Nota Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Boxtel
Inhoudsopgave 1.
Strategische visie
3
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inleiding Veiligheid Integrale veiligheid Doelstelling Uitgangspunten Strategische partners Flankerende beleidsprocessen
3 3 3 4 4 4 4
2.
Veiligheidsanalyse
5
2.1 Inleiding 2.2 Uitkomsten analyse 2.3 Prioriteiten
5 5 5
3
Organisatorische inbedding
7
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De organisatie van het veiligheidsbeleid binnen het gemeentelijk apparaat De afstemming over het veiligheidsbeleid De politiek-bestuurlijke inbedding van het veiligheidsbeleid De rol van de gemeenteraad ten aanzien van het veiligheidsbeleid De systematiek van planning en ontrol De communicatie over het veiligheidsbeleid De capaciteit en middelen die nodig zijn voor de beleidsvoering
7 7 7 7 8 8 8
4
Veiligheidsprogramma
9
4.1 Inleiding 4.2 De regiegroep 4.3 Ambitie op de velden 4.4 Aanpak op de veiligheidsvelden 4.4.1 Beoogde effecten 4.4.2 Deelnemers van de aanpak 4.4.3 Maatregelen en instrumenten 4.4.4 Uitwerking naar afdelingen 4.4.5 Wijkaanpak 4.4.6 Integrale aanpak 4.4.7 Benodigde kennis en expertise 4.5 Uitwerking van de veiligheidsvelden
Bijlagen Veiligheidsanalyse - Veiligheidssituatie - Veiligheidsbeleid
9 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10
11 11 16
2
1.
STRATEGISCHE VISIE
1.1 Inleiding Er is een groeiende aandacht voor subjectieve en objectieve veiligheid. Toch zijn er te weinig strategische keuzes gemaakt met name over de positie van integrale veiligheid in het gemeentelijk beleid en is de beschrijving van veiligheid beperkt gebleven in de opsomming van wat we doen. Wel wordt er (projectmatig) op uiteenlopende thema’s gewerkt maar ontbreekt de samenhang en zijn er geen prioriteiten benoemd. De gemeenteraad en het college van de gemeente Boxtel hebben in de begroting 2005 onder het programma Openbare Orde en Veiligheid aangegeven prioriteit te geven aan het ontwikkelen van een integraal veiligheids beleid om de veiligheid én het veiligheidsgevoel van de bewoners van de gemeente te vergroten. Tevens geeft de gemeenteraad aan de samenwerking met publieke partners en private partners te willen versterken. Een andere reden om de integrale veiligheid procesmatig in beeld te brengen is het feit dat integrale veiligheid drie dimensies kent; • feitelijk (lokaal) • beleidsmatig (lokaal) • bovenregionaal (regio) Van belang is in beeld te brengen in hoeverre deze dimensies op elkaar zijn afgestemd. 1.2 Veiligheid Veiligheid laat zich omschrijven als het vrij zijn van gevaar, het aanwezig zijn van de gewenste mate van ordening en rust. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van een samenleving. Bij het begrip “onveiligheid” moet onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten onveiligheid. Enerzijds is sprake van objectieve onveiligheid; de concrete gevaren, die de mensen in onze samenleving bedreigen. Het gaat dan om de risico’s verbonden aan het verkeer, de industriële risico’s en de mogelijkheid om slachtoffer te worden van criminaliteit. Anderzijds is sprake van een subjectief gevoel van (on)veiligheid. Het gevoel van (on)veiligheid wordt door omstandigheden en afhankelijk van het persoonlijk beleven gevoed. Veiligheid – of onveiligheid – is maar in beperkte mate objectief te meten. Daar tegenover staat dat veiligheidsgaranties niet bestaan en dat primaire en individuele verantwoordelijkheid voor veiligheid niet overgedragen kan worden aan de overheid: gemeente, politie of brandweer. Een ieder houdt zijn eigen verantwoordelijkheid voor zijn eigen persoonlijke veiligheid. 1.3 Integrale veiligheid Integraal veiligheidsbeleid brengt veiligheidsproblemen, de aanpak en de oplossing daarvoor in kaart. Zonder integraal veiligheidsbeleid is er geen totaaloverzicht en kan er niet effectief naar oplossingen gestuurd worden. Goed integraal veiligheidsbeleid wordt gekenmerkt door systematiek, samenhang en samenwerking die op hun beurt weer oproepen: Ø scherpte door een gerichte aanpak van problemen; Ø synergie doordat de activiteiten van de verschillende partners een versterkend effect op elkaar hebben; Ø symptoomoverstijging, doordat de oorzaken in plaats van alleen de verschijningsvormen worden aangepakt. De gemeente kan op verschillende niveaus een bijdrage leveren aan de verbetering van de lokale veiligheid, te weten: • Pro-actie : het structureel voorkomen van onveiligheid • Preventie : het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan • Preparatie : de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van onveilige situaties • Repressie : de bestrijding van onveiligheid en verlening van hulp in acute noodsituaties • Nazorg : alle activiteiten om zo snel mogelijk weer naar de normale situatie terug te keren Integraal veiligheidsbeleid is het doorlopen van de schakels van de veiligheidsketen: Bovengenoemde systematiek, samenhang en samenwerking komen tot uitdrukking in de veiligheidsketen. Onder regie van het openbaar bestuur is een concrete probleemgerichte aanpak
3
nodig, waarbij aandacht wordt besteed aan alle schakels in de veiligheidsketen: van het in een vroegtijdig stadium voorkomen van onveiligheid en beter beheersen, naar het bestrijden van onveiligheid. Oftewel van pro-actie naar preventie, preparatie, repressie en als sluitstuk de nazorg. Bij integraal veiligheidsbeleid is het van belang dat bij zowel de totstandkoming van het beleid als bij de uitvoering meerdere partijen samenwerken. De gemeente Boxtel is zowel (uitvoerings)partner als regisseur in een samenwerking tussen alle partijen die medeverantwoordelijkheid dragen voor een veilige woon- en leefomgeving, zoals politie, Openbaar Ministerie en maatschappelijke instellingen. Ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger komt hierbij nadrukkelijk in beeld, want het zorgdragen voor de veiligheid is niet alleen een taak voor de overheid. Het is een taak voor de samenleving als geheel. Een samenleving waarin de burger dus niet alleen afnemer van veiligheid is, maar ook medeproducent. 1.4 Doelstelling Het veiligheidsbeleid van de gemeente Boxtel heeft als doel om; • vitale, leefbare wijken te ontwikkelen (verder te ontwikkelen) waarin alle bewoners en gebruikers zich veilig voelen en bereid zijn de veiligheid te bevorderen; • overlast en inbraken terug te dringen door zowel de negatieve aspecten te bestrijden als de oorzaken van deze verschijnselen aan te pakken. 1.5 Uitgangspunten Met betrekking tot de totstandkoming van het integraal veiligheidsbeleid wordt er uitgegaan van een groeimodel. Dit houdt in dat het actueel houden van het veiligheidsbeleid een continu proces is. Op dit moment bevinden we ons in de opbouwfase. Het gaat nu meer om het in kaart brengen, het ontwikkelen van een visie en de implementering van integraal veiligheidsbeleid in de gemeentelijke organisatie. Het bovenstaande houdt in dat er op dit moment niet gekozen wordt voor een intensieve participatie met publieke en private organisaties. Echter in een volgende actualisatieronde zal dit wel worden meegenomen. Er is wel voor private contacten gekozen via de wijkambtenaar. Veiligheid is aan verandering onderhevig zo ook zal het veiligheidsbeleid moeten worden geactualiseerd; hiervoor wordt aangesloten bij de zittingsduur van de raad. De veiligheidsnota zal verder worden uitgewerkt in een operationeel veiligheidsprogramma, welke tweejaarlijks wordt geëvalueerd. De resultaten van deze nota en het operationele veiligheidsprogramma zullen worden gedeeld met de omringende gemeenten met het oog op mogelijke samenwerking. 1.6 Strategische partners Met het bepalen van de strategische partners, worden de mogelijkheden en beperkingen van de gezamenlijke actie afgebakend en daarmee het speelveld. Ondanks het feit dat in de visie de wens is uitgedrukt om de maatschappelijke partners te betrekken en bewoners een centrale rol toe te kennen is als uitgangspunt gekozen voor een groeimodel. Het gevolg is dat deze externe partijen op dit moment minder in beeld zijn, maar in een volgende actualiseringsronde zullen worden meegenomen. Als interne strategische partners komen alle afdelingen van de gemeente in beeld. Daarnaast is, als externe partij, de politie betrokken. 1. 7 Flankerende beleidsprocessen Er zijn een aantal beleidsprocessen die doorwerken in het veiligheidsbeleid of worden beïnvloed worden door het veiligheidsbeleid. Op nationaal niveau is het Rijk richtinggevend; met name in het externe veiligheidsbeleid. Op districtelijk niveau loopt de beleidscyclus van de politie niet gelijk met de beleidscyclus van de gemeente. Op lokaal niveau is er sprake van lokaal evenementenbeleid en een handhavingsbeleid / -programma.
4
2.
VEILIGHEIDSANALYSE
2.1 Inleiding Om te komen tot een samenhangend veiligheidsbeleid en veiligheidsprogramma is het van belang om de uitgangssituatie in beeld te brengen. Hiervoor heeft er een analyse plaatsgevonden op basis van de 5 veiligheidsvelden die zijn benoemd in de nota Kernbeleid Veiligheid. De resultaten van de analyse vindt u in bijlage 1 op pagina 11. Hieronder staat een overzicht van de aandachtsvelden met de bijbehorende thema’s.
Veiligheidsvelden Veilige woon- en Leefomgeving
Bedrijvigheid en Veiligheid
Jeugd en veiligheid
Fysieke veiligheid
Integriteit en veiligheid
Veiligheidsthema’s • Overlast • Onveiligheidsgevoelens • Leefbaarheid en sociale weerbaarheid • In en om de woning/Huiselijk geweld • Geweld • Inbraken en voertuigcriminaliteit • Overige criminaliteit • Veiligheid op bedrijventerreinen en in winkelcentra • Uitgaan en overlast • Toerisme en onveiligheid • Grootschalige evenementen • Overlast • 12-minners • Allochtone jongeren • Harde kern • Alcohol en drugs • Verkeersveiligheid • Veilige infrastructuur • Brandveiligheid gebouwen • Risico’s van aanwezige bedrijvigheid • Risico’s natuurrampen • Organisatiecriminaliteit • Georganiseerde criminaliteit • Integriteit van het lokaal bestuur Figuur 1
2.2 Uitkomsten analyse Uit de analyse blijkt dat er al veel taken worden uitgevoerd ten aanzien van de aandachtgebieden. Met name de aandachtsvelden woon- en leefomgeving en jeugd en veiligheid bestrijken veel activiteiten. Ook blijkt uit de analyse dat er al veel wordt samengewerkt met verschillende partners. Er is een analyse gemaakt van de praktijksituatie en het gevoerde beleid. In de uitwerking van het veiligheidsprogramma zal er moeten worden gekeken naar de vraag in hoeverre de praktijk en het beleid op elkaar zijn afgestemd. De analyse geeft een eerste aanzet tot meer samenhang. 2.3 Prioriteiten In het activiteitenplan van de politie wordt er een top vier gegeven van de meest voorkomende overtredingen. Voor het cluster Noord Oost bestaat de top vier uit; • Diefstal uit auto • Diefstal uit woning • Diefstal fiets • Vernieling van auto/vernielingen Voor het cluster Centrum Zuid bestaat de top vier uit; • Diefstal fiets • Diefstal uit auto • Diefstal uit een woning • Diefstal uit een bedrijf
5
Vanuit • • •
het Management Overleg is er prioriteit gegeven aan; Station; cameratoezicht Jeugd; meer ruimte aan de randen van de wijk Openbare ruimte; dumping en graffiti
Wat de wensen vanuit de raad betreft; deze onderwerp bekleden het gehele spectrum van de lokale integrale veiligheid. Met name wordt er aandacht gevraagd voor het bestrijden van de kleine ergernissen. Andere criteria zijn: • Een drukbereden rondweg door perifere wijken betekent forse gevaarssituaties voor fietsers en spelende kinderen. • Afnemende sociale cohesie in buurten tast de betrokkenheid bij het publieke domein aan en daarmee de informele sociale controle. Verloedering en criminaliteit krijgen kansen met een verdere verslechtering van het sociale klimaat als gevolg. • Stijging van het aantal inbraken of vernielingen van voertuigen genereert maatschappelijke schade: benadeelden hebben kosten in verband met vervanging en preventie, zijn geïrriteerd, voelen zich onveilig en gaan wellicht vermijdingsverdrag vertonen. • Een onveilige of ‘onleefbare’ situatie kan al jarenlang aan de orde zijn zonder dat er effectief wordt ingegrepen. De wijk die geplaagd wordt door drugsoverlast, verloedering en inbraken, ziet zijn situatie op zichzelf misschien niet verslechteren maar ook niet verbeteren – nog langer wachten is onacceptabel in de ogen van de bewoners. • Een criterium van een wat andere orde is de voorkeur van bewoners. Het kan zijn dat de inhoudelijke beleidsbepaling zal worden afgestemd met de bewoners. Uitgaande van de uitkomsten van de analyse en de bovenstaande criteria geeft het college van burgemeester en wethouders de voorkeur aan de verdere behandeling van de veiligheids velden; • Veilige woon- en leefomgeving • Fysieke veiligheid • Jeugd en veiligheid Per veiligheidsveld zal er prioriteit worden gegeven ten aanzien van de veiligheidsthema’s.
6
3.
Organisatorische inbedding
3.1 De organisatie van het veiligheidsbeleid binnen het gemeentelijk apparaat Naast de strategische visie en de veiligheidsanalyse is het van belang om na te denken over hoe de integrale veiligheid een plek krijgt binnen de verschillende afdelingen. Dit is nodig omdat er aan de ene kant invulling moet worden gegeven aan het vastgestelde facetbeleid en aan de andere kant ideeën en ambities van afdelingen met betrekking tot veiligheid moeten doorwerken in de integrale beleids voering. Via de portefeuillehouders veiligheid (zijnde de afdelingshoofden) kan het bovenstaande worden verwezenlijkt. Deze ‘ambassadeurs’ bewaken het veiligheidsfacet binnen de afdelingsbeleidsprocessen, promoten het waar nodig en sluizen relevante informatie door. Daarnaast vertegenwoordigen zij de afdelingen in op het centrale niveau (Management Overleg) bij de integrale beleidsvoering. Als instrument voor afdelingsborging is het van belang dat er een vaste veiligheidsparagraaf in beleidsnota’s wordt gehanteerd. De centrale organisatie van het veiligheidsbeleid primair wordt gedaan door de ambtenaar Integraal Veiligheidsbeleid, hij/zij is het regie- of coördinatiepunt. Hierdoor wordt de integrale beleidsvoering bewaakt en de interne regie uitgevoerd. De ambtenaar Integraal Veiligheidsbeleid regelt daarnaast nog de volgende zaken: • het aanjagen, bewaken en faciliteren van de samenwerking tussen afdelingen • het behartigen en ontwikkelen van specifieke veiligheidszaken die niet bij een afdeling passen; • het onderhouden interne en externe contacten; • het bewaken van de voortgang en vastlegging van veiligheidsbeleid; • het volgen en doorvertalen binnen de afdelingen van landelijke en regionale ontwikkelingen; • periodieke veiligheidsessies organiseren en aanjagen; • bestuurlijke vertaling van het beleid; • de organisatorische inbedding van de beleidsvoering op peil houden. Gewaakt moet worden voor een jungle van overleggen. Waar mogelijk moeten reeds bestaande overlegvormen worden benut. Afstemming is wenselijk tussen de interne gemeentelijke partners, tussen de interne en externe partners en met bewoners. 3.2 De afstemming van het veiligheidsbeleid Afstemming tussen afdelingen vindt in principe plaats binnen het Management Overleg. Daarnaast vindt er overleg plaats op uitvoeringsniveau, waarbij ook externe partners kunnen worden betrokken. Deze overleggen zitten dichter op de daadwerkelijke aanpak en uitvoering. Afstemming met bewoners gebeurt door aan te sluiten bij bestaande wijkorganen. Wel moet dan veiligheid nadrukkelijk geagendeerd worden in het overlegvormen; een vaste vorm is wenselijk. Het contact met bewoners kan veel onderwerpen bestrijken; een algemene sessie over leefkwaliteit of het pijlen van behoeften in het kader van het buurtbeheer. De contacten met de bewoners zal samen met de wijkambtenaren gebeuren. 3.3 De politiek-bestuurlijk inbedding van het veiligheidsbeleid Er wordt uitgegaan van een afgeronde veiligheidsportefeuille, één dus waarvan zowel openbare orde als integraal veiligheidsbeleid deel uitmaakt. De burgemeester is dan portefeuillehouder. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor afdelingsveiligheidsmaatregelen draagt de bestuurder wiens portefeuille het betreft. De bestuurder die wonen en milieu in zijn pakket heeft is verantwoordelijk voor de toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Zo is er daadwerkelijk sprake van collegiale verantwoordelijkheid van het college. 3.4 De rol van de gemeenteraad ten aanzien van het integraal veiligheidsbeleid In het veiligheidsbeleid heeft de raad een kaderstellende rol, hij bepaalt de hoofdlijnen van het beleid. Vervolgens is de raad richtinggevende door middel van een kritische houding ten aanzien van de uitkomsten van beleid.
7
3.5 De afspraken met betrekking tot het veiligheidsbeleid vastleggen Afspraken met betrekking op het veiligheidsbeleid zullen worden vastgelegd om de verschillende actoren duidelijk te maken wat van hun verwacht wordt. 3.5 De systematiek voor planning en control Gekeken moet worden hoe de beleidsuitvoering vordert op basis van een vastgesteld operationeel veiligheidsprogramma. Periodiek kan worden nagegaan hoe de uitvoering van concrete maatregelen vordert op een aantal kritische punten. De planning die in het operationeel veiligheidsprogramma is vastgelegd kan worden benut. 3.6 De communicatie over het veiligheidsbeleid De min of meer ‘vaste’ communicatie rondom veiligheidsbeleid zal er zijn door het intern bekendmaken van de totstandkoming van de nota IVB. Daarnaast is er de communicatie rondom specifieke beleids voering op de vijf gemeentelijke veiligheidsvelden. Het communiceren over veiligheid in het algemeen zal worden gedaan door de ambtenaar veiligheidsbeleid in samenwerking met de afdeling voorlichting. 3.7 De capaciteit en middelen die nodig zijn voor de beleidsvoering De benodigde capaciteit en middelen zal worden bepaald door de volgende onderdelen: • de aanpak van prioriteiten; • de aanpak op de veiligheidsvelden; • kennis en expertise; • benodigde ambtelijke coördinatie. Het gaat hierbij om aan te tonen welke investeringen voor het beleid en de organisatie nodig is. De capaciteit en middelen worden per afdeling gedragen.
8
4.
Veiligheidsprogramma
4.1 Inleiding De voorgaande drie hoofdstukken vormen een kader waarbinnen de verdere uitwerking plaats kan vinden. Na de uitspraak van het college van burgemeester en wethouders en de commissie BZ is het helder waar de prioriteiten liggen. Afdelingshoofden zorgen er samen voor dat de verdere uitwerking ter hand wordt genomen. Hieronder worden de onderdelen benoemd die voor de totstandkoming van het veiligheidsprogramma moeten worden doorlopen. 4.2 De regiegroep Zoals gezegd in het eerste hoofdstuk komen alle afdelingen in aanmerking voor de regiegroep. Daarnaast behoort een afvaardiging van de politie, brandweer of woningbouwvereniging tot de mogelijkheden. 4.3 Ambitie op de veiligheidsvelden Per aandachtsveld moet worden bepaald welke doelstellingen worden beoogd. Het kan gaan om meer participatie van bewoners of het verbeteren van de leefbaarheid. Dit kan verder worden uitgewerkt door operationele doelstellingen te benoemen. 4.4 Aanpak van de veiligheidsvelden Nagegaan moet worden welke partijen over welke mogelijkheden beschikken. Hoe kunnen privaat en publiek elkaar versterken? Wat is de rol van bewoners? Welke accenten liggen meer op de weg van ondernemers? Bewoners staan dichter bij wijkproblemen, ondernemers kunnen elkaar financieel steunen bij het organiseren van toezicht, de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling kan de een effectrapportage implementeren bij projectontwikkeling. Een ander onderdeel zijn de effecten die worden nagestreefd. Hieronder enkele aandachtspunten; • prioriteit vertaald in een heldere operationele doelstelling; vervolgens vertalen in meetbare effecten. • Meetbaar zijn ook meer kwalitatieve aanwijzingen, zoals observaties van welzijnsmedewerkers over de kwaliteit van de woonomgeving. • De beoogde effecten zijn niet alleen om de aantastingen van de veiligheid op zich. Het kan ook gaan om het realiseren of het gebruiken van een bepaald instrument. 4.4.1 Deelnemers bij de aanpak Als de prioriteiten en aanpak zijn uitgewerkt kunnen de deelnemers worden bepaald; • een ondernemersvereniging kan meedoen met de uitvoering of financier zijn; • van bewoners kan participatie (in buurtbeheer bijvoorbeeld) verwacht worden; • corporaties kunnen fysieke maatregelen treffen (zoals de verbetering van hang- en sluitwerk); • basisscholen kunnen meewerken aan voorlichting; • de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling kan in haar vestigingsbeleid rekening houden met fysieke gevaarzetting in een woongebied. 4.4.2 Maatregelen en instrumenten Nu de ambitie, aanpak en deelnemers bekend zijn kan er nagedacht worden over concrete acties. Gekeken moet worden naar de ‘bijzondere’ mogelijkheden van partijen: Ø wie staan er dicht bij het probleem? Ø Welke partij beschikt over welke middelen? Ø Of dat gemeenten binnen de regio gezamenlijk een regeling voor piketdiensten of ‘pooling’ van capaciteit in het kader van gemeentelijke preparatie op rampenbestrijding vormgeven. Ø Of dat ondernemers betrokken worden bij de ontwikkeling van een horecacode ter voorkoming en bestrijding van organisatiecriminaliteit. Ø Of dat bewoners aangemoedigd worden bewonersplatforms op te richten die als gesprekspartner van de gemeente kunnen dienen en tevens bevorderlijk zijn voor de sociale samenhang in de buurt. Ø Of dat onverwijld uitvoering wordt gegeven aan voorliggende actieplannen.
9
4.4.3 uitwerking naar afdelingen Zoals gezegd in hoofdstuk 3 is het veiligheidsbeleid facetbeleid waaraan verschillende afdelingen een bijdrage leveren. De maatregelen en instrumenten worden terugvertaald naar de verschillende afdelingen. 4.4.4 uitwerking naar wijkaanpak Veiligheid en veiligheidsbeleid hebben vaak met de directe woonomgeving te maken. Van belang is dat wijkmaatregelen op wijkniveau verder vorm krijgen. 4.4.6 integrale aanpak Nagegaan moet worden welke accenten specifiek in het beleid van de externe partners worden opgenomen; het gaat daarbij natuurlijk om het politiebeleid; maar ook dat van bijvoorbeeld de brandweer, het OM en de private partners zoals woningbouwverenigingen. 4.4.7 benodigde expertise Het laatste onderdeel omvat het in beeld brengen van de bijzondere kennis en expertise die nodig is en in welke mate is die reeds aanwezig is.
4.5 Uitwerking naar een veiligheidsprogramma Met het invullen van alle bovenstaande onderdelen kan uiteindelijk het veiligheidsprogramma worden geschreven. Het programma bevat dan de volgende onderdelen; A. B. C. D. E. F. G. H.
Ambitie op de veiligheids velden Aanpak op de veiligheids velden Facetbeleid in relatie tot de velden Vaste gemeentelijke uitvoeringsprocessen in relatie tot de velden Benodigde wijkaanpak Integrale aanpak Kennis en expertise Capaciteit en middelen
10
BIJLAGE 1
VEILIGHEIDSANALYSE De nota Kernbeleid Veiligheid geeft een overzicht van 24 gemeentelijke veiligheidsthema’s (zie figuur 1). Deze lijst vormt het kader waarbinnen de analyse plaatsvindt. Eerst wordt de veiligheidssituatie beschreven vervolgens het veiligheidsbeleid.
Veiligheidssituatie A.
Veilige woon – en leefomgeving A1 Overlast Met name de ‘kleine ergernissen” worden vaak genoemd het gaat dan over hondenpoep, fietsen die verkeerd staan, uitstallingen, fout parkeren, terrassen op de weg, zwerfvuil. Ook gaat het over het beschadigen van groenvoorzieningen en openbare verlichting, het uitdraaien van verkeersborden en geluidsoverlast. Het nachtelijk illegaal vissen heeft in sommige gevallen tot overlast geleid (in mindere mate dan in 2002). In de maand december wordt vroegtijdig vuurwerk afgestoken hetgeen overlast met zich meebrengt. Rondhangende jeugd zorgt tevens voor overlast (zie C). Op diverse locaties in het clustergebied is sprake van de aanwezigheid van hennepkwekerijen. De aanwezigheid van deze kwekerijen gaan vaak samen met overlast naar de woonomgeving of er ontstaan gevaarlijke situaties naar aanleiding van illegale stroomaftap. Het afgelopen jaar zijn in diverse dealers in harddrugs opgepakt. Hierdoor zijn de geruchten omtrent het dealen in de wijk afgenomen. A2 Onveiligheidsgevoelens Vanuit verschillende buurten zijn er geluiden over onveilige, donkere plekken in de wijk. Met name is dit het geval in Selissenwal bij het hondentoilet aan de Vendelhof. Daarnaast zorgt graffiti voor een onveilig gevoel. A3 Leefbaarheid en sociale weerbaarheid Rondom de flats in Selissenwal en Hoogheem is regelmatig sprake van illegale dumpingen. In de wijk worden regelmatig aanhangwagens en incidenteel autowrakken op de openbare weg geplaatst, hetgeen verpaupering tot gevolg heeft. A4 In en om de woning / huiselijk geweld Geweldsdelicten die zich in Boxtel in de relationele sfeer (huiselijk geweld) voordoen worden regelmatig gepleegd onder invloed van alcohol en/of drugs. Het aantal aangiften van huiselijk geweldzaken is de laatste tijd gestegen. De aangiftebereidheid is kennelijk als gevolg van het gevoerde beleid toegenomen. Incidenteel is er in de gemeente sprake van een zedendelict welke feiten over het algemeen het plegen van schennis in het buitengebied omvatten. A5
Geweld
A6 Inbraken en voertuig criminaliteit Het afgelopen jaar is het aantal woninginbraken ten opzichte van 2003 licht gestegen. Het merendeel van de inbraken wordt gepleegd in de meer afgelegen/rustigere woonwijken en buitengebieden. De sociale controle laat op de meeste plaatsen te wensen over en daarnaast verzuimen burgers regelmatig om de politie van verdachte situaties tijdig in kennis te stellen. Steeds meer blijkt dat groeperingen van buiten Boxtel verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de gepleegde inbraken. De beginfase van het onderzoek, waarbij sprake is van een kwalitatieve goede aangifte, goed buurtonderzoek en op juiste wijze veilig stellen van sporen blijkt van essentieel belang in het verdere onderzoek. Bij een aantal woninginbraken is het afgelopen jaar de manier van werken van hengelen/flipperen verschoven naar braak/insluiping. Het hang- en sluitwerk bij een aantal woningen is afgelopen jaar verbeterd waarbij het accent qua preventie is gelegd op nieuwbouwwoningen (bouwbesluit). Ook bij bestaande woningen valt op het gebied van preventieve middelen nog een flinke ‘winst’ te behalen
11
In Boxtel is sprake van een relatief groot aantal auto-inbraken. Dit gebeurt vaak op locaties waar sprake is van een grote concentratie aan voertuigen. De parkeerplaatsen rond de flats op Hoogheem zijn hiervan een voorbeeld. De overige inbraken vinden plaats in geheel Boxtel. Er zijn geen vaste dagen c.q. tijdstippen waarop de inbraken frequent worden gepleegd. De vernieling van auto's wordt teve ns hoofdzakelijk gepleegd op die locaties waar zich grote concentraties van voertuigen bevinden. In Boxtel oost worden veel vernielingen gepleegd welke mogelijk een relatie hebben met het uitgaansleven; deze vernielingen worden hoofdzakelijk in de weekenden gepleegd. Ook de verveling c.q. baldadigheid bij de jeugd heeft kleine vernielingen (hoofdzakelijk rondom scholen) tot gevolg. A7 Discriminatie Er zijn op dit moment weinig meldingen van discriminatie. A8
Slachtofferhulp
A9 Overige criminaliteit In het gebied centrum / zuid wordt een groot aantal fietsendiefstallen gepleegd. Met name de onbewaakte fietsenstallingen bij het centraal station zijn vanwege hun ligging, structuur en gebrek aan 'sociale ogen' aantrekkelijke plaatsen om fietsen weg te nemen. Ook in het centrum van Boxtel m.n. het winkel- en uitgaansgebied is er sprake van een toename van het aantal fietsendiefstallen. Het aantal fietsendiefstallen in het hogere prijssegment (v.a. 500 euro) is sterk toegenomen. Duidelijke patronen in pleegtijdstippen en/of bepaalde dagen zijn niet of nauwelijks te ontdekken. Het merendeel van de fietsbezitters sluit hun fiets af met een beugelslot terwijl van het vastleggen aan een vast voorwerp (kabelslot) diefstal sterk bemoeilijkt. De fietsenstallingen aan het station zijn voor deze wijze van afsluiten onvoldoende ingericht. Teruggevonden fietsen zijn vanwege het ontbreken van gegraveerde postcodes en/of andere vormen van registratie moeilijk / niet op een eigenaar/aangever terug te brengen. In veel gevallen kennen aangevers maar ten dele de identiteitsgegevens van hun gestolen fiets waardoor deze onvolledig wordt geregistreerd. Geweldsincidenten in het verkeer vinden incidenteel plaats op de A2.
B
Bedrijvigheid en veiligheid B1 Veiligheid op bedrijventerreinen en in winkelcentra Het aantal bedrijfsinbraken is ten opzichte van 2004 gedaald met ruim 25%. De bedrijfsinbraken concentreren zich met name in het winkelgebied in het centrum van Boxtel en op de bedrijfsterreinen Ladonk te Boxtel en Daasdonk te Liempde. Bij veel bedrijven is er een beperkt aantal preventieve maatregelen ter voorkoming van inbraak/diefstal genomen. In bovenbedoelde gebieden is door een lage bewoningsgraad een beperkte sociale controle waardoor daders veelal ongestoord en ongezien hun slag kunnen slaan. Opvallend is dat benadeelde bedrijven na een inbraak vaak nogmaals worden bezocht waarbij de interesse vooral uit gaat naar de vervangen, veelal nieuwe, computerapparatuur. Door de al dan niet zichtbare aanwezigheid van attractieve goederen zijn vooral winkels en kantoorgedeelten van bedrijven doelwit van inbraak. B2 Uitgaan en overlast Geweldsdelicten worden vooral gepleegd binnen het horecaconcentratiegebied te Boxtel waar met name in het weekend veel jongeren uitgaan. Tengevolge van alcoholgebruik al dan niet in combinatie met het gebruik van drugs ontstaat regelmatig onenigheid tussen uitgaand publiek. Bedoelde onenigheid vangt meestal in een van de horecagelegenheden aan en ontaard in een aantal gevallen in mishandelingen en/of bedreigingen in betreffende lokaliteit. Een enkele keer wordt de onenigheid op straat voortgezet. Door de nagenoeg permanente aanwezigheid en daardoor snelle interventie van het horecateam worden de meeste voorvallen “in de kiem gesmoord” en/of blijven beperkt tot eenvoudige mishandeling en/of bedreigingen. Door bedoelde aanwezigheid en het doorpakken van de politie is de aangiftebereidheid vergroot. Mede door de op locatie gehouden horecatrainingen is de samenwerking met horeca-
12
exploitanten verbeterd en zondermeer goed te noemen. Afgaande op de reacties van uitgaand publiek heeft de aanpak van het horecateam geleid tot een verbetering van de subjectieve veiligheidsgevoelens van het uitgaanspubliek. Ook de extra verlichting op de markt heeft hiertoe geleid. B3
Toerisme en veiligheid
B4 Grootschalige evenementen Er vinden in Boxtel jaarlijks twee grote evenementen plaats. Ter voorbereiding van deze evenementen worden afspraken gemaakt over de veiligheid. De GGD, brandweer en politie hebben hierbij een adviserende rol.
C
Jeugd en veiligheid C1 Overlast In 2004 is het aantal overlastincidenten Jeugd met ruim 35% gedaald. Klachten bestaan voornamelijk uit geluidsoverlast, vervuiling van de omgeving, verbale agressie, vernielingen en verkeersgevaarlijk gedrag. Er zijn verschillende jongerengroepen aanwezig in Boxtel; Munsel De eerste groep bestaat uit zo'n vijftien tot twintig leden in de leeftijd van achttien tot 22 jaar. De groepsleden zijn al een aantal jaren bij elkaar en komen bijna allemaal uit dezelfde wijk: het zijn buurtgenoten. Er zijn geen grote problemen geweest met individuele groepsleden. Er zijn wat groepsleden bij die drugs gebruiken (en waarvan het vermoeden bestaat dat ze dealen), maar delicten worden nauwelijks gepleegd. De groep is in 2003 begonnen in de Frans Staelstraat en hebben zich van daaruit verplaatst naar andere plekken in Boxtel. Er zijn verder klachten over jongeren die zich ophouden rondom sportparken. Selissenwal De tweede groep bestaat uit veertien personen. Het is een vrij jonge groep, met leden tussen de vijftien en twintig jaar. De groepsleden zijn allen afkomstig uit de wijk Selissenwal en dit is de bindende factor van de groep. Enkele groepsleden maken soms schuldig aan mishandeling. Dit is vo oral het geval na het nuttigen van alcohol. De overlast van deze groep bestaat uit het veroorzaken van geluidsoverlast en het maken van troep, met name in winkelcentrum Oosterhof, nabij de scholen en de fietstunnels onder de A2. De groep stond voorheen met name in het Molenwijkpark. Sinds de groep verplaatst is naar een andere locatie veroorzaken zij geen overlast meer, vanwege de afgelegen ligging van deze plek. Liempde Er is in Liempde een grote groep van vijftien tot twintig jongeren, (in de leeftijd van vijftien tot twintig jaar). De binding van de groep zit vooral in het feit dat alle leden uit Liempde komen. Enkele leden komen uit de rand van Boxtel. De groep is erg mobiel en heeft op dit moment geen vaste locatie. Ze veroorzaakten veel overlast en vandalisme. De groep is zoekende naar een geschikte locatie. In Liempde is het momenteel rustig maar was er veel overlast. Hoogheem In Hoogheem veroorzaakt een jongerengroep ook overlast, nabij de flatgebouwen. De groep houdt zich op vlak voor en in de hal van de flats. De overlast wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door het zich met scooters in de lift begeven, alsook door de dreigende houding die de groep (bewust of onbewust) aanneemt naar bewoners van de flat. De groep bestaat uit vijftien tot twintig personen in de leeftijd van zestien tot twintig jaar. Het is een lastige groep, waar men moeilijk grip op krijgt. Verder geven zij aan dat de bewoners van de flats vaak te bang zijn om bij de politie melding te maken van overlast door de groep. De naam van de melder kan door de politie niet altijd anoniem worden gehouden. Daarom zijn er afspraken gemaakt met de
13
woningstichting; bewoners kunnen hun klacht daar indienen, de woningstichting geeft de gebundelde klachten door aan de politie. Fysieke ruimte voor jongeren ontbreekt in de wijken. Saltho Het orthopedisch instituut Saltho blijft de nodige aandacht opeisen. Enerzijds door het aantal weglopers en anderzijds door de openheid omtrent incidenten die zich op het instituut plaatsvinden. Het aantal aangiften van diefstallen, gepleegd op scholen, is afgelopen jaar afgenomen. Dit is het gevolg van het feit dat er op de scholen meer aandacht is voor dit fenomeen o.a. door het plaatsen van lockers. C2
12- minners
C3
12+ plussers
C4
Allochtone jongeren
C5 Harde kern In Boxtel zijn een aantal personen woonachtig welke zijn geplaatst op de SDA lijst repressief c.q. SDA tegenhouden. Zie ook C1
C6 Alcohol en drugs Met name in het horecaconcentratiegebied, zijn er aanwijzingen dat er tijdens de uitgaansuren in horecagelegenheden harddrugs worden gedeald en gebruikt . In combinatie met alcohol kan dit leiden tot agressief gedrag tegen burgers en politie. Tevens zijn is er een kennelijke toename van hennepkwekerijen in woningen in de wijk te bespeuren. De aanwezigheid van deze kwekerijen gaat vaak gepaard met overlast voor de woonomgeving en/of er ontstaan gevaarlijke situaties onder andere n.a.v. het illegaal aftappen van stroom. Naar aanleiding van binnengekomen informatie en aanvullend onderzoek zullen hennepkwekerijen opgespoord en geruimd dienen te worden. Op de jongerenontmoetingsplaatsen is ook het afgelopen jaar in sommige gevallen sprake geweest van het gebruik van softdrugs. Melders concluderen vaak dat er op de locaties dan ook sprake is van het dealen in verdovende middelen. Ook in 2003 zijn er geen concrete aanwijzingen voor handen, dat er daadwerkelijk wordt gedeald op de jongerenontmoetingsplaatsen.
D
Fysieke veiligheid D1 Verkeersveiligheid Munsel-Selissenwal: De oversteekplaatsen vanuit de nieuwe wijk “In Goede Aarde” naar de wijk Oost, oversteekplaatsen/ontsluiting nieuw zwembad, de fietsoversteekplaats vanuit Munsel (Boerhaavestraat) over de Brederodeweg naar het centrum zijn gevaarlijke gebieden. Ook geldt dit voor de ontsluiting van de sportvelden (er gaat veel verkeer over de Aanloop en er wordt vaak hard gereden.) Wijk Oost: Ten gevolge van het plan Haagakker verdwijnen veel parkeerplaatsen die nu niet alleen gebruikt worden door bewoners, maar ook door bezoekers van het Centrum en niet te vergeten veel collega’s. Tijdens de kermis wordt dit gebruikt voor stalling van de kermiswagens. Het fietspad dat door/naast het winkelcentrum loopt is niet gelukkig gesitueerd. Met winkelwagens moet men nu over het fietspad naar de geparkeerde auto’s. Parkeerproblematiek: Er wordt veel geklaagd over te weinig parkeerruimte, auto’s die ten gevolge hiervan op gras parkeren, soms zelfs op speelplekken. Er is behoefte aan verkeersveiligheid rondom maatschappelijke voorzieningen: aanrij/loop routes en de in- en uitritten van scholen, bibliotheek, gemeenschapshuizen, sportscholen en sportparken,
14
bejaardentehuizen, winkels ed. Op de Angelaschool hebben kinderen op 25 november 2004 handtekeningen aangeboden aan de burgemeester en wethouder Van Erp met het verzoek de verkeersveiligheid rondom de school te verbeteren. D2 Veilige infrastructuur Zowel de kom van Boxtel als de kom van Liempde wordt door vrachtverkeer gebruikt om het industrieterrein te bereiken. Gebleken is dat de aanwezige bebording op dit gebied niet toereikend is om bedoeld vrachtverkeer vanuit alle invalswegen te weren en te kunnen verbaliseren. Verder blijken betreffende gesloten verklaringen niet te zijn geïntegreerd in veel van de navigatiesystemen van chauffeurs. Vanuit de wijk komen er incidenteel klachten omtrent snelheidsovertredingen, overlast bromfietsen en parkeeroverlast in en rond het centrum en rondom scholen. De Noord/ Zuid-as (Bosscheweg / Brederodeweg / Eindhovenseweg) wordt tijdens files op de A2 veelvuldig gebruikt als sluiproute waardoor er sprake is van een hoge verkeersintensiteit. Ondank dat er nog snelheidovertredingen worden gepleegd hebben de geplaatste flitspalen ervoor gezorgd dat er geen snelheidsexcessen meer plaatsvinden. Zowel de Noord/Zuid as als de kom van Liempde wordt door het vrachtverkeer gebruikt om de betreffende industrieterreinen te bereiken. Vanuit het centrum komen er klachten van overlast bromfietsen en parkeeroverlast in en rond het centrum. Vanuit de woonwijken komen er incidenteel klachten omtrent snelheidsovertredingen, overlast bromfietsen en parkeeroverlast rondom scholen. D3 Brandveiligheid gebouwen Geconstateerd is dat bij kamerbewoning en in horecapanden er sprake is van een verminderde brandveiligheid en een verhoogd risico. D4 Risico’s van aanwezige bedrijvigheid In het centrum en het zuiden van Boxtel vormen de navolgende bedrijfstakken een aandachtspunt ten aanzien van eventuele strafbare feiten op het gebied van milieu: • de horeca (geluidhinder horeca en woonomgeving) • het buitengebied (het kappen van houtopstanden/lozingen, visserij zonder vergunning en het verstoken van afval zonder stookvergunning) • het industriegebied (opslag en transport) Incidenteel wordt afval gedumpt en/of worden aanhangwagens en/of autowrakken op de openbare weg achtergelaten. Daarnaast bestaat in de maand december veel overlast van het vroegtijdig afsteken van vuurwerk. Ook illegale activiteiten in de handel en verkoop van vuurwerk vormt hierbij een probleem. D5 E
F
Risico’s natuurrampen
Integriteit en veiligheid E1 Organisatiecriminaliteit Er zijn op dit moment geen aanwijzingen voor organisatiecriminaliteit E2
Georganiseerde criminaliteit Er zijn op dit moment op lokaal niveau geen aanwijzingen voor georganiseerde criminaliteit.
E2
Integriteit van lokaal bestuur Het integer handelen is onder de aandacht gebracht bij de werknemers en bestuurders.
Handhaving F1 Handhaving Er vindt te weinig handhaving plaats ten aanzien van de ‘kleine ergernissen’
15
Veiligheidsbeleid A.
Veilige woon – en leefomgeving A1 Overlast Overlastgevende zaken worden geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening. Betrokken partijen: • gemeente / CO, WM A2 Onveiligheidsgevoelens Graffitibestrijding In 1999 is in Boxtel het Graffitibeleid ontwikkeld. Het begon met grote schoonmaakactie, daarna moest het worden bijgehouden. Er zijn afspraken gemaakt met de beheerders van openbare objecten; Essent (PNEM), Brabant water, NS (NS rail infra en station), woonstichting en politie. Ook particulieren werden aangeschreven. In het eerste jaar konden ze op kosten van de gemeente hun eigendom schoon laten maken. Voor een deel is hier op gereageerd. Bij de gemeente zijn er medewerkers opgeleid om graffiti te verwijderen van openbare objecten. Alle partners zijn zelf verantwoordelijk voor het verwijderen van de graffiti. De afspraak met de politie is dat zij van de partners een foto krijgen van de graffiti met een aanduiding van plaats en tijd. De politie houdt een boek bij waarin alle plaatjes (tags) worden bewaard. Dit boek wordt gebruikt voor de opsporing van daders. Er zijn in de gemeente geen gedooglocaties aangewezen. In 1999 en in 2002 zijn er anti – graffitiposters verspreid op het lager en middelbaar onderwijs. Op het lager onder wijs wordt er via het ‘Doe effe Normaal’ project aandacht aan graffiti besteed. Evaluatie Graffitibeleid: Elk jaar wordt het graffitibeleid geëvalueerd. De afspraken worden redelijk nagekomen. Essent doet het goed, de Woonstichting redelijk, de NS minder maar hebben ook extra last van graffiti. Met de particulieren is het moeilijk om afspraken te maken, zij krijgen een brief met het verzoek de graffiti weg te halen. Wat betreft de winkelketens willen de lokale uitbaters soms wel meewerken maar het management op het hoofdkantoor niet, dus gebeurt er niks. Ten aanzien van het opsporen van daders kan de samenwerking beter om de resultaten te verbeteren. De politie zal het graffitiproject handhaven in 2005. Betrokken partijen: • gemeente / OW • Essent (PNEM), • Brabant water, • NS (NS rail infra en station), • woonstichting en • politie Plakken en kladden Regelmatig worden de eigendommen van nutsbedrijven, particulieren en gemeente en openbare voorzieningen ongevraagd behangen met reclameposters. Het beplakken van deze objecten draagt bij aan de verpaupering van de omgeving. Als de posters worden verwijderd blijft vaak een hinderlijke lijmlaag achter of komt er graffiti onder de poster tevoorschijn. Deze vorm van overlast zou overeenkomstig het graffitibeleid aangepakt kunnen worden. Dit houdt in dat er op een snelle en professionele wijze de posters verwijderd moeten worden met een dadergerichte aanpak. Betrokken partijen: • gemeente / OW
16
Schoon heel en veilig Op 12 oktober 1999 is het bedrijfsontwikkelingsplan “schoon, heel en veilig; openbare werken gaat door”: daarin is als beheeraspect opgenomen dat het woon-, leef- en werkmilieu er goed verzorgd uit moet zien en een veilig gevoel moet bieden (leegstaande panden worden hier niet in meegenomen). Illegale reclameborden worden verwijderd. Het aanpakken van gevoel van onveiligheid op straat is opgenomen in het project sociaal beleid 2010. Betrokken partijen: • gemeente / OW De politie zal toezicht houden op het autowrakken en aanhangwagens.
A3 Leefbaarheid en sociale weerbaarheid Convenant wijkbeheer Het nastreven van de kwaliteit van leefbaarheid is meegenomen in het convenant wijkbeheer. In het convenant is tevens bepaald dat de wijkorganen elk een wijkbudget hebben dat ingezet kan worden voor het algemeen belang in de wijk in het kader van de het wijkbeheer en de leefbaarheid; de wijkorganen brengen aan het college van burgemeester en wethouders advies uit over de besteding van het wijkbudget. Betrokken partijen: • gemeente / BW • wijkorganen gemeente Boxtel
Selissenwal In Selissenwal wordt, in het kader van het herstructureringsproject Selissenwal, het project Sociale Pijler gehouden. Daarin wordt op een constructieve wijze vorm wordt gegeven aan de buurtcontacten. De wensen van de bewoners worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Het is een project waarin gemeente, onderwijs, welzijnswerk, politie en wijkbewoners samenwerken. Rondom de Hoogheem flats worden met de bewoners opruimacties gehouden. Daarnaast vindt er één keer per jaar een gezamenlijke activiteit plaats. Door deze activiteiten worden de buurtcontacten en daarmee de veiligheidsgevoelens verbeterd. Deze activiteit zal verder worden verbreed naar Selissenwal en Liempde. Betrokken partijen; • gemeente, • onderwijs, • welzijnswerk, • politie en • wijkbewoners De politie zal gerichte opsporing doen bij daderindicatie dumpingen afval. Leefbaarheidonderzoek Naar aanleiding van dit onderzoek wordt een specifieke uitwerking per wijk ontwikkeld. In Selissenwal krijgt dit vorm door ontwikkeling Sociale Pijler, in Lennisheuvel wordt gewerkt aan Leefbaarheidvisie en een uitvoeringsprogramma. In 2005 wordt het onderzoek nader toegespitst op Liempde en Centrum- Breukelen. Daarna komen Oost en Munsel- Selissenwal aan bod. Betrokken partijen: • gemeente / BW A4 In en om de woning / huiselijk geweld Sociaal beleid 2010 In het projectplan is als actiepunt meegenomen het vergroten van de sociale veiligheid door ontoelaatbare overlast vanuit de woning tegen te gaan. Betrokken partijen: • gemeente / BW Steeds meer wordt er ook aandacht besteed aan de privé-sfeer. Dit kan alleen maar als er sprake is van excessen. Huiselijk geweld en problematische gezinssituaties zijn hier
17
voorbeelden van. Het gaat vaak om complexe problemen. Justitie en politie hebben op regionaal niveau dit thema nader uitgewerkt. Hierbij is vastgesteld dat de problematiek om een systematische aanpak vraagt waarbij de regie, naar oordeel van politie en justitie, bij de gemeente ligt. In het politiedistrict Aa en Dommel is begonnen met een gezamenlijke aanpak Huiselijk Geweld. Hiervoor is een startnotitie geschreven die vervolgens in handen is gegeven van de welzijnsmedewerkers van de 6 gemeenten binnen het district Aa en Dommel. Er is een opdracht verleend aan de GGD om de ketenaanpak verder vorm te geven. Binnen deze ketenaanpak zijn verschillende hulpverleningsorganisatie betrokken. Betrokken partijen: • gemeente / BW • gemeenten in het district AA en Dommel • politie • justitie • welzijnswerk • GGD De politie wil dat de aangiftebereidheid van de slachtoffers wordt vergroot om daarmee de vervolgingskans van de daders te vergroten; A5
Geweld
A6 Inbraken en voertuig criminaliteit PKVW nieuwbouw (college B&W 2004) Middels het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) wordt de nieuwbouwwijk Goede Aarde beoordeeld op de veiligheid van de woning en omgeving. Ook in Selissenwal worden, in samenwerking met de woningbouwvereniging de Keurmerk vereisten meegenomen. Betroken partijen; • gemeente / RO / WM / OW • politie • woningbouwvereniging • woningexploitanten De politie wil het aantal woninginbraken in 2005, ten opzichte van 2003, stabiliseren Project keurmerk veilig wonen bestaande woningen (gemeenteraad 4-10-1999). Dit projectplan is opgesteld met als doel om alle eigenaren van woningen binnen het district te benaderen met als doel om deze woningen beveiligd te krijgen binnen een termijn van vijf jaar. In eerste aanleg is gekozen om de aanvragers een eigen bijdrage te vragen. Later is deze bijdrage vervallen. Desondanks is de respons op het aanbod veel minder (11%) in plaats van de verwachte (40%) respons wat als uitgangspunt bij aanvang van het project gold. Vanwege deze tegenvallende resultaten in relatie tot de kosten is dit project per 1 december 2003 versneld afgebouwd. Betrokken partijen: • gemeente / CO • gemeenten district Aa en Dommel • Politie • Eigenaren Voertuigcriminaliteit Om de diefstal uit de auto tegen te gaan zal via het project gezamenlijke communicatie, informatie worden gegeven over het niet achterlaten van waardevolle spullen. Betrokken partijen: • gemeenten en voorlichting district Aa en Dommel De politie wil het aantal diefstallen uit/aan auto's in 2005 met 10 % ten opzichte van 2004 terugdringen. Enerzijds door middel van preventie en anderzijds door middel van dadergerichte opsporing.
18
A7 Discriminatie Basta Basta is het meldpunt voor het voorkomen en bestrijden van discriminatie. Basta onderzoekt klachten, registreert meldingen en geeft informatie. Basta krijgt van de gemeente een subsidie. De samenwerking met scholen verloopt stroef. A8 Slachtofferzorg Stichting slachtofferhulp Stichting slachtofferhulp stelt zich ten doel het verlenen van hulp aan mensen die direct of indirect slachtoffer zijn van misdrijven en verkeersongelukken teneinde de door hen geleden schade (materieel en/of immaterieel) zoveel mogelijk te beperken dan wel weg te nemen. Het werkgebied beslaat de politieregio’s Brabant -Noord en Brabant Zuid- Oost. In deze regio zijn ongeveer 100 vrijwilligers werkzaam, die bovengenoemde hulp gratis aanbieden. De kernactiviteiten zijn: • hulpverlening • preventie • belangenbehartiging • het bezig zijn met innovatie en ontwikkeling • middelenwerving De kosten voor de betaalde medewerkers van Slachtofferhulp Nederland worden gefinancierd met de door het ministerie van Justitie beschikbare subsidie. De subsidiëring van de overige exploitatiekosten geschiedt in hoofdzaak door de gemeenten in hun werkgebied. Betrokken partijen: • gemeente / BW • politie
A9 Overige criminaliteit Om fietsendiefstal tegen te gaan is het stationsgebied aangepast en is er een bewaakte fietsenstalling. Daarnaast is het meegenomen in het wijkteamoverleg. Betrokken partijen: • gemeente/ BW / OW • politie De politie wil een daling van het aantal fietsdiefstallen van 5% in 2005 (ten opzichte van 2004).
B
Bedrijvigheid en veiligheid B1 Veiligheid op bedrijventerreinen en in winkelcentra Er is een Stichting Collectieve Beveiliging Bedrijventerreinen Boxtel opgericht op 16 januari 1997. Het betreft een samenwerkingsverband tussen: Ø de werkgeversvereniging Boxtel Ø de politie Brabant – Noord, team Boxtel Ø de gemeente Boxtel De stichting heeft tot doel het bevorderen van het ongestoord en veilig gebruik van goederen en zaken op bedrijventerrein de criminaliteit te verminderen en de veiligheid op bedrijventerreinen te vergroten. In de stichting hebben afgevaardigden van de in Boxtelse gevestigde bedrijven en een vertegenwoordiger van de politie zitting. Het daadwerkelijke toezicht wordt uitgevoerd door het bedrijf CSU. Bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein Ladonk moeten lid worden van de stichting. De politie streeft er naar het aantal bedrijfsinbraken te stabiliseren op het niveau van circa 80 en. stimuleert bedrijven om de beveiliging en het toezicht te verbeteren en ter voorkoming van bedrijfsinbraken preventieve maatregelen te nemen. Betrokken partijen: • gemeente / RO • politie
19
•
werkgeversvereniging Boxtel
B2 Uitgaan en overlast Horecaconvenant Twee á drie keer per jaar vindt het Horecaoverleg plaats, waarin op ad hoc basis en op uitvoeringsniveau horeca - aangelegenheden worden besproken. Op 2 mei 2001 is er door de Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Boxtel, de politie en de gemeente Boxtel een convenant ondertekent. Hierin maatregelen en intenties opgenomen die een veilig en gezellig uitgaansleven tot gevolg hebben. De verschillende partners dragen hierbij ieder een eigen deelverantwoordelijkheid. Met de komst van het convenant zijn ook de 10 huis - en gedragsregels geïntroduceerd. Op 6 mei 2003 is het paracommerciële beleid vastgesteld. Het evenementenbeleid is in concept klaar. Op 11 april 2002 is het horecaconvenant geëvalueerd. Hierbij is met aandacht besteed aan de vergunningplicht van de portiers. Ten aanzien van de veiligheid is aan de gemeente gevraagd met name aandacht te hebben voor verlichting (is op de markt gedaan) en fietsenproblematiek. Betrokken partijen: • gemeente / CO • politie • horecaondernemers Horecageluidbeleid In april 2004 is gestart met het project horeca Boxtel. In dit project wordt onderstaande werkwijze gehanteerd: Actieve handhaving à er wordt regelmatig gecontroleerd op geluidsoverlast door ambtenaren van de afdeling wonen en milieu. Indien naar aanleiding van controles of klachten blijkt dat er dingen niet kloppen wordt het dossier erop nagekeken of er een geluidsrapport aanwezig. Bij aanwezigheid van een geluidsrapport dat niet te oud is worden nadere eisen opgelegd waardoor het maximale geluidsniveau wordt vastgesteld en worden o.a. een geluidssluis en geluidsbegrenzers voorgeschreven. Bij afwezigheid van een geluidsrapport of aanwezigheid van een verouderd geluidsrapport wordt in opdracht van de gemeente een controle- of doormeting uitgevoerd. Op basis hiervan worden nadere eisen opgelegd. Inmiddels zijn voor bijna alle horecagelegenheden die veel geluid produceren nadere eisen opgelegd. Op basis van die nadere eisen kan makkelijk gehandhaafd worden, bijv. is er een geluidsbegrenzer aanwezig, zijn ramen en deuren gesloten en is er een geluidssluis aangebracht. De nadere eisen zijn hulpmiddelen om aan de normen van het besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen. Mocht blijken dat niet aan de nadere eisen of aan de normen van het besluit wordt voldaan dan wordt een handhavingtraject opgestart, meestal een last onder dwangsom.
B3
Toerisme en onveiligheid
B4
Grootschalige evenementen De gemeente Boxtel heeft een evenementennotitie voor de markt vastgesteld waarin het beleid is neergelegd. Het gaat dan met name om de maatregelen in de preventiesfeer. Er is geen beleid voor grootschalige evenementen. Wel zijn er afspraken gemaakt met hulpverleningsorganisaties over het verbeteren van de veiligheid op grote evenementen. In de behandeling van de vergunning worden verschillende afdeling om advies gevraagd. Betrokken partijen: • gemeente / CO, WM, RO, Brandweer • GGD • politie
C
Jeugd en veiligheid C1 Overlast Jeugdbeleid Jongerenwerk
20
Om de overlast van jongeren tegen te gaan zijn er twee formatieplaatsen voor jongerenwerkers bij Delta gecreëerd. Jongeren worden tevens begeleid in Villa B-18. Daarnaast wordt er gewerkt aan de bouw van een jongeren ontmoetingsplaats (zie hieronder). Betrokken partijen: • gemeente / BW • Delta Jongeren ontmoetingsplaats In het JOP overleg is men al langere tijd bezig om een plaats voor een JOP te vinden. Er is beleid over de procedure die wordt gevolgd; eerst een plek en daarna overleg met de buurt. Een eerste plek voor en JOP is gevonden. In september 2004 is hierover een raadsvoorstel behandeld. Betrokken partijen: • gemeente / BW • politie • jongeren
De politie wil het groepsoverlast veroorzaakt door jongeren terugdringen en intolerantie tussen buurt en jongeren moet verminderen. Daarnaast willen ze de verantwoordelijkheid van ouders bij delict- en overlastgevend gedrag vergroten. Het adoptieproject van scholen zal worden gecontinueerd voor het voortgezet onderwijs. De kwaliteit van de jeugdpolitiezorg en realisering van een cultuuromslag binnen de teams zal onder de aandacht blijven. Het streven is het aantal overlastmeldingen in 2005 met 10 % ten opzichte van 2004. te verminderen. Jeugd preventie project (JPP) Het Jeugd Preventie Project is gericht op jongeren tot 25 jaar met risico-, probleem- en dreigend delictsgedrag. Het is een preventieve werkwijze met als doelstelling om problemen tijdig te onderkennen. JPP is een samenwerkingverband het Meldpunt Jeugdzorg, politie, bureau Halt, jongerenwerk en leerplicht. Betrokken partijen: • gemeente/ Welzijn / Meldpunt jeugdzorg • Delta • Bureau Halt Halt Halt is een initiatief van het ministerie van Justitie, gemeenten en politie met als doel de jeugdcriminaliteit te bestrijden en een bijdrage te leveren aan de preventie. De Halt- procedure is voor jongeren van 12 tot 18 jaar die in aanraking komen met de politie. De jongere krijgt een keus tussen een werkstraf van 2 tot 20 uur of doorzending van het proces verbaal naar justitie. Betrokken partijen: • gemeente / Meldpunt Jeugdzorg • politie C2 12-minners Doe effe normaal Doe effe normaal is een jeugdcriminaliteitpreventieproject. De gezamenlijke basisscholen geven uitvoering aan dit project. De politie levert een bijdrage in de vorm van het verzorgen van lessen. Het project is bedoeld voor jongeren uit groep 8. Betrokken partijen: • gemeente / Meldpunt jeugdzorg • politie • Bureau Halt • GGD Netwerk jeugdhulpverlening 12 Er is een netwerk 12-. Het netwerk is een samenwerkingsvorm tussen vele partijen die te maken hebben met kinderen van onder de 12 jaar. Betrokken partijen:
21
• • • • • •
gemeente / Meldpunt Jeugdzorg Delta GGD basisonderwijs thuiszorg kinderopvang/ peuterspeelzaalwerk
Besluit veiligheid van attractie – en speeltoestellen Het besluit veiligheid van attractie- en speeltoestellen, kortweg “Attractiebesluit” is op 26 maart 1997 in werking getreden. In dit besluit worden ten aanzien van attractie- en speeltoestellen verschillende eisen gesteld. Zo moeten de speeltoestellen voldoen aan bepaalde veiligheidsnormen, worden eisen gesteld aan onderhoud van de speelvoorziening en dient er een logboek van de speelvoorziening bij te worden gehouden. Doel van het besluit is ongelukken te voorkomen en het vormen van een landelijk uniform veiligheidstoezicht. In 2002 zijn alle speeltoestellen in de gemeente in overeenstemming gebracht met het Attractiebesluit. In 2003-2004 volgen de ondergronden van de speelplaatsen. Betrokken partijen: • gemeente / OW • bewoners C3 12+ plussers Villa B18 Villa B18 is een jongerenaccommodatie voor jongeren van 12 tot 18 jaar. Begeleiding wordt gedaan door een jongerenwerker. Villa B18 biedt tieners een eigen plek. Betrokken partijen: • gemeente / BW • Delta Netwerk jeugdhulpverlening 12 + Er is geen netwerk 12+ maar er zijn wel netwerken op het VMBO en het Jacob Roeland Lyceum. Het netwerk heeft al doelstelling om de doorstroom naar reguliere hulpverlening en afstemming van diverse instellingen. Betrokken partijen; • gemeente / BW • Delta • politie • GGD • JPP • Voortgezet onderwijs Lokaal educatiebeleid Het doel van educatiebeleid is iedere inwoner van Boxtel in staat stellen een minimaal niveau van zelfredzaamheid te bereiken en te behouden, waarbij de grootste prioriteit ligt bij investeren in preventief beleid. Dit draagt in belangrijke mate bij aan het voorkomen van probleemsituaties. Kinderen moeten vroegtijdig vaardigheden ontwikkelen voor hun sociaal/emotionele en motorische zelfredzaamheid door in aanraking te laten komen met onderwijsoverstijgende activiteiten op het terrein van gezondheidspreventie, veiligheid, sport, kunst en cultuur. De gemeente moet hier ook een rol bij spelen door activiteiten te blijven faciliteren. Betrokken partijen: • gemeente / BW • Delta Verordening kinderopvang Doel is het waarborgen van de kwaliteiteisen met betrekking tot de accommodatie, veiligheid, en hygiëne waarbij nadere regels voor kinderopvang noodzakelijk worden geacht. Concreet betreft dit maximale aantallen (kinderen, slaapruimten, verblijfsruimten, e.d. ) Betrokken partijen:
22
•
gemeente / BW
Brede school Een brede school is een school die fungeert als een plek in de wijk waar de maatschappelijke vraag en aanbod van voorzieningen samenkomen met het oog op het optimaliseren van de ontwikkelingskansen van kinderen. De aandacht hierbij gaat uit naar samenwerking tussen van verschillende instellingen en mogelijkheden van multifunctioneel gebruik van ruimten. In Boxtel is er een brede school in Oost; voorbereidingen in Selissenwal en Liempde zijn in voorbereiding. Betrokken partijen: • gemeente / BW • instellingen op het gebied van kinderopvang, onderwijs, sport cultuur, welzijn en zorg. C4
Allochtone jongeren
C5
Harde kern
C6 Alcohol en drugs Alcoholverbod op de openbare weg Doel is het voorkomen van overlast van jeugd die in het openbaar alcoholhoudende dranken gebruiken. Ter voorkoming van de verplaatsing van het probleem is de gehele gemeente aangewezen als gebied waar het verboden is op de weg alcoholhoudende dranken te nuttigen dan we aangebroken flessen, blikjes, en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. Betrokken partijen: • gemeente / CO • politie Coffeeshopbeleid Door burgemeester van de gemeente Boxtel is ten aanzien van de vestiging van een coffeeshop c.q. verschijningsvormen daarvan waar drugs wordt verhandeld nadrukkelijk gekozen voor de (handhaving) van de nuloptie. Hierdoor is vestiging van de coffeeshop c.q. verschijningsvormen daarvan waar drugs wordt verhandeld niet mogelijk. De nuloptie is op regionaal niveau afgestemd. Betrokken partijen: • gemeente / CO • politie • Novadic
D
Fysieke veiligheid D1 Verkeersveiligheid Verkeersregelaar bij evenementen Op 1 september 2004 is de Regeling Verkeersregelaars gewijzigd. De wetswijziging maakt de inzet mogelijk van vrijwilligers als verkeersregelaars tijdens een evenement. De vrijwilligers moeten een door de politie gegeven instructie bijwonen en verzekerd zijn. Ook diverse medewerkers van Openbare Werken zijn in 2004 opgeleid als verkeersregelaar. Betrokken partijen: • gemeente / CO, RO, OW • politie Verkeersbrigadiers Om de veiligheid van kinderen in het verkeer alsmede de zelfredzaamheid te vergroten faciliteert de gemeente verkeersbrigadiers. De brigadiersgroep moet qua grootte ongeveer 20 personen zijn in verband met vervangbaarheid. Daarnaast faciliteert de gemeente de
23
theorie/praktijk examens. Met de brigadiers en de theorie/praktijk examens moet de verkeersveiligheid voor kinderen worden vergroot. Betrokken partijen: • gemeente / RO • politie Onderhoudsplan In 2005 worden nieuwe uitgangspunten voor het wegenonderhoud bekeken, waarbij een kritische hertoetsing wordt gehouden van de ontwikkeling van de wegenkwaliteit onder de huidige onderhoudsbudgetten. Dit naar aanleiding van in 2004 vastgestelde nieuwe landelijke richtlijnen. Hiermee zal de veiligheid op trottoirs en fietspaden mogelijk verbeteren. In de noord/zuid as zijn flitspalen neergezet. Betrokken partijen: • gemeente / OW De politie heeft een aantal activiteiten om het aantal verkeersdoden en ziekenhuisopnames terug te dringen;
D2 Veilige infrastructuur Hoofdwegenstructuur Boxtel In september 2004 is het beleidsdocumenten hoofdwegenstructuur Boxtel; structuur in sanering in het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Hierin is een kader opgenomen voor de grootschalige infrastructuur wat weer zijn invloed zal hebben op de kleinschalige infrastructuur. Het gaat met name bij de grootschalige infrastructuur om de sanering van 10 spoorwegovergangen en de hoofdwegstructuur van Boxtel. Betrokken partijen: • gemeente / RO Openbare verlichting In 2004 is een masterplan openbare verlichting opgesteld, aan de hand waarvan in de komende jaren de openbare verlichting in overeenstemming wordt gebracht met de landelijke richtlijnen NSVV (e.e.a. op basis van het beleidsplan openbare verlichting van1999). D3 Brandveiligheid gebouwen Project brandveiligheid In 2001 is in de gemeente gestart met het project brandveiligheid. Dit project beoogt horecapanden en kamerbewoning brandveilig te maken. De panden worden getoetst op basis van de het Bouwbesluit (gebruiksvergunning). Ook met het verlenen van bouwvergunningen wordt er getoetst op de brandveiligheid. Inmiddels is het project afgerond en zal verder worden gegaan met het handhaven van de voorschriften binnen de vergunningverleningprocedure. Betrokken partijen: • gemeente / CO, Brandweer, WM D4 Risico’s van aanwezige bedrijvigheid Risico informatie systeem RIS In het kader van her RIS (risico informatie systeem), dat ontwikkeld wordt door de provincie, worden risicovolle bedrijven en mobiele bronnen in beeld gebracht. Via deze risicokaart wordt er berekend welke risico’s er zijn en hoe deze het beste kunnen worden bestreden. De informatie kan ook worden gebruikt om risicovolle situaties te voorkomen. Betrokken partijen: • gemeente / WM • provincie Noord Brabant • politie • GGD D5
Risico’ s natuurrampen
24
D6 Rampenbestrijding Rampenbestrijding / rampenplan Jaarlijks wordt in de gemeente Boxtel in een bestuurlijke oefening het beleidsteam en het managementteam geoefend ter voorbereiding op de taken en verantwoordelijkheden die ze hebben op basis van het gemeentelijk rampenplan. Het rampenplan is opgesteld aan de hand van een regionaal plan. Betrokken partijen: • gemeente / alle afdelingen • provincie Noord- Brabant • politie • GHOR • Hulpverleningsdienst Brabant - Noord Wetsvoorstel kwaliteitsbevordering rampenbestrijding De zware ongevallen in Enschede en in Volendam hebben de noodzaak tot een verbetering van de rampenbestrijdingsorganisatie kenbaar gemaakt. De Wet Kwaliteitzorg Rampenbestrijding geeft een wettelijke kader waarbinnen de verbeterpunten van de rampenbestrijdingsorganisatie een plaatst krijgen. Maatregelen die uit de kwaliteitsverbeteringen voortvloeien betreffen vooral de multidisciplinaire aanpak. Op basis van een regionale risicoanalyse is het zorgniveau van de regio vastgesteld. Op basis daarvan wordt er een regionaal beheersplan en een monodisciplinair organisatieplan geformuleerd. Een uitvloeisel van de nieuwe wetgeving is het vaststellen van plannen, waaronder het gemeentelijk rampenplan, binnen een jaar. Door de wet Dualisering is dat in het vervolg de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders. Betrokken partijen: • gemeente / alle afdelingen • provincie Noord- Brabant • politie • GHOR • Hulpverleningsdienst Brabant - Noord Organisatieplan brandweer en rampenbestrijding In het organisatieplan zijn de kaders voor de versterking van de regionale organisatie beschreven. Voor de regionale organisatie is dit nader uitgewerkt in concrete financiële consequenties voor de komende jaren als gevolg van personele, materiële en organisatorische wijzigingen. Voor de gemeentelijke organisatie moeten de kaders worden uitgewerkt in het brandweerbeleidsplan. Betrokken partijen: • Gemeente / Brandweer • Hulpverleningsdienst Brabant - Noord E
Integriteit en veiligheid E1
Organisatiecriminaliteit
E2 Georganiseerde criminaliteit De wet Bibob De wet BIBOB wordt geïmplementeerd. E3 Integriteit van lokaal bestuur Gedragscodes voor bestuurders Voor het bestuur zijn er gedragscodes opgesteld over integriteit. Gedragscodes voor medewerkers In de CAR-UWO zijn regels opgenomen ten aanzien van het juist handelen van een ambtenaar. Daarnaast is er een gedragscode voor ambtenaren vastgesteld
F
Handhaving
25
F1 Handhaving Handhavingsbeleid Er is een handhavingsprogramma ontwikkeld.
Buitengewone opsporingsambtenaar Voor het toezicht in het publieke domein zullen er 2 deeltijd BOA’s (bijzondere ambtenaren) worden aangesteld.
26