TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN 1. Inleiding Op 9 april 2014 maakte de Europese Commissie aan het Europees Parlement een voorstel van richtlijn over tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG1 wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft, en van Richtlijn 2013/34/EU wat bepaalde onderdelen van de verklaring inzake corporate governance betreft (hierna het « Voorstel van Richtlijn »). Zoals Richtlijn 2007/36/CE, waarvan eerder een aanvulling dan een wijziging wordt beoogd, maakt het Voorstel van Richtlijn deel uit van het Actieplan van de Europese Commissie aangaande de modernisatie van het vennootschapsrecht en van de corporate governance. Het is hoofdzakelijk de bedoeling om een oplossing te bieden voor twee belangrijke tekortkomingen die de Commissie de voorbije jaren geïdentificeerd heeft inzake corporate governance, met name : - de onvoldoende aandeelhoudersbetrokkenheid in beursgenoteerde vennootschappen als het op corporate governance aankomt; en - het gebrek aan transparantie. 1 beter bekend onder de naam « Richtlijn aandeelhoudersrechten » en die in Belgisch recht werd omgezet door de wet van 20 december 2010 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders van genoteerde vennootschappen.
2. Richtlijn 2007/36/EG Het voornaamste doel van Richtlijn 2007/36/EG was het versterken van de rechten van aandeelhouders van beursgenoteerde vennootschappen, evenals hun algemene betrokkenheid bij de corporate governance. Deze Richtlijn heeft daarom voornamelijk minimale en geharmoniseerde verplichtingen opgelegd, binnen de Europese Unie, inzake (a) de oproepingstermijn voor de algemene vergaderingen van beursgenoteerde vennootschappen, (b) (opgedreven) voorafgaande informatie voor de aandeelhouders van beursgenoteerde vennootschappen opdat ze met kennis van zaken zouden kunnen stemmen tijdens de vergaderingen, (c) mogelijkheden voor de aandeelhouders van beursgenoteerde vennootschappen om invloed te hebben op de agenda van de algemene vergaderingen en (d) mogelijkheden voor de aandeelhouders om vragen te stellen aan de bestuursorganen van die vergaderingen. De Richtlijn heeft bovendien, met het oog op het aanmoedigen ervan, de concrete uitoefening van het stemrecht (en onder meer het grensoverschrijdend stemrecht) binnen beursgenoteerde vennootschappen vergemakkelijkt, door de mogelijkheden van de aandeelhouders om per volmacht, per brief of nog elektronisch te stemmen uit te breiden. Ze heeft ten slotte het merendeel van de obstakels die tot dan toe de betrokkenheid van
1
de aandeelhouders bij de corporate governance van een beursgenoteerde vennootschap soms « technisch » moeilijk konden maken, opgeheven – of minstens beperkt. 3. Het Voorstel van Richtlijn Door haar Voorstel van Richtlijn, gericht aan het Europees Parlement, wenst de Europese Commissie een verhoogde betrokkenheid van de aandeelhouders in de corporate governance van Europese beursgenoteerde vennootschappen verder aan te moedigen, en dit met als uiteindelijk doel « een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid op de lange termijn van EU-ondernemingen, een aantrekkelijk klimaat voor aandeelhouders te creëren en grensoverschrijdend stemmen te bevorderen door de efficiëntie van de beleggingsketen te vergroten, teneinde op die manier bij te dragen aan groei, werkgelegenheid en een groter 2 concurrentievermogen van de EU » . Het bereiken van deze doelstelling vereist echter, volgens de Europese Commissie, dat de vijf volgende problemen, die het voorwerp uitmaken van het Voorstel van Richtlijn, vooraf worden aangepakt :
3.1
De onvoldoende betrokkenheid institutionele beleggers vermogensbeheerders
van en
Volgens de Europese Commissie, leert de recente economische ervaring dat institutionele beleggers en vermogensbeheerders sterk de neiging hebben om weinig betrokkenheid te 2
tonen bij de vennootschappen waarvan zij aandelen bezitten en vaak de voorkeur geven aan rendabiliteit op korte termijn ten koste van rendabiliteit op lange termijn. Eén van de oorzaken van dit kortetermijndenken is volgens de Europese Commissie dat de belangen van vermogensbeheerders en vermogensbezitters vaak niet overeenstemmen. Om hieraan te verhelpen wil het Voorstel van Richtlijn institutionele beleggers en vermogensbeheerders verplichten om (a) een beleid te ontwikkelen inzake betrokkenheid in de vennootschappen waarin wordt belegd en (b) jaarlijks de inhoud, de uitvoering en de resultaten van dit beleid openbaar te maken. De institutionele beleggers die samenwerken met vermogensbeheerders zullen bovendien ook de hoofdlijnen van de overeenkomst die zij met hen hebben afgesloten, openbaar moeten maken. De vermogensbeheerders zullen ten slotte verplicht worden om halfjaarlijks de institutionele beleggers te informeren over de manier waarop (a) hun beleggingsstrategie en de uitvoering daarvan in overeenstemming zijn met de overeenkomst en (b) de genomen beslissingen bijdragen aan de prestaties van de portefeuille van de institutionele belgger, evenals andere belangrijke aspecten met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst met de institutionele belegger. De institutionele beleggers en vermogensbeheerders die hun beleggingsbeleid echter niet openbaar wensen te maken kunnen beslissen om voormelde publicatie niet uit te voeren op voorwaarde dat zij hiervoor op een
Toelichting bij het Voorstel van Richtlijn.
2
duidelijke en gemotiveerde verantwoording afleggen. 3.2
manier
De gebrekkige relatie tussen beloning en prestaties van de bestuurders
Om te voorkomen dat in de toekomst nog systemen zouden worden opgezet waarbij bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen persoonlijk beloond worden zonder bijdrage aan de langetermijnperstaties van de vennootschap, stelt de Europese Commissie voor dat de aandeelhouders van Europese beursgenoteerde vennootschappen in de toekomst een grotere rol zouden spelen bij de bepaling van het beloningsbeleid van hun bestuurders. Dit om te beletten dat « het gebrek aan een goed toezicht op de beloning van bestuurders ten koste [zou] gaan van de prestaties van de onderneming op langere termijn »3. De Commissie wil op die manier op termijn een verhoogde transparantie van het beloningsbleid opleggen via een gedetailleerde en gebruiksvriendelijke publicatie, maar vooral dankzij het voorleggen van dit beleid aan de goedkeuring van de aandeelhouders en dit ten minste om de drie jaar. Het Voorstel van Richtlijn heeft echter niet als doel om de hoogte van de beloningen te reguleren. De onderneming en haar aandeelhouders blijven vrij om dit te bepalen. 3.3
Gebrek aan toezicht van aandeelhouders op transacties met verbonden partijen
verbonden partijen die meer dan 5% van de activa van de vennootschap 4 vertegenwoordigen , door de aandeelhouders hierover te laten stemmen. Ze wil bovendien dat elke transactie die ten minste 1% van de activa van de vennootschap vertegenwoordigt op het moment dat zij wordt aangegaan in de toekomst het voorwerp uitmaakt van een publicatie en van een verslag opgesteld door « een onafhankelijke derde waarin wordt beoordeeld of de transactie volgens marktvoorwaarden verloopt »5 en of ze eerlijk en redelijk is, vooral vanuit het oogpunt van de aandeelhouders. Dit om ervoor te zorgen dat de minderheidsaandeelhouders eventuele laakbare transacties zouden kunnen tegenhouden en zo hun investeringen beter zouden kunnen beschermen. 3.4
De relatieve betrouwbaarheid en kwaliteit van het advies van bepaalde volmachtadviseurs
De Europese Commissie heeft onder meer vastgesteld dat bepaalde volmachtsadviseurs hun diensten verlenen aan uitgevende instellingen, wat hun onafhankelijkheid en vermogen tot het geven van objectief en betrouwbaar advies kan aantasten. Daarom wil het Voorstel van Richtlijn hen voortaan verplichten om adequate maatregelen uit te voeren om te waarborgen dat hun stemadviezen juist en betrouwbaar zijn en gebaseerd zijn op een gedegen analyse van alle beschikbare informatie.
De Europese Commissie wil ook zorgen voor een verbetering van het toezicht van de aandeelhouders op de transacties met 4
3
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel van Richtlijn, PB, 16 december 2014, punt 3.2.
evenals meer in het algemeen op transacties die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor hun winst of omzet. 5 Voorstel van Richtlijn, 2014/0121 (COD), 9 april 2014, artikel 9quater, §1.
3
Zij wil de volmachtsadviseurs ook de verplichting opleggen om voortaan alle feitelijke of potentiële belangenconflicten of zakelijke relaties die de totstandkoming van de stemadviezen kunnen beïnvloeden op te sporen en onverwijld aan hun cliënten en aan de betrokken vennootschap bekend te maken, evenals de maatregelen die zijn genomen hebben om deze conflicten te beperken of weg te nemen. 3.5
De nog steeds moeilijke en dure uitoefening van rechten die voortvloeien uit effecten
Gelet op het feit dat het voor een aandeelhouder nog steeds moeilijk is om op een geïnformeerde manier een grensoverschrijdend stemrecht uit te oefenen wanneer er sprake is van één of meerdere tussenpersonen, wil het Voorstel van Richtlijn eindelijk aan die tussenpersonen een verplichting opleggen om alle informatie aan de aandeelhouders over te maken en wil het de mogelijkheid om in naam van de aandeelhouder te stemmen enkel nog mogelijk maken na het verkrijgen van een duidelijk mandaat en van een duidelijk stemadvies vanwege de betrokken aandeelhouder. Ze wil bovendien opleggen aan de tussenpersonen om in de toekomst aan de vennootschappen de mogelijkheid te bieden om hun aandeelhouders te identificeren6, maar dit enkel om de uitoefening van de rechten van de aandeelhouders te vergemakkelijken.
4. Eerste reacties op het Voorstel van Richtlijn Het Voorstel van Richtlijn werd overgemaakt aan het Europees Economisch en Sociaal Comité die hierover een overwegend positief advies heeft afgeleverd7. De Europese Confederatie van Bestuurdersverenigingen was op haar beurt veel terughoudender ten opzichte van het Voorstel van Richtlijn, die zij duidelijk ervaart als een poging tot versterking van de aandeelhoudersrechten ten nadele van de raden van bestuur. Wij zien het eerder als de introductie van een eenvoudige graad van bijkomende controle op bepaalde beslissingen genomen door raden van bestuur, wanneer deze beslissingen van nature uit een bron zijn van potentiële belangenconflicten. De reacties van de andere organen van de Europese Unie, waaronder het Europees Parlement, worden in de loop van de komende maanden verwacht. Contact : departement vennootschapsrecht
[email protected]
Disclaimer : De juridische informatie verschaft in de « TETRALERTS » is algemene commentaar met een puur informatief karakter en kan dus in geen geval worden beschouwd als juridisch advies. Deze informatie houdt immers geen rekening met de omstandigheden eigen aan en toepasselijk op een persoon of een entiteit in het bijzonder. Tetra Law doet al het mogelijke opdat de verschafte informatie zo precies en actueel mogelijk is. Zij kan echter niet
6
Deze identificatie zou echter beperkt blijven tot de naam en de contactgegevens van de aandeelhouders, in overeenstemming met de wetgevingen inzake het recht op eerbiediging van het privéleven.
7
Het Comité is echter bezorgd over het feit dat deze nieuwe verplichtingen voor kleinere vennootschappen een niet verwaarloosbare administratieve last vertegenwoordigen.
4
garanderen dat deze informatie exact is op de datum waarop de TETRALERT gelezen wordt of waarop zij in de toekomst gelezen zal worden. Elkeen zal er dus op toezien zich te informeren bij een professioneel en gekwalificeerd raadgever voor zijn persoonlijke situatie. Tetra Law ontkent elke aansprakelijkheid voor elke schade die zou voortvloeien uit de informatie vermeld in de « TETRALERTS ». Tetra Law is niet verantwoordelijk voor de inhoud van externe internetsites
die
vermeld
zouden
zijn
in
de
TETRALERTS.
***********
5