maart 2010 #35
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Thema: smaak Onderzoeker Joost Kingma bestudeerde de smaak van de Nederlandse woonconsument. Kijk mee naar het uitzicht dat daarbij hoort, op de achterpagina.
Wat en wie bepaalt hoe wij willen wonen?
De smaakpolitie bij De Woerd en De Groene Oase
2
inhoud
maart 2010 - naw #35
Smaak
maart 2010 - NAW #35
Rubriek: Inspiratie
ruimte: IJ-side Amsterdam 6trend: Woonwensenonderzoek met foto's 7nieuw project: Klook, Hengelo 8mijn moment: Gebiedseconoom bij Bouwfonds 10kort met o.a.: Wonen op de Zuidas, de Gouden A.A.P en de Kwestie 12kunst in de openbare ruimte: De beelden van Ruud Kuijer 13boek: 22 jaar Bouwfonds Cultuurfonds 14oog voor detail: Signing in Brandevoort 4
Thema: smaak
De gemeente Zaanstad vond inspiratie dicht bij huis: typisch Zaanse geveltjes hoog in de lucht zorgen voor een belevenis in het tot voor kort zo grauwe stadscentrum.
In 1997 was ik met een paar collega’s te gast in Miami bij de
te zien. Vergelijk maar het nieuwe stadshart van Almere met De
het new Traditional Neighbourhood Design. We gingen erheen
Momenteel groeit de belangstelling voor romantisch bouwen,
Amerikaanse stedenbouwkundige Andrés Duany, bekend van
omdat we inspiratie wilden opdoen voor de Vinex-opgave. Toen Duany hoorde waar we vandaan kwamen, barstte hij in lachen uit. "From Holland? Dan hoef je niet ver te reizen om je te laten
inspireren. You guys hebben de voorbeelden dicht bij de hand. Ik
heb ze daarnet met een groep studenten bekeken. Kijk eens naar de wijken van Dudok in Hilversum!"
Ik vond het eigenlijk kenmerkend. Onze beste inspiratiebronnen liggen vlakbij, maar we zien ze blijkbaar niet meer. Nederlandse
Resident in Den Haag, beide producties van MAB Development. vooral op buurt- en wijkniveau. Zelfs in de huidige marktom-
standigheden verkopen deze woningen goed. Ze bieden beleving en geborgenheid. Voor ons als ontwikkelaar is dat toch oppas-
sen. Oppassen dat deze smaakvoorkeur – want dat is het – niet
gaat leiden tot een slap gemiddelde. In de nabije toekomst zullen we ons juist sterker moeten richten op een bredere, gevarieerde groep huishoudens die vragen om uiteenlopende, specifieke woonprogramma’s.
woonwijken uit de jaren twintig en dertig staan wereldwijd
Woningbouw is bijna per definitie repetitie. Eenvoud en herha-
heldere stedenbouwkundige structuur. Tegenwoordig gaat het
niet alleen de vele historische voorbeelden in Nederland, maar
bekend om hun hoge kwaliteit, ambachtelijke schoonheid en
vaak anders. In het laatste decennium, tijdens de hoogconjunctuur, zijn we meer en meer geconfronteerd met het spectacu-
laire, het object en het design. Het geheel wordt over het hoofd
gezien. Een sterk stedenbouwkundig plan en een sterke begeleiding zijn echter essentieel voor geslaagde woningbouw. Het voorkomt dat wijken uiteenvallen in losse ontwerpen die meewaaien met de tijdgeest.
In Nederland zien we dan vaak een duel tussen modernistisch
en romantisch bouwen. Wordt het een pannenkap of de verstil-
de schoonheid van een daktrim? Ook op een hoger niveau is dat
ling hoeven echter niet tot saaiheid te leiden. Daarvan getuigen ook eigentijds werk. Neem Op Buuren in Maarssen, een ontwik-
keling van Bouwfonds. Dat zijn woningen die appelleren aan de smaak en aan het verlangen van veel consumenten, terwijl de wijk stedenbouwkundig sterk in elkaar zit – minstens zo goed
16
26
Droomhuis
Smaakpolitie
Wat bepaalt welk type woning we mooi vinden? Puur een kwestie van individuele smaak of spelen ook andere zaken een rol? Voor ontwikkelaars belangrijk om te weten.
22 Een villa voor jezelf
Brummelhuis en Livingstone, twee dochters van Bouwfonds, houden zich bezig met de persoonlijke wensen van de klant. Zij ontwikkelen villa's op verzoek.
Bewoners van en betrokkenen bij De Woerd in Vleuten en De Groene Oase in Zwolle beoordeelden elkaars buurt: 'grappig dat ik dit mooi vindt'.
38 Lekker ontwikkeld
Ze brengen gezelligheid en loop in een nieuw project. En sluiten aan bij de smaak van de gebruikers. Een kijkje in de keuken bij drie bijzondere restaurants.
30 Gezichtsbepalend Van Piet Boon en Marlies Rohmer tot IKEA – zij drukken hun stempel op de smaak van Nederland. Wat vinden deze smaakmakers zelf mooi of lelijk?
als de wijken van Dudok waar Duany zo lyrisch over is. Het is
een kwaliteit die smaakverschillen te boven gaat en die we als ontwikkelaar willen blijven realiseren.
Walter de Boer
directievoorzitter Bouwfonds Ontwikkeling
Rubriek: Vormgeven aan vooruitgang
bijzonder gebouw: Villa Terwijde 46nieuw project: de DRU in Ulft 48 doelgroep: Jong gezin in het Olympisch Kwartier 49terug: Roombeek in Enschede 50nieuwe columnist Vincent van Rossem: Ouderwets bouwen
44
4
maart 2010 - naw #35
5
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie ruimte: IJ-side In het vroegere 'niemandsland' tussen de Van Diemensstraat en de Silodam in Amsterdam Westerpark is een opvallend gebouw verrezen. 41 koopappartementen en 6 sociale huurappartementen, 20 commerciële ruimtes en 194 parkeerplaatsen, het is allemaal gegroepeerd rond een eigen plein, waar bewoners en gebruikers bovendien hun boot kunnen aanmeren aan een eigen steiger. Optimaal gebruik van de voorheen ongebruikte ruimte, vlakbij het stadscentrum en aan het altijd levendige water. De ontwikkelaars – een samenwerking tussen Bouwfonds en Eigen Haard – en de architecten hebben hun best gedaan zichtlijnen tussen de Houthavens en de stad in stand te houden. Zo ontstond een robuust, maar toch luchtig gebouw dat prima in zijn industriële omgeving past en zijn bewoners tegelijkertijd alle comfort biedt. Plus natuurlijk het prachtige uitzicht over het IJ.
6
maart 2010 - naw #35
7
Inspiratie trend
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuw project
Welkom in een andere wereld
Een foto zegt meer dan duizend woorden Leg mensen honderd beelden van huizen voor en ze geven feilloos aan welk type huis ze mooi vinden en welk type niet. Zo’n beeldenonderzoek blijkt een aardig aanvullende waarde te hebben in een woonwensenonderzoek. Marktonderzoek met een beeldende vorm is niet geheel onomstreden. Het is lastig om wetenschappelijk aan te tonen dat de methode werkt, omdat beelden emoties oproepen die moeilijk in cijfers en feiten zijn uit te drukken. Maar woonbeeldenonderzoek biedt wel veel voordelen. Het is concreet: een foto zegt meer dan duizend woorden. En tijdens discussies roepen beelden veel nuttige associaties op bij woonconsumenten, die weer in productverfijningen kunnen worden toegepast. Bouwfonds heeft deze methode al met succes toegepast in onderzoeken over appartementen in Nederland en onlangs voor een marktonderzoek naar De Zuidlanden, een Vinex-locatie aan de rand van Leeuwarden. In twintig jaar tijd wil de gemeente Leeuwar-
den daar 6500 woningen realiseren. De grondexploitatie ligt bij de gemeente zelf, Bouwfonds en twee andere projectontwikkelaars doen niet-risicodragend mee. De verkoop van de eerste honderd woningen verliep zeer moeizaam, vertelt Han Joosten, hoofd marktonderzoek bij Bouwfonds Ontwikkeling. “We kregen de indruk dat het type woonmilieu dat hier gecreëerd wordt – een stedelijk product zonder voortuin – niet aansloot op de wensen van potentiële kopers.” Friezen willen bevaarbaar water Het beeldenonderzoek maakte deel uit van een breed onderzoek naar de woonvoorkeuren van mensen uit Leeuwarden en omgeving. In eerste instantie werden aan twee discussiegroepen van ieder vijftien ‘verhuisgeneigde’ personen 120 ‘anonieme’ huizenfoto’s voorgelegd. Mensen mochten spontaan op de beelden reageren. Joosten: “Helaas bleek ons type huizen en het woonmilieu in De Zuidlanden veel aversie op te roepen bij de Friezen. We kregen duidelijk een rode kaart uitgedeeld.”
Om te achterhalen of die mening breed werd gedragen is het beeldenonderzoek in kwantitatieve vorm herhaald. 450 mensen in Leeuwarden en omgeving – mensen die kortgeleden waren verhuisd of hun huis te koop hadden staan – bekeken online beelden van dertig gerealiseerde woningen en gaven aan of ze daar zouden willen wonen. Joosten: “Wederom kwam ons project er niet positief uit. Gemiddeld toonde slechts een op de vijf mensen interesse in ons type woning. Het onderzoek liet duidelijk zien dat Friezen geen stedelijk woonmilieu op deze locatie willen, maar juist graag aan bevaarbaar water willen wonen en een voorkeur hebben voor klassieke woningen met een hellend dak en lichte kleuren. In De Zuidlanden is dus het verkeerde product ontwikkeld. Nu gaan we daar lering uit trekken.” Deze vernieuwende onderzoeksaanpak wil Bouwfonds veel vaker als richtsnoer laten dienen bij het ontwikkelen van projecten. Dat gebeurt binnenkort al in het project Binckhorst in Den Haag om de toekomstige woningmarkt in kaart te brengen.
‘Moderne architectuur met een warme uitstraling en een speelse verkaveling’, dat had Hengelo nog niet. Het project Klook gaat daar verandering in brengen. Een groen en rustig paradijsje. Een klein wereldje in een grote wereld. Dat hadden ze voor ogen met het nieuwbouwplan in de Hengelose wijk Slangenbeek/Het Broek. Het plan werd tot ‘Klook’ gedoopt: Twents voor ‘slim’. Urbain van het Erve, projectmanager bij Bouwfonds Ontwikkeling regio Noord-Oost: “We zochten naar een woord waar je even bij moet stilstaan. We vermarkten een gebied, daar hoort een sterke naam bij. Je woont in Klook, in plaats van in een specifieke woning.” In eerste instantie werd een waterpartij in het midden van het gebied bedacht. Toen dat niet lukte, werd een ander plan bedacht, vertelt Urbain, een idee geïnspireerd op de bekroonde wijk De Groene Oase in Zwolle (zie elders in dit nummer, pagina 26). “We wilden de woningen op een vergelijkbare manier verkavelen en naar binnen ontsluiten via een
klein straatje in het plan. De stedenbouwkundige van de gemeente had twijfels, omdat de achtertuinen dan aan de doorgaande weg grenzen. Uiteindelijk hebben we het toch in goed overleg voor elkaar gekregen. De woningen zijn aan alle kanten met zorg ontworpen en daardoor is de achterzijde net zo mooi als de voorzijde. Eigenlijk is er niet eens duidelijk een voor- of achterzijde.” De geplaatste erfafscheidingen met volwassen hagen van groene en rode beuk en conifeer zorgen verder voor een mooie eenheid, vindt Urbain. Net als de forse rij volwassen bomen die in het plan moesten worden geïntegreerd. “De dertien villa’s zijn op een versnipperde manier verkaveld en zo ontstaat er een speels effect. Dat wordt versterkt doordat de woningen niet allemaal met de neus dezelfde kant op staan.” Het ontstane binnengebied geeft een aparte sfeer, vindt Van het Erve. “Je waant je in een andere wereld. Zeker in contrast met de meer traditionele woningen eromheen.” In oktober 2009 is de verkoop van de dertien villa’s gestart; de bouw kan afhankelijk van
de verkoop gefaseerd worden. De prijzen van de villa’s liggen rond de vijf ton. Van het Erve: “Dat is vrij fors voor Hengelose begrippen. Maar er wordt goed op gereageerd. ‘Eindelijk eens wat anders’, zeggen geïnteresseerden.”
Het plan Klook is ontwikkeld door Bouwfonds Ontwikkeling en architectenbureau Feekes & Colijn. De 13 villa’s zijn opgebouwd uit twee lagen, standaard voorzien van kelder en veranda. Ze staan op kavels van gemiddeld zo’n 550 m2 en zijn gebouwd met een lichte steen en donker, fijnbezaagd hout. Zie voor meer informatie: www.klook.nl.
8
maart 2010 - naw #35
9
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie mijn moment
fotografie: Felix Kalkman
‘De gebiedseconoom zorgt voor het fundament’
Van het eerste concept voor een gebieds ontwikkeling tot en met de oplevering van woningen, winkels en kantoren. Daar tussen zitten jaren van ideeën, overleg, controle en verbetering. De mensen van Bouwfonds Ontwikkeling houden zich met al die aspecten bezig. Zo ook de afdeling Gebiedseconomie. Deze afdeling wordt in een zo vroeg mogelijk stadium bij ontwikkelingsplannen betrokken. Dan kan er namelijk nog goed gestuurd worden op ruimte, geld en tijd. De eerste klap is de spreekwoordelijke daalder waard, weet gebiedseconoom Ronald Bosselaar. Hij laat een paar momenten uit zijn dagelijkse werk zien.
Moment: overleg structuurvisie Rijnenburg Waar: Juurlink en Geluk Stedenbouw & Landschap in Rotterdam “Juurlink en Geluk stellen in opdracht van de gemeente Utrecht de structuurvisie voor Rijnenburg op, een locatie ten zuidwesten van het knooppunt A12-A2. Daar zijn circa zevenduizend woningen gepland. Wij kijken als marktpartij en grondeigenaar kritisch mee. Mijn rol is het beoordelen van de ruimtelijke en financiële uitgangspunten, en de bijbehorende haalbaarheidsberekeningen. Hoe groot zijn de plekken waar ontwikkeld kan worden? Hoe kijken we tegen de genoemde dichtheden aan, wat zijn belemmeringen? Omdat er veel partijen betrokken zijn, kan gauw wat ‘ruis’ ontstaan. Met zo’n overleg haal je misverstanden uit de lucht. Uiteindelijk moet er een ruimtelijk ontwerp op tafel liggen waarin alles past wat we erin willen hebben. In het begin kun je namelijk nog op heel grote zaken sturen. Dichtheden bijvoorbeeld, of dure infrastructurele oplossingen.”
Moment: overleg met locatiemanager en civiele aannemer over het plan Westrand in Wervershoof Waar: kantoor Bouwfonds regio Noord-West in Haarlem “In 2005 heeft Bouwfonds een prijsvraag gewonnen voor de gebiedsontwikkeling van twee locaties in Wervershoof: tweemaal honderd woningen inclusief een ecologische zone. Ik heb destijds de grondexploitatie opgesteld op basis waarvan een grondbod is gedaan. Een deel van het plan ondervindt nu vertraging door de crisis. We overwegen planaanpassingen. Ik zit hier vandaag om afspraken te maken met de locatiemanager en de civiele aannemer. Wat doen we bijvoorbeeld met werk dat al is uitgevoerd (waterpartijen, grondbewerking)? Uiteraard bespreken we ook hoe we het gesloten contract met de aannemer kunnen aanpassen. We kiezen voor ‘slow stedenbouw’, dus kleine fases, rekening houdend met de markt. Mijn doel is uiteraard de grondexploitatie minimaal sluitend te houden!”
Moment: bijpraten over Bloemendalerpolder Waar: kantoor AM in Amsterdam “In de Bloemendalerpolder, langs de A1 bij Weesp, komen circa 3000 woningen en veel groen en water. De private en publieke partijen overleggen over het masterplan. Namens de private partijen stel ik in samenwerking met adviesbureau City Beautiful de grondexploitatie op en maken we risicoanalyses. In dit overleg worden de private partijen bijgepraat over de vorderingen van de onderhandelingen met de publieke partijen. Alle partijen moeten het gevoel hebben dat het masterplan en de grondexploitatie op alle fronten haalbaar zijn. Er zijn veel belangen en alle partijen zijn zich ervan bewust dat het een zeer lastig traject is. Toch heeft iedereen het gevoel dat we halverwege 2013 met de eerste woning kunnen starten.”
Moment: overleg met hoofdopzichter Barry Lauwers over project Mariastichting Waar: Mariastichting in Haarlem “In 2000 won de combinatie Bouwfonds, Amvest en Van Wijnen een prijsvraag voor deze voormalige locatie van het Spaarneziekenhuis. Op krap drie hectare realiseren we 378 woningen, 10.000 m2 kantoorruimte en een ondergrondse parkeergarage met 583 plaatsen. Sinds 2001 houd ik me bezig met het opstellen en bewaken van de grondexploitatie, het voorbereiden en begeleiden van de sloop van het oude ziekenhuis, de overige bouwrijp-werkzaamheden en de definitieve terreininrichting. In dit overleg hoor ik hoe de aanleg vordert en waar knelpunten zitten. Ook kijken we welke reeds ingerichte delen al overgedragen kunnen worden aan de vve en de gemeente Haarlem.”
10
maart 2010 - naw #35
11
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuws
Kwestie
Wonen op de Zuidas Op de Amsterdamse Zuidas is de bouw gestart van Miles Building, een complex bestaande uit koopappartementen en woningen. Verantwoordelijk voor deze ontwikkeling is Royaal Zuid, een samenwerkingsverband van ERA Contour, Prospect Zuidas en Bouwfonds Ontwikkeling.
De Zuidas is op dit moment nog vooral bekend als kantoorlocatie. Maar volgens ontwikkelaar Menno Ploeger van Bouwfonds Ontwikkeling regio Noord-West is het nu juist het goede moment voor woningen op de Zuidas. “Amsterdam is op zoek naar een nieuwe stedelijke identiteit. Een gezonde menging van wonen, werken en voorzieningen is daarbij essentieel. De Zuidas wordt het domein van de nieuwe stedeling die prijs stelt op royale appartementen, winkels, clubs en uitgaansgelegenheden om de hoek en een monumentale binnenstad op fietsafstand. Let maar op, over vijf jaar heeft de Zuidas een heel ander imago dan nu.” In Miles Building komen 71 luxe koopappartementen met hoge plafonds (drie meter), grote buitenruimtes, een berging, een gezamenlijke binnentuin aan het water en een eigen plek in de parkeergarage. De gemiddelde verkoopprijs ligt op 550.000 euro voor circa 120 vierkante meter. Begin januari waren er al zes appartementen verkocht, waarvan twee penthouses, en rustte op een groot aantal appartementen een optie.
Nieuwe wijk in Wageningen Op het voormalige universiteitsterrein Kortenoord in Wageningen wordt een woonwijk gerealiseerd met zo’n duizend woningen en vijf hectare aan hoogwaardig bedrijventerrein. De gemeente Wage ningen en Bouwfonds Ontwikkeling ondertekenden hiervoor op 14 januari een samenwerkingsovereenkomst. Naar verwachting start begin 2011 de bouw. Kortenoord voorziet in de behoefte aan een woonwijk voor gezinnen en gezins doelgroepen. Een frisse, duurzame wijk met verschillende woningtypes, waarvan minstens 90% met tuin. De ligging is landelijk met uitzicht op de Grebbeberg. De precieze indeling van de nieuwe wijk is nog niet bekend. Wel staat vast dat minstens 40% uit sociale woningbouw bestaat. Enkele markante gebouwen van de vroegere universiteit worden hergebruikt. Zo blijven de voormalige kantine en bibliotheek met een mozaïekwand van het entomologiegebouw behouden.
Gouden A.A.P.
Op 5 april wordt de Amsterdamse Architectuur Prijs, ofwel de Gouden A.A.P. 2010 uitgereikt. Onder de genomineerden bevinden zich drie projecten waarbij Bouwfonds Ontwikkeling betrokken is. Twee daarvan ontwikkelt Bouwfonds in samenwerking met Ymere in het project de Stadstuinen, namelijk Wooncomplex De Bomentuin en Wooncomplex Confucius. Beide projecten liggen in Amsterdam Geuzenveld-Slotermeer. Het derde genomineerde project is het project Meerpad, een project van zestien woningen in Amsterdam-Noord. Een internationale jury, bestaande uit de Nederlandse architect Marc Koehler, de Belgische architectuurhistoricus Christophe van Gerrewey en de Duitse architectuurhistorica Angelika Schnell, heeft inmiddels de 26 genomineerde projecten bezocht en beslist naar aanleiding daarvan welk project óf het mooiste is van allemaal óf het meest exemplarisch voor de actuele situatie in Amsterdam óf het meest uitdagend en vernieuwend. Of dat alles tegelijk. De projecten worden getoond in een expositie die te zien is bij ARCAM van 19 maart tot en met 5 mei. Kijk voor meer informatie op www.arcam.nl.
Goed hout
Ruimte voor 55-plusser
Onlangs tekenden Bouwfonds Ontwikkeling en SIR-55 een samenwerkingsovereenkomst voor nieuwbouwproject Waterloseweg in Apeldoorn. Dit project speelt specifiek in op de woonwensen van 55-plussers. Op twee locaties aan de Waterloseweg worden veertien comfortabele en veilige woningen volgens het SIR-55 concept gerealiseerd. De acht geschakelde woningen zijn in aanbouw. De resterende zes vrijstaande woningen zijn in voorbereiding. Alle woningen worden onder het collectief particulier opdrachtgeverschap gerealiseerd. Dit houdt in dat de koper opdrachtgever is gedurende het traject. De deelnemers hebben zich verenigd in de lokale stichting ‘Ons Waterloo’. Naast de projectovereenkomst voor de Waterloseweg hebben beide partijen ook een landelijke samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Het is de bedoeling om de komende jaren op diverse locaties nieuwe projecten voor deze doelgroep te gaan realiseren. Frans Holleman, Senior Ontwikkelingsmanager bij Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden: “Met de samenwerking met SIR-55 spelen wij in op de wensen van 55-plussers. Mensen zijn steeds langer vitaal, willen ruimte om zich heen en willen bij voorkeur grondgebonden wonen, met een kleine tuin of patio. Het project aan de Waterloseweg voldoet aan al deze wensen. Ook zijn deze woningen rolstoeltoegankelijk, waardoor ze geschikt zijn voor langdurige zelfstandige bewoning.”
Onlangs tekende directievoorzitter Walter de Boer een convenant waarin Bouwfonds Ontwikkeling financiële steun toezegt aan The Borneo Initiative, een internationaal platform dat duurzaam bosbeheer in Indonesië wil bevorderen. Ook BAM Groep tekende het convenant. Wereldwijde ontbossing is een van de grootste milieuproblemen van dit moment. De 'groene longen' van de aarde kunnen alleen worden behouden door duurzaam bosbeheer, dus door het vinden van een balans tussen ecologische, economische en sociale belangen. Het middel daarvoor is FSC-certificering. FSC (Forest Stewardship Counsil) stelt wereldwijde standaarden op voor verantwoord bosbeheer. Helaas zijn in Indonesië nog nauwelijks FSC-gecertificeerde bossen. Dat komt vooral door een gebrek aan middelen, kennis en een netwerk. The Borneo Initiative wil het aantal gecertificeerde bossen in Indonesië vergroten. Met de bijdrage van Bouwfonds Ontwikkeling en BAM, een subsidie van het Initiatief Duurzame Handel en een eerdere toezegging van Adessium, kan nu in één klap 675.000 hectare bos worden gecertificeerd. En dat is weer voldoende om te voorzien in de houtbehoefte van een kwart tot een derde van de hoeveelheid huizen die op dit moment jaarlijks wordt gebouwd in ons land. “We zijn al ruim vijf jaar convenantpartner van FSC Nederland en onze inzet is om in al onze projecten FSC-hout te gebruiken”, aldus Walter de Boer. “We ondersteunen het initiatief van The Borneo Initiative dan ook van harte en zijn er trots op dat we hieraan een bijdrage kunnen leveren. Hiermee bevorderen we duurzaam bosbeheer en d ragen we ons steentje bij aan de productie van meer FSC-hout voor de Nederlandse markt.” En er komt meer ondersteuning: onlangs heeft de Postcodeloterij 2,3 miljoen euro gedoneerd.
door: Edwin Lucas
Mooi en lelijk in het landschap
Steeds vaker klinken er kritische geluiden over de lelijkheid van bedrijventerreinen in het landschap. Ook windturbines en glastuinbouwbedrijven vinden Nederlanders lelijk, zo blijkt uit een onlangs verschenen onderzoek. Opvallend: woningbouw wordt niet storend gevonden. Wat kunnen gebiedsontwikkelaars doen om het landschap mooi te houden?
Nog maar een eeuw geleden waren er in Nederland zo’n tienduizend windmolens vol in bedrijf. Anno 2010 zijn er nog ruim duizend over. De rest werd afgebroken. Pas de laatste decennia komen we erachter hoe jammer dat is. Het gaat om typisch Nederlands cultureel erfgoed. In het Nederlandse polderlandschap hóórt een molen, dat wil zeggen: een traditionele windmolen. Die vinden veel mensen mooi. Een moderne windturbine daarentegen vindt men een storend ding, zo komt naar voren uit het onderzoek Storende elementen in het landschap van Wageningen Universiteit en Research-centrum. De beleving van de veelbesproken verrommeling van het Nederlandse landschap heeft blijkbaar iets te maken met smaak. De ene molen is de andere niet. Daar komt nog bij dat ouderen windturbines storender blijken te vinden dan jongeren. Mooi en lelijk is dus ook een generatieverschijnsel. Raadsel Ook bedrijventerreinen, grote glastuinbouwkassen en megastallen blijken mensen storend te vinden. “Die kritische geluiden zijn al langer hoorbaar", zegt Friso de Zeeuw, directeur Nieuwe Markten van Bouwfonds Ontwikkeling. “En terecht, want op veel punten hadden we deze lelijkheid zonder veel moeite kunnen voorkomen. Nederlanders zijn een planmatig volk, maar met de planning van bedrijventerreinen ging iets hopeloos fout: elke gemeente legde zijn eigen terreintje aan, slecht ingepast in de omgeving. Glastuinbouw geldt officieel als agrarische activiteit, maar is in wezen een vorm van verstedelijking. Ik vind het een raadsel waarom verspreide kassenbouw in landschappelijk gave delen van ons land nog steeds wordt toegestaan.” Dit gebrek aan goede planning moet Nederland dus zichzelf aanrekenen. Ook als het gaat om windturbines. Friso de Zeeuw: “Windenergie is - tot op zekere hoogte - duurzaam, maar met het op willekeurige plekken toestaan van de steeds hoger wordende masten wordt het een bende. Wat dit betreft zouden we terug moeten grijpen op het eenvoudige handwerk van de klassieke ruimtelijke planning.” Aandacht en liefde Opmerkelijk: woningbouw wordt in het onderzoek niet als storend genoemd. Dat is volgens Friso de Zeeuw voor Bouwfonds geen reden om achterover te leunen. “Als we ‘bouwen in de wei’, zullen we zo'n nieuwe woonwijk goed moeten verweven in het landschap. Dat is onze dure plicht. Een nieuwe woonwijk moet niet ondoordacht worden neergezet, maar met aandacht en liefde voor wat er al is. Een gave Hollandse polder zoals de Beemster biedt een geweldige ruimtelijke kwaliteit. De opgave is het verleden van ons land door te geven aan volgende generaties, zoals wij dat met literatuur en muziek doen. En de kunst is om dat te doen zonder de zaak op slot te zetten. Smaken mogen verschillen, de rijke erfenis van het verleden verplicht ons tot zorgvuldige gebiedsontwikkeling.”
12
maart 2010 - naw #35
13
Inspiratie kunst in de openbare ruimte
fotografie: Agnes Kappert
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie cultuur
Betonnen regelmaat
Op het allerlaatste stukje Lage Weide bij Utrecht, aan het einde van een rafelige landtong vol industriële activiteiten, staat het atelier van beeldhouwer Ruud Kuijer (1959). Voor je daar aankomt, langs het AmsterdamRijnkanaal, ben je zijn kolossale sculpturen van soms meer dan twintig ton zwaar al tegengekomen.
zetten, dan móét het groot zijn, wil het overeind blijven. We zitten hier midden tussen de Werkspoorbrug, met de grootste ijzeren overspanning van Nederland; de Nuon-schoorsteen, die nog hoger is dan de Domtoren; en het Amsterdam-Rijnkanaal, dat hier honderd meter breed is! De maatvoering van dit gebied vraagt er gewoon om.”
helemaal geen geld. Het was een lange zoektocht om het financieel van de grond te krijgen. Bouwfonds Cultuurfonds heeft van meet af aan in mij geloofd, en daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor. In het begin is het zo belangrijk dat iemand je een duw mee geeft!”
Die sculpturen kregen de namen Waterwerk I, II, III, IV en V. En er staan nog twee werken op stapel: nummer VI in 2011 en nummer VII in 2013. Het totale project omvat dus een reeks van zeven beelden, die probleemloos aansluiten bij de weerbarstige omgeving van industrieterrein, spoorlijn en kanaal. Een reeks die Kuijer met een ijzeren, om niet te zeggen betonnen regelmaat van één Waterwerk per twee jaar heeft geproduceerd. “Ik maak ook kleine dingen”, stelt de kunstenaar ons lachend gerust. “Maar als je hier iets neer wilt
Een duw mee Ruud Kuijer houdt van dat gebied: industrieel, alleen door de utiliteit bepaald, niet aangeharkt en mooi gemaakt. “Er is geen stedenbouwkundig plan aan te pas gekomen. Alles is puur functioneel, en heeft een anonimiteit waar ik juist iets persoonlijks tegenover wilde zetten.” En dat was, in 2001, Waterwerk I. Het werk markeert ook zijn kennismaking met Bouwfonds Cultuurfonds. Kuijer: “Ik had na een hoop gesoebat eindelijk toestemming om dat beeld hier neer te zetten, maar nog
Titel kunstwerk: Waterwerk (serie van zeven sculpturen) Maker: Ruud Kuijer Realisatie Waterwerk V: mei 2009 Plaats: langs het Amsterdam-Rijnkanaal bij Lage Weide, Utrecht Bijdragen: Bouwfonds Cultuurfonds ondersteunde Waterwerk I bijna volledig. Ook was er een bijdrage van de gemeente Utrecht. Hulp in natura kwam van Mammoet en Heidelberg Cement Group.
Meer dan stenen
Kunstenaar Ruud Kuijer op de pagina hiernaast is een van de vele kunstenaars die van de afgelopen ruim twintig jaar een 'duw' heeft gekregen van Bouwfonds Cultuurfonds. Het Fonds, dat onderdeel is van Bouwfonds Ontwikkeling, heeft sinds zijn oprichting in 1988 meer dan 1000 projecten ondersteund in heel Nederland. Van heel klein (boerenlandhekken in Elburg) tot heel groot (de renovatie van het Stedelijk Museum Amsterdam). In totaal is er meer dan 13 miljoen euro uitgegeven aan c ultuurprojecten, de laatste tien jaar
onder leiding van directeur Fons van Meijgaarden. "De mooiste baan van heel Bouwfonds," noemt hij zijn werk zelf. "Ik mag geld uitdelen aan prachtige projecten." Dit jaar houdt het Bouwfonds Cultuurfonds op te bestaan. Het zal in een andere vorm worden voortgezet. Om het afscheid te markeren is er onlangs een prachtig boek verschenen: 'Meer dan stenen, 22 jaar Bouwfonds Cultuurfonds'. Het biedt een fascinerend overzicht van de vele, zeer diverse activiteiten waarbij Bouwfonds Cultuurfonds betrokken
is geweest. Oud-bestuursleden en andere betrokkenen vertellen in interviews de geschiedenis van het Cultuurfonds.
Het boek, dat in een beperkte oplage verschijnt, wordt beschikbaar gesteld aan alle Nederlandse gemeenten en is voor geïnteresseerden te bestellen via het secretariaat van Bouwfonds Cultuurfonds, 033-253 92 31 of via een mail aan
[email protected].
14
maart 2010 - naw #35
15
Inspiratie detail
fotografie: Agnes Kappert
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Thema
fotografie: Agnes Kappert
SMAAK
Waarom vinden we iets mooi of lelijk? Welk emotionele, historisch gegroeide, cultureel bepaalde of gewoon praktische redenen liggen daaraan ten grondslag? In de wereld van gebiedsontwikkeling is het belangrijk rekening te houden met de smaak van de klant, nu, maar ook in de toekomst.
In stijl De Helmondse wijk Brandevoort heeft de sfeer en de stijl van een Brabants vestingstadje. In de dorpskern staan de woningen gezellig dicht bij elkaar. De klassieke architectuur draagt bij aan de pittoreske sfeer. Om te zorgen dat die sfeer behouden blijft, is een signingplan ontworpen. Daarin staat omschreven hoe de letters en andere ‘tekens’ op gevels en puien eruit moeten zien. Zo dragen nu de straatnaambordjes, maar ook de uithangborden van grote winkelketens, op een subtiele manier het karakter van Brandevoort uit.
Achtergrond: Het huis van onze dromen Markt: Villa's op maat Discussie: Twee totaal verschillende wijken beoordeeld Trend: De smaakmakers van Nederland Binnenstedelijk: Nieuwe projecten met smaak
16
maart 2010 - naw #35
17
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Het huis van onze dromen door: Edwin Lucas fotografie: Hans van den Heuvel
Retro of modern? Baksteen of hout? Een open woonkeuken of juist een dichte keuken? Een plat dak of een pannendak? Welk type woning en interieur bij iemand in de smaak valt, is minder persoonlijk dan we denken. Smaak is een fascinerend fenomeen. Een sociaal en cultureel verschijnsel dat te maken heeft met herinneringen, verwachtingen en dromen. Nu de consument het meer voor het zeggen krijgt op de woningmarkt, zullen ontwikkelaars zich er nog meer in moeten verdiepen.
Z
Joost Kingma: 'De balans tussen traditie en eigentijdsheid, dat is wat woningen van het jaren '30-type zo populair maakt. Daarin vinden mensen de herkenning en geborgenheid die ze zoeken.'
o adverteert Bouwfonds Ontwikkeling voor de vrijstaande koopwoning ‘Castillo’ in de nieuwbouwwijk Vosholen in Hoogezand, provincie Groningen. Ook te koop: ‘Vazenda’, een vrijstaand herenhuis met jarendertigkenmerken, maar dan ‘met een prachtige erker aan de voorzijde’. Het project in Hoogezand is er een uit vele. Overal in Nederland worden neojarendertigwoningen gebouwd. Ze vallen in de smaak bij een groeiende groep woonconsumenten, en ontwikkelaars komen in toenemende mate aan die smaakvoorkeur tegemoet.
de andere kant. Binnen en buiten lopen mooi in elkaar over.” Die balans biedt de woonconsument geborgenheid, herkenning en veiligheid. Dat zijn cruciale waarden, zeker in economisch en maatschappelijk onzekere tijden. Maar dat is slechts een deel van de verklaring, denkt Kingma. “De smaakvoorkeur wordt ook bepaald door de locatie en door wie er nog meer in de buurt wonen. Mensen wonen graag tussen gelijkgestemden. Dat was in de jaren dertig ook al zo. Niet in de laatste plaats is status van belang. Met je huis laat je zien hoeveel aanzien je hebt.”
De geborgenheid van een overstek
De oorspronkelijke jarendertigwoningen werden tussen 1920 en 1940 vooral gebouwd in het Gooi, de duinen en op de Utrechtse Heuvelrug. Ze waren geliefd bij beter gesitueerde forensen die in een ruime, landelijke omgeving wilden wonen. Ook toen speelde status een rol. Maar wie denkt dat deze woningen altijd in de smaak vielen, vergist zich. Ze kregen ook kritiek. De Utrechtse wijk Tuindorp is anno 2010 een mekka voor liefhebbers van originele jarendertigwoningen, maar de kunstcriticus Jan Engelman, die graag in kringen van moderne kunstenaars verkeerde, oordeelde in 1937 uitgesproken negatief: ‘Heel proper en heel fatsoenlijk, lange rijen lage villa-achtige, uit baksteen opgetrokken huizen, een tuintje voor en
Dat de oorspronkelijke jarendertigwoning geen carport had, geen U-vormige living en geen halfopen keuken, zal de kopers een worst wezen. Ze vallen voor de combinatie van klassieke stijlkenmerken met een moderne plattegrond en eigentijds comfort. Waar komt die voorkeur voor dat klassieke model vandaan? Volgens onderzoeker en adviseur Joost Kingma, die veel over de architectuur van de jaren dertig publiceerde, heeft het te maken met de balans tussen traditie en eigentijdsheid die dit woningtype biedt, of het nu een origineel is of een replica. “Het is de combinatie van baksteen, pannendaken, erkers en overstekken aan de ene kant, met een fijne indeling en een strakke vormgeving aan
‘Om op te schieten’
een tuintje achter, hagelwitte gordijntjes voor de ramen, ontzettend ordelijk... maar eigenlijk om op te schieten!’ In de jaren zestig braken bewoners van jarendertigwoningen massaal hun en suite kamers uit. Ze timmerden paneeldeuren af met opdekplaten en vervingen oorspronkelijke keukens en ramen door eigentijdse varianten. Geen ontwikkelaar die toen neojarendertigwoningen zou hebben aangedurfd. Het laat zien dat smaak verandert. En dat smaak minder persoonlijk is dan we denken. Smaak is een sociaal en cultureel gevormd oordeel, stelt Irene Cieraad, cultureel antropoloog, verbonden aan de TU Delft. Ze is gespecialiseerd in wonen, (interieur)architectuur en woonwensen, en publiceerde onder meer over de manier hoe Nederlanders door de jaren heen hun ideale woning zien. “Paneeldeuren en »
‘Overstekken, erkers: ze komen tegemoet aan de vraag naar geborgenheid’ Joost Kingma
18
maart 2010 - naw #35 - smaak
19
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘In de jaren 60 wilden we alles modern. Er was geen nostalgie’ Irene Cieraad
dichte keukens stonden in de jaren zestig voor alles wat hopeloos ouderwets en burgerlijk was”, zegt Cieraad. “In die tijd wilden we alles modern en nieuw. Er was geen nostalgie, zoals nu. Joop den Uyl, toen wethouder van Amsterdam, wilde de hele Jordaan afbreken.”
Onze diepste dromen
Irene Cieraad, bij een rij grachtenpanden op het Amsterdamse Ijburg: 'Een puur persoonlijke woonsmaak bestaat niet. Het gaat om illusies van hoe de werkelijkheid zou moeten zijn.'
Maar niet veel later veranderde dat. Cieraad: “Eind jaren zestig ontstond er onder studenten – vaak de voorhoede als het om woonsmaak gaat – juist een hang naar het ouderwetse en arbeideresk rustieke. Negentiende-eeuwse arbeidershuisjes, oude boerderijtjes op het Friese en Groningse platteland werden populair. Het moest vooral primitief zijn. De omafiets op het erf, het spinnewiel en de rieten stoel in het interieur. De krappe, vochtige bovenwoninkjes in de Jordaan werden populair bij studenten. Die bleven daar hangen en knapten de panden op. Het was het begin van de Jordaan als prestigieuze woonlocatie. Studenten hebben die voorliefde voor authentieke details, voor oude huizen en woonwijken in gang gezet.” Smaak, wil Cieraad zeggen, heeft te maken met illusies, met onze diepste dromen van hoe de werkelijkheid zou moeten zijn. “Het gaat om memories and projections, om waar je vandaan komt en waar je bij wilt horen. Een puur persoonlijke woonsmaak bestaat niet. Neem de nieuwbouwwijk Haverleij met zijn kastelen met torentjes. Een illusie, maar mensen voelen zich erbij thuis. Ze denken: als ik dan toch in een nieuwbouwwijk moet wonen, dan graag zo. Of kijk naar Roombeek, Enschede. Op de vrije kavels zie je praktisch geen modernistische architectuur. Blijkbaar hebben de bewoners andere dromen.”
Zelfbouwkavels laten volgens Cieraad prachtig zien hoe mensen hun illusies waarmaken. “Kijk maar hoe succesvolle tuinders in het Westland hun vrijstaande woningen bouwen: met arcaden, zuilen, kapitelen en stenen leeuwen. Het is te gemakkelijk om dat als wansmaak af te doen.” In het aanbod aan cataloguswoningen is het hele scala aan illusies – en daarmee aan woonsmaken – terug te zien: van historiserend tot hypermodern, al naar gelang de droom van de bouwer. Cieraad: “De bouwstijl luistert daarbij nauw. En dat is nooit anders geweest. Ik heb ontdekt dat in de jaren dertig woningen met een plat dak in tuinwijken moeilijker verhuurbaar waren. Een plat dak botste met de illusie van het semi landelijke huis met dakpannen. Ofwel: het verhaal klopte niet. En het verhaal, daar gaat het om.”
Revival woonerf
Niet alleen de pannendakwoning vertegenwoordigt een illusie. Ook de modern(istisch)e woning doet dat. Cieraad: “Villa Sonneveld in Rotterdam, hét toonbeeld van moderne architectuur van voor de oorlog, met zijn glas, staal en beton, werd gebouwd als een droom van hoe het moderne leven zou kunnen zijn.” Die moderne utopie vatte vooral post in het brein van architecten en docenten aan architectuuropleidingen. Dat is de reden waarom veel architecten nog steeds neerbuigend doen over ‘retro-architectuur’ of ‘bouwen in de achteruitkijkspiegel’. Maar dat verandert, en kan nog verder veranderen. Om smaakveranderingen te volgen, vraagt Cieraad elk jaar haar Delftse architectuurstudenten naar hun woonwensen. Ook wil ze weten hoe hun ouderlijk huis eruitziet. “Studenten van nu
zijn opgegroeid in jarenzeventigwoningen. Ze hebben daar vaak goede herinneringen aan. Dus ontwikkelaars, let op: het zou best kunnen dat die jarenzeventigwoning, én het woonerf, zo verfoeid door velen, weer een revival gaan beleven! Want smaak wordt sterk bepaald door waar je vandaan komt. Die herinnering wil je terugzien.”
Een uniforme bouwstijl kan niet meer
Een ontwikkelaar die zichzelf serieus neemt, kan niet om de smaak van zijn klanten heen, vindt Patrick Joosen, regiodirecteur van Bouwfonds Midden. In deze regio worden jaarlijks gemiddeld zo’n 1200 woningen verkocht. "De tijd is voorbij dat ontwikkelaars zich niet hoefden te bekommeren om wat de klant voor dromen bij zijn woning had”, zegt Joosen. “Vijftig jaar geleden kon je nog een uniforme bouwstijl hanteren, nu niet meer.” Hij bladert door een willekeurige woonadvertentiebijlage uit een regionaal dagblad en leest voor: “Water. Stads. Royaal. Groen. Ruim. Dorps. Riant. Die termen zie je steeds terug. Het zijn belangrijke begrippen, maar ook algemeenheden. Ik vind dat wij ons verder moeten onderscheiden. Smaak wordt onderschat. Wij moeten die nog beter volgen en onderzoeken, en vertalen in onze producten.” Een belangrijke slag is al gemaakt, vindt hij: “De kappen zijn weer helemaal terug. Met dakpannen of rieten daken. Verder zie je tegenwoordig veel baksteen en hout, warme materialen. Overstekken, erkers, mooie entrees. Ze komen tegemoet aan de vraag naar warmte, identiteit en geborgenheid. De jarendertigwoning voorziet in die behoefte, zeker. Maar wij willen graag »
20
maart 2010 - naw #35 - smaak
21
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘We gaan de klant nog eerder duidelijk maken wat we doen om aan zijn woonwensen tegemoet te komen’ Patrick Joosen
erder. We zoeken uit hoe we die behoefte v kunnen vertalen in eigentijdse vormen.” Volgens Joosen slaagt Bouwfonds er steeds beter in aan de smaak van de consument tegemoet te komen. Een smaak die zich door de groeiende welvaart steeds verder ontwikkelt: “Ontwerpen worden verfijnder, er is meer ruimte voor individuele expressie. Ook de detaillering is over het algemeen veel beter. De schuifpui, een jong verschijnsel, is tegenwoordig veel mooier uitgevoerd of vervangen door de dubbele tuindeur.” Joosen: “We gaan de klant nog eerder duidelijk maken wat we doen om aan zijn smaak tegemoet te komen. We doen leefstijlonderzoeken, kijken wat doelgroepen bindt, werken met databases, crowdsourcing, organiseren soms zelfs een feest voor nieuwe bewoners, zoals onlangs voor het nieuwbouwproject Buenos Aires in de Utrechtse wijk Lombok. Daar worden de voorkeuren van de toekomstige bewoners verzameld via enquêtes en gesprekken, geïnventariseerd en vervolgens verwerkt in de plantuitwerking. Het lijkt een beetje op de manier waarop modeontwerpers te werk gaan. Die geven hun ogen op straat de kost en komen dan pas met een ontwerp.”
Meer keuzes bieden
Patrick Joosen in Opbuuren, een nieuw dorp in de traditionele stijl van de Vechtstreek: 'We slagen er steeds beter in aan de smaak van de consument tegemoet te komen.'
Zijn grote ontwikkelaars wel in staat om snel te reageren op smaakvoorkeuren en veranderingen daarin? Joost Kingma, die ooit bij Bouwfonds werkte als directeur Concerncommunicatie: “Ik denk dat ontwikkelaars hun schaal van werken zullen moeten verkleinen om écht aan smaakpreferenties tegemoet te komen. De tijd van massaproductie is voorbij. Grote ontwikkelaars presteren het om een indrukwekkende trein te laten rijden van ontwerp
naar uitvoering, maar het aantal keuzes voor de consument is nog steeds te gering: vaak heb je maar drie opties! Dat kan niet langer. Veertig procent van de Nederlanders is hoger opgeleid. Die mensen weten wat ze willen, zijn zich bewust van hun smaak en willen dat terugzien in keuzemogelijkheden.” In de jaren dertig, zo heeft hij onderzocht, kon het wel: “Bouwers waren vaak georganiseerd in kleine bedrijven die scherp rekening hielden met de wensen van de kopers. Ze bouwden elke woning net even anders. Je kon op de tekening aanpassingen aanbrengen.” Patrick Joosen denkt dat grote ontwikkelaars juist dankzij hun volume en brede basis veel mogelijkheden hebben. “Ik stond pas boven op het door ons ontwikkelde appartementengebouw City Campus Max in Utrecht. Dan zie je in alle windrichtingen projecten van ons, allemaal met verschillende stijlen en smaken. We slagen er steeds beter in de klant te bieden wat hij zoekt. Doordat het ondernemerschap diep in onze organisatie is verankerd, gaat ons kennisniveau op dat gebied sterk omhoog.” Of ze nu groot zijn of klein, Irene Cieraad vindt het ondenkbaar dat ontwikkelaars geen rekening zouden houden met de smaak van de consument. In een krimpende markt met kritische consumenten wordt die smaak steeds belangrijker. “Mijn idee: houd de studenten in de gaten. Dat zijn altijd trendsetters.” Woonsmaak, beklemtoont ze nog maar eens, is minder persoonlijk dan we denken. “Onze ideeën over smaak en wonen zijn door films en tv beïnvloed, door jeugdherinneringen, door boeken of zelfs stripverhalen. Ze voeden allemaal het verhaal waarmee we door het leven gaan. En dat verhaal willen we in onze woning terugzien.”
De smaaktest van Bouwfonds In het kader van diverse projecten heeft Bouwfonds in 2009 door middel van onlinevragenlijsten woningsmaken laten testen onder duizenden consumenten. Honderden foto’s van gerealiseerde woonprojecten in Nederland en Europa zijn aan de ogen van de woonconsument voorbijgetrokken. Hoewel elk onderzoek op zichzelf stond (Leeuwarden, Almere, Amsterdam, Brabant, landelijke appartementenonderzoek), blijken duidelijke voor- en afkeuren: Grote voorkeuren: + Grondgebonden huizen met schuine daken. + Grondgebonden huizen met lichte kleuren van muren en raampartijen. + Appartementen met historische architectuurelementen (baksteen, erkers, jarendertigstijl). + Appartementen met veel buitenruimte/grote balkons. + Appartementen met bijzondere vormgeving, zoals torentjes of ronde vormen. (raampartijen/ingangen). + Appartementen met een zeer moderne architectuur, mits aan breed water gelegen (groen is onvoldoende compensatie). Grote afkeuren: –A ppartementengebouwen met méér dan 5 etages. – Slanke woontorens (> 15 lagen). – Appartementen zonder (zichtbare) buitenruimtes/balkons. – Rijtjeshuis in een bouwblok met meer dan 5 woningen. – Grondgebonden huizen zonder voortuin direct aan de straat.
23
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Livingstone en Brummelhuis
Villa op verzoek De smaak van de woonconsument, Martijn van Toor en Peter Mikkers weten er alles van. Als directeuren van r espectievelijk Brummelhuis en Livingstone, dochterondernemingen van Bouwfonds Ontwikkeling, zijn zij dagelijks bezig met het vertalen van die smaak naar aantrekkelijke individuele woonproducten. En daarbij is de beide villa-aanbieders niets te gek.
I
n Deventer huist het hoofdkantoor van Brummelhuis Bouwcoördinatie. De ontvangstruimte biedt de bezoeker een blik op een ruim assortiment aan stenen, dakpannen en kozijnen. “Het illustreert dat er bij ons wel iets te
Realliveshowroom
‘A ls ik ontwikkelaars hoor zeggen dat ze meer moeten luisteren naar de klant, denk ik: wij doen al nooit anders’ Martijn van Toor
kiezen valt”, zegt Martijn Van Toor. Brummelhuis behoort al decennialang tot de top 5 van aanbieders van individuele woningen. “Wij hebben met zeven verkooppunten een landelijke dekking.” Het gros van de klanten komt bij Brummelhuis binnen via de website. Op aanvraag ontvangt de klant een informatiepakket met een ideeënboek vol verschillende architectuurstijlen. “Vervolgens”, legt Van Toor uit, “maakt de klant een afspraak met een verkooppunt bij hem in de buurt. Daar worden de wensen in kaart gebracht, in relatie met wat er op de kavel mogelijk is, qua welstandseisen of het beeldkwaliteitplan. En dan komt alles hier naar Deventer, waar wij zeven tekenaars hebben die de wensen omzetten in de woning. Hier berekenen we de aanneemsom waarna de consument dus exact weet wat de woning gaat kosten.” Gaan de wensen verder dan bijvoorbeeld alleen een extra erker, dakkapel, garage of bin-
nenmuren, dan wordt er een gesprek met de architect gearrangeerd. “Die gaat samen met de klant aan het schetsen tot er iets ontstaat wat helemaal naar diens zin is. Uiteindelijk wordt de woning gebouwd door een van de vijftien bouw bedrijven waar wij mee samenwerken.”
Realliveshowroom
Pakweg 150 kilometer verderop, in Breda, bevindt zich de showroom van Livingstone. Op 1200 vierkante meter krijgt de klant hier een indruk van wat deze Bouwfonds-dochter verstaat onder kwaliteit en het principe van particulier opdrachtgeverschap. Drie woningen zijn er op ware grootte gebouwd. “Met opzet,” zegt Peter Mikkers, “want hierdoor kan de klant zien wat de mogelijkheden zijn.” Naast deze showroom heeft Livingstone nog een iets kleinere showroom van 400 m2 in Almere. Uit het hele land komen de potentiële kopers naar een van de twee »
24
maart 2010 - naw #35 - smaak
25
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
De smaak van Peter Mikkers
De smaak van Martijn van Toor
Mooiste gebouw? De Sagrada Familia in Barcelona.
Mooiste gebouw? Beurs van Berlage in Amsterdam.
Beste architect? Kan er niet één noemen. Elke architect heeft een eigen stijl.
Beste architect? Wieger Gielstra. Inspirerende stad? Amsterdam.
Inspirerende stad? Parijs.
Lekkerste gerecht? Zelfgemaakte spareribs van de Weber-BBQ.
Lekkerste gerecht? Boerenkool met worst.
Mooiste tv-programma? Keuringsdienst van Waarde.
Mooiste film? Lord of the Rings.
Vakantiebestemming? Curaçao.
Vakantiebestemming? Schotland.
Livingstone
Brummelhuis
De grondgedachte bij de oprichting van Livingstone in 1983 was: individuele woningbouw benaderen vanuit een industriële gedachte. Niet telkens voor iedere woning opnieuw het wiel willen uitvinden, maar juist uitgaan van een vaste basis die vervolgens in iedere woonwens kan worden uitgevoerd. Livingstone heeft twee vestigingen en werkt samen met 50 dealers die de woningen bouwen.
Brummelhuis bouwt al meer dan een kwart eeuw woningen op maat. Aanvankelijk vooral gericht op het noorden en oosten van Nederland, breidde Brummelhuis geleidelijk het werkterrein uit. Er zijn nu zeven verkooppunten in heel Nederland. In het hoofdkantoor in Deventer werken de architecten die de woonwensen van de consument vormgeven. Regionale aannemingsbedrijven realiseren de woningen. De jaarlijkse verkoop ligt rond de 230 woningen.
vestigingen. Pas na het verkrijgen van de bouwvergunning wordt de klant ‘overgedragen’ aan een van de vijftig Livingstone-dealers. Hierdoor wordt de woning altijd gebouwd door een regionaal bouwbedrijf. “Daarmee sluit de koper ook de uiteindelijke koop-aannemingsovereenkomst. De dealers maken gebruik van de wanden, vloeren, daken en kozijnen waarvoor wij met toeleveranciers vaste afspraken hebben. Zo kunnen we onze klanten ook kwaliteit garanderen. Als het casco staat doen wij trouwens nog wel een kwaliteitscheck.”
Altijd iets extra’s
Ook Livingstone behoort tot de top 5 van individuele woningaanbieders. Mikkers bladert door de huizotheek met meer dan vijftig verschillende woningen. De bijgevoegde prijslijst laat zien wat deze woningen sleutelklaar kosten. De prijzen variëren van ruwweg 158.800 euro voor een
keurige woning van 144 m2 vloeroppervlak met puntdak tot 446.400 euro voor een villa van 360 m2 met een rieten kap. “Prijs speelt natuurlijk een belangrijke rol,” benadrukt Mikkers, “zeker bij de huidige grondprijzen. Toch zien we in de praktijk dat de standaardwoning nog maar zelden wordt gekocht. Men kiest altijd voor extra’s
‘Een huis met een mooie uitstraling, maar wel behoudend. Dat is toch wat men het allerliefste wil’’ Peter Mikkers
als een erker, dakkapel of iets dergelijks.” Dat beeld heeft ook Van Toor. “Op het moment dat mensen een eigen woning willen bouwen, hebben ze vaak al heel scherp op het netvlies staan wat ze precies willen. Soms gooit de welstandscommissie roet in het eten of kunnen in verband met het geldende beeldkwaliteitplan bepaalde stijlen niet, maar over het algemeen weet men wel wat men wil.” En daar zitten volgens de Brummelhuis-directeur wel verschillen per landsdeel in. “In het westen mag het allemaal iets overdadiger zijn. Als men geld te besteden heeft mag bij wijze van spreken iedereen het wel weten. Dus het is allemaal wat luxer. In het westen wil men ook een huis dat helemaal af is. In het noorden is het vaker wat soberder. Daar leveren we ook wel woningen casco op. Of dat de kopers het huis zelf schilderen.” Maar over de gehele linie geldt dat de traditionele architectuur er met kop en schouders bovenuit steekt. “De meer-
derheid denkt toch aan de uiteindelijk verkoopbaarheid”, zegt Van Toor. Mikkers laat type 540 uit de huizotheek zien; een stoere grote woning met veel ruimte. “Deze is heel populair bij gezinnen met kinderen. Het huis heeft een mooie uitstraling, maar het is natuurlijk wel behoudend. En dat is toch wat men het allerliefste wil.”
Het huis van de buren
Precies weten wat de klant wil. Dát is de kracht van Brummelhuis en Livingstone, zo vinden de twee. Het is ook om die reden dat beide bedrijven ook projectmatig bezig zijn. Van Toor: “Wij hebben feitelijk drie pijlers. We ontwerpen voor particulieren, voor ontwikkelaars, uiteraard ook voor Bouwfonds, en we doen zelf aan projectontwikkeling en grondverwerving.” Het plan Quirijn in Zutphen is zo’n projectmatig plan. Voor de kavels heeft Brummelhuis een achttal woningen ontwikkeld en vrij op naam op de markt gebracht. In
overleg met de onderneming kunnen de woningen volledig worden geïndividualiseerd. En voor een plan in Wychen heeft Brummelhuis elf villa’s ontworpen. “Deze passen in het beeldkwaliteitplan, waardoor je bij elkaar een mooie samenhangende locatie krijgt. En de kopers kunnen zien op welke kavel ze welke woning kunnen kiezen.” Een benadering die Livingstone ook vaak toepast. “De kopers weten daardoor ook direct hoe de woning van de buren er gaat uitzien. Niet onbelangrijk, want wat zij bouwen bepaalt namelijk in sterke mate de waarde van jouw woning.” Livingstone werkt regelmatig samen met Bouwfonds Ontwikkeling, maar ook met kleinere ontwikkelaars. Zoals bijvoorbeeld bij een uitbreiding van de Brabantse kern Dongen-Vaart. “Daarbij heeft de klant de vrijheid om een kavel te kiezen en een van onze woningtypen. Hij kan samen met onze architecten een woning ontwerpen.”
Wensen van de klanten
Kortom, het is die vertaling van de woonwensen waarmee Brummelhuis en Livingstone meerwaarde bieden voor woonconsumenten en ontwikkelende partijen. Van Toor: “Als ik ontwikkelaars wel eens hoor praten over dat ze meer moeten luisteren naar de wensen van de klant, dan kan ik zelden een glimlach onderdrukken. Dan denk ik: wij doen al nooit anders.” Hij pakt een plantekening uit een grote stapel. Het is een woningproject bij Millingen aan de Rijn. “Een rijtje van veertien dijkwoningen met een geweldig uitzicht over de Rijn. Een prachtplan. Alleen voor ons is dit geen project van veertien woningen, maar van veertien klanten met een eigen smaak.”
26
maart 2010 - naw #35 - smaak
27
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Het team uit De Groene Oase:
Het team uit De Woerd:
(vlnr) bewoner Clyde Harkisoon, stedenbouwkundige Han Goodijk en architect Ernst Feekes
(vlnr) architect Kok Mulleners, gebiedsmanager David Bueno en bewoner Esther Gijzen
Zij beoordelen De Woerd in Vleuten-de Meern bij Utrecht.
Zij beoordeelden De Groene Oase in Zwolle.
De smaakpolitie door: Dieuwertje van de Moosdijk fotografie: Peter van Breukelen
Twee zeer verschillende wijken, beide bekroond met een publieksprijs: De Woerd in Vleuten-de Meern bij Utrecht en De Groene Oase in Zwolle. Wat gebeurt er als je de makers en bewoners van de ene wijk een oordeel laat vellen over de andere? Zijn ze verrast, enthousiast? Twee teams gingen op pad en praatten samen over elkaars wijk.
“I
Met team De Groene Oase naar De Woerd
k woon tegenover de perenboomgaard in het huis met twee ramen aan beide zijden van de deur.” Met die aanwijzing van bewoner Esther Gijzen is haar huis in De Woerd moeiteloos te vinden. Je hoeft het precieze adres er niet eens bij te pakken. Ze vindt dat erg belangrijk: wonen in een herkenbaar huis. “Ieder huis in De Woerd is uniek. Voorheen woonden we in Velserbroek in een langwerpige doos. In dat rijtje kon ik niet zien welk huis van mij was. Daar houd ik niet van. Ik heb het idee dat ik hier mijn eigen identiteit kan creëren met een huis.” Het is precies waar architect Kok Mulleners op hoopte toen hij het stedenbouwkundig plan ontwierp en de vijfhonderd woningen voor De Woerd tekende. Het feit dat je bijna geen adres nodig hebt om er te komen. “Niemand woont hier anoniem. Alle woningen zijn benoembaar en hebben dus een eigen identiteit. Volgens mij willen mensen niet wonen in een huis waarvoor je moet gaan tellen: ‘Het vijfde raam van boven, 83 tellen naar links, kijk, daar woon ik.’” Han Goodijk werkt als stedenbouwkundig medewerker bij de gemeente Zwolle. Hij kan zich voorstellen dat bouwen in een menselijke maat bepalend is voor de smaak, voor aangenaam wonen. “Mensen willen niet in een seriematige woning wonen. Juist in deze tijd van globalisering is het prettig dat je herkenbaar woont, op kleine schaal. De maatvoering in De Woerd is goed.
Er zijn intieme, smalle straten, prettige openbare ruimtes, een verspringende gevel, op hoeken staan mooie gebouwen. Ik vind het heel knap en sfeervol gemaakt. Je ziet dat er niet op kwaliteit bezuinigd is.” Architect Ernst Feekes ontwierp De Groene Oase. Hij was al eerder op excursie in De Woerd geweest. “Het eerste wat ik dacht: wat een klassiek verhaal is dit. Wat is dit bekend! Ik zou me hier heel vertrouwd voelen als ik er zou wonen.” Het heeft alles te maken met gevoel, weet hij. “Het woord smaak dekt niet de lading. Waarom mensen dit mooi vinden is omdat je er emotioneel door geraakt wordt. In een andere buurt kies je misschien rationeel voor een huis – omdat het groot is of betaalbaar – maar hier doe je dat niet. Hier kies je voor op emotie, vermoed ik.” En zo moet het ook, vindt hij. “Je kiest tenslotte met je hart.” Dat geldt zeker voor Groene Oase-bewoner Clyde Harkisoon. “Ik vind het onmogelijk om met mijn verstand te verklaren waarom ik iets smaakvol vindt. Toen ik de maquette van mijn huis in Zwolle zag, was ik op slag verliefd. Misschien was het wel de rust die de woning uitstraalde. Ik vind dat belangrijk, omdat ik zelf nogal druk ben.” Clyde Harkisoon valt voor de mooie details in De Woerd. Zoals de brede, hoog opgetrokken windveren van metaal, en de natuurstenen luchtroosters in de vorm van een ster. Hij zou wel in een van de witte hofwoningen willen wonen. “Zo typisch Hollands! Hoewel de luiken wel weer erg Zuid-Europees ogen. Grappig dat ik dit »
28
maart 2010 - naw #35 - smaak
29
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
De Woerd in Vleuten-De Meern
De Groene Oase in Zwolle
‘Voor mij is het een beetje op de grens: al die afstemming en samenhang’
mooi vind, want ik houd helemaal niet van rijtjeshuizen, maar hier is het juist mooi dat ze in een rij staan. Het is voor mij het bewijs dat dit een goed ontwerp is.”
Eenheid geeft vertrouwdheid
Het is moeilijk zo te bouwen, weet Ernst Feekes. “Het gaat allemaal om detaillering. Dat is op erg intelligente wijze gedaan in De Woerd. De handvol details uit Hollandse tuinsteden zie je hier goed gedoseerd terugkomen.” Iets waar de aannemer vast niet blij mee was, vermoedt hij. Kok Mulleners die De Woerd ontwierp: “De aannemer werd er inderdaad hartstikke gek van. De vijfhonderd woningen wijken allemaal qua kleur of materiaal van elkaar af. Ik heb bijvoorbeeld vijf verschillende soorten kozijnen in mijn ontwerpen.” Han Goodijk: “Je merkt dat er over alle details hier is nagedacht, dat het geregisseerd is. Dat voel je als je rondloopt. Voor mij is het een beetje op de grens. Al die afstemming en samenhang: waar stop je? Overal dezelfde natuurstenen roosters: dat komt op mij weinig natuurlijk over.” Het sterke van De Woerd vinden Han Goodijk en Ernst Feekes de achteloosheid waarmee het lijkt opgezet. Han Goodijk: “Het is heel dorps met die smalle straten en pleinen. Dat past goed in de context van het dorp De Meern waar het tegenaan ligt. Als je dat elders doet, kan een historiserende wijk als deze juist heel vreemd
‘Ik vind het idee heel mooi. En die veranda’s: magnifiek!’
in de omgeving liggen. Hier past het.” Ernst Feekes: “Het ziet er organisch uit: alsof er door de jaren heen telkens weer een huis is bijgebouwd door de dorpstimmerman. Die natuurlijk wel zijn eigen stijl heeft, die overal doorheen sijpelt. In de kozijnen, in de daklijsten, de lantarens, in de kleuren. Die eenheid geeft vertrouwdheid. En dat willen mensen.”
Met team De Woerd naar De Groene Oase
Met het team uit De Woerd tijgen we naar De Groene Oase in Zwolle. Als we bij aankomst de auto de wijk insturen, is er twijfel: mogen we hier wel met de auto rijden? Ja, het blijkt te mogen, maar hard rijden wordt behoorlijk ontmoedigd doordat het ‘hoofdstraatje’ dat het buurtje doorkruist smal is en tussen de v illa’s door slingert. Stapvoets rijden we door. Architect Kok Mulleners: “Ik vind het heel vriendelijk ogen met die grote bomen, hoge hagen en al dat privégroen dat je wordt aangeboden. Daar zie je veel van doordat de kavels echt vierkant zijn.” David Bueno, gebiedsmanager in Vleuten-De Meern, verantwoordelijk voor De Woerd: “Ik vind de niet-Nederlandse bouw met hout, veranda’s en slingerweggetjes erg smaakvol. De buurt heeft een relaxte, rustgevende en vriendelijke uitstraling.” De Woerd-bewoner Esther Gijzen: “Waar is de slagboom? Ik krijg hier een sterk vakantieparkgevoel. Dezelfde soort type huizen die verspreid tussen het groen liggen. Ik vind het idee heel mooi. En die veranda’s: magnifiek!
Zo valt je BBQ-feest nooit in het water.” Als we aan de rand van de buurt komen, zien we de lange, rechte lanen van de wijk Stadshagen die De Groene Oase omringt. Kok Mulleners, grinnikend bij het zicht van de hoge gebouwen en strakke gevels: “Als je de omgeving maar stalinistisch genoeg maakt, is het makkelijk scoren. Ik vind het contrast van De Groene Oase met de ‘normale wereld’ te groot, te zwart-wit. Vanuit stedenbouwkundig opzicht had ik de villa’s liever in plukjes door de wijk gestrooid. Dan hadden meer bewoners er van kunnen profiteren.” Ernst Feekes, die De Groene Oase ontwierp, legt uit dat hij niet in die ‘kei- en keiharde stijl’ van Stadshagen wilde bouwen. “Ik vind het zo meedogenloos, die rechte, harde straten. Dat er dan polariteit ontstaat met De Groene Oase, het zij zo.” David Bueno vindt het ‘juist wel stoer’ dat dit er zo is neergezet. “Bewoners willen graag veel groen zien, denk ik. Volwassen groen maakt een wijk af. Veel ruimte is ook belangrijk. Naarmate er meer ruimte is voor bewoners, is er een meer tevreden gevoel. Dat leidt tot minder bewonersklachten, merk ik in mijn werk.”
Het liefst een puntdak
Hoewel Esther Gijzen De Groene Oase ‘heel mooi gedaan vindt’, zou ze er niet willen wonen. “Ik zou het gevoel hebben dat ik me niet kan terugtrekken; er is te weinig privacy. Bovendien: ik vind de huizen te veel op elkaar lijken en te modern. Geef mij maar een
huis met een puntdak en een schoorsteen.” Esther is niet de enige. Als consumenten het voor het zeggen hebben, wonen zij het liefst in een traditionele woning in een dorpse omgeving, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van het ministerie van VROM en de NEPROM. Een traditionele bouwstijl is onder 60% van de respondenten de favoriete smaak: bruine baksteen, puntdaken en sfeerelementen uit de jarendertigwoningbouw. Bewoner Clyde Harkisoon viel juist voor de kubistische vorm met de platte daken in De Groene Oase, vertelt hij. Architect Kok Mulleners denkt dat het niet eens uitmaakt wát voor woning er staat in De Groene Oase. “Dat wat maakt dat mensen deze buurt mooi vinden, is de stedenbouwkundige opzet. En die is erg geslaagd. De lage dichtheid, de brede kavels, het volwassen groen, de speelse opzet en slingerende straatjes.” Een discussie over smaak vindt hij dan ook eigenlijk maar onzin. “Het begrip dekt de lading niet. Een huis mooi vinden, gaat over universelere dingen. Over diversiteit, over herkenbaarheid en eenheid.” Architect Ernst Feekes is het met hem eens. “Ik denk dat dit ook de overeenkomst tussen onze buurten is, hoe verschillend dan ook van stijl. Wij zetten beiden het geluk van de bewoner voorop. Wij maken wat mensen willen. Een buurt met samenhang en eenheid. Een herkenbaar huis waaraan de bewoner zijn identiteit kan ontlenen. Dat geeft nu eenmaal een lekker gevoel.”
30
maart 2010 - naw #35 - smaak
31
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Smaakmakers van Nederland Via hun werk dragen ze bij aan het uiterlijk van onze huizen, steden, buitenruimte, kortom aan het aanzicht van Nederland. Vier smaakmakers vertellen wat ze zelf mooi en lelijk vinden.
Architect Marlies Rohmer
‘Mooi mag ook met een vlekje’ De smaak van Marlies Rohmer
IJslandse paarden botte humor vrijdenkers
private collection Estée Lauder
Canta's op het fietspad oeverloos vergaderen betweters biologische markten
Marlies Rohmer is directeur van architectenbureau Marlies Rohmer. Haar opdrachten variëren van scholen en moskeeën tot grote stedelijke vernieuwingsprojecten. Onlangs won ze samen met haar opdrachtgever de Gouden Piramide voor het Dobbelmanterrein in Nijmegen, waar wonen, zorg en werk worden gecombineerd. “Mooi is voor mij een heel gelaagd principe. Het is net als met mensen, soms vind je iemand mooi, maar dan is het niet meteen een miss of mister Holland. Op iets wat ik mooi vind, mag best een vlekje zitten. Dat heb ik ook met gebouwen. Het gaat voor mij uiteindelijk niet om mooi of lelijk, maar om de vraag: ben ik in staat om uit al die paradoxale randvoorwaarden waarmee ik te maken krijg iets te maken dat meer is dan de som der delen?”
Moskeeverzamelgebouw
“Ik leer in mijn werk steeds weer met andere ogen te kijken. Rekening houdend met wat mensen willen, met de context, met politieke waarden. Die hele omgeving waarin ik opereer, brengt mij op ideeën. Het is ook nooit zo dat ik van tevoren denk: laat ik nou eens iets heel moois gaan neerzetten. Iets ontstaat; dat is voor een groot deel een denkproces. Zoals de combinatie van Amsterdamse school met Arabische patronen die ik heb gebruikt bij het Moskeeverzamelgebouw in Amsterdam. De verschillende werelden die in het gebouw samen komen, zijn als het ware met elkaar verweven in het metselwerk. Waardoor je bij het langslopen denkt: wat zou hier nou zitten? Natuurlijk heb ik ook mijn eigen smaak. Ik ben nu bijvoorbeeld gevraagd iets met rode baksteen te doen, terwijl ik meer houd van warme, genuanceerde tinten. Dan probeer ik een manier te vinden waardoor ik die rode steen nét iets anders kan toepassen. Door te werken met een heel lichte, stevige voeg bijvoorbeeld. Overigens geloof ik niet dat je in dit werk helemaal los kunt staan van wat ‘mode’ is, hoewel dat woord de lading niet dekt. We beïnvloeden elkaar als architecten ook. Toch probeer ik altijd fris en onbevangen te kijken wat een project nodig heeft.”
Iets universeels in Amsterdam “Het leuke van het moskeeverzamelgebouw is dat het door iedereen mooi wordt gevonden. Door de Marokkaan uit het Rifgebergte die er komt, door buurtbewoners, door opdrachtgevers en door collega’s. Zoiets overkomt mij niet zo vaak. Ik heb het gevoel dat ik hier iets universeels heb neergezet. Daar ben ik best trots op.”
32
maart 2010 - naw #35 - smaak
33
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Petra Lankhorst commercial activity leader bij IKEA
Paddenstoelen in het bos “Ik vind dit een prachtig tafeltje: het IKEA PS Karl Johan-tafeltje. Het is ontworpen door Christian Halleröd, geïnspireerd op een paddenstoel. Het is sober en functioneel. Ik houd van die eenvoud, dat mooie blonde hout. Dat is voor mij echt IKEA. Ik heb er thuis twee staan. Als je er 100 bij elkaar zet, is het net een bos met paddenstoelen.”
‘Ik weet niet altijd wat de smaak van Nederland is’ De smaak van Petra Lankhorst
kleur oranje shoppen koken wijntje kleur zwart skiën strijken tonic
Petra Lankhorst is commercial activity leader bij IKEA, smaakmaker in veel Nederlandse huizen. Als coördinator van de commerciële activiteiten in Nederland houdt zij zich onder meer bezig met de selectie van artikelen voor brochures en speciale acties. “In mijn werk selecteer ik niet wat ik zelf mooi vind. Ik houd zelf bijvoorbeeld niet van landelijk romantisch, maar bij IKEA zetten we dat wel neer als een van de stijlen. En dat doen we soms vrij extreem, om mensen op ideeën te brengen. Natuurlijk ontkom je er niet aan dat je bij de selectie van foto’s een eigen voorkeur hebt. Dat is menselijk. Maar ik ga niet voor Nederland bepalen wat mooi is. Dat vind ik ook het goede van IKEA. We willen niet dat heel Nederland volgens een door ons opgelegd idee gaat inrichten. ‘Design your own life’ is waar het ons om gaat: ontwikkel je eigen smaak.”
Goed of fout?
“In onze range vind je artikelen die ontstaan zijn uit een creatieve ingeving van een designer. Een geweven kroon, bijvoorbeeld, die wij dan brengen als mandje. En dat kan een fruitmand zijn, een object op je kast. De klant bepaalt dat zelf. We kennen geen goed of fout. We bieden een breed palet en zeggen: je kunt alles combineren. Dat doe ik thuis ook. Ik heb een antieke kast, maar daar staat dan wel een moderne IKEA-klok op. Onze range wordt in Zweden ontworpen en bepaald. Daar wordt dus gekeken wat de klant wil en daar hebben wij ons aan te houden. Ik heb een tijdje op het hoofdkantoor in Zweden gewerkt. Daar werd toen een textielcollectie geïntroduceerd met romantische, Engelse theerozen. Ik dacht meteen: afschuwelijk, dat wordt niets in Nederland. Maar de pallets bleken hier uiteindelijk niet aan te slepen te zijn! Daar heb ik wel van geleerd dat ik niet altijd weet wat de smaak van Nederland is.”
34
maart 2010 - naw #35 - smaak
35
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
140.000 sneeuwklokjes in de Hermitage “Het mooie van de Hermitage is dat de elementen – zoals het hekwerk, zitranden of bestrating – stoer en genereus maar tegelijkertijd gevoelig zijn. De zitranden zijn van anderhalf meter brede natuursteen, in het gras staan in het vroege voorjaar 140.000 sneeuwklokjes en krokussen en in de hoge stalen hekwerken is een patroon van camelia’s gestanst. Alles bij elkaar heeft het iets vanzelfsprekends; alsof het altijd zo geweest is.”
Landschapsarchitect Michael van Gessel
‘Trend vind ik het ergste woord wat er is’ De smaak van Michael van Gessel
Pioenrozen Yoga
architect Peter Zumthor zwarte chocolade
zonnebloemen bodybuilding uitdrukkelijke design melk
Zijn werk loopt uiteen van projecten als Kasteel Groeneveld in Baarn tot Stadspark Osdorp in Amsterdam. Hij ontwierp de binnentuin van het Amsterdamse museum de Hermitage en fungeert als supervisor over de openbare ruimte van IJburg en IJoevers in de hoofdstad. “Ik werk nu 35 jaar als landschapsarchitect. Ik heb altijd van sober gehouden, bijna op het saaie af. Ik heb een hekel aan iets wat mode is, aan wat mensen NU willen. Trend vind ik het ergste woord wat er is. Dan heb je het over iets wat over tien jaar niet mooi meer is, want dan ben je er echt klaar mee. Klasse, dat vind ik mooi. Iets wat klasse heeft, is tijdloos. Het is op het eerste gezicht onopzichtig en op het tweede gezicht geraffineerd. Zoals een jurk van een designer als Yves Saint Laurent.”
Geen gekriebel
“Mijn werk zit stevig in elkaar. Alles is zo opgepropt in ons land. We spoelen dicht. Ik ga voor openheid, transparantie. Ik houd niet van gekriebel. Het moet ademen. Ik gebruik beplanting zo dat het ruimtelijk werkt. Niet decoratief. En het is de locatie die dicteert. Als ik in een havengebied werk, moet de ziel van de haven behouden blijven. Ik articuleer wat er is. Het is altijd mooi als mensen daarna roepen: 'Wat een prachtig gebied! Dat ik dat nooit eerder gezien heb!' Maar het mooiste compliment is: ‘Wat heb je gedaan? Ik zie niets.’ Terwijl ik dan bomen heb weggehaald of iets heb verlaagd wat eerst verhoogd was, zoals bijvoorbeeld bij de Hermitage. Zulke aanpassingen komen vanzelfsprekend en natuurlijk over. Ze halen de kracht van de omgeving naar voren. Daar houd ik van.”
36
maart 2010 - naw #35 - smaak
37
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Niet alleen mooi Ontwerper Piet Boon: 'Het gaat bij een ontwerp om veel meer dan alleen smaak. Over een echt mooi ontwerp is vaak lang nagedacht: waar komt het te staan, waaraan moet het voldoen?'
Ontwerper Piet Boon
‘Een huis moet er ook mooi uitzien als er volop in wordt geleefd’ De smaak van Piet Boon
zon eetkeuken echt passie trouw
regen seperate diner namaak gebrek aan enthousiasme vluchtigheid
Piet Boon heeft een internationaal opererend bureau van ontwerpers, interieurdesigners en architecten. Hij is een veelzijdig ontwerper, die zich zowel met interieur als exterieur bezighoudt. Hij is onder meer bekend van zijn ontwerpen voor het Amsterdamse restaurant De Kas, duurzame waterwoningen in Almere en bijzondere beach- en penthouses over de hele wereld. “Ik vind het belangrijk dat een ontwerp functioneel is. Natuurlijk moet een bank ook mooi zijn, anders wil je ’m niet in huis hebben. Maar wij zullen in onze studio nooit iets maken wat alleen maar mooi is en niet lekker zit. Bovendien wil ik dat dingen lang mee gaan. Als je een mooie bank koopt, wil je daar lang van kunnen genieten. Ik houd niet van gimmicks. Mooi ontworpen grappen, waar je snel op uit gekeken bent. Over een echt mooi ontwerp is vaak lang nagedacht: over het gebruik, waar het komt te staan. Dat maakt het blijvend. Als wij aan onze collectie eetkamerstoelen willen toevoegen, bekijken we eerst goed waar die stoelen aan moeten voldoen. Om te beginnen moeten ze comfortabel zijn. Je zit meer aan tafel dan op de bank. Daarnaast vind ik dat stoelen in harmonie moeten zijn met de ruimte waarin ze staan. Ze mogen niet te veel opvallen, waardoor je bijvoorbeeld een schilderij mist dat erachter hangt. Dat speelt allemaal mee. Ook als ik een huis ontwerp, kijk ik naar de omgeving. Een mooi huis past in zijn omgeving. En bij degene die erin gaat wonen. Die moet zich er lekker in voelen. Ik kan wel een heel minimalistisch ontwerp maken, maar daar heb je weinig aan als je kinderen hebt en veel kastruimte nodig hebt. En een leeg huis is natuurlijk altijd prachtig. De kunst is juist om te zorgen dat het er ook nog mooi uitziet als je twee jaar later langskomt en er volop in wordt geleefd!’”
38
Lek ker
maart 2010 - naw #35 - smaak
39
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
door: Angela Wiggers fotografie: Agnes Kappert
Restaurant Vapiano in Amsterdam
Genieten van eten begint natuurlijk bij het eten zelf. Maar ook het restaurant en de inrichting daarvan, de omgeving en de vraag of je je er op je gemak voelt hebben er alles mee te maken. En daar komt de gebiedsontwikkeling om de hoek kijken: deze drie bijzondere restaurants ontwikkeld door Bouwfonds laten zien dat lekker ook een kwestie is van de juiste locatie op de juiste plek.
40
maart 2010 - naw #35 - smaak
Lekker & lucky Divinatio in Parkhaven in Utrecht De hedendaagse restaurantbezoeker voelt zich aangetrokken tot een trendy en tevens huiselijke omgeving. Toprestaurant Divinatio geeft vorm aan die beslotenheid van de eigen huiskamer met zijn markante pand en dito interieur in het woongebied Parkhaven in Utrecht. Het is er strak, minimalistisch, modern en knus tegelijk. Verscheidene huiskamers, maar dan zonder de ‘rommel’ van thuis. Precies de plek die je zoekt als je zakelijk of privé succes of geluk wilt vieren. Conform de filosofie van Divinatio, wat lucky betekent. Met zijn compleet glazen erkers met wit lederen of eikenhouten interieur, een schitterende kroonluchter en uitzicht over het water is dit restaurant open en toch intiem. De perfecte plek om te genieten van de Frans mediterrane keuken. Divinatio dankt de drie verdiepingen tellende, compacte ruimte (8,5 m x 8,5 m) aan de behoefte voor een onderkomen onder in het pand voor de vrijwilligers van het in de historische haven afgemeerde Utrechts Statenjacht. Dit onderkomen werd haalbaar in combinatie met een restaurant aan het havenhoofd. Deze expressieve locatie is uitgewerkt door Bouwfonds Ontwikkeling, Grand Catering en de Jaarbeurs.
Divinatio Maakt deel uit van het project: Parkhaven Plaats: Utrecht. Locatie: Naast de Jaarbeurs Utrecht, vlak bij het Centraal Station. Betrokken partijen: Bouwfonds Ontwikkeling, Stichting Utrechts Statenjacht, Grand Catering en de Jaarbeurs. Architect: Sluijmer & Van Leeuwen (exterieur) en 123DV (interieur). Bijzonderheden: Winnaar van de Venuez Hospitality & Style Award in de categorie ‘Best Restaurant Design 2008’, genomineerd voor Gebouw van het jaar 2009. Start bouw: maart 2007. Realisatie: december 2007. Meer informatie: www.divinatio.nl.
41
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Lekker & slow Vapiano op ODE in Amsterdam Een oude Italiaanse uitdrukking luidt: chi va piano, va sano e va lontano. Het betekent zoveel als: wie langzaam gaat, gaat veilig en ver. De uitdrukking is nog altijd op haar plaats, zowel in deze snelle tijd als in het drukke Nederland. Een goede reden voor de internationale keten Vapiano om een vestiging te openen op het Oosterdokseiland (ODE) in Amsterdam. ODE, ontwikkeld door MAB Development en Meyer Bergman, wordt een kleine stad in een grote stad. Een plek waar jong en oud kunnen ontsnappen aan de drukte van de stad. Je kunt er overnachten, wonen, werken, studeren of flaneren. Deze diversiteit aan mensen vraagt om een even zo divers aanbod van horecaformules. Immers, smaken verschillen. Vapiano is een van de eerste restaurants en is gevestigd naast de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). De pasta’s, Italiaanse broodjes, salades, steenovenpizza’s en dolci’s smaken naar meer in het hippe interieur van eikenhout en natuursteen. Terwijl je op je eten wacht, kijk je in de keuken naar de verse bereiding ervan. Het tempo waarin je bestelt bepaal je zelf. Comfortabel en overzichtelijk, mede dankzij het afrekenen via een handig chipkaartsysteem: je haalt alle onderdelen van je menu op bij de verschillende counters, elke bestelling wordt op je kaart geregistreerd en aan het eind reken je af. De aantrekkingskracht van Vapiano vertaalt zich inmiddels in ruim 600 betalende klanten per dag.
Vapiano Maakt deel uit van het project: ODE Plaats: Amsterdam. Locatie: Oosterdokseiland (ODE), naast de Openbare Bibliotheek Amsterdam vlakbij het Centraal Station. Betrokken partijen: MAB Development, Meyer Bergman. Architect: Matteo Thun. Andere voorzieningen: Een internationaal hotel- en congres centrum, de openbare bibliotheek, het conservatorium, kantoren en woningen, horecagelegenheden. Start bouw: januari 2008. Realisatie: november 2008. Meer informatie: www.vapiano.eu en www.oosterdokseiland.nl.
42
maart 2010 - naw #35 - smaak
Lekker & makkelijk Westeraam Eethuis in Elst In het nieuwe woongebied Westeraam in Elst - in de centrale zone voorzien van school, gezondheidscentrum, supermarkt en bovengelegen appartementen - runt Muslum Durmus zijn eethuis. De ondernemer wist wel raad met het 180 m2 tellende vloeroppervlak: hij verbouwde het winkelpand tot een sfeervolle horecagelegenheid. Het Westeraam Eethuis biedt een compleet cafetariapakket van snacks, broodjes, shoarma, kebab, döner tot pizza’s. Om af te halen of om terplekke op te eten. Het concept valt in de smaak bij de Elste naren en dat is niet vreemd. Er is een stijgende vraag van consumenten naar (meer) voorzieningen in de eigen wijk. Daarom hebben de partijen verenigd in de Grond Exploitatie Maatschappij (GEM) Westeraam de charme van het dorpse leven bewust gecombineerd met een hoog voorzieningenniveau. GEM Westeraam bestaat uit Bouwfonds Ontwikkeling, de gemeente Overbetuwe, Vos-projecten en KWP. De bewoners van Westeraam halen net zo makkelijk de boodschappen als een frietje, een ijsje of een complete maaltijd. In hun eigen wijk, lekker, makkelijk en voor ieder wat wils. Het Westeraam Eethuis ligt aan een doorgaande straat met ruime parkeergelegenheid. Het is een lichte, centrale locatie die ook in architectonisch opzicht mooi is uitgewerkt. Belangrijkste blikvangers zijn de grote glazen pui en de fraaie luifel.
Westeraam Eethuis Maakt deel uit van het project: Westeraam Plaats: Elst. Betrokken partijen: GEM-Westeraam; gemeente Overbetuwe, Bouwfonds Ontwikkeling, KWP en Vos-Projecten. Aantal woningen: 2350. Andere voorzieningen: Westeraam College (middelbare school), brede school, kinderdagverblijf, supermarkt C1000, zorgkruispunt waaronder een tandartspraktijk en een huisartsengroepspraktijk, sporthal. Bijzonderheden: Westeraam wordt met een unieke wijk-spoortunnel verbonden met het centrum van Elst. De locatie heeft ook een waardevol archeologisch verleden waarbij een archeologisch park en monument is aangelegd. Start bouw: Centrale Zone 2006. Realisatie: zomer 2007. Meer informatie: www.westeraam.nl.
43
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
tekst: Raquel Mourik
Vormgeven aan vooruitgang
Van de eerste eigen woning voor een starter tot een modern complex voor wonen, werken en recreëren: gebiedsontwikkeling geeft vorm aan onze ruimte, nu en in de toekomst. In deze rubriek de resultaten.
Bijzonder gebouw: Villa Terwijde Nieuw project: De DRU in Ulft Doelgroep: Jong gezin in het Olympisch Kwartier Terugblik: Terug naar Roombeek in Enschede Nieuwe columnist Vincent van Rossem: Ouderwets bouwen
44
maart 2010 - naw #35
45
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang bijzonder gebouw
De kers op
Terwijde
illustratie: Agnes Kappert
Projectinformatie Naam: Villa Terwijde (De Landmark). Type woning: Villa met vier verdiepingen. Locatie: Terwijde (Leidsche Rijn) in Utrecht. Opdrachtgever: Bouwfonds Ontwikkeling. Architect: Lody Trap, Noordwestzes Architecten. Prijs: 3 795.000,- v.o.n.. Opvallend: Toen de villa werd ontworpen, was nog niet bekend wie er zou gaan wonen. De Landmark werd verkocht vlak voor de start van de bouw. Extra: Om het gevelstucwerk langere tijd fris te houden, is een zelfreinigende coating aangebracht. Bovendien watert de dakrand naar binnen af en het regenwater wordt zo ver mogelijk van de gevel gehouden.
Villa Terwijde heet voor intimi ‘De Landmark’. Daarmee is niets te veel gezegd. De villa neemt in de Utrechtse wijk Terwijde een prominente plaats in. De locatie is top, de woning strak en opvallend. Van buiten én van binnen.
V
illa Terwijde mag relatief bescheiden zijn van omvang, de woning maakt een grootse indruk. En dat was precies de opzet. De kop van het binnenbassin van de eilanden vier en vijf in Terwijde was geruime tijd gereserveerd voor een zogenaamd landmark. Herbert Bosch, projectleider Bouwfonds regio Midden, hierover: “We hadden het gehele gebied eromheen ontwikkeld. Deze plek verdiende iets heel bijzonders. Het is absoluut een prestige project. Dit moest de kers op de taart worden. Dat waren en zijn we aan onze stand verplicht.”
Licht in de hoofdrol
De wit gestuukte gevel van Villa Terwijde oogt uitbundig tussen de nabijgelegen bakstenen woningen. Toch is hij in harmonie met zijn omgeving. Het platte dak en de rechte vormen die de wijk kenmerken, zie je ook terug bij de Villa. Met zijn vier verdiepingen torent hij boven de andere woningen uit. Het is net alsof de hele wijk een beetje wordt opgetild door zijn aanwezigheid. De entree van Villa Terwijde is overweldigend. Je komt binnen in de tuinkamer, een kamer met aan drie zijden glas. Door de vide valt nog eens extra licht naar binnen. De tuinkamer is nu ingericht als eetkamer, maar kan net zo goed worden gebruikt als kantoor aan huis of speelkamer. De trap naar de eerste verdieping is een centraal en sculpturaal element in de woning. De zijkanten zijn dichtgezet en gestuukt, maar de treden zijn open gebleven. Daardoor blijft de ruimte transparant. Naast de trap bevindt zich de ‘centrale schijf’, een rijzige wand over twee verdiepingen met geïntegreerde verlichting.
Wel uitzicht, geen inkijk
Op de eerste verdieping bevindt zich een woonkamer met weids u itzicht en een grote woonkeuken met kookeiland. De woonkamer vangt veel licht door het glas aan twee kanten. Langs de zuid- en oostzijde loopt het terras. Het is deels overdekt en daarmee is het een verlengstuk van de woonkamer. Een verdieping hoger bevindt zich een gewaagde badkamer. Deze is uitgevoerd in het zwart met sanitair van Philippe Starck. Het raam loopt van grond tot plafond. Voor de privacy is het uiteindelijk beplakt met een speciale folie waardoor je wel van binnen naar buiten kunt kijken, maar niet andersom. Op deze verdieping liggen verder een zeer riante ouderslaapkamer met inloopkast (voorheen twee kamers) en een tweede slaapkamer. Op de derde verdieping is de gastenkamer ingericht. De logees kunnen gebruik maken van een wastafel en een inloopdouche. Ook hier weer een glaspartij van onder tot boven, waardoor ook de gast volop van het uitzicht kan genieten. De gehele woning is voorzien van vloerverwarming. Alle ramen zijn van zonwerend glas. De villa is vanzelfsprekend goed geïsoleerd en er wordt energie teruggewonnen uit het douchewater. In oktober 2008 werd begonnen met de bouw van De Landmark. Juli 2009 werd de woning opgeleverd. Volgens Bosch zijn de bewoners bijzonder gelukkig in hun nieuwe huis. Door de strakke inrichting lopen interieur en exterieur in elkaar over, precies zoals de architect het had bedacht. Op die manier komen de ruimtes en het licht het beste tot hun recht.
46
maart 2010 - naw #35
47
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang nieuw project
door: Hans Ouwerkerk fotografie: Peter van Breukelen
IJzerfabriek met een verhaal door: Hans Ouwerkerk fotografie: Peter van Breukelen, Harrie Ligtvoet
Ooit met zorg opgebouwd, maar in de loop der tijd in het slop geraakt. Nu werkt Stichting BOEi, onderdeel van Rabo Vastgoedgroep, er hard aan om hem weer geschikt te maken voor de nieuwe tijd: de vroegere ijzergieterij in Ulft is op weg een bijzonder cultuur- en leefcentrum te worden.
H
ier, op het terrein van de vroegere DRU-terrein, werd tot zo’n tien jaar geleden ijzer gegoten en geëmailleerd. Straks is het er een en al cultuur en levendigheid. De zeven monumenten op het terrein (13 hectare) krijgen een nieuwe bestemming. Het voormalige Portierscomplex (6500 m2) is omgetoverd tot een cultuurcluster met een poppodium, middenzaal, bibliotheek en horeca. Het gebouw dat oorspronkelijk Het Gietelinck heette, werd omgedoopt tot ‘DRU-fabriek’ en ging vorig jaar september open. Aan de andere gebouwen wordt nog gewerkt. In het ketelhuis (900 m2) komt een klein familiehotel, het voormalige loonbureau (700 m2) is bestemd voor een regionaal commercieel radiostation en op de plek van de koepelovens (5000 m2) wordt een parkeerterrein gerealiseerd. In de oude badkuipenfabriek (3500 m2) komen 16 woon-werklofts en de voormalige emailleerfabriek (5500 m2) wordt ingericht met huurappartementen en kantoren. De oude gieterij (2500 m2) krijgt een tweede leven als ‘future center’. Hier kunnen jongeren meer leren over de metaalindustrie. Een grote rol bij de herontwikkeling speelt de Stichting BOEi, een non-profit organisatie die zich bezighoudt met herbestemmen van industrieel erfgoed. BOEi is ondergebracht bij Fondsenbeheer Nederland, dat weer onderdeel is van Rabo Vastgoedgroep. Directeur van BOEi, Arno Boon: “Negen van de tien mensen vinden dit soort industriële gebouwen spannend en sfeervol. Het is een beetje eng, rauw. De gebouwen gaan over wat er was, ze leggen ons uit waarom we zijn waar we zijn en hoe onze ouders leefden en werkten. Het zijn gebouwen met een verhaal. Als je naar het theater gaat, wil je ook een verhaal horen. Daarom past die nieuwe culturele bestemming zo goed bij deze gebouwen. In de nieuwe monumentenwet van ex-minister Plasterk komt dat ook terug. Hij zegt ‘je moet de identiteit behouden, je hoeft niet elke steen te bewaren.’”
Kanonskogels
Het terrein werd in 1754 in gebruik genomen door Graaf van Bergh. Hij produceerde er hoofdzakelijk kanonskogels, maar dat bleek geen winstgevende zaak. Vanaf 1774 was de ijzerfabriek
‘De gebouwen leggen ons uit waarom we zijn waar we zijn en hoe onze ouders leefden en werkten’ DRU hier actief. Toen DRU in 1999 aangaf naar een moderner terrein te verhuizen brak een periode van overleg aan. In 2005 werd de ontw ikkelovereenkomst voor het gebied getekend. Een grondige bodemsanering (kosten 10 miljoen euro) volgde. In 2007 kwam het geld voor het cultuurcluster beschikbaar. Dat werd vorig jaar september opgeleverd, op tijd en binnen budget. Het gehele project zal naar verwachting in 2014 worden afgerond.
Geknuffeld
Boon: “De naam Gietelinck stamt uit de ijzergieterij. In de gieterij werd ijzererts gesmolten en verwerkt tot gebruiksvoorwerp. Het ijzer dat overbleef werd gieteling genoemd. Later werd dat hergebruikt. Gieteling gaat dus over zuinig omgaan met restmateriaal, net zoals dat met de gebouwen op het DRU-terrein is gebeurd. Voor de gemeente is een gebiedsontwikkeling als deze een kans om de regio aantrekkelijker te maken voor jonge mensen. Het is niet alleen fijn wonen in deze omgeving, er is ook nog van alles te doen. Ze hoopt dat mensen die elders gaan studeren, daarna ook weer terugkomen. Daarmee gaat het herbestemmen van zo’n gebied veel verder dan het bewaren van een paar oude stenen. De cultuurfabriek heeft een vliegende start gemaakt. Het is mooi om te zien hoe zoiets aansluit bij een gemeenschap die als volksaard heeft ‘dat moeten we allemaal nog eens zien’. Bij de opening werd de wethouder bijna doodgeknuffeld door enthousiaste inwoners.” Architecten: Clevis-Kleinjans uit Venlo en Hurenkamp uit Velp. Andere partijen: Gemeente Oude IJsselstreek, provincie Gelderland, woningbouwcorporatie Wonion en ontwikkelaar KVO. Totale kosten: 13 miljoen euro. Meer informatie over BOEi vindt u op www.boei.nl
48
maart 2010 - naw #35
49
Vormgeven aan vooruitgang doelgroep: jong gezin in de stad
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang terugblik
Terug naar
fotografie: Anneke Hymmen
Na de vuurwerkramp, nu tien jaar geleden, realiseerde Bouwfonds in korte tijd 52 woningen op het oude Menko-terrein in Enschede. Er was weinig tijd en het budget was krap. Toch bleken de huizen met hun typisch Twentse kap een succes.
2000
Olympisch Kwartier Christel en Rob wonen in het Amsterdamse Olympisch Kwartier, dus vlakbij het roemruchte Olympisch Stadion. Het appartement is ruim en luxe en in de omgeving is veel te beleven. Bouwfonds is mede-ontwikkelaar van de 420 nieuwbouwappartementen. Wie: Christel Hendriks (36) Rob Schoen (39). Woont: samen met hun zes maanden oude zoon Xavier in het Olympisch Kwartier in Amsterdam. Olympisch Kwartier: “We waren al een tijdje op zoek naar iets groters, minimaal 90 m2. We wilden binnen de ring blijven wonen, maar het moest er wel rustig zijn en we wilden niet boven op de overburen zitten. Ons toekomstige huis moest ook makkelijk bereikbaar zijn. Verder wilden we een nieuwbouwappartement met de look-and-feel van een oude woning. Dat vonden we allemaal in het Olympisch Kwartier. Het complex is gebouwd in de stijl van Berlage. Het appartement is ruim en luxe afgewerkt. Bovendien is er in de directe omgeving veel te zien en te doen. Wat opvalt, is dat er voor Amsterdamse begrippen veel contact is tussen de bewoners. Ze komen uit alle lagen van de bevolking, maar weten elkaar toch te vinden. Dat maakt dit project extra leuk.”
Het appartement: “We wonen in het Zuidkwartier, op de eerste verdieping, in een driekamerappartement van zo’n 100 m2. Vanuit de woonkamer kijk je uit over het water van de Schinkel. We hebben een open keuken met een kookeiland. De kleinere kamer, direct aan de woonkamer, hebben we ingericht als kinderkamer. De badkamer en onze slaapkamer liggen aan de andere kant. Verder hebben we een balkon, waar we ’s zomers vaak zitten.” Fijnste plekje in huis: “Voor mij is dat onze bank. Als ik na mijn werk thuiskom, kijk ik vanaf daar naar de zonsondergang. Dat is zo mooi en rustgevend. Rob kookt heel graag en is dan ook het liefst in de keuken.” Typisch Rob en Christel: “Onze inrichting is een combinatie van strak en klassiek. Dat gaat heel goed samen. Dat verschil in smaak betekent trouwens wel dat het soms wat langer duurt voor je het eens bent over een nieuwe aankoop. Zo hebben we een tijd gediscussieerd over wat we aan de wanden wilden. Dat weten we nu eindelijk: oude foto’s van het Olympisch Stadion.” Over tien jaar: “We wonen dan in ieder geval wel groter. Als we meer kinderen zouden krijgen, passen we niet meer in dit appartement. Misschien moeten we dan maar een verdieping hoger gaan zitten. Die penthouses zijn echt fantastisch. Van daar uit kun je over de hele stad uitkijken. Ach ja, zo blijft er altijd wat te dromen.”
H
portretfoto: Peter van Breukelen
Roombeek Zeven jaar na de oplevering ging projectmanager Peter van den Dungen terug naar dit woningbouwproject in Enschede.
et plan toen: Peter van den Dungen, senior projectmanager bij Bouwfonds regio Noord-Oost: “Met twee andere partijen werkten we vanaf 1997 aan een plan voor duizend nieuwbouwwoningen in de Enschedese wijk Roombeek. En toen was er die verschrikkelijke vuurwerkramp in mei 2000. Er kwam een compleet nieuw stedenbouwkundig plan en Bouwfonds kreeg de kans om op het terrein van de oude textielfabriek Menko tweeënvijftig woningen te realiseren. De gemeente eiste dat we uiterlijk 1 september van dat jaar zouden beginnen met bouwen. Na onderhandelingen met de aannemer bleef een ontwerpmarge over waar architect Taco Postma iets extra’s mee kon doen. Hij wilde onder meer een knikdak, speciale dakpannen en extra ramen. Die Twentse kap is typerend voor deze woningen.” De realiteit nu: “Het project Menko was meteen een succes. Dat zat hem natuurlijk ook in de prijs. Het verloop is laag. Mensen wonen er graag, dat zie je aan de manier waarop ze hun woonomgeving onderhouden. Vanwege het krappe budget hebben we destijds keuzes moeten maken, maar er is niet bezuinigd op materialen. De wensenlijst van Taco Postma is heel goed uitgevoerd. Daaruit blijkt dat als je de juiste keuzes maakt, je voor minder geld ook een kwalitatief goede wijk kunt maken. Dat is iets waar we in deze tijd, waarin we opnieuw efficiënt met producten moeten werken, mee vooruit kunnen.”
2010
50
maart 2010 - naw #35
Vormgeven aan vooruitgang column
Ouderwets bouwen
De twintigste eeuw was de eeuw van de volkswoningbouw. Rond 1900 woonde een groot deel van de bevolking nog in plaggenhutten en krotten. Er moesten dus zoveel mogelijk goedkope huurwoningen gebouwd worden. Aanvankelijk waren de aantallen nog bescheiden, maar na de Tweede Wereldoorlog kwam geleidelijk aan een enorme productie op gang, met 100.000 woningen per jaar. Onder invloed van de Moderne Beweging in de architectuur werden die woningen steeds ‘rationeler’, totdat werkelijk ieder overbodig detail verdwenen was. Aan de situering van de meterkast werd meer aandacht besteed dan aan het gevelbeeld. Mede door de grote aantallen die men in die jaren realiseerde, verschraalden de Nederlandse woonwijken tot een treurige eenvormigheid. Het Nieuwe Bouwen vormde een effectief wapen tegen de woningnood, maar op termijn is alleen een goede woning niet genoeg. Aan het eind van de twintigste eeuw ging een aantal architecten weer ontwerpen met meer traditionele vormen van bouwkunst. Dit stuitte in vakkringen op veel kritiek, want velen denken nog steeds dat alleen hypermoderne architectuur ware architectuur is. Zij zijn ook van mening dat elk bouwwerk weer een experiment moet zijn. Daarbij wordt vergeten dat de meeste Nederlanders helemaal geen behoefte hebben aan geavanceerde nieuwlichterij. Uit onderzoek blijkt al heel lang dat de gemiddelde woonconsument in een huis met een echt dak wil wonen. Nu de socialistische volkshuisvesters hun greep op de woningmarkt verloren hebben, is er gelukkig weer meer ruimte om tegemoet te komen aan de wensen van de belangrijkste partij op de woningmarkt: de bewoners. Het boek De nieuwe traditie, Continuïteit en vernieuwing in de Nederlandse architectuur biedt een prachtig overzicht van de nieuwe traditionele stroming in de bouwkunst. Elke wethouder die verantwoordelijk is voor de ruimtelijke ordening in een gemeente zou het eens door moeten kijken. Er staat niet alleen veel woningbouw in, maar ook, en misschien nog veel interessanter, een nieuwe trend op het gebied van centrumontwikkeling. Overal in Nederland is ooit wel een nieuw winkelcentrum gebouwd, dat met zijn modernistische opzet en vormgeving altijd heftig detoneert met het historische karakter van de omringende
fotografie: Michiel van Nieuwkerk
Profiel
Bouwfonds Ontwikkeling Vormgeven aan vooruitgang ‘Velen denken dat alleen hypermoderne architectuur echte architectuur is’ bebouwing. Een bijzonder sterk punt van de nieuwe traditie is dat de ontwerpers in staat zijn om pleinen en straten met winkels te realiseren die perfect passen in het intieme stratenplan van een oud stadje. Deze praktijk wordt nog altijd met grote argwaan bejegend door de intellectuele voorhoede in de Nederlandse architectuurwereld. Dergelijke projecten worden nooit opgenomen in het Architectuurjaarboek, terwijl het maatschappelijk succes van deze benadering evident is. Telkens weer worden de termen ‘namaakarchitectuur’ en ‘kitsch’ gebruikt, maar erg diepgaand is die kritiek niet. Het klassieke zuilenfront is 2500 jaar geleden bedacht door de Grieken, en dat zou betekenen dat bijna de hele geschiedenis van de bouwkunst na die tijd namaakarchitectuur heeft opgeleverd. Zo wordt elke traditie ontkend, en dat kan niet de bedoeling zijn. Traditionele architectuur is juist onmisbaar voor een stabiele relatie tussen de gebouwde omgeving en haar bewoners.
Vincent van Rossem
Als een van de grootste gebiedsontwikkelaars van Europa is Bouwfonds Ontwikkeling al meer dan 60 jaar actief om vooruitgang daar te realiseren waar het telt: in de woon- en leefomgeving. In Nederland leveren we, met gemiddeld 7000 nieuwe woningen per jaar, een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van ons land. Inmiddels heeft Bouwfonds Ontwikkeling meer dan 250.000 woningen in Nederland gerealiseerd. In ons doen en denken staat het creëren van vooruitgang voor zoveel mogelijk betrokken partijen centraal. Om dit te
bereiken, nemen we steeds vaker het initiatief. Voortdurend zoeken we partners en partijen om samenwerkingsverbanden mee aan te gaan. Hiermee realiseren we in een vroegtijdig stadium nieuwe kansen en een betere, geïntegreerde aanpak van projecten. We investeren op kleine schaal in hoogwaardige innovaties en passen bewezen innovaties op grote schaal toe. Energiezuinig en duurzaamheid zijn hierbij kernbegrippen. Dankzij samenwerking met de lokale Rabobanken kunnen wij bovendien daadkrachtig inspelen op specifieke, lokale omstandigheden. Het profijt hier-
Adressen kantoren Bouwfonds Ontwikkeling Hoofdkantoor Westerdorpsstraat 66 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken tel. 033 253 97 00 fax 033 253 96 85 e
[email protected] www.bouwfonds.nl
Regio Midden De Brand 30 3823 LK Amersfoort Postbus 1 3800 AA Amersfoort tel. 033 453 41 11 fax 033 453 41 90 e ontwikkeling.amersfoort@ bouwfonds.nl
Regio Zuid-West Poortweg 2 2612 PA Delft Postbus 75 2600 AB Delft tel. 015 268 08 08 fax 015 262 33 63 e ontwikkeling.delft@ bouwfonds.nl
Regio Noord-Oost Grote Voort 221 8041 BK Zwolle Postbus 10054 8000 GB Zwolle tel. 038 425 44 40 fax 038 425 44 41 e ontwikkeling.zwolle@ bouwfonds.nl
Regio Noord-West Leidsevaart 590 2014 HT Haarlem Postbus 4376 2003 EJ Haarlem tel. 023 530 66 03 fax 023 536 63 94 e ontwikkeling.haarlem@ bouwfonds.nl
Regio Zuid Kronehoefstraat 72 5622 AC Eindhoven Postbus 6540 5600 HM Eindhoven tel. 040 265 98 59 fax 040 246 40 40 e ontwikkeling.eindhoven@ bouwfonds.nl
van is zichtbaar in de kwaliteit van de gebiedsontwikkeling. Bouwfonds Ontwikkeling maakt beloftes waar. We hebben langjarige kennis van complexe gebiedsontwikkelingen in huis en zijn onderdeel van Rabo Vastgoedgroep. Dit geeft ons de financiële slagkracht en lange adem die nodig zijn om de complexe uitdagingen van de hedendaagse gebiedsontwikkeling aan te kunnen. Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep.
colofon NAW magazine is een kwartaaluitgave van
NAW magazine wordt gemaakt in s amenwerking met
Concept, eindredactie en productie: Proof Reputation, consultancy, concept & creation, www.proof.nl Artdirection en vormgeving: Atelier van GOG (Jens Erfurth, Ritchard Kelliher), www.ateliervangog.nl Productiebegeleiding: Printport Drukwerkinkoop: Kobalt bv Bouwfonds Ontwikkeling Contact: Ingrid Bontkes
[email protected] tel. 033 253 92 16 www.naw.nl, www.bouwfonds.nl
Dr. Vincent van Rossem (1950) is architectuurhistor icus bij het Bureau Monumenten & Archeologie in Amsterdam en hoogleraar Monumenten en stedenbouwkundige vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam.
52
maart 2010 - naw #35
Het uitzicht
Geborgenheid Ze werden in de jaren dertig gebouwd. Huizen met erkers, rode p annendaken, overstekken. En nu is dit type woning populair bij moderne woonconsumenten. Waarom? Is het een verlangen naar de geborgenheid, veiligheid, het welzijn dat toen bij die huize hoorde? Of is het puur een kwestie van smaak? Volgens Joost Kingma is het beide. Maar heeft het ook te maken met indi-
fotografie: Hans van den Heuvel
vidualiteit: de tijd van massaproductie is voorbij, zegt hij. In de jaren dertig kon er op maat gebouwd worden. “Bouwers waren georganiseerd in kleine bedrijven die rekening hielden met de wensen van de kopers. Ze bouwden elke woning net even anders. Dat is wat de woonconsument van nu ook wil.” Zelf kijkt Kingma graag uit op dit huis in zijn eigen straat in Zeist.