road story
Tekst: Youri Jansen. Beeld: Edoart.nl
Downtown Erzurum. 00 20 JAAR SNOWBOARDER MAG
road story
Dalaanzicht Erzurum.
Dio Hornman, backside lipslide.
Freeride mekka in Oost-Anatolië
Slecht eten, onbeperkt zuipen en krokant worden in de felle zon aan de rand van het zwembad of op het strand, dat is toch vakantie vieren in Turkije? Nou, schrijf dat maar op je buik als je naar Palandöken in het verre noordoosten van Turkije gaat, want dit is compleet andere Baklava. Joris Nijdeken, Dio Hornman, Edo Jungerius en ondergetekende verruilden de vertrouwde alpenweiden voor het Turkse hooggebergte en keken onze ogen uit totdat het pijn deed. “Hey, hey, hey!”, wordt er geschreeuwd door de bagagehal van het vliegveld van Istanbul. Ik schrik wakker, maar het is niet voor mij bedoeld. Joris Nijdeken ligt namelijk ook te pitten, maar dan op de bagageband van een net binnengekomen vlucht. Hij doet zijn ogen open, beseft dat ’ie daar weg moet en verplaatst zich naar de harde vloer ernaast. Het is midden in de nacht, nog vier uur verwijderd van onze transfervlucht naar Erzurum. Liggend op mijn volgepropte boardbag probeer ik weer in slaap te vallen, maar als je met je kruis op een binding ligt, lijkt de slaap maar niet te komen en de tijd niet voorbij te gaan. “We zouden toch zo moeten landen?”, zegt
Dio Hornman tegen het middaguur. Hij zit naast me bij het raam. Z’n ogen zitten half dicht door de combinatie van veel zonlicht en weinig slaap. Ik staar naar buiten en constateer dat we nog steeds boven de wolken zitten. “Ja, volgens mij wel.” Ik kijk op m’n horloge en vervolgens weer naar buiten. “Over tien minuten”, zeg ik. Ineens zijn mijn ogen gewend aan het felle licht en m’n hart begint sneller te kloppen. Het wolkendek blijkt gewoon de grond te zijn. “Whoehoe, alles is wit!” Hassan, onze gids, staat klaar bij het vliegveld om ons op te halen. Hij heeft twee auto’s voor ons geregeld. Edo Jungerius stapt samen met Joris in de gele auto van
20 JAAR SNOWBOARDER MAG 00
road story Youri Jansen met zeeën van ruimte en zonder tijdsdruk.
Medrese in Erzurum.
00 20 JAAR SNOWBOARDER MAG
Hammam hilariteit.
road story
een Turks merk. Ik wist niet dat het mogelijk was, maar de auto is nog vierkanter dan een Volvo uit de jaren 80. Dio stapt samen met mij, in de andere auto. Het is een dikke Isuzu, een merk dat volgens mij al jaren niet meer bestaat in Nederland. Maar in dit koude gedeelte van Turkije is het blijkbaar nog helemaal hot. Hassan gaat ons eerst de stad laten zien voordat we naar het hotel gaan. Met z’n ongeveer 400.000 inwoners is Erzurum de culturele en economische hoofdstad van Oost-Turkije, en beschikt de stad zelfs over een universiteit. Vanaf het vliegveld is het vijftien minuten rijden voordat je in het centrum bent. Je zou verwachten dat het zwart ziet van de burka’s en baarden, maar in plaats daarvan zie je alle kleuren van de regenboog verwerkt in de hoofddoeken en vooral snorren. Hassan neemt ons mee naar een historische ruïne midden in de stad. De deuren van de lokalen zijn extreem laag. Hij vertelt waarom; op deze manier buk je voor Allah als je naar binnengaat. Na het bezoek aan deze Medrese, een Islamitische leerschool, gaan we naar een moskee. Voordat we naar binnengaan, moeten we onze schoenen uitdoen. Het is de grootste moskee van de stad met een heerlijk zacht tapijt. Als dat ook op het vliegveld had gelegen, hadden we vast beter geslapen. In de moskee is een aantal mensen aan het bidden. Hassan vertelt ons dat we overal mogen lopen, behalve recht voor iemand die aan het bidden is. Als we weg willen gaan, zijn onze schoenen verdwenen. Maar als Hassan met een grijns tot over z’n oren aan het meekijken is, weten wij wel hoe laat het is. Blijkbaar heeft hij geen gebrek aan humor. Aan de overkant van de straat bevinden zich de restanten van een fort. Er is zelfs een toren die nog intact is. Van hieruit hebben we een mooi uitzicht over de stad die een paar indrukwekkende gebouwen herbergt, maar waar
voornamelijk lelijke flats met verschrikkelijk veel televisieschotels te zien zijn. Zo gek is het dus niet dat veel Turken dat in Nederland ook hebben. In de straat voor ons loopt een paard met wagen voorbij. Volgens Hassan is dat verboden, maar ik heb het idee dat we er nog wel meer tegen zullen komen. Allemaal leuk en aardig hoor, al die toeristische uitjes, maar na dertien uur vasten wil m’n maag ook weer eens een beetje aandacht. Onze gids neemt ons mee naar een klein restaurant om echte Turkse kebab te eten. De ober komt langs en vraagt ons wat we willen drinken. “Een biertje”, zeg ik. “Bad man, bad man”, reageert Hassan gelijk. “In Erzurum no alcohol.” Verschrikt kijken Dio en ik elkaar aan. Dat er geen après-ski fuifjes zouden zijn, hadden we nog wel verwacht, maar geen alcohol? “Zo erg is het toch niet, we zijn toch sportmannen?”, zegt Dio lacherig. Een beetje van slag bestel ik dan toch maar een cola. Een kwartiertje later komt de kebab op tafel. Dikke stukken lamsvlees met repen Turks brood en een soort couscous. Niet zoals je in Nederland zou zien; een pita met sla en kebab. Nee, hier is echt aandacht aan besteed. Het vlees is geroosterd op de barbecue en de groenten komen volgens mij rechtstreeks uit de achtertuin. Onze eerste kennismaking met Turks eten en ik ben gelijk verkocht. We krijgen nog een kopje thee van de zaak en vertrekken daarna naar ons hotel. Het digitale klokje telt af, nog vier seconden voordat het verkeerslicht op rood springt. Onze chauffeur geeft nog even extra gas voordat we de weg richting het skigebied van Palandöken op draaien. Deze is drie banen breed, maar dit is puur voor de statistieken, want hier in Turkije hechten ze niet zoveel waarde aan strepen op de weg. In de verte doemt een enorme berg op, waarvan we de hoogte
“We rijden de langste en dikste lijnen van het seizoen”
20 JAAR SNOWBOARDER MAG 00
road story
Joris Nijdeken, precisie stalefish. 00 20 JAAR SNOWBOARDER MAG
road story Youri Jansen, bobdrop.
“Je zou verwachten dat het zwart ziet van de burka’s en baarden”
niet zo snel kunnen inschatten. De top is niet te zien vanwege de wolken die er omheen hangen. Voor zover wij kunnen zien, zijn er meer liftpalen dan bomen op de berg. Maar vandaag gaan we niets meer doen. Eindelijk zijn we bij ons hotel. Het Palan Otel heeft vier sterren en ligt op ongeveer 200 meter van de lift. Bij het ontbijt balen we dat het weer niet veel verbeterd is. Het sneeuwt, maar niet zo hard dat er direct flink poeder geknald kan worden. Het waait daarbij ook nog eens stevig, zodat je het guur en onstuimig kunt noemen. Maar als echte bikkels laten we ons niet zomaar uit het veld slaan. Van het hotel hebben we een gratis liftkaartje gekregen. Maar bij de grote gondel blijkt dat we er maar één keer mee omhoog kunnen. Met z’n vieren proppen we onszelf in de cabine. Het zicht is heel slecht, dus we krijgen nog geen indruk hoe groot het gebied is. Wel hebben we een uitgeprinte kaart gekregen van het hotel. De lift blijkt in twee rukken naar de top te gaan, maar bij het middelstation stopt hij al omdat het te hard waait. We voelen ons een beetje in de aap gelogeerd: een liftticket voor slechts één keer omhoog, en dan blijkt het ook nog eens de halve afdaling te zijn. Maar door veel te hiken en te scheppen weten we de dag toch te vullen. De volgende twee dagen zijn eigenlijk hetzelfde. Het is nog steeds onstuimig en guur. Ondanks het slechte weer hebben we wel een liftticket gekocht. Omgerekend is het namelijk maar zeven euro, dus daarvoor hoef je het niet te laten.
Na een dag snowboarden, kan je in het hotel heerlijk ontspannen. Eerst opfrissen onder je eigen douche, dan naar het zwembad, vervolgens de sauna in om uiteindelijk af te sluiten met de Hammam, een Turks zweetbad. Na het opfrissen, kan je bij het lopend buffet onbeperkt eten. Soep vooraf, dan het overdadige hoofdgerecht om uiteindelijk af te sluiten met mierzoete Baklava, waarvan je tanden uit je giecheltje vallen. Je zou ervoor kunnen kiezen om vervolgens te gaan fitnessen, maar wij kiezen voor poolen en pintjes in de grote recreatiezaal. In het hotel is het namelijk wél mogelijk om alcohol te krijgen. Jammer genoeg niet goedkoop, maar vakantie zonder een biertje smaakt een beetje als speciaal zonder frikadel. Gelukkig geldt voor een sneeuwbui hetzelfde als voor regen; de zon komt erachteraan. Net op tijd, want dit is onze laatste dag. Na twintig minuten in de lift gezeten te hebben, zijn we dan eindelijk op de top van 3188 meter hoog. Het uitzicht is fenomenaal. Voor ons ligt een uitgestrekt dal met de stad Erzurum in het midden. Achter ons ligt een grillig massief vol dikbesneeuwde bergpieken. We zijn maar enkele honderden kilometers van de grens met Armenië en Georgië verwijderd. Het is hier één grote wildernis. Tijdens één van de stoeltjesliftritjes zien we in de verte een groot dier traag op handen en voeten voortbewegen. Hoogstwaarschijnlijk is het een beer die in zijn winterslaap is verstoord. Overigens leven er ook nog veel wolven in deze streek.
20 JAAR SNOWBOARDER MAG 00
road story
“Ze hechten hier niet zoveel waarde aan strepen op de weg”
Palandöken heeft niet veel pistes, maar wel hele lange. Bij elkaar zijn ze goed voor zo’n 22 kilometer, verbonden door tien liften. De oppervlakte van de berg is echter reusachtig, dus als het gebied ooit besluit uit te breiden, hebben de Alpen er een geduchte concurrent bij. De kracht ligt hier alleen niet in het aantal kilometers piste, maar meer in de afdalingen ertussen door. Je kan tenslotte afdalen van een drieduizender met een minimum aan toeristen, en sowieso een minimum aan freeriders. Deze berg is op geen manier te vergelijken met de rest van de Turkse skigebieden die vele malen kleiner en lager zijn. Mijn ogen beginnen te tranen van de wind en de sneeuw bevriest mijn waffel. Maar dit keer doe ik het helemaal zelf. Om de beurt knallen Joris, Dio en ik door de poeder tussen de diverse gully’s en couloirs door. Ieder z’n eigen strook verse sneeuw. Bij iedere spray wordt de blijdschap groter. Wat een feest, dit was het wachten wel waard! We rijden de langste en dikste lijnen van ons seizoen. Jammergenoeg komen er weer wolken aan en moeten we stoppen, maar er is nog zoveel meer te doen hier. Het is nu februari, maar het schijnt dat je het beste in maart in Palandöken kan zijn. Het is beter weer en er ligt dan nog meer sneeuw. Maar met een gemiddelde van zo’n drie meter zit dat sowieso wel goed. Zelfs in april kun je nog omhoog om te boarden. We hebben in ieder geval een tipje van de sluier gezien. De off-piste routes liggen hier binnen
00 20 JAAR SNOWBOARDER MAG
handbereik en je bent bijna gegarandeerd dat je de enige bent die ze neemt. Er zit echter één minpunt aan; de plaatselijke Turkse piste- annex reddingsdienst is niet zo ontwikkeld als in de Alpen, dus je bent bijna volledig afhankelijk van je freeride maten als het mis gaat. Maar dat maakt het terrein er niet minder om; dit is waarschijnlijk het meest onbekende freeride-mekka van Europa (indien Turkije zou toetreden tot de EU). “Pfff”, met een bonkend hoofd zitten we in het vliegtuig richting Istanbul. Gisteren heeft Hassan ons meegenomen om een biertje en een raki, een typische Turkse schnapps, te gaan drinken in het dal. Dit blijkt stiekem toch in twee bars in de stad te kunnen. Hij nam ons mee naar een soort kelder, waar een oude man met zo’n typische Arabische stem aan het zingen was. Deze had ook z’n éénpersoonsband meegenomen; een keyboardspeler die standaard een brandende sigaret in z’n hand had. Aan het eind van de avond mochten we een duet zingen en werd er een kringdansje gemaakt inclusief een wit wapperend zakdoekje. Na mij in het begin van de week te hebben uitgemaakt voor ‘bad man’, dronk Hassan gisteren echter mee alsof hij nooit anders gedaan heeft. Terwijl de kater mij luid miauwend wakker houdt, tuur ik naar buiten vanuit het vliegtuig en zie ik mijn eigen gelaat weerspiegelen in de ruit. “Boehoe, alles is wit!”
road story
Pistes van Palandöken.
Dio Hornman blaast wat Turkse stoom af. 20 JAAR SNOWBOARDER MAG 00