Digitale versie scriptie Buitenspel Een micro-etnografisch onderzoek naar een blanke mannenkapper in Bos en Lommer Aleit Veenstra Studentnummer: 5782805 Begeleidster: Tweede Lezer:
Carolien Bouw Gerben Moerman
Afstudeerrichting:
Sociologie (met stads- en cultuursociologie)
E-mailadres:
[email protected] Datum afgerond: Datum online ingeleverd:
juni 2010 4 januari 2011
Buitenspel een mi cro -e tno grafis ch o nd erzo ek naar ee n blan ke man ne n kap p er in B os en Lom m er
Aleit Veenstra bachelorscriptie begeleidster
5782805 sociologie Carolien Bouw
Buitenspel een mi cro -e tno grafis ch o nd erzo ek naar ee n blan ke man ne n kap p er in B os en Lom m er
Aleit Veenstra
5782805
bachelorscriptie begeleidster
sociologie Carolien Bouw
aantal woorden
Universiteit van Amsterdam Juni 2010
14.081
Buitenspel
Inhoudsopgave Voorwoord
1
Inle i din g
3
1.
Het o nd erz oek
11
1.1
Een case study
14
1.2
De bronnen
15
2.
3.
1.2.1
geschreven bronnen
16
1.2.2
observaties
17
1.2.3
enquêtes
18
1.2.4
gesprekken
19
1.3
De rol van de kapper
21
1.4
De rol van de onderzoeker
23
De Buur t
27
2.1
Bos en Lommer
29
2.2
Op en rond de Bos en Lommerweg
32
2.3
Bij de Bos en Lommerweg 213
35
2.4
Bos en Lommerweg 213
37
De ka pp er
41
3.1
De kapperszaak
43
3.2
De eigenaar
46
3.3
De foto’s
50
Bachelorscriptie
4.
5.
Aleit Veenstra
3.4
De kaartjesmuur
53
3.5
Het koffiezetapparaat
56
3.6
De honden
57
3.7
TNT post
60
De kla n te n
65
4.1
67
De mannen
4.1.1
De klanten
67
4.1.2
De bezoekers
71
4.2
Het knippen
72
4.3
De gesprekken
73
4.4
De stilte
76
Het e ilan d
81
5.1
‘Ik’
83
5.2
‘Wij’
86
5.3
‘Zij’
89
Conclusi e
95
Literatuur lijs t
101
Bijla ge n :
105
Buitenspel
Overz ich t bij la ge n 1.
plattegrond kapperszaak (uitklapbaar)
2.
overzicht methode (uitklapbaar)
3.
resultaten enquêtes (uitklapbaar) op de vervolgpagina’s de resultaten per enquêtevraag
4.
gespreksonderwerpen (uitklapbaar)
5.
kerncijfers stadsdeel Bos en Lommer
6.
plattegrond Bos en Lommerweg (uitklapbaar)
7.
Wiki Kees Bregman
8.
artikel uit Voetbal International over Kees Bregman
9.
lijst met namen (uitklapbaar)
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Buitenspel
Voorwoord Voor u ligt mijn bachelorscriptie die geschreven is in het kader van mijn opleiding sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Het afgelopen semester heb ik door middel van deze scriptie ervaring kunnen opdoen in het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Aan de totstandkoming van dit onderzoek hebben verschillende mensen bijgedragen. Op de eerst plaats wil ik Kees Bregman bedanken. Hij heeft mij de ruimte gegeven om onderzoek te doen in zijn kapperszaak. Verder wil ik mijn vriend bedanken die mij op deze kapperszaak gewezen heeft en die mij wegwijs heeft gemaakt in de wereld van het voetbal. Daarnaast wil ik Carolien Bouw bedanken voor de goede begeleiding. Door haar inzet en inspiratie heeft ze veel bijgedragen aan dit onderzoek. Zij wist mij van het begin tot het einde te motiveren. Ook wil ik Gerben Moerman bedanken. Door zijn nieuwe inzichten heb ik nog meer nuance
aan kunnen
brengen in het
eindresultaat. Dan rest mij u te zeggen dat ik erg trots ben op het eindresultaat. Ik wens u dan ook veel plezier met lezen.
1
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
2
Buitenspel
Inleiding ‘(...) hier roept het woord een complete, bijna vergeten wereld op. De herenkapper. Geen vrouw te bekennen. Die laat zich maar ergens anders knippen. Bij een dameskapper bijvoorbeeld. Zes mannen naast elkaar met een tijdschrift. Je luistert naar de man die wordt geknipt. Hij vertelt over zijn werk. Hij verkoopt open daken.
Slechte
tijd
nu,
voor
open
daken.
De
herenkapper knikt. Hij houdt een spiegel achter het hoofd van de opendakenverkoper. Zes mannen kijken mee. Iedere keer weer spannend. De man knikt. Zes mannen lezen door.’ - Nico Dijkshoorn 2010: 267 Voor dit bacheloronderzoek aan de Universiteit van Amsterdam
heb ik
onderzoek
gedaan
naar
een
buurtwinkel. Het onderzoek heeft plaatsgevonden bij Mannenkapper Kees Bregman. Deze kapperszaak kent een sfeer zoals hierboven is beschreven door Nico Dijkshoorn. De herenkapper is Kees Bregman, die sinds negentien jaar eigenaar is van de kapperszaak aan de Bos en Lommerweg in Amsterdam. Kees Bregman is een zelfstandige ondernemer zonder personeel (zzp’er). Naast Kees en de klanten zijn in de kapperszaak ook regelmatig zijn vriendin
3
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Linda, zijn dochter Kim en een van zijn vrienden Marcel te vinden. Daarnaast lopen de honden Max en Bo altijd rond. Kees Bregman is een flamboyante man. Hij praat veel en graag en schuwt het niet om over zijn verleden als profvoetballer te vertellen. Daarnaast uit hij graag zijn mening over voetbal in het algemeen, zijn leefomgeving en de actualiteit. De kapper kan gezien worden als een buurtwinkel wanneer de definitie van Van Ossel en
Schoovaerts
gevolgd wordt: ‘Een buurtwinkel verzorgt de dagelijkse behoeften. Voedingsaankopen (“boodschappen doen”) zijn de belangrijkste dagelijkse behoeften. Toch mogen we ons niet beperken tot voeding: ook diensten en nietvoedingsproducten kunnen aangeboden worden in een buurtwinkel. Zo kunnen een kapper, krantenwinkel of bank (voor basis bankdiensten) de functie van een buurtwinkel op zich nemen. Het voornaamste criterium is daarbij dat een buurtwinkel buurtverzorgend moet zijn en dus vooral de plaatselijke bevolking moet bevoorraden. Door het buurtverzorgende karakter is een buurtwinkel kleinschalig’ (Ossel en Schoovaerts 2006: 16). Aan buurtwinkels wordt vaak een bindende factor in de wijk toegeschreven. Dit is terug te vinden bij Jane Jacobs, maar ook in bijvoorbeeld de functie die buurtwinkels toegeschreven wordt in de beleidsstukken voor het stadsdeel Bos en Lommer (Jacobs 1977; 4
Buitenspel
www.bosenlommer.amsterdam.nl).
Beiden
spreken
over de sociale cohesie en de veiligheid die wordt verhoogd
door
functiemenging
(Jacobs
1977;
www.bosenlommer.amsterdam.nl). De buurtwinkel is een van de instrumenten waardoor functiemenging bereikt kan worden in een buurt. De sociale cohesie die functiemenging, mede door buurtwinkels, moet bewerkstelligen kan volgens Kees Schuyt opgevat worden binnen acht verschillende betekenissen: cohesie als consensus en conformiteit (1), cohesie als participatie, als afwezigheid van sociale uitsluiting (2), cohesie als integratie (3), cohesie als eenheid in verscheidenheid (4), cohesie als dialectiek van deel en geheel (5), cohesie als netwerken en ruilrelaties (6), cohesie als solidariteit (7) en cohesie als stabiliteit van een systeem (8) (Schuyt 2006: 58-62). Dit onderzoek zal met name gericht zijn op cohesie als participatie, als afwezigheid van sociale uitsluiting en op cohesie als netwerken en ruilrelaties. Kees stelt zichzelf centraal in het klantenbestand van de kapperszaak. Hij heeft een netwerk opgebouwd dat grotendeels uit vaste klanten bestaat. Dit netwerk kan geïllustreerd worden aan de hand van de theorie van
Mark
Granovetter.
Hij
beschrijft
in
zijn
netwerkanalyse op welke wijze een netwerk opgebouwd wordt. Binnen een netwerk is er sprake van een
5
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
centraal figuur (A), een rol die binnen de kapperszaak door Kees wordt ingenomen (Granovetter 1973). Granovetter brengt een tweedeling aan in de banden die bestaan tussen personen in een netwerk. Zo bestaan er strong ties en weak ties (Granovetter 1973). De strong ties behelzen de meer intensieve banden, waar de weak ties een lossere binding kennen (Granovetter 1973). Verschillende netwerken kunnen gekoppeld
worden
aan
de
hand
van
bruggen
(Granovetter 1973). Een brug is per definitie een weak
tie (Granovetter 1973). Deze bruggen kunnen enkel bestaan tussen twee verschillende personen die zelf meerdere strong ties kennen binnen hun eigen netwerk (Granovetter 1973). Ook Robert Putnam spreekt over bruggen. Hij beschrijft het verschil tussen bonding en bridging. Hierbij staat bonding voor de binding binnen een groep.
Bridging staat voor de binding tussen verschillende groepen (Larsen e.a. 2004). De mate van bonding en
bridging bepaalt hoe de bewoners van een buurt hun buurtbewoners en buurtproblemen zien (Larsen e.a. 2004). Zoals Lofland beschrijft kan een locatie een bepaalde invulling krijgen door zijn vaste bezoekers (Lofland 1973). Dit houdt in dat er een ‘eiland’ gecreëerd wordt door deze groep, enkel bezoekers die aan het profiel van de vaste bezoekers voldoen zijn echt 6
Buitenspel
welkom. Dit betekent niet dat bezoekers die niet aan het profiel voldoen fysiek geweigerd worden (Lofland 1973). Hen wordt tijdens het bezoek, over het algemeen op passieve wijze, duidelijk gemaakt dat zij in het vervolg niet meer welkom zijn (Lofland 1973). Daarom zou ik de kapper niet willen scharen onder publieke ruimte. De kapper is niet op ieder moment toegankelijk, klanten zijn gebonden aan de openingstijden. Maar nog belangrijker; de kapperszaak kan toegespitst worden op een bepaalde klandizie. Mannenkapper Kees Bregman zou daarom als semi-publiek gezien kunnen worden. Dat Mannenkapper Kees Bregman semi-publiek blijkt te zijn wordt benadrukt doordat er bij deze kapper voornamelijk blanke mannen lijken te komen. Dit terwijl Bos en Lommer een gemengd stadsdeel is (www. bosenlommer.amsterdam.nl). De onderzoeksvraag die hier uit voortvloeit is de volgende: Hoe houdt Mannenkapper Kees Bregman stand als een blank ‘eiland’ in het gemengde stadsdeel Bos en Lommer? De deelvragen die ik gebruik om deze vraag te beantwoorden zijn de volgende: 1.
Hoe ziet de klandizie er uit wat betreft etniciteit,
leeftijd 7
en
opleiding;
is
er
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
inderdaad
grotendeels
sprake
van
een
blanke, laagopgeleide mannelijke klandizie van middelbare leeftijd? 2.
Klopt
het
dat
het
mannenkapper
klantenbestand
Kees
Bregman
van geen
weerspiegeling is van het stadsdeel Bos en Lommer wat betreft etniciteit? 3.
Hoe is de positie van mannenkapper Kees Bregman in het semi-publieke domein, ofwel: Op welke manier wordt gebruik gemaakt van de winkelruimte van mannenkapper Kees Bregman, wordt deze enkel gebruikt voor haarbehandelingen, of wordt er bijvoorbeeld ook koffie gedronken?
4.
Welke plaats neemt de kapper voor de klanten in: is deze alleen economisch, of is deze ook sociaal?
5.
In hoeverre draagt Mannenkapper Kees Bregman bij aan de sociale cohesie in het stadsdeel Bos en Lommer?
Om antwoord te vinden op deze vragen zal eerst de onderzoeksmethode worden behandeld. Daarna zal verder in worden gegaan op achtereenvolgens de buurt, de omringende ondernemers, de kapper, de klanten en het
eiland.
De
onderzoeksvraag
8
zal
uiteindelijk
Buitenspel
beantwoord
worden in
het laatste hoofdstuk: de
conclusie.
9
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
10
Hoofdstuk 1 Het Onderzoek
Buitenspel
Deze micro-etnografie is uitgevoerd bij Mannenkapper Kees Bregman aan de Bos en Lommerweg 213 in Amsterdam. Een micro-etnografie houdt in dat er binnen
enkele
maanden
een
sterk
afgebakend
onderwerp onderzocht wordt (Bryman 2007: 293). Omdat mijn onderzoek is toegespitst op één kapper, is er sprake van een case study. Binnen een case study gaat het om een gedetailleerde en intensieve analyse van een specifiek onderzoeksobject (Bryman 2007: 535). Om deze gedetailleerde en intensieve analyse te kunnen maken heb ik gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden en bronnen. Enerzijds heb ik gebruik gemaakt van de bestaande literatuur en van verschillende
beleidsstukken.
Anderzijds
heb
ik
onderzoek gedaan bij Mannenkapper Kees Bregman door middel
van
observaties,
enquêtes en
korte
gesprekken met klanten in de kapperszaak. Daarnaast heb ik de omgeving van de kapperszaak onderzocht door met winkeliers uit de directe omgeving van Kees Bregman te spreken. Ik heb gebruik gemaakt van een kwalitatieve
benadering.
Hierbij
heb
ik
het
onderzoeksschema aangehouden dat terug te vinden is in figuur 1.1. Het doel van mijn onderzoek is om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de Mannenkapper Kees Bregman. Doordat ik tijdens mijn onderzoek op 13
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
regelmatige basis te vinden was in de kapperszaak heeft mijn aanwezigheid daar een zekere invloed gehad op het onderzoek. Ditzelfde geldt voor kapper Kees Bregman. Door het directe en persoonlijke contact is kwalitatief onderzoek subjectief. Daarom moet dit aan bepaalde eisen voldoen (Bryman 2004: 284). Vanwege de subjectiviteit zullen in het vervolg van dit hoofdstuk alle tot nu toe genoemde aspecten zo transparant mogelijk toegelicht worden.
figuur 1.1: onderzoeksschema
1.1
(Bryman 2004: 269)
Een Case Study
In deze case study is het onderzoeksobject een herenkapper. Deze heb ik onderzocht op de functie die deze heeft binnen de buurt, in zijn hoedanigheid als buurtwinkel. Om een zo een intensief mogelijke analyse 14
Buitenspel
mogelijk te maken kan er binnen een case study zowel gebruik
gemaakt
worden
van
kwalitatieve
als
kwantitatieve data (Bryman 2004: 49). Een case study wordt in de meeste gevallen niet gekozen om zijn ‘ongewoonheid’. Het doel is om, in vergelijking
met
al
bestaande
literatuur
en
vergelijkbare case studies, een theorie te kunnen testen of te genereren (Bryman 2004: 51-52). Het belang van een case study kan dan ook pas op een later moment duidelijk worden; in een vergelijking kan deze nog waardevoller worden. (Bryman 2004: 52). Het doel van mijn onderzoek is niet om een generalisatie
te
kunnen
maken
wat
betreft
herenkappers. De case study dient in dit geval om antwoord te krijgen op een specifieke onderzoeksvraag. Op deze manier kan de case study gebruikt worden om sociale sleutelprocessen bloot te leggen (Bryman 2004: 51).
1.2
De Bronnen
Om triangulatie in mijn onderzoek te bewerkstelligen heb ik gebruik gemaakt van de tot mijn beschikking gekomen
bronnen.
Triangulatie houdt in dat er
meerdere (verschillende) bronnen worden aangewend om een sociaal fenomeen te onderzoeken (Bryman 2004: 275). Hoewel triangulatie veel wordt geassocieerd
15
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
met kwantitatief onderzoek is het ook zeer toepasbaar in kwalitatief onderzoek (Bryman 2004: 75). Op deze wijze kunnen de onderzoeksresultaten aan elkaar getoetst worden; de objectiviteit kan worden vergroot (Bryman 2004: 75). Daarbij is het verzamelen van verschillende bronnen kenmerkend voor de participant
observation, welke bij ‘observaties’ verder behandeld zal worden (Bryman 2004: 292). 1.2 .1
Ges chrev en Br on ne n
Tijdens mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van bestaande
literatuur
over
buurten,
buurtwinkels,
kappers en mannen. De precieze inhoud van deze literatuur zal aan bod komen in latere hoofdstukken. Uit
deze
literatuur
geëxtraheerd.
Deze
heb
ik
concepten
centrale
concepten
heb ik
vervolgens
gebruikt om mijn onderzoeksresultaten te kunnen duiden. Omdat ik onderzoek heb gedaan op een zeer specifieke locatie heb ik daarnaast gebruik gemaakt van de gegevens van de gemeente Amsterdam over het (voormalige) stadsdeel Bos en Lommer. Hieronder vallen de beleidsstukken en statistieken die beschikbaar zijn over het stadsdeel en de wijk Erasmusparkbuurt waar Mannenkapper Kees Bregman zich bevindt.
16
Buitenspel
1.2 .2
Observa ties
Tijdens het onderzoek heb ik gekozen voor participant
observation. Participant observation houdt in dat de onderzoeker tijdens het onderzoek deelneemt aan dat wat gebeurt en zich mengt in de situatie door het voeren van gesprekken, stellen van vragen en het gedetailleerd weergeven van de geobserveerde situaties (thick description) (Bryman 2004: 275, 292-293). In totaal heb ik de kapperszaak vijftien maal bezocht,
waarvan
ik
tien
maal
relatief
lang
geobserveerd heb en vijf maal een kort bezoek gebracht heb. Het exacte overzicht van de bezoeken is terug te vinden in bijlage 2. Binnen participant observation bestaan er verschillende ‘gradaties’ in hoeverre de onderzoeker ook daadwerkelijk deelneemt aan de omgeving waarin hij of zij zich bevindt (Bryman 2004: 167).
In
het
geval
van
dit
onderzoek
is
mijn
daadwerkelijke deelname beperkt, hierdoor heb ik noodgedwongen
gekozen
voor
observaties
van
maximaal 2,5 uur. De deelname zal verder behandeld worden in ‘de rol van de onderzoeker’ en ‘de rol van de kapper’. Tijdens mijn observaties had ik twee vaste plekken in de kapperszaak. Wanneer ik mij niet mengde in de gesprekken tussen Kees en zijn klanten bevond ik mij achterin de kapperszaak, op de achterste stoel van de wachtplekken. Daar zat ik ook wanneer ik met Kees 17
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
sprak. Kees zat dan in de kapstoel die niet meer gebruikt wordt en waarin hij zijn administratie doet. Wanneer ik mij wel mengde in gesprekken, of wanneer ik vragen wilde stellen verplaatste ik naar de lege kapstoel naast de klant die geknipt werd. De exacte indeling van de kapperszaak is terug te vinden op de plattegrond (bijlage 1). In
de
eerste
instantie
heb
ik
tijdens
mijn
observaties korte notities gemaakt. Hier werd echter negatief op gereageerd, in de eerste instantie door Linda en later ook door Kees: ‘Stiekem schrijft ze alles op’. Daarom heb ik er in de loop van mijn observaties voor gekozen om dat wat ik gezien had pas te noteren op het moment dat ik de kapperszaak weer verlaten had.
Nadien
werkte
ik
deze
notities
uit
tot
observatieverslagen om deze te kunnen gebruiken in mijn analyse. 1.2 .3
Enqu êtes
Om gegevens te verzamelen van het soort klanten dat bij de Mannenkapper Kees Bregman komt heb ik een enquête opgesteld. In deze enquête heb ik de klanten gevraagd naar hun postcode (1), leeftijd (2), afkomst (nationaliteit) (3), of zij andere kappers bezoeken (4) en naar hun opleidingsniveau (5). Deze gegevens zullen gedetailleerd aan bod komen in het hoofdstuk ‘de klanten’ en zijn terug te vinden in bijlage 3. De 18
Buitenspel
enquêtes heb ik achtergelaten bij Kees, in de hoop een goed beeld te krijgen van de dagen dat ik niet aanwezig was. Helaas, zoals ook behandeld zal worden in ‘de rol van de kapper’, bleek een objectief beeld niet mogelijk. Tijdens mijn observaties bleek dat Kees bepaalde wie de enquêtes invulde. Op deze manier werd door Kees een beeld gecreëerd van zijn klandizie in plaats van een afspiegeling van deze klandizie. Wanneer de klant niet bereid was om de enquête in te vullen dreigde Kees met de schaar, of met het weigeren van het knippen van de klant. Daarnaast vulde Kees de enquêtes voor de klanten in. Dit had met name invloed op de validiteit van de vraag: ‘Bezoekt u ook andere kappers, behalve Kees Bregman?‘ Zoals een klant tijdens het invullen van de enquête lachend opmerkte: ‘Alsof ik nu in zou durven vullen dat ik ook wel eens naar een andere kapper ga’. Waarop Kees zei: ’Dat doe je toch niet (naar een andere kapper gaan AV)’. 1.2 .4
Ges pre kk en
Tijdens het knippen van de klanten heb ik vaak de mogelijkheid gehad om de klanten vragen te stellen. Zo heb ik met twintig klanten korte gesprekken kunnen voeren over verscheidene onderwerpen. De precieze inhoud van deze gesprekken zal terugkomen in het hoofdstuk 4 en is terug te vinden in bijlage 4. 19
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
De gesprekken met de klanten werden over het algemeen geïnitieerd door Kees. Ik had aangegeven dat ik ook graag klanten wilde spreken. Hierop reageerde Kees met: ‘Nou, als jij mijn klanten wilt spreken, dan mag dat’. Kees pakte dit op door zijn klanten uit te leggen wat ik kwam doen, vervolgens zei hij dan tegen mij: ‘Nou je wilde toch dingen vragen?’. De eerste paar keer dat dit gebeurde viel ik stil. Na een tijdje raakte ik er aan gewend. Ik heb niet elke gelegenheid om een gesprek te voeren aangegrepen, ik wilde me in sommige gevallen afzijdig houden om te zien hoe de communicatie tussen Kees en de klanten normaal gesproken verliep. Het overzicht van gesprekken tussen klanten en Kees en de momenten waarop ik hen gesproken heb zijn terug te vinden in bijlage 2. De gesprekken met de klanten varieerden van onderwerpen. In de meeste gevallen begon het gesprek doordat ik Kees aanvulde in wat ik precies kwam doen. De klanten knikten dan begrijpend. Vervolgens werden de gesprekken vervolgd door de visie van de klanten op buurtwinkels. Na een tijdje bemoeide Kees zich er dan weer mee. Een voorbeeld hiervan is een klant die ik sprak over zijn baan. Hij was advocaat en ik vroeg hem waarin hij zich gespecialiseerd had. Hij had zich gespecialiseerd in letselschade. Toen de klant mij vroeg welke richting ik uit ging binnen de sociologie antwoordde ik dat ik mee richting stadssociologie ging. 20
Buitenspel
Ik was nog niet uitgesproken of Kees begon mee te praten. Kees: ‘Specialisatie is ook heel belangrijk, dat heb ik ook gedaan. Ik ben een herenkapper snap je, daar onderscheid je je mee’. De klant glimlachte even mijn kant op. Kees is daarna doorgegaan op zijn keuze om een herenkapper te zijn. Graag had ik ook klanten gesproken buiten de omgeving van de kapperszaak. Helaas kon ik hierin geen medewerking verwachten van Kees, waardoor noodgedwongen alle gesprekken die ik heb gevoerd binnen
de
kapperszaak
plaats hebben
gevonden.
Pogingen om klanten te spreken buiten de kapperszaak werden door Kees ondermijnt met opmerkingen als: ‘Dat kan toch gewoon hier?!?’ Hierin luisterden de klanten naar Kees. De
gesprekken die hieruit
voortkwamen zijn waardevol, maar ze kennen geen volledige openheid over Kees en de kapperszaak, Kees luisterde immers mee.
1.3
De Rol van de Kapper
Vanaf het eerste moment dat ik de kapperszaak in ben gelopen werd ik hartelijk ontvangen door Kees. Hij vond het geen enkel probleem om mee te werken aan het onderzoek: ‘Ik heb toch geen geheimen, ik ben een open boek’. Hij vond het heel interessant om mee te werken, maar wat ik precies kwam doen is hem nooit helemaal
21
Bachelorscriptie
duidelijk
geworden.
Aleit Veenstra
Ik
heb
het
gelaten
bij
zijn
interpretatie van een stage voor school, ‘waarbij ze onderzoek doet naar buurtwinkels of zoiets, toch?’ Kees heeft mij de toegang verschaft en was mijn sleutelinformant. Dit houdt in dat hij mij het grootste deel aan informatie heeft aangeleverd wat betreft de omgeving, de klanten en belangrijke gebeurtenissen (Bryman 2004: 540). Hij heeft de bereidheid getoond om antwoord te geven op al mijn vragen, de vragen over zijn inkomen daargelaten. Desalniettemin is er ook een
schaduwzijde.
Doordat
Kees
mijn
enige
sleutelinformant was had hij ook de mogelijkheid om een bepaald beeld te schetsen van zijn kapperszaak. Hier heeft Kees deels gebruik van kunnen maken. Zo heeft hij onder andere invloed gehad op de enquêtes die ingevuld werden door een bepaalde groep klanten. Kees hield geen rekening met anonimiteit, hij keek wat er werd ingevuld of deed dit zelf. Daarnaast heeft hij voor mij de mogelijkheid weggenomen om klanten te spreken buiten de kapperszaak. Hierdoor had Kees invloed op de gesprekken die ik met klanten gevoerd heb. Door Kees zijn aanwezigheid was er een grotere kans op een sociaal gewenst antwoord, zowel in het geval van de gesprekken als in het geval van de enquêtes. Doordat Kees liever niet had dat ik klanten sprak buiten de kapperszaak, heb ik geprobeerd om deze via 22
Buitenspel
een omweg te kunnen spreken buiten de kapperszaak. Door een afspraak te maken met Marcel hoopte ik een nieuwe ‘opening’ te vinden. Meerdere afspraken met Marcel zijn op het laatste moment door hem afgezegd, waardoor ook dit geen optie bleek. Op het moment dat ik opnieuw een afspraak met Marcel wilde maken, zei Kees
weer:
‘Dat
kan
toch
gewoon
hier
(in
de
kapperszaak AV)’. Daarna heb ik besloten me erbij neer te leggen, al heb ik hiermee een mogelijkheid tot triangulatie laten liggen.
1.4
De Rol van de Onderzoeker
In een case study waarbij gebruik gemaakt wordt van
participant observation is de rol van de onderzoeker van invloed. Zoals Duneier beschrijft ben je als onderzoeker altijd een ‘stoorzender’ (Duneier 1999). Zeker bij een herenkapper viel ik als vrouw op. Daarom heb ik gekozen voor een overt role als onderzoeker; eerlijk laten weten wat je komt doen (Bryman 2004: 294). Het nadeel is wel dat er een grote kans bestaat dat respondenten wellicht niet vrijuit hebben gesproken, of hun gedrag hebben aangepast aan mijn aanwezigheid (Duneier 1999; Bryman 2004: 294, 304). Kees gaf altijd aan dat ik niet stoorde. Toch is er een duidelijk voorbeeld geweest van een klant die zich anders gedroeg in mijn aanwezigheid. De klant wilde
23
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
geen antwoord geven op mijn vraag waarom hij altijd naar Kees kwam. Hij zei: ‘Vind je het erg als ik hier geen antwoord op geef?’ Nadat de klant vertrokken was gaf Kees aan dat het niet goed ging met de man. Volgens Kees kwam hij normaal gesproken even met hem praten, over dat wat hem dwars zat (wat dat precies was is mij niet duidelijk geworden). Nu had hij dat niet gedaan, hij wilde dit enkel met Kees delen. In dit geval is er sprake van een duidelijke gedragsverandering. Mijn aanwezigheid in de kapperszaak is te kort geweest om te kunnen duiden in welke mate de klanten zich anders gedroegen
dan
normaal
in
mijn
aanwezigheid,
bovenstaand voorbeeld daargelaten. Dat
ik
als
onderzoeker
de
situatie
in
de
kapperszaak verstoorde werd ook duidelijk aan de hand van de rollen die Kees mij toebedeelde ten opzichte van zijn klanten. In de meeste gevallen legde hij uit dat ik ‘een soort stage’ kwam lopen. Maar ook was het regelmatig zo dat hij een rol voor mij bedacht. Zo ben ik zijn minnares geweest, iemand van de belastingdienst, de vrouw die de kapperszaak over kwam nemen, een gemeenteambtenaar, een vriendin en een leerling kapster. Een van deze rollen heb ik een keer meegespeeld. Ik werd voorgesteld als de koffiejuffrouw. Daarop heb ik alle klanten gevraagd of zij koffie wilden, netjes een schoteltje onder de kopjes gezet (wat Kees nooit doet), 24
Buitenspel
en suiker en melk op het schoteltje gelegd. De gebruikte kopjes waste ik weer af. Dit laatste was volgens Kees niet nodig, maar als koffiejuffrouw hoorde ik ook af te wassen. De situatie leidde tot vragende blikken van de klanten, waarop Kees en ik moesten lachen. Uiteindelijk heeft Kees in alle gevallen de klanten in zijn eigen woorden verteld waarom ik er was. Achteraf gezien heeft Kees zich in eerste instantie rond mijn aanwezigheid ook anders gedragen. Zo stelde hij provocerende vragen aan klanten als: ‘dat meisje wil graag weten of je nu nog steeds een abonnement op de Playboy hebt’. Hierop moest Kees hard lachen. De klant daarentegen dook wat in elkaar en werd stil. Dit gedrag verdween in de loop van de tijd, met name als het drukker was in de kapperszaak. Dan leek Kees geen tijd te hebben
om zich bezig te
houden met
mijn
aanwezigheid. Omdat al snel duidelijk werd dat voetbal een belangrijke rol speelt in de kapperszaak heb ik de mannen in mijn omgeving gevraagd mij de Eredivisie uit te leggen. Ik volgde de televisieprogramma’s Studio
Voetbal,
Studio
Sport
en
Voetbal
International.
Daarnaast las ik soms stukken uit het tijdschrift Voetbal
International (VI). Ik praatte met de mannen uit mijn omgeving over voetbal. Ik keek de wedstrijden en volgde de uitslagen. Ik zocht een club uit waar ik fan van kon zijn; Sparta. Daarnaast heb ik de wedstrijden 25
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
van Ajax gevolgd. Hierdoor wist ik van alles over de wedstrijden, de spelers, de op handen zijnde transfers en de kans die Ajax op dat moment had om kampioen te worden. Door deze kennis won ik respect van de mannen in de kapperszaak. Wel moest ik mijzelf regelmatig bewijzen door uit te leggen wat buitenspel is. Wanneer ik deze vraag goed beantwoordde mocht ik meepraten. Hoewel ik de wereld van het voetbal steeds beter ging begrijpen, heb ik er nooit volledig onderdeel van uitgemaakt. Voetbal bleek, volgens de mannen, een mannenwereld te zijn. Hier paste ik als vrouw niet tussen. Ik heb niet als klein jongetje op voetbal gezeten, nooit (zoals de mannen uit mijn omgeving vertelden) met een biertje en een sigaret met zijn allen onder de douche gestaan. Ik weet niet wat er in de kleedkamer gezegd en gedaan wordt. Kortom: ik mis als vrouw de beleving van het spel. Doordat ik deze beleving niet ken blijft voetbal voor mij een andere wereld, een wereld die ik kan observeren en deels kan begrijpen, maar waar ik geen onderdeel van uit kan maken.
26
Hoofdstuk 2 De Buurt
Buitenspel
Mannenkapper Kees Bregman bevindt zich in het voormalige stadsdeel Bos en Lommer. Dit stadsdeel is op 1 mei 2010 opgegaan in het nieuwe stadsdeel West (www.west.amsterdam.nl). Omdat dit onderzoek zich met name heeft afgespeeld voor deze datum, heb ik ervoor gekozen om te spreken over het stadsdeel Bos en Lommer en om de cijfers die bekend zijn over dit stadsdeel te gebruiken. Meer
specifiek
bevindt
Mannenkapper
Kees
Bregman zich op de Bos en Lommerweg 213. Dit gedeelte van het stadsdeel Bos en Lommer is gelegen in de
Erasmusparkbuurt,
zie
afbeelding
2.1.
De
Erasmusparkbuurt staat bekend als de ‘beste’ buurt in Bos en Lommer door de hoge score op sociaaleconomische
variabelen
binnen
de
wijk
(www.
bosenlommer.amsterdam.nl). Om een beeld te schetsen van
de
omgeving
van
de
kapperszaak
zal
ik
achtereenvolgens het stadsdeel, de Bos en Lommerweg en
de
directe
omgeving
van
de
kapperszaak
beschrijven.
2.1
Bos en Lommer
Het stadsdeel Bos en Lommer (afbeelding 2.1) in Amsterdam bestaat voor 35,2 procent uit autochtonen, voor 10,8 procent uit westerse allochtonen en voor 54 procent uit niet-westerse allochtonen (www.amsterdam
29
Bachelorscriptie
Afbeelding 2.1:
Aleit Veenstra
Kaart Bos en Lommer Amsterdam (www.bosenlommer.amsterdam.nl) Mannenkapper Kees Bregman Zie bijlage 6 voor een meer gedetailleerde plattegrond
30
Buitenspel
.os.nl). Voor heel Amsterdam geldt dat 50,5 procent van de bevolking bestaat uit autochtonen, 14,8 procent bestaat uit westerse allochtonen en 34,7 uit nietwesterse
allochtonen
(www.amsterdam.os.nl).Deze
getallen zijn terug te vinden in de tabel van bijlage 5. Bos en Lommer is een zogenoemde ‘Vogelaarwijk’ (www.bosenlommer. amsterdam.nl). Dit houdt in dat er extra geld beschikbaar is om de wijk te ontwikkelen tot een ‘krachtwijk’ (www.bosenlommer.amsterdam. nl) Er
is door het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) een herstructureringsplan ingediend dat in 2011 afgerond zal moeten zijn en waarvoor een budget beschikbaar is van 12 miljoen euro (www.project.vrom.nl). Dit plan is opgesteld rond het Bos en Lommerplein, op loopafstand van de mannenkapper Kees Bregman. Onder de noemer ‘imagostrategie’ is er een plan opgesteld dat draait om functiemenging: ‘Met de ontwikkeling van deelgebied 1 en 2 is een nieuw stadsdeelhart gecreëerd; een centrum waar functies als wonen, sociaal-culturele voorzieningen, kantoren en bedrijvigheid optimaal ingepast worden. De integrale herinrichting van de openbare ruimte en de inrichting van semi-publieke ruimten maken het een aangename en aantrekkelijke plek’
(www.project.vrom.nl).
Daarnaast
is
de
‘natuurlijke grens’ (zoals beschreven door Zorbough),
31
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
die de rijksweg A10 door de buurt trok, geïntegreerd in het nieuwe bestemmingsplan met als doel de buurt weer tot een geheel te maken (vgl. Zorbough 1926: 222). Dit wil men realiseren door over de snelweg heen te bouwen, zo ontstaan er twee ‘bruggebouwen’ tussen de het oostelijke deel en het westelijke deel in Bos en Lommer (www.project.vrom.nl). De mannenkapper Kees Bregman bevindt zich in de Erasmusparkbuurt in Bos en Lommer aan de Bos en Lommerweg, op de scheiding met de Landlustbuurt. Een
van
de
aandachtspunten
binnen
de
Erasmusparkbuurt is: ‘(...) de branchering van de winkels aan de Bos en Lommerweg (..). Er is veel vraag naar
een
kwalitatieve
verbetering
van
dat
winkelaanbod’ (www.bosenlommer.amsterdam.nl). Dit komt overeen met het algemene plan voor de buurt.
2.2
Op en rond de Bos en Lommerweg
De Bos en Lommerweg is een centraal gelegen weg die het stadsdeel Bos en Lommer in twee delen opdeelt, zoals te zien in afbeelding 2.1. De weg wordt intensief gebruikt. Er rijden auto’s, bussen en trams. Aan de weg bevinden zich aparte fietspaden. Bovendien is er op sommige delen nog een secundaire weg, zoals ter hoogte van Mannenkapper Kees Bregman.
32
Buitenspel
De
Bos
en
Lommerweg
heeft
verschillende
functies. Zo zijn er winkelmogelijkheden, kantoorruimtes, horecagelegenheden en woonruimtes. De straat is hiermee een voorbeeld van wat Jane Jacobs beschrijft met functiemenging. De straat fungeert als slagader van de buurt, en bevordert zo de levendigheid in de zijstraten (Jacobs 1977: 45, 73). Hier zijn onder andere een bloemist, een sleutelmaker, een bank, een drogisterij, een slager, een bakker, een visboer en een boekenwinkel gevestigd. De Bos en Lommerweg heeft tegelijkertijd zelf de functie van een toevoer naar een andere slagader, namelijk het Bos en Lommerplein. Op het Bos en Lommerplein zijn onder andere diverse supermarkten.
Door
buurtbewoners
met
de
levendigheid
elkaar
in
zouden
aanraking
de
komen
waardoor de sociale cohesie en de veiligheid in de buurt bevorderd worden (Jacobs 1977: 73). De gemeente lijkt Jane Jacobs te volgen. In het buurtuitvoeringsplan voor de Erasmusparkbuurt is een van
de
doelstellingen
het
‘wijkontwikkelingsmaatschappij’ amsterdam.nl).
Deze
opzetten
van
een
(www.bosenlommer.
wijkontwikkelingsmaatschappij
heeft als doel de branchering op de Bos en Lommerweg te verbeteren (www.bosenlommer. amsterdam.nl). Dit houdt in dat de gemeente op zoek is naar diversiteit in aanbod op de winkelstraat, met daarbij een stimulans voor
de
creatieve
sector 33
(www.bosenlommer.
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
amsterdam.nl). Op de Bos en Lommerweg zijn sommige branches
oververtegenwoordigd.
Zo
zijn
er
veel
etnische ondernemers te vinden met groentewinkels en slagers en zijn er bijvoorbeeld
vijf kappers.
Daarnaast is er ook leegstand in de straat, wat leidt tot een onverzorgd straatbeeld. Door middel van de wijkontwikkelingsmaatschappij
zal
volgens
het
buurtontwikkelingsplan de veiligheid en sociale cohesie verhoogd worden (www.bosenlommer. amsterdam.nl). Hierin volgt de gemeente niet alleen Jane Jacobs, maar ook de stadssocioloog Richard Florida. Hij stelt dat de stimulering van de creatieve klasse (het deel van de beroepsbevolking dat
innovatieve arbeid verricht) in
een stad zal leiden tot een positieve ontwikkeling van de leefbaarheid binnen een stad (Florida 2002). De creatieve klasse brengt de drie T’s naar een stad; talent (1), techniek (2) en tolerantie (3) (Florida 2002). De creatieve klasse krijgt hier de rol toegeschreven van het creëren van een leefbare omgeving, een omgeving die mensen aantrekt die de stad succesvol kunnen maken (Florida 2002). In dit geval is deze hoop aanwezig voor het stadsdeel Bos en Lommer; dit moet weer een aantrekkelijke leefomgeving worden.
34
Buitenspel
2.3
Bij de Bos en Lommerweg 213
Schuin tegenover Mannenkapper Kees Bregman op de Bos en Lommerweg is een tramhalte (zie bijlage 6 voor de plattegrond). Hier stapte ik uit op weg naar de kapperszaak.
Op
het
kruispunt
bij de
tramhalte
bevinden zich (met de klok mee vanaf de kapperszaak) ook nog een Domino’s Pizza, een sigarenboer, een wolwinkel en een Arabische slagerij/groenteboer die naast Kees gevestigd is. Na de Domino’s Pizza begint een winkelgedeelte dat leidt naar het Bos en Lommerplein. De kapperszaak bevindt zich net buiten dit winkelgedeelte, op de kopse kant van appartementencomplexen. Op elk blok zijn, aan de zijde van de Bos en Lommerweg waar ook Kees gevestigd is, dezelfde soort winkelruimtes. Steeds twee naast elkaar. Zo is er nog een bakker, een stomerij en wat leegstand. Even verderop is cultureel centrum podium Mozaïek gevestigd, hier is een terras waar wat gedronken en gegeten kan worden. Daar tegenover is een dames- en herenkapper gevestigd waar ik in hoofdstuk 4 op terug zal komen. Podium Mozaïek: ‘is een internationaal cultuurpodium in Amsterdam-West’, gevestigd in de voormalige Pniëlkerk, ook wel ‘het theelichtje’
genoemd.
‘Het
programma
biedt
wereldmuziek, theater, kleinkunst en dans uit binnen-
35
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
en buitenland. (...) Verder organiseert Podium Mozaïek regelmatig cultuureducatieve projecten. (...) Podium Mozaïek geeft Amsterdam-West z'n eigen culturele hart. In het gebouw vindt u verder een aantal kantoor-, studio- en atelierruimten.’ (www.podiummozaiek.nl) Het
podium
profileert
zich
als
cultureel
en
internationaal. Zo zijn ook gastsprekers welkom die geen Nederlands spreken (www.podium mozaiek.nl). Regelmatig heb ik hier koffie gedronken op het terras. Op dit terras zijn alle nationaliteiten terug te vinden, al was het op de momenten dat ik aanwezig was nooit echt druk. Zowel
bij
slagerij/groenteboer
Elaf
naast
de
kapperszaak, de sigarettenboer schuin tegenover de kapperszaak en bij de bakker tussen de kapperszaak en podium Mozaïek in, heb ik een gemengde klandizie waargenomen. Helaas heb ik hier geen verdere vragen kunnen stellen. De sigarenboer en de bakker wilden niet meewerken aan het onderzoek en bij Elaf was sprake van een taalbarrière. Diezelfde menging is zichtbaar bij de wolwinkel die tegenover Kees is gevestigd. Deze zit hier volgens de medewerkster ‘al heel lang’. Hoe lang wist ze niet precies. De klandizie in de wolwinkel was volgens de medewerkster
gemengd.
Doordat
het
een
specialistische winkel was kwamen er klanten uit heel
36
Buitenspel
Amsterdam, van alle nationaliteiten. Zij benadrukte daarbij dat het nog altijd druk was in de wolwinkel.
2.4 Bos en Lommerweg 213 Mannenkapper Kees Bregman ligt aan een brede stoep. Vanaf de weg valt de kapperszaak net in een inham, waardoor deze niet direct opvalt. Om dit te ondervangen heeft Kees een bord neergezet aan de straatkant waarop ‘Kapper’ staat, geïllustreerd door een schaar en een pijl (zie afbeelding 2.2). Direct naast Kees, iets meer naar voren is slagerij/groenteboer Elaf. Hier staan kratten opgestapeld die vol liggen met kleurige groente en fruit. De gele vlaggen van de winkeliersvereniging beginnen ter hoogte van Domino’s (zie afbeelding 2.3). De kapperszaak valt, ondanks het bord, niet op voor voorbijgangers. Het bord staat in de inham, hierdoor
komt
de
functie
‘aandacht
trekken’
te
vervallen. De eerste maal dat ik langs ging bij Kees Bregman ben ik, ondanks dat ik het adres had, langs de kapperszaak gelopen zonder deze te zien. Pas wanneer je precies weet dat de kapperszaak er zit valt deze op. Midden op een drukke, doorgaande (winkel) straat is de kapperszaak zo gesitueerd dat enkel die mannen die weten dat de kapper er zit, deze zullen bezoeken. Passanten blijven passanten. Op deze manier wordt het bestaande klantenbestand in stand gehouden. Nieuwe
37
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Afbeelding 2.2: Het kappersbord naast de voordeur
38
Buitenspel
Afbeelding 2.3:
Mannenkapper Kees Bregman tussen Elaf en Domino’s
39
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
klanten zullen komen op aanraden van bestaande klanten. Hierbij is het waarschijnlijk dat dit mannen zijn die in het bestaande klantenbestand passen. Dit zal in hoofdstuk vijf verder behandeld worden.
40
Hoofdstuk 3 De Kapper
Buitenspel
Er zijn verschillende factoren die de kapperszaak van Kees specifiek zijn kapperszaak maken. Deze factoren op zichzelf zijn meer algemeen, de invulling hiervan varieert per kapperszaak. Om een beeld te schetsen van Mannenkapper Kees Bregman heb ik er voor gekozen om een bepaald aantal factoren meer specifiek te behandelen. Dit zijn achtereenvolgens de zaak zelf, de eigenaar, de foto’s aan de muur, de visitekaartjes, het koffiezetapparaat, de honden en
TNT post.
Deze
factoren kunnen gezien worden als symbolen, zoals in dit hoofdstuk zal blijken. Hierdoor zijn zij, naast de locatie, bepalend voor Mannenkapper Kees Bregman.
3.1 De Kapperszaak Wanneer je de kapperszaak binnenkomt doet het geheel wat rommelig en verouderd aan (zie bijlage 1 voor de plattegrond). Direct bij binnenkomst vallen de twee honden op, Max en Bo. De kapperszaak beslaat ongeveer 30 m2, in het midden staan twee tafeltjes met stoelen. Hier kunnen klanten wachten. Op de tafeltjes liggen diverse edities van de Voetbal International, de
Nieuwe Revu, de Panorama en het clubboekje van AFC (Amsterdam Football Club). Daarnaast ligt er altijd een
Telegraaf. Op de tafel staat ook een asbak. Kees rookt zelf niet, maar hij vindt het ordinair wanneer zijn klanten buiten roken. Bovendien is het zijn eigen zaak,
43
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
zoals hij zelf zegt, dus als Kees zegt dat er gerookt mag worden dan mag dat. Aan de muur aan de achterwand hangt een plank waar het koffiezetapparaat en de kassa op staan (zie afbeelding 3.1). Naast de kassa staan een paar verloren tubes gel. Kees heeft de gel omdat ‘het hoort’, maar hij is niet van plan deze te verkopen: ‘Daar heb ik geen zin in, ik ben geen drogist, ik ben een kapper’. Aan de muren hangen foto’s op A4 formaat van Kees die voetballers, sporters en bekende Nederlanders knipt. Aan de linkerkant bevindt zich een wand met twee grote spiegels (zie afbeelding 3.2). Hier staan twee kapstoelen aan een lange kaptafel. De kaptafel wordt een stukje onderbroken door de wand die iets naar voren komt, op deze wand hangen kaartjes van klanten. De linker kapstoel gebruikt Kees om zijn klanten te knippen, de rechter kapstoel wordt gebruikt door Kees zelf. Voor de spiegel staat daar de administratie. Naast deze tweede plek staat een wasbak. Daar waar de klanten geknipt worden, op de linker kapstoel, staan Kees zijn kappersbenodigdheden op de kaptafel. Zijn scharen, mesjes, de föhn, een plantenspuit om het haar nat te spuiten, de tondeuse, handdoeken en wat haarproducten. Naast deze plek, aan de kant van het raam, staat de prullenbak, de bezem en hangt de kapmantel. De kappersfiets die Kees gebruikt zwerft altijd rond bij de linker kapstoel. 44
Buitenspel
Afbeelding 3.1 (boven) Afbeelding 3.2 (onder)
: Het interieur van de kapperszaak, in wk-stemming : De kaptafels
45
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Speciaal voor het wereldkampioenschap voetbal heeft Kees zijn kapperszaak oranje ingericht. Op de plek waar Kees zijn administratie doet staat nu een grote televisie
waarop
de
wedstrijden
gevolgd
kunnen
worden. De rest van de zaak is versierd met oranje slingers en ballonnen. Verder hangen er ‘beesies’. Dit zijn rode, witte, blauwe en oranje pluizige beestjes die je bij de boodschappen krijgt die bij de supermarktketen Albert Heijn gedaan worden. De kapperszaak is geopend van dinsdag tot en met zaterdag. Doordeweeks van tien uur tot half zes. Op zaterdag van negen tot vier uur. Volgens Kees moeten de klanten zich aanpassen aan de openingstijden, anders komen ze enkel meer verspreid. Daar heeft Kees geen zin in, hij gelooft niet dat ruimere openingstijden leiden tot meer klandizie. Bovendien wil Kees rustig op kunnen staan. Desondanks vertelde een klant me dat hij de vorige keer bij een andere kapper was geweest. Hij wilde wel naar Kees, daar had hij goede verhalen over gehoord, maar had toen alleen tijd op maandag. Toen de kapperszaak op die dag gesloten bleek te zijn, is de klant naar een andere kapper gegaan.
3.2
De Eigenaar
Richard Florida heeft in zijn onderzoek een kwestie voorgelegd aan verschillende respondenten tijdens
46
Buitenspel
presentaties aan grote groepen; wanneer er gekozen moet worden tussen een baan in de fabriek met een hoger inkomen en baanzekerheid en tussen een meer onzeker kappersbestaan met een lager inkomen, wordt er gekozen voor een baan als kapper (Florida 2002). Dit wordt gedaan omdat het kappersberoep aanspreekt (Florida 2002). De redenen die aangedragen worden blijken steeds dezelfde te zijn: het is creatief, je hebt contact met wisselende mensen, je leert steeds nieuwe dingen doordat je je aan moet passen aan de laatste trends en je ziet direct resultaat van je werk (Florida 2002). Dezelfde redenen worden aangedragen door Kees Bregman (afbeelding 3.3). Al verdienen bij hem de argumenten van het contact met klanten en het directe resultaat de voorkeur. Kees Bregman geeft aan dat zijn bestaan als kapper hem goed bevalt. Hij: ‘moet er nog lang niet aan denken om te stoppen’. Kees Bregman, nu 62, is niet altijd kapper geweest, al is het het enige waar hij een diploma voor heeft. Hij vertelde dat hij als ‘Amsterdams straatschoffie’ bij toeval in de leer kwam bij een herenkapper. Hier heeft hij het vak geleerd. Op 23-jarige leeftijd is hij als profvoetballer gaan spelen bij FC Haarlem (zie bijlage 7). Hierna volgden verschillende clubs in de eerste divisie, de eredivisie en de Duitse Bundesliga. Op 37-
47
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Afbeelding 3.3: Kees (links) knipt een klant
48
Buitenspel
jarige leeftijd kwam
hij terug naar Nederland, naar
Amsterdam. Naar eigen zeggen omdat hij een kind wilde: ‘voor je kinderen doe je alles’. Uiteindelijk is hij gaan werken bij de kapperszaak die hij vervolgens, nu negentien jaar geleden, heeft overgenomen. Dit kwam volgens Kees omdat de oude eigenaar (Willem, ook wel Wim genoemd) hem kende als voetballer, maar ook wist dat hij ook kapper was geweest. Wim had Kees toen gevraagd om bij hem te komen werken. Toen Kees de kapperszaak overnam heeft hij de kapperszaak zijn eigen naam gegeven; Mannenkapper Kees Bregman. Kees is bewust een mannenkapper: ‘Om vrouwen te knippen moet je wel homo zijn, ik word daar teveel door afgeleid’. Het bestaan als zelfstandig ondernemer bevalt hem goed. De meeste zelfstandige ondernemers vallen onder de categorie zelfstandige zonder personeel (zzp’ers), zoals ook Kees. De groeimogelijkheden zijn beperkt en de meeste zzp’ers (85%) ambiëren ook geen groei (Wijmans 1999: 416, 419). Hoewel het ondernemen als vrij beroep wordt gezien, is het niet geheel risicovrij. Binnen vijf jaar is 40 % van de startende ondernemers failliet (Wijmans 1999: 416). Het argument voor een vrij bestaan door het eigen ondernemerschap is ook terug te vinden bij Kees: ‘de vrijheid, het kunnen doen en laten wat je wilt’. Dit lijkt tegenstrijdig, twee zinnen later stelde hij dat er geen 49
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
mogelijkheid is om ziek te worden, of om op vakantie te gaan. De voormalig eigenaar heeft tot drie jaar geleden nog regelmatig geholpen in de zaak, met name op zaterdag wanneer ‘het druk is’. Toen kon Kees nog wel op vakantie. Maar Wim werd te oud. Nu vertelt Kees zichzelf, naar eigen zeggen, dat hij ook helemaal niet op vakantie wil. Thuis is het veel leuker. Hij heeft wel een bootje gekocht, ter compensatie. Kees woont met zijn vriendin Linda in het huis achter de kapperszaak. Daarvoor woonde Kees hier met zijn negentienjarige dochter Kim, maar zij en Linda hebben van huis geruild. Hierdoor woont Kim nu voor het eerst op zichzelf.
3.3
De Foto’s
Kees is een flamboyant persoon die graag refereert aan zijn carrière als profvoetballer. Vaak verwijst hij naar een artikel uit de VI, waarvoor hij onlangs geïnterviewd is (bijlage 8). Op de muren zijn foto’s te vinden van Kees die voetbalt. Daarnaast hangt er in een van de lijsten een voetbalplaatje, met daarop Kees in zijn tijd bij voetbalclub MSV Duisburg (zie afbeelding 3.4). Hier verwijst hij in bijna ieder gesprek met de klanten naar. Ook in de gesprekken die ik met Kees voerde kwam de foto regelmatig naar voren.
50
Buitenspel
Afbeelding 3.4: De foto en het voetbalplaatje (linksonder)
51
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Door de hele kapperszaak hangen foto’s op A4 formaat van Kees die andere voetballers, sporters, of bekende Nederlanders knipt. Dit is volgens Kees wel lastig. Er moet altijd nog iemand in de kapperszaak zijn die de foto maakt, want hij wil er zelf ook op. Sinds kort heeft hij speciaal hiervoor een digitale camera gekocht. Dit kon doordat hij punten had gespaard met zijn Telegraafabonnement. Kees had echter geen idee hoe de camera werkte, dus die heb ik tijdens een van mijn observaties voor hem in elkaar gezet. De foto’s op de wanden zijn gesorteerd. De voetballers, die het belangrijkste zijn, hangen boven de kaptafels en bij het koffiezetapparaat. Daarnaast volgen ‘media en entertainment’. Helemaal in het andere hoekje op de blauwe muur hangen ‘andere sporten’. Volgens Kees zijn andere sporten nu eenmaal niet zo belangrijk zijn als voetbal en media. De eerste paar keer dat ik bij Kees kwam heeft hij me uitgelegd wie alle voetballers zijn en waar ze spelen. Dit staat overigens ook op het stickertje dat op iedere fotolijst geplakt is. De namen zeiden mij niet zo veel, vandaar dat Kees ze bleef herhalen. Hij leek te willen benadrukken welke vooraanstaande mensen allemaal wel niet in zijn kapperszaak zijn geweest.
52
Buitenspel
3.4
De Kaartjesmuur
De foto van Kees, in vol ornaat spelend bij voetbalclub MSV, hangt prominent op de muur die een stukje uitsteekt tussen de twee kaptafels in. Om deze foto heen hangen visitekaartjeskaartjes van klanten. Ook hangt er een oude advertentie van Kees uit de plaatselijke krant: ‘Mannenkapper Kees Bregman wenst Ajax veel succes.’ Met daaronder: ‘voor sportieve kapsels’. De namen op de visitekaartjes zijn Nederlandse. De meest uiteenlopende beroepen zijn hier vertegenwoordigd; architecten,
aannemers,
vormgevers,
advocaten,
schoonmakers, dakbedekkers, interieurarchitecten en beveiligers. De kaartjes lijken een soort netwerk te creëren onder de klanten van Mannenkapper Kees Bregman. Dit netwerk is te duiden met behulp van Granovetter. Het netwerk dat zich vormt rond een individu is aan de hand van Granovetter versimpeld samen te vatten zoals in een figuur 3.1 (Granovetter 1973). Hierin zijn de personen A & B, A & C en A & D aan elkaar gekoppeld door een strong tie. Daarbij is het waarschijnlijk dat er ook bindingen zullen ontstaan tussen personen B & C, B & D en C & D. Voorwaarde voor het ontwikkelen van bindingen is de bodily
copresence (elkaar in persoon ontmoeten) (Granovetter 1973). Deze ties zijn in de eerste instantie zwak, maar
53
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Afbeelding 3.5: De kaartjesmuur
54
Buitenspel
zullen na verloop van tijd overgaan in
strong ties
(Granovetter 1973).
Figuur 3.1 (links):
versimpelde weergave netwerkanalyse Granovetter
Figuur 3.2 (rechts):
versimpelde weergave van het netwerk van het klantenbestand van Mannenkapper Kees Bregman
Binnen het klantenbestand van Kees Bregman is er iets anders aan de hand. Doordat de relatie tussen personen A & B, A & C en A & D bestaat uit weak ties is er een hulpmiddel ingezet om de relatie tussen personen B & C, B & D en C & D te faciliteren zonder
bodily copresence, zoals dit wordt geïllustreerd in figuur 3.2. Dit hulpmiddel is in de vorm van de kaartjesmuur
een
web
dat
zich
uitbreidt
rond
Mannenkapper Kees Bregman. De mogelijke ties die zich zouden kunnen vormen in dit netwerk noem ik
wall ties. Eenmaal in de zoveel tijd haalt Kees naar eigen zeggen de kaartjes weg. Wanneer dit tot boze reacties 55
Bachelorscriptie
onder
de
(vaste)
Aleit Veenstra
klanten
leidt,
geeft
Kees
de
schoonmaakster, die Kees niet in dienst heeft, de schuld. Op een lege muur mag iedereen opnieuw zijn kaartje ophangen. Hij doet dit omdat volgens Kees alleen de vaste klanten een plekje op de muur verdienen. Wanneer klanten niet meer regelmatig komen wordt op deze manier het kaartje ook uit het netwerk gefilterd. Op deze manier behoudt Kees zijn positie als de spin in het web in de vorm van de centrale figuur A. Hij heeft de macht over de manier waarop het netwerk aan elkaar verbonden wordt.
3.5
Het koffiezetappar aat
Wanneer Kees hier zin in heeft, ik heb geen regelmaat kunnen ontdekken, vraagt hij zijn klanten of zij een kopje koffie willen. Wanneer hij dit doet begint hij vanzelf over het koffiezetapparaat te vertellen. Zeker wanneer de klant ook daadwerkelijk koffie wil wordt het verhaal zeer uitgebreid. Het Segafredo koffiezetapparaat heeft Kees over gekocht van AFC, de voetbalclub waar hij ook trainer is, voor 300 euro. Het apparaat maalt de bonen en kan acht verschillende soorten koffie zetten. Een van de soorten koffie is Wiener Melange. Kees benadrukt altijd dat het koffiezetapparaat ook Wiener Melange kan maken. Hij zegt dit alsof Wiener Melange koffie iets heel
56
Buitenspel
raars is. De meeste klanten kiezen na deze uitleg voor zwarte koffie. Nooit heb ik een klant om thee horen vragen. Behalve Kees mogen weinig mensen aan het koffiezetapparaat komen. Ik mocht dit in de eerste instantie ook niet. Tijdens mijn vierde bezoek zei Kees: ‘Als je koffie wilt, moet je pakken’. Dit ging helaas niet in een keer goed (je moet blijkbaar heel hard op de knop drukken), vanaf toen heeft het nog even geduurd voordat ik echt zelf koffie mocht pakken. Op een bepaald moment gaf het koffiezetapparaat een foutmelding. Toen ik probeerde om samen met Marcel, die later aan bod zal komen, het koffiezetapparaat te maken kwam Kees aangesneld. Hij was eigenlijk bezig met een klant, maar het koffiezetapparaat was belangrijker. Het koffiezetapparaat symboliseert een scheiding tussen publiek en privé. Het koffiezetapparaat mag alleen gebruikt worden door Kees of door de door hem aangewezen personen. Klanten vallen hier niet onder.
3.6
De Honden
In de kapperszaak lopen twee honden rond; Max en Bo (zie afbeeldingen 3.6 en 3.7). Max is en grote hond, Bo is een schoothondje. Max is meer aanwezig dan Bo. Hij is het gewend om even geaaid te worden door klanten die binnenkomen, de meeste klanten doen dit ook even. Als
57
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Max iemand kent is hij nog enthousiaster, zoals nu ook het geval is wanneer ik binnenkom. Naast de prullenbak is een haak bevestigd. Bij mooi weer zet Kees de deur open. Omdat de honden niet mogen ontsnappen, brengt hij Bo dan naar het woongedeelte. Max wordt met de lijn vastgemaakt aan de haak. Bovendien zijn er voor Max twee gaten gemaakt in het plakplastic dat op de ramen zit tot een hoogte van een meter. Zo kan hij naar buiten kijken. De hond maakt hier graag gebruik van. Kees zegt de honden te hebben ‘geërfd’ van zijn ex. Hij is constant met ze in de weer. Hij speelt met ze, aait ze, ze krijgen eten etc. Volgens Kees heeft hij mede door de honden zo weinig allochtone klandizie. Hij moet altijd erg hard lachen als hij dit zegt, en dan aait hij Max even. Op mijn vraag of het dan niet beter is om de honden naar achter te doen, zegt Kees dat er nog veel meer redenen zijn waarom de allochtone klandizie niet komt. Deze redenen zullen later aan bod komen in ‘Zij’. Kees vervolgt meestal zijn verhaal met: ‘ach ja, maar ik hoef ze (allochtonen AV) hier ook niet’. De honden zijn voor Kees een barrière tussen zijn kapperszaak en de buurt waar hij gevestigd is. De honden kennen ‘krokodillengrachtfunctie’. Mannenkapper
worden
Op de
het
eiland
honden
een soort van
ingezet
de
zoals
krokodillen (volgens sommigen een mythe) vroeger
58
Buitenspel
Afbeelding 3.6 (boven)
: Max
Afbeelding 6.7 (onder)
: Bo
59
Bachelorscriptie
werden
ingezet
Aleit Veenstra
in
de
grachten rond kastelen; zij
moeten de buitenstaanders afschrikken.
3.7
TNT Post
Kees ziet het bewijs van het afschrikken door de honden in een medewerkster van TNT post. In de kapperszaak is een hoekje ingericht naast de deur dat dient als klein distributiecentrum van de post voor de omringende buurt (zie afbeelding 3.8). De post wordt hier afgeleverd in grote grijze tassen, deze tassen worden vervolgens opgehaald door de postbodes. Hier krijgt Kees driehonderd euro per jaar voor. De vaak allochtone medewerkers van TNT worden door Kees niet gegroet, hij negeert ze. Een van de medewerksters is een gesluierde Turkse vrouw die regelmatig post op komt halen om te verspreiden. Als ik haar groet, levert me dat vaak een boze blik van Kees op. Op een dag kwam zij opnieuw post ophalen. Kees was even buiten, wat hij precies aan het doen was weet ik niet (soms loopt Kees ineens even naar buiten, dan staat hij even buiten en dan komt hij weer terug). Max liep naar de vrouw toe, hij is gewend om geaaid te worden door de mensen die binnenkomen. De vrouw deinsde terug. Ik riep Max naar me toe. Daarop volgde een kort gesprek. Het bleek dat de honden op zichzelf helemaal geen probleem waren. Ze
60
Buitenspel
Afbeelding 9: postzak van TNT post, naast de deur
61
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
vond alleen grote honden eng. ‘Die andere vind ik wel leuk’, zei ze terwijl ze naar Bo wees. Op dat moment kwam Kees binnen. Hij vroeg of er iets was. Ik legde uit waarom ik Max bij me had geroepen. De vrouw knikte en verdween met de post. Toen ze weg was zei Kees: ‘ja dat krijg je hè, met die allochtonen’. Het leek volledig aan Kees voorbij te gaan dat de vrouw geen enkel probleem had met Bo. De symbolen die in dit hoofdstuk beschreven zijn dienen allemaal om het eiland van de Mannenkapper af te bakenen. De kapperszaak is op een bepaalde manier ingericht, met kenmerken die aangeven wie welke positie heeft binnen de kapperszaak, maar die ook aangeven wie er wel en niet bij hoort. Zo
dienen
het
koffiezetapparaat
en
de
kaartjesmuur om af te bakenen welke positie je hebt. Hoe dichter je bij Kees staat hoe meer je mag. Vaste klanten met een kaartje mogen deze ophangen, de overige klanten mogen als consument gebruik maken van deze muur. Het onderscheid tussen klanten en bezoekers wordt afgebakend door het koffiezetapparaat. De medewerkers van TNT hebben geen enkele positie in de kapperszaak. Zij worden geacht zonder contact te maken de post die wordt achtergelaten op te halen. Deze staat dan ook naast de deur. De honden staan symbool
62
Buitenspel
voor het buitensluiten van hen die er niet bij (mogen) horen. De foto’s in de kapperszaak staan symbool voor de positie die Kees zichzelf heeft toegekend. Hij is de spin in het web, de baas van het eiland. Het is niet alleen zijn kapperszaak, hij heeft als oud profvoetballer nog een extra status die hij wil bevestigen tegenover de klanten en bezoekers. Dit doet hij door middel van de foto’s, maar ook door het beheer van de kaartjesmuur. Op de kaartjesmuur hangt in het midden een foto van Kees met Johan Neeskens, een bekende voetballer. In deze zelfde lijst zit het voetbalkaartje met Kees er op. De (kleine) kaartjes rond deze foto geven aan wie Kees allemaal kent. Door zowel de foto als de kaartjes geeft Kees zijn eigen positie aan. Hij kent zichzelf een hoge status toe, door wie hij kent en wat hij gedaan heeft.
63
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
64
Hoofdstuk 4 De Klanten
Buitenspel
De klanten die zich door Kees laten knippen hebben twee dingen gemeen. Het zijn allemaal mannen en zij zijn bijna allemaal blank. De verdere achtergrond van deze klanten, en waarom ze zich door Kees laten knippen, zal aan bod komen in dit hoofdstuk.
4.1
De mannen
De klanten en de bezoekers maken de kapsalon tot wat deze is. Daarom wil ik de verschillende soorten klanten en bezoekers (die niet geknipt worden door Kees maar toch in de kapperszaak zijn) in dit gedeelte behandelen. 4.1 .1
De K la nten
Uit zowel mijn enquêtes als mijn observaties blijkt dat het klantenbestand van Kees Bregman met name blank is. Zoals eerder gezegd is de enquête niet geheel representatief. Daarom zal ik de resultaten van mijn enquête vergelijken met mijn observaties. Zie voor het overzicht van de resultaten van de enquêtes bijlage 3. De groep klanten is volgens de enquêtes hoog opgeleid, 62% heeft minimaal een HBO opleiding afgerond (zie figuur 4.1). Naar aanleiding van mijn observaties denk ik dat dit percentage iets lager ligt. Ik denk dat de ene helft van de klanten hoger opgeleid is en de andere helft van de klanten een lagere opleiding heeft genoten. Volgens de enquête woont ruim de helft,
67
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Figuur 4.1: opleidingsniveau, gebaseerd op enquête
56%, van de klanten op loopafstand (< 1 km) van Kees, 16% woont op fietsafstand (< 5km) en bijna een kwart, 24%, woont verder weg (> 5km). Dit komt overeen met de gegevens die ik tijdens mijn observaties heb kunnen verzamelen (zie figuur 4.2).
Figuur 4.2: afstand van kapperszaak tot aan de woning, gebaseerd op enquête
68
Buitenspel
Wanneer ik klanten sprak heb ik geprobeerd te achterhalen waar zij wonen en wat voor werk zij doen. Maar met name wilde ik weten waarom zij zich door Kees laten knippen. De meeste klanten moesten even nadenken over deze vraag. Wanneer het dan stil viel begon Kees over mannen en hun kappers. Volgens Kees kiezen mannen hun kapper en daar blijven ze dan. Omdat Kees, naar eigen zeggen, een herenkapper is, is de kwaliteit ook hoger. Er is geen sprake van een vrouwenkapper die de mannen er ‘even bij doet’. Uiteindelijk geeft de klant dan een antwoord in deze richting. Daar voegde de klant dan aan toe ook naar de kapperszaak te komen voor de gezelligheid. Op een gegeven moment ben ik redenen op gaan noemen waarom klanten zich door Kees lieten knippen. Kees had inmiddels al enkele malen zijn visie op de keuze voor een kapper toegelicht. Ik wilde eigenlijk zoveel mogelijk open vragen stellen, maar dan kreeg ik altijd hetzelfde antwoord. Ik heb daarom de klanten de keuze
gegeven
tussen
kwaliteit,
gezelligheid,
gewenning of prijs. Geen enkele klant noemde prijs als oorzaak om zich door Kees te laten knippen. Kwaliteit en gezelligheid werden het meeste genoemd, maar ook gewenning speelde een rol wanneer ik doorvroeg. De klanten kunnen grofweg opgedeeld worden in twee verschillende groepen: de weekklanten (1) en de weekendklanten (2). Deze scheiding is niet absoluut. 69
Bachelorscriptie
Van
dinsdag
Aleit Veenstra
tot
en
met
vrijdag
bezoeken
de
weekendklanten Kees ook sporadisch, op zaterdag zijn er ook weekklanten terug te vinden. Deze bevindingen zijn, door het probleem van de representativiteit van mijn
enquêtes,
met
name
gebaseerd
op
mijn
observaties. De weekklanten zijn oudere mannen die volgens Kees ook al deels bij Wim kwamen. Deze klanten hebben hier hun vaste kapperszaak. Over het algemeen zijn zij laag opgeleid en van Nederlandse komaf. Niet alle klanten wonen meer in Bos en Lommer, zij zijn deels verhuisd naar Purmerend, Amstelveen of naar andere delen van Amsterdam. Zij hebben hier geen spijt van, maar komen nog altijd terug naar hun oude buurt om door Kees geknipt te worden. Kees is trots op de klanten die van ver komen. Wanneer hij wist dat een klant van verder kwam vertelde hij mij dit altijd. De mannen die nog steeds in Bos en Lommer wonen gaven aan dat er eindelijk verbetering in de buurt zit. Een deel van de (sociale)
huurwoningen
wordt
omgevormd
tot
koopwoningen, waardoor de wijk, volgens hen, met sprongen vooruit gaat. Kees stemt hier regelmatig mee in. De weekendklanten zijn over het algemeen hoog opgeleide mannen tussen de 20 en de 40 jaar. Zij wonen, of woonden, tijdens hun studie in Bos en Lommer en komen om geknipt te worden door Kees. Zij 70
Buitenspel
vertelden mij dat ze de sfeer bij Kees prettig vinden. Het is ‘echt Amsterdams’. De jongere hoog opgeleide wonen meestal nog steeds in Bos en Lommer, maar zijn wel van plan te verhuizen zodra zij hier (financieel) de mogelijkheid toe hebben. De oudere hoog opgeleide mannen zijn inmiddels verhuisd naar andere wijken binnen Amsterdam, of wonen net buiten Amsterdam. Dit laatste is voor hen de voornaamste reden om op zaterdag
geknipt
te
willen
worden.
Doordeweeks
hebben zij geen tijd om binnen Kees zijn openingstijden de kapperszaak te bezoeken. 4.1 .2
De B ez oek ers
Er komen niet alleen klanten in de kapperszaak van Kees. Regelmatig komen oude (voetbal)vrienden langs voor een kopje koffie. In dit geval schenkt Kees zijn klanten minder aandacht, hij praat voornamelijk met de bezoekers. Op vrijdagmiddag wordt er geen koffie gedronken, maar bier. Kees drinkt zelf ook een paar biertjes mee, ook al heeft hij nog klanten. Een van de meest regelmatige bezoekers is Marcel. Marcel is een vriend van Kees en ook een oudvoetballer, nu is hij technisch jeugdcoördinator bij voetbalclub OSV. Verder is hij afgekeurd. Marcel komt volgens Kees zo’n drie à vier keer per week. Zelf heb ik hem
ook
regelmatig
ontmoet.
Wanneer
Marcel
langskomt, komt hij om de krant te lezen, een sigaret 71
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
roken en een kopje koffie drinken. Kees gaat meestal gewoon verder met zijn klanten, zonder al te veel aandacht aan Marcel te schenken. Soms heeft Marcel een telefoonnummer nodig en vraagt Kees dit te regelen. Marcel verdwijnt ook maar zo weer, zonder te groeten. Hier reageert Kees regelmatig geïrriteerd op, maar Marcel trekt zich hier niet veel van aan. Ik heb Marcel en Linda gevraagd naar hun visie op de kapperszaak. Linda antwoordde met: ‘Kees, dat is echt een begrip hier’. Naast dat hij er al zo lang zat kon ik er niet achter komen wat dit begrip volgens Linda nu precies inhield. Marcel was iets duidelijker. Marcel: ‘Ja, Kees heeft hier natuurlijk gewoon een klantenbestand opgebouwd. Daar heb ie nu zijn voordeel mee’. Marcel voegde daar aan toe dat Kees ook altijd heel open was naar de mensen toe, waardoor het gezellig was om hier te zijn. Toen ging Marcels’ telefoon en ging hij weer.
4.2
Het Knippen
Wanneer de klanten bij Kees binnenkomen groet hij ze even kort. Over het algemeen hoeven zij niet lang te wachten. Als er plek is, wijst Kees naar de kappersstoel. Ik heb Kees nog nooit een klant zien wassen, ik heb er ook nog nooit iemand om horen vragen. Willekeurig vraagt Kees of een klant koffie wil. Vervolgens doet hij de klant een soort kraagje om, tegen de haren, en hangt
72
Buitenspel
de kapmantel om. Wanneer Kees de klant niet herkent, vraagt hij wat er moet gebeuren. Kent Kees de klant wel, dan vraagt hij niets en begint gewoon met knippen. Dit laatste is meestal het geval. Het knippen kost 18,50 euro. Wassen en knippen kost 20 euro. Voor 65 plussers kost knippen 14,50, hetzelfde geldt voor kinderen van 12 tot en met 17. Kinderen
tot
12
kosten
8,50
euro.
Kees
krijgt
regelmatig fooi van zijn klanten. Hij krijgt dan 20 euro, de rest mag hij laten zitten. Knippen kan ook op de pof, wanneer een klant tijdelijk wat minder te besteden heeft. Dit kan ook niet anders volgens Kees: ‘Want je moet er wel verzorgd uit zien’. Het afrekenen gebeurt bij de kassa, maar Kees maakt geen bonnetjes. Je kunt niet pinnen. Hij telt naar eigen zeggen aan het eind van de dag de kraagjes, waarvan er altijd een stapel naast de prullenbak ligt aan het einde van de dag. Zelf geeft Kees aan dat hij niet altijd alle kraagjes meetelt. Dat vindt de belastingdienst volgens Kees niet erg: ‘Ze weten dat het zo gaat en ze weten ook wat je met een kapperszaak verdient. Als je het een beetje binnen de perken houdt is er geen probleem’.
4.3 De Gesprekken De gesprekken in de kapperszaak vinden plaats tussen Kees en de klant die hij aan het knippen is. De thema’s
73
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
van de gesprekken refereren aan de mannelijkheid van de klanten. Deze mannelijkheid bepaalt wie op het eiland van de mannenkapper worden toegelaten. Dit zijn mannen met een voorliefde voor voetbal. Mannen die van (mooie) vrouwen houden. Mannen die voor zichzelf kunnen zorgen door middel van een baan waar zij trots op zijn. Mannen die van honden houden, niet van katten. Mannen die bier drinken. Mannen die koffie drinken, geen thee. Mannen die onafhankelijk zijn, die zich niet teveel van hun vrouw aantrekken. Mannen die stoer zijn. Mannen met eergevoel. Mannen die blank zijn. Kortom; alleen ‘de echte mannen’ zijn welkom. Mannen houden van (mooie) vrouwen. Dit wordt regelmatig door Kees benadrukt door te zeggen: ‘ik ben wel kapper, maar ik ben dus geen homo’. Dit illustreert hij door homo’s op een overdreven manier na te doen. De klanten gaan hier vaak in mee. Zo gaf een klant een keer aan: ‘Een homo herken je meteen. Alleen al aan die vrouwelijke manier van lopen’. Hierop reageerde Kees met: ‘Wat wil je dan, als je kont na gisteravond nog steeds zeer doet’. Hierop moesten beide mannen lachen. Dit voorbeeld maakt duidelijk dat homo’s niet als echte mannen worden gezien. Echte mannen hebben geen vrouwelijke kant. Echte mannen houden ook van voetbal. Dit wordt geïllustreerd door de talloze gesprekken die over dit onderwerp in de kapperszaak worden gevoerd. Er wordt 74
Buitenspel
met name gesproken over de clubs AFC en Ajax. Zoals de positie van AFC, die zou kunnen promoveren dit seizoen. Aan de eisen die de KNVB stelt aan het mogelijke promoveren naar de topklasse (en de bijbehorende wedstrijden) zouden volgens Kees en de klant helemaal niet voldaan kunnen worden. Bovendien stonden ze (AFC AV) nu toch achter en zouden ze alles moeten winnen. Daarbij is volgens beide mannen AFC na de winterstop altijd slechter aan het voetballen. Hetzelfde geldt voor Ajax, waarvan ze de positie in één adem vergelijken met die van AFC. Ook wordt er regelmatig gesproken over de carrière
van
Kees
als
profvoetballer.
Een
mooi
voorbeeld was toen er een briefkaart binnenkwam uit Duitsland. Op deze briefkaart stond het oude elftal van MSV, de meeste spelers uit het team hadden hier al hun handtekening op gezet. Kees liet trots de kaart zien aan de klant die hij aan het knippen was: ‘Dit gebeurt nog regelmatig’. De klant vroeg: ‘Willen ze nu ook jouw handtekening?’ Kees knikte bevestigend. Kees wees op de foto die in de kapperszaak hangt waarop hij scoort voor MSV. De klant vroeg bewonderend: ‘Ben jij dat?’ Kees glimlachte. Beide mannen zwegen even en begonnen toen over de positie van Ajax in de eredivisie. Een ander kenmerk van mannelijkheid is een baan. Deze baan zorgt voor een inkomen waardoor de mannen voor zichzelf kunnen zorgen. Dit 75
werd
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
duidelijk gemaakt door een klant die tijdelijk werkloos was geweest. Kees vroeg of hij al een baan had gevonden. De klant zei: ‘Ja, inmiddels wel’. Kees zuchtte: ‘gelukkig’. Hier stemde de klant mee in. Thuis zitten was niets besloten beide mannen: ‘Als je geen baan hebt kun je je ook niet nuttig maken’.
4.4
De Stilte
In de kapperszaak is het ook regelmatig stil. Deze stilte viel mij direct op, in het begin voelde ik mij daar ongemakkelijk onder. Desalniettemin is deze stilte kenmerkend. Na een tijdje had ik geen ‘last’ meer van deze stilte, hij hoorde bij de kapperszaak. De stilte is op te delen in drie verschillende vormen. Enerzijds is er de stilte binnen de kapperszaak wanneer er geen klanten zijn: de stilte van de kapperszaak. Anderzijds zijn er stiltes met klanten in de kapperszaak. Wanneer er meer dan één klant zit te wachten communiceren deze mannen zelden met elkaar: de stilte van de wachtenden. De laatste stilte is een complete stilte wanneer er wel klant(en) in de kapperszaak zijn en Kees niet met de klant die hij aan het knippen is praat: de stilte van de kapper. Van de stilte van de kapperszaak heb ik vaak gebruik gemaakt om met Kees te spreken. Op sommige dagen was ik er twee uur en waren er slechts twee
76
Buitenspel
klanten. Dan stuurde Kees mij op een gegeven moment weg met een opmerking als: ‘Heb je niet nog iets anders te doen?’ Vaak kreeg ik van Kees eten tijdens deze stiltes en nam hij zelf ook wat. Verder wilde hij vooral mij bezig houden; ik was op bezoek. Als ik hem vroeg om vooral te doen wat hij altijd deed, ging hij soms onrustig een krant lezen. Ik heb hem gevraagd naar wat hij deed als ik er niet was en het zo stil was. Kees antwoordde dat hij dan wat ging lezen, zoals de Voetbal
International of de Telegraaf. Soms doet hij zijn administratie, die voor het grootste gedeelte door zijn accountant wordt gedaan. De stilte van de wachtenden is een stilte van de klanten. Zelden praatten de klanten die zaten te wachten met elkaar. Alle klanten zaten een van de blaadjes of de krant te lezen. Ze leken mee te luisteren met het gesprek dat Kees voerde met de klant die hij aan het knippen was. Er was vaak sprake van de stilte van de kapper als Kees de klant eigenlijk niet mocht. Zo heeft hij in de tijd dat ik geobserveerd heb twee allochtone klanten geknipt. Met beide heeft hij amper gepraat, bij de tweede trok Kees zelfs gekke bekken naar mij. Dit terwijl er een grote spiegel hangt, dus de klant zal dit ongetwijfeld gezien hebben. Als reactie hierop ben ik even naar buiten gegaan om een sigaret te roken. Ik weet dat Kees dit eigenlijk ordinair vindt, maar ik voelde me op dat moment in de kapperszaak 77
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
niet op mijn gemak. Ook waren er autochtone mannen die Kees niet mocht en met wie hij niet praatte. Meer dan eens gaf hij commentaar op deze mannen zodra ze de kapperszaak verlaten hadden.
Dit commentaar
spitste zich met name toe op het uiterlijk van de klanten. Kees: ‘Nou heeft hij (de klant AV) altijd een blouchje aan, maar dan draagt hij er ook altijd een trainingsbroek onder, daar snap ik nou niets van’ Zelf heb ik de stilte van de kapper ervaren toen ik klant was bij de dames- en herenkapper tegenover Podium Mozaïek. In deze kapperszaak is ook een beautysalon gevestigd. Het interieur had een jaren zeventig uitstraling, afgewisseld door blauw neonlicht. De kapmantels hadden een tijgerprint. Ik vroeg om wassen, knippen en föhnen. Dit resulteerde in een naar binnen geföhnd, glad kapsel (normaal gesproken heb ik een bos krullen). Al was het goed geknipt, het was niet zoals ik mijn haar normaalgesproken zou dragen. De kapsalon was vier jaar geleden overgenomen door de huidige eigenaar, een Surinaamse vrouw, die hier voorheen werkneemster was. Tijdens het knippen kreeg ik wel antwoord op mijn vragen, maar verder werd er weinig met mij gesproken. Wel werd er door de kapsters
onderling
en
met
de
andere
klanten
gesproken. Er werd mij duidelijk gemaakt dat ik hier niet hoorde. De stilte van de kapper werkte; ik zal deze
78
Buitenspel
kapsalon niet meer bezoeken, ondanks een goede kwaliteit. De kapperszaak kent een eigen dynamiek. Door gesprekken, of juist door stilte, wordt gedefinieerd wie er bij hoort en wie niet. De gesprekken bevestigen ‘de mannelijkheid’ van de klanten. Door grapjes te maken over gevoelige onderwerpen, zoals homoseksualiteit, laten de mannen zien dat ze bij de echte mannen horen. De definitie van deze mannelijkheid is onderdeel van een bepaalde cultuur: de voetbalcultuur. Binnen de voetbalcultuur zijn echte mannen; autochtoon, heteroseksueel en aan het werk. Ze drinken koffie en bier. Hierbij is autochtoon een relatief begrip, allochtone mannen die binnen deze voetbalcultuur passen worden ook als echte man gezien. Zij die niet voldoen aan het mannelijkheidideaal worden door middel van stilte buitengesloten. Zij die wachten zijn ook stil, maar ze glimlachen wel als er een grapje gemaakt wordt. Op deze manier laten zij zien dat ze de voetbalcultuur en het bijpassende mannelijke ideaal begrijpen. En daarmee horen ze ‘er bij’.
79
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
80
Hoofdstuk 5 Het Eiland
Buitenspel
De kapperszaak van Kees kan gezien worden als een eiland in Bos en Lommer. Dit eiland bestaat bij de gratie van Kees. Om het fenomeen van het eiland te verklaren wil ik in het vervolg van dit hoofdstuk ingaan op Kees. Op welke manier maakt Kees van zijn kapperszaak een eiland? Waarom doet hij dit? Als laatste wil ik ingaan op de groep die zich op het eiland van de kapperszaak heeft verzameld. Waarom laten zij zich knippen bij Kees? Daarnaast wil ik ingaan op de voornaamste groep die niet welkom is, de allochtonen. Hoe worden zij gezien en wat zijn de beweegredenen om deze groep buiten te sluiten.
5.1
‘Ik’
Om te illustreren hoe Kees het eiland in stand houdt wil ik ingaan op de bindingen die hij al dan niet aangaat. Dit kan onder andere aan de hand van Putnam. Putnam houdt zich bezig met de bindingen binnen en tussen groepen. Deze bindingen kennen een tweesplitsing. Er bestaat bonding en bridging. Bonding staat voor de binding binnen een groep, bridging staat voor de binding tussen verschillende groepen (Putnam 2000). Hierbij vindt bonding met name plaats tussen mensen die op elkaar lijken (in religie, leeftijd etc.) (Putnam 2000). Bridging kan plaatsvinden tussen hen die verschillen (Putnam 2000).
83
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
In het geval van Mannenkapper Kees Bregman vindt er met name bonding plaats. De kapperszaak wordt bezocht door een groep mannen die zich kenmerkt doordat zij op elkaar lijken. Door middel van bijvoorbeeld de kaartjesmuur wordt er een groep autochtone mannen in de regio Amsterdam aan elkaar gebonden. Deze mannen hebben met elkaar gemeen dat zij ooit in Bos en Lommer woonden of werkten. In het geval van bijna de helft van de klanten hebben zij op dit moment, behalve Kees, geen directe band meer met Bos en Lommer. Hierdoor vindt met behulp van de kaartjesmuur niet alleen bonding binnen het netwerk plaats, maar ook een uitbreiding. De kaartjesmuur wordt ingezet voor bridging, er wordt een brug gevormd tussen mannen die een verschillende woonomgeving hebben. Hier is de brug relatief, hij dient om ‘dezelfde soort’ mannen toe te voegen aan het netwerk. Het eiland wordt uitgebreid, maar alleen zij die er passen zijn welkom. Granovetter stelt dat er bruggen gebouwd kunnen worden tussen verschillende netwerken (Granovetter 1973). Deze brug is volgens Granovetter per definitie een weak tie (Granovetter 1973). Een weak tie kan alleen
gekoppeld
worden
(Granovetter 1973).
Omdat
strong
aan
een
het
netwerk
van
tie de
kapperszaak bestaat uit weak ties (zoals behandeld in hoofdstuk 4) bestaat er volgens Granovetter geen 84
Buitenspel
mogelijkheid om een brug te bouwen naar andere netwerken.
Zolang
het
klantenbestand
van
Mannenkapper Kees Bregman een netwerk blijft dat bestaat uit mannelijke mannen die in de voetbalcultuur passen, zoals Kees in de hand heeft, zullen er dan ook geen bruggen naar de omgeving gebouwd worden. De exacte positie die Kees inneemt in het netwerk kan geduid worden met behulp van Randall Collins. Randall
Collins
ziet
de
maatschappij
als
zijnde
opgebouwd uit situaties. Situaties krijgen volgens Collins betekenis door interactie (Collins 2004). Deze situaties en interacties kunnen volgens Collins gezien worden als rituelen (Collins 2004). Deze rituelen vinden plaats tussen twee of meer personen, in een begrensde situatie (wie hoort er wel en niet bij) (Collins 2004). In deze situaties wordt de energie gedeeld, door de gezamenlijke ervaring kan deze energie versterkt worden (Collins 2004). De uitkomst van deze rituelen zijn solidariteit, collectieve symbolen en sancties tegen hen die de symbolen beschadigen (Collins 2004: 3-46). Maar bovenal kan een ritueel leiden tot emotionele energie (Collins 2004: 3-46). Deze energie zorgt er voor dat symbolen hun betekenis behouden (Collins 2004: 3-46). De rituelen die worden gevolgd in de kapperszaak concentreren zich rond Kees. Kees ‘bepaald’ de situatie deels. Doordat hij per definitie deel uitmaakt van de 85
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
situatie, heeft hij een grote rol in de solidariteit, symbolen,
sancties
en
emotionele
energie.
Een
voorbeeld van deze symbolen zijn de honden, maar ook het koffiezetapparaat, zoals beschreven in hoofdstuk 3. Dat de kapperszaak zich in Bos en Lommer bevindt is meer toeval dan een bewuste keuze. Toen ik Kees vroeg of hij blij was met de plek waar hij gevestigd is antwoordde hij: ‘Ik had liever in Zuid gezeten, ik heb niet zoveel met deze plek. Maar ja, ik mocht de zaak overnemen en dan krijg je de klanten erbij’. Daarnaast vond hij de woning die aan de kapperszaak vastzit een prettige bijkomstigheid. Verder bemoeit Kees zich zo weinig mogelijk met de buurt, hij beperkt het bridging. Hij heeft zich daarom ook niet aangesloten bij de winkeliersvereniging: ‘Die bemoeien zich er alleen maar mee, uiteindelijk doen ze niets voor je’.
5.2
‘Wij’
Kees doet geen moeite om contact te leggen met zijn omgeving. Wel kijkt hij de hele dag naar buiten, in die zin voldoet hij aan de eyes on the street van Jane Jacobs. Kees bevordert op deze manier de sociale controle in de buurt. Hij geeft regelmatig commentaar op wat er zich buiten afspeelt. Met name de voetballende jongetjes op de brede stoep voor het woonblok aan de overkant trekken zijn aandacht. Volgens Kees spelen zij
86
Buitenspel
niet meer ‘gewoon voetbal’. Vroeger voetbalden de jongetjes tenminste nog normaal. Wat het precieze verschil is tussen vroeger en nu heb ik niet kunnen achterhalen. Wel is mij duidelijk geworden dat Kees niets van panna’s moet hebben (dit is een van de trucs die in het straatvoetbal toegepast wordt). Hierbij moet vermeld worden dat voor Kees veldvoetbal een hogere genoteerd staat dan andere vormen van voetbal, zoals straatvoetbal en zaalvoetbal. Hier wordt een duidelijke grens getrokken tussen ‘wij’ en ‘zij’. Zij voetballen anders dan wij, daarom is een brug tussen deze twee werelden ondenkbaar voor Kees. Deze brug zou de soevereiniteit
van
het
eiland
in
gevaar kunnen
brengen. Wanneer ergens een groep ontstaat, of een netwerk, dan is er een besef van een gemeenschappelijke
identiteit
die
ervaren
wordt
als
de
bindende factor (Collins 2004; Granovetter 1973; Wilterdink en Heerikhuizen 2007). Kenmerk van deze identiteit is dat anderen deze niet hebben (Wilterdink en Heerikhuizen 2007). Dit betekent dat om een groep te vormen een definitie nodig is van ‘wij’ en van ‘zij’ (Wilterdink en Heerikhuizen 2007). Zoals behandeld in hoofdstuk 4 zijn alleen echte mannen welkom op het eiland van de Mannenkapper. Nico Wilterdink benadrukt in zijn inleiding in studies naar mannelijkheid dat er verschillende visies op dit 87
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
fenomeen zijn (Wilterdink 2007). Een belangrijke plaats wordt hierin ingenomen door Bourdieu. Hij stelt dat vrouwen nog altijd ondergeschikt zijn aan mannen door een sociale constructie (Wilterdink 2007). Door middel van symbolisch geweld wordt de positie van de man boven de vrouw gelegitimeerd (Wilterdink 2007). Desalniettemin zijn de opvattingen over wat een echte man is onduidelijker geworden: ‘Nog steeds wordt ‘mannelijkheid’ geassocieerd met kracht, moed en standvastigheid, nog steeds worden sommige mannen soms om deze eigenschappen bewonderd, maar als richtinggevende idealen om zich te onderscheiden van vrouwen, lijken zij goeddeels te hebben afgedaan’ (Wilterdink 2007: 6-7). Als
gevolg
hiervan
zijn
mannen
in
een
identiteitscrisis beland (Wilterdink 2007). Kimmel en Bly stellen dat deze mannelijke identiteitscrisis in Amerika heeft geleid tot een nieuwe nadruk op mannelijkheid
(Wilterdink
2007).
Dit
wordt
vormgegeven door bijvoorbeeld excessief bezoek aan de sportschool, om als man zo gespierd mogelijk te zijn (Wilterdink 2007). Deze nadruk op sport, en voetbal in het bijzonder, is ook aanwezig bij Mannenkapper Kees Bregman. De advertentie op de kaartjesmuur stelt: ‘voor een sportief kapsel’. Deze voorliefde voor sport wordt als iets mannelijks gezien.
88
Buitenspel
Een ander kenmerk van mannelijkheid is hun voorliefde voor (mooie) vrouwen. Dat de gesprekken veel over vrouwen gaan is te verklaren aan de hand van de filosofe Judith Butler. Zij is bekend geworden door haar onderzoek naar gender. Butler stelt dat het individu zich conformeert aan dat wat van hem verwacht wordt binnen zijn gender (Butler 1999). Dit duidt
zij
aan
met
performativity (Butler
1999).
Performativity houdt in dat een man mannelijk moet ‘doen’ en een vrouw vrouwelijk (Butler 1999). Hier is het heteroseksuele ideaal onlosmakelijk aan verbonden (Butler 1999). Dit ideaal wordt door herhaling en internalisatie ‘uitgevoerd’ (Butler 1999). Homo’s zijn volgens deze verklaring geen echte mannen, net zoals vrouwen geen mannen zijn. Hiermee wordt verklaard waarom er bij mannenkapper grapjes worden gemaakt over homo’s en vrouwen. Deze grapjes bevestigen de mannelijkheid.
6.3 ‘Zij’
‘Zij’ zijn
in
het
geval
van
het
netwerk
rond
Mannenkapper Kees Bregman alle mannen die niet aan het mannelijke ideaal voldoen. Allochtonen mannen zijn hier een voorbeeld van. Kees gebruikt het begrip ‘allochtoon’
willekeurig.
Hij
doelt
meestal
op
Marokkanen die zich volgens hem niet aanpassen aan
89
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
de Nederlandse cultuur. Deze cultuur is in het geval van de kapperszaak met name gestoeld op het voetbal. Marokkanen die wel voldoen aan het mannelijke ideaal van de voetbalcultuur vallen niet onder de noemer allochtoon. Dit zijn gewoon ‘jongens’. In het geval van bijvoorbeeld het Nederlandse elftal zijn het zelfs ‘onze jongens’, dat zijn, ‘de goeie’. Homo’s kennen hetzelfde ‘probleem’.
Wanneer zij zich aanpassen aan
het
mannelijke ideaal binnen de voetbalcultuur zullen zij, net als de allochtonen die zich aanpassen, gezien worden als onderdeel van de groep. Kees zegt dat de allochtonen wel welkom zijn. Desondanks komen ze niet naar zijn kapperszaak. Kees heeft hier vier redenen voor: allochtonen zijn bang voor honden (1), ze geven geen geld uit, want alles moet weer terug naar het vaderland (2), als ze geld uitgeven gaan ze alleen naar hun eigen mensen (3) en als ze naar de kapper gaan laten ze zich niet knippen, dan scheren ze alleen (4). Natuurlijk scheert Kees zelf ook (dat hoort erbij volgens Kees), maar dat was anders. Hoe dit anders was kreeg ik niet echt duidelijk. Het grootste probleem is volgens Kees dat het geld wat de allochtonen verdienden niet in Nederland blijft. Ondanks dat Kees zegt dat de allochtonen welkom zijn, ben ik hier tijdens mijn observaties aan gaan twijfelen. Regelmatig bespreekt Kees met zijn klanten het ‘probleem van de allochtonen’. Hij begint zijn betoog 90
Buitenspel
altijd door te benadrukken dat niet alle allochtonen hetzelfde zijn. Een van Kees zijn grootste ergernissen die hij met de klanten deelt is het feit dat allochtone jongens wel met Nederlandse meisjes mogen gaan, maar dat dit andersom niet voorkomt. De allochtone meisjes krijgen niet de vrijheden die de jongens wel krijgen volgens Kees. En ‘zo doen wij hier dat niet’, zoals een klant reageerde. Zijn overige bezwaren tegen allochtonen hebben met name betrekking op de beleving van de directe omgeving. Zo benadrukt Kees regelmatig dat: ‘Vorige generaties (hierbij doelt Kees alleen op ‘de allochtonen’ AV) zaten regelmatig met zijn veertienen op een sociaal huurwoninkje. Nou ja, dat past niet’. Kees en de klanten zijn het regelmatig met elkaar eens dat het goed is dat de huurwoningen deels koopwoningen zijn geworden. Kees: ‘Autochtoon of allochtoon, dat zijn toch andere mensen (die huizen kopen AV), die gaan niet met zijn veertienen op een kamertje zitten’. Kees benadrukt tegenover zijn klanten vaak dat de wijk niet genoeg diversiteit in winkelaanbod kent. Daardoor is de doorstroom verminderd, wat volgens Kees een negatieve invloed heeft op zijn kapperszaak. Hierdoor heeft hij weinig passanten die de zaak binnenkomen. Dat is met name de schuld van de allochtone ondernemers. Zij beginnen volgens Kees alleen groentewinkels en slagerijen. Doordat er volgens 91
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
Kees al genoeg groentewinkels en slagerijen zijn, gaan deze winkels regelmatig failliet. Hij liep om dit te illustreren naar het raam om me op een paar panden die leeg stonden te wijzen. Wanneer ik de klanten vraag waarom ze naar Kees gaan, en niet naar bijvoorbeeld de Marokkaanse herenkapper een stuk verderop, bevestigen zij wat Kees mij ook al vertelde. De Marokkaanse kapper ‘is een heel ritueel’. Ook zou de Marokkaanse kapper enkel met de tondeuse en het scheermes te werk gaan. Toen een klant mij dit uitlegde terwijl Kees intussen aan de gang was met een tondeuse en een scheermes begon hij zelf al te lachen voordat hij uitgepraat was. Toen verklaarde hij dat hij niet altijd zijn haar kort wilde, nu kwam hij voor een ‘zomers koppie’. Voor die ene keer ging hij niet naar een andere kapper.
Hieruit lijkt naar voren te
komen dat de motivatie om naar Kees te gaan niet gekoppeld is aan de wijze van knippen, al wordt dit wel aangedragen als argument. Dat de allochtone klandizie wegblijft van het eiland is te verklaren aan de hand van de theorie van Lofland. Het wegblijven heeft slechts indirect te maken met de honden, met de prijs of met waar allochtonen hun geld uitgeven. Het heeft voornamelijk te maken met wat Lofland beschrijft als de mental map (Lofland 1973). De semi-publieke ruimte, waar de kapperszaak onder valt, bestaat in een stad uit vreemdelingen (Lofland 1973: 92
Buitenspel
118-139). De stedeling heeft hier volgens Lofland een oplossing op gevonden. Door het gebruik van de mental
map beperkt de
stedeling
het
‘gevaar’
van
het
terechtkomen in een situatie waar hij zich geen raad mee weet (Lofland 1973: 118-139). Dit betekent dat hij door wat hij van buiten ziet inschat of hij welkom is op een bepaalde plek of niet. Door de inrichting van de kapperszaak, de houding van Kees, de bestaande klandizie en misschien zelfs de honden geeft de mental
map van de allochtone buurtbewoners aan dat zij niet welkom zijn in de kapperszaak. ‘Zij’ blijven op een afstand, ook in dit onderzoek. Ook voor mij. De definitie en de beleving van de ander is beschreven vanaf het eiland. Deze definitie hangt niet samen met een afkeer van ‘zij’. Het hangt samen met een bepaalde beleving van mannelijkheid. ‘Zij’ zijn ‘wij’ wanneer ‘zij’ zich gedragen als echte mannen. Mannen die van voetbal houden. Mannen die grapjes maken over allochtonen, vrouwen en homo’s. Wanneer ‘zij’ ‘wij’ worden horen ze bij ‘ik’. Dan krijgen zij een plek in het klantenbestand van Mannenkapper Kees Bregman. Dan zijn ‘zij’ welkom.
93
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
94
Buitenspel
Conclusie Hoe houdt Mannenkapper Kees Bregman stand als een blank ‘eiland’ in het gemengde stadsdeel Bos en Lommer? Om een antwoord te vinden op
deze
hoofdvraag zal ik eerst dieper ingaan op de in de inleiding
genoemde
deelvragen.
Daarna
zal
de
hoofdvraag aan bod komen. De klandizie van Mannenkapper Kees Bregman bestaat uit weekklanten en weekendklanten. Deze gelijk verdeelde groepen bestaan uit voornamelijk blanke mannen. Hierbij zijn de weekendklanten hoog opgeleid en
zijn
de
klantenbestand
weekklanten is
geen
lager
opgeleid.
weerspiegeling
van
Dit het
stadsdeel Bos en Lommer, dat voor een groot deel bestaat uit laag opgeleide allochtonen. Mannenkapper Kees Bregman heeft een bredere functie dan enkel een economische. Klanten komen voor de gezelligheid, vrienden van Kees komen een kopje koffie of een biertje drinken. Kees weet van de meeste klanten hoe zij heten en hoe zij geknipt willen worden. Dat wil niet zeggen dat de bindingen tussen Kees en de klanten amicaal zijn. Er blijft sprake van een ruilrelatie, een haarbehandeling wordt geruild tegen geld. De vrienden van Kees die langskomen in de kapperszaak hebben een andere positie dan de klanten.
95
Bachelorscripte
Aleit Veenstra
Dit blijkt uit de aandacht die Kees ze gunt, ook wanneer hij een klant aan het knippen is. Kees Bregman draagt bij aan sociale cohesie, maar niet aan sociale cohesie binnen het stadsdeel Bos en Lommer. Door structureel niet te participeren in de buurt, houdt Kees eventuele menging af. De sociale cohesie binnen het klantenbestand wordt daarentegen wel versterkt. Deze sociale cohesie vindt plaats onder een homogene groep blanke mannen. Op het eiland delen deze mannen hun voorliefde voor voetbal. Binnen deze voetbalcultuur bestaat een ‘echte man’, deze echte man is welkom op het eiland van Mannenkapper Kees Bregman. Door middel van het ideaal van de echte man wordt er binnen de kapperszaak een ‘wij’ en een ‘zij’ bepaald. ‘Wij’ zijn de echte mannen, ‘zij’ zijn de rest. De rest voldoet niet aan het ideaal, ze hebben geen werk, houden niet van sport (en van voetbal in het speciaal), houden niet van (mooie) vrouwen en niet van bier en koffie.
‘Zij’
zijn
niet
stoer.
‘Zij’
zijn
met
name
allochtonen en homo’s, al is dit relatief. Wanneer individuen binnen deze groepen wel voldoen aan het ideaal van de ‘echte man’, dan horen ze er wel bij. Wanneer blanke mannen niet blijken te voldoen aan dit ideaal vallen ze onder de groep ‘zij’. Centraal op dit mannelijke eiland staat Kees Bregman. Door middel van symbolen in de kapperszaak 96
Buitenspel
houdt hij het netwerk rond de kapperszaak in stand. Deze symbolen, gestoeld op voetbal en de daarbij horende mannelijkheid, bepalen wie er wel en niet bij horen. Daarnaast bepalen deze symbolen wie welke positie heeft. Het blanke eiland wordt hiermee in stand gehouden. Op het eiland is alleen plek voor ‘echte mannen’. Overigens is inherent aan deze conclusie is dat Mannenkapper Kees Bregman niet gezien kan worden als
buurtwinkel.
Het
klantenbestand
van
de
kapperszaak bestaat niet uit buurtbewoners. De klanten hebben ooit wel gewerkt of gewoond in Bos en Lommer, maar voor de helft van de mannen is de enige bindende factor in Bos en Lommer dat zij zich laten knippen door Kees Bregman. Zij vinden hier hun eigen groep. Bij een mannenkapper.
97
Bachelorscripte
Aleit Veenstra
98
Literatuur lijs t •
Bryman A. (2004) social research methods (second
edition).
Oxford
University
Press:
Oxford. •
Butler J. (2004) The Judith Butler Reader. Blackwell: Oxford.
•
Collins R. (2004) Interaction Ritual Chains. Princeton University Press: New Jersey.
•
Dijkshoorn, N. (2010) Dijkshoorn (derde druk). Nieuw Amsterdam: Amsterdam.
•
Duneier, M. & Molotch, H. (1999) ‘Talking City Trouble:
Interactional
Vandalism,
Social
Inequality, and the "Urban Interaction Problem"’.
American Journal of Sociology, 104 (5), pp. 1263-95. •
Florida, R. (2004) The rise of the creative class. Basic Books: New York
•
Granovetter (1973) The strength of weak ties.
The American Journal of Sociology, 78 (6), pp. 1360-1380. •
Jacobs, J. (1961) The Death and Life of Great
American Cities. Vintage: New York •
Lofland, L.H. (1973) A world of strangers. Order
and action in urban public space. Prospect Heights, IL: Waveland Press.
•
Ossel van G. & Schoovearts M. (2006) Project
buurtwinkels: rapport. Vlerick Leuven Gent Management School: Brussel. •
Putnam, R. (2000) Bowling Alone: The Collapse
and Revival of American Community. Simon & Schuster: New York. •
Schuyt,
K
Samenleving.
(2006)
Steunberen
Amsterdam
van
University
de
Press:
Amsterdam. •
Wijmans, L. (1999) ‘Voor jezelf beginnen: een nieuwe trend? Zelfstandigen zonder personeel in
een
flexibiliserend
arbeidsbestel’.
Amsterdams Sociologisch Tijdschrift; 26: 3, pp 402-422. •
Wilterdink,
N
(2007)
‘De
studie
van
mannelijkheid’. Sociologie; 2007:3, pp 2-11 •
Wilterdink N en Heerikhuizen van B (2007)
Samenlevingen. Wolters-Noordhoff: Groningen •
Zorbough, H. (1926) The natural areas of cities. In: E.W. Burgess (Ed.) The Urban Community. Chicago: University of Chicago Press.
Interne tpa gi na’s •
(http://www.amsterdam.nl/ondernemen/veilig_ ondernemen/subsidieregeling) (01-03-2010)
•
(http://www.afcamsterdam.nl/PrimoSite/show.d o?ctx=145832,121261,423318)(07-06-2010)
•
(http://www.bosenlommer.amsterdam.nl/)(0103-2010)
•
(http://www.bosenlommer.amsterdam.nl/wijkaa npak/buurtuitvoeringsplan)(07-03-2010)
•
(http://www.bosenlommer.amsterdam.nl/over_h et_stadsdeel/geschiedenis_bos_en)(01-03-2010)
•
(http://www.bosenlommer.amsterdam.nl/actuee l/indexen/nieuws/@185378/landlustbuurt_heeft /)(01-03-2010)
•
(http://www.bosenlommer.amsterdam.nl/actuee l/indexen/nieuws/@185378/landlustbuurt_heeft /)(01-03-2010)
•
(http://www.bosenlommer.amsterdam.nl/buurte n/landlustbuurt/buurtmanager)(01-03-2010)
•
(http://www.dpg.amsterdam.nl/indexen/index/@ 184982/amsterdam_telt_177/)(01-03-2010)
•
(http://maps.google.nl/maps?q=kees%20bregma n&oe=utf8&rls=org.mozilla:nl:official&client=firefoxa&um=1&ie=UTF-8&sa=N&hl=nl&tab=wl)(0103-2010)
•
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Kees_Bregman)(07 -06-2010)
•
(http://www.os.amsterdam.nl/tabel/7312/)(0103-2010)
•
(http://www.project.vrom.nl/project.asp?code_pr jt=10574&code_prgm=1) (01-03-2010)
•
(http://www.podiummozaiek.nl/?cat=pm)(0506-2010)
•
(http://www.podiummozaiek.nl/english/)(05-062010)
•
(http://promotiebosenlommer.nl/contact.htm) (01-03-2010)
•
(http://vimeo.com/moogaloop.swf?clip_id=9017 596&server=vimeo.com&show_title=1&show_by line=1&show_portrait=0&color=&fullscreen=1)( 07-03-2010)
•
(http://www.west.amsterdam.nl/)(04-06-2010)
Bijlagen
Buitenspel
Overzicht bijlagen: 1.
plattegrond kapperszaak (uitklapbaar)
2.
overzicht methode (uitklapbaar)
3.
resultaten enquêtes (uitklapbaar) op de vervolgpagina’s de resultaten per enquêtevraag
4.
gespreksonderwerpen (uitklapbaar)
5.
kerncijfers stadsdeel Bos en Lommer
6.
plattegrond Bos en Lommerweg (uitklapbaar)
7.
Wiki Kees Bregman
8.
artikel uit Voetbal International over Kees Bregman
9.
lijst met namen (uitklapbaar)
107
Bachelorscriptie
Aleit Veenstra
108
Bijlage 1: plattegrond kapperszaak (uitklapbaar)
Aantal observaties Lange bezoeken
donderdag dinsdag vrijdag donderdag dinsdag zaterdag vrijdag woensdag vrijdag vrijdag
11-03-2010 16-03-2010 19-03-2010 25-03-2010 30-03-2010 03-04-2010 16-04-2010 28-04-2010 07-05-2010 14-05-2010
15.30-17.00 13.00-14.30 12.30-14.30 14.00-16.00 15.00-17.00 14.00-16.30 14.30-16.00 13.00-15.00 14.30-16.30 13.30-15.30
Korte bezoeken
vrijdag vrijdag vrijdag donderdag donderdag
05-02-2010 19-02-2010 26-03-2010 01-04-2010 29-04-2010
14.30 15.30 14.30 16.00 10.30
Aantal geziene klanten
vrijdag vrijdag donderdag dinsdag vrijdag donderdag vrijdag dinsdag donderdag zaterdag vrijdag woensdag donderdag vrijdag vrijdag Totaal
05-02-2010 19-02-2010 11-03-2010 16-03-2010 19-03-2010 25-03-2010 26-03-2010 30-03-2010 01-04-2010 03-04-2010 16-04-2010 28-04-2010 29-04-2010 07-05-2010 14-05-2010
0 2 5 3 3 3 1 2 0 8 2 4 5 3 4 45
Aantal klanten meer dan eenmaal gezien
3
Gesprekken met bezoekers
3
Aantal korte gesprekken
vrijdag vrijdag donderdag dinsdag vrijdag donderdag vrijdag dinsdag donderdag zaterdag vrijdag woensdag donderdag vrijdag vrijdag Totaal
Aantal enquetes
vrijdag woensdag donderdag donderdag vrijdag zaterdag maandag dinsdag woensdag vrijdag zaterdag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag Totaal
Aantal interviews
05-02-2010 19-02-2010 11-03-2010 16-03-2010 19-03-2010 25-03-2010 26-03-2010 30-03-2010 01-04-2010 03-04-2010 16-04-2010 28-04-2010 29-04-2010 07-05-2010 14-05-2010 19-03-2010 24-03-2010 25-03-2010 25-03-2010 26-03-2010 27-03-2010 29-03-2010 30-03-2010 31-03-2010 02-04-2010 03-04-2010 06-04-2010 07-04-2010 08-04-2010 09-04-2010 10-04-2010
0 1 3 0 2 2 0 1 0 5 1 2 1 2 0 20 3 1 2 1 9 4 1 2 2 5 8 1 1 3 2 6 51 0
Bijlage 2: overzi cht m ethode (uitklapbaar)
Totalen Datum 0: niet bekend 1: 19-03-2010 2: 25-03-2010 3: 24-03-2010 4: 25-03-2010 5: 26-03-2010 6: 27-03-2010 7: 29-03-2010 8: 30-03-2010 9: 31-03-2010 10: 02-04-2010 11: 03-04-2010 12: 06-04-2010 13: 07-04-2010 14: 08-04-2010 15: 09-04-2010 16: 10-04-2010 Totaal
n=51 Leeftijd 0: niet bekend 1: 0-24 2: 25-29 3: 30-39 4: 40-49 5: 50-64 6: 65+
Totaal 0 3 1 2 1 9 4 1 2 2 5 8 1 1 3 2 6
0 5 8 17 9 7 5
laatste versie: 16-05-2010 Afkomst Andere kappers 0: niet bekend 0: niet bekend 1: nederlands 1: ja 2: marokkaans 2: nee 3: turks 4: antilliaans 5: surinaams 6: anders
Opleidingsniveau 0: niet bekend 1: basisonderwijs 2: middelbaar onderwijs 3: MBO 4: Hoog Opgeleid HBO, WO en WO Master
Totaal
Totaal
Totaal 0 47 0 1 0 1 1
0 4 47
12 0 2 5 32
Afstand 0: niet bekend 1: loopafstand (<1km) 2: fietsafstand (<5km) 3: verder (>5km)
Afstand (in m) Postcode 0: niet bekend 0: niet bekend 1: loopafstand (<1km) 2: fietsafstand (1<5km) 3: verder (>5km)
Totaal
Totaal 2 29 8 12
Totaal 2 29 8 12
6
Bijlage 3: resultaten enqu êtes (uitklapbaar) Op de v ervolgpagina’s de resultaten per enquêt evraag.
Vraag 1: Wat is uw leeftijd?
Vraag 2: Wat is uw postcode?
Vraag 3: Wat is uw afkomst?
Vraag 4: Bezoekt u ook andere kappers, behalve Kees Bregman?
Vraag 5: Wat is uw hoogst genoten opleiding?
Bijlage 4: Gesp rek sonderwerp en (uitklapbaar)
Bijlage 5: kern cijfers stadsd eel Bos en Lommer
Kerncijfers Stadsdeel Bos en Lommer, 2005-2009 Bos en Lommer 1 januari
eenheid
totale bevolking
abs.
w.o. vrouwen
%
0- 3 jaar 4- 7 jaar
Amsterdam
2005
2008
2009
2009
30989
30045
30367
756347
49,7
49,6
49,9
50,8
%
6,5
6,1
5,9
5,0
%
5,4
5,2
5,1
4,2
8-12 jaar
%
5,4
5,2
5,3
4,7
13-17 jaar
%
5,3
5,1
4,8
4,5
18-24 jaar
%
12,1
11,7
11,6
10,1
25-29 jaar
%
12,5
12,5
12,7
9,5
30-39 jaar
%
21,0
21,6
21,8
18,2
40-49 jaar
%
12,5
13,0
13,3
15,7
50-64 jaar
%
11,9
12,2
12,3
17,0
65 jaar e.o.
%
7,4
7,3
7,2
11,1
niet-westerse allochtonen
%
56,6
55,0
54,0
34,7
westerse allochtonen
%
9,6
10,3
10,8
14,8
autochtonen
%
33,8
34,7
35,2
50,5
huishoudens
abs.
16107
15664
15808
414309
gemiddelde woonduur op adres
jaar
7,6
7,7
7,3
8,1
woningvoorraad
abs.
14733
14581
15358
389230
w.o. 3 kamers
%
53,3
52,6
51,1
35,4
w.o. 4 kamers
%
14,8
15,3
14,7
24,8
WWB tot 65 jaar (thuiswonend)
abs.
2169
1760
1687
30600
werkloosheid 1)
%
13,6
8,9
9,9
7,0
werkloosheid niet-westerse allochtonen 1)
%
.
13,1
15,6
13,3
potentiële beroepsbevolking 2)
abs.
22680
22281
22676
553675
vestigingen met werkzame personen 3)
abs.
1179
1479
1645
69175
werkzame personen 3)
abs.
9965
8966
8510
449330
leerlingen/schooljaar
eenheid
2004/'05
2007/'08
2008/'09
2008/'09
basisonderwijs
abs.
2437
2584
2568
57696
speciaal onderwijs
abs.
-
-
-
5104
praktijkonderwijs
abs.
-
-
-
1426
voortgezet onderwijs
abs.
246
272
272
32875
leeftijdsgroepen
1) Niet-werkende werkzoekenden (NWW) als % van de (niet-westerse allochtone) bevolking van 15-64 jaar. 2) Bevolking van 15-64 jaar. 3) 2009 voorlopige cijfers.
Bijlage 6: Plattegrond Bos en Lommerweg (maps.google.nl) A:
Mannenkapper Kees B regman
Bijlage 7: Wiki Kees Bregman
Kees Bregman Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Ga naar: navigatie, zoeken Kees Bregman (Amsterdam, 8 augustus 1947) is een Nederlands voormalig voetballer, die onderandere bij FC Den Haag, MSV Duisburg en Roda JC speelde. Hij begon als spits, maar werd later vooral bekend als verdediger. In de jaren 70 en 80 was hij een van de weinige Nederlandse voetballers die succesvol waren in de Duitse Bundesliga. [bewerken] Carrière Seizoen Club Wedstrijden Doelpunten Competitie 1970/71 Nederland FC Haarlem ? ? Eredivisie 1971/72 Nederland FC Haarlem ? ? Eerste divisie 1972/73 Nederland FC Den Haag 31 8 Eredivisie 1973/74 Nederland FC Den Haag 25 5 Eredivisie 1974/75 Duitsland MSV Duisburg 20 0 Bundesliga 1975/76 Duitsland MSV Duisburg 30 2 Bundesliga 1976/77 Duitsland MSV Duisburg 33 2 Bundesliga 1977/78 Duitsland MSV Duisburg 26 1 Bundesliga 1978/79 Duitsland MSV Duisburg 34 1 Bundesliga 1979/80 Nederland Roda JC 12 0 Eredivisie 1980/81 Nederland Roda JC 5 0 Eredivisie Duitsland Arminia Bielefeld 26 0 Bundesliga 1981/82 Duitsland Arminia Bielefeld 34 0 Bundesliga 1982/83 Duitsland MSV Duisburg 35 1 2. Bundesliga 1983/84 Duitsland MSV Duisburg 35 0 2. Bundesliga 1984/85 Duitsland Fortuna Köln 15 1 2. Bundesliga Totaal 361 21 [bewerken] Bronnen, noten en/of referenties Bronnen, noten en/of referenties: * http://www.rodajcspelers.nl/oudspelers/bregman.htm * http://www.strafschop.nl/duitse-cultuur/tien-jaar-duitse-bundesliga-ervaringkees-bregman/ Ontvangen van "http://nl.wikipedia.org/wiki/Kees_Bregman" Categorie: Nederlands voetballer
Bijlage 8: artikel uit Voetbal International over Kees Bregman
13-01-2010 Nostalgie: Interview met voormalig prof Kees Bregman (trainer recreatieteams AFC-zo) Note verzorger amateurnieuws: Kees Bregman is sinds 3 jaar de trainer/coach van alle(!) AFC zondag recreatieteams (zondag 4 t.m. 11), is zeer gewaardeerd onder zijn spelers, met als gevolg een geweldige opkomst op zijn trainingen. Hij scout ook 'talenten' voor de club en in de club! Hij was niet de beste, maar zeker een van de kleurrijkste Nederlandse voetballers, tijdens een loopbaan die zich grotendeels in Duitsland afspeelde. In zijn Bundesliga jaren gold hij als De Hollandse Franz Beckenbauer van eerst MSV Duisburg en later Arminia Bielefeld. Kees Bregman (62), een flamboyante libero en haarkunstenaar. TEKST: RON WESTERHOF Nostalgie: Interview met voormalig prof Kees Bregman (trainer recreatieteams AFC-zo)
Bregman in zijn kapperszaak Foto: Frans Juch Sinds Kees Bregman na een meer dan tien jaar durend verblijf in Duitsland aan het begin van de jaren negentig terugkeerde naar zijn geboortegrond, bestiert de exvoetballer zijn eigen kapsalon in de multiculturele Bos en Lommerbuurt aan de westkant van Amsterdam. Het klantenbestand is dus gevarieerd, terwijl daarnaast de halve Mokumse voetbalwereld over de vloer komt voor een praatje dan wel wassen, knippen en/of scheren. En hoewel elke vorm van arrogantie of hoogmoed hem vreemd is, wordt in de zaak snel duidelijk waarmee de eigenaar een groot deel van zijn leven zijn brood heeft
verdiend. Selectiefoto’s van Haarlem (kampioen Eerste Divisie 1971/72), FC Den Haag en Roda JC sieren de muren naast actiebeelden van Bundesliga-wedstrijden waarop de Nederlander figureert in grimmige duels met Duitse grootheden als Horst Hrubesch, Manfred Kaltz, Wolfgang Overath, Gerd Müller, Karl-Heinz Rummenigge, Felix Magath en Klaus Allofs, alsmede collega-buitenlanders zoals de Deen Alan Simonsen en de toenmalige Engelse superster van Hamburger SV, Kevin Keegan. Of gewoon een knippende Kees op de foto met zijn clientèle, want de goedlachse ras-Amsterdammer heeft, al dan niet als haarstylist, onbetwist een aantal eigenschappen die menigeen graag naar binnen doet stappen. Ruud Krol, John Rep, Johan Neeskens, Ton Blanker, Aron Winter, Wim Kieft, Richard en Rob Witschge, Sonny Silooy, Marco van Basten; allemaal zaten ze er wel eens op de stoel. Ze kwamen/komen graag langs, net als René Froger, Leo Driessen, Wolter Kroes, Wilfred Genee, Ron Zwerver of wie dan ook, want kapper Kees heeft altijd tijd én een verhaal. Niets veranderd, zegt hijzelf met een brede glimlach. En terwijl hij intussen de coupe fatsoeneert van zijn vriend Marcel Boonstra, exvoetballer van Ajax en Volendam, vervolgt hij: Het moet toch een beetje nostalgisch stukkie worden? Je zegt het maar, haha. In een vorig leven was ik ook al kapper en voetbalde ik een beetje als amateur bij JOS in de spits. Niet eens in het eerste elftal trouwens, waar Rinus Michels toen nog trainer was. Je gelooft het niet, maar die zag mij over het hoofd en liet me wat aanrommelen in het tweede of derde. Toch een beoordelingsfoutje van meneer Michels... Ik zal wel een laatbloeier zijn. Schopte ze er bij de amateurs weliswaar makkelijk in, maar ik was al 23 toen trainer Joop Brand tegen me zei dat ik het maar eens bij Haarlem moest komen proberen. Je hoort mij niet zeggen dat ik een grote voetballer was, maar eenmaal in Haarlem, samen met Gerrie de Goede in de voorhoede, vlogen de ballen er links en rechts in. We werden gelijk kampioen van de Eerste Divisie. ‘Of ze me vervolgens te duur vonden of dat ik niet als goed genoeg werd beschouwd voor de Eredivisie, dat weet ik echt niet meer. Feit is dat ik werd geruild tegen Wytse Couperus, die uit Haarlem kwam, maar toen voor FC Den Haag speelde en het daar geloof ik niet zo naar zijn zin had. Verscheen ik ineens alsnog in de Eredivisie, en toch even wat anders dan met Haarlem. FC Den Haag was niet bepaald een padvinderselftal, als je begrijpt wat ik bedoel. Man, ik wist niet wat ik meemaakte. Binnen een jaar vanuit de reserves bij JOS stond ik ineens op het veld met mannen als Dick Advocaat, Martin Jol, Tscheu La Ling, Ton Thie en niet te vergeten Aadje Mansveld, de grootste van allemaal. Twee seizoenen daar geweest, een stuk of vijftien goals gemaakt, geloof ik. Dat viel enigszins tegen, nadat ik als makkelijk scorende spits uit Haarlem was gehaald. Vandaar dat ik weg mocht voor 75 duizend gulden. De echte doorbraak kwam eigenlijk heel onverwacht. Oranje maakte dat jaar, 1974, furore op het WK in Duitsland en via een tussenpersoon kon ik ineens op stage komen bij MSV Duisburg. Nederland had weliswaar de finale verloren, maar we weten allemaal hoe het dat toernooi speelde. Die Duitsers hadden natuurlijk
ook Wim Suurbier, Johan Cruijff, Ruud Krol, Arie Haan en Johan Neeskens gezien. Zeg maar een hoop Ajax-bloed, onbetaalbare gasten voor Duisburg, dus die hebben waarschijnlijk gedacht. Dan maar een andere Amsterdammer met een beetje branie, voor die 75 mille kunnen wij ons geen buil vallen... Ik was daar op proef samen met Theo Husers van FC Amsterdam, maar die zag het niet zitten, dus toen hebben ze mij genomen. ‘Tja, je zou dom zijn als je daar niet gepast gebruik van zou maken. Gelukkig ben ik van nature niet iemand die ergens in een hoekje wegkruipt, dus ik ging er meteen vol in daar. In het begin hadden we een Oost-Duitse trainer, zo’n dwaas die alleen maar riep. “Laufen, laufen!” Twaalf ronden om het veld en als we er twaalf hadden gedaan, riep hij “dertien’ vervolgens “veertien” en zo verder. Duitsers blijven lopen, die draven rustig honderd keer het veld rond als je het hen opdraagt. Maar kom op zeg, ik liet me op die manier niet in de maling nemen. Ik ben meteen rechtsaf de kleedkamer ingelopen. Werd er al in mijn eerste week vijfduizend Dmark van mijn salaris ingehouden.Misschien niet heel verstandig, maar het voordeel van zo’n actie is dat wél gelijk je plaats in de pikorde is vastgelegd. Die trainer was trouwens ook snel verdwenen. ‘Gek genoeg heb ik in Duitsland ontdekt dat ik eigenlijk beter kon voetballen dan ikzelf en veel anderen altijd hadden gedacht. Ik werd gehaald als spits, maar al snel kwam ik, door toedoen van een andere trainer, Willibert Cremer die het allemaal wat beter begreep, op het middenveld terecht en later helemaal achterin. Daar had ik het spel vóór me en kon ik de boel aansturen, dat heeft me een aantal prachtige jaren opgeleverd. Niet voor niets noemden die Duitsers mij De Hollandse Franz Beckenbauer. Ik moet erbij zeggen dat ik de mazzel had dat ik Ditmar Jakobs bij me in de buurt kreeg als voorstopper. Echt een van de betere verdedigers die Duitsland heeft gekend. Later is hij ook door HSV aangetrokken en heeft hij vervolgens het nationale team gehaald. ‘We hadden een duivels elftal destijds bij Duisburg. Het liep niet over van kwaliteit, maar op basis van inzet en mentaliteit konden we aardig meekomen. En er ging trouwens ook regelmatig wat in de thee, om het zo maar eens uit te drukken. Een tabletje captagon was eerder regel dan uitzondering (captagon of fenethylline is een minder sterke variant van amfetamine, het verhoogt de concentratie en verlaagt de vermoeidheid, red.). Geen idee of je dat als doping zou moeten betitelen, misschien wel, maar de hele ploeg slikte die dingen. Achteraf beschouwd was het waarschijnlijk wel op het randje, want ze werden ook weer niet openlijk uitgedeeld. Nee, daar hadden ze een aardige truc voor bedacht. De dokter, de masseurs en verzorgers hadden die pilletjes in hun jaszakken en als je dan op de behandeltafel lag, deed je even een greep. Geen haan die ernaar kraaide: ‘Of het echt hielp? Het was waarschijnlijk voornamelijk het psychologische effect. Ikzelf nam meestal een halfje, maar om nou te beweren dat je er beter van ging voetballen zou overdreven zijn. Gedragsbeïnvloeding, dat zou kunnen, al heb je dat op dergelijke momenten zelf niet in de gaten. Het is natuurlijk toch een soort speed.
Nu, vele jaren later, kijk je er anders tegenaan, maar sluitende antwoorden krijg je voor jezelf ook niet. Ik durf wel toe te geven dat ik niet de meest zachtzinnige was in die jaren, maar of dat nou door die pillen kwam of gewoon doordat ik me graag wilde bewijzen, dat zal eeuwig onduidelijk blijven: ‘Ik was een van de eerste Hollanders op dat niveau in Duitsland. Gevoelige jaren, omdat we die WK-finale hadden verloren, dus ik moest flink van me afbijten om een plek te veroveren en een beetje serieus genomen te worden. Bovendien kwam ik nog wel eens wat arrogante kwasten tegen zoals Paul Breitner of Heinz Flohe. Sommige Duitsers zijn etters van voetballers, daar zeg ik toch niks vreemds mee? Zeker destijds was dat het geval. Met dat soort gasten kende ik weinig genade. Scheidsrechters waren nog erger, daar lag ik dan ook regelmatig mee in de clinch en dat heeft me een paar forse schorsingen opgeleverd. Eén keer zelfs twaalf wedstrijden, doordat ik zo’n vent die me als een hond dacht te kunnen vernederen even letterlijk op zijn tenen ging staan. Helaas werkten ze toen in Duitsland ook al met tv-beelden waarop goed te zien was dat het niet per ongeluk ging. Een andere keer kreeg ik acht wedstrijden aan mijn broek na een akkefietje met Kevin Keegan tegen HSV. Reuze sympathieke speler trouwens en veel te goed. Die zware overtreding op hem heeft me heel lang dwarsgezeten. Moet je je voorstellen, die schorsing werd uitgesproken in dezelfde week dat ik van de KNVB een uitnodiging ontving als een van de veertig spelers in de voorselectie van Oranje voor het WK in Argentinië. De ene dag viel de invitatie van de KNVB op de deurmat en een dag later kwam de onheilstijding van de Duitse bond. In Zeist zagen ze mij als de ideale stand-in voor Ruud Krol, maar doordat ik twee maanden niet mocht voetballen, kon ik die selectie natuurlijk op mijn buik schrijven. Daarna ben ik ook wel wat voorzichtiger geworden. In het laatste jaar van mijn eerste periode bij Duisburg heb ik geen duel gemist: ‘Natuurlijk had ik grote plannen toen ik binnenkwam bij Roda JC. Had vijf geweldige jaren in de Bundesliga erop zitten, dus ik wilde graag wat laten zien in de Nederlandse competitie. Nadat de overgang van Duisburg naar Kerkrade was beklonken, ben ik in de zomer van dat jaar (1979, red.) met René van de Kerkhof een dag of tien op vakantie gegaan naar Mexico, maar bij terugkeer openbaarde zich de ellende. Ik verloor gewicht voelde me zo slap als een vaatdoek. Bleek ik daar een of andere bacteriële infectie te hebben opgelopen, die me bijna het hele seizoen heeft gekost. Het ene na het andere onderzoek, opname in het ziekenhuis in Nijmegen... Nee, dat eerste seizoen bij Roda was niet bepaald wat ik me ervan had voorgesteld. Pas tegen het eind ben ik weer wat opgekrabbeld en heb ik nog een aantal wedstrijden kunnen spelen. Echt geslaagd was het niet: ‘Gelukkig heeft Roda enige tijd later nog wel wat geld voor me kunnen vangen. Geheel onverwacht kwam Arminia Bielefeld op de proppen. Die club was gepromoveerd naar de Bundesliga en kon wel een ervaren libero gebruiken. In Nederland was het seizoen net weer begonnen en Arminia kwam naar me kijken tijdens Feyenoord-Roda. Ja, toen heb ik vooraf wel even een captagonnetje genomen. Wat denk je? Ik speelde een dijk van een wedstrijd, we wonnen met 3-2 en ik kon meteen in het
stadion voor twee jaar tekenen bij Bielefeld. Roda wilde 125 duizend gulden voor me hebben, maar die Duitsers wisten niet beter dan tweehonderdduizend en legden dat zó op tafel. Had ik al 75 duizend verdiend, nog voordat ik De Kuip uitwandelde. Er moest trouwens nog wel een ander probleempje worden opgelost. Na dat duel was er een onaangekondigde dopingcontrole. Destijds weliswaar geheel anoniem, maar ik wilde geen enkel risico nemen, dus ik zei tegen Theo de Jong. Heb jij geslikt? “Wat bazel jij nou, Bregman? Ben je besódemieterd!?’ riep Theo, waarop ik hem met een smoes even een bekertje vol heb laten pissen. Nooit meer iets gehoord. ‘Zes dagen later speelde ik mijn eerste wedstrijd voor Bielefeld. Het voelde alsof ik nooit was weggeweest uit de Bundesliga. Ik moet welhaast de enige speler in de geschiedenis zijn die in één week zowel in het sterrenteam van Voetbal International stond als in Die Mannschaft des Tages van Kicker. Tijdens Feyenoord-Roda werd ik als enige beoordeeld met een B en stond ik die week in het sterrenelftal met onder anderen Frank Arnesen, Willem van Hanegem en Søren Lerby. Diezelfde week wonnen we met Arminia met 3-0 van Fortuna Düssedorf, op dat moment de bekerhouder in Duitsland, en kreeg ik wéér een hoge beoordeling voor het sterrenteam.
v.l.n.r. Bregman, Kremer, Husers (allen genoemd in artikel V.I.) Nostalgie: Interview met voormalig prof Kees Bregman (trainer recreatieteams AFC-zo) ‘Bij Arminia speelde ik samen met Ewald Lienen, je weet wel, die gozer die het slachtoffer werd van een van de meest waanzinnige tackles ooit vertoond. Ik word nóg misselijk als ik eraan denk. We speelden met Arminia bij Werder Bremen, dat
toen werd getraind door Otto Rehhagel, de huidige bondscoach van Griekenland. Een bloedfanatieke idioot destijds en hij riep de hele tijd maar vanaf de kant dat Ewald wat harder moest worden aangepakt. Nou, op een gegeven moment komt verdediger Norbert Siegmann insnijden, vol op het strak staande rechterbovenbeen van Lienen. Zijn hele dijbeen scheurde open als een ritssluiting. Aderen, spieren, vezels; alles kwam in een kwak naar buiten. Lienen was in een soort shock, hij rende eerst nog als een aangeschoten hen richting dug-out om die Rehhagel aan te vliegen, maar vervolgens zeeg hij op de sintelbaan ineen. Ik stond er met mijn neus bovenop. Dat beeld zal altijd op mijn netvlies blijven. Artikel gescand uit de Voetbal International nr. 1 d d. 6 januari 2010 door Hans van der Vlist
Kees
eigenaar
Kim
19-jarige dochter van Kees
Lin da
vriendin van Kees
Marcel
vriend van Kees. komt regelmatig koffie drinken, de krant lezen en een sigaret roken
Wille m
oud-eigenaar van de kapperszaak, had Kees
(Wi m)
in dienst. later had Kees hem in dienst
Max e n Bo
de honden
Bijlage 9: lijst met namen (uitklapbaar)
Universiteit van Amsterdam Juni 2010