraal Veiligheidsbeleid in, bestaande uit de belangrijkste interne en externe veiligheidspartners.
Organiseer het integrale veiligheidsbeleid in de afdelingen.
Bouw een tussentijdse beleidsevaluatie in na twee jaar.
Maak de veiligheidsinspanning zichtbaar in de programmabegroting.
6
1 Inleiding 1.1
Eerst evalueren dan actualiseren
Eind 2004 heeft de raad van de gemeente Brunssum haar integrale veiligheidsbeleid vastgesteld. Het geformuleerde beleid had een meerjarig perspectief. Voorafgaand aan de vaststelling hebben toen veel organisaties en instellingen een inhoudelijke bijdrage geleverd aan de formulering van het beleid. Verwacht mocht daarom worden, dat het door de raad vastgestelde meerjarenperspectief een gezamenlijke focus zou betekenen voor de gemeente en haar veiligheidspartners bij de realisering van het beleid. De gemeente heeft via jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s uitwerking gegeven aan het in 2004 vastgestelde beleid. Binnen de gemeente is de wens naar voren gekomen om te bezien in hoeverre het in 2004 vastgestelde meerjarige beleidskader nog actueel is en welke beleidsbijstellingen wenselijk zijn. Hiertoe waren twee acties nodig. Eerst is het beleid geëvalueerd. Vervolgens is op basis van het evaluatieresultaat bezien op welke wijze het beleid geactualiseerd kan worden. Het resultaat van de evaluatie is op 30 juni afgerond en in juli aan de raad aangeboden. 1 Uit de evaluatie blijkt dat over het algemeen de veiligheid in de gemeente is verbeterd. De in 2004 afgesproken beleidsversterkingen zijn voor een belangrijk deel uitgevoerd. Met name op de volgende punten zijn belangrijke vorderingen geboekt. In verband met een veilige woon- en leefomgeving is het van belang dat bewoners nauw betrokken zijn bij de ontwikkelingen in hun omgeving. De gemeente heeft het wijkgericht werken in samenhang met participatie van bewoners stevig neergezet. Op het gebied van jeugd is gezocht naar een evenwicht in een proactieve en repressieve beleidsontwikkeling. Proactief in de zin dat aan jeugd kansen worden geboden en voorkomen wordt dat kinderen zich in een negatieve richting ontwikkelen. Repressief in de zin dat een sluitende aanpak voor de jeugd van 0 tot 23 tot stand gekomen is. Ten behoeve van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit is in samenwerking met veiligheidspartners in Zuid Limburgs verband een aanpak ontwikkeld waardoor maximaal gebruik gemaakt kan worden van het gehele instrumentarium om georganiseerde criminaliteit te ontregelen en te bestrijden. Organisatorisch zijn maatregelen genomen om de beleidsmatige ontwikkeling van het veiligheidsbeleid te versterken. In dit verband noemen wij de ontwikkeling van het integrale handhavingsbeleid zodat dit goed afgestemd kan worden met het veiligheidsbeleid en daardoor bijdraagt aan de versterking van de uitvoering van het veiligheidsbeleid. De reorganisatie van de ambtelijke organisatie heeft het mogelijk gemaakt dat de beleidsontwikkeling van het veiligheidsbeleid binnen de nieuwe dienst Beleid en Strategie goed op andere beleidsdossiers kan worden afgestemd.
1
Omzien in veiligheid, juni 2009
7
De evaluatie geeft naast de hier genoemde positieve ontwikkelingen ook aanwijzingen voor mogelijke accenten voor de toekomst. Wij noemen de volgende. Huiselijk geweld behoort tot de meest voorkomende vormen van onveiligheid. De aanpak van huiselijk geweld is in de sfeer van zorg en repressie redelijk op pijl. Waar verbetering mogelijk is, is in de sfeer van de signalering. Eén van de drempels om huiselijk geweld te kunnen bestrijden, is dat huiselijk geweld zich in het privé domein voordoet. De meldingsbereidheid is daarmee samenhangend gering. Nu de zorg en repressie op orde zijn, kan meer ingezet worden op signalering. De regio Parkstad behoort tot de gebieden in Nederland die het sterkst getroffen worden door krimp in de bevolking. Dit probleem gaat aan de gemeente Brunssum niet voorbij. Krimp van de bevolking heeft tal van gevolgen. Maar één van die gevolgen is de aantasting van de stabiliteit van de samenleving en de daarmee groeiende bedreiging voor de veiligheid. Hoewel de daadwerkelijke effecten van de bevolkingsprognoses zich pas op termijn zullen doen gevoelen, is het zaak om de krimp in zijn gevolgen te doorgronden om tijdig passende maatregelen te kunnen treffen. De gemeente heeft in 2008 haar risicobeleid (rampenbestrijding) geactualiseerd. Op papier is de rampenbestrijding daarmee op orde. De daadwerkelijke preparatie is een onderwerp van aandacht. Helderheid omtrent taken van medewerkers en een adequate voorbereiding op een daadwerkelijke uitvoering van die taken vormen punten van verbetering. Met de reorganisatie van de ambtelijke organisatie heeft de gemeente condities gecreëerd om zich bij de ontwikkeling van integraal veiligheidsbeleid te kunnen versterken. In de uitvoerende sfeer zijn in het verlengde hiervan nog kansen aanwezig. Het wijkgerichte werken stelt de gemeente in staat om samen met bewoners snel aantastingen van veiligheid te kunnen signaleren en oplossingen te realiseren. Met andere externe veiligheidspartners kan de samenwerking worden versterkt door naast op het operationele niveau ook op strategisch niveau tot afstemming te komen.
1.2
Strategische ambities
De evaluatie van het beleid zoals dat de afgelopen periode is gevoerd geeft de gemeente aanleiding om voor de komende jaren de volgende strategische ambities te formuleren.
1.3
De gemeente wil de huidige lijn in het verbeteren van de veiligheid in de gemeente Brunssum verder doorzetten.
De gemeente wil meer aan de voorkant van de veiligheidsproblemen beleid ontwikkelen. Een scherpere focus op proactie en preventie.
Om haar strategische doelstellingen te bereiken wil de gemeente de samenwerking met haar veiligheidspartners versterken.
De veiligheid in Brunssum kan en zal toekomstbestendig zijn.
Visie op veiligheid
Bij de vaststelling van “Veiligheid in Brunssum” formuleerde de gemeente in 2004 haar visie op het gemeentelijke veiligheidsbeleid. In hoofdlijnen staat deze visie nog recht overeind. Uit de evaluatie van het beleid, waarvan de rapportage eind juni 2009 beschikbaar kwam, blijkt dat in de afgelopen
8
periode aansprekende resultaten zijn behaald. Dit resultaat is een uitkomst van de inspanningen van de veiligheidspartners samen. De strategische visie en het daarop ontwikkelde beleid bleken een goed gedeelde focus op te leveren voor de aanpak van onveiligheid. De in 2004 ontwikkelde visie geeft daarmee een goed vertrekpunt voor de actualisering van het veiligheidsbeleid nu. De strategische visie vormt het startpunt voor het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Zij bepaalt de kaders en schept condities waarbinnen de inhoudelijke beleidsvaststelling kan plaatsvinden en de integrale beleidsvoering een duurzaam karakter kan hebben. Meer specifiek gaat het daarbij om de volgende kernpunten van het beleid. 1 Interactief In het kader van integraal veiligheidsbeleid wordt een duurzaam gemeenschappelijk proces van veiligheidszorg gevoerd met participatie van interne (gemeentelijke organisatieonderdelen) en externe partijen (politie, brandweer, Justitie, woningcorporaties, maatschappelijk/welzijns-werk, onderwijsinstellingen) alsmede maatschappelijke partners (ondernemers, verenigingen en bewoners.) 2 Zoektocht Centraal staat het streven de specifieke mogelijkheden en beperkingen van alle partijen op onderscheiden veiligheidsthema's te onderkennen en te benutten. Door duurzame afstemming kunnen deze blijken en voortdurend worden getoetst. 3 Politiek-bestuurlijke inbedding Het integraal veiligheidsbeleid wordt door de gemeenteraad vastgesteld en jaarlijks geëvalueerd op basis van een voortgangsrapportage van het College. 4 Maatwerk De prioriteiten en accenten van het veiligheidsbeleid sluiten optimaal aan bij de problematieken en onderliggende oorzaken alsmede bedreigingen richting toekomst zoals die zich voordoen zowel in de gemeente Brunssum als geheel als op het niveau van de wijken. 5 Organisatorische borging Ter structurering van de duurzame samenwerking en afstemming tussen de lokale partijen worden passende organisatorische voorzieningen geschapen. In het bijzonder gaat het hier bij om:
een interdisciplinair Brunssums veiligheidsplatform;
gestructureerde afstemming met en mobilisatie van bewoners, organisaties, instellingen en bedrijven.
6 Gemeentelijke regie De gemeente vult haar regierol in het omvattende proces daadkrachtig in. Aan de basis hiervan staat een effectieve interne organisatie van het veiligheidsbeleid. Hieraan wordt invulling gegeven met inachtneming van de veranderde situatie in verband met de reorganisatie. De gemeente treedt in het kader van haar regievoering naar buiten en manifesteert zich nadrukkelijk. 7 Aansluiting op lopende processen Bij de beleidsvoering wordt waar mogelijk en plausibel aangesloten op plannen, verbanden en intenties die reeds gebleken en vastgelegd zijn. Ingezette lijnen worden doorgetrokken. Voor de hoofdlijnen van het integrale veiligheidsbeleid wordt een doorlooptijd gehanteerd van 4 jaar. Hierdoor
9
kunnen met de partners duurzame samenwerkingsverbanden worden aangegaan, terwijl iedere nieuwe raadsperiode de raad de mogelijkheid heeft eigen accenten te leggen. 8 Vastleggen van afspraken Waar nodig wordt een commitment van partijen vastgelegd in een convenant. Kern is dat gezamenlijk vastgestelde plannen tijdige uitvoering behoeven om het moment niet te laten passeren. In bedoelde documenten verzekeren partijen dat zij invulling zullen geven aan hun rol.
1.4
De voorbereiding van ‘Toekomstbestendige veiligheid in Brunssum’
De nota is in twee stappen tot stand gekomen. In de periode april 2009 tot juli 2009 is het veiligheidsbeleid zoals dat was verwoord in ‘Veiligheid in Brunssum’ geëvalueerd. Op 30 juni is het resultaat van de evaluatie gerapporteerd in ‘Omzien in veiligheid’. In de periode van 1 juli 2009 tot midden augustus hebben de werkzaamheden plaatsgevonden om het beleid te actualiseren. Het resultaat van deze actualisering is neergelegd in ‘Toekomstbestendige veiligheid in Brunssum, nota Integraal veiligheidsbeleid 2010 – 2014. Beide publicaties staan in onderlinge verbinding met elkaar. De voorbereiding tijdens beide stappen had het interactieve karakter zoals dat in de hierboven beschreven Visie op Veiligheid is beschreven. Er heeft een klankbordgroep gefunctioneerd die het gehele proces heeft begeleid. Gesprekken hebben plaatsgevonden met een groot aantal vertegenwoordigers van organisaties en instellingen die nauw bij het gemeentelijke veiligheidsbeleid zijn betrokken. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met leden van de raad en leden van het college. Voor het ontwikkelen van beleidsperspectieven voor het nieuwe integrale veiligheidsbeleid zijn per veiligheidsveld werkgroepen samengesteld, wederom bestaande uit vertegenwoordigers van de belangrijkste partners. Tijdens de bijeenkomsten van de werkgroepen waren de door de klankbordgroep geformuleerde 2 prioriteiten leidend. De prioriteiten zijn in de betreffende hoofdstukken uitgewerkt. Prioriteit 5 – ‘accent op proactie en preventie’ – heeft een brede strekking. Bij ieder veiligheidsveld is nagegaan wat de betekenis van deze prioriteit is voor de mogelijkheden van beleidsversterkingen. Het proces dat tot de nota ‘Toekomstbestendige veiligheid in Brunssum, nota integraal veiligheidsbeleid’ heeft geleid werd ondersteund door drs. L. Burgers (Lokaal Bestuur Centraal).
1.5
Leeswijzer
Na deze inleiding treft u in de hoofdstukken 2 tot en met 6 de behandeling van de vijf veiligheidsvelden aan:
2
veilige woon- en leefomgeving (hst. 2)
bedrijvigheid en veiligheid (hst. 3)
jeugd en veiligheid (hst. 4)
fysieke veiligheid (hst. 5)
integriteit en veiligheid (hst. 6)
Zie bijlage 2
10
Binnen deze hoofdstukken wordt steeds de problemen geïnventariseerd, wordt bekeken welk beleid wordt uitgevoerd, wordt nagegaan welke ambities er op het betreffende veiligheidsveld er de komende periode zijn en welke beleidsversterkingen het probleemoplossend vermogen van de veiligheidspartners kunnen verbeteren, zodat de ambities ook worden gerealiseerd. Bij elkaar vormt deze informatie het strategisch kader op basis waarvan de Raad het college de opdracht geeft met de partners tot uitvoering van dat beleid over te gaan. In het laatste hoofdstuk treft u aan de adviezen met betrekking tot de organisatie van het veiligheidsbeleid. Hoofdstuk 7 geeft daarmee de organisatorische randvoorwaarden voor de partners om met elkaar de realisering van het beleid krachtig tot uitvoer te brengen. In Bijlage 1 is de samenstelling van de klankbordgroep opgenomen. In Bijlage 2 treft u de door de klankbordgroep beargumenteerd voorgestelde prioriteiten aan. De prioriteiten worden in de geëigende hoofdstukken behandeld. Prioriteit 5 – accent op proactie en preventie – staat verwerkt in alle inhoudelijke hoofdstukken. Deze prioriteit vormt de rode draad naar toekomstbestendige veiligheid. In Bijlage 3 staat het resultaat van de evaluatie ‘Omzien in veiligheid’. Bij de voorbereiding van ‘Toekomstbestendige veiligheid in Brunssum’ is voortgebouwd op de inzichten, die tijdens de evaluatie zijn opgedaan. Voor een volledig beeld van het voorgestelde beleid is kennis van de evaluatie onmisbaar. In Bijlage 4 wordt een aantal begrippen beschreven
11
2
Veilige woon- en leefomgeving
2.1
Inleiding
Brunssum is een gemeente met tegen de 30.000 inwoners gelegen in het zuidoosten van Limburg. De gemeente is verdeeld in een vijftal wijken (west, noord, oost, zuid en centrum.) De wijken zijn weer onderverdeeld in buurten. De wijken worden onderscheiden in 45 buurten. De gemeente maakt onderdeel uit van het intergemeentelijke samenwerkingsverband “Parkstad Limburg”. Andere gemeenten die aan dit samenwerkingsverband deelnemen zijn: Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Voerendaal, Simpelveld en Onderbanken. De bewoners zijn over het algemeen positief over hun woon en leefomgeving. Dit blijkt uit de resultaten van de veiligheidsmonitor Parkstad 2007. Met de inzet van 6 wijkagenten van de politie, 3 BOA’s en 7 stadswachten is het toezicht in de gemeente redelijk op sterkte.
2.2
De stand van zaken Bron: politiecijfers Woninginbraken Diefstal uit schuur / garage Diefstal uit auto Diefstal van auto Diefstal (brom)fiets Zakkenrollerij Bedreigingen Mishandeling Vernieling Burenproblemen Meldingen huiselijk geweld
2003 158 78 540 120 214 42 34 66 378 305
2006 136 93 253 111 211 35 91 90 537 405 195
2007 170 50 195 56 122 20 67 94 668 462 114
2008 251 99 189 83 208 28 59 85 434 295 145
Het veiligheidsveld “Veilige woon- en leefomgeving” is door de raad in 2004 als prioriteit benoemd. Uit de evaluatie van 2009 blijkt dat de gemeente aanzienlijk heeft geïnvesteerd in dit veiligheidsveld; overigens in bredere zin dan alleen specifiek de veiligheid betreffend. Het wijkgerichte werken heeft vorm gekregen. De wijkmanagers vormen sinds 2007 de schakel tussen de wijk en de gemeentelijke overheid. In wijkteams zijn de bewoners de gesprekspartners voor de gemeente. In 2009 zijn voor het eerst op basis van wijkanalyses wijkprogramma’s ontwikkeld. De betekenis van het wijkgerichte werken voor de bewoners groeit. De belangstelling neemt toe. Het toezicht op straat heeft vorm gekregen. Centraal daarbij staan de BOA’s en de stadswachten. In aanvulling op dit gemeentelijk blauw zijn er van de kant van de politie zes wijkagenten beschikbaar. Op een aantal terreinen zijn volgens de cijfers goede resultaten geboekt. Op een aantal andere moeten verbeteringen worden aangebracht. Uit de cijfers blijkt, dat met name op het punt van woninginbraken 2008 een zeer slecht jaar is geweest. Op de onderwerpen diefstal uit en van auto’s zijn juist uitstekende resultaten geboekt. Bij het onderwerp vernielingen gaat het na 2007 de goede kant op.
12
Leefbaarheid De bewoners zijn meer dan gemiddeld tevreden over de leefbaarheid in hun wijk. De gemeente werkt er ook hard aan om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. De wijkteams, waar de samenspraak van de gemeente met de bevolking gestalte krijgt, gecombineerd met het wijkgericht werken maakt een snelle aanpak van aantastingen van de leefbaarheid mogelijk. Het meldpunt is hierbij nog een versterkende schakel. Het Masterplan Treebeek voorziet in een herstructurering van die wijk. Het Masterplan Centrum moet weer een positieve impuls geven aan het belangrijkste winkel en uitgaanscentrum van de gemeente. Samen met bewoners en andere gebiedsgebruikers schouwt de gemeente twee maal per jaar. Onveilige plekken worden dan opgespoord en vervolgens aangepakt. Voor het onjuist aanbieden van afval is een apart handhavingarrangement opgesteld met toepassing van directe bestuursdwang. De gemeente Brunssum heeft evenals de andere gemeenten die deelnemen aan het samenwerkingsverband Parkstad te maken met een krimpende bevolking. Dit heeft betekenis voor de woningvoorraad en voor het draagvlak van de diverse voorzieningen. In de gemeente komen woningen leeg te staan. Het draagvlak voor de voorzieningen loopt terug, waardoor deze gesloten kunnen worden (winkels, scholen). De aantrekkelijkheid en de leefbaarheid van de gemeente komt daarmee onder druk te staan. Het gevolg hiervan is weer, dat bewoners die zich dat kunnen permitteren vertrekken naar gemeenten met een beter voorzieningenniveau. De krimp krijgt hiermee een nieuwe impuls. Een neerwaartse spiraal is het gevolg. Leegstand is slecht voor het gevoel van veiligheid en betekent ook een directe bedreiging voor de veiligheid (verminderde sociale controle, criminaliteit, brandonveiligheid). Het teruglopen van de bevolking is een nieuw fenomeen in de Nederlandse samenleving. Het rijk voorziet voor zichzelf een rol bij het beleidsmatig betekenis geven aan deze ontwikkeling. Overlast Zoals in alle gemeenten is ook in Brunssum sprake van overlast. De signalen zijn echter veel minder ernstig dan tijdens de analyse van “Veiligheid in Brunssum.” Dit geldt met name voor de jeugdoverlast. De gemeente heeft een sluitende aanpak ontwikkeld. De jeugd wordt veel beter opgevangen, maar ook aangepakt. Bij dat laatste speelt het Veiligheidshuis een belangrijke rol. Het Veiligheidshuis richt zich in overleg met partners als politie, justitie en zorginstellingen op de aanpak van extreem overlastgevenden. De aanpak is een persoonsgerichte ketenaanpak. Er zijn nog wel veel klachten over geluidoverlast, waaronder de geluidoverlast veroorzaakt door de AWACS. Zeven keer per jaar worden horeca-geluidmetingen uitgevoerd. Binnen de gemeente is geen gekwalificeerde capaciteit beschikbaar voor geluidmetingen. Deze wordt extern ingehuurd. Ten opzichte van 2004 wordt veel minder overlast ervaren als gevolg van vuurwerk Onveiligheidsgevoelens De mate waarin de bewoners zich al dan niet veilig voelen is in de gemeente ten opzichte van 2004 nauwelijks gewijzigd, ondanks de verbeterde veiligheid en de afgenomen overlast en de inspanningen van de gemeente en haar partners om door wijkgericht werken direct in te kunnen grijpen waar onveiligheid dreigt. Het toezicht in de wijken is op peil, de verlichting is op orde, het beheer van de
13
openbare ruimte is goed geregeld. Vormen van verloedering als zwerfvuil en graffiti worden snel aangepakt. Het meldnummer maakt dit ook mogelijk. Toch hebben deze maatregelen niet geleid tot betere cijfers. Onveiligheidsgevoelens zijn door het lokaal bestuur en haar partners moeilijk in positieve zin te beïnvloeden. Als de gemeente niet investeert in de bestrijding van zaken als verloedering en overlast is de reactie in negatieve richting wel direct. Onveiligheidsgevoelens worden in sterke mate beïnvloed door ontwikkelingen die zich in een veel breder perspectief voordoen. Het landelijk hameren op terreurbestrijding geeft voor de burger het beeld van een overheid die zich inzet voor hun veiligheid, maar die tegelijkertijd de angst voor wat bestreden wordt doet toenemen. Bedreigingen Bedreigingen vormen een veiligheidsprobleem dat in Brunssum in enige mate voorkomt. Binnen de gemeente piekt West met 5% van de bewoners die bedreiging en geweldsmisdrijven als probleem noemt, terwijl dat in Brunssum totaal 2% is. In West en Oost is de dreiging als gevolg van drugsoverlast met resp. 12% en 13% het grootst. Voor Brunssum totaal is dat 7%. Criminaliteit Per saldo is de criminaliteit ten opzichte van 2004 sterk afgenomen. Het aantal incidenten met autoinbraak is gehalveerd. Het aantal diefstallen van auto’s is met een derde afgenomen. Opmerkelijk is de stijging van het aantal woninginbraken in 2008 met ongeveer 50% ten opzichte van het jaar daarvoor. De bewoners in Brunssum werden in 2008 ten opzichte van bewoners van andere gemeenten in Parkstad (relatief) verreweg het meest vaak slachtoffer van een woninginbraak of een poging daartoe. De gemeente heeft het politiekeurmerk veilig wonen (PKVW) doorgevoerd. Samen met de woningcorporaties wordt er zorg voor gedragen dat het hang en sluitwerk van de woningen in orde is, dat het complex veilig is en dat de omgeving van de woning overzichtelijk en veilig is. Vooralsnog heeft het PKVW de stijging van het aantal woninginbraken niet kunnen voorkomen. Om woninginbraken te bestrijden heeft de politie een lokaal informatieknooppunt ingericht, waar alle informatie over woninginbraken wordt verzameld om zo patronen van woninginbraken in beeld te krijgen waarna gerichte repressie en preventie ingezet kan worden. In het verlengde daarvan beschikt de politie over een woninginbraakteam; dit is voor de bestrijding van woninginbraken gespecialiseerd personeel. Huiselijk geweld Huiselijk geweld is in Nederland één van de meest voorkomende geweldsdelicten met niet zelden een dodelijke afloop. Statistisch valt om de andere dag een dodelijk slachtoffer als gevolg van huiselijk geweld. Huiselijk geweld is een probleem dat zich binnen de huiselijke sfeer voordoet. Het is daarbij een fenomeen dat veel verder gaat in zijn maatschappelijke gevolgen. Slachtoffers worden binnen het huis getraumatiseerd. De gevolgen blijven niet binnenshuis. Buitenshuis zijn de gevolgen eveneens aanzienlijk. Ook buitenshuis vertonen slachtoffers getraumatiseerd gedrag. Kinderen die slachtoffer van huiselijk geweld zijn of huiselijk geweld hebben meegemaakt, maken later grote kans op dader- of slachtofferschap. Volwassenen, die zijn opgegroeid in een situatie waar huiselijk geweld regel was, gaan er van uit (hebben geleerd) dat geweld een voor de hand liggend middel is voor het oplossen van conflicten. Dit natuurlijk nog afgezien van het persoonlijk leed en de maatschappelijke kosten die het gevolg van huiselijk geweld zijn.
14
De gemeente heeft in de afgelopen jaren sterk ingezet op de aanpak van huiselijk geweld. Met name is geïnvesteerd in het op orde brengen van de zorgstructuur. Het op orde brengen van een zorgstructuur is een voorwaarde die voorafgaat aan beleid om het aantal meldingen te verhogen. Als er een melding is, dan moet opvang gegarandeerd zijn. Het aantal meldingen van huiselijk geweld is in Brunssum dan ook ten opzichte van landelijke verwachtingen gering. Het Steunpunt huiselijk geweld (SHG) zorgt voor de coördinatie tussen signalering en zorg. De coördinatie van de aanpak van huiselijk geweld is ondergebracht bij het Veiligheidshuis, dat binnen het politiedistrict Heerlen opereert. De tweede lijnszorg werkt hier samen. Alle meldingen worden door het Veiligheidshuis gescreend. De corporaties, politie, justitie, zorginstellingen en gemeente zijn betrokken. Het Centrum voor Maatschappelijk Werk en Welzijnswerk (CMWW) wordt geacht eveneens een bijdrage te leveren. Daar is echter nog geen specifieke voorziening voor getroffen. Los van het Veiligheidshuis is een regionaal convenant vastgesteld voor signalering en aanpak: het convenant meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit wordt in 2009 uitgerold. Het CMWW organiseert weerbaarheidtrainingen. Begin 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Op 18 december 2008 is het regionaal voorbereide protocol door het bestuur geaccordeerd. Dit betekent onder meer:
Mandaatverlening van de burgemeester aan de hulpofficier van justitie voor het ondertekenen van de aan betrokkene uit te reiken huisverbodbeschikking
Gelijktijdige crisishulpverlening op locatie
Direct aansluitende hulpverlening via het Veiligheidshuis. Deze hulpverlening wordt gecoördineerd door de procesmanager van het Veiligheidshuis.
Het faciliteren van noodopvang. Begin 2009 werd aan de gemeente Heerlen verzocht de administratief-juridische uitvoering van het huisverbod op zich te nemen. In het kader van het uitvoeringsplan WMO wordt in 2009 een Beleidsplan huiselijk geweld opgesteld. Bestaande lokale en regionale initiatieven worden met elkaar in verband gebracht. Mogelijke lacunes in de aanpak worden opgevuld.
2.3
Lijnen naar toekomstbestendige veiligheid
Ambitie
Het aantal woninginbraken is binnen 2 jaar tenminste terug op het niveau van 2007 en daalt vervolgens met 10% per jaar.
Beter zicht krijgen op de problematiek: het aantal meldingen van huiselijk geweld stijgt tot 2014 met 50% ten opzichte van 2008. Het aantal herhaalmeldingen neemt af met 10% per jaar.
Door samenwerking de leefbaarheid en de veiligheid vergroten
Partners Belangrijke externe partners zijn:
Woningcorporatie 'Wonen Zuid'
15
Woningcorporatie 'Weller'
CMWW
Stichting Ouderenwelzijn Brunssum
Thuiszorg
Politie (wijkagenten)
Huurderverenigingen
Wijkbewoners / bewonersorganisaties
Wijkteams
Veiligheidshuis
Steunpunt huiselijk geweld
GGD
Belangrijke interne partners zijn:
Wijkmanagers
Dienst Beleid en Strategie
Afdeling Veiligheid Toezicht en Handhaving
Afdeling Openbare Ruimte
Afdeling Civiele Techniek
Afdeling Voorzieningen
Beleidsmedewerker integrale veiligheid
Medewerker integrale veiligheid
Prioriteiten die binnen het veld vallen Bij dit beleidsveld ‘veilige woon- en leefomgeving’ zijn de volgende prioriteiten relevant. Prioriteit 1 Per wijk benoemen van een ‘Wijkprioriteit’ Het wijkgerichte werken heeft de afgelopen periode betekenis gekregen. Ook bij de ontwikkeling van het wijkveiligheidsbeleid heeft het wijkgerichte werken haar nut. Om de wijkgerichte benadering en in het bijzonder voor wat betreft het veiligheidsbeleid te versterken stellen we voor om naast de gemeentelijke prioriteiten voor elke wijk een specifieke prioriteit te laten benoemen. Beleidsversterking 2.1 Benoem in samenspraak met het wijkteam en andere gebiedsautoriteiten jaarlijks een veiligheidsprioriteit Om maatwerk mogelijk te maken wordt deze prioriteit hier niet uitgewerkt. Het is aan de bewoners om in samenspraak met de gemeente en andere gebiedsgebonden organisaties en autoriteiten initiatieven aan te dragen. Voor de uitvoering van deze beleidsversterking is wel een budgettair kader nodig. Bij het opstellen van het veiligheidsplan of bij de vaststelling van de begroting kan een dergelijk budgettair kader worden bepaald. In samenspraak met de bewoners tijdens de overleggen van de wijkteams worden prioriteiten geïnventariseerd en geselecteerd. De wijkmanagers zullen deze prioritering voor de wijkteams agenderen en organiseren. Prioriteit 2 Aanpak woninginbraken Uit de evaluatie blijkt dat in 2008 het aantal woninginbraken aanzienlijk is toegenomen. De impact van een woninginbraak is voor de getroffenen, maar ook voor de sociale omgeving, aanzienlijk. Een inbraak wordt uitgebreid gecommuniceerd met het netwerk van de getroffene.
16
Beleidsversterking 2.2 Houd het Politiekeurmerk Veilig Wonen ‘up to date’ Woon- en leefomgeving zijn steeds onderhevig aan veranderingen. De bevordering van het eigen woningbezit heeft als gevolg dat de betrokkenheid van de woningcorporaties bij het beheer van de woningen afneemt. Het groen in de buurt groeit snel. De samenstelling van de bevolking verandert door verhuisbewegingen. De verenigingen van eigenaren moeten in de plaats van de woningcorporaties partij zijn bij het onderhouden van de voorwaarden van het PKVW. Nog meer is dat het geval bij het particulier grondgebonden woningbezit, waar geen verengingen van eigenaren vereist zijn. In ‘Veiligheid in Brunssum’ wordt voorgesteld de organisatiegraad van het particuliere woningbezit te versterken. Deze beleidsversterking is niet gerealiseerd. Tegen het licht van de ontwikkeling van het aantal woninginbraken is het opportuun alsnog de realisering van de toen genoemde beleidsversterking te bevorderen. Een bijkomend nut voor de woningbezitters is de ontwikkeling van de krimp die samen met het hoge aantal inbraken gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de waarde van de woning. Door samenwerking van de woningbezitters, gemeente en andere gebiedsactoren kunnen maatregelen worden bedacht en uitgevoerd, die deze ontwikkeling tegengaan. Aanvullend op het onderhouden van het keurmerk is het te overwegen ‘buurtpreventie’ in te voeren. Sociale controle, snelle signalering en snel optreden van de politie schrikken inbrekers af. In ieder geval zal de meldingsbereidheid door voorlichting zo groot mogelijk gemaakt moeten worden. Prioriteit 4 Versterking aanpak ‘Huiselijk geweld’ Door de aard en de omvang van huiselijk geweld is de impact van dit veiligheidsvraagstuk aanzienlijk. Het Rijk, politie en justitie geven al enkele jaren prioriteit aan de aanpak van huiselijk geweld. Regionaal wordt in het kader van Parkstad in samenwerking één en ander al opgepakt. Inzicht in de lokale situatie en eventuele benodigde lokale maatregelen is nog niet uitontwikkeld. Met name geldt dit voor de signalering. In de op te stellen nota huiselijk geweld, zal de lokale aanpak vorm moeten krijgen. De politie heeft in haar beleidsplan de aanpak van huiselijk geweld als één van haar prioriteiten benoemd. In relatie tot de hierboven genoemde gemeentelijke ambities heeft de politie gesteld dat zij er naar streeft dat in 2011 ten opzichte van 2008 20% meer meldingen worden gedaan en dat het aantal recidive in die periode daalt met 10%. Beleidsversterking 2.3 Verlaag de drempel om huiselijk geweld te melden Hiervoor werden ambities genoemd in verband met de aanpak van huiselijk geweld. Nu de zorgstructuur op hoofdlijnen in orde is, is het de komende periode zaak om de zorginfrastructuur ook daadwerkelijk te gebruiken voor de aanpak van huiselijk geweld. Met name de bereidheid om huiselijk geweld te melden is een verbeterpunt in de Brunssumse aanpak. De meldcode huiselijk geweld wordt nu uitgerold. Daarmee wordt het voor organisaties en instellingen beter inzichtelijk hoe zij kunnen signaleren en aan welke grenzen zij zich moeten houden. Het zijn niet alleen de instellingen, die kunnen signaleren. Huiselijk geweld kan overal gesignaleerd worden. De buren, de buurt, de verenigingen, het werk, de school, op al die plaatsen komt huiselijk geweld aan het licht. Voorlichting aan iedereen die kan signaleren, geeft hun de instrumenten om te observeren, te signaleren en te communiceren.
17
Eén van de wijkteams nam het initiatief om een voorlichtingsbijeenkomst in de wijk te organiseren over huiselijk geweld. Dit initiatief verdient navolging. Beleidsversterking 2.4 Bouw de aanpak van huiselijk geweld nog verder uit Er zijn samenhangende patronen, waarin huiselijk geweld zich voordoet. Iemand die als kind slachtoffer is geweest van huiselijk geweld loopt in zijn latere leven een grote kans zelf dader of slachtoffer te worden. Deze problematiek wordt daarom wel met een mooi woord ‘transgenerationeel’ genoemd De aanpak van huiselijk geweld begint dus al in een zeer vroeg stadium van het leven. Tijdens zwangerschappen kan een eigen problematiek van huiselijk geweld bespreekbaar worden gemaakt. Er is ook vaak een samenhang van huiselijk geweld en problematisch drank- en drugsgebruik. Bij de behandeling van drank en drugsproblemen kan ook de betekenis daarvan voor huiselijk geweld aan de orde komen. Problemen op het werk of in het verenigingsleven kunnen eveneens samenhang hebben met ervaringen met huiselijk geweld. Huiselijk geweld kan daarbij zowel oorzaak als gevolg zijn. Het maatschappelijk werk zal hierop getraind worden.
2.4
Andere hoofdlijnen in de aanpak
Leefbaarheid Wijkgericht werken sluit aan op de wens de eigen verantwoordelijkheid van bewoners, organisaties en instellingen te versterken. Eigen verantwoordelijkheid maakt inzichtelijk dat de bewoners en de gemeente elkaar nodig hebben en leidt tot gedeelde verantwoordelijkheid. ‘Veilige wijken’ is één van de prioriteiten in het beleidsplan van de politie. Vanaf 2007 is het wijkgerichte werken en de participatie van bewoners goed van de grond gekomen. Dit neemt niet weg dat het wijkgerichte werken nog verder uitgebouwd kan worden. Hiervoor noemden wij als één van de mogelijke beleidsversterkingen dat in samenspraak met de bewoners en andere gebiedsgebruikers jaarlijks een prioriteit voor de wijkveiligheid wordt geselecteerd. Terecht ziet de gemeente het wijkgerichte werken als een groeimodel. Bij de uitwerking van het voorstel uit 2004 om bewoners te betrekken bij de besluitvorming over de wijkinvesteringen, bleek dat de bewoners op dat moment daar weinig belangstelling voor hadden. De gemeente heeft die beleidsversterking toen niet doorgezet. Bij participerend wijkgericht werken gaat het erom aan te sluiten bij de behoeften van de bewoners. Uit de verzamelde informatie blijkt dat de belangstelling voor het wijkgerichte werken bij bewoners groeit. De komende periode zal het wijkgerichte werken in samenspraak met de bewoners verder uitgebouwd kunnen worden. Beleidsversterking 2.6 Bouw in overleg met de bewoners en andere gebiedsgebruikers het wijkgerichte werken verder uit. Niet alleen de gemeente investeert in de wijken, ook woningcorporaties, ondernemers en andere gebiedsgebruikers doen dat. Ieder vanuit zijn eigen belangen. Een bundeling van investeringen verhoogt de doelmatigheid en doeltreffendheid van ieders investering. Door bundeling van krachten wordt meer dan de som der delen behaald.
18
De gemeente is overgegaan tot het ontwikkelen van wijkprogramma’s. Per wijk wordt aangegeven welke maatregelen de gemeente zich voorstel om te nemen voor het beheer en de verbetering van de wijk. Het gaat nu om de eerste generatie wijkplannen. De opzet is nog beperkt. In de toekomst kunnen ook wijkvisies worden ontwikkeld, waarin per wijk wordt aangegeven welke kant de wijk uit moet gaan en welke wijkambities daarbij gerealiseerd gaan worden. Zeker in verband met de bevolkingsontwikkeling is een wijkvisie een handig instrument om deze vooruitblik op te stellen. De wijkvisie vormt de basis voor de wijkplannen. Bij het ontwikkelen van wijkvisies en de daarop gebaseerde wijkplannen is het goed deze samen met andere gebiedsinvesteerders en gebruikers (bewoners, organisaties en instellingen) op te stellen. Beleidsversterking 2.7 Bouw leegstandbeleid verder uit Een aantal keren is in deze rapportage ingegaan op de verwachte neerwaartse ontwikkeling in de bevolkingsomvang van de gemeente. Dit gaat gepaard met ontgroening en vergrijzing. Hiervoor gaven wij aan dat deze bevolkingskrimp niet alleen gevolgen heeft voor de sociale en economische ontwikkeling van de gemeente. Ook op het gebied van veiligheid heeft krimp van de bevolking effecten. Het tempo waarin de gemeente de omslag moet maken van verwachte bevolkingsgroei naar verwachte krimp is groot. De kansen en de bedreigingen die hier het gevolg van zijn dienen in evenwicht in beeld gebracht te worden. In Parkstad verband is dit een onderwerp van aandacht. Om in deze discussie te kunnen participeren zal de gemeente eerst de gevolgen voor het eigen gebied in beeld moeten hebben om effectief in de discussie te kunnen participeren.
19
3
Bedrijvigheid en veiligheid
3.1
Inleiding
Op verschillende manieren kan bedrijvigheid een onderwerp zijn dat in verband staat met veiligheid. Het bedrijf kan zelf slachtoffer zijn van inbraak, geweld en andere vormen van criminaliteit. Door de wijze van de bedrijfsvoering kunnen bedrijven echter ook zelf bijdragen aan onveiligheid. Bij voorbeeld: een horeca ondernemer die zich niet bewust is van de gevolgen van zijn bedrijfsvoering voor de veiligheidssituatie binnen maar ook buiten zijn bedrijf. Een evenement dat wordt georganiseerd en waarbij door de organisatoren onvoldoende inschatting wordt gemaakt van de risico’s die dat evenement tot gevolg kan hebben. In verband met de ontwikkeling van het integrale veiligheidsbeleid maken wij bij het veiligheidsveld ‘Bedrijvigheid en veiligheid’ onderscheid in de volgende veiligheidsthema’s:
3.2
Veiligheid op bedrijventerreinen
Uitgaan en overlast
Toerisme en onveiligheid
Grootschalige evenementen
De stand van zaken Bron: politiecijfers Inbraak bedrijf / instelling Winkeldiefstal
2003 108 21
2006 110 20
2007 112 17
2008 87 23
Inbraak in bedrijf / instelling was over een aantal opvolgende jaren redelijk stabiel, maar is in 2008 met ongeveer een kwart afgenomen Het aantal winkeldiefstallen beweegt zich gedurende enige jaren rond de twintig. In 2008 is echter relatief een stijging te zien Veiligheid op bedrijventerreinen Voor het winkelcentrum Noord hebben de partners afspraken gemaakt in verband met het keurmerk veilig ondernemen. Er bestaat tevredenheid over de behaalde resultaten. Het winkelcentrum is gerevitaliseerd. Binnen de ondernemingen is cameratoezicht ingesteld om winkeldiefstallen te ontmoedigen en de pakkans te verhogen. De ondernemers ondersteunen elkaar. Er worden samenhangende veiligheidsmaatregelen genomen. De noemer waarop de ondernemers elkaar hebben gevonden is de ambitie dat hun klanten zich veilig moeten voelen in de winkel en in het winkelcentrum. Op de bedrijventerreinen is een dergelijk initiatief nog niet genomen. Niet op alle bedrijventerreinen hebben de bedrijven zich goed georganiseerd. Uitgaan en overlast, Uitgaansmogelijkheden vormen een belangrijke verrijking van het vestigingsklimaat. Aan de andere kant vormen uitgaansgelegenheden een bron van overlast. Het is de kunst een evenwicht te vinden. In 2004 sloeg de balans door naar overlast. In ‘Veiligheid in Brunssum’ wordt daarom met betrekking tot uitgaan en overlast een groot aantal problemen genoemd, die beleidsversterkingen nodig maakte.
20
Veel van de voorgestelde beleidsversterkingen in “Veiligheid in Brunssum” hadden tot doel deze overlast terug te dringen. Uit de nu verzamelde informatie blijkt de overlast aanzienlijk verminderd. De gemeente heeft – september 2008 - samen met Koninklijke Horeca Nederland (afdeling Brunssum en Onderbanken), de politie en het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Zuid-Limburg de Samenwerkingsovereenkomst Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Gemeente Brunssum ondertekend. Met deze samenwerkingsovereenkomst verbinden partijen zich te komen tot een integrale aanpak van de veiligheid in uitgaansgebieden. Het gezamenlijk doel is een kwalitatief beter, veiliger en gezelliger uitgaansleven. De gemeente voert periodiek overleg met de horeca. Dit overleg wordt bijgewoond door de politie en andere relevante partners. Als de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan is afgerond, gaat de gemeente bezien of er een nieuw horecaconvenant afgesloten moet worden. Regelmatig wordt geluidsoverlast gemeten. De Horecabedrijven kunnen op grond van de APV 12 maal per jaar –binnen grenzen- ontheffing krijgen van de toegestane geluidsnormen. In het programma IVB 2009 heeft de gemeente de mogelijkheid opgenomen tot het toepassen van repressieve maatregelen. Overwogen wordt om cameratoezicht, preventief fouilleren en gebiedsontzeggingen in de Algemene Plaatselijke Verordening op te nemen. Toerisme en onveiligheid Evenals bij de voorbereiding van ‘Veiligheid in Brunssum’ is bij de voorliggende beleidsactualisering niet gebleken dat met betrekking tot toerisme ontwikkelingen zijn die aandacht behoeven. Toerisme is voor de gemeente Brunssum een veilige bedrijfstak Grootschalige evenementen In Brunssum vindt een aantal grootschalige evenementen plaats. Eén maal in de vier jaar is dat de Parade waarbij vanuit diverse landen muziek- en danspresentaties worden gegeven. Verder wordt jaarlijks de Parelloop gehouden. Een derde grootschalig evenement is het Trööte trek, muzikaal evenement in het centrum van Brunssum. Tot slot wordt om het jaar Young Xperience gehouden. Andere evenementen zijn:
Carnaval
Het Schuttersfeest
De jaarlijkse wielerronde
Evenementen die door JFC HQ worden georganiseerd
De oktoberfeesten
Het Vijverparkfestival
Het Woetsjtok-festival
Naast deze grootschalige evenementen vinden jaarlijks ook wat kleinschaliger evenementen plaats.
3.3
Lijnen naar toekomstbestendige veiligheid
3.3.1
Ambitie
Versterking van de participatie van de ondernemers bij het beleid
Onderkennen van de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer
Criminaliteit wordt met 20% teruggebracht
21
3.3.2
Partners
Belangrijke externe partners zijn:
Politie
Winkeliers (vereniging) en centrummanager
Ondernemers vereniging KIDB
Horeca (vereniging)
Horeca Nederland
Projectontwikkelaars
Organisatoren evenementen
Sportverenigingen
Wijkteams
Brandweer
GHOR
Belangrijke interne partners zijn:
3.3
Dienst Projecten
Dienst Beleid en Strategie
Afdeling Vergunningverlening
Afdeling VTH
Communicatie en voorlichting
Wijkmanagers
Medewerker integrale veiligheid
Prioriteiten die binnen het veld vallen
Bij dit veiligheidsveld is geen prioriteit benoemd
3.4
Andere hoofdlijnen in de aanpak
Veiligheid op bedrijventerreinen en winkelcentra Beleidsversterking 3.1 Rol het Keurmerk Veilig Ondernemen uit over de gemeente Op initiatief van de winkeliers zelf zijn in het winkelcentrum van Brunssum Noord activiteiten ontwikkeld om de eerste ster in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) te verwerven. Door een samenspel van activiteiten van de winkeliers en hun partners is de kwaliteit en de veiligheid verbeterd. De winkeliers hebben hun eigen verantwoordelijkheid genomen. De verbeterde veiligheid in het winkelcentrum in Brunssum Noord betekent tegelijkertijd het vergroten van de risico’s in de andere winkelcentra. Het voorbeeld van het winkelcentrum in Brunssum Noord vraagt daarom om navolging in de andere winkelcentra en op de bedrijventerreinen. De gemeente opent het overleg met de betrokkenen om tot een dergelijke uitrol te komen. Voor de bedrijventerreinen geeft de Experimentenwet Bedrijveninvesteringszones (BIZ) mogelijkheden. Een BIZ is een constructie waarbij ondernemers aan de gemeente vragen hen een extra collectieve heffing op te leggen, waarbij de inkomsten uit die heffing rechtstreeks ten goede komen aan het betreffende gebied. De ondernemers bepalen met elkaar waar de extra middelen aan
22
besteed worden. Naast de aantrekkelijkheid van het bedrijventerrein is de veiligheid één van de belangrijke doelstellingen die met een BIZ gerealiseerd kan worden. Uitgaan en overlast Beleidsversterking 3.2 Maak preventief fouilleren, cameratoezicht en gebiedsontzeggingen mogelijk in de APV, maar voor toepassing is op dit moment geen aanleiding Vanuit de raad is het initiatief genomen om preventief fouilleren, cameratoezicht en gebiedsontzeggingen als instrumenten van het veiligheidsbeleid op te nemen. In het veiligheidsprogramma staan deze instrumenten genoemd. Tegen het licht van de overlast zoals deze zich in Brunssum voordoet zijn andere instrumenten voorliggend om de problemen op te lossen. De hiervoor genoemde instrumenten zijn eigenlijk instrumenten die je in laatste instantie inzet. Preventief fouilleren is een instrument dat een aanzienlijke inbreuk betekent op de persoonlijke integriteit. Voor het handhaven van een gebiedsontzegging is een robuuste handhavingorganisatie nodig. Cameratoezicht wordt ervaren als een aantasting van de privacy en vereist een waterdichte afscherming tegen buitenstaanders, die moeilijk is te garanderen. Verder zijn de kosten van cameratoezicht (aanschaf, onderhoud en beheer en de organisatie van vervolgacties) aanzienlijk. Uitgaven die niet aan andere beleidsdoelen besteed kunnen worden. Bij elkaar kunnen deze instrumenten in zijn algemeenheid een aantasting betekenen voor de kwaliteit van het uitgaansgebied. Eén en ander neemt niet weg dat deze instrumenten op enig moment wel nodig kunnen zijn. De mogelijkheid creëren in de APV wil niet zeggen dat deze instrumenten ook daadwerkelijk ingezet moeten worden. Regeling in de APV betekent wel dat indien de noodzaak zich aandient de instrumenten snel ingezet kunnen worden. Evenementen Beleidsversterking 3.3 Schep duidelijkheid over de rollen en de rolverdeling bij de organisatie van evenementen Bij de voorbereiding van deze nota kwam naar voren dat er onduidelijkheid bestaat over de rollen en de rolverdeling bij het organiseren van evenementen. In ‘Veiligheid in Brunssum’ werd voorgesteld het evenementenbeleid te evalueren op de volgende punten:
De afwegingen die bij vergunningverlening / ontheffing worden gehanteerd
Het ‘up to date’ zijn van de draaiboeken
De afwikkeling van het verkeer
De rollen en de rolverdeling tussen organisatie, politie, gemeente, brandweer en bewaking
Maak de positie van de gemeente duidelijk en benoem een evenementencoördinator. In 2009 zal de raad zich uitspreken over het nieuwe evenementenbeleid. De herziening zal deze onderwerpen nader moeten vastleggen. Uitgangspunt daarbij zal zijn de eigen verantwoordelijkheid van de organisator van het evenement.
23
4
Jeugd en veiligheid
4.1
Inleiding
‘Jeugd’ is in de gemeente Brunssum een beleidsspeerpunt. Bij de voorbereiding van ‘Veiligheid in Brunssum’ heeft de raad ‘jeugd en veiligheid’ als prioriteit benoemd. De in 2008 verschenen nota ‘Jeugd in perspectief’ geeft een sluitende beleidsaanpak voor de hele jeugd van 0 tot 23. Voor het veiligheidsbeleid is jeugd een bijzondere categorie. Jeugd maakt zowel een grote kans op slachtofferschap als op de daderrol. De levensfase van de jeugd aan de vooravond van de volwassenheid is geen gemakkelijke. In die fase is men op zoek naar de waarden en normen die bij de eigen generatie passen. Normoverschrijdend gedrag ligt dan gemakkelijk op de loer. Iedere generatie heeft deze fase doorgemaakt. Voor de gevestigde orde is het proces waarmee men tot die gevestigde orde is gekomen en de strijd die men daarvoor heeft moeten voeren verinnerlijkt als behorend tot de gevestigde orde zelf. Voor begrip en tolerantie is dat geen goed uitgangspunt. De tegenstelling tussen jeugd en niet jeugd neemt daarom soms scherpe vormen aan. Als beleidsuitgangspunt in ‘Jeugd in perspectief’ staat: “de eigen dynamiek en identiteit van jongeren moet worden gerespecteerd. Vooral de tiener- en puberleeftijd wordt gekenmerkt door ander gedrag dan volwassen gedrag en daarmee moet rekening gehouden worden. Ze groeien toe naar volwassenheid, maar zijn nog niet volwassen. Ze hebben dan ook eigen rechten en plichten, die in sommige opzichten afwijken van de rechten en plichten van volwassenen. Deze bijzondere rechten zijn onder meer vastgelegd in de “Verklaring van de Rechten van het Kind”. In verband met het integrale veiligheid maken wij bij het veiligheidsveld ‘Jeugd en veiligheid’ onderscheid in de volgende veiligheidsthema’s:
4.2
Overlast
12- Minners
Allochtone jongeren
Harde kern
Alcohol en drugs
De stand van zaken Bron: politiecijfers Drugshandel Drugs- / drankoverlast Overlast jeugd
2003 56 56 371
2006 33 88 339
2007 39 101 261
2008 60 71 185
Overlast Het probleem van de overlastgevende jeugd is in de gemeente Brunssum de laatste jaren aanzienlijk afgenomen. De jeugd wordt beter opgevangen en aangepakt. Dit betekent niet dat er geen overlast is. Door de jaren heen zijn er altijd wel een paar groepen. Zo zijn er in de eerste helft van 2009 2 hinderlijke groepen gesignaleerd. Eén in Treebeek (Sterrenstraat) en één bij het voetbalveld Langeberg. Ook is er een tweetal overlastgevende groepen: één in de Kerkstraat / Vijverpark en één in de Egge / Schutterspark. Er zijn geen criminele jongerengroepen.
24
Bewoners zeggen wel eens overlast te hebben van jeugd en waarderen dit met een gemiddelde score van 2,6 (0 = nooit; 10 = zeer vaak). 14% Van de bewoners geeft aan dat het bekladden van gebouwen en muren veel voorkomt. 13 % Geeft aan vaak overlast te ervaren van groepen jongeren in 3 de buurt. Graffiti is één van de veel voorkomende problemen in de gemeente Brunssum. Na Heerlen staat Brunssum op de bedenkelijke tweede plaats in Parkstad. Gebouwen worden door de woningcorporaties consequent en door de gemeente minder consequent van bekladding ontdaan. De politie probeert inzicht te krijgen in trends (fotograferen van tags) om op die manier de opsporing te kunnen verbeteren. In de nota ‘Jeugd in perspectief’ wordt geconstateerd, dat op dit moment nog geen sprake is van een sluitende aanpak van jeugdoverlast. Wel wordt op wijkniveau ad hoc samengewerkt rond overlastsignalering door politie, CMWW, woningcorporaties en de gemeente. Hetzelfde geldt voor de aanpak van graffiti. In de praktijk is echter volgens ‘Jeugd in perspectief’ sprake van een gefragmenteerde aanpak en bestaat geen zicht op de omvang en de trendmatige ontwikkeling van deze problematiek. Het Veiligheidshuis betekent met een persoonsgerichte aanpak een belangrijke schakel bij de aanpak van overlastgevende jeugd. Er is daarbij een verbinding gelegd met het Jeugd Preventie Programma (JPP) van de gemeente. Het JPP houdt in, dat jongeren van 13 tot 23 jaar, die problemen (in de sfeer van overlast of criminaliteit) hebben of veroorzaken – na interventie door de politie en het CMWW – in een hulpverleningstraject worden opgenomen. De gemeente vervult bij het JPP een regiefunctie. De coördinatie is opgedragen aan het CMWW. De vaste netwerkpartners bestaan uit het jongerenwerk en het algemeen maatschappelijk werk van het CMWW, de politie en Bureau Jeugdzorg. Indien nodig schuiven ook organisaties als de jeugdreclassering, Bureau Halt, het openbaar ministerie en het CAD aan. Verder is er een anti-vandalisme en -discriminatiejuf, die vooral preventieve voorlichtingsactiviteiten uitvoert. De politie zette sinds 2000 het schooladoptieplan in. Deze activiteit wordt beëindigd. Scholen spelen een belangrijke rol bij Jeugd en Veiligheid. De gemeente neemt in verband met de veiligheid op het basisonderwijs deel in het convenant. ‘Veilige school’. In het kader van dit convenant wordt onder meer voorzien in de lacune die op gaat treden door het wegvallen van het schooladoptieplan. De gemeente heeft in verband met de veiligheid in het voortgezet onderwijs het convenant ‘Veiligheid op school krijgt voorrang’ (een Parkstad initiatief) ondertekend. Beide convenants verschillen van elkaar en richten zich op de veiligheidsvraagstukken van de specifieke doelgroep. In verband met de mogelijkheid van overlast voor ouderen door jeugdgroepen heeft het CMWW een methodiek ontwikkeld Jong en Oud Interactief (JOIN). Dit instrument is geschikt om respect en begrip tussen generaties te ontwikkelen. Dit instrument is bij andere betrokkenen van het veiligheidsbeleid dan CMWW nauwelijks bekend.
3
Monitor Parkstad 2007
25
12-minners Er functioneert een vijftal buurtnetwerken – Buurtnetwerken 12- - met name voor de jeugd tot 12 jaar. In de buurtnetwerken komen hulpverleners regelmatig samen. Krijgt een deelnemer aan het buurtnetwerk signalen dat het niet goed gaat met een kind, dan maakt die deelnemer dat eerst aan de ouders/verzorgers kenbaar. Aan de ouders wordt toestemming gevraagd om het kind in kwestie te kunnen bespreken in het Buurtnetwerk. Het bespreken van kinderen kan om diverse redenen gebeuren. Om b.v. advies te vragen van andere deskundigen of om gezamenlijk een plan van aanpak op te stellen, waarna aan de ouders/verzorgers een gericht hulpaanbod kan worden gedaan. In de buurtnetwerken wordt samengewerkt door de scholen, CMWW, Bureau Jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg en politie. Allochtone jongeren Evenals in 2004 blijkt uit de verzamelde informatie niet dat er sprake is van discriminatie en uitsluiting van allochtone jongeren. Ook zijn er geen signalen, dat sprake is van radicalisering. Harde kern Er zijn in de gemeente Brunssum geen criminele jongerengroepen gesignaleerd. Dit betekent niet dat jongeren anders dan elders geen criminaliteit plegen. Diefstal en vernielingen komen ook in Brunssum voor. Het Veiligheidshuis speelt bij de aanpak een belangrijke rol, evenals het JPP. Daarnaast vervult Bureau HALT een preventieve en repressieve rol bij de aanpak van jeugdcriminaliteit. Via een Halt procedure kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met Justitie. Alcohol en drugs De overlast als gevolg van het gebruik van alcohol en drugs is gestabiliseerd. De 0-optie met betrekking tot de coffeeshops is nog steeds vigerend beleid. Het is ook gemeentelijk beleid om smartshops en growshops uit de gemeente te weren. De nabijheid van de gemeente Heerlen en de daar aanwezige coffeeshops biedt voldoende ruimte voor een gereguleerd drugsgebruik. Met de 0 optie wordt niet voorkomen dat vanuit woningen en ambulant ongecontroleerde handel in drugs plaatsvindt. Het ‘Convenant Aanpak Hennepkwekerijen’ betreft zowel de teelt als de handel. Bij gebleken betrokkenheid van de bewoner wordt deze door de woningcorporatie uitgezet. Het oprollen van weedplantages lijkt op dit moment wat minder aan de orde te zijn. Zonder meer zal dat het resultaat zijn van de gezamenlijke inspanningen van gemeente, politie en woningcorporaties. Aan de andere kant vindt een professionaliseringsslag plaats bij de weedtelers. De teelt lijkt zich te verplaatsen naar (leegstaande) bedrijfspanden. Ook wordt teelt aangetroffen in vrachtwagens/containers.
4.3
Lijnen naar toekomstbestendige veiligheid
4.3.1
Ambitie
Vermindering overlast jeugd
Versterk de maatschappelijke participatie van jongeren
4.3.2 Partners Belangrijke externe partners zijn:
Jeugd
Ouders
26
School maatschappelijk werk
Ambulant Jongerenwerk
Bureau Jeugdzorg
Politie
CMWW
Onderwijsinstellingen
Het Veiligheidshuis
Horeca
Bureau Halt
Sportverenigingen
Sociaal / culturele verenigingen en organisaties
Wijkbewoners
Gezondheidszorg
Belangrijke interne partners zijn:
Dienst Beleid en Strategie
Wijkmanagers
Medewerker integrale veiligheid
BOA’s en Stadswachten
Afdeling Voorzieningen
4.3.3 Prioriteiten Bij het veiligheidsveld ‘jeugd en veiligheid’ is de volgende prioriteit relevant. Prioriteit 3 Tegengaan van jeugdoverlast Hoewel uit de evaluatie blijkt dat op het punt van de bestrijding van jeugdoverlast goede resultaten zijn geboekt en de partners een samenhangend en evenwichtig beleidspakket hebben ontwikkeld om ruimte te geven aan jeugd en tegelijk de jeugdoverlast te bestrijden, is jeugdoverlast politiek en dus ook maatschappelijk een prioriteit. Met het JPP en in relatie daarmee het Veiligheidshuis, de politie en het ambulante jongerenwerk heeft de gemeente al goede instrumenten om jeugdoverlast tegen te gaan. De hierna volgende beleidsversterkingen zijn dan ook als aanvullend bedoeld. Beleidsversterking 4.1 Revitaliseer ‘Jong en oud interactief’(JOIN) De methodiek van JOIN heeft begin van deze eeuw landelijk veel belangstelling gekregen. De methodiek kent twee luiken: Preventief: oud en jong samen brengen en in gesprek laten komen. N.a.v. een calamiteit: methode buurtinterventie JOIN inzetten. Het is een methodiek die bij jong en oud begrip en respect voor elkaar kweekt. Soms is de overlast die ervaren wordt terecht. Soms vindt benoemde overlast zijn oorsprong in onbekendheid en onbegrip. Ervaren overlast is dan niet meer dan intolerantie tegen het anders zijn van de jeugd. JOIN is in zijn eerste luik een goede methodiek met als doel om jong en oud samen te brengen om samen tot een evenwicht te komen. Het creëren van een platform voor samenzijn is al voldoende om jong en oud elkaar te laten leren kennen. Rollenspellen, waarbij rolwisseling plaatsvindt geven goede karikaturen om helder te krijgen hoe elkaars gedrag wordt ervaren. Overlast ontstaat, waar begrip
27
ophoudt. De grens hiervan is te verleggen. JOIN biedt daartoe goede perspectieven. Wanneer een jeugdgroep aan het ontstaan is, is het een goed moment om deze methodiek in te zetten. Voor geëscaleerde situaties is deze methode minder geschikt en komt het tweede luik in beeld. Beleidsversterking 4.2 Ontwikkel een consequent beleid tegen graffiti Graffiti is één van de belangrijke bronnen van ergernis. In Brunssum is het een veel voorkomend verschijnsel. Niet alleen roept het ergernis op, het draagt ook bij aan (het beeld van) verloedering. Het beleid tegen deze vorm van overlast is niet consequent. De woningcorporaties gaan direct over tot het verwijderen. De politie probeert daderpatronen in beeld te krijgen om de pakkans te vergroten. De gemeente treedt soms op en soms ook weer niet. Graffiti wordt niet altijd gezien als hinder. Soms wordt het ook gezien als een moderne vorm van kunst. Voor de aanpak is een consequent beleid nodig, dat enerzijds rekening houdt met de ergernis die graffiti oproept, maar anderzijds graffiti als moderne vorm van kunst erkent. Consequent repressief aan de ene kant en faciliterend aan de andere kant. Vanwege de ergernis wordt graffiti – zo mogelijk op kosten van de dader - consequent verwijderd. Tegelijkertijd faciliteert de gemeente plekken, waar graffiti is toegestaan en beheert de gemeente die plekken (periodiek verwijderen om opnieuw ruimte te scheppen, toezicht op kwetsende teksten en afbeeldingen.) Beleidsversterking 4.3 Leer de jeugd kennen door naar de jeugd te luisteren en laat de jeugd zich daarbij op de eigen wijze uiten In het kader van de WMO beklemtoont de gemeente de eigen verantwoordelijkheid van haar bewoners. In de Civil society is de overheid aanvullend op de zelfredzaamheid van haar burgers. Om aanvullend te kunnen zijn moet de gemeente wel kunnen weten, waar haar interventies gewenst zijn. Dit geldt ook voor haar interventie met betrekking tot de jeugd. In het verleden (2004) heeft de gemeente initiatieven genomen om een jongerenraad in het leven te roepen. Via de jongerenraad moest de jeugd een toegang tot de gemeente krijgen om haar belangen te verwoorden. De pogingen tot het instellen van een jongerenraad zijn niet succesvol geweest. Deze methode sloot wel aan op de cultuur van het besturen, maar niet op de jeugdcultuur van de een en twintigste eeuw. Onlangs is Connect Brunssum van start gegaan. Dit is een persbureau, waar jongeren het beheer over hebben. Connect Brunssum blijkt een succes. Om te weten wat wensen en verwachtingen van jongeren zijn kan de gemeente gebruik maken van de infrastructuur die Connect Brunssum inmiddels heeft opgebouwd en nog verder uit gaat bouwen. Door onderwerpen via Connect Brunssum door jongeren onder de aandacht van jongeren te brengen, krijgt de gemeente via de chatcultuur - die kenmerkend is voor de huidige jeugdcultuur - de informatie, die voor de beleidsontwikkeling nodig is.
4.4
Andere hoofdlijnen in de aanpak
Alcohol en drugs Steeds duidelijker worden de negatieve effecten van alcohol- en drugsgebruik. Het THC gehalte van de (crimineel) verbouwde weed is zo hoog geworden, dat de verslavende werking van weed alleen maar is toegenomen. Steeds duidelijker zijn de effecten van drank op de hersenontwikkeling van
28
kinderen. Alcohol is drempelverlagend voor gewelddadigheid en brengt degene die onder invloed is zelf in gevaar (verkeer, brand). De gemeente is voortvarend bezig met het bestrijden van weedplantages in het kader van het regionaal afgesloten convenant. De problematiek van alcohol en drugs geeft aanleiding tot de volgende beleidsversterkingen. Beleidsversterking 4.4 Intensiveer het alcoholmatigingsbeleid Alcohol is een sterk verslavende gelegaliseerde drug, die een ontwrichtende werking heeft op de ontwikkeling van kinderen en die op diverse wijze een ontwrichtende werking heeft op de maatschappij. Alcohol maakt veel slachtoffers en kost de samenleving veel geld. Alcohol is vaak de oorzaak van problemen, terwijl het wordt gebruikt om (tijdelijk) van problemen verlost te worden. Veel instrumenten heeft de gemeente niet om tot een harde aanpak van het alcoholprobleem te komen. De verkoop aan gelegaliseerde doelgroepen kan de gemeente niet verbieden. Wel kan de gemeente afspraken maken met winkeliers om het verstrekkingregime strak na te leven. Ook met de horeca kunnen afspraken worden gemaakt om bij dreigende overschrijding van wat de klant aankan niet langer in te schenken en geen verstrekking te doen aan jeugdigen. Op onderwijsinstellingen kan in samenwerking met de scholen voorlichting worden gegeven over de werkzaamheid van alcohol op een moment dat de doelgroep daar nog van onder de indruk kan raken. Feesten op scholen kunnen alcoholvrij worden gehouden. Medio 2009 heeft de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit voorstel geeft gemeenten meer instrumenten om problemen rond het alcoholgebruik door jongeren zoveel mogelijk lokaal op te lossen. Gemeenten mogen voortaan toegangsleeftijden voor de horeca koppelen aan sluitingstijden. Ook krijgen gemeenten de mogelijkheid de toepassing van prijsacties (zoals happy hours of stuntprijzen) in een verordening te regelen. Beleidsversterking 4.5 Krijg in het kader van de 0-optie voor de verstrekking van softdrugs zicht op de feitelijke drugsproblematiek en bestrijdt de afwijkingen van het beleid In ‘Veiligheid in Brunssum’ stond opgenomen dat de afwezigheid van gedoogde verstrekking niet tegelijkertijd de afwezigheid van niet gedoogde verstrekking betekent. Een ‘0-optie’ vereist een intensieve handhaving en voorlichting. Voorkomen moet worden, dat bewoners van Brunssum (meestal jongeren) in situaties worden gebracht van escalatie en diversificatie van het gebruik van geestverruimende middelen via niet gedoogde verstrekkingpunten. Dit kunnen zowel woningen zijn als mobiele verstrekkingpunten. Voor de effectiviteit van de 0-optie is het nodig dat er een signaleringsysteem wordt opgezet en dat een sluitende vervolgaanpak beschikbaar is voor gevallen van illegale (vaste en mobiele) verstrekkingpunten in de gemeente.
29
5 Fysieke veiligheid 5.1
Inleiding
Na een stormachtige ontwikkeling op het veiligheidsveld ‘fysieke veiligheid’ in de nasleep van de vuurwerkramp in Enschede (Fireworks) en de caféramp in Volendam (Het Hemeltje), lijkt die ontwikkeling zich inmiddels wat uitgekristalliseerd te hebben. Ondanks dat blijft ‘fysieke veiligheid’ een veiligheidsveld dat de indringende bestuurlijke aandacht vraagt. Het lastige is dat de voorbereiding op een ramp zich per definitie richt op iets dat kan gebeuren, maar naar hoop en verwachting nooit voor zal komen. De verleiding is groot om de aandacht eerder te richten op het oplossen van direct zichtbare problemen, dan op problemen die zich wel eens voor zouden kunnen doen. Bij preparatie op rampenbestrijding gaat het om de voorbereiding op diverse scenario’s voor het geval een mogelijk risico praktijk wordt. Wanneer een ramp zich echter daadwerkelijk voordoet komt de overheid niet goed weg als zij geen goed verhaal heeft over hoe de ramp niet voorkomen had kunnen worden. De preparatie op de bestrijding van rampen is derhalve één van de prioriteiten, waarin de gemeente Brunssum zich de komende periode verder wil verbeteren. Fysieke veiligheid beperkt zich echter niet tot rampen. Ook andere veiligheidsthema’s maken onderdeel uit van het veiligheidsveld ‘Fysieke veiligheid’. Het gaat bij elkaar om de volgende thema’s:
5.2
Verkeersveiligheid
Veilige infrastructuur
Brandveiligheid gebouwen
Risico’s aanwezigheid bedrijvigheid (externe veiligheid)
Risico’s natuurrampen
De stand van zaken Gemeentelijke gegevens: Brand / ontploffingen Verkeersongevallen Verkeersoverlast Slachtoffers (doden en gewonden)
2004 39 571 112 32
2006 35 404 180 27
2007 53 416 159 31
2008 35 347 104 23
Verkeersveiligheid Gezien de ontwikkeling van het aantal verkeersslachtoffers blijkt dat de gemeente opnieuw goede vorderingen heeft gemaakt bij de aanpak van de verkeersonveiligheid. Voortschrijdend heeft de verkeersveiligheid de aandacht. De aanleg van twee rotondes op de Emmaweg zal wederom bijdragen aan meer verkeersveiligheid. Er zijn geen black spots. De verwachting is dat als de randweg is gerealiseerd (voorzien medio volgende decennium) dan wederom een slag gemaakt gaat worden in het vergroten van de verkeersveiligheid. Veilige infrastructuur Rond scholen ontstaat in verband met het halen en brengen van kinderen soms chaotische situatie, die in ieder geval het gevoel van een veilige omgeving van de school aantast. In het beleidsplan verkeersveiligheid zijn brandweerroutes meegenomen in relatie tot de wegencategorisering (50 km/uur-wegen). Hier dient een actualisering/optimalisering plaats te vinden. De
30
brandweer ontvangt van iedere (tijdelijke) verkeersmaatregel een afschrift. Het advies van de brandweer weegt zwaar. De gemeente heeft geen routes voor gevaarlijke stoffen vastgesteld. Brandveiligheid gebouwen Afwezigheid van goed werkende brandmeldinstallaties, onbegaanbaarheid van vluchtwegen en het niet naleven van voorschriften (in de bouwvergunning) zijn oorzaken voor brandonveiligheid. Gekoppeld daaraan zijn een kritische uitvoering van de bouwregelgeving, de afgifte van een gebruiksvergunning en een grondige preparatie op rampenbestrijding instrumenten om de risico's van brandonveiligheid te reduceren. In de gemeente Brunssum zijn 24 zogenaamde risicobedrijven. Daarnaast zijn er licht industriële bedrijven, kamerverhuurbedrijven, e.d. Een probleem bij de brandveiligheid vormen illegale drugspanden; met name die panden waar illegaal productie plaatsvindt. Ook leegstaande panden vormen een veiligheidsrisico. Zij zijn gevoelig voor brand en vandalisme. Risico’s aanwezige bedrijvigheid / externe veiligheid In de gemeente zijn per jaar ongeveer 100 te controleren bedrijven (milieuregelgeving). Met de beschikbare formatie (ruim 2) is toezicht en handhaving op adequaat niveau. Voor de controle van bouwvergunningen is 4 fte. beschikbaar (tot half 2010, daarna 3 fte). Daarmee is de formatie ook voor deze taak voldoende voor een adequate uitvoering. Het toezicht wordt in toenemende mate geprofessionaliseerd. Hierbij worden bedrijven steeds vaker integraal benaderd. De gemeente heeft 3 BOA’s tot zijn beschikking. Daarnaast maken 6 stadswachten onderdeel uit van het ‘gemeentelijk blauw’. Er staat in de gemeente een aantal bedrijfsgebouwen leeg. Daarnaast zijn een paar productiebedrijven verdwenen. Er is een tendens om leegstaande bedrijfspanden om te vormen tot bedrijfsverzamelgebouwen. De gemeente zet in op thematisering van de bedrijventerreinen. 4
Er zijn in de gemeente 4 BEVI inrichtingen (LUC, tankstation, propaanopslag). In het verlengde van de versterking van het gemeentelijk handhavingsbeleid is de samenwerking tussen gemeente en brandweer verbeterd. Operationeel loopt de samenwerking, daar waar samenwerking nodig is, steeds beter. Risico’s natuurrampen Er is een risico voor brand op de Brunssummerheide. Regelmatig moet door de brandweer ook worden uitgerukt om ontstane branden te blussen. Bij de bestrijding ligt het accent op vroegsignalering. Dit werkt altijd goed, zodat de brandweer tijdig uit kan rukken. Rond de Brunssummerheide zijn voldoende bluspunten aanwezig.
4
Door fluctuering in regelgeving wil dit aantal nog wel eens wijzigen
31
5.3
Lijnen naar toekomstbestendige veiligheid
5.3.1
ambities
De dalende tendens in de hierboven gepresenteerde cijfermatige overzichten dient doorgezet te worden naar de toekomst.
De gemeentelijke organisatie van de rampenbestrijding zoals voorgenomen in het rampenplan 2008 is binnen twee jaar geoptimaliseerd.
5.3.2 Partners In verband met de verkeersveiligheid zijn de belangrijkste partners:
Gemeentelijke organisatie-onderdelen: Civiele techniek en VTH
Politie
Bewoners
Ondernemers
Projectontwikkelars
Provincie
ROVL
3VO
Onderwijsinstellingen
Bij de beheersing van risico’s zijn de belangrijkste partners
Gemeentelijke organisatie-onderdelen en ISD BOL
Veiligheidsregio (brandweer, politie, GHOR)
Bewoners
5.3.3 Prioriteiten Bij het beleidsveld ‘fysieke veiligheid’ is de volgende prioriteit benoemd: Prioriteit 7 Preparatie bij risicobeheersing In 2008 is het rampenbestrijdingsplan geactualiseerd en op orde gebracht. Op het niveau van de operationele preparatie liggen nog kansen. Beleidsversterking 5.1 Breng de gemeentelijke organisatie van de rampenbestrijding op orde In het rampenplan van 2008 wordt een aantal ambities beschreven. Het eerst genoemde doel luidt: ”Een geoefende gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie waarbinnen alle betrokkenen hun plaats en taak kennen”. Dit impliceert in de eerste plaats dat de medewerkers van de gemeente hun taak moeten kennen. Tijdens functioneringsgesprekken kan de taakbehartiging op het punt van de rampenbestrijding aan de orde komen. Een geoefende organisatie betekent ook dat de medewerkers daadwerkelijk hebben geoefend zodat zij in het geval dat zij hun taken bij de rampenbestrijding daadwerkelijk uit moeten voeren weten wat van hen wordt verwacht en hoe de rampenorganisatie als zodanig functioneert. Het regelmatig oefenen is daar een noodzakelijke voorwaarde voor. Tijdens de evaluatie van ‘Veiligheid in Brunssum’ werd opgemerkt dat met name de voorlichting een punt van aandacht is. Als gevolg van personele wisselingen vallen hier gaten. In geval van een ramp is juist de voorlichting een activiteit, die veel menskracht vraagt. Een structurele oplossing wordt gezocht in regionale samenwerking.
32
De deelprocessen van de rampenbestrijding worden geactualiseerd.
5.4
Andere hoofdlijnen in de aanpak
Verkeersveiligheid Beleidsversterking 5.2 Vergroot de (subjectieve) verkeersveiligheid rond de scholen Evenals in andere gemeenten zijn bij het in- en uitgaan van de basisscholen chaotische taferelen door het met de auto naar school brengen en van school halen van kinderen. Op zich leidt dit (tot op heden) niet tot slachtoffers. Aan de andere kant levert het onveiligheidsgevoelens op bij de ouders en verkeersonzekerheid bij kinderen. Voor de omgeving levert het halen en brengen van kinderen in ieder geval veel overlast op. Het afsluiten van de toegangswegen of het inrichten van ‘kiss and ride’ plekken kan dit probleem helpen oplossen. Hoe dit probleem precies opgelost kan worden zal een punt van overleg zijn met de bewoners, de ouders en de onderwijsinstellingen. Het wijkteam is voor een dergelijk overleg een goed platform. Veilige infrastructuur. Beleidsversterking 5.3 Ontwikkel – rekening houdend met de aanleg van de buitenring - een route voor gevaarlijke stoffen De gemeente heeft geen route voor gevaarlijk stoffen vastgesteld. Voor transport van gevaarlijke stoffen zijn geen doorgaande routes. Op het moment dat de buitenring gerealiseerd zal zijn, ontstaat een nieuwe situatie en moet opnieuw overwogen worden om een route gevaarlijke stoffen vast te stellen. Om tot keuzen te kunnen komen zal de gemeente inzicht moeten hebben in de aard en de omvang waarmee op dit moment gevaarlijke stoffen door de gemeente worden getransporteerd. Beleidsversterking 5.4. Wijs voor de brandweer een routering aan om aan te kunnen rijden en handhaaf deze De brandweer maakt conform de afspraken in het verkeersveiligheidsplan gebruik van de 50 km wegen bij het uitrijden. Het is wenselijk dat de aanrijdroutes en de afspraken over werkzaamheden aan die infrastructuur worden geactualiseerd c.q. geoptimaliseerd. Werkzaamheden aan de wegen hebben immers in geval van aanrijdroutes direct effect op de aanrijdtijden en voor de veiligheid bij de bestrijding van een brand is iedere seconde van belang. Het samen met de andere wegbeheerders ontwikkelen van een goede communicatiestructuur is daarbij tevens aan de orde. Brandveiligheid gebouwen Beleidsversterking 5.5 Bouw toekomstbestendig beleid voor de aanpak van leegstand uit In de gemeente is leegstand aan het ontstaan. Niet alleen leegstand van woningen, maar ook van schoolgebouwen en andere voorzieningen. Dit hangt samen met de krimp van het bevolkingsaantal. Leegstand van gebouwen levert een aantal risico’s op. Eén van die risico’s is dat leegstaande panden een gemakkelijk object vormen voor brandstichting. Ook treft de politie juist in leegstaande panden hennepplantages aan. Op zich vergroten hennepplantages ook de risico’s op branden. In dit verband is beleid over hoe om te gaan met de leegstand belangrijk. Een actief sloopbeleid maakt daar onderdeel van uit. Een andere mogelijkheid is de lege gebouwen een tijdelijke bestemming te
33
geven zodat de sociale controle in ieder geval op orde blijft en de risico’s op brand worden gereduceerd. Deze beleidsversterking staat in samenhang met beleidsversterking 2.7. In hoofdstuk 2 ligt het accent op de sociale gevolgen van de krimp. Hier gaat het om de gevolgen van de krimp voor de fysieke veiligheid. Risico’s aanwezige bedrijvigheid / Externe veiligheid Beleidsversterking 5.6 Pas de ruimtelijke plannen aan aan de externe risico’s van de bedrijven Een aantal van de bedrijven, die in de gemeente Brunssum gevestigd zijn, staat op de risicokaart. Wijzigingen in de regelgeving zullen op de kaart moeten worden bijgehouden. De risicokaart geeft naast een omschrijving van het risico van een bedrijf aan welke afstand ten opzichte van het object aangehouden moet worden. Dit heeft consequenties voor het gebruik van de ruimte. Het bestemmingsplan geeft aan waar wat mogelijk is. Bij actualisering van bestemmingsplannen moeten de externe risico’s van bedrijvigheid verwerkt worden. Een belangrijke impuls voor het in relatie brengen van externe veiligheid en ruimtelijke ordening was het Besluit externe veiligheid inrichtingen (2004). In dit besluit staat dat bij het opstellen van nieuwe ruimtelijke plannen rekening gehouden moet worden met risicovolle activiteiten als productie, verwerking, opslag en transport van gevaarlijke stoffen en dat daarbij tevens rekening gehouden moet worden met de mogelijkheden van rampenbeheersing. De regionale brandweer geeft hierbij aan welke veiligheidsrisico’s een rol spelen in het gebied en adviseert hoe met dergelijke veiligheidsrisico’s moet worden omgegaan. Welke groepsrisico’s er zijn en wat de mogelijkheden zijn voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid (mogelijkheden voor evacuatie, bereikbaarheid voor hulpdiensten, risicocommunicatie, beschikbaarheid van bluswater).
34
6 Integriteit en veiligheid 6.1
Inleiding
Integer handelen vormt de hoeksteen van het openbaar bestuur. Op het moment dat hiermee een loopje wordt genomen, wordt op diverse manieren de geloofwaardigheid aangetast. Indien crimineel geld in de bovenwereld wordt witgewassen, worden de concurrentieverhoudingen binnen de betreffende branche aangetast. Indien de overheid hier in de sfeer van zijn vergunningverlening en handhaving onvoldoende alert op is (en daardoor criminaliteit in feite faciliteert), verliest die overheid zijn gezag. En op het moment dat het gezag van de overheid op dit terrein erodeert, wordt dat gezag ook op andere terreinen aangetast. Wanneer panden voor criminele activiteiten (drugshandel, illegale prostitutie) worden gebruikt heeft dit een directe negatieve uitstraling op de omgeving. Om nog maar niet te spreken van afpersingspraktijken die in de slipstream plaats kunnen vinden. Onvoldoende alertheid leidt tot aantasting van de greep van de overheid op het publieke domein ten gunste van de criminaliteit. Op het veiligheidsveld integriteit en veiligheid onderscheiden wij de volgende veiligheidsthema’s: Radicalisering (dieren activisme, moslimradicalisering, rechts / links extremisme, e.d.) Terrorisme (aanslagen met ideële en / of politieke doelen) Organisatiecriminaliteit (legale organisaties die zich met illegale activiteiten bezig houden) Georganiseerde criminaliteit (illegale organisaties, die zich bedienen van legale instrumenten) Integriteit van het lokaal bestuur (weerbaarheid van het openbaar bestuur tegen de hiervoor genoemde verschijnselen) De veiligheidsthema’s Radicalisering en Terrorisme zijn ten opzichte van “Veiligheid in Brunssum” nieuw. Deze thema’s zijn in het kader van herziening van de methode Kernbeleid Veiligheid in 2007 toegevoegd. Omdat de gemeente Brunssum de methode kernbeleid veiligheid wil volgen bij het ontwikkelen van haar veiligheidsbeleid, zijn deze thema’s derhalve toegevoegd.
6.2
De stand van zaken
Radicalisering en terrorisme. Radicalisering is geen issue in de gemeente Brunssum. Tijdens de voorbereiding van deze nota werd radicalisering in geen enkel geval als een probleem in de gemeente herkend. Hetzelfde geldt voor het veiligheidsthema ‘terrorisme’. De veiligheid met betrekking tot het NAVO hoofdkwartier (JFC HQ) is geregeld. Als een risico aanwezig is, betreft het de aanwezigheid van personen, die gerelateerd zijn aan het NAVO hoofdkwartier. Op het moment dat deze zich in de samenleving van Brunssum bewegen kunnen zij doelwit vormen voor een terroristische actie. Organisatiecriminaliteit en georganiseerde criminaliteit. Ten opzichte van 2004 beschikt de gemeente nu over een gestructureerd integraal handhavingsbeleid. De vergunningverlening en de handhaving zijn op verschillende plaatsen in de organisatie ondergebracht. De handhavingorganisatie is op sterkte. De gemeente beschikt over de instrumenten criminelen behoorlijk in de weg te zitten en het onaantrekkelijk te maken hun criminele activiteiten in Brunssum uit te voeren.
35
In 2008 heeft de gemeente haar beleidslijn BIBOB geactualiseerd. Deze beleidslijn gaat het faciliteren van criminele organisaties en malafide ondernemingen door de lokale overheid tegen. Door gerichte vraagstelling wordt informatie verzameld over de financiële en organisatorische achtergronden van een vergunningaanvraag. De gemeente heeft hiermee de beschikking over een beleidskader, dat een adequate aanvraag voor een BIBOB advies mogelijk maakt. In september 2007 is het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Limburg opgericht waarin alle gemeenten van Zuid Limburg en de Provincie Limburg participeren. Het RIEC treedt op als informatieknooppunt en expertisecentrum voor alle aangesloten gemeenten, de provincie, het openbaar ministerie, politie en de bijzondere opsporingsdiensten, belastingdienst en andere overheidsdiensten. Samen met de versterking van preventie, controle, opsporing en vervolging moet dit leiden tot een krachtige bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Het RIEC onderscheidt twee sporen 1. Tegenhouden en handhaven 2. Opsporen en vervolgen Bij tegenhouden en handhaven gaat het er met name om dat gemeenten bij vergunningverlening en handhaving alert zijn op het risico criminele organisaties en malafide ondernemingen te faciliteren. Aan de hand van door de aanvragers ingevulde vragenlijsten en door gemeente en RIEC ingevulde en geanalyseerde checklisten wordt bekeken of er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning een strafbaar feit is gepleegd of dat er sprake is van gevaar dat de vergunning mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten, dan wel het plegen van strafbare feiten. In dat geval kan de vergunningaanvraag aan het landelijk Bureau BIBOB voor nadere beoordeling worden voorgelegd. Na afloop van deze procedure kan de casus worden overgebracht naar het tweede spoor. Bij het tweede spoor 'opsporen en vervolgen’ maakt de gemeente in samenwerking met haar ketenpartners politie OM, Belastingdienst, FIOD en SIOD/ECD gebruik van de mogelijkheden die het Regionaal Convenant Geïntegreerde Decentrale Aanpak Georganiseerde Misdaad Regio Limburg biedt om informatie rechtmatig uit te wisselen en hiermee fraude en misbruik binnen de vastgoedsector, witwassen en daaraan gerelateerde vormen van financieel economische criminaliteit beter te kunnen bestrijden. Op gemeentelijk niveau is in Brunssum een projectteam samengesteld waarin de projectleider Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit, de vergunningverlener, de politie, afdeling VTH en een projectleider van het RIEC zitting hebben. Brandweer, gemeentelijke belastingen, afdeling bevolking en sociaal rechercheur leveren informatie aan voor dit overleg en wonen zo nodig het lokaal overleg bij. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit kent in Brunssum zowel een branchegerichte als een gebiedsgerichte invalshoek. Het college heeft in 2008 gebieden aangewezen, waarbinnen verschillende acties uitgevoerd (gaan) worden om georganiseerde criminaliteit te bestrijden. Integriteit van het lokaal bestuur Voor ambtenaren is een gedragscode vastgesteld. Nieuwe ambtenaren zijn gehouden een eed of belofte af te leggen. Voor zittende ambtenaren is dit facultatief. Het merendeel van de ambtenaren heeft gevolg gegeven aan het verzoek om de eed of belofte af te leggen. Alle medewerkers is een cursus ‘morele oordeelvorming’ aangeboden.
36
In 2008 is de nota integriteitbeleid vastgesteld. In deze nota wordt uitvoerig ingegaan op de persoonlijke eigenschappen die relevant zijn voor een integere organisatie, wordt ingegaan op processen en functies die kwetsbaar zijn voor integriteit en wordt beleid benoemd om deze kwetsbaarheden te kunnen reduceren.
6.3
Lijnen naar toekomstbestendige veiligheid
6.3.1
ambities
Een integer lokaal bestuur
Een vroegtijdige selectie van bonafide en malafide vergunningaanvragers
Een uitrol van de bestuurlijke aanpak bestrijding georganiseerde criminaliteit naar aanbestedingen, subsidieverlening en branches die nu (nog) niet vergunningplichtig zijn
Een sterk draagvlak en een deskundige interne organisatie voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit
6.3.2 partners Belangrijke externe partners zijn:
Politie
Openbaar Ministerie
Belastingdienst (FIOD)
Sociale Inlichtingen en opsporingsdienst (SIOD)
Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC)
Bureau BIBOB
NAVO hoofdkwartier
Kamer van Koophandel
Brancheverenigingen
Bewoners en woningcorporaties
Belangrijke interne partners zijn:
Raad
College
Griffie
Dienst Beleid en Strategie
Afdeling VTH
Afdeling Vergunningverlening
Afdeling Controlling
Wijkmanagers
Dienst Projecten
Medewerker integrale veiligheid
Afdeling Voorzieningen (subsidieverlening)
37
6.3.3 prioriteiten Bij het veiligheidsveld integriteit en veiligheid zijn de volgende prioriteiten relevant. Prioriteit 8 versterking van de bestuurlijke integriteit. Burgers hebben recht op een integer bestuur. Voor bestuurders, raadsleden en ambtenaren worden daarom gedragscodes vastgesteld en wordt door het raadslid, de bestuurder en de ambtenaar een eed of belofte afgelegd bij het aanvaarden van hun functie. In de Gemeentewet zijn artikelen opgenomen, die integer handelen moeten bevorderen. Wij noemen in dit verband art. 12 (openbaar maken van nevenfuncties), art. 13 (onverenigbaarheid van functies en resp. werkzaamheden), art. 27 (het stemmen zonder last) en art. 28 lid 1 (het niet deelnemen aan stemmingen over aangelegenheden die het raadslid persoonlijk aangaan of waar het gaat om organisaties waar hij een bestuurlijke functie vervult.) Zonder iets af te willen doen aan de gedragscodes en de eed/belofte blijven dit toch formaliteiten. De praktijk zit vol haken en ogen. Voor de politiek en het bestuur ligt dat weer anders dan voor de ambtenaren. We gaan in het volgende eerst in op de betekenis van de versterking van integriteit bij de politiek en het bestuur. Vervolgens gaan wij in op de versterking van de integriteit bij de ambtelijke organisatie. Politiek en bestuur Verstrengeling van belangen is inherent aan het functioneren van het openbaar bestuur en zeker de lokale loot daarvan. Raadsleden en bestuurders maken per definitie onderdeel uit van de gemeentelijke samenleving. Zij wonen in het gebied dat zij besturen. Veel van de besluiten die worden genomen raken het raadslid en de bestuurder direct. De politicus/bestuurder betaalt dezelfde afvalstoffenheffing als iedere andere burger. Als overlast wordt ervaren door een burger, dan kan die overlast ook ervaren worden door andere burgers, inclusief de politicus/bestuurder. Een dergelijke verstrengeling van belangen is zelfs gewenst. Omdat de politicus/bestuurder onderdeel is van de samenleving, waar hij zelf besluiten voor moet nemen, weet hij uit eigen ervaring wat beter kan. Een probleem ontstaat als het gaat om specifieke belangen. De politicus/bestuurder is tevens voorzitter van een voetbalclub of heeft een winkel. Op het moment van besluitvorming over onderwerpen, die rechtstreeks het belang van die voetbalclub of die winkel raken, komt de politicus/bestuurder in een situatie terecht dat de wet aangeeft dat in een dergelijk geval door de betrokkenen niet deel genomen wordt aan de besluitvorming. Het eerste voorbeeld is duidelijk. Een raadslid/bestuurder moet meestemmen over algemeen bestuurlijke voorstellen als de afvalstoffenheffing. Als deze verstrengeling van belangen tot stemonthouding zou moeten leiden, dan is politiek/bestuurlijke besluitvorming niet mogelijk. Niet alle gevallen zijn zo duidelijk. Niet de politicus/bestuurder, maar zijn broer is voorzitter van de voetbalvereniging. Niet de politicus/bestuurder is de eigenaar van de winkel, maar zijn vrouw. We komen dan al gauw in een grijs gebied. De gedragscodes kunnen voor al die situaties in het grijze gebied geen oplossing bieden. De gedragscodes zijn daarom meer richtinggevende intenties, dan afdwingbare afspraken. Sancties komen in meeste gedragscodes dan ook niet voor. De inzet bij de versterking van de bestuurlijke integriteit kan daarom niet meer, maar ook niet minder zijn dan een maximale inspanning om risico’s te reduceren. In beginsel is iedere bestuurder en ieder raadslid verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Een bestuurder kan nog een sanctie krijgen als de raad door een motie van wantrouwen aangeeft dat hij een overtreding van de integriteitafspraken door de bestuurder niet accepteert. Een raadslid wordt in
38
principe op persoonlijke titel gekozen en kan niet van zijn functie worden ontheven anders dan van rechtswege. Beleidsversterking 6.1 Ontwikkel een eigen gemeentelijke standaard voor integriteit en onderhoud die. Integriteit is voor raadsleden en voor bestuurders dus vooral een zaak van goed vertrouwen en van goede bedoelingen. Als het de raad ernst is met integriteit dan ondersteunen de raadsleden elkaar bij het ontwikkelen van integer gedrag. Zij spreken elkaar aan wanneer twijfel ontstaat over integer handelen. Verder kunnen zij zich ontwikkelen in morele oordeelvorming. Daar zijn tegenwoordig goede cursussen voor. Aan de hand van praktijkvoorbeelden uit de eigen politieke omgeving wordt in een vertrouwde omgeving (beslotenheid dus) nader invulling gezocht naar wat de raad nog aanvaardbaar vindt en wat niet meer. Per gemeente leidt dat tot verschillende uitkomsten. Een algemene standaard voor integriteit is er niet. Wel kan een eigen gemeentelijke standaard op een dergelijke manier worden ontwikkeld. De griffier heeft bij deze ontwikkeling een initiërende en ondersteunende rol. Beleidsversterking 6.2 Houd afstand tussen de ambtelijke organisatie en het bestuur Voor bestuurders geldt - evenals voor raadsleden - dat een integer bestuur gebaat is bij consensus over waar integer gedrag eindigt. Naast elkaar aanspreken op mogelijke risico’s voor integriteit is bij bestuurders van belang dat de bestuurlijke processen zo transparant mogelijk zijn. De gemeente Brunssum heeft daartoe ondermeer de collegemantels (het voorblad van te nemen collegebesluiten) aangepast. Van belang is dat inzicht bestaat in wat vanuit de ambtelijke organisatie wordt geadviseerd. Dit dwingt het college afwijkingen van ambtelijke adviezen te beargumenteren. Ambtelijke organisatie Ook voor ambtenaren geldt dat op papier alles goed geregeld kan zijn, maar dat de praktijk weerbarstiger is. Alertheid op integriteit wordt door gedragscodes, eed / belofte en transparante werkprocessen gestimuleerd, maar niet geborgd. Voor een integere organisatie is het nodig dat integriteit voortdurend als onderwerp van discussie een plaats in het functioneren van de werknemer en van de organisatie heeft. In verband hiermee is het goed te wijzen op hetgeen in de Nota Integriteitbeleid gemeente Brunssum met betrekking tot communicatie is opgenomen (pag. 8) “Ter ondersteuning van de permanente discussie en de gezamenlijke ontwikkeling van een waardenpatroon kan onder andere gebruik worden gemaakt van:
Het opnemen van de gedragscode in het introductiepakket en programma voor nieuwe medewerkers;
Het plaatsen van de gedragscode op het intranet (bij de arbeidsvoorwaarden);
Een meldingsprocedure integriteitschendingen voor ambtenaren en bestuurders
De mogelijkheid om een objectief onderzoek in te laten stellen bij een vermeende integriteitschending
Werkoverleg;
De maraps” Daarnaast bieden functioneringsgesprekken bespreekbaar maken van integriteit.
natuurlijk
goede
aanknopingspunten
voor
het
39
Prioriteit 9 Verder uitontwikkelen van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Georganiseerde criminaliteit heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Belangrijke stappen zijn de afgelopen periode gezet bij de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Er is een uitgangssituatie gecreëerd die verbreding naar branches en naar aandachtsgebieden mogelijk maakt en die in zijn algemeenheid de effectiviteit kan versterken. Beleidsversterking 6.3 Breid de werkingssfeer van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit uit In de meeste gemeenten in Nederland richt de bestuurlijke aanpak zich evenals in Brunssum op de vergunningverlening. De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) geeft echter ook de mogelijkheid om in verband met aanbestedingen en subsidieverstrekkingen maatregelen te ontwikkelen die zich richten op het niet door de overheid faciliteren van criminele organisaties. Nu de bestuurlijke aanpak langs de lijnen van vergunningverlening en gebiedsgerichte aanpak vorm heeft gekregen kan de komende periode de werkingssfeer worden uitgebreid naar aanbestedingen en naar subsidieverstrekkingen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in haar brief van 20 november 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal onder andere haar voornemen kenbaar gemaakt om de vastgoedsector (inclusief grondtransacties), voor zover bestuursorganen optreden als civiele partij onder de werking van de Wet BIBOB te brengen. Ook is zij voornemens om de headshops en de exploitatie van speelautomaten onder de werking van de Wet BIBOB te brengen. Een wijziging van de Wet BIBOB is in voorbereiding. Ook binnen de huidige vergunning gerichte aanpak is nog een beleidsversterking mogelijk. Niet alle bedrijvigheid is vergunningplichtig terwijl daar wel branches onder kunnen zijn met een relatief hoog risicoprofiel. Door deze bedrijven vergunningplichtig te maken - bij voorbeeld door voor deze bedrijven via de APV een exploitatievergunning te verlangen - kunnen ook dergelijke bedrijven criminaliteitsproof worden gemaakt. Zo zou de droge horeca een voor exploitatie vergunningplichtige branche gemaakt kunnen worden. Beleidsversterking 6.4 Vergroot het draagvlak voor en de betrokkenheid bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit beoogt niet alleen een instrument te zijn om criminele organisaties in de gemeente te weren. Tegelijkertijd beschermt de bestuurlijke aanpak de branches voor infiltratie en daarmee imagoverlies, aantasting van economische concurrentieverhoudingen en soms ook intimidatie. Het verhogen van de administratieve lasten voor de ondernemers als gevolg van de aanpak vergroot voor diezelfde ondernemer de veiligheid. Voor het draagvlak van de bestuurlijke aanpak is de steun van de ondernemers van wezenlijk belang. De gemeente kan niet nadrukkelijk genoeg het nut en de noodzaak van haar aanpak communiceren met de ondernemers. In het gemeentelijk projectteam, dat zich bezig houdt met de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit zijn vanuit de gemeente vertegenwoordigd de projectleider bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit, de vergunningverlener en de afdeling VTH. Daarnaast leveren de gemeentelijke belastingen, de afdeling bevolking en de sociaal rechercheur informatie en nemen die in voorkomende gevallen deel aan de overleggen van het projectteam. Voor een adequate bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit zijn meer partners te betrekken. Binnen de gemeentelijke organisatie en binnen de gemeente zijn tal van actoren, die eveneens kunnen bijdragen. Wij noemden
40
reeds de vertegenwoordigers binnen de gemeentelijke organisatie die betrokken zijn bij de aanbestedingen en de subsidieverstrekking. Ook buiten de gemeente zijn informanten die kennis hebben, welke de gemeente kan gebruiken bij haar bestuurlijke bestrijding van de criminaliteit. Denk daarbij bij voorbeeld aan de brancheorganisaties en de woningcorporaties. Maar ook toezichthouders en bewoners zijn goede waarnemers van ontwikkelingen, waar integriteitsschendingen aan de orde zijn of waar een crimineel luchtje aan zit. Maatschappelijke partners kunnen nog meer gemobiliseerd worden. Binnen de gemeente kan de cultuur de inzet voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit versterken. Beleidsversterking 6.5 Verbeter het kennisniveau bij de relevante gemeentelijke medewerkers. Het consequent toepassen van de bij de Wet BIBOB behorende vragenlijsten is al een goed instrument om verdachte aanvragen te kunnen onderscheiden. Deskundigheidsbevordering van de medewerkers (met name van de vergunningverleners) stelt hen nog beter in staat om de bronnen te kunnen analyseren op zaken als financiële en organisatorische transparantie en betrouwbaarheid. Van belang is ook dat in een vroegtijdig stadium onderscheid wordt gemaakt tussen de vele bonafide ondernemers en de malafide ondernemers, waarbij de bonafide ondernemers op een klantvriendelijke wijze zo snel mogelijk aan een vergunning worden geholpen en de energie en aandacht met name gericht zal zijn op de (mogelijk) malafide ondernemers. Beleidsversterking 6.6 Maak communicatie onderdeel van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Communicatie speelt bij de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit een essentiële rol. De gemeente Brunssum heeft de laatste jaren beleid ontwikkeld dat zeker ontmoedigend moet zijn voor malafide ondernemers en criminele organisaties. Door systematisch te communiceren over wat er allemaal door de gemeente gebeurt om malafide ondernemers en criminele organisaties te weren, krijgt het beleid vanzelf ook een proactieve en preventieve werking en wordt de effectieve werking nog versterkt. Beleidsversterking 6.7 Versterk de regionale aanpak als aanvulling op de lokale bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. De samenwerking van de gemeente met haar partners binnen het RIEC heeft gemaakt dat de gemeente zich van een robuuste ondersteuning verzekerd weet bij haar bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Deze ondersteuning is sterk omdat binnen het RIEC veel kennis en deskundigheid is verzameld. Het RIEC beschikt over informatie van gevoerde procedures bij de aangesloten gemeenten en kan voorkomen dat een in de ene gemeente geweerde malafide ondernemer bij een andere gemeente gaat shoppen en daar de vergunning alsnog krijgt verleend. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in haar brief van 20 november 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal onder andere haar voornemen kenbaar gemaakt om het mogelijk te maken dat de regionale informatie- en expertisecentra in hun ondersteunende rol in opdracht van de deelnemende gemeenten BIBOB adviezen kunnen aanvragen en inzien.
41
7
De organisatie van het veiligheidsbeleid
7.1
Inleiding
Veiligheid is een beleidsdoel dat de lokale overheid niet in zijn eentje kan realiseren. Veel organisaties, instellingen en bedrijven kunnen een bijdrage leveren. Ook de burgers kunnen nauw bij het veiligheidsbeleid worden betrokken. Zeker als het gaat om de sociale veiligheid zijn zij de doelgroep bij uitstek. Zij kunnen echter zelf ook het één en ander doen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de samenwerking tussen de verschillende betrokkenen georganiseerd is. Als de organisatie op een juiste wijze is ingericht wordt de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid geborgd. Ieder weet wat zijn bijdrage zal zijn en weet wat hij van de andere partners kan verwachten. De organisatorische borging op zich valt uiteen in een drietal aandachtsgebieden. In de eerste plaats moet de vraag worden beantwoord hoe de burgers bij het veiligheidsbeleid betrokken kunnen worden. Vervolgens moet bekeken worden op welke wijze de afspraken met de externe partners vorm kan worden gegeven en hoe de gemaakte afspraken worden nagekomen. Niet het minst belangrijk is natuurlijk de wijze waarop de gemeente zich als partner in het veiligheidsbeleid organiseert. Welke rol heeft de medewerker integrale veiligheid? Wat betekent die rol voor zijn plaats in de organisatie? Hoe wordt het facetbeleid georganiseerd? Welke verantwoordelijkheidsverdeling is aangewezen? Welke gevolgen moet het integrale veiligheidsbeleid hebben voor de politieke / bestuurlijke organisatie van de gemeente? Tijdens de evaluatie van ‘Veiligheid in Brunssum’ is de aandacht uitgegaan naar de wijze waarop de borging van het veiligheidsbeleid zich heeft ontwikkeld. Het gaat daarbij om de wijze waarop de gemeente intern en extern het veiligheidsbeleid heeft georganiseerd en de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar regierol. In paragraaf 7.2 worden nog eens de hoofdlijnen van de bevindingen omtrent de organisatie van het veiligheidsbeleid in Brunssum gegeven en van de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan haar rol als regisseur. In paragraaf 7.3 wordt nader ingegaan op een aantal aspecten van de organisatie en van de regievoering. Ook geven wij in die paragraaf een aantal verbeterpunten om ook organisatorisch de toekomstbestendige veiligheid te kunnen borgen.
42
7.2
Organisatie en regie
De stand van zaken van de organisatie van het veiligheidsbeleid anno 2009. Organisatorische componenten integraal veiligheidsbeleid Organisatie van veiligheid in De beleidsontwikkeling is ondergebracht bij de dienst Beleid afdelingen en Strategie. Aan de organisatorische voorwaarde voor de beleidsmatige afstemming tussen veiligheid en andere veiligheidsrelevante beleidsgebieden is daarmee voldaan. De uitvoering van de harde kanten van het veiligheidsbeleid is ondergebracht bij de Dienst Leefomgeving (afd. V.T.H.). Organisatie van veiligheid De positie van de medewerker integrale veiligheid is centraal verduidelijkt en versterkt. De coördinatie tussen de dienst Beleid en Strategie en de medewerker integrale veiligheid verloopt goed. Organisatie van veiligheid Burgemeester (wettelijke taken + beleidsmatige kant van het politiek-bestuurlijk veiligheidsbeleid). De gemeente heeft niet gekozen voor een politieke portefeuille integraal veiligheidsbeleid. Organisatie van interne Is voor wat betreft de organisatieonderdelen niet zijnde dienst afstemming Beleid en Strategie en Dienst Leefomgeving afdeling Veiligheid Toezicht en Handhaving op ad hoc basis. Bij de verschillende organisatieonderdelen zijn geen veiligheidsambassadeurs aangewezen (ambtenaren die binnen dat organisatieonderdeel de veiligheidsaspecten in de gaten houden en voor de ambtenaar integrale veiligheid het aanspreekpunt zijn). Organisatie van institutionele Op operationeel niveau is voor een aantal onderdelen / afstemming aspecten de organisatie meer gestructureerd middels convenanten en samenwerkingsovereenkomsten Beleidsmatig is er tussen de gemeente en haar veiligheidspartners geen gestructureerd integraal overleg. Organisatie van afstemming Het wijkgerichte werken in samenspraak met de bewoners is met bewoners goed van de grond aan het komen. De wijkteams vormen een goede insteek om de samenwerking met de bewoners inzake veiligheidsvraagstukken te versterken. Beleidsversterking 2.1 biedt hiertoe een goed aangrijpingspunt. Organisatie van planning en De planning en control is middels de veiligheidsscans, de control prioritering en de op basis daarvan ontwikkelde veiligheidsjaarprogramma’s goed van de grond gekomen. De positionering van “veiligheid” in de financiële planning en control is door de opzet van de programmabegroting minder helder. Er is geen programma IVB en ook geen paragraaf IVB. Organisatie van kennis en Door regionale samenwerking is de informatiepositie expertise (organisatie van kennis en expertise) versterkt.
43
Wijze waarop de gemeente haar regierol heeft georganiseerd. Gemeentelijke regie in het veiligheidsbeleid Componenten Stand van zaken in Brunssum Visie op veiligheid en De visie is vastgelegd in de nota IVB (2004). Veiligheidsbeleid De laatste jaren is binnen de jaarlijkse veiligheidsprogramma’s consequent vastgehouden aan de vastgestelde visie. Ontwikkeling integraal In 2004 is het IVB door de raad vastgesteld. Met ingang van veiligheidsbeleid 2006 zijn jaarlijks veiligheidsscans geproduceerd, zijn op basis daarvan prioriteiten door de raad vastgesteld en zijn jaarprogramma’s ontwikkeld. Dwarsverbanden tussen het veiligheidsbeleid en het veiligheidsfacetbeleid worden aangegeven. Partners zijn betrokken. Partijen erbij houden en Externe partijen zijn bij de uitvoering van het veiligheidsbeleid stimuleren betrokken. Externe partijen bij de ontwikkeling van het integraal veiligheidsbeleid betrekken is een verbeterpunt. De voorbereiding van deze nota IVB is een voorbeeld van hoe partijen bij de ontwikkeling van het IVB betrokken kunnen worden. De politie speelt reeds beleidsmatig een rol. Er is een wisselwerking tussen de jaarplannen van de politie en de veiligheidsjaarprogramma’s van de gemeente. Condities creëren Na afronding van de besluitvorming over het IVB 2004 is in de gemeente Brunssum een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd (2006). De beleidsmatige ontwikkeling van het veiligheidsbeleid vindt nu plaats door de dienst Beleid en Strategie. De uitvoering van het veiligheidsbeleid vindt plaats door de Dienst Leefomgeving. Er is beleidsmatig geen gestructureerd overleg tussen de partners. Condities benutten Er liggen beleidsplannen, bestaan structuren, zijn intenties uitgesproken. Met name in de operationele sfeer worden de condities benut.
7.3
Versterken van de organisatorische infrastructuur
7.3.1
Samenwerking met partners
Samenwerking met bewoners De samenwerking met bewoners heeft vorm gekregen binnen de wijkteams en binnen het wijkgerichte werken. Veiligheid is niet een onderwerp dat door de wijkteams snel op de agenda wordt geplaatst. Wel zijn veel van de onderwerpen die behandeld worden veiligheid gerelateerd zonder expliciet als veiligheidsprobleem te worden benoemd. Graffiti, overlast en aantastingen van de woon- en leefomgeving zijn voorbeelden van dergelijke onderwerpen. Op deze weg kan worden voortgebouwd. De beleidsversterking 2.1 uit hoofdstuk 2 (veilige woon- en leefomgeving) waarin wordt voorgesteld
44
dat voor iedere wijk in overleg met het wijkteam een veiligheidsprioriteit wordt geselecteerd en gerealiseerd kan het veiligheidsgericht werken van de wijkteams verder versterken. Samenwerking met institutionele partners De samenwerking met de institutionele veiligheidspartners (politie, woningcorporaties, brandweer, bedrijfsorganisaties, belangenverenigingen) loopt op operationeel niveau goed. De samenwerking kan nog verbeteren door deze uit te breiden naar de beleidsvorming. Door deze organisaties bij de beleidsvorming te betrekken wordt het draagvlak voor het gemeentelijke veiligheidsbeleid vergroot en worden de condities versterkt om het beleid van de verschillende partners beter op elkaar af te stemmen. Dit verhoogt de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de inspanning van iedere partner afzonderlijk zowel als van de gezamenlijke partners. Het geheel is meer dan de som der delen. Bij de voorbereiding van deze nota zijn de partners in de vorm van een klankbordgroep nadrukkelijk betrokken geweest. Het nu voorgestelde veiligheidsbeleid kan dan ook gezien worden als een beleidsambitie van de gemeente samen met haar belangrijkste veiligheidspartners. De leden van de klankbordgroep hebben aangegeven ook in de toekomst graag bij de gemeentelijke beleidsontwikkeling betrokken te willen zijn. Organisatieversterking 7.1 Stel een kerngroep Integraal Veiligheidsbeleid in bestaande uit de belangrijkste interne en externe veiligheidspartners. Tijdens de voorbereiding van ‘Veiligheid in Brunssum’ (2004) beschikte de gemeente over een dergelijk platform voor de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid. In de afgelopen periode is dit platform opgehouden actief te zijn. Voor het functioneren van een kerngroep is een aantal punten van belang.
De deelnemers moeten het belangrijk vinden om met elkaar te werken aan de veiligheid in Brunssum.
De operationele samenwerking kan intensief zijn (de partners moeten elkaar weten te vinden als zij problemen signaleren en elkaar nodig hebben om die problemen op te lossen).
Het beleidsmatige overleg is extensief.
In de systematiek van het veiligheidsbeleid van de gemeente Brunssum kan de procedure na vaststelling van ‘Toekomstbestendige veiligheid in Brunssum’ als volgt zijn. De partners leveren jaarlijks een bijdrage aan de veiligheidsscan (hun aandeel in het veiligheidsbeleid gedurende het afgelopen jaar). De ambtenaar integrale veiligheid stelt de veiligheidsscan aan de hand van het aangeleverde materiaal op. De veiligheidspartners overleggen met elkaar over de te stellen conceptprioriteiten voor het komende jaar en geven aan wat hun bijdrage daaraan zal zijn. Een tweede overleg vindt plaats na een half jaar. De voortgang van het veiligheidsbeleid in dat jaar en ieders rol daarin is dan het onderwerp van gesprek. Samenwerking met interne partners Versterken van de facetmatige kanten van het veiligheidsbeleid binnen de organisatieonderdelen van de gemeente (externe integratie) was één van de aanbevelingen in ‘Veiligheid in Brunssum’. De reorganisatie van de gemeentelijke organisatie had onder meer tot doel om meer samenhang aan te brengen in de beleidsontwikkeling. Dit heeft ook verbetering gebracht in de integraliteit van de beleidsontwikkeling op het gebied van het veiligheidsbeleid. Bij de beleidsuitvoering heeft binnen de afdeling VTH van de Dienst Leefomgeving een concentratie van veiligheid plaatsgevonden. Met name op het gebied van wat de harde kanten van het veiligheidsbeleid genoemd wordt - zoals de
45
handhaving en de stadswachten - heeft versterking en verbetering van condities voor afstemming plaatsgevonden. Voor de coördinatie van de uitvoering van het veiligheidsbeleid is een medewerker integrale veiligheid aangesteld. De afstand tot de uitvoerende kanten van facetbeleid als onderwijs, jeugd, sport en ruimtelijke en economische ontwikkeling is groter. Met name de operationele afstemming van veiligheidsbeleid met die beleidsonderdelen vormt nog een punt van aandacht. Het omzetten van gemeentelijk beleid naar operationaliteit kan voor wat betreft de uitvoering van het integrale veiligheidsbeleid beter. Organisatieversterking 7.2 Organiseer het integrale veiligheidsbeleid in de afdelingen Organisatie van de veiligheidszorg in de afdelingen heeft als doel de alertheid op veiligheidsaspecten en –effecten te institutionaliseren binnen de reguliere beleidsprocessen, opdat veiligheidszorg een geïntegreerd onderdeel wordt en blijft van het omvattende gemeentelijke handelen. Achtergrond hierbij is de vaststelling dat aan vrijwel ieder regulier gemeentelijk proces veiligheidsaspecten te onderkennen zijn. Werken aan veiligheid is voortdurend aan de orde. Alertheid op veiligheidsimplicaties op afdelingsniveau impliceert in de Brunssumse situatie dat naast ‘centrale’ regie van veiligheidsbeleid ook in andere beleidsvoeringprocessen (rondom andere thema’s) met veiligheid rekening gehouden moet worden. Vanuit het centrale regiepunt worden overzicht en samenhang gefaciliteerd; de ‘decentrale’ veiligheidszorg heeft plaats binnen de andere beleidsdossiers. Een sterk punt van organisatie moet zijn dat beleidsaspecten en –processen die met elkaar samenhangen goed op elkaar afgestemd kunnen worden. Wat evident des veiligheids is komt tijdig bij elkaar en kan vanuit een integrale veiligheidsoptiek verder ontwikkeld worden. Dit betekent echter niet dat andere beleidsdossiers ‘dus’ niets meer te maken hebben met veiligheid; in tegendeel: een regiemodel schept juist de mogelijkheden om de veiligheidszorg in de diverse ‘verspreide’ dossiers in samenhang met elkaar in te vullen. Anders gezegd: ook in een regiemodel is veiligheidszorg in het ideale geval een geïntegreerd ‘decentraal’ verschijnsel. Randvoorwaarden hiervoor zijn:
portefeuillehouders of ambassadeurs ‘veiligheid’ binnen de afdelingen; deze functionarissen geven binnen hun organisatieonderdelen invulling aan het veiligheidsfacet in de beleidsvoering op hun terrein;
kennis/informatie binnen beleidsvelden over veiligheidseffecten; door middel van afstemming, cursussen en andere vormen van informatieoverdracht kan hierin voorzien worden;
coördinatie vanuit een regiepunt veiligheid; een belangrijke coördinerend effect van dit regiepunt is de ordening van veiligheidsthema’s over de niveaus van veiligheidszorg, ofwel: de beslissing of een specifiek thema geïntegreerd onderdeel is van een (ander) beleidsdossier dan wel centraal dient te worden opgepakt vanuit veiligheidsoptiek (onder het regiepunt verstaan wij de samenwerking tussen de medewerker integrale veiligheid en degene die bij de dienst Beleid en Strategie belast is met de portefeuille integraal veiligheidsbeleid);
afstemming/communicatie tussen de ambassadeurs en het regiepunt.
46
Integraal veiligheidsbeleid en integrale handhaving De afstemming tussen integraal veiligheidsbeleid en integraal handhavingsbeleid is tijdens de voorbereidende werkzaamheden meerdere keren aan de orde gesteld. De vraag daarbij was of veiligheid en handhaving niet in één beleidsdossier ondergebracht moeten worden? Handhaving heeft veel relevantie voor het veiligheidsbeleid. Als de gemeente overlast wil bestrijden, dan zijn toezichthouders degenen die daar actief op ingezet moeten worden. Gaat het om externe veiligheid. De toezichthouders trekken er op uit om te controleren of het bedrijf zich aan de vergunningen houdt. De bestrijding van de georganiseerde criminaliteit zou niet van de grond komen als handhaving daar niet voor ingezet zou worden. Meer principieel kan men stellen dat door een robuuste handhaving de gemeente wint aan geloofwaardigheid. Handhaving wordt echter niet alleen ingezet ten behoeve van het veiligheidsbeleid. Milieu- wet en regelgeving zijn evenzeer van belang als onderwerp van het gemeentelijk handhavingsbeleid. Op het gebied van de ruimtelijke ordening neemt de betekenis van handhaafbare regelgeving alleen maar toe. Een adequate handhaving is noodzakelijk voor het veiligheidsbeleid. Maar handhaving kent meer doelen dan veiligheid alleen. De vraag of veiligheid en handhaving onder één noemer van het veiligheidsbeleid gebracht moet worden komt voort uit de wens naar een krachtige handhavingschakel voor het veiligheidsbeleid en het duidelijk benoemen van de bijdrage die de handhaving aan de uitvoering van het veiligheidsbeleid levert. Dit doel kan echter ook op een andere manier worden bereikt dan door samenvoeging. In het handhavingsbeleid wordt aangegeven welke concrete taken door handhaving op zich genomen gaan worden om bij de kunnen dragen aan de uitvoering van het veiligheidsbeleid. Ook jaarlijks vindt en dergelijke coördinatie plaats bij het opstellen van de jaarprogramma’s integrale veiligheid en integrale handhaving. De deelname van handhaving in de eerder voorgestelde kerngroep veiligheid is daarom van eminent belang. In de kerngroep vindt (eventueel in een subcommissie) de afstemming plaats tussen de handhavende organisaties bij het veiligheidsbeleid (in ieder geval - naast gemeente - politie en brandweer). De politiek / bestuurlijke aansturing van het veiligheidsbeleid Op zich is er bij het veiligheidsbeleid een heldere afbakening tussen de raad en het college. De raad heeft in 2004 het beleid vastgesteld. Jaarlijks wordt een veiligheidsverslag gemaakt waarin het college verantwoording aflegt over de uitvoering van het beleid. Op basis van de veiligheidsscan stelt de raad prioriteiten voor het daarop volgende jaar vast. Het college stelt - rekening houdend met de door de raad gestelde prioriteiten - een veiligheidsjaarprogramma vast. Aan de kant van de raad bestaat de behoefte om op het beleidsdossier ‘integraal veiligheidsbeleid’ meer sturend naar het college op te kunnen treden. De raad kent taken en bevoegdheden die haar de mogelijkheid bieden invulling te geven aan de hiervoor genoemde wens. Vanuit haar volksvertegenwoordigende rol is het de raad die bij uitstek op de hoogte is (of zich op de hoogte wil brengen) van wat er onder de bevolking van de gemeente leeft aan wensen en verwachtingen met betrekking tot veiligheid. De Parkstadmonitor zet wat dat betreft de puntjes nog eens op de i. Met deze kennis als achtergrond formuleert de raad de kaders voor het beleid. Het vaststellen van deze meerjarennota integrale veiligheid is zo’n moment, waarop de raad moet overwegen of hiermee voldoende tegemoet gekomen wordt aan de veiligheidsbelangen van de bewoners. Met andere woorden moet de raad overwegen of de voorgestelde beleidskaders adequaat tegemoetkomen aan
47
de veiligheidsbelangen van de bewoners. Vervolgens kan de raad jaarlijks met het vaststellen van prioriteiten het beleid voor het komende jaar accentueren. Ook hierbij is actuele kennis van de veiligheidsbelangen van de bewoners van essentieel belang. De raad kan het initiatief naar zich toetrekken en zich daarbij indien wenselijk en nodig laten ondersteunen door gebruik te maken van haar wettelijke recht van ambtelijke ondersteuning. Als de raad de meerjarige kaders (nota IVB) of jaarlijkse kaders (jaarprogramma IVB) heeft vastgesteld, kan het college aan de slag gaan met de uitvoering van het door de raad vastgestelde beleid. Op daartoe door de raad vastgestelde momenten legt het college vervolgens verantwoording af over het door haar gevoerde beleid. Wat dat betreft gaat het met het veiligheidsdossier niet anders dan bij andere beleidsdossiers. Voor de raad is het van belang de spelregels goed te kennen en toe te passen. De raad kan als hoogste orgaan in de gemeente vaak meer dan zij denkt. In verband met de versterking van de rol van de raad bij het veiligheidsbeleid komen wij tot de volgende organisatieversterking. Organisatieversterking 7.3 Bouw een tussentijdse beleidsevaluatie in na twee jaar Voor de samenwerking met de veiligheidspartners is het van belang dat de gemeente de hoofdlijnen van haar veiligheidsbeleid voor langere periode vaststelt. Alleen met een dergelijk beleidsperspectief kan gezamenlijk gewerkt worden aan duurzame oplossingen van maatschappelijke problemen als veiligheidsproblemen. Aan de andere kant moet het ook mogelijk zijn om tussentijds te constateren dat eens benoemde veiligheidsvraagstukken zich niet meer voordoen of dat juist andere vraagstukken snel een extra inspanning verlangen. Op dit moment heeft de raad nog geen gestructureerde mogelijkheid om tussentijds bij te kunnen sturen. Een tussentijdse evaluatie na twee jaar biedt de mogelijkheid om indien nodig bij te kunnen sturen. Eventuele afwijkingen van de meerjarige kaders zal natuurlijk in overleg met de veiligheidspartners gestalte krijgen. Organisatieversterking 7.4 Maak de veiligheidsinspanning zichtbaar in de programbegroting De programmabegroting van de gemeente Brunssum is opgebouwd uit een vijftal pijlers: de bestuurlijke pijler, de sociale pijler, de ruimtelijke pijler, de economische pijler en de maatschappelijke pijler. In het merendeel van deze pijlers (programma’s) wordt aandacht besteed aan voor veiligheid relevante thema’s. Samenhangend inzicht in de investeringen die de raad zich voorneemt het komend jaar terzake de veiligheid te doen, ontbreekt echter. De gemeente Brunssum werkt niet met inhoudelijke paragrafen. Een paragraaf integrale veiligheid kan de doorsnede van de programmabegroting voor het veiligheidsbeleid wel inzichtelijk maken. Het geeft de raad een goede mogelijkheid om begrotingstechnisch te sturen op veiligheid.
48
49
Bijlage 1. Samenstelling van de klankbordgroep IVB De volgende vertegenwoordigers van organisaties maakten onderdeel uit van de klankbordgroep IVB Dhr. J van de Venne, manager CMWW Dhr. L. Notten, chef basiseenheid Brunssum, Onderbanken, Nuth en Voerendaal Dhr. G. Goor, medewerker beleid woningcorporatie Wonen Zuid Dhr. M. Nillesen, manager Weller Woningstichting, team Brunssum Dhr. M. Meijs, wijkmanager Dhr. J. Offermans, wijkmanager Mw. F. Heiligers, medewerker jeugdbeleid en onderwijsbeleid Mw. N Ruijpers, medewerker integrale veiligheid Dhr. A. Knijnenburg, medewerker toezicht en handhaving Mw. M. de Jong, beleidsmedewerker veiligheidsbeleid Dhr. C.M.A. Brocken, burgemeester Dhr. L. Burgers, adviseur Lokaal Bestuur Centraal
50
Bijlage 2 Prioriteiten In samenspraak met een groot aantal veiligheidspartners heeft de gemeente Brunssum de voorbereiding van de vernieuwing van haar integraal veiligheidsbeleid (IVB) ter hand genomen. Basis voor de vernieuwing van het veiligheidsbeleid voor de komende periode is de evaluatie van het huidige IVB. Deze evaluatie is begin juli 2009 beschikbaar gekomen. In deze notitie geven wij de prioriteiten van het IVB voor de periode 2010 – 2014. Deze prioriteiten volgen uit de evaluatie. Voor het benoemen van deze prioriteiten is de klankbordgroep, die de ontwikkeling van het nieuwe IVB begeleidt, betrokken geweest. De prioriteiten zijn geclusterd rond een drietal strategische thema’s. Achter de prioriteit staan letters. Deze letters verwijzen naar een beoordelingskader voor het stellen van prioriteiten. Dit beoordelingskader vindt u aan het eind van deze notitie Wijk en leefbaarheid Dit strategische thema sluit nauw aan op de prioriteiten, welke de raad voor het voorgaande IVB heeft gesteld. Een veilige woon- en leefomgeving is essentieel voor het welbevinden van de bewoners. Binnen dit strategische thema vallen de volgende prioriteiten. 1 Per wijk benoemen van een ‘Wijkprioriteit’ (A, C, F) Het wijkgerichte werken heeft de afgelopen periode betekenis gekregen. Om de wijkgerichte benadering te versterken stellen we voor om naast de gemeentelijke prioriteiten voor elke wijk een specifieke prioriteit te benoemen. Dit gebeurt in samenspraak met de bewoners tijdens de overleggen van de wijkteams. 2 Aanpak woninginbraken (A, D, E, H.) Uit de evaluatie blijkt dat in 2008 het aantal woninginbraken aanzienlijk is toegenomen. De impact van een woninginbraak is voor de getroffene, maar ook voor zijn sociale omgeving, aanzienlijk. 3 Tegengaan van jeugdoverlast (A, D, H) Hoewel uit de evaluatie blijkt dat op het punt van de bestrijding van jeugdoverlast goede resultaten zijn geboekt en de partners een samenhangend en evenwichtig beleidspakket hebben ontwikkeld om ruimte te geven aan jeugd en tegelijk de jeugdoverlast te bestrijden, is jeugdoverlast politiek en dus ook maatschappelijk een prioriteit. 4 Versterking aanpak ‘Huiselijk geweld’ (C, D, F) Door de aard en de omvang van huiselijk geweld is de impact van dit veiligheidsvraagstuk aanzienlijk. Het Rijk, politie en justitie geven al enkele jaren prioriteit aan de aanpak van huiselijk geweld. Regionaal wordt in het kader van Parkstad in samenwerking een en ander al opgepakt. Inzicht in de lokale situatie en eventuele benodigde lokale maatregelen is er nog niet uitontwikkeld. Met name geldt dit voor de signalering.
51
Organisatorische en beleidsmatige accenten 5 Accent op proactie en preventie (D, F) Nadat de afgelopen periode goede resultaten zijn geboekt bij het bestrijden van onveiligheid, kan de komende periode het accent gelegd worden op de proactieve en preventieve schakels van de veiligheidsketen. 6 Organisatorische borging (A, C) De organisatorische borging van het beleid heeft intern vooral op het strategische niveau vorm gekregen. Extern zijn vooral op operationeel niveau resultaten geboekt. Voor optimale resultaten kan zowel intern als extern het samenspel tussen veiligheidspartners worden verbeterd. 7 Preparatie bij risicobeheersing (B, E, G, I) In 2008 is het rampenbestrijdingsplan geactualiseerd en op orde gebracht. Op het niveau van de operationele preparatie liggen nog kansen. 8 Versterking van de bestuurlijke integriteit (C, D, I.) Burgers hebben recht op een integer bestuur. Nu is verstrengeling van belangen inherent aan het functioneren van het openbaar bestuur en zeker de lokale loot daarvan. De inzet kan daarom niet meer, maar ook niet minder zijn dan een maximale inspanning om risico’s te reduceren. Criminaliteitsbestrijding 9 Integriteit (C, D, I) Georganiseerde criminaliteit heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Belangrijke stappen zijn de afgelopen periode gezet bij de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Er is een uitgangssituatie gecreëerd die verbreding naar branches en naar aandachtsgebieden mogelijk maakt. Beoordelingskader A De maatschappelijke implicaties De raad heeft aangegeven dat de wensen en verwachtingen van bewoners een belangrijke rol zullen spelen bij de ontwikkeling van beleid. Bewoners moeten merken wat zij aan het gemeentelijk veiligheidsbeleid hebben.
B De veiligheidsrisico’s Bijvoorbeeld door de wegenstructuur zijn er grote veiligheidsrisico’s voor fietsers en ander langzaam verkeer. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van een LPG station. C Het fundamentele karakter van een verschijnsel Afnemende sociale cohesie in buurten tast de betrokkenheid bij het publieke domein aan en daarmee de informele sociale controle. Verloedering en andere aantastingen van de veiligheid krijgen in een dergelijke situatie meer kansen.
52
D De maatschappelijke impact van een verschijnsel Huiselijk geweld is een voorbeeld van onveiligheid met een aanzienlijke maatschappelijke impact, vanwege het aantal personen dat er mee te maken krijgt en de effecten die het heeft op slachtoffers en getuigen en de samenleving als geheel. E De maatschappelijke schade van een verschijnsel Inbraak en vernielingen genereren aanzienlijke maatschappelijke Malverserende ondernemers tasten de integriteit van de branche aan.
(en
financiële)
schade.
F De duurzaamheid van een verschijnsel Een wijk waar gedurende lange tijd geweld en overlast aan de orde is leidt tot uitstroom van mensen die zich vertrek kunnen permitteren. De blijvers en de nieuwkomers zijn mensen die weinig anders te kiezen hebben. Een neerwaartse ontwikkeling zet door G De wettelijke verplichting van de gemeente Als een gemeente (nog) niet heeft voldaan aan zijn verplichting om wettelijk vastgestelde maatregelen te nemen, kunnen schadeclaims het gevolg zijn. H Reeds vastgestelde prioriteiten in een ander verband De raad heeft al prioriteiten gesteld die gerelateerd zijn aan het veiligheidsbeleid. Zo heeft de raad van de gemeente Brunssum ‘jeugd’ als prioriteit genoemd. I Bestuurlijke risico’s van een verschijnsel Het gemeentebestuur kan het zich niet permitteren geen aandacht te besteden aan een veiligheidsprobleem omdat er bij voorbeeld aan bewoners al toezeggingen zijn gedaan. Geen aandacht aan dergelijke zaken te besteden in het veiligheidsbeleid tast de geloofwaardigheid van het bestuur aan.
53
Bijlage 3 Omzien in Veiligheid, evaluatie integraal veiligheidsbeleid 2004 - 2009
54
OMZIEN IN VEILIGHEID EVALUATIE INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID BRUNSSUM 2004 - 2009
30 juni 2009
55
Inhoudsopgave
Samenvatting
57
1
Inleiding
59
2
Veilige woon- en leefomgeving
61
3
Bedrijvigheid en veiligheid
68
4
Jeugd en veiligheid
70
5
Fysieke veiligheid
74
6
Integriteit en veiligheid
77
7
De evaluatie van het beleidsproces
79
8
Algemene bevindingen
84
56
Samenvatting In 2004 heeft de raad van de gemeente Brunssum haar integrale veiligheidsbeleid vastgesteld. Hierdoor ontstond een gezamenlijk focus voor de raad het college, de ambtelijke organisatie en de gemeentelijke omgeving – bewoners organisaties en instellingen – op de aanpak van de veiligheidsproblemen. De raad had hierbij twee prioriteiten gesteld: de ‘veilige woon- en leefomgeving’ en ‘jeugd en veiligheid’. Integraal veiligheidsbeleid betekent dat de verschillende veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s in hun onderlinge verband worden belicht, dat samenwerking met de veiligheidspartners plaatsvindt bij de aanpak en dat het beleid op grond van nieuwe inzichten en ontwikkelingen bijstelbaar is. In verband met dit laatste heeft het college het integrale veiligheidsbeleid laten evalueren. Uit de evaluatie blijkt dat over het algemeen de veiligheid is verbeterd. De in 2004 afgesproken beleidsversterkingen zijn voor een belangrijk deel uitgevoerd. Met name op de volgende punten zijn belangrijke vorderingen geboekt. In verband met een veilige woon- en leefomgeving is het van belang dat bewoners nauw betrokken zijn bij de ontwikkelingen in hun omgeving. De gemeente heeft het wijkgericht werken in samenhang met participatie van bewoners stevig neergezet. Op het gebied van jeugd is gezocht naar een evenwicht in een proactieve en reperessieve beleidsontwikkeling. Proactief in de zin dat aan jeugd kansen worden geboden en voorkomen wordt dat kinderen zich in een negatieve richting ontwikkelen. Repressief in de zin dat een sluitende aanpak voor de jeugd van 0 tot 23 tot stand gekomen is. Ten behoeve van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit is in samenwerking met anderen in Zuid Limburgs verband een aanpak ontwikkeld waardoor maximaal gebruik gemaakt kan worden van het gehele instrumentarium om georganiseerde criminaliteit te ontregelen en te bestrijden. Organisatorisch zijn maatregelen genomen om de beleidsmatige ontwikkeling van het veiligheidsbeleid te versterken. In dit verband noemen wij de ontwikkeling van het handhavingsbeleid zodat dit goed afgestemd kan worden met het veiligheidsbeleid en daardoor bijdraagt aan de versterking van de uitvoering van het veiligheidsbeleid. De reorganisatie van de ambtelijke organisatie heeft het mogelijk gemaakt dat de beleidsontwikkeling van het veiligheidsbeleid binnen de nieuwe dienst Strategie en Beleid goed op andere beleidsdossiers kan worden afgestemd. De evaluatie geeft naast de hier genoemde positieve ontwikkelingen ook aanwijzingen voor mogelijke accenten voor de toekomst. Wij noemen de volgende. Huiselijk geweld behoort tot de meest voorkomende vormen van onveiligheid. De aanpak van huiselijk geweld is in de sfeer van zorg en repressie redelijk op pijl. Waar verbetering mogelijk is, is in de sfeer van de signalering. Eén van de drempels om huiselijk geweld te kunnen bestrijden, is dat huiselijk geweld zich in het privé domein voordoet. De meldingsbereidheid is daarmee samenhangend gering. Nu de zorg en repressie op orde zijn kan meer ingezet worden op signalering. De regio Heerlen behoort tot de gebieden in Nederland die het sterkst getroffen worden door krimp in de bevolking. Dit probleem zal aan de gemeente Brunssum niet voorbij gaan. Krimp van de bevolking heeft tal van gevolgen. Maar één van die gevolgen is de aantasting van de stabiliteit van de samenleving en de daarmee groeiende bedreiging voor de veiligheid. Hoewel de daadwerkelijke effecten van de bevolkingsprognoses zich pas op termijn zullen doen gevoelen, is het zaak om op korte termijn de krimp in zijn gevolgen te doorgronden om passende maatregelen te kunnen treffen. De gemeente heeft in 2008 haar risicobeleid (rampenbestrijding) geactualiseerd. Op papier is de rampenbestrijding daarmee op orde. De daadwerkelijke preparatie is een onderwerp van aandacht. Helderheid omtrent taken van medewerkers en een adequate voorbereiding op een daadwerkelijke uitvoering van die taken vormen punten van verbetering. Met de reorganisatie van de ambtelijke organisatie heeft de gemeente condities gecreëerd om zich bij de ontwikkeling van integraal veiligheidsbeleid te kunnen versterken. In de uitvoerende sfeer zijn in het verlengde hiervan nog kansen aanwezig. Het wijkgerichte werken stelt de gemeente in staat om samen met bewoners snel aantastingen van veiligheid te kunnen signaleren en oplossingen te
57
realiseren. Met andere externe veiligheidspartners kan de samenwerking worden versterkt door naast op het operationele niveau ook op strategisch niveau tot afstemming te komen. Nu de resultaten van het in 2004 ingezette integrale veiligheidsbeleid zichtbaar zijn, wil de gemeente meer aan de voorkant van de veiligheidsproblemen beleid ontwikkelen. Op die manier komt de gemeente steeds meer bij de eerste schakel van de veiligheidsketen - de pro-actie - het voorkomen dat problemen ontstaan. Om dit mogelijk te maken zullen de veiligheidsproblemen naar hun oorsprong geanalyseerd moeten worden. Hier ligt een belangrijke uitdaging voor de actualisering van het veiligheidsbeleid.
58
1 Inleiding Eind 2004 heeft de raad van de gemeente Brunssum haar integrale veiligheidsbeleid vastgesteld. Het geformuleerde beleid had een meerjarig perspectief. Voorafgaand aan de vaststelling hebben veel organisaties en instellingen een inhoudelijke bijdrage geleverd aan de formulering van het beleid. Verwacht mocht daarom worden, dat het door de raad vastgestelde meerjarenperspectief een gezamenlijk focus zou betekenen voor de gemeente en haar veiligheidspartners bij de realisering van het beleid. De gemeente heeft via jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s uitwerking gegeven aan het in 2004 vastgestelde beleid. Binnen de gemeente is de wens naar voren gekomen om te bezien in hoeverre het in 2004 vastgestelde meerjarige beleidskader nog actueel is en welke beleidsbijstellingen wenselijk zijn. Hiertoe zijn twee acties nodig. Eerst wordt het beleid geëvalueerd. Het resultaat van de evaluatie geeft vervolgens aan waar bijstellingen van het beleid wenselijk zijn. Dit wordt verwerkt in de beleidsactualisatie. In het volgende treft u de evaluatie aan. Wij maken daarbij onderscheid tussen de inhoudelijke evaluatie en een procesevaluatie. In de veiligheidsnota 2004 wordt aangegeven welke beleidsversterkingen nodig zijn om tot een nog beter veiligheidsresultaat te kunnen komen. Bij de inhoudelijke evaluatie worden de resultaten van het gevoerde beleid in beeld gebracht. Bij de procesevaluatie wordt in beeld gebracht hoe dit resultaat bereikt is. In onderstaande hoofdstukken 2 tot en met 6 worden de resultaten van de evaluatie op de 5 veiligheidsvelden gepresenteerd. In ‘Veiligheid in Brunssum’ worden de volgende veiligheidsvelden onderscheiden: Veilige woon en leefomgeving Bedrijvigheid en veiligheid Jeugd en veiligheid Fysieke veiligheid Integriteit en veiligheid Deze veiligheidsvelden worden vervolgens onderscheiden in zo’n vijf en twintig veiligheidsthema’s. Per veiligheidsthema is bekeken welke specifieke veiligheidsvraagstukken zich in Brunssum (2004) voordeden en welk beleid daar op werd gevoerd. De confrontatie van de veiligheidsproblemen met de toen bestaande aanpak maakte het mogelijk beleidsversterkingen te onderscheiden. De inhoudelijke evaluatie richt zich op de wijze waarop en de mate waarin de gemeente in staat is geweest aan de hand van het bestaande beleid en de voorgenomen beleidsversterkingen tot een beter veiligheidsresultaat te komen. Bij de evaluatie zijn tijdens de werkzaamheden de volgende vragen aan de orde gesteld: Is de in 2004 gesignaleerde onveiligheid verminderd? Hebben de (interne en externe) veiligheidspartners beleid ontwikkeld om tot een beter resultaat te komen (zijn de voorgestelde beleidsversterkingen uitgevoerd)? Zijn er veiligheidsthema’s naar voren gekomen, die in de nota van 2004 nog niet waren herkend en die in de nieuwe nota een beleidsmatige uitwerking behoeven? Wordt beleid ontwikkeld aan het begin van de veiligheidsketen? Zo ja, op welke wijze. Zo nee, hoe kan hier verder vorm aan worden gegeven? In hoofdstuk 7 wordt de organisatie van het veiligheidsbeleid geëvalueerd. Het betreft hier zowel de gemeentelijke organisatie van het veiligheidsbeleid als de wijze waarop de gemeente zich in staat stelt de regie van het veiligheidsbeleid ter hand te nemen. Bij de presentatie van de evaluatie geven wij per hoofdstuk eerst – voor zover aanwezig en relevant – de feitelijke stand van zaken. Vervolgens presenteren wij per veiligheidsthema de belangrijkste bevindingen sinds de nota IVB 2004, gaan wij in op de uitwerking van de voorgestelde beleidsversterkingen en geven wij onze overige bevindingen.
59
In hoofdstuk 8 beantwoorden wij tot slot de evaluatievragen en gaan wij nader in op een paar o.i. belangrijke uitkomsten van de evaluatie. Deze evaluatie is tot stand gekomen door het bestuderen van een groot aantal gegevensbronnen (beleidsnota’s, -evaluaties, cijfers, e.d.) Deze informatie kreeg reliëf door de diepgaande gesprekken die werden gevoerd met raadsleden, bestuurders, ambtenaren en met vertegenwoordigers van organisaties en instellingen, die in Brunssum actief zijn. Een klankbordgroep heeft geadviseerd bij het opstellen van het analysekader en de rapportage.Een woord van dank aan ieder die heeft bijgedragen aan deze evaluatie is hier op zijn plaats.
60
2
Veilige woon en leefomgeving Door de gemeente aangeleverde gegevens Woninginbraken Diefstal uit schuur / garage Diefstal uit auto Diefstal van auto Diefstal (brom)fiets Zakkenrollerij Bedreigingen Mishandeling Vernieling Burenproblemen Meldingen huiselijk geweld
Stand van zaken thema’s 2004 Leefbaarheid Meer dan gemiddeld tevreden over leefbaarheid
2003 158 78 540 120 214 42 34 66 378 305
2006 136 93 253 111 211 35 91 90 537 405 195
2007 170 50 195 56 122 20 67 94 668 462 114
2008 251 99 189 83 208 28 59 85 434 295 145
2009 Ongewijzigd. In de wijk Treebeek wordt een herstructurering uitgevoerd (Masterplan Treebeek). Het centrum plan moet het hart van Brunssum verder versterken (Masterplan Centrum). De gemeente heeft een meldpunt ingesteld om snel te kunnen reageren op zaken als vervuiling en gebreken in straatmeubilair.
61
Overlast In de wijken West, Noord en vooral Oost is sprake van overlast op de punten
Het Veiligheidshuis richt zich – in afstemming met Justitie – op de aanpak van extreem overlastgevenden. De aanpak is een persoonsgericht ketenaanpak.
Overlast jeugd
De jeugdoverlast is minder geworden. Belangrijke oorzaak daarvan is dat de jeugd beter wordt opgevangen en aangepakt.
Geluidoverlast
Er zijn nog veel klachten over geluidoverlast. Zeven maal per jaar worden geluidmetingen uitgevoerd. Er is nog veel geluidoverlast door AWACS.
Vuurwerk
Overlast als gevolg van vuurwerk is door acties afgenomen. Er is de laatste jaren geen vergunningverzoek gedaan voor de opslag van vuurwerk.
Drugs (-handel en –gebruik) Onveiligheidsgevoelens Ontwikkeling naar verbetering (oost, centrum)
Er is een regionaal convenant voor de bestrijding van weedplantages.
Volgens de veiligheidsmonitor Parkstad zijn de veiligheidsgevoelens in 2007 nog precies dezelfde als in 2003. 31% Van de bewoners zegt zich wel eens onveilig te voelen. In Oost is het percentage van de bewoners dat zich wel eens onveilig voelt iets verminderd; in Centrum iets toegenomen. Door de wijkteams wordt ‘veiligheid’ zelden geagendeerd. Er is nauwelijks specifieke aandacht voor subjectieve veiligheid. De verlichting op straat en bij de achterpaden is sterk verbeterd.
Bedreiging In noord (drank) en centrum (drugs)
Over het algemeen is Brunssum een gemeente, waar men zich niet bedreigd voelt. Dronken mensen op straat komt vooral voor in het Centrum (door 13% van de mensen genoemd) In 2007 piekt in West de bedreiging geweldsmisdrijven (door 5% genoemd; Brunssum totaal 2%) In West (12%) en Oost (13%) is de bedreiging als gevolg van drugsoverlast het grootst. (Brunssum totaal 7%)
62
Criminaliteit
De criminaliteit is in het algemeen sterk afgenomen.
Inbraak in auto
Aantal incidenten meer dan gehalveerd.
Inbraak in woningen toegenomen
Het aantal inbraken in woningen lijkt weer wat toe te nemen. Het beeld is wisselend. In 2007 scoorde Brunssum regionaal beneden gemiddeld. In 2008 lag het percentage ver boven het regionale gemiddelde.
Fietsendiefstal met name in omgeving van het zwembad Huiselijk geweld Geen gegevens geadministreerd
Niet meer specifiek genoemd.
Gegevens zijn vanaf 2005 beschikbaar. Er zijn relatief weinig meldingen. In parkstad verband wordt dit aangepakt. Het Veiligheidshuis vervult een coördinerende rol. De wijkteams kunnen een rol vervullen in verband met signalering. Eén van de wijkteams heeft het initiatief genomen een thema avond aan huiselijk geweld te weiden. De ‘meldcode huiselijk geweld’ wordt uitgerold
2.1 Aanpak 2004 Wijkaanpak: bewonersbudgetten; Afnemende bewonersparticipatie Zie onder 2.2. Hennepplantages: aanpak heeft geen prioriteit Zie onder 2.2. Keurmerk Veilig Wonen: Vooral op het gebied van ‘hang en sluitwerk’ en ‘veiligheid in de directe woonomgeving’. Minder in de sfeer van de ruimtelijke inrichting. Met het houden van schouwen kan de actualiteit van het Politie Keurmerk Veilig Wonen worden gecontroleerd. Huiselijk geweld: In Parkstadverband zijn er initiatieven Zie onder 2.2.
2.2 Voorgestelde beleidsversterkingen Versterken van de herkenbaarheid van de wijken (aanspreekpunt) Het wijkgerichte werken heeft vorm gekregen. In 2007 zijn 2 wijkmanagers aangesteld voor de 5 wijken in Brunssum. Over het mandaat zou nog eens nagedacht kunnen worden. Met name op het punt van doorzettingsmacht. De wijkmanagers hebben wel mandaat voor bestedingen uit de calamiteitenpot. Deze wordt beheerd door CMWW. Gesprekspartner voor de wijkmanagers zijn de wijkteams. Deze zijn samengesteld door vertegenwoordigingen uit de buurten.
63
De wijkmanagers werken met de organisatieonderdelen ‘Openbare Ruimte’, ‘Veiligheid, Toezicht en Handhaving’ en ‘Voorzieningen’ samen in het wijkteam. In voorkomende gevallen wordt ook samengewerkt met de Dienst Civiele Techniek. Met name met de Diensten Civiele Techniek en Openbare Ruimte loopt de samenwerking goed. De samenwerking met ‘Beleid en Strategie’ en met ‘Voorzieningen’ moet nog verder groeien. De wijkmanagers zijn de spin in het web. Als de formele wegen niet werken, dan kan het wijkteam zich rechtstreeks tot het college wenden. Van deze mogelijkheid is nog geen gebruik gemaakt. Ook een verdere betrokkenheid van derden zal het wijkgerichte werken kunnen versterken. Signalen van bewoners, bedrijven en woningcorporaties worden bij de versterkte wijkaanpak aan de orde gesteld. Dit leidt doorgaans tot een snelle aanpak. Operationeel bestaat een brede consensus over de goede samenwerking. De gemeente staat dicht bij de externe partijen. In de wijkteams zijn de buurten vertegenwoordigd. Per wijk is op jaarbasis circa € 10.000 beschikbaar ter besluitvorming door de wijkteams. In de verordening staat dat 2/3 van de buurten vertegenwoordigd dienen te zijn om te kunnen besluiten over de besteding van de middelen. In 2009 zijn de eerste wijkplannen aan het bestuur aangeboden. De plannen hebben betrekking op het oplossen van problemen per wijk. Wijkanalyses liggen ten grondslag aan de wijkplannen. De verschillen tussen de wijkplannen zijn daar het gevolg van. Tijdens de gesprekken wordt betreurd dat er niet eerst een wijkvisie is ontwikkeld: waar willen we met de wijk naar toe groeien? Aan de andere kant wordt tevredenheid uitgesproken met dat er een start gemaakt is met de geïntegreerde wijkontwikkeling. Via een groeimodel kan later nog wel eens gekeken worden naar nut en noodzaak van een wijkvisie. Voor de motivatie van bewoners zijn snelle en concrete resultaten belangrijk. Maandelijks worden in de wijkteams de actiepunten doorgenomen. In het algemeen loopt de samenwerking goed. De betrokkenheid van de bewoners neemt toe. Waar nodig wordt het CMWW ingezet. Per jaar wordt per wijk 1 of 2 keer geschouwd. Aan dit schouwen wordt deelgenomen door het bestuur, door de diverse relevante onderdelen van de gemeentelijke organisatie en door de relevante instellingen (politie CMWW, corporaties). Ook de bewoners nemen deel aan de schouwen. Voorafgaand aan een schouw wordt de bewoners gevraagd (via Flyers) om aan te geven waar knelpunten zijn. De resultaten van de schouwen zijn verwerkt in de wijkplannen. Na een wat aarzelend begin neemt het vertrouwen in de betekenis van de wijkgerichte aanpak toe. De belangstelling van de bewoners groeit. Een punt van verbetering betreft de terugkoppeling. Een goede terugkoppeling versterkt het aandeelhouderschap van bewoners en andere gebiedsgebruikers. Ook het managen van de verwachtingen is een verbeterpunt. Niet alles is tegelijk te realiseren. De wijkplannen maken zichtbaar hoe de fasering van de uitvoering plaats gaat hebben. Hier moet goed met bewoners en andere gebiedsgebruikers over worden gecommuniceerd. Ook het monitoren van de resultaten en het communiceren daarover is een punt van aandacht. De samenwerking tussen de wijkmanagers en de wijkagenten loopt goed. Het initiatief ligt bij de gemeente. De politie opereert aanvullend op de inzet van ‘het gemeentelijk blauw’: de BOA’s en de stadswachten. De bekendheid van de wijkmanagers in de buurten kan nog beter. Dit is duidelijk een groeiproces. Het intensiveren van de contacten van de wijkmanagers met zo veel mogelijk bewoners werkt katalyserend op dit proces. Intensiveren van wijkbudgetten Per wijk is een budget beschikbaar van € 10.000 per jaar. Dit budget heeft het karakter van een leefbaarheidbudget. Van de kant van de gemeente zijn voorstellen gedaan om een groot deel van de investeringen, die in de wijk gedaan moeten worden in te brengen in de wijkbudgetten om zo het bestedingskader te vergroten. Van de kant van de wijkteams is aangegeven dat men hier
64
(vooralsnog) geen behoefte aan heeft. Wel wordt het belangrijk gevonden dat de door de wijkteams genoemde gewenste verbetervoorstellen ook worden uitgevoerd. De woningcorporatie is bereid om uit eigen middelen in samenhang met de gemeentelijke investeringen en voor zover passend bij haar ‘core business’ geld te steken in de budgetten van de wijk. Essentieel is voor de corporaties een evenwichtige verdeling van lusten en lasten. Op termijn kan bij de verdere ontwikkeling van de wijkplannen en het wijkgerichte werken hier verder invulling aan worden gegeven. De ontwikkeling van meerjarige wijkvisies op grond waarvan jaarlijks wijkplannen worden ontwikkeld zal daar verder aan bijdragen. Het wijkgerichte werken is ook wat dat betreft een groeiproces. Een wijkcoördinator met mandaat. In 2007 zijn twee wijkmanagers aangesteld. Dit paste in het gemeentelijk beleid om meer klantgericht te werken. Zij maken onderdeel uit van de Dienst Leefomgeving. Mandaat is een onderwerp van aandacht. Vergelijk stadsmariniers in Rotterdam. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat betrokkenen op dit moment hun mandaat voldoende achten. Op basis van ervaringen en overwegingen van nut en noodzaak binnen de context van Brunssum kan het mandaat worden aangepast. Nadere analyse van aanwezigheid van hennepplantages. De bestrijding van hennepplantages wordt voortvarend aangepakt. De aanpak van hennepplantages vindt in Parkstadverband plaatst. Gemeente, politie, woningcorporaties en Essent werken samen. Er is in 2005 regionaal een convenant hennepplantages vastgelegd. Ten aanzien van growshops heeft de gemeente eveneens een stringent beleid vastgesteld. Op operationeel niveau vindt samenwerking plaats. Versterken van de organisatiegraad van het particuliere woningbezit Bij woningbezit in gestapelde bouw is dit gerealiseerd. De organisatiegraad van eigenaren van grondgebonden woningen komt minder goed op gang. Het belang van een hogere organisatiegraad van het particuliere woningbezit zal toenemen naarmate de gevolgen van de krimp van het bevolkingsaantal zichtbaarder wordt. Om tot aanpak van huiselijk geweld te komen wordt een netwerk van ketenpartners gevormd. In het kader van het uitvoeringsplan WMO wordt in 2009 een Beleidsplan huiselijk geweld opgesteld. Bestaande lokale en regionale initiatieven worden met elkaar in verband gebracht. Mogelijke lacunes in de aanpak worden opgevuld. Bij de coördinatie tussen signalering en zorg vervult het SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld) de centrale rol. Het SHG verzorgt daarnaast deskundigheidsbevordering. Het SHG is ondergebracht bij de GGD van Zuid-Limburg. De coördinatie van de aanpak van huiselijk geweld is ondergebracht bij het Veiligheidshuis, een initiatief van Parkstad. De tweede lijnszorg werkt hier samen. Alle meldingen worden door het Veiligheidshuis gescreend. De corporaties, politie, gemeente, justitie zijn betrokken. Het CMWW wordt geacht eveneens een bijdrage te leveren. Daar is echter geen specifieke voorziening voor getroffen. Los van het Veiligheidshuis is een regionaal convenant vastgesteld voor signalering en aanpak: het Convenant meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het CMWW organiseert weerbaarheidtrainingen. Begin 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. De burgemeester heeft tot het moment van schrijven (juni 2009) één huisverbod opgelegd. Op 18 december 2008 is het regionaal voorbereide protocol geaccordeerd. Dit betekent onder meer: - Mandaatverlening van de burgemeester aan de hulpofficier van justitie voor het ondertekenen van de aan betrokkene uit te reiken huisverbodbeschikking - Gelijktijdige crisishulpverlening op locatie - Direct aansluitende hulpverlening via het Veiligheidshuis. Deze hulpverlening wordt gecoördineerd door de procesmanager van het Veiligheidshuis.
65
- Het faciliteren van noodopvang Begin 2009 werd aan de gemeente Heerlen verzocht met name de juridische uitvoering van het huisverbod op zich te nemen.
2.3 Overige observaties Subjectieve veiligheid Het gevoel van veiligheid (de subjectieve veiligheid) blijft achter bij de daadwerkelijke ontwikkeling van de veiligheid zoals deze uit de cijfers naar voren komt. De veiligheidspartners kunnen niet meer doen dan het bestrijden van de daadwerkelijke onveiligheid. Het gevoel van veiligheid wordt beïnvloed door factoren die zich buiten het bereik van de veiligheidspartners bevinden. Ook al zullen inspanningen om de sociale veiligheid te versterker zich niet altijd en niet direct in gunstige cijfers vertalen betekent dit niet, dat niet verder geïnvesteerd kan worden in de sociale veiligheid. De gemeente kan investeren in meer contactsituaties. Meldingen en klachten met een adequate afhandeling en terugkoppeling hebben als resultaat dat de bewoners de overheid meer en meer als partner ervaren. Een partner, waar zij op kunnen rekenen; ook als het gaat om onveiligheid. Het gezamenlijk schouwen biedt eveneens tal van contactsituaties tussen burger en overheid. De veiligheidsketen De pro-actieve kanten van het veiligheidsbeleid zijn vooralsnog ten opzichte van de repressieve kanten enigszins onderbelicht gebleven. Essentieel is om aan het begin te komen van waar onveiligheid kan gaan ontstaan. Voor een aantal bronveiligheidssituaties zijn de inzichten inmiddels aardig ontwikkeld (denk aan huiselijk geweld, vroegtijdig schoolverlaten, e.d.) Voor een aantal andere onveiligheidfactoren zal de keten verder doorgrond moeten worden (herkennen) om daadwerkelijk in een vroeg stadium in te kunnen grijpen. Bevolkingsontwikkeling Een nieuw aandachtspunt betreft de gevolgen van de krimp van de bevolking. In de programmabegroting 2009 wordt hieraan vooral in positieve zin aandacht besteed. De minister van Wonen en Integratie heeft tijdens een bezoek aan Zuid Limburg in mei 2009 zijn zorgen over de ‘krimp’ uitgesproken. De leegstand neemt (met name in de koopsector) toe. In de onlangs opgeknapte buurt Roozegaard staan te veel bodjes met ‘te koop’. Verwacht wordt dat op termijn per saldo rond 700 woningen minder nodig zullen zijn in de gemeente. Leegstand, teruggang van koopkracht, sluiten van scholen betekenen risico’s voor de stabiliteit van de wijken en van de gemeente in het algemeen. Bij de omvorming zal in ieder geval rekening gehouden moeten worden met een interrimbeheerssituatie. Horecahinder Binnen de gemeente is geen gekwalificeerde capaciteit beschikbaar voor geluidmetingen. Deze wordt extern ingehuurd. De ondernemingen hebben 12 maal per jaar de mogelijkheid om een ontheffing te verkrijgen. Er is een beperkt aantal horecaondernemingen dat overlast veroorzaakt. Inbraken Opmerkelijk is de toename van het aantal woninginbraken in 2008. Tijdens het onderzoek is hier meer keren aandacht voor gevraagd. Een oorzaak van het hoge aantal inbraken kan zijn dat een internationaal opererende criminele organisatie de gemeente Brunssum heeft aangedaan. Binnen de Euregio worden de laatste jaren gemeenten voor korte perioden intensief bezocht waarna het weer een aantal jaren aanzienlijk rustiger kan zijn. Een aanvullende oorzaak kan zijn dat door de toepassing van sterk verbeterd hang en sluitwerk vooral het aantal pogingen tot inbraak toeneemt. Ongeveer de helft van de meldingen van inbraak betreffen pogingen tot inbraak. Het grote aantal inbraken geeft in ieder geval aanleiding om nog eens te kijken naar de werkzaamheid van het Politie Keurmerk Veilig Wonen. Is het hang en sluitwerk op orde (zowel bij de woningen van de corporaties als ook bij het particulier woningbezit), is de veiligheid van de complexen geoptimaliseerd en verdient de omgeving nog een update?
66
Vrijwilligerswerk en sociale cohesie Sociale cohesie biedt een belangrijke bron voor sociale veiligheid. Een vreemde omgeving versterkt het gevoel van onveiligheid. Vrijwilligerswerk is een bron voor sociale cohesie. Uit de verzamelde informatie komt het beeld naar voren dat de bereidheid om vrijwilligerswerk te doen afneemt. Bij het hoofdstuk jeugd en veiligheid wordt ingegaan op de beleidsversterking om jeugd meer te betrekken bij het beheer van de eigen voorzieningen. De bereidheid van de jeugd om daar verantwoordelijkheden bij te dragen blijkt beperkt. Een zelfde ontwikkeling is te zien bij volwassenen. De kansen voor sociale cohesie, en daarmee een verbetering van de sociale veiligheid worden hierdoor gereduceerd. De gemeente stimuleert het vrijwilligerswerk door inrichting van een vrijwilligersloket en door vrijwilligers te verzekeren. Het Veiligheidshuis In 2006 is het Veiligheidshuis van start gegaan. De primaire doelgroepen van het Veiligheidshuis zijn minderjarigen, meerderjarigen veelplegers en meerplegers en slachtoffers/daders van huiselijk geweld. Het Veiligheidshuis organiseert een sluitende persoonsgerichte aanpak. Het gaat om de aanpak van de zwaarste gevallen. De burger moet het merken. Met de gemeenten is een convenant afgesloten. Binnen afgesproken grenzen kunnen gemeenten cliënten aandragen. Bekeken moet worden of voor de gemeente Brunssum beschikbare Quotum in evenwicht is met het voorgedragen aantal gevallen.
67
3 Bedrijvigheid en veiligheid Door de gemeente aangeleverde gegevens Inbraak bedrijf / instelling Winkeldiefstal Stand van zaken thema’s 2004 Veiligheid op bedrijventerreinen Enige vorm van vandalisme en overlast. Uitgaan en overlast Met name in de Rumpenerstraat (omgeving Koempelclub). Geluidoverlast, vandalisme, in het openbaar urineren, bedreigingen en intimidatie, lastig vallen van personen, openbare dronkenschap. Toerisme en onveiligheid Geen specifieke problemen Grootschalige evenementen Diverse evenementen. Met carnaval boven maximaal toegestane klanten in Horeca
2003 108 21
2006 110 20
2007 112 17
2008 87 23
2009 Op de bedrijventerreinen is leegstand ontstaan. De overlast die de Koempelclub veroorzaakte is aanzienlijk verminderd. Dit is niet zozeer het gevolg van maatregelen als wel het resultaat van een autonome ontwikkeling.
Geen specifieke problemen Tot 2004 was de verantwoordelijkheid voor evenementen bij de brandweer gelegd. Gemeenten kunnen nu bij de brandweer om advies vragen.
3.1 Aanpak 2004
Winkeliers hebben zelf voorzieningen getroffen (cameratoezicht, niet zichtbare beveiliging)
Onduidelijke regie bij carnaval
Horecaconvenant (10 december 2003) Vervangen door de Kwaliteitsmeter Horeca.
3.2 Voorgestelde beleidsversterkingen
Overweeg verplaatsing van de Koempelclub samen met de nog te realiseren tweede discotheek. De nieuwe discotheek – Woojtsjtok – heeft een heel ander karakter dan de Koempelclub. Combinatie heeft daarom niet voor de hand gelegen. De nieuwe discotheek veroorzaakt geen onevenredige overlast. De ondernemer is ook gemotiveerd om overlast als gevolg van zijn onderneming tegen te gaan. Regel ‘gefaseerd’ vervoer vanaf de discotheek. Deze voorgestelde beleidsversterking heeft geen vervolg gehad.
Preparatie op probleemsituaties (als gevolg van evenementen) JFC (Joint Force Command Headquarters) De NAVO en de politie hebben dit in onderling overleg geregeld. Per situatie wordt een risicoanalyse gemaakt en worden passende maatregelen getroffen Flexibilisering sluitingstijden horeca. Vooralsnog heeft deze voorgestelde beleidsversterking geen vervolg gehad. In een convenant ‘veilig uitgaan’ kan dit alsnog geschieden.
Bij evaluatie van het horecaconvenant betrekken de criteria van het Keurmerk ‘Veilig Uitgaan’.
68
De gemeente heeft – september 2008 - samen met Koninklijke Horeca Nederland (afdeling Brunssum en Onderbanken), de politie en het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing ZuidLimburg de Samenwerkingsovereenkomst Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Gemeente Brunssum ondertekend. Met deze samenwerkingsovereenkomst verbinden partijen zich te komen tot een integrale aanpak van de veiligheid van uitgaansgebieden. Het gezamenlijk doel is een kwalitatief beter, veiliger en gezelliger uitgaansleven. In het programma IVB 2009 staat de mogelijkheid opgenomen tot het toepassen van repressieve maatregelen. Overwogen wordt om cameratoezicht, preventief fouilleren en gebiedsontzeggingen in de Algemene Plaatselijke Verordening op te nemen.
Hanteren van Keurmerk ‘Veilig ondernemen’ bij verdere verbeteringen van veiligheid winkelcentra en bedrijventerreinen. Het winkelcentrum in Brussum Noord heeft zijn eerste ster gehaald. Dit op initiatief van de winkeliers zelf. De andere winkelcentra zijn nu aan de beurt. Prioriteit verdienen daarbij het winkelcentrum in het Centrum en het winkelcentrum bij Treebeek. Evalueren van evenementenbeleid op risicobestendigheid Deze actie is voorzien voor najaar 2009.
69
4 Jeugd en veiligheid Door de gemeente aangeleverde gegevens Drugshandel Drugs- / drankoverlast Overlast jeugd
2003 56 56 371
2006 33 88 339
2007 39 101 261
2008 60 71 185
Stand van zaken thema’s 2009 2004 Overlast Overlast als gevolg van rondhangen komt in Dit probleem is sedert de vaststelling van het Brunssum meer voor dan elders in de regio. IVB 2004 verminderd. Op dit moment is er geen criminele jongerengroep. Wel is er een sterk Met name in Treebeek is de overlast groot. overlast gevende groep in De Egge. Deze breidt haar hinder veroorzakende gedrag uit Snelheidovertreding met brommer/scooter is naar het Centrum. meest voorkomend delict Het Veiligheidshuis vervult met een persoonsgerichte aanpak een belangrijke rol bij de aanpak van extreme overlast gevend gedrag door Jongeren. Er is een aansluiting met het Jeugd Preventie Programma (JPP). 12-minners Er functioneert een vijftal buurtnetwerken, waar Omvang problematiek slachtofferschap ook gevallen van huiselijk geweld aan de orde huiselijk geweld niet in beeld kunnen komen. (Zie ook hoofdstuk 2). Allochtone jongeren Ook uit de nu gevoerde gesprekken zijn geen Geen bijzonderheden. bijzonderheden over discriminatie en radicalisering te melden.
Problematiek van huiselijk geweld is niet in beeld.
Harde kern Problematiek spitst zich toe in wijken Brunssum West (Treebeek) en Brunssum Oost (de Egge).
Alcohol en drugs Excessief alcoholgebruik (indrinken).
Voor de problematiek met betrekking tot huiselijk geweld verwijzen wij naar het betreffende veiligheidsthema bij ‘veilige woon en leefomgeving’ (hoofdstuk 2). De mate waarin deze problematiek zich in 2004 voordeed is nu niet meer aanwezig. Wel zijn er in 2009 2 hinderlijke en 2 overlastgevende groepen.
Observaties met betrekking tot alcoholgebruik en softdruggebruik wijzen erop dat dit probleem is verminderd.
Gebruik softdrugs.
Het aantal meldingen en klachten is beperkt. Van overlast lijkt over het algemeen geen sprake te zijn. In Oost en West is enige mate van overlast.
Bestrijding van harddrugs (gebruik en handel) in Hoensbroek vergroot de problematiek in Rumpenerstraat.
De aanpak van de drugsproblematiek in Heerlen heeft niet de verwachte negatieve gevolgen gehad voor Brunssum
70
4.1 Aanpak 2004
Diverse accommodaties voor de jeugd beschikbaar. In Brunssum West ontbreekt een accommodatie. De accommodatie in Noord is van tijdelijke aard. Behalve Centrum beschikken alle wijken over een jeugdaccommodatie. Gemeentelijke beleidsnota ‘Jeugd in beeld (2003)’. Beleidsnota wordt herzien. In 2008 is een nieuwe nota t.b.v. het jeugdbeleid vastgesteld ‘Jeugd in perspectief’. Politie verzorgt schooladoptieplan. Het schooladoptieplan wordt afgebouwd. Het convenant ‘veilige basisschool’ komt daarvoor in de plaats. De basisschool, gemeente en politie werken daarin samen. Daarnaast is er een vandalisme- en antidiscriminatiejuf voor de scholen beschikbaar.
Politie heeft zitting in zorgteams (Emma- en Romboutscollege , tegenwoordig Carbooncollege)
Jongerenplatform Brunssum (opgericht in 2004) Het jongerenplatform functioneert niet meer. Jongeren beheren een eigen persbureau (www.connectbrunssum.nl).
Een aantal organisaties werkt samen in JOIN (Jong en Oud Interactief)
Buurtnetwerk jeugdhulpverlening (CMWW)
Bureau VSV (voortijdig schoolverlaters) houdt sluitende registratie bij (initiatief Parkstad).
0-optie ter zake softdrugsbeleid.
Alcoholontmoedigingsbeleid als onderdeel van horecaconvenant.
4.2 Voorgestelde beleidsversterkingen
Intensieve voorlichting en handhaving als vervolg op de 0-optie met betrekking tot de verstrekking van softdrugs. Er wordt voorlichting gegeven. De Akerstraat (gemeente Heerlen) loopt over in Treebeek. Verondersteld werd dat de aanpak van de drugsproblematiek in de Akerstraat de drugsproblemen in Treebeek zou verergeren. Dit is meegevallen. Het Convenant ‘Aanpak hennep’ betreft zowel de teelt als de handel. Bij gebleken betrokkenheid van de bewoner wordt deze door de woningcorporatie uitgezet. Het oprollen van weetplantages lijkt op dit moment wat minder aan de orde te zijn. Zonder meer zal dat het resultaat zijn van de gezamenlijke inspanningen van gemeente, politie en woningcorporaties. Aan de andere kant vindt een professionaliseringsslag plaats bij de weettelers. De teelt lijkt zich te verplaatsen naar (leegstaande) bedrijfspanden. JOIN toepassen in niet-geëscaleerde situaties. JOIN (jeugd en ouderen interactief) behoort nog steeds tot het instrumentarium van het CMWW. Dit instrument wordt echter weinig ingezet. De aard en de omvang van de jeugdproblematiek in de gemeente Brunssum (met relatief weinig ernstige problematiek) geeft wel aanleiding te overwegen dit instrument dat bedoeld is om begrip tussen ouderen en jongeren te kweken naar voren te halen. JOIN is een instrument dat zowel in de pro-actieve als in de preventieve sfeer tot goede resultaten kan leiden bij het reduceren van overlast.
Gedifferentieerde aanpak van harde kern jongeren.
71
Op dit moment doet het probleem van tegen criminaliteit aanleunende jongerengroepen zich in de gemeente niet voor. Uitrollen van Pilot buurtnetwerk in Brunssum Oost. In iedere wijk functioneert een buurtnetwerk. Deze buurtnetwerken zijn zorgadviesteams rond de basisscholen. Binnen deze adviesteams vindt – na toestemming van ouders – casusoverleg plaats. In de buurtnetwerken werken basisscholen, CMWW, Bureau Jeugdzorg jeugdgezondheidszorg en politie samen. Hierdoor is een sluitende aanpak tot stand gekomen. Het buurtnetwerk is een vangnet voor kinderen en ouders met problemen. Jeugd betrekken bij het beheer van de eigen voorzieningen. Bij de jeugd blijkt weinig animo om vrijwilligerswerk te doen bij het beheer van de eigen accommodaties. Alle wijken beschikken over een accommodatie voor jongeren De wijken Noord, West, Zuid en Oost beschikken allen over een eigen jongerencentrum. Er is geen behoefte aan een jongerencentrum in het Centrum van de gemeente.
4.3 Overige observaties Jeugd in perspectief In 2008 heeft de raad van de gemeente haar beleid met betrekking tot de jeugd vernieuwd: ‘Jeugd in perspectief’. Het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen is in onderlinge samenhang gebracht en volgt beleidsmatig de ontwikkeling van het kind van 0 tot 23. In punt 10 van de beleidsuitgangspunten wordt de ambitie van de gemeente helder geformuleerd: “het gemeentelijk jeugdbeleid is samenhangend: de aanpak is programmatisch/thematisch en probleemgestuurd (zowel intern als extern) en houdt rekening met de ontwikkeling op aanpalende beleidsterreinen zoals Wmo, vrijwilligersbeleid, gezondheidsbeleid, sportbeleid, subsidiebeleid en speelruimte.” Sport Sportverenigingen zijn op dit moment nog niet betrokken als erkende partner in het veiligheidsbeleid. Sportverenigingen kunnen op verschillende manieren een bijdrage leveren aan met namen het terugdringen van overlast. Om te beginnen biedt sport een alternatief. Verder komt jeugd door het deelnemen aan sport op een natuurlijke wijze in aanraking met de betekenis van regels. Sport organisaties zijn veilige vindplaatsen voor de signalering van huiselijk geweld en ander leed. Daarnaast levert sport een bijdrage aan de gezondheidsontwikkeling (sportblessures daargelaten) en vormt de deelname aan sport de mogelijkheid tot het leggen van sociale contacten. 12+ Project Vanaf 2006 functioneert voor 12+ ers een preventieprogramma: het Jeugdpreventie Programma (JPP). Jongeren van 12 tot 23 met bewezen probleemrisico worden gedurende langere tijd gevolgd. Aan dit programma werken politie, CMWW, Bureau Jeugdzorg, jongerenwerk en het algemeen maatschappelijk werk samen. Het CMWW verzorgt de coördinatie. De gemeente heeft de regie. Centrum voor Jeugd en Gezin In 2009 komt een Centrum voor Jeugd en Gezin tot stand. Dit is een laagdrempelige voorziening die volgt uit rijksbeleid. Verwijsindex Parkstad heeft een verwijsindex risicojongeren ontwikkeld. Dit is een softwareprogramma waarin in een besloten omgeving, rekening houdend met privacyregelingen en de Wet op de bescherming van persoonsgegevens - N.A.W. gegevens (naam, adres, woonplaats) worden bijgehouden. Deze verwijsindex wordt in 2009 regionaal uitgerold. In 2010 zal de slag gemaakt worden naar de lokale hulpverlening.
Veilig in en om de school
72
Eveneens in Parkstadverband is een convenant vastgesteld ‘Veiligheid op school krijgt voorrang’. Het doel van dit convenant is om binnen de school een veilige omgeving in stand te houden en om vroeg in te kunnen grijpen in situaties dat deze veiligheid wordt bedreigd. Politie, justitie en onderwijsinstellingen werken samen bij de uitvoering van dit convenant. Zelfhulp In 2009 gaat de website ‘www.klikvoorhulp.nl’ de lucht in. Hier kan jeugd met allerlei problemen anoniem terecht voor informatie en advies over persoonlijke problemen (en dus ook onveiligheidsproblematiek). Kansrijke jeugd Jeugdbeleid richt zich voor een belangrijk deel op jeugd, die in de moeilijkheden komt of die moeilijkheden veroorzaakt en meestal in combinatie daarvan. De aandacht voor jeugd, waar het goed mee gaat is in het algemeen wat minder. De gemeente Brunssum heeft in de nota ‘Jeugd in perspectief’ een balans proberen te vinden tussen de zorg en repressieve kanten van het jeugdbeleid en beleid dat zich richt op ontplooiing en het benutten van kansen. Cash4Action - waarbij projecten die bedacht zijn door jeugdigen met € 1000,-- gesubsidieerd kunnen worden – en Connect Brunssum – een jongerenpersburau – zijn daar voorbeelden van. Loverboys Na 2004 is het begrip ‘Loverboy’ geagendeerd. Dit is een moderne variant van wat vroeger een souteneur werd genoemd. In het kader van het JPP zijn de samenwerkingspartners alert op dit fenomeen in Brunssum. Op dit moment zijn er geen concrete aanwijzingen dat deze problematiek zich ook in Brunssum voordoet.
73
5 Fysieke veiligheid Door de gemeente aangeleverde gegevens Brand / ontploffingen Verkeersongevallen Verkeersoverlast Slachtoffers (doden en gewonden) Stand van zaken thema’s 2004 Verkeersveiligheid Relatief verkeersveilige gemeente. Geen blackspots Veilige infrastructuur Onvoldoende betrokkenheid van bewoners, instellingen en organisaties bij ruimtelijke plannen (b.v. Akerstraat Noord 1.000 woningen).
2004 39 571 112 32
2006 35 404 180 27
2007 53 416 159 31
2008 35 347 104 23
2009 Het aantal verkeersongevallen vertoont een dalende tendens De gemeente heeft geen aanrijdroutes voor de brandweer vastgesteld. De gemeente stelt in het programma IVB 2009 wel voor om de bereikbaarheid voor brandweer en andere hulpdiensten te vergroten. Infrastructurele knelpunten worden weggenomen. Er zijn geen routes gevaarlijke stoffen vastgesteld.
Brandveiligheid gebouwen Risico’s leegstaande panden. Risico’s aanwezige bedrijvigheid Vliegveld over de grens (aan- en uitvliegroute AWACS). Risico’s natuurrampen Brandrisico Brunssummerheide.
Hennepkweek is daarbij een risicofactor. De risico’s van vluchten met AWACS zijn voor de gemeente beperkt. Problemen worden in beeld gebracht. Het accent ligt op de vroegsignalering. Zolang er vroeg gesignaleerd wordt zijn er geen problemen. Er ontstaan risico’s met betrekking tot voldoende bluspunten als de vroegsignalering faalt.
5.1 Aanpak 2004 Samenwerking bij brandweer in kader van Parkstad De brandweer is geregionaliseerd. Hierdoor is een professionalisering mogelijk geweest. Omdat de brandweer een gemeenschappelijke regeling is, is de democratische legitimering – zei het getrapt – geregeld. De grotere afstand van de brandweer ten opzichte van de gemeente maakt wel nodig dat de onderlinge afstemming geregeld moet worden. De gemeente Brunssum loopt in de regio voorop als het gaat om de samenwerking en afstemming bij vergunningverlening en handhaving. De operationele samenwerking verloopt goed. Een verbeterpunt is de beleidsmatige samenwerking.
Gemeente volgt rijksbeleid in het kader van ‘Duurzaam Veilig’.
Verkeersveiligheidresultaten zijn gehaald (30% minder doden, 25% minder ziekenhuisgewonden)
Diverse maatregelen worden getroffen om de verkeersveiligheid te verbeteren inclusief het realiseren van een rondweg.
74
Inhaalslag gebruiksvergunningen nagenoeg gerealiseerd. Tegenwoordig wordt gesproken over toezicht op gebruiksbesluiten. Het toezicht is op orde. Rampenplan met deelplannen per proces is aanwezig. In 2008 is het rampenplan geactualiseerd. De organisatie en de processen zijn beschreven. De risico’s zijn geïnventariseerd. De regio vervult bij het risicobeheersing een belangrijke rol. Dit is conform de door het rijk gewenste ontwikkeling naar veiligheidsregio’s. Voor het geval zich een pandemie voordoet is er een noodplan. Indien geen plaats meer aanwezig is in de ziekenhuizen kan opvang plaatsvinden buiten de ziekenhuizen. De gemeentelijk rol in de veiligheidsregio verdient nog versterking. Met name op het punt van ‘voorlichting’ vallen er gaten als gevolg van personele wisselingen. De ISD BOL is verantwoordelijk voor de opvang en eerste verzorging. De afspraken hierover zijn echter niet strak geformuleerd. Met name over de financiering bestaat onduidelijkheid. In het rampenplan wordt een aantal doelen beschreven. Het eerste doel luidt: ‘Een geoefende gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie waarbinnen alle betrokkenen hun plaats en taak kennen. Risicobeheersing vormt geen onderwerp bij de functioneringsgesprekken. Er wordt in het kader van de preparatie niet geoefend. Raad heeft bestuursopdracht handhaving vastgesteld. In 2006 is een handhavingbeleidsplan door de raad vastgesteld. In procedure loopt de uitvoering van dat plan gelijk op met de uitvoering van het IVB. Jaarlijks wordt een scan uitgevoerd, worden door de raad prioriteiten vastgesteld en wordt een uitvoeringsprogramma voor de volgende periode opgesteld. Door deze werkwijze wordt aan de voorwaarden voldaan het handhavingsbeleid en het veiligheidsbeleid op elkaar aan te sluiten.
5.2 Voorgestelde beleidsversterkingen Ontwikkelen van sluitingsregime voor discotheek Hier is geen vervolg aan gegeven.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in de planfase aandacht besteden aan veiligheid. Bewoners, instellingen en organisaties hierbij betrekken. De brandweer adviseert bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen. Beter zicht op risico’s afvalverwerking ten oosten van Brunssum (provincie is bevoegd gezag). Met de provincie vindt goede afstemming plaats.
Betere afstemming tussen gemeente en brandweer bij handhaven van regelgeving m.b.t .bedrijven. In het verlengde van de versterking van het gemeentelijk handhavingsbeleid is de samenwerking tussen gemeente en brandweer verbeterd. Operationeel loopt de samenwerking daar waar samenwerking nodig is steeds beter. Onderhouden van alertheid op risico’s. In de gemeente zijn ongeveer 100 te controleren bedrijven. Met de beschikbare formatie is toezicht en handhaving op adequaat niveau. Voor de controle van bouwvergunningen is 4 fte beschikbaar. Daarmee is de formatie ook voor deze taak voldoende voor een adequate uitvoering.. Het toezicht wordt in toenemende mate geprofessionaliseerd. Voor het onjuist aanbieden van afval is een apart handhavingsarrangement opgesteld met toepassing van directe bestuursdwang. De gemeente heeft 3 BOA’s tot zijn beschikking. Daarnaast maken 6 stadswachten onderdeel uit van het ‘gemeentelijk blauw’.
75
Er staan in de gemeente een aantal bedrijfsgebouwen die al zeer lang leegstaan. Daarnaast zijn een paar productiebedrijven verdwenen. Er is een tendens om leegstaande bedrijfspanden om te vormen tot bedrijfsverzamelgebouwen. De gemeente zet in op thematisering van de bedrijventerreinen. Er zijn in de gemeente 2 a 3 BEVI inrichtingen.
5.3 Overige observaties Vrijwillige brandweer. In Brunssum was een hechte club van vrijwillige brandweer. Het verloop is nu groot terwijl het lastig is om nieuwe vrijwilligers te werven. De bereidheid bij het bedrijfsleven is aanwezig om personeel toe te staan om bij de brandweer actief te zijn. Toch blijven de aanmeldingen achter bij de behoefte.
76
6 Integriteit en veiligheid Stand van zaken thema’s 2004 Organisatiecriminaliteit Geen gestructureerde aandacht. Georganiseerde criminaliteit Geen gegevens beschikbaar.
2009 Sedert 2006 beschikt de gemeente over een gestructureerde handhavingsbeleid. Binnen de regio Zuid-Limburg is een gecoördineerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit tot stand gekomen.
Integriteit van het lokaal bestuur Raad heeft gedragscode voor B&W en raad Voor ambtenaren is een gedragscode vastgesteld. vastgesteld. Een actualisering is in Nieuwe ambtenaren leggen een eed of belofte voorbereiding. af. Voor zittende ambtenaren is dit facultatief. Het merendeel van die ambtenaren heeft eveneens een eed of belofte afgelegd.
6.1 Aanpak 2004 Voor ambtenaren is geen gedragscode beschikbaar. Hier is nu in voorzien.
Actualisering van beleid met betrekking tot vergunningverlening en handhaving is in voorbereiding. Vergunningverlening en handhaving zijn gescheiden processen geworden. Beleidslijn BIBOB is in voorbereiding. De beleidslijn BIBOB is in oktober 2008 geactualiseerd.
6.2 Voorgestelde beleidsversterkingen
Toepassen van door SGBO ontwikkelde vuistregels voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Op het terrein van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit heeft de gemeente een sprong voorwaarts gemaakt. Oktober 2008 is de beleidslijn BIBOB geactualiseerd. Hiermee heeft de gemeente de beschikking over een beleidskader, dat een adequate aanvraag voor een BIBOB advies mogelijk maakt. Brunssum participeert verder in de regionaal georganiseerde bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. De aanpak van Amsterdam bij de bestrijding van de criminaliteit (het wallenteam) heeft daarbij ten voorbeeld gestaan. In 2006 is het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) opgericht waarin alle gemeenten van Zuid Limburg participeren. In 2007 heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden. Met de bestuurlijke aanpak maakt de gemeente in samenwerking met haar ketenpartners politie, OM, Belastingdienst, FIOD en SIOD gebruik van de mogelijkheden die ter beschikking staan om vergunningaanvragen te toetsen. Het RIEC kan gezien worden als het voorportaal naar een BIBOB-procedure bij bureau BIBOB. Op plaatselijk niveau is in Brunssum een projectteam samengesteld, waarin de jurist vergunningverlening, de politie en de handhaving zitting hebben. Aan de hand van een checklist wordt bekeken of de vergunning aanvraag aan het RIEC voor nadere beoordeling voorgelegd moet worden. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit kent zowel een branchegericht als een gebiedsgericht invalshoek.
77
Bij de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit richt de aandacht zich vooral op de vergunningverlening. Zoals elders in het land zijn aanbestedingen en subsidieverlening onderwerpen die nog buiten de aandachtssfeer liggen. Voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit is vergunningverlening (en handhaving) een belangrijk instrument. Vergunningverlening vergroot de bestuurlijke lasten van de ondernemers. Hier ligt dus een spanningsveld tussen het terugdringen van de bestuurlijke lasten en de wens door juist scherp beleid te voeren met betrekking tot vergunningverlening georganiseerde criminaliteit tegen te kunnen gaan. Het zal daarom nodig zijn per branche de afweging te maken tussen deregulering en bestrijding van risico’s. In dit licht wordt aandacht gevraagd voor de droge horeca. De horeca is landelijk een branche, die aanleiding was bij voor introductie van de Wet BIBOB. In veel gevallen is de droge horeca niet vergunningplichtig. Een BIBOB aanpak wordt daardoor moeilijk. Door de droge horeca voor exploitatie vergunningplichtig te maken kan deze branche ook binnen de werkingssfeer van de BIBOB aanpak worden gebracht. Zoals elders in Nederland worden ook in Brunssum woningen van de corporaties verkocht. De verwachting is, dat door het eigen woningbezit de zorg voor de eigen woning en de woonomgeving wordt versterkt. Er zit echter ook een keerzijde aan deze ontwikkeling. De woningcorporaties hebben een goed zicht op het gebruik van hun woningen. Ongewenste activiteiten vanuit de woningen worden snel geregistreerd. Dit is met particulier woningbezit aanzienlijk geringer. Ongewenste ontwikkelingen worden minder snel gemeld. In de nota ‘Veiligheid in Brunssum’ wordt gepleit voor het versterken van de organisatiegraad bij het particulier woningbezit in de vorm van verenigingen van eigenaren. Met name voor niet gestapelde woningen blijft deze aanbeveling ook voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit relevant. Opstellen van een gedragscode voor ambtenaren. Voor ambtenaren is een gedragscode vastgesteld. Nieuwe ambtenaren zijn gehouden een eed of belofte af te leggen. Voor zittende ambtenaren is dit facultatief. Het overgrote merendeel van de ambtenaren heeft gevolg gegeven aan het verzoek om de eed of belofte af te leggen. Alle medewerkers is een cursus ‘morele oordeelvorming aangeboden’.
78
7 De evaluatie van het beleidsproces Voor het slagen van gemeentelijk veiligheidsbeleid is een breed gedragen focus een voorwaarde. Samenwerking van de gemeenten met haar partners is daarbij een doorslaggevende factor. Door samenwerking kan samenhang gebracht worden in acties die door afzonderlijke instanties zijn ontwikkeld. Door deze samenhang kan de effectiviteit van de acties verbeteren en zijn efficiency resultaten te boeken. In ‘Veiligheid in Brunssum’ wordt stilgestaan bij de organisatie van het gemeentelijke veiligheidsbeleid. Zowel voor wat betreft de samenwerking met de bewoners als voor wat betreft de samenwerking met interne en externe partners (naast bewoners, organisaties, bedrijven en instellingen) worden aanbevelingen gedaan. Geëvalueerd is hoe toepasbaar deze aanbevelingen zijn geweest en welke aanpassingen wenselijk zijn. Aandacht bij de evaluatie van het beleidsproces is tevens uitgegaan naar de rolverdeling tussen raad en college. Voor een robuust veiligheidsbeleid is een goede borging zowel binnen als in het verkeer tussen raad en college een voorwaarde. De evaluatie van het beleidsproces kent twee met elkaar samenhangende kanten. In de eerste plaats betreft het de organisatorische borging van het beleid. Verder betreft het de voorwaarde waaronder en de wijze waarop de gemeente in staat is zijn regierol te vervullen. In het volgende behandelen wij deze aspecten van het beleidsproces aan de hand van de bevindingen uit 2004. In de linkerkolom benoemen wij het aandachtspunt. In de tweede kolom geven wij onze waarneming uit 2004 (was) en uit 2009 (is). Borging van beleid Organisatorische componenten integraal veiligheidsbeleid Organisatie van veiligheid in Was afdelingen Is geen sprake van. geen gesystematiseerde aandacht voor het item veiligheid.
Organisatie van veiligheid centraal
Organisatie van veiligheid politiekbestuurlijk
Is De beleidsontwikkeling is ondergebracht bij de dienst Beleid en Strategie. De uitvoering van de harde kanten van het veiligheidsbeleid is ondergebracht bij de Dienst Leefomgeving. Was Coördinator veiligheidsbeleid; Er hebben recent beduidende wisselingen plaatsgevonden. De coördinator ontwikkelt projecten op het gebied van veiligheid, betrekt afdelingen daarbij en is aanjager in de ontwikkeling van integraal veiligheidsbeleid. Is De positie van de coördinator veiligheidsbeleid (medewerker integrale veiligheid) is verduidelijkt en versterkt. Was burgemeester (wettelijke taken + beleidsmatige kant van het veiligheidsbeleid). Is Idem.
79
Organisatie van interne afstemming
Organisatie van institutionele afstemming
Organisatie van afstemming met bewoners
Organisatie van planning en control
Organisatie van kennis en expertise
Was Op ad hoc basis. Is Idem voor wat betreft de organisatieonderdelen niet zijnde beleidsontwikkeling en Dienst Leefomgeving afdeling veiligheid toezicht en handhaving. Was op ad hoc basis. Is Op operationeel niveau voor een aantal onderdelen / aspecten middels convenants en samenwerkingsovereenkomsten meer gestructureerd. Was Aanzetten gegeven. Niet gestructureerd. Is Het wijkgerichte werken in samenspraak met de bewoners is goed van de grond aan het komen. Was Onduidelijk. Is De planning en control is middels de veiligheidsscans, de prioriteiten en de op basis daarvan ontwikkelde veiligheidsjaarplannen goed van de grond gekomen. De positionering van ‘veiligheid in de financiële planning en control is door de opzet van de programmabegroting minder helder. Was Onduidelijk. Is Door regionale samenwerking is de informatiepositie (organisatie van kennis en expertise) versterkt.
Gemeentelijke regie Het schema hieronder (eveneens uit 2004) geeft de samenvatting van de stand van zaken in Brunssum wat betreft de regievoering in het veiligheidsbeleid door de gemeente.
Gemeentelijke regie in het veiligheidsbeleid Componenten Stand van zaken in Brunssum Visie op veiligheid en Was veiligheidsbeleid Beperkt; met name ad hoc/projectmatig.
Ontwikkeling integraal veiligheidsbeleid
Is De visie is vastgelegd in de nota IVB (2004). Was Vanaf negentiger jaren. Actualisering vindt
80
momenteel (2004) plaats.
Partijen erbij houden en stimuleren
Condities creëren
Condities benutten
Is In 2004 is het IVB door de raad vastgesteld. Met ingang van 2006 zijn jaarlijks veiligheidsscans geproduceerd, zijn op basis daarvan prioriteiten door de raad vastgesteld en zijn jaarprogramma’s ontwikkeld. Was Mogelijkheden van partners worden niet altijd onderkend en benut. Is Vooral in de operationele sfeer worden externe partijen bij de ontwikkeling van het veiligheidsbeleid betrokken. De politie speelt ook beleidsmatig een rol. Er is een wisselwerking tussen de jaarplannen van de politie en de veiligheidsjaarprogramma’s van de gemeente. Was De gemeentelijke inbedding van het beleid kent verbeterpunten; als gevolg hiervan is momenteel geen sprake van daadkrachtige regie en followup. Afstemming op strategisch niveau vindt beperkt plaats. Er is wel een gemeentebreed veiligheidsplatform in de vorm van een projectgroep en een stuurgroep integrale veiligheid. De samenhang tussen structuren en projecten rondom het item jeugd is niet helemaal helder. bewoners worden niet actief en gestructureerd betrokken. Is Na afronding van de besluitvorming van het IVB 2004 is in de gemeente Brunssum een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd. De beleidsmatige ontwikkeling van het veiligheidsbeleid vind nu plaats door de dienst Beleid en Strategie. De uitvoering van het veiligheidsbeleid vindt plaats door de Dienst leefomgeving. De projectgroep en de stuurgroep functioneren niet meer. Was Er liggen beleidsplannen, bestaan structuren, zijn intenties uitgesproken; een belangrijke opgave voor de regie en beleidsvoering inzake veiligheid en leefbaarheid is ingeslagen paden verder te bewandelen; de operationele kant van het veiligheidsbeleid te versterken. Is Met name in de operationele sfeer is voortgang geboekt.
81
7.2 Beleidsversterkingen Versterken van het wijkgerichte werken Zie bij veilige woon- en leefomgeving. Bewoners en andere gebiedsgebruikers betrekken Zie bij veilige woon- en leefomgeving. Versterking van raadsaandacht voor de wijk De raad heeft geen wijkcommissies gevormd. De raad heeft wel aandacht voor de wijken in het kader van het wijkgerichte werken. Raadsleden nemen deel aan het schouwen. Een ‘politieke’ portefeuille veiligheid Deze beleidsversterking is niet gerealiseerd.
Versterken van de facetmatige kanten van het veiligheidsbeleid binnen de organisatieonderdelen van de gemeente (externe integratie) De reorganisatie van de gemeentelijke organisatie had onder meer tot doel om meer samenhang aan te brengen in de beleidsontwikkeling. Dit heeft ook verbetering gebracht in de integraliteit van het veiligheidsbeleid. Bij de beleidsuitvoering heeft ook een concentratie van veiligheid plaatsgevonden. Met name op het gebied van wat de harde kanten van het veiligheidsbeleid genoemd kan worden zoals de handhaving, de BOA’s en de stadswachten heeft versterking plaatsgevonden. Voor de coördinatie van de uitvoering van het veiligheidsbeleid is een medewerker integrale veiligheid aangesteld. De huisvesting van V.T.H. medewerkers bij de politie maakt ook de lijnen met die organisatie kort. De afstand tot de uitvoerende kanten van beleidsonderwerpen als onderwijs, jeugd, sport en ruimtelijke en economische ontwikkeling is groter. Met name de operationele afstemming van veiligheidsbeleid met die beleidsonderdelen vormt nog een punt van aandacht. Het omzetten van gemeentelijk beleid naar operationaliteit kan beter De gemeentelijke programmabegroting bevat geen programma integrale veiligheid noch een paragraaf integrale veiligheid. De investeringen ten behoeve van veiligheid blijven binnen het kader van de integrale afweging van de programmabegroting niet goed zichtbaar. Benoemen van veiligheidsambassadeurs binnen de organisatieonderdelen Er zijn in de organisatieonderdelen geen veiligheidsambassadeurs aangewezen. Bij de reorganisatie is een dienst Beleid en Strategie gevormd. In deze dienst wordt al het beleid ontwikkeld. Op die manier is voldaan aan de voorwaarde dat integratie plaats vindt op het niveau van de beleidsontwikkeling. Een sterke (gemandateerde) positie van de ambtenaar OOV Er is een ambtenaar integrale veiligheid. Deze beschikt niet over gemandateerde doorzettingsbevoegdheden. Vooralsnog wordt dit niet als een probleem ervaren. De organisatie heeft een omvang die de onderlinge contacten laagdrempelig houdt.
7.3 Overige observaties De rol van de raad Op zich is er bij het veiligheidsbeleid een heldere afbakening tussen de raad en het college. De raad heeft in 2004 het beleid vastgesteld. Jaarlijks wordt een veiligheidsscan gemaakt op basis waarvan de raad prioriteiten stelt. Het college stelt - rekening houdend met de door de raad gestelde prioriteiten - een veiligheidsjaarplan op. De leden van de raad, waarmee in het kader van deze evaluatie een gesprek is gevoerd, hebben de wens toch sterker bij de beleidsontwikkeling betrokken te zijn. Door fracties zijn in het verleden voorstellen gedaan die niet verwerkt zijn in het beleid. De raad kan op zich initiatiefrijker zijn door gezamenlijk raadsinitiatieven te formuleren, die vervolgens aan het college als beleidsopdrachten
82
meegegeven kunnen worden. De raad maakt nog onvoldoende gebruik van de mogelijkheden die er zijn om zich bij het ontwikkelen van raadsinitiatieven ambtelijk of extern te laten ondersteunen. In zijn algemeenheid zijn de betreffende raadsleden van mening dat de beleidsversterkingen zoals verwoord in de Veiligheidsnota meer SMART geformuleerd kunnen worden, waarbij zij zich tevens realiseren dat de doorlooptijd van het beleidsplan meer jaren bestrijkt en het daardoor lastig is de gevraagde resultaten SMART te formuleren. Het abstractieniveau ligt daarvoor (te) hoog. Tot slot zijn de betreffende leden van de raad van mening dat de doorlooptijd van de veiligheidsnota wel erg lang is. Een tussentijdse evaluatie (bij voorbeeld na twee jaar) geeft de mogelijkheid de strategie en de tactiek bij te stellen. Het welzijnswerk Consensus bestaat over de betekenis van het welzijnswerk bij het veiligheidsbeleid. Het CMWW vervult een belangrijke rol bij het jeugdbeleid en bij het wijkgerichte werken. Daarnaast worden ook op andere veiligheidsthema’s door het CMWW bijdragen geleverd. Over de inzet van het CMWW worden met betrekking tot de welzijnsactiviteiten geen scherpe afspraken gemaakt. Wel krijgt het CMWW jaarlijks een (afnemend) budget met een bestedingsrichting. Juist omdat de gemeente activiteiten die nu door CMWW worden vervult anders in wil vullen, verdient het aanbeveling de afspraken met het CMWW omtrent de verwachte prestaties aan te scherpen. Aan de hand van een door de gemeente vastgesteld bestek en de beschikking/aanbesteding op basis van dat bestek wordt de transparantie in de verhouding van de gemeente ten opzichte van CMWW versterkt en neemt de mogelijkheid van de raad toe om te controleren hoe gesubsidieerde organisaties betrokken worden bij de uitvoering van het door haar vastgestelde beleid. Gemeente en CMWW zijn samen een ontwikkelingstraject ingegaan om tot een dergelijke transparantie te komen.
83
8 ALGEMENE BEVINDINGEN Aan het einde van deze evaluatie willen wij de belangrijkste bevindingen nog eens nalopen en van commentaar voorzien. Wij beginnen daarbij met de beantwoording van de vragen zoals deze in de inleiding aan de orde zijn gesteld. Vervolgens zijn er een aantal observaties, waarvan wij van mening zijn dat deze voor de verdere ontwikkeling van het integrale veiligheidsbeleid van belang kunnen zijn.
8.1 De veiligheidssituatie Is de gesignaleerde onveiligheid verbeterd? Kijken wij naar de cijfers zoals deze door de gemeente ten behoeve van de evaluatie beschikbaar zijn gesteld, dan valt het op dat ten opzicht van de situatie in 2004 over het algemeen spectaculaire verbeteringen van de veiligheidssituatie zijn gerealiseerd. Het aantal diefstallen uit auto’s is gedaald van 540 in 2003 tot 189 in 2008. Ook het aantal diefstallen van auto’s is met meer dan 20% afgenomen. Een negatieve uitzondering op deze cijfers vormt de ontwikkeling van de cijfers over woninginbraken. Bewoog dit cijfer zich rond de 150 gevallen op jaarbasis. In 2008 waren er 251 van dergelijke incidenten geregistreerd. Volgens informanten is 2008 een zeer slecht jaar omdat de gemeente Brunssum slachtoffer is geworden van een inbraakgolf, die over de regio trekt. Omdat deze golf grillig verloopt is daar moeilijk vat op te krijgen. Het is zaak de cijfers over 2009 goed in de gaten te houden om te zien of het om een incidentele verhoging van het aantal inbraken gaat of dat er toch meer structuur in zit. Is er in het algemeen een verbetering te zien van de cijfers over de feitelijke onveiligheid. Als we kijken naar de gegevens uit de Parkstadmonitor, dan houden de veiligheidsbelevingscijfers (het gevoel van veiligheid) daar geen gelijke tred mee. Dit is teleurstellend omdat het bestuur juist inzet op het verbeteren van de sociale veiligheid. Nu is het altijd zo geweest dat cijfers over sociale veiligheid achterlopen bij die over de feitelijke veiligheid. Daarnaast spelen bij cijfers over sociale veiligheid meestal ook andere factoren een rol. Een ernstig incident in de gemeente Groningen kan effect hebben op de mate waarin de bewoner van Brunssum zich veilig voelt. Veel mensen voelen zich in een grote menigte met veel kans op zakkenrollerij en aantasting van de integriteit veiliger dan in een verlaten bos, waar het grootste risico is dat je een tak op je hoofd krijgt. Cijfers over subjectieve veiligheid moeten dus met enige relativering worden beschouwd. Dit betekent niet dat de gemeente helemaal geen handvatten zou hebben om bij te dragen aan het verbeteren van de veiligheidsgevoelens. De bekende leus ‘schoon, heel en veilig’ duidt op één van de belangrijke aanknopingspunten. Een rommelige omgeving met zwerfvuil op de grond, slecht onderhouden groen en graffiti op de muur, een onoverzichtelijke ruimtelijke inrichting komt al snel bedreigend over. De wijkaanpak, waar de gemeente nu voor gekozen heeft zal zeker bijdragen aan het gevoel van veiligheid of in ieder geval voorkomen dat men zich onveiliger gaat voelen (wat soms ook al een succes is). Een ander handvat is de bewoners te betrekken bij hun woon- en leefomgeving. Naarmate mensen zich meer ‘thuis’ voelen, voelen zij zich veiliger. Dit is weliswaar in tegenspraak met dat de meeste gevaren zich voordoen in en om het huis (de omvallende ladder, de vlam in de pan, huiselijk geweld), maar toch blijkt betrokkenheid van belang. De omgeving wordt voorspelbaar. Ook hiervoor is de wijkaanpak een kansrijk instrument om tot betere resultaten te komen. 8.2 De beleidsversterkingen Zijn de voorgestelde beleidsversterkingen door de partners uitgevoerd? Over het algemeen zijn de voorgestelde beleidsversterkingen uitgevoerd. Met name vanaf rond 2006 is de uitvoering van de Nota IVB op gang gekomen. Een aantal van de in 2004 voorgestelde beleidsversterkingen staat op de rol voor 2009. De prioriteiten Voorafgaand aan het opstellen van de nota IVB 2004 heeft de raad een tweetal prioriteiten benoemd: de ‘veilige woon- en leefomgeving’ en ‘jeugd en veiligheid’.
84
Veilige woon- en leefomgeving Uit de evaluatie blijkt dat het bestuur sterk geïnvesteerd heeft in de wijkgericht werken en betrokkenheid van bewoners daarbij. Verder uitbouw is hier zoals in hoofdstuk 2 beschreven nog mogelijk. De gemeente kiest terecht voor een groeimodel. De wensen en verwachtingen van bewoners worden daarbij gerespecteerd. Om een voorbeeld te noemen. Als bewoners geen behoefte hebben aan uitbouw van de wijkbudgetten als onderwerp voor overleg met de gemeente, dan zet de gemeente dit terecht niet door. Jeugd en veiligheid Ook met de prioriteit ‘Jeugd en veiligheid’ zijn goede resultaten behaald. De jeugdoverlast is ten opzichte van 2003 gehalveerd. Voor de hele jeugd van 0 tot 23 is een sluitende aanpak tot stand gekomen onderverdeeld naar de trajecten van 0 tot 12 en van 12 tot 23. Het resultaat maakt het mogelijk om nog meer in de pro-actieve en in de preventieve sfeer beleid te ontwikkelen. De hiaten In de nota IVB 2004 werd een aantal hiaten gesignaleerd. Het ging daarbij om belangrijke hiaten als de aanpak van huiselijk geweld, de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit en de risicobeheersing. Aanpak huiselijk geweld Bij de voorbereiding van de veiligheidsnota in 2004 bleek huiselijk geweld in Brunssum (en in veel gemeenten elders in het land) nog nauwelijks een onderkend veiligheidsprobleem. Toch is de impact van huiselijk geweld niet te overschatten. Tegen de 50% van de bevolking heeft op één of andere manier wel eens met huiselijk geweld te maken gehad (toeschouwer, hulpverlener, dader, slachtoffer). Meer dan 10 % is ooit zelf slachtoffer geweest. Huiselijk geweld is meestal niet incidenteel, maar doet zich in het leven van mensen structureel – soms dagelijks - voor. Huiselijk geweld doet zich in alle lagen van de samenleving voor: rijk, arm; hoog of laag geschoold, oud Nederlander of nieuwe Nederlander. Mannen, vrouwen, ouderen, kinderen, allen kunnen zij zowel dader als slachtoffer zijn. Inmiddels heeft de gemeente een aantal forse stappen gezet om tot een aanpak van huiselijk geweld te komen. Met name vanaf het moment dat een situatie van huiselijk geweld bekend is, treedt een (over het algemeen regionaal georganiseerde) zorgmachine in werking. Het merendeel van de gevallen blijven echter achter de voordeur verborgen. Daarom is het essentieel dat niet alleen een zorgaanbod wordt gerealiseerd, maar dat ook ingezet wordt op signalering. Hier liggen nog mogelijkheden voor verbetering. Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Tijdens de voorbereiding van de nota IVB 2004 bleek de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit evenals in veel andere gemeenten in de gemeente Brunssum nog nauwelijks politiek/bestuurlijk geagendeerd. Dit onderwerp is de laatste paar jaren sterk in ontwikkeling gebracht. Intern is de vergunningverlening en de handhaving gescheiden en op een hoger niveau gebracht. Regionaal zijn de krachten gebundeld. Een verdere versterking is nog gelegen in het uitbreiden van het aandachtsveld van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit naar aanbestedingen en naar subsidieverstrekkingen. Risicobeheersing Met het nieuwe rampenplan van 2008 heeft de gemeente helder in kaart gebracht wat haar taken zijn in geval van een ramp of een zeer ernstig ongeval. Aan de voorwaarde om te voldoen aan de gemeentelijke ambitie om voor een ramp klaar te staan als geoefende gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie, waarbinnen alle betrokkenen hun plaats en taak kennen wordt nog niet voldaan. Hier is nog een verbeterslag in te maken. Samenwerking en regie Samenwerking en regie kennen verschillende invalshoeken. Vanuit zijn kennispositie is de regie van het veiligheidsbeleid het best in handen van de gemeente. Voor de ontwikkeling en vooral ook de uitvoering van haar beleid is de gemeente vaak afhankelijk van de samenwerkingsbereidheid van anderen. Intern gaat het om de samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen. Het gaat verder om de politiek / bestuurlijke samenwerking tussen de leden van het college en de raad onderling en ten opzichte van elkaar. Samenwerking met externen is te onderscheiden in
85
samenwerking met de bewoners en samenwerking met het maatschappelijk middenveld (organisaties en instellingen). Samenwerking met bewoners De samenwerking met bewoners verloop via het wijkgerichte werken zoals dat sinds 2006 op gang gekomen is. Veiligheid maakt consequent onderdeel uit van de overleggen met bewoners. Overigens zonder dat dit expliciet als zodanig wordt benoemd. De inbreng van de bewoners in het veiligheidsbeleid van de gemeente is daarmee via de wijkmanagers en andere gemeentelijke vertegenwoordigers in de overleggen adequaat geregeld. Samenwerking met externen Samenwerking met andere externe partners gebeurt vooral in de operationele sfeer. Bij de niet gemeentelijke partners bestaat de behoefte ook in de beleidsmatige sfeer het beleid beter op elkaar af te kunnen stemmen. Met de politie gebeurt dit al. De politie neemt de lokale beleidsplannen als vertrekpunt voor haar eigen beleidsvorming. Van de kant van de woningcorporaties wordt een versterking van hun betrokkenheid bij de beleidsontwikkeling op prijs gesteld. Veel van de strategische beslissingen die de corporaties nemen hebben een relevantie voor het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Afstemming op strategisch niveau kan de operationele samenwerking nog verder verbeteren. Ook de brandweer stelt het op prijs meer aan de voorkant van de beleidsontwikkeling een inbreng te kunnen leveren. De taak van de brandweer heeft zich de laatste jaren ontwikkeld. De bijdrage van de brandweer in de sfeer van pro-actie en preventie is toegenomen. Dit betekent ook dat de rol van de brandweer zich meer en meer uitstrekt over andere gemeentelijke beleidsterreinen dan de fysieke veiligheid. Van een heel andere orde is de samenwerking met het CMWW. Het CMWW levert niet alleen strategisch relevante veiligheidsinformatie, maar is vooral in de operationele sfeer een partners van de gemeente. Tussen gemeente en CMWW bestaat middels de subsidierelatie een opdrachtgever/opdrachtnemer relatie. Deze relatie kan door een scherpere prestatieformulering in de subsidiebeschikking worden verbeterd. In het kader van deze evaluatie zijn geen gesprekken gevoerd met andere externe partners zoals ondernemers(verenigingen) en vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen. Een actor-analyse zal helderheid kunnen verschaffen omtrent de betrokkenheid van en de bijdrage die de verschillende partijen aan het veiligheidsbeleid kunnen leveren. Bij de verdere versterking van de beleidsmatige samenwerking dient wel zoveel als mogelijk rekening gehouden te worden met bestaande overlegstructuren. De interne organisatie Tijdens de doorloop van het IVB 2004 heeft de gemeentelijke organisatie een drastische reorganisatie doorgemaakt. Onderscheid is gemaakt tussen beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Al het beleid wordt door de dienst Beleid en Strategie voorbereid, dus ook het veiligheidsbeleid. De voorwaarde voor een integrale inbedding van het veiligheidsbeleid in andere beleidsterreinen is daarmee geoptimaliseerd. De uitvoering van het veiligheidsbeleid is belegd bij de Dienst Leefomgeving. De afstemming met bij voorbeeld de functies beheer openbare ruimte en voorzieningen is door deze organisatiestructuur niet vanzelfsprekend en zal georganiseerd moeten worden. De planning- en begrotingscyclus De afwezigheid van een programma openbare orde en veiligheid of een paragraaf openbare orde en veiligheid in de programmabegroting komt de inzichtelijkheid van hoe de ambities op het gebied van veiligheid worden gerealiseerd en gefinancierd niet ten goede. Voor de raad is het lastig om het college middels de planning en begrotingscyclus aan te sturen. De effectuering van de veiligheidsprioriteiten en het veiligheidsprogramma moet voor de raad in de begroting zichtbaar zijn. Integraal veiligheidsbeleid en integrale handhaving Nadat in 2004 het integraal veiligheidsbeleid door de raad is vastgesteld is in 2006 ook het integraal handhavingsbeleid tot stand gekomen. Hiermee werd een geprogrammeerd en professionaliserend handhavingregiem in werking gesteld. Vergunningverlening en handhaving zijn tot gescheiden processen gemaakt. Er wordt nu consequent gehandhaafd. Op provinciaal
86
niveau wordt een sanctiestrategie aangehouden waarbij ook het onderscheid en de relatie tussen bestuursrechtelijk en strafrechtelijke handhaving consequent wordt gevolgd. Veiligheidsbeleid en handhavingsbeleid hebben veel met elkaar te maken. De vraag wordt daarom gesteld of de beide beleidskaders niet in elkaar geschoven moeten worden tot één veiligheids- en handhavingbeleidsdocument. Dit is een onderwerp waar richting een nieuw IVB besluiten over genomen moeten worden. Handhaving heeft slechts voor een deel betrekking op de veiligheid. Voor een ander deel heeft handhaving betrekking op terreinen als milieu, heffingen, e.d. Het volledig ineenvlechten van de beide documenten ligt daarmee niet voor de hand. Wel is het mogelijk de relatie tussen de beide documenten te versterken. Handhaving is ondersteunend aan het veiligheidsbeleid. In de redactie van het handhavingsbeleid kan dit beter tot uitdrukking worden gebracht.
8.3 Nieuwe thema’s. Zijn er veiligheidsthema’s die in de nota van 2004 nog niet waren herkend en die in de nieuwe nota beleidsmatige uitwerking behoeven? Krimp In paragraaf 2.3. wordt ingegaan op de afname van de bevolking in Limburg en ook in Brunssum. Inmiddels is dit vraagstuk landelijk geagendeerd. De impact van de krimp gaat veel verder dan het veiligheidsbeleid alleen. Toch zijn er van de krimp voor de veiligheid een groot aantal gevolgen te verwachten. Leegstand van woningen, wegvallen van draagvlak voor voorzieningen met leegstand van scholen en leegstand in winkelcentra. Het doordenken van de krimp op gevolgen voor Zuid Limburg in het algemeen en de positie van Brunssum daarbij in het bijzonder zal één van de belangrijke uitdagingen voor de komende periode zijn. Zowel kansen als bedreigingen zijn daarbij in beeld.
8.4 De veiligheidsketen Wordt beleid ontwikkeld vanaf het begin van de veiligheidsketen? Tijdens de evaluatie is tijdens gesprekken meer keren de vraag aan de orde gekomen hoe je dichter bij de bron kunt komen bij het bestrijden van onveiligheid. Belangrijk daarbij is het verder doordenken van veiligheidsproblemen naar hun escalatieniveaus. Op tal van plekken worden door veldactoren in een vroeg stadium problemen gesignaleerd: de wijkagent (overlast), het wijkteam (vervuiling en verloedering), de onderwijsinstelling (pesten, schoolverzuim), de woningcorporaties (het ontstaan van schulden, burenoverlast), het welzijnswerk (vroegsignalering, jeugdproblematiek) Via signaleringsnetwerken kan in beeld komen, waar maatschappelijke ontwikkelingen tot veiligheidsrisico’s kunnen escaleren opdat in een vroeg stadium ingegrepen kan worden. Dit kan verder worden ondersteund door statistisch materiaal waarbij trends in beeld kunnen worden gebracht van indicatoren voor het ontstaan van overlast en onveiligheid (demografische ontwikkeling, leegstand van woningen, huurachterstanden en armoede, schooluitval, e.d.) Verder kan vanuit bestaande ervaringen adequate preparatie worden ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan is het lenteoffensief in verband met jeugdoverlast. Op grond van ervaringen is bekend dat jeugdoverlast zich in sterkere mate voordoet in het zomerseizoen dan in de winter. In de winter is al te voorzien wat de zomer aan jeugdproblematiek gaat brengen. In samenspraak met de partners kan preventief beleid tot stand komen.
87