TETRALERT - ONDERNEMING
WET FINANCIERING KMO’S 1. Inleiding De wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (hierna de « Wet ») schept een specifiek wettelijk kader voor de toegang tot financiering door KMO’s. Het hoofddoel van deze Wet is het ondersteunen van de economische relance na de economische crisis van 2008 en in het bijzonder het vastleggen van een reeks plichten die enerzijds tot doel hebben de KMO die een kredietovereenkomst wenst te sluiten, te informeren en anderzijds de contractuele relatie tussen partijen in evenwicht te houden. De wetgever heeft zich rekenschap gegeven van het gebrek aan wetgeving rond de toekenning van financiering aan KMO’s. Terwijl fysieke personen beschermd worden door de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet en door de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, en terwijl, volgens de wetgever, de grote ondernemingen over de noodzakelijke middelen beschikken om zich te laten omringen door professionelen in het kader van kredietaanvragen, konden KMO’s daarentegen geen beroep doen op een
specifiek wettelijk kader met betrekking tot de leningen die hen werden toegekend. De twee voornaamste nieuwigheden hebben enerzijds betrekking op de wederbeleggingsvergoeding (funding loss) en anderzijds op het aan partijen opleggen van bepaalde plichten in de onderhandelingsfase. 2. Toepassingsgebied a. Ratione temporis De Wet is van toepassing op alle kredietovereenkomsten afgesloten door een KMO na 31 december 2013. b. Ratione personae Ze heeft betrekking op de kleine en middelgrote ondernemingen, zoals gedefinieerd door artikel 15, §1 van het Wetboek van vennootschappen1. Ze is van toepassing op fysieke personen,
1
Artikel 15, §1 W.Venn. bepaalt dat als kleine vennootschap wordt beschouwd, de vennootschap die voor het laatst en het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt : - jaargemiddelde van het personeelsbestand : 50; - jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde : 7.300.000 euro ; - balanstotaal : 3.650.000 euro ; tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt.
1
rechtspersonen beroepen.
evenals
op
de
vrije
3. Vervroegde terugbetaling De Wet bepaalt dat een KMO haar leningen geheel of gedeeltelijk vervroegd kan terugbetalen. Hiertoe moet de KMO ten minste 10 werkdagen voor de bedoelde terugbetaling een kennisgeving versturen per aangetekende brief. De KMO zal er slechts toe gehouden zijn een wederbeleggingsvergoeding te betalen indien de overeenkomst het bepaalt. Bovendien beperkt de Wet het bedrag van deze vergoeding in drie gevallen : -
-
2
het eerste geval is dat waarin het krediet gekwalificeerd kan worden als een lening op interest2. Het valt dan onder het toepassingsgebied van artikel 1907bis van het Burgerlijk wetboek dat de wederbeleggingsvergoeding beperkt tot 6 maanden interest (berekend op basis van de in de overeenkomst bepaalde rentevoet). de tweede situatie houdt verband met de kredietopeningen3 die niet
De lening op interest wordt beschouwd als zijnde een « een zakelijke overeenkomst krachtens welke de lener het volledige geleende bedrag eenmalig aan de ontlener overdraagt, tegen een terugbetaling, met interest, op een welbepaalde datum of vervaldata en die is onderworpen aan bepaalde specifieke dwingende regels die zijn vastgesteld in titel X van het Burgerlijk Wetboek » (GrwH, nr. 119/2013, 7 augustus 2013 (prejudiciële vraag). 3 Kredietopeningen worden beschouwd als zijnde consensuele overeenkomsten. Het betreft een overeenkomst « krachtens
gekwalificeerd kunnen worden als een lening op interest die valt onder artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek. De Wet maakt dan een onderscheid tussen twee subsituaties : indien het oorspronkelijke kredietbedrag hoogstens 1 miljoen euro bedraagt, is de wederbeleggingsvergoeding beperkt tot 6 maanden interest. Indien een clausule een wederbeleggingsvergoeding oplegt die deze grens overstijgt, wordt de betrokken vergoeding herleid tot het plafond van 6 maanden. indien het kredietbedrag meer dan 1 miljoen euro bedraagt, is het bedrag van de wederbeleggingsvergoeding niet beperkt. Het zal dus gaan om het bedrag dat opgenomen is in de overeenkomst, op voorwaarde dat de voorwaarden van de Gedragscode (aangenomen op 16 januari 2014 door Febelfin, Unizo en UCM, overeenkomstig artikel 10, §1 van de Wet) werden nageleefd. Indien de berekeningsmodaliteiten niet in overeenstemming zijn met de welke de fondsen niet onmiddellijk ter beschikking worden gesteld van de gecrediteerde maar door deze kunnen worden aangewend wanneer en in de mate waarin hij zulks nodig zou achten, tegen betaling van zowel een commissie als een interest » (GrwH, nr. 119/2013, 7 augustus 2013 (prejudiciële vraag).
2
-
Gedragscode, kan de rechter het bedrag van de wederbeleggingsvergoeding ex æquo et bono bepalen. De derde situatie heeft betrekking op drie mogelijke gevallen waar geen enkele wederbeleggingsvergoeding verschuldigd is, ook niet indien de overeenkomst het bepaalt : in geval van vervroegde terugbetaling in uitvoering van een verzekeringsovereenkomst die contractueel de terugbetaling van het krediet waarborgt, in geval van hergroepering van bestaande kredieten bij dezelfde kredietgever of in geval van niet-substantiële wijziging van de kredietovereenkomst.
De Wet bepaalt eveneens dat elk schadebeding dat een bijkomende vergoeding voor de kredietgever vaststelt, van rechtswege nietig is. 4. Plichten voor partijen De Wet legt de partijen twee verplichtingen op : een zorgvuldigheidsplicht en een informatieplicht.
zowel in de precontractuele fase als tijdens de contractuele fase. b. De informatieplicht Voorafgaand aan elk kredietaanbod, moet de kredietgever bepaalde gegevens vragen aan de KMO (noodzakelijke informatie om de haalbaarheid van het beoogde project, haar financiële toestand, haar terugbetalingsmogelijkheden en haar lopende financiële verbintenissen te beoordelen). De informatie die opgevraagd moet worden, is opgesomd in de Gedragscode4. Op basis van deze informatie zal de kredietgever de haalbaarheid van het project beoordelen. Daarna, rekening houdend met de situatie die werd uiteengezet door de KMO, moet de kredietgever het krediet voorstellen dat qua soort het best is aangepast aan de economische situatie en aan het beoogde project. Indien deze verplichting niet wordt nageleefd, bepaalt de Wet dat de rechter de omzetting van het krediet kan bevelen naar een kredietvorm die qua soort beter is aangepast. De Wet verplicht de kredietgever bovendien om een schriftelijke toelichting te verschaffen met daarin de verschillende voorgestelde kredietvormen 4
a. De zorgvuldigheidsplicht Deze verplichting legt partijen op om zich « te goeder trouw en billijk » te gedragen in hun onderlinge rechtsverhoudingen, en dit
De Gedragscode bepaalt dat de kredietgever minimaal volgende informatie vraagt : groepsstructuur of aandeelhoudersstructuur, activiteit, positionering van de onderneming binnen haar sector, financiële resultaten, financieel plan, doel van het krediet, informatie van de relaties tussen de onderneming en de kredietgever, uitstaande financieringen, bestaande persoonlijke en zakelijke zekerheden, beschikbare activa voor zekerheidsstelling, andere lopende engagementen, statuten van de onderneming, sociale balans (punt 8).
3
evenals hun belangrijkste kenmerken5. Deze informatie zal de KMO in staat stellen om de verschillende financieringstypes die worden voorgesteld te evalueren. Voorafgaand aan elke ondertekening moet de kredietgever, op gewoon verzoek, een ontwerpkredietovereenkomst overmaken aan de KMO. Om het voor de KMO mogelijk te maken om de belangrijkste aspecten van deze overeenkomst te onderzoeken zonder beroep te moeten doen op een gespecialiseerde raadgever, bezorgt de kredietgever eveneens een « summier informatiedocument »6. Ten slotte legt de Wet aan de kredietgever de verplichting op om de KMO, in geval van kredietweigering, op de hoogte te brengen van de redenen van deze weigering7. 5
De Gedragscode (punt 3) vermeldt de inhoud en de vorm van de toelichting en het summier informatiedocument. Wat de toelichting betreft, bepaalt de Gedragscode dat de informatie verschaft door de kredietgever van algemene aard zijn maar volgende informatie moeten bevatten : kredietvorm, kenmerken en modaliteiten van de betreffende kredietvorm, beschikbare looptijden, mogelijkheid tot vervroegde terugbetaling, mogelijke kosten, typevoorbeelden waarvoor de beschreven kredietvorm wordt gebruikt, en een weblink die verwijst naar mogelijke overheidsmaatregelen voor de KMO. 6 De Gedragscode (punt 5) bepaalt dat het summier informatiedocument volgende informatie bevat : soort krediet, looptijd van de overeenkomst, kredietbedrag, rentevoet, kosten, terbeschikkingstelling, vergoeding verschuldigd bij vervroegde terugbetaling, een opsomming van alle zekerheden die gevraagd worden en de periode waarvoor de in het document opgenomen informatie geldig is. 7
De Gedragscode (punt 16) bevat een lijst van motieven die kunnen aangehaald worden door de kredietgever in geval van weigering : onvoldoende informatie en documentatie (m.b.t. de financiële toestand, het project en de terugbetalingscapaciteit) ; negatieve informatie in de Kredietcentrale voor Ondernemingen of bij een leverancier van handelsinformatie ; gebrek aan beschikbare (persoonlijke of zakelijke) zekerheden, eigen inbreng
5. Onrechtmatige bedingen De Wet verbiedt twee soorten bedingen, zogenaamde onrechtmatige bedingen, die van rechtswege nietig zijn : -
-
enerzijds het beding dat bepaalt dat de verbintenis van de KMO onherroepelijk is terwijl de uitvoering van de verbintenissen van de kredietgever onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van zijn wil ; en anderzijds het beding dat de kredietgever de mogelijkheid geeft om de overeenkomst te beëindigen zonder schadeloosstelling voor de KMO. Het beding is echter niet onrechtmatig indien het betrekking heeft op het geval van overmacht.
Contact : afdeling economisch recht
[email protected] Disclaimer : De juridische informatie verschaft in de « TETRALERTS » is algemene commentaar met een puur informatief karakter en kan dus in geen geval worden beschouwd als juridisch advies. Deze informatie houdt immers geen rekening met de omstandigheden eigen aan en toepasselijk op een persoon of een entiteit in het bijzonder. Tetra Law doet al het mogelijke opdat de verschafte informatie
in het project en/of eigen vermogen ; weet van betalingsachterstand ; ingebrekestelling in andere kredietovereenkomsten ; onvoldoende overtuigende financiële positie (of een onvoldoende overtuigend business plan) ; past niet binnen het beleid van de kredietgever ; historiek van de onderneming ; beleid van de onderneming ; gebrek aan opleiding, ervaring of bekwaamheid binnen de onderneming.
4
zo precies en actueel mogelijk is. Zij kan echter niet garanderen dat deze informatie exact is op de datum waarop de TETRALERT gelezen wordt of waarop zij in de toekomst gelezen zal worden. Elkeen zal er dus op toezien zich te informeren bij een professioneel en gekwalificeerd raadgever voor zijn persoonlijke situatie. Tetra Law ontkent elke aansprakelijkheid voor elke schade die zou voortvloeien uit de informatie vermeld in de « TETRALERTS ». Tetra Law is niet verantwoordelijk voor de inhoud van externe internetsites
die
vermeld
zouden
zijn
in
de
TETRALERTS. *********
5