Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
IN HET SPOOR VAN MALINOWSKI
In deze rubriek komen onderzoekers aan het woord over participerende observatie. Zij doen verslag van hun eigen ervaringen en inzichten en volgen daarbij het spoor dat antropoloog Bronislaw Malinowski begin vorige eeuw uitzette. Geïnteresseerden kun‐ nen contact opnemen met Frank van Gemert:
[email protected].
Toegang, rapport en ethiek bij een etnografisch onderzoek naar hawala-bankieren Sher Shah Nabi* Hawala is een informeel systeem om geld over te boeken, dat bestaat en functio‐ neert buiten het conventionele formele bancaire systeem. Door het informele karakter van hawala wordt dit bancaire systeem ook wel aangeduid met de term ‘ondergronds bankieren’ (Van de Bunt & Siegel, 2009: 3). Het systeem is eeuwen oud en bestond al lang voordat de formele, door de overheid erkende, banken gin‐ gen functioneren. Hawala bankieren speelt tegenwoordig een belangrijke rol in het overboeken van geld door migranten naar verwanten in landen van herkomst (Van de Bunt & Siegel, 2009: 1). Hawala berust op het principe van de verreke‐ ning: bankier A ontvangt van zender X geld, en geeft opdracht aan zijn mede‐ bankier B om dit bedrag uit te betalen aan de begunstigde Y. Omgekeerd zal B te zijner tijd een bedrag ontvangen, dat door A moet worden uitbetaald (Nabi, 2009). De essentie van hawala ligt niet in de wijze van verrekening, maar in het illegale karakter ervan. Hawala-bankiers werken zonder vergunning en buiten toezicht van de overheid. De aandacht voor hawala-bankieren is sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw aanzienlijk toegenomen. Het hawala-systeem werd steeds meer beschouwd als een methode om misdaadgeld wit te wassen. Vanwege de toenemende controle op financiële transacties zouden de witwassers vaker uitwijken naar alternatieve methoden voor het verzenden en ontvangen van misdaadgeld (Van de Bunt & Huisman, 2009: 119). Na de aanslagen van 11 september 2001 werd in het kader van financiering van terrorisme een relatie gelegd tussen Al Qaida en hawala-bankiers. Er is in Nederland weinig empirisch onderzoek verricht naar het fenomeen hawala. Ik heb voor het eerst in 2007, in opdracht van het ministerie van Finan‐ ciën, en later in 2009 in het kader van mijn afstudeerproject etnografisch onder‐ zoek verricht naar het hawala-systeem binnen de Afghaanse gemeenschap. Mijn *
34
Sher Shah Nabi studeerde criminologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Voor zijn afstudeerproject deed hij etnografisch onderzoek naar het fenomeen ‘ondergronds bankieren’ (hawala) binnen de Afghaanse gemeenschap. Sher Shah is nu verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar hij onderzoek doet naar de georganiseerde misdaad. E-mail:
[email protected].
KWALON 2011 (16) 1
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
vraag luidde simpelweg: hoe functioneert het hawala-systeem? Voor een ant‐ woord op deze vraag moesten echter veel andere vragen worden beantwoord, bij‐ voorbeeld hoe verschillende mechanismen en communicatieprocessen functio‐ neerden, wat de rol was van de diverse actoren, in hoeverre het gebruik crimineel is, en wat de rol van ‘vertrouwen’ is in het systeem. Tijdens het verzamelen van data om deze kwesties te beantwoorden stuitte ik op obstakels. In wat volgt zal ik die obstakels bespreken en ik zal tevens aangeven hoe ik die heb trachten te omzeilen. Veldonderzoek in Nederland Het hawala-systeem is om verschillende redenen een tamelijk moeilijk onderwerp voor een etnografisch onderzoek. Ten eerste omdat niet bekend is waar de hawala-bankiers zich bevinden. Vanwege het informele karakter van het hawalasysteem zijn hawala-bankiers voornamelijk afhankelijk van mond-tot-mond‐ reclame en dus kunnen enkel mensen die al klant zijn bij een bankier of personen die een sociale relatie met de bankiers hebben andere klanten of personen met hen in contact brengen. Ten tweede weten hawala-bankiers en klanten dat het informeel overboeken van geld een illegale praktijk is en daarom willen ze er nau‐ welijks over praten. Hawala-bankiers schermen zich af voor de buitenwereld: mensen die niet tot het klantenbestand en de relaties van de bankier behoren. Bij het eerste contact wordt een klant door een hawala-bankier gescreend, er wordt bijvoorbeeld gevraagd via welke relatie de klant aan de contactgegevens van de bankier is gekomen. De bankier wil zeker zijn dat die route via een betrouwbare relatie verloopt. Wantrouwt hij de zaak, dan ontkent de bankier dat hij hawalawerk doet en weigert zijn diensten te verlenen. Afghaanse hawala-bankiers ont‐ kennen vaak ten overstaan van personen uit andere gemeenschappen, vooral de ‘blanke’ Nederlanders, dat zij hawala-diensten verlenen. Door mijn Afghaanse achtergrond en mijn contacten binnen de Afghaanse gemeenschap kon ik makkelijker contacten leggen met Afghaanse hawalabankiers die in Nederland opereren. Daarnaast heeft mijn positie als Afghaanse ondernemer en adviseur van Afghaanse startende ondernemers mij zeer gehol‐ pen. De Afghaanse hawala-bankiers in Nederland zijn namelijk vaak handelaren. Ik was in staat open gesprekken te houden in de zakelijke context en met het zakelijke jargon van deze bankiers. De meeste Afghanen hebben negatieve associaties bij de term ‘onderzoek’, omdat het woord in Afghanistan gebruikt wordt in het kader van opsporing door de geheime diensten en niet in relatie tot wetenschappelijk werk. Ook het afnemen van interviews roept deze associatie op. Vooral oudere Afghanen hebben mede daarom een afkeer van pottenkijkers. De meeste hawala-bankiers die ik heb gesprokken, zijn boven de 40 jaar oud. Zou ik aangeven dat ik onderzoek doe naar het systeem van hawala en dat het voornamelijk mijn doel is om de onge‐ bruikelijke transacties in kaart te brengen, dan betekent dat eenvoudig dat het gesprek wordt afgebroken. Ook vanwege het afschermen van economische belan‐ gen willen hawala-respondenten anderen niet te woord staan.
KWALON 2011 (16) 1
35
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Sher Shah Nabi
Een belangrijk obstakel was daarom dat ik tegen de respondenten niet kon vertel‐ len dat ik met een wetenschappelijk onderzoek bezig was. Als Afghaan weet ik dat het hoe dan ook snel geassocieerd wordt met ‘spionage’ en met werken voor de politie of geheime diensten en dat staat onherroepelijk toegang tot de doelgroep in de weg. Om die reden heb ik steeds de rol van een ‘grote zakelijke klant’ gespeeld. Het laatste wat een criminoloog wil, is voor politie-informant aanzien worden (O’Gorman, 2009: 523). Toen ik eenmaal in contact was gekomen met de hawala-bankiers, moest ik pro‐ beren deze contacten te behouden en vertrouwen op te bouwen. Alleen in het contact met de hawala-bankiers en de hawala-klanten kon ik informatie verzame‐ len over het systeem en de modus operandi van de hawala-bankiers. Bij samenwerking tussen de verschillende partijen in het hawala-systeem speelt vertrouwen een essentiële rol. Dat geldt zowel voor de relatie tussen de bankier en de klant als voor die tussen de bankiers onderling. De klant overhandigt de bankier geld en vertrouwt erop dat dit geld elders in de wereld aan een begun‐ stigde kan worden uitbetaald. De klant ontvangt geen bewijs dat hij geld heeft overhandigd, maar heeft vertrouwen in de persoon van de bankier. Het vertrou‐ wen tussen personen ontstaat niet opeens, maar groeit over een langere periode omdat de betrokkenen samen wonen of werken of elkaar vaak ontmoeten (Buskens, 2002: 10). Ik maakte gebruik van datzelfde uitgangspunt door op zoek te gaan naar personen die ik zelf kende en van wie ik wist dat zij vaker als klant gebruikmaakten van hawala-diensten. Ik heb die personen steeds gevraagd of ik mee kon gaan naar een hawala-bankier als zij hun geld gingen overboeken. Ik heb ook zelf het geld van een aantal respondenten (vrienden) via een bepaalde hawala-bankier vanuit Nederland naar Afghanistan overgeboekt. Hierdoor kon ik observeren en ben ik meer te weten gekomen over de bankiers en hun werkwijze, de klanten en het systeem. Ik heb op deze manier vertrouwen verkregen bij de bankiers, wat het makkelijker maakte vragen te stellen. Bij Afghanen is het gebruikelijk dat men samen gaat eten en drinken om over bepaalde zaken te pra‐ ten. Daarom ben ik een aantal keren met een hawala-bankier, met wie ik al con‐ tact had, gaan eten. Tijdens de maaltijd stelde ik vragen over het hawala-systeem. Na een periode van veldonderzoek in Nederland ben ik erachter gekomen dat de kernen van de meeste netwerken van het hawala-systeem zich in Afghanistan, Pakistan en Dubai bevinden. Ik heb toen besloten om naar deze landen te reizen en daar mijn veldwerk voort te zetten. Veldonderzoek in Afghanistan In Kabul is een markt (Sarai Shahzada) waar alle hawala-bankiers zijn gevestigd. Daarom hoefde ik niet op zoek te gaan naar bankiers zoals in Nederland. Toch is het ook hier moeilijk om bankiers rechtstreeks te benaderen voor een onderzoek. Ik ondervond nog een ander probleem tijdens mijn onderzoek in Kabul, namelijk mijn ‘westernized’ uiterlijk. Afghanen die uit Europa naar Afghanistan gaan, kun‐ nen heel makkelijk worden herkend te midden van Afghanen die in Afghanistan
36
KWALON 2011 (16) 1
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
wonen. De laatsten hebben vaak een grote afkeer van de ‘Europese Afghanen’ omdat die zich in hun ogen hebben afgekeerd van het islamitische geloof en het land hebben verraden. Ik moest sterk leunen op mijn sociale contacten in Kabul om toch respondenten te vinden. Ik ging op zoek naar personen die ik van vroe‐ ger kende en die ook goede contacten hadden binnen de kring van hawalabankiers. Het lukte me personen te vinden die mij in contact brachten met een aantal bankiers. Vanwege deze tussenpersonen hebben de bankiers geen afkeer getoond tegen mij. Mijn contacten waarschuwden mij voor het taboe dat in Afghanistan bestaat met betrekking tot informatie over hawala-praktijken. Sinds 11 september zijn hawala-bankiers zeer terughoudend met het verstrekken van informatie over hun werkwijze, zij zijn bang aangemerkt te worden als financiers van terrorisme. Ik moest daarom rechtstreekse vragen naar hawala vermijden. Het is onder Afghanen niet gebruikelijk snel ter zake te komen tijdens een gesprek, er wordt vaak om het thema heen gedraaid en directe vragen worden vermeden. Men probeert door middel van het stellen van andere vragen of het ingaan op andere kwesties het gesprek te beginnen. Pas nadat het gesprek op gang is gekomen, wordt langzaamaan geprobeerd to the point te komen. Zo ben ook ik bij verschillende gesprekken met de hawala-bankiers steeds begonnen met een ander verhaal. Ik vertelde bijvoorbeeld over de economische crisis in Europa, dat Europa door de crisis is getroffen onder andere vanwege het slecht en onver‐ antwoord functioneren van banken. Mede hierdoor onderkennen Europese ban‐ ken het belang van het islamitische bancaire systeem, in het bijzonder de succes‐ volle werkwijze van de islamitische bankiers. Met dit fictieve verhaal heb ik gepro‐ beerd de hawala-bankiers het gevoel te geven dat zij zeer slim en bekwaam zijn. In sommige Afghaanse kringen is het gebruikelijk anderen te complimenteren om te proberen hen op hun praatstoel te krijgen en zo informatie los te krijgen. Daar‐ naast heb ik de islam als een gemeenschappelijke factor tussen mij en mijn res‐ pondenten benoemd, als om aan te geven dat zij niet bang en afstandelijk hoef‐ den te zijn. Voor de meeste Afghanen is het normaal om tijdens een gesprek te proberen een gemeenschappelijke factor te vinden, zoals geloof, herkomstregio, politieke voorkeur of een sociale activiteit (bijvoorbeeld sport), waarna het mogelijk is gemakkelijk en open met elkaar te praten. Al deze aspecten hebben ertoe geleid dat mijn respondenten zonder veel terughoudendheid hun verhaal konden vertellen en mijn vragen beantwoordden. Deze benadering waarbij ik mensen complimenteerde, heb ik alleen gehanteerd bij de hawala-bankiers van wie ik wist of vermoedde dat zij minder bekwaam waren dan zij zich voordeden. Echter, bij bankiers van wie ik had vernomen dat zij daadwerkelijk in staat waren grote zaken af te handelen en grote transacties te plaatsen, heb ik de omgekeerde benadering gekozen. Ik ben bijvoorbeeld het ver‐ haal begonnen dat het islamitische bancaire systeem een heel efficiënt en goed systeem is, maar dat de islamitische bankiers (zoals zij) niet in staat zijn om zich te manifesteren, zoals Europese bankiers dat doen. Dat wekte verontwaardiging of zelfs woede op bij die respondenten. Zij begonnen mij in detail over het hele systeem en hun werkwijze te vertellen; dat leverde antwoorden op vragen die ik nog niet eens had gesteld.
KWALON 2011 (16) 1
37
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Sher Shah Nabi
Tijdens de gesprekken heb ik grenzen gesteld. Ik wilde bijvoorbeeld met de hawala-bankiers en klanten veel dieper ingaan op gevoelige kwesties zoals het cri‐ minele gebruik van hawala en ik heb daarover wel indirect vragen gesteld, maar ik ben er niet heel diep op ingegaan. Ik vond het aantal keren dat ik de responden‐ ten had ontmoet te klein. Ik had het gevoel dat het vertrouwen dat nodig is voor zo’n gesprek over criminele activiteiten nog niet voldoende was. Voordat ik ver‐ der wilde gaan, moest dat eerst groter zijn. Zou ik daar geen rekening mee hebben gehouden en toch die vragen hebben gesteld, dan had dat ertoe kunnen leiden dat ik de contacten zou verliezen. Ik probeerde dus geduldig te blijven en pas wanneer ik wist dat er voldoende vertrouwen was opgebouwd, heb ik die kwesties aange‐ kaart. Veldonderzoek in Dubai In Dubai heb ik een ander probleem ondervonden. Ik wist namelijk niet waar ik in een vreemd land op zoek moest gaan naar de hawala-bankiers. Ik ben via een informant doorverwezen naar een ‘formeel’ geldwisselkantoor waar ook hawalapraktijken werden verricht. Mij was door de informant verteld dat het kantoor uit twee verdiepingen bestond. Op de eerste verdieping handelde men formele zaken af, zoals het wisselen van valuta en transfers van geld via het systeem van West‐ ern Union, maar de tweede verdieping was bestemd voor mensen die contact heb‐ ben met de medewerkers van het kantoor en gebruik willen maken van de infor‐ mele diensten, zoals hawala. Mijn bezoek op het kantoor heeft niets opgeleverd. Mij was verteld dat overboekingen van geld slechts via het systeem van Western Union plaatsvonden. Ik moest dus op een andere manier in contact komen met de hawala-bankiers om over hun werkwijze te praten. Tijdens mijn veldonderzoek en gesprekken in Nederland was ik te weten gekomen dat een aantal Afghaanse hawala-bankiers in Nederland netwerken had in Dubai. Om erachter te komen waar die netwerken zich bevinden en om in contact te komen met die personen, heb ik een vriend in Nederland de opdracht gegeven om een bedrag via die Afghaanse hawala-bankiers naar mij in Dubai over te boeken. Om het geld te kunnen ontvangen hebben de Afghaanse hawala-bankiers in Nederland de contactgegevens van hun netwerken doorgegeven aan mijn vriend en vervolgens ben ik voor het geld naar die contacten gegaan. Ik was toen dus daadwerkelijk een klant van de hawala-bankiers. Ik heb deze positie gebruikt om een gesprek te beginnen met de bankiers. Ik heb me voorgesteld als een autohan‐ delaar, die vanuit Europa auto’s naar Dubai wil exporteren en ik vroeg hoe de overboekingen tussen Nederland, Dubai, Afghanistan en Pakistan plaatsvinden. Twee hawala-bankiers die ik sprak, zitten ook in de handel van de auto-onder‐ delen. Weer heb ik geprobeerd iets gemeenschappelijks tussen mij en mijn res‐ pondenten te vinden, om vervolgens een gesprek te kunnen houden over mijn onderzoeksthema. De bankiers hebben met veel interesse het gesprek gevoerd en informatie gegeven over hun werkwijze en het hawala-systeem.
38
KWALON 2011 (16) 1
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Terugblik Aan het begin van mijn onderzoek naar hawala ben ik op zoek gegaan naar litera‐ tuur en officiële bronnen, zoals politiedossiers. Snel bleek dat er heel weinig gevallen bij de politie bekend zijn van mensen die zich bezighouden met de hawala-praktijken en veel onderzoeken naar hawala zijn nauwelijks gebaseerd op empirische dataverzameling. Toen dacht ik ‘als je wilt weten hoe de leeuw jaagt, ga dan niet naar de dierentuin, maar trek de jungle in’. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want het is niet iedereen gegeven ‘de jungle’ in te trekken. In dit onderzoek spelen enkele zaken een essentiële rol: mijn Afghaanse achtergrond, mijn sociale contacten en mijn kennis van de gewoontes en culturele omgangs‐ vormen van verschillende actoren. Zonder die bagage acht ik het bijna onmogelijk voor een onderzoeker (die niet afkomstig is uit diezelfde gemeenschap) om soort‐ gelijk etnografisch onderzoek te verrichten. Dat werpt ethische vragen op. Wetenschappelijke onderzoekers moeten zich te allen tijde houden aan ethische principes zoals integriteit, eerlijkheid, vertrouwelijkheid, vrijwillige deelname, onpartijdigheid en het voorkomen van schade (O’Gorman, 2009: 517; Bijleveld, 2006: 71). Ik heb in mijn onderzoek een van deze principes doorbroken, er was namelijk geen sprake van informed consent. Volgens dit principe is de onderzoeker verplicht voldoende en gepaste informatie te geven, zodat de respondent goed geïnformeerd is en een bewuste keuze kan maken om al dan niet aan het onder‐ zoek deel te nemen (O’Gorman, 2009: 521). Maar kan een criminoloog zich te allen tijde aan dit principe houden? In de praktijk bevindt hij zich in een span‐ ningsveld: het strikt hanteren van ethische principes maakt het nog moeilijker om gesloten respondenten tot deelname te bewegen. Mijns inziens kan een uit‐ zondering worden gemaakt met betrekking tot informed consent, indien de onder‐ zoeker hierdoor geen toegang tot de groep zal krijgen of wanneer onjuiste infor‐ matie zal worden gegeven. In de criminologie wordt in sommige gevallen en onder bepaalde omstandigheden heimelijk onderzoek geoorloofd. Zo is een heimelijk onderzoek in niet-publieke plaatsen te rechtvaardigen als een openlijke observatie het bestudeerde fenomeen zou beïnvloeden, als bepaalde delen van het sociale leven door de aanwezigheid van invloedrijke of geheime belangen niet voor sociale wetenschappers toe‐ gankelijk zijn, of als er een zwaarwegend sociaal belang is en er niet op een andere manier onderzoek kan worden gedaan (O’Gorman, 2009: 523). Toch blijft heimelijk onderzoek in de criminologie vanzelfsprekend controversieel. In mijn onderzoek is gezondigd tegen het principe van informed consent. Dat gebeurde niet alleen vanwege waarheidsvinding, het was ook noodzakelijk voor mijn eigen veiligheid (vergelijk Boekhout van Solinge, 2008). In etnische gemeen‐ schappen, zoals die van Afghanen, wordt frequent geroddeld en als iemand een‐ maal als ‘spion’ wordt bestempeld, wordt niet alleen diens functioneren binnen de gemeenschap bemoeilijkt, ook persoonlijke veiligheid komt dan in het geding.
KWALON 2011 (16) 1
39
Dit artikel uit KWALON is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker
Sher Shah Nabi
Literatuur Bijleveld, C.C.J.H. (2006). Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Boekhout van Solinge, T. (2008). Eco-crime: The tropical timber trade. In D. Siegel & H. Nelen (Eds.), Organized crime: Culture, markets and policies (pp. 97-111). New York: Springer. Bunt, H.G. van de & Huisman, W. (2009). Pakistaanse hawala bankiers in Nederland. In H. van de Bunt & D. Siegel (red.), Ondergronds bankieren in Nederland (pp. 119-142). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Bunt, H.G. van de & Siegel, D. (2009). Ondergronds bankieren. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Buskens, V. (2002). Social networks and trust. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers. Kleemans, E.R., Korf, D.J. & Staring, R. (2008). Mensen van vlees en bloed. Kwalitatief onderzoek in de criminologie. Tijdschrift voor Criminologie, 50(4), 323-336. Nabi, S.S. (2009). Het informele geldtransactiesysteem ‘hawala’ in de Afghaanse gemeen‐ schap. In H. van de Bunt & D. Siegel (red.), Ondergronds bankieren in Nederland (pp. 89-115). Den Haag: Boom Juridische uitgevers. O’Gorman, A. (2009). Ethische aspecten van het kwalitatief onderzoek. In T. Decorte & D. Zaitch (red.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie (pp. 513-535). Leuven: Uitgeverij Acco.
40
KWALON 2011 (16) 1