Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2015
17 november 2011
1
Inhoudsopgave
1 2 3 4 5 6
Inleiding Strategisch kader Analyse Hoofddoelstelling en aanpak Prioriteiten en Ambities Organisatie, sturing en evaluatie
2
1. Inleiding 1.1. Waarom dit Integraal Veiligheidsbeleid? De gemeente Lingewaard wil structureel investeren in de veiligheid van haar burgers en heeft daarom haar ambities voor de komende vier jaren verwoord in dit Integraal Veiligheidsbeleid 2012 – 2015 (IVB). Integrale veiligheid betekent in Lingewaard samen werken aan de verbetering van de lokale veiligheid onder regie van de gemeente door gecoördineerde uitvoering te geven aan het beleid. Dit beleid wordt jaarlijks concreet uitgewerkt in een Veiligheidsprogramma. Om de veiligheid in Lingewaard te verbeteren, zijn eerst kaders nodig die richting en focus geven; kaders voor het gemeentelijk handelen en de inzet die wordt verwacht van partners.
1.2 Ketensamenwerking en gemeentelijke regie Dat veiligheid niet het exclusieve domein van één organisatie of instantie is, is inmiddels breed geaccepteerd. Evenals het besef dat instanties en organisaties elkaar hard nodig hebben om onveiligheid te bestrijden; dat vraagt om een integrale aanpak. Samenwerken in de veiligheidsketen betekent dat inspanningen van alle betrokkenen op het gebied van proactie, preventie, handhaving en repressie goed op elkaar moeten zijn afgestemd, elkaar goed aanvullen en versterken. Zo dient er bijvoorbeeld bij het inzetten van preventieve maatregelen altijd te worden gezorgd voor de mogelijkheid om een repressieve follow-up te realiseren. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke veelzijdige samenwerking goede coördinatie, afstemming en sturing vergt: de gemeentelijke regierol. De gemeente wil deze regierol invullen door het veiligheidsbeleid te initiëren, andere partijen te stimuleren en eventueel aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, onderlinge verbanden te leggen en – waar nodig – sturend op te treden. Kort samengevat: richting geven, coördineren met gezag en sturen op prestaties.
1.3 Gezamenlijke focus Het lokaal veiligheidsbeleid biedt overzicht, geeft houvast voor alle betrokkenen en maakt het mogelijk om de voortgang van het integraal veiligheidsbeleid te bewaken en te evalueren. Zoals eerder opgemerkt is het lokaal integraal veiligheidsbeleid bij uitstek een dynamisch en interactief proces. Veiligheidsbeleid is nooit ‘af’: onder regie van de gemeente geven partijen gezamenlijk invulling aan de inhoud en de organisatie van het beleid. Het voeren van een integraal veiligheidsbeleid vraagt voortdurend actie van vele partijen: alert zijn op ontwikkelingen, elkaar opzoeken, informeren en op de hoogte houden, gezamenlijk plannen ontwikkelen en deze evalueren etc. Integraal veiligheidsbeleid is niet een stuk papier, het is een manier van kijken, denken en werken van alle partijen die hierbij direct of indirect betrokken zijn. De ambtelijke organisatie heeft hierin een belangrijke rol. Alle medewerkers hebben de verantwoordelijkheid om over de veiligheidsaspecten van hun werkterrein na te denken en te handelen in de lijn van het gemeentelijke veiligheidsbeleid.
1.4. Hoe is dit IVB tot stand gekomen? Om te komen tot een integraal veiligheidsbeleid is een analyse gemaakt van de (on)veiligheid in de gemeente Lingewaard. Deze analyse is gebaseerd op de Gebiedsscan criminaliteit en overlast 2011 van de politie Gelderland-Midden, op managementrapportages (aangiftecijfers) van de politie en op de in 2009 gehouden Veiligheidsmonitor. Deze veiligheidsanalyse is gepresenteerd tijdens de politieke markt van 25 augustus 2011 waarvoor separaat de wijkplatforms waren uitgenodigd. Op basis van de gemaakte analyse komen we tot prioriteiten voor de komende vier jaar op het gebied van veiligheid. Deze prioriteiten zijn later in dit IVB nader uitgewerkt.
1.5 Coalitieakkoord. In het Coalitieakkoord 2010-2014 is over veiligheid het volgende opgenomen: Een aantal vormen van sociale controle dient te worden hersteld. Hierbij kunnen de mogelijkheden van sms en e-mail worden benut.
3
Buurtpreventie is een speerpunt; een collectieve verantwoordelijkheid; een vorm van burgerparticipatie, waarbij het wijkplatform een verbindende factor kan zijn. Preventie gaat voor repressie. Investeren in voorzieningen zoals jongerenwerk, gezinscoaching, opvoedingsondersteuning en leerplichthandhaving. Ondersteunen van sociale controle door actief aan te sluiten bij de invoering van Burgernet en het gebruik van sms - meldsystemen. Beperking van de verlichting ten behoeve van de sociale veiligheid tot het uiterst noodzakelijke, te weten de verkeersveiligheid.
1.6 Jaarlijks Veiligheidsprogramma’s Het Integraal Veiligheidsbeleid voor 2012 tot en met 2015 bestaat uit twee delen namelijk het meerjarenplan Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2015 en een jaarlijks Veiligheidsprogramma. In het IVB is vastgelegd wat de visie en doelstellingen zijn op het gebied van veiligheid voor de komende vier jaar in Lingewaard. In het Veiligheidsprogramma wordt aangegeven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het behalen van de doelstellingen. Of wel in het Veiligheidsprogramma wordt aangegeven welke activiteiten door welke partijen zullen worden uitgevoerd. Verder worden de rollen en verantwoordelijkheden per partij weergegeven.
4
2. Strategisch kader 2.1 Landelijk, regionaal en lokaal kader Landelijk De regering heeft drie ambities voor een sterker, veiliger en welvarender Nederland geformuleerd. Eén daarvan gaat over veiligheid: Grenzen stellen en handhaven. “Veiligheid is een kerntaak voor de overheid. We willen een samenleving waarin afspraak weer afspraak is. Met een daadkrachtige overheid die optreedt en ingrijpt. Het kabinet zorgt voor 3.000 extra agenten. We kiezen voor lik-op-stukbeleid en de introductie van minimumstraffen. Het gezag staat weer centraal. Wij staan verder voor een stevig, maar rechtvaardig immigratie- en integratiebeleid. Op zo'n manier dat onze samenleving het aan kan en dat iedereen die hier woont ook echt integreert en bewust kiest voor Nederland”. Samenhang regionale en lokale aanpak De veiligheidsaanpak is met lokaal maatwerk het meest effectief. De gemeente heeft op lokaal niveau de regie en sturing op de aanpak van onveiligheid. Zij brengt de lokale partners bij elkaar om afspraken te maken over de bestrijding van criminaliteit en onveiligheid. Tegelijk moet de lokale maatwerkaanpak altijd in een bredere context zijn ingebed. Onveiligheid trekt zich weinig aan van gemeentegrenzen. Er is vrijwel geen veiligheidsprobleem dat zich slechts in één gemeente voordoet. Samenwerken en leren van elkaar is hiermee essentieel. Afstemming in het district en de regio is noodzakelijk om op lokaal niveau goed veiligheidsbeleid te kunnen ontwikkelen. Op regionaal niveau werkt Lingewaard samen met andere gemeenten in het district aan het verbeteren van de veiligheid. Aansluiting bij het regionale Veiligheidshuis en het Regionaal Informatie- en expertisecentrum (RIEC) hoort daarbij. Daarnaast wordt ook op regionaal niveau samengewerkt bij de aanpak van de alcoholen drugsproblematiek en het toezicht op het naleven van de drank-en horecawet.
2.2 Visie en missie De gemeente Lingewaard wil een gemeente zijn waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Een gemeente waarin wederzijds respect de norm is, waarin we elkaar zo weinig mogelijk overlast bezorgen en waarin geweld een uitzondering is, net als diefstal, vernielingen en andere vormen van criminaliteit. Inwoners en ondernemingen kunnen daarin veel betekenen op grond van hun eigen verantwoordelijkheid. Van de overheid mag worden verwacht dat zij weet op te treden wanneer de veiligheid echt in de knel komt. Wij streven naar een gemeente waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen, waarin wederzijds respect de norm is en overlast en criminaliteit de uitzondering. Inwoners, instellingen en ondernemers hebben een eigen verantwoordelijkheid om bij te dragen aan hun eigen veiligheid, de overheid voert regie, houdt controle en grijpt in als dat nodig is. De veiligheidspartners werken met elkaar samen om veiligheidsproblemen aan te pakken. Het is de missie van de gemeente en haar partners een integraal veiligheidsbeleid te ontwikkelen en tot uitvoering te brengen met als resultaat enerzijds een afname van criminaliteit en anderzijds het verbeteren c.q. in stand houden van de veiligheidsbeleving en van de leefbaarheid. Alle schakels van de veiligheidsketen moeten worden benut om criminaliteit en onveiligheidsgevoelens te voorkomen of te beperken. Het is niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente om de veiligheid te bewaken. Inwoners, instellingen en ondernemingen hebben ook de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de veiligheid. Partners en inwoners pakken samen de veiligheidsthema’s op buurt- en wijkniveau aan. Een samenwerking van de inwoners versterkt de sociale samenhang in de straat, buurt en wijk. Dit draagt bij aan het verbeteren van de veiligheidsbeleving. 5
2.3 Strategische Uitgangspunten Burgers als bondgenoot. In de strijd tegen onveiligheid zijn de inwoners de belangrijkste veiligheidspartner van gemeenten, politie en OM. Inwoners zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid. Van hen mag dus worden verwacht dat zij actief bijdragen om hun eigen veiligheid te vergroten. Uiteraard kent de eigen verantwoordelijkheid van inwoners zijn grenzen: daar waar de veiligheid van bewoners, ondernemers en bezoekers daadwerkelijk gevaar loopt, moeten professionals klaar staan om in te grijpen. Bijkomend voordeel van een actieve houding van inwoners is dat daarmee hun zelfredzaamheid wordt vergroot en tevens het gevoel van veiligheid wordt versterkt. Inwoners kunnen op vele manieren bijdragen aan veiligheid. • Zo helpen straatfeesten en buurtbarbecues vaak de sociale cohesie in de eigen buurt te vergroten (het sociaal cultureel planbureau concludeerde al: “Een sociale wijk is een veilige wijk”. ) • Verder kunnen bewoners zorgen voor een schone omgeving door “hun eigen straatje schoon te houden” (verloedering trekt immers criminaliteit aan). • Ook kunnen inwoners onveilige en verdachte situaties signaleren door vaker 112 te bellen. Uit onderzoek blijkt dat 80 procent van de aanhoudingen op heterdaad wordt verricht, waarvan zestig procent wordt geïnitieerd door inwoners. • Binnen het project Burgernet worden deelnemers telefonisch voorzien van opsporingsinformatie om bijvoorbeeld mee uit te kijken naar een voortvluchtige verdachte of een vermist persoon. Ondersteunen kracht maatschappelijk middenveld. “Tegen samenwerking is niets bestand.” Politie, gemeente en OM kunnen niet alleen de veiligheid verbeteren. Daarbij is volop de hulp van inwoners en het maatschappelijk middenveld nodig. Hoewel het maatschappelijk middenveld niet scherp is gedefinieerd wordt daarbij zeker gedacht aan de volgende partners: scholen, welzijnsinstellingen, woningcorporaties, evenementenorganisaties en bedrijven. Van zaaksgericht naar dadergerichte aanpak. Waar in het verleden de focus bij veiligheid vaak lag op de aanpak van zaken, is deze inmiddels verschoven naar de aanpak van de dader. Mede door komst van de Veiligheidshuizen is hierin een belangrijke stap gezet. De veelplegeraanpak in de Veiligheidshuizen is een voorbeeld van een dadergerichte aanpak. Via een ketenaanpak, gericht op de combinatie van straf en zorg, wordt getracht het aantal veelplegers en de recidive te doen afnemen. Voor de veelplegers van criminaliteit en de plegers van extreme overlast geldt dat er nog verschillende kansen liggen om de aanpak te versterken. Naast aandacht binnen de Veiligheidshuizen voor de interventiekant kan ook in de analyse en (sturing op de) opsporing meer dadergericht worden gewerkt. Tenslotte zal er op termijn een doorontwikkeling zijn van een dadergerichte aanpak naar een meer systeemgerichte aanpak (bijvoorbeeld gericht op het gezin/ de sociale omgeving van een dader). Plegers van strafbare feiten moeten in toenemende mate ervaren dat hun gedrag (financiële) consequenties heeft, alle wettelijke mogelijkheden, dus zowel strafrechtelijk, bestuursrechtelijk als privaatrechtelijk, worden ingezet om daders financieel te raken. Zo geldt uiteraard voor criminelen die zich schuldig maken aan vermogensdelicten dat hen de onrechtmatig verkregen buit wordt ontnomen, bijvoorbeeld met behulp van de “Plukze-wetgeving” of in het kader van het “belastingconvenant” (de Patseraanpak). Vandalen die vernielingen aanrichten tijdens de viering van oud en nieuw of tijdens het uitgaan, moeten zodra ze bekend zijn als dader, de rekening gepresenteerd krijgen. Wanneer de gemeente kosten moet maken voor herstel dan wordt de door dader(s) gemaakte schade volledig op hen verhaald via voeging in het strafproces of door rechtstreeks een rekening toe te sturen. Niet alleen de kosten voor het nieuwe 6
bankje, maar ook het verwijderen van het vernielde exemplaar en de arbeidsuren van de medewerkers die de werkzaamheden verrichten, moeten door de gemeente in rekening worden gebracht. Wanneer een winkeldief op heterdaad wordt aangehouden, kan de winkelier de dader een rekening presenteren van € 151; te betalen als vergoeding (gebaseerd op de onrechtmatige daad - BW 6:162) voor de indirecte schade die een winkelier lijdt bij het aanhouden van die winkeldief. Zichtbaarheid voor bewoners. De te nemen maatregelen moeten zo zichtbaar mogelijk zijn voor bewoners. Vooral zichtbare maatregelen, activiteiten en resultaten zullen bijdragen aan het vergroten van het veiligheidsgevoel van bewoners. Aangiftebereidheid. Slachtoffers van misdrijven zijn nog steeds terughoudend bij het doen van aangifte. Belangrijkste argument daarvoor is dat nut en noodzaak niet worden ingezien. Hierdoor ontstaat voor de veiligheidspartners een onvolledig beeld van de criminaliteit met het risico dat verkeerde prioriteiten in de aanpak worden gesteld. Daarom zal enerzijds via voorlichting het belang van aangifte doen worden benadrukt en anderzijds de drempel voor het doen van aangifte laag worden gehouden (zoals digitaal aangifte doen).
2.4 Strategische partners Behalve de gemeente en bewoners hebben vele andere organisaties hun eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot veiligheid en leefbaarheid. De politie vervult een belangrijke rol in het bevorderen van de veiligheid en in het optreden tegen criminaliteit. Het Openbaar Ministerie (OM) is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke rechtshandhaving en heeft gezag over de opsporingstaken van de politie. Voor de gemeente is het OM een belangrijke samenwerkingspartner, zeker waar het gaat om de aanpak van veelplegers en jongerenoverlast, maar ook ondersteuning bij zaken die een gemeentelijke prioriteit hebben en een gezamenlijke aanpak vergen. Het belang van een woningcorporatie vloeit voort uit het feit dat zij verhuurder is van vele woningen. Een corporatie is niet alleen verantwoordelijk voor een goede staat van het verhuurde, maar draagt ook zorg voor de leefbaarheid van de directe omgeving van haar vastgoed en voor het ongestoord woongenot van haar huurders. Ook in het kader van wijk- en buurtgericht werken is de woningcorporatie een belangrijke partner. In Lingewaard ondersteunt Waard Wonen het project Buurtbemiddeling dat een belangrijk project is bij het verkrijgen en behouden van woongenot. Bij het oplossen van problemen binnen de gemeenschap is er een belangrijke rol weggelegd voor welzijnsinstellingen. Het maatschappelijk werk is belangrijk gezien haar bijdrage via individuele hulpverlening (zoals bij huiselijk geweld). Het jongerenwerk kan via het aanbieden van activiteiten en voorzieningen preventief een invulling geven aan een zinvolle vrijetijdsbesteding. Daarnaast hebben andere instellingen, zoals scholen, bedrijven, horeca, winkeliers, sportorganisaties, Veilig Verkeer Nederland, brandweer, GGD en de Geneeskundige hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) mogelijkheden om onveiligheid te beïnvloeden.
7
3 ANALYSE Veiligheidsanalyse Om de doelen van het veiligheidsbeleid te kunnen formuleren is het noodzakelijk een goed beeld te hebben van de veiligheidsproblemen in de gemeente. Daarvoor is een aantal bronnen beschikbaar. De Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast Gemeente Lingewaard van de politie Gelderland-Midden 2011 en de managementrapportages van de politie Gelderland-Midden geven informatie vanuit de politie-organisatie. Daarnaast is de Veiligheidsmonitor Gelderland-Midden 2009 beschikbaar, die op unitniveau is afgenomen (Lingewaard en Overbetuwe).
3.1 Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast Gemeente Lingewaard 2011. De gebiedsscan koppelt de kennis die wijkagenten over hun gebied hebben aan de aangiftecijfers en is daarmee een belangrijke informatiebron voor het IVP. De gebiedsscan 2011 kijkt terug op 2010 en is bij het schrijven van deze notitie alleen nog onder embargo beschikbaar. Uit de gebiedsscan 2011 blijkt dat het aantal misdrijven in Lingewaard al jaren achtereen toeneemt. Deze trend heeft zich in 2010 doorgezet, er werden 161 meer misdrijven geregistreerd dan in 2009. Grote onderwerpen in Lingewaard. De inbraken in en diefstallen uit woningen in Lingewaard zijn een punt van zorg, niet zozeer vanwege de extreme stijging van de aangiften, maar meer door de omvang van het probleem. In 2010 werd 126 keer ingebroken in een woning of een poging daartoe gedaan. Vernielingen in de openbare ruimte blijven ook een omvangrijk probleem ondanks een lichte daling. In 2010 werden 322 meldingen gedaan van vernielingen. De vernielingen zijn te relateren aan jeugdoverlast, maar ook tijdens evenementen (Oud en Nieuw) worden vernielingen gepleegd. Punt van zorg blijft ook de diefstal van bromfietsen, snorfietsen en gewone fietsen. In 2010 was weer een stijging te zien van het aantal aangiften, 261 in totaal, een stijging met 7%. Overlast. Het totale aantal overlastmeldingen neemt al enkele jaren achtereen af, met 1642 meldingen in 2010 een daling met 9% ten opzichte van 2009. Een grote daling was te zien bij overlast jeugd, met 128 een daling met 22%. De overlast van dieren en van vuurwerk neemt geleidelijk af, de overlast van zwervers en junks neemt echter toe, met 36 meldingen een stijging met 24%. Het betreft hier GGZ-gerelateerde zaken. Overlastmeldingen hebben vaak burenconflicten als achtergrond. Sinds 2009 wordt met veel succes buurtbemiddeling toegepast in Lingewaard, mede hierdoor dalen de overlastmeldingen. Alcohol en Drugs. Bij jeugdoverlast is vaak sprake van alcohol- en drugsgebruik. Lingewaard werkt samen met de gemeenten in de regio om de alcohol- en drugsproblematiek gezamenlijk aan te pakken. De toezichthouder drank-en horecawet die vanaf april 2008 in het district Rivierenland actief is controleert hangplekken, drankverstrekkers (leeftijdseisen) en evenementen. Bij overtredingen wordt proces-verbaal opgemaakt, in Lingewaard werden in 2010 22 processen-verbaal uitgeschreven.
3.2 Managementrapportage 2011 van de politie Gelderland-Midden Deze rapportages, die driemaal per jaar verschijnen, geven actuele informatie over de aangifte en meldingencijfers van de politie. Op dit moment zijn de gegevens van de eerste vier maanden van 2011 bekend. Hieronder een overzicht van stijgers en dalers in de aangiftecijfers van 2011 in vergelijking met de gegevens van de vier voorgaande jaren. 8
Opvallende stijgers: 1. Zakkenrollerij (+40%, totaal 7)
Opvallende dalers: 1. Geweldsdelicten (-25%, totaal 46)
2. Parkeeroverlast (+38%, totaal 44 meldingen)
2. Aantasting openbare ruimte (-20%, totaal 107)
3. Overlast dieren (+34%, totaal 51 meldingen)
3. Huiselijk Geweld (-16%, totaal 16)
4. Diefstal/inbraak bedrijven (+15%, totaal 46)
4. Diefstal/inbraak woning (-13%, totaal 59)
3.3 Veiligheidsmonitor Gelderland-Midden 2009. Deze enquete is op het niveau van de unit Rivierenland-West in 2009 afgenomen (Lingewaard en Overbetuwe). De monitor werd begin 2010 beschikbaar gesteld en is als bijlage bij dit plan gevoegd. Ondanks dat het een groter gebied betreft is de informatie uit de monitor geschikt om te vergelijken met het beeld dat uit de andere bronnen naar voren komt. Leefbaarheid woonbuurt Mensen moeten zich in hun directe woonomgeving prettig en veilig kunnen voelen. Daarvoor moet de woonbuurt zowel op fysiek als sociaal vlak aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Bij de manier waarop de inwoners van Rivierenland-West hun woonomgeving ervaren valt op: Een ruime meerderheid van de inwoners binnen de unit Rivierenland-West is tevreden is over het onderhoud van de openbare ruimte en de verlichting in de buurt. De aanwezigheid van goede speelvoorzieningen voor kinderen kan op de instemming van bijna 60% van de inwoners rekenen. De inwoners zijn minder te spreken over de aanwezigheid van voorzieningen voor jongeren. Dit hangt overigens samen met de mate waarin men in de buurt overlast ondervindt van rondhangende jongeren. Een ruime meerderheid is tevreden op sociaal vlak (onder andere) prettig met elkaar omgaan, elkaar kennen, zich thuis voelen. Dit uit zich bij bijna de helft van de inwoners ook in een actieve betrokkenheid bij de buurt. Zo’n 80% vindt dat hun buurt het afgelopen jaar gelijk is gebleven en bewoners waarderen hun directe woonomgeving, de leefbaarheid en de veiligheid met een ruime voldoende. Beleving buurtproblemen In de monitor is ook gevraagd naar vervelende voorvallen en misdrijven die in de directe leefomgeving voor kunnen komen. De belangrijkste conclusies per onderdeel zijn: Dreiging: overlast van groepen jongeren komt het meest voor, gevolgd door jeugdcriminaliteit. Verder spelen bedreiging, geweldsdelicten, drugsoverlast, lastig gevallen worden op straat en vrouwen en meisjes die ongewenst aandacht krijgen een rol. Sociale overlast: overlast van groepen jongeren noemen inwoners het vaakst. Verder noemen zij vaak geluidsoverlast uit diverse (niet nader gespecificeerde) bronnen. Vermogensdelicten: iets meer dan 40% geeft aan dat inbraken in hun buurt voorkomen. Voor beschadiging of vernieling aan en diefstal van auto’s geldt dat voor meer dan 30%. Verkeer: er is vooral overlast door te hard rijden. Verloedering: meest genoemd als ergernis zijn hondenpoep en rommel op straat. In het algemeen ervaren de inwoners minder buurtproblemen dan gemiddeld in de regio Gelderland-Midden. Wanneer inwoners vinden dat problemen met urgentie aangepakt moeten worden zijn dat: te hard rijden, parkeeroverlast en hondenpoep op straat. 9
Onveiligheidsbeleving Onveiligheidsbeleving gaat over het gevoel van veiligheid dat inwoners hebben. De belangrijkste constateringen: Verreweg de meeste inwoners binnen de unit Rivierenland-West voelen zich zelden of nooit onveilig in hun gemeente. In hun eigen buurt zijn dit er nog minder. Slachtofferschap In hoeverre zijn inwoners van Rivierenland-West in de afgelopen 5 jaar daadwerkelijk slachtoffer van verschillende misdrijven? Wat diefstal betreft scoort fietsendiefstal het hoogst: 17% (Gelderland-Midden: 20%). Diefstal uit de auto (10%) komt iets minder vaak voor. Verder heeft 9% van de inwoners te maken met een poging tot inbraak. Bij 7% werd daadwerkelijk ingebroken. Inwoners over de politie Bijna de helft van de inwoners is tevreden over het functioneren van de politie in de buurt. Verder denkt iets meer dan de helft dat de politie hen serieus neemt. Een minderheid vindt dat de politie hen bescherming geeft in de woonbuurt, reageert op problemen in de buurt en haar best doet. Inwoners van Rivierenland-West doen (bijna) altijd melding van: mishandeling, wanneer er iets uit de auto is gestolen en bij diefstal van de auto. Van inbraak in de woning wordt door slechts de helft van de inwoners altijd melding gedaan. Van vernielingen doet men juist geen melding en ook mishandeling melden bewoners niet actief. Redenen waarom men geen melding doet lopen uiteen van: het helpt toch niets tot het voorval is niet belangrijk genoeg. Anoniem melding kunnen doen levert weinig meer op. Redenen om melding te doen zijn: de dader moest gepakt worden, om de gestolen goederen terug te krijgen, de politie dit moest weten; het moest ophouden en verzekeringsredenen. De meeste inwoners doen melding via het internet, gevolgd door het algemene nummer van de politie of op het politiebureau. Inwoners over de gemeente Van de inwoners uit Rivierenland-West is een meerderheid het ermee eens dat de gemeente goed bereikbaar is voor meldingen en klachten over de leefbaarheid en overlast in de buurt. Dit geldt ook voor de aandacht die de gemeente heeft voor deze onderwerpen. Toch heeft slechts zo’n 40% het idee dat de gemeente ook op hun klachten reageert. Preventie Burgers kunnen zelf maatregelen nemen om hun woningen en bezittingen te beveiligen door middel van gedrag en ingrepen. Vier van elke vijf inwoners zegt altijd waardevolle spullen mee te nemen uit de auto. Ongeveer de helft laat deze zelfs helemaal thuis. Bijna 60% van de inwoners binnen de unit Rivierenland-West laat het licht branden, wanneer men niet thuis is. Inwoners met beschikking over extra veiligheidssloten en / of grendels op buitendeuren, alarminstallatie, buitenverlichting en (rol)luiken gebruiken deze middelen meestal ook daadwerkelijk ter preventie van inbraak.
10
4 HOOFDDOELSTELLING EN AANPAK 4.1. Hoofddoelstelling Aan het einde van de meerjarenperiode is Lingewaard veiliger geworden, de criminaliteit en overlast zijn gedaald en het veiligheidsgevoel van de burger is minimaal op hetzelfde niveau gebleven als in 2009.
4.2. Veiligheidsaanpak op hoofdlijnen De aanpak van veiligheidsproblemen kent een vijftal uitgangspunten: •
Accent op preventie: voorkomen is beter dan genezen. Daarom dient er in een vroegtijdig stadium een interventie te worden gepleegd bij veiligheidsproblematiek om onveilige situaties zoveel mogelijk te voorkomen.
•
Dichtbij en samen met de burger: criminaliteitsvormen die de burger het hardst raken worden met een hoge prioriteit aangepakt. Inwoners worden nadrukkelijk betrokken bij het oplossen van veiligheidsproblemen.
•
Doortastend en sociaal: in de middelen die worden toegepast is het belangrijk om een juiste balans te vinden in preventie en repressie.
•
Zichtbaarheid voor bewoners: genomen maatregelen dienen zichtbaar te zijn zodat deze ook ten goede komen van de veiligheidsgevoelens.
•
Actieve wederkerigheid: iedereen is zelf in eerste instantie verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid, dus van iedereen wordt een actieve bijdrage verwacht.
11
5 PRIORITEITEN EN AMBITIES Op basis van de veiligheidsanalyse, visie en strategische uitgangspunten komen de volgende veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s in beeld. Veiligheidsvelden Veilige woon- en leefomgeving
Thema’s Woninginbraken, Autokraak, vernielingen, (brom)fietsendiefstal, Veiligheidsgevoel
Leefbaarheid en overlast
Overlastgevende jeugd Vuurwerk Hondenpoep en rommel op straat Te hard rijden Parkeeroverlast
De hierboven beschreven thema’s omvatten niet het volledige takenpakket van de gemeente op het gebied van veiligheid. De niet vermelde veiligheidsthema’s zijn wel opgenomen in het Veiligheidsprogramma dat jaarlijks wordt gemaakt. Ook andere taakvelden met veiligheid (zoals brandveiligheid en handhavingsbeleid) zijn hier niet opgenomen. Deze taakvelden zijn beschreven in specifieke beleidsplannen.
Veilige woon- en leefomgeving Woninginbraken Doelstelling : Meer aandacht bij woningeigenaren en bewoners voor woninginbraken. Samen met betrokken partijen werken aan een vermindering van het aantal inbraken tot maximaal 100 aangiften in 2015 (126 in 2010). Hoofdlijnen van aanpak Een inbraak in de woning is bijzonder ingrijpend voor de bewoners. In de preventiesfeer zijn veel maatregelen mogelijk die bewoners zelf kunnen nemen om hun woning veiliger te maken. Zo daalt de kans op inbraak met 90 procent wanneer woningeigenaren hun woning beveiligen volgens de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). Ook bij de (her)inrichting van de openbare ruimte is het belangrijk dit te doen volgens de PKVW-voorwaarden. Een belangrijke rol op het gebied van preventie ligt bij de woningeigenaren zelf. Daarnaast speelt gedragsbeïnvloeding mee: bewoners moeten zich er van bewust zijn dat zij zelf veel kunnen doen om woninginbraken te voorkomen, bijvoorbeeld door organisatorische maatregelen (inschakelen verlichting, afsluiten deuren en ramen etc.) Bij gerichte acties ter vermindering van het aantal woninginbraken kunnen ook nieuwe middelen (met bewezen resultaat) worden ingezet. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan SelectaDNA: een middel waarbij bewoners hun waardevolle spullen markeren waardoor deze minder aantrekkelijk worden als buit. Communicatie over modi operandi van inbrekers en de maatregelen die daartegen genomen kunnen worden zijn zeker zinvol, daartoe kunnen tevens de nieuwe sociale media worden ingezet.
Autokraak, vernielingen en (brom)fietsendiefstal Doelstelling : Het aantal aangiften van deze delicten moet dalen, waarbij de volgende streefgetallen worden aangehouden. Voor autokraken maximaal 150 aangiften in 2015 (169 in 2010); voor vernielingen maximaal 280 aangiften in 2015 (322 in 2010) en voor (brom)fietsendiefstal maximaal 200 in 2015 (244 in 2010). Daarnaast moet de bereidheid om aangifte te doen van deze delicten toenemen.
12
Hoofdlijnen van aanpak Jaarlijks worden honderden inwoners van onze gemeente getroffen door autokraak, vernieling of fietsendiefstal. Behalve een kostenpost voor de slachtoffers heeft dit ook een negatief effect op de veiligheidsbeleving, terugbrengen van het aantal aangiften zal de veiligheidsbeleving positief beïnvloeden. De aanpak van autokraak, vernielingen en (brom)fietsendiefstal vindt vanuit verschillende invalshoeken plaats. Een deel van de criminaliteit vindt plaats als gevolg van alcohol- en drugsgebruik. De aanpak zal zich mede richten op het terugdringen van het gebruik van alcohol- en drugs. Wanneer een geregistreerde veelpleger actief is pleegt de politie hierop extra inzet. Aan de hand van de criminaliteitsgegevens worden jaarlijks acties vastgesteld om deze vormen van criminaliteit terug te dringen. Bij het bepalen van de acties wordt gebruik gemaakt van bewezen methoden en projecten in andere gemeenten. Schade aan gemeentelijke eigendommen wordt altijd op de daders verhaald als deze bekend zijn. Verder wordt actief gecommuniceerd wat de herstelkosten zijn van aangerichte vernielingen aan gemeentelijke eigendommen door middel van een vandalisme(thermo)meter.
Veiligheidsgevoel Doelstelling : Verbeteren c.q. minimaal consolideren van het veiligheidsgevoel door de eigen verantwoordelijkheid van inwoners te versterken en hen meer bij de veiligheidsontwikkelingen en acties te betrekken (o.a. wijkgericht werken en burgernet). De meeste inwoners binnen de unit Rivierenland-West (Lingewaard en Overbetuwe) voelen zich zelden of nooit onveilig, slechts 15% voelt zich wel eens onveilig. De groep die zich vaak onveilig voelt, is relatief beperkt. Dit geldt slechts voor 2% van de bevolking. Het percentage mensen dat zich wel eens onveilig voelt moet in 2015 onder de 15 procent zitten (15 % in 2009). Hoofdlijnen van aanpak Het veiligheidsgevoel laat zich snel beïnvloeden door een persoonlijke gebeurtenis of een confrontatie in de directe omgeving. Daarom zal op veel fronten moeten worden ingezet op het verbeteren van het veiligheidsgevoel. Het verminderen van de criminaliteit draagt bij aan het versterken van de veiligheidsgevoelens. Anderzijds tonen projecten elders aan dat het veiligheidsgevoel wordt versterkt wanneer inwoners actief worden betrokken bij de aanpak van criminaliteit. Daarom ook wordt deelname aan projecten als burgernet voorgestaan. De wijkplatforms spelen een belangrijke rol bij het betrekken van bewoners bij de veiligheid en leefbaarheid in hun wijk of dorp. Inwoners voelen zich veiliger en wonen prettiger wanneer de saamhorigheid in de woonwijk wordt versterkt. Door middel van wijk- en buurtgericht werken wordt blijvend geïnvesteerd in het versterken van de leefbaarheid en veiligheid in de wijk. Ook buurtbemiddeling is een passend middel om het veiligheidsgevoel te versterken en de eigen verantwoordelijkheid te benadrukken. Daarnaast wordt ook ingezet op voldoende toezicht op de “kleine ergernissen”, waarbij de nadruk ligt op de door inwoners aangegeven belangrijkste problemen in de buurt (parkeeroverlast, te hard rijden, hondenpoep, overlast door groepen jongeren, vernielingen aan auto’s en inbraken). In situaties waarin criminaliteit of overlast zich beperkt tot specifieke locaties kan ter ondersteuning van de opsporing van strafbare feiten mobiel (verborgen) cameratoezicht worden toegepast.
Leefbaarheid en Overlast Overlastgevende jeugd. Doelstelling : Verminderen van overlast van groepen (hang)jongeren. Het aantal meldingen van jeugdoverlast bij de politie verminderen tot jaarlijks maximaal 100 (128 in 2010). 13
Het percentage mensen dat overlast ervaart van groepen jongeren en dit als sociale overlast zien moet in 2015 maximaal 20 procent zijn (33 % in 2009, bron Veiligheidsmonitor). Hoofdlijnen van aanpak • De aanpak van jeugdgroepen is in eerste instantie gericht op pro-actie en preventie. Vroegtijdig signaleren, anticiperen en in een zo vroeg mogelijk stadium ingrijpen zijn voor een effectieve aanpak essentieel. Maar ook adequaat doorverwijzen naar hulpverlening of justitie. Daar waar nodig wordt samenwerking gezocht met betrokken instanties en wordt aangesloten op bestaande trajecten en afdoeningcircuits (hulpverlening, politie en justitie). • Repressief optreden maakt daar waar nodig nadrukkelijk onderdeel uit van de aanpak. • Betrekken van de ouders in de aanpak vanwege hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen. • De aanpak is zowel gemeentebreed als kerngericht: De problemen worden zoveel mogelijk aangepakt, daar waar ze ontstaan zijn, in overleg met de direct betrokkenen en uitvoerende actoren in de buurt/wijk. • De analyse van de melding en strategie daarin vinden hoofdzakelijk op lokaal niveau plaats. • In de aanpak van jeugdgroepen kunnen de volgende partijen worden onderscheiden: bewoners, jongeren, ouders, politie, jongerenwerk, gemeente en indien van toepassing onder andere scholen, HALT, woningstichtingen, ondernemers en andere relevante partijen. Op basis van deze uitgangspunten en randvoorwaarden wordt de aanpak en de structuur intern (= binnen de gemeentelijke organisatie) en extern vorm gegeven.
Overlast van vuurwerk Overlast van en vernielingen door vuurwerk vinden vaak plaats in de aanloop naar oud en nieuw en tijdens de jaarwisseling. De jaarwisseling 2007/2008 vormde een dieptepunt met meer dan € 100.000 schade aan gemeentelijke eigendommen en herstelwerk. In de jaren daarna is er een verbetering opgetreden, als gevolg van een integrale aanpak van dit probleem. Doelstelling: Verminderen van vuurwerkoverlast en van vernielingen door middel van vuurwerk. Het aantal meldingen vuurwerkoverlast verminderen tot jaarlijks maximaal 40 (gemiddeld 70 sinds 2006), schade aan gemeentelijke eigendommen beperken tot maximaal € 10.000. Hoofdlijnen van aanpak. • In de aanloop naar oud en nieuw aandacht voor stelselmatige overtreders en gevoelige plaatsen (hotshot- en hotspotaanpak); • Communicatie over verantwoordelijkheden en maatregelen met horeca en met bewoners; • Repressie, inzet politie en afspraken met Openbaar Ministerie over strafvervolging.
Hondenpoep en rommel op straat. Hondenpoep en rommel op straat blijven terugkomen als grote ergernissen die de leefbaarheid negatief beïnvloeden. Omdat het hier vooral om een mentaliteitskwestie gaat vraagt dit om een overheid die reguleert, toeziet en afwijkend gedrag corrigeert. Daarnaast gaat het om bewustwording, soms zijn mensen zich niet bewust dat hun gedrag door een ander als hinderlijk of overlastgevend wordt ervaren. Doelstelling: Vermindering van het aantal meldingen naar maximaal 120 per jaar (in 2010 146). Hoofdlijnen van aanpak. • Betrokkenheid en bewustzijn bewoners vergroten; • Evaluatie hondenbeleid (regelgeving, voorzieningen en handhaving); • Opstellen plan van aanpak voor de aanpak van rommel op straat. In de handreiking Aanpak van vuil op straat 2010 van de Vrom-inspectie worden voorbeelden gegeven van succesvolle projecten om 14
vervuiling van het openbare gebied tegen te gaan.
Te hard rijden en parkeeroverlast. Ondanks heel veel infrastructurele maatregelen in de gemeente en veel controles blijven dit grote problemen in de gemeente Lingewaard die niet eenvoudig op te lossen zijn. Denk maar aan de discussie over de snelheid op de dijken die nog steeds niet heeft geleid tot een breed gedragen plan van aanpak. Parkeeroverlast wordt veel ervaren in de winkelcentra, bij scholen, maar ook in woonwijken waar de ruimte beperkt is en het aanbod van auto’s steeds groter lijkt te worden. Doelstelling: Vermindering van het aantal meldingen naar maximaal 180 per jaar (227 meldingen in 2010). Hoofdlijnen van aanpak. • Betrokkenheid en bewustzijn vergroten; • Intensievere controles op snelheid, met name in de woonwijken waar te hard rijden meer als overlastgevend wordt ervaren dan op grotere doorgaande wegen, en controles als meer zinvol; • Parkeeroverlast zoveel mogelijk projectmatig aanpakken, dus in afstemming met andere partijen waarbij het gemeenschappelijke doel benadrukt wordt. Ook andere partijen (scholen, middenstand) moeten zich verantwoordelijk gaan voelen.
Inzet middelen De uitvoering van het veiligheidsbeleid vergt de inzet van personeel en financiële middelen. In principe is daarvoor het huidige financiële en personele budget beschikbaar. In de begroting en de jaarlijkse veiligheidsprogramma’s wordt de inzet van de middelen vastgelegd. Wanneer de beschikbare middelen ontoereikend blijken te zijn zal het college gemotiveerd aan de raad voorleggen welke aanvullende middelen noodzakelijk zijn.
15
6 ORGANISATIE, STURING EN EVALUATIE 6.1 Verantwoordelijkheden bestuursorganen De burgemeester is wettelijk belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid en is daarvoor als eerste aanspreekbaar en politiek verantwoordelijk. De burgemeester heeft het opperbevel bij rampen, branden en grootschalige calamiteiten en is de gezagsdrager op het terrein van de openbare orde en veiligheid en hulpverlening. Op basis van de Politiewet kan de burgemeester voor de uitoefening van het gezag de nodige aanwijzingen geven aan de politie. De burgemeester vervult in verband met deze wettelijke taken een coördinerende rol binnen het integraal veiligheidsbeleid. Deze rol wordt nog verder versterkt door het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet waarin de burgemeester een brede zorgplicht krijgt voor openbare orde en veiligheid in de gemeente en voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid. Als lid van het districtsoverleg en het regionaal college (driehoeksoverleg: gemeente, politie en OM) heeft de burgemeester zicht op de uitvoering, voortgang en eventueel zelfs bedreigingen van het lokaal integraal veiligheidsbeleid. Deze positie maakt het mogelijk om in te grijpen wanneer het draagvlak vermindert, afspraken niet worden nagekomen of een koerswijziging nodig is. Werkzaamheden van wethouders raken bijna zonder uitzondering het integraal veiligheidsbeleid, waardoor veiligheid kan worden beschouwd als een collectieve verantwoordelijkheid van het gehele college. Veiligheid werkt door op vele terreinen en heeft daardoor raakvlakken met bijna alle gemeentelijke afdelingen. Om deze reden is het noodzakelijk dat het gehele college alert is op veiligheidsaspecten van het gemeentelijk beleid en een actieve rol vervult ten aanzien van integraal veiligheidsbeleid. Het college van burgemeester en wethouders zorgt voor de uitvoering van het door de raad vastgesteld beleid. Daarom stelt het college eenmaal per jaar het Veiligheidsprogramma vast en rapporteert jaarlijks aan de raad over de voortgang. Het Veiligheidsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd bij de opstelling van een nieuw programma. Op basis daarvan kunnen doelen en/of activiteiten worden bijgesteld dan wel aangepast. Doelstellingen worden verwijderd wanneer zij zijn behaald, dan wel worden toegevoegd aan het Veiligheidsprogramma bij bijvoorbeeld een stijging van criminaliteit of nieuw beleid vanuit het rijk, maar ook bij een verschuiving van bijvoorbeeld de criminaliteit. De gemeenteraad vervult een belangrijke kaderstellende en controlerende rol binnen het veiligheidsbeleid. Hij is nauw betrokken bij het bepalen van doelstellingen en prioriteiten bij het opstellen van het integraal veiligheidsbeleid en kan tussentijds om informatie vragen over de voortgang. Aan het eind van de looptijd van het IVB en het Veiligheidsprogramma legt het college verantwoording af aan de raad over de resultaten van het beleid.
6.2 Overlegstructuur Op bestuurlijk niveau voert de burgemeester in het Districtscollege en Regionaal College overleg over strategische en tactische vraagstukken met betrekking tot veiligheid. Op het gebied van crisisbeheersing en rampenbestrijding vindt overleg plaats op het niveau van de Veiligheids- en Gezondheidsregio GelderlandMidden. Daarnaast heeft de burgemeester regelmatig overleg met de politiechef van de unit RivierenlandWest en met de politiechef van het district Rivierenland. Daarnaast heeft de burgemeester aan de hand van concrete onderwerpen overleg met andere partners, waaronder horeca en evenementenorganisaties.
6.3 Evaluatie en Monitoring Aan het einde van de planperiode van het integraal veiligheidsbeleid eind 2015 zal worden geëvalueerd of het beleid daadwerkelijk heeft geleid tot de gewenste afname van de criminaliteit en verbetering c.q. consolidering van het veiligheidsgevoel. Dit zal mede een basis vormen voor een volgende beleidsnota. Daarnaast vindt jaarlijks een tussentijdse evaluatie en monitoring plaats door middel van het vaststellen van een geactualiseerd Veiligheidsprogramma. Ook dit document wordt door de raad vastgesteld. 16
Bijlagen: Veiligheidsmonitor 2009 Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast 2011
17